ftiwelisieCiri
Tweede Blad!
Woensdag 14 Mei 1924
GEEN AANGELENGDE MELK.
Onder dit opschrift maakt de Stan
daard enkele opmerkingen, die wij gaar-
21e door ze hier op te nemen aan onze
lezers doorgeven:
De fout van vele ambtenaren is, dat zij
zich door sommige lieden met weinig besef
van verantwoordelijkheid do meening la
ten suggereer en, als zou het Ministerie
uit een soort van sport de bezuiuigings-
sport en met een zekeren wellust zijn
overgegaan tot de vermindering van
ambtenaarssalarissen. In elk geval schijnt
het hun wel zeker, dat de Regeering lang
niet voldoende de belangrijke vraag over
woog „of 't niet anders kon". Nu staat het
voor ons vast, dat de Regeering niet dan
door de noodzaak gedrongen en zeer tot
haar leedwezen moet komen met verschil
lende. voorstellen tot bezuiniging. En het
meest onaangename zal haar de vermin
dering der salarissen zijn geweest.
Vraagt men nu of het in dit geval „niet
anders kon", dan zal de Regeering mee ten
antwoorden: zeker wel. Men zie slechts
wat Regeeringen in andere landen, die
voor de noodzakelijke maatregelen terug
deinsden, deden.
Maar juist deze andere weg is voor oen
Regeering die de leugen niet te baat wil
hemen en geen bedrog kan plegen, volko
men afgesloten.
Het kan wel anders. Men denke zich het
geval slechts in dat de Regeering, hoewel
wetende niet meer te kunnen betalen, naar
het bekend recept geld ging „maken", dat
zij betaalde met een „slaatsgulden", welks
waarde met den dag verminderde, naar
mate hij in grooler getale aanwezig was.
Dit middel heel: „een beetje inflatie".
Op heel aardige en treffende wijze heeft
Minister Heemskerk deze wijze van doen
getypeerd. B:j de verdediging van het wets
ontwerp tot wettelijke regeling inzake de
wijziging van bepalingen betreffende rech
ten on verplichtingen van ambtenaren, zei-
de de Minister, dat ook de Regeering
meent, dat zij redelijkerwijze een zoo groot
mogelijke stabiliteit in de salarissen be
hoorde te handhaven en dat zij met de ver
laging van de salarissen niet verder mocht
gaan dan strikt noodig is. Aan de noodza
kelijkheid van de salarisverlaging hebben
de ambtenarenorganisaties steeds gepoogd
te ontkomen. Zij hielden geen rekening
met den ernst van den toestand.
Nu is het waar. dus ging de Minister
voort, dat niet zij het financieel probleem
hebben op te lossen; daarvoor slaat do Re
geering; maar juist daarom mocht men
verwachten, dat met die taak der Regee
ring ten volle rekening werd gehouden.
Stel, als ik hot even mag illustxeeeren,dat
iemand per dag voor zijn gezin 8 liter melk
zou ontvangen en er werd gezegd: er is
niet meer en het moeten dan 8 liter wor
den, voor de helft water inhoudende of
op den duur voor 3/4 water inhoudende,
is die man dan gebaat?
Het antwoord op de vraag: is de man
er bij gebaat, kan niet twijfelachtig zijn.
Zijn salaris is verlaagd en zeer onveilig
geworden. En hij is feitelijk bedrogen. Hij
krijgt aangelengde inplaats van volle
melk.
Wie de dingen goed ziet, moet zeggen,
dat het dit Kabinet is, dat alles doet wat
in zijn vermogen is om het geheele volk
en colc do ambtenaren voor een groote
ramp te behoeden. Dat het alles doet wat
het kan, om de stabiliteit in de salarissen
zooveel mogelijk te verzekeren.
WAARDEERING CF CRITIEK?
Het saamroepen door Minister Ruys op
£ijn departement van de afgevaardigden
der verschillende landbouworganisaties
Ueoft critiek uitgelokt.
De minister maakte zich schuldig aan
„nieuwighe:d" en nieuwigheden wor
den immer uit den een «of anderen hoek
niet bedenkingen ontvangen.
De nieuwigheid bestond daarin, dat de
■onlwerp-begrooting van landbouw voor het
volgend jaar door den minister aan de or
ganisaties ter bestudeering werd gegeven
met het verzoek hem daarover haar wen-
schen kenbaar te maken.
Door het Handelsblad wordt van
dergelijke taktick verlegging van de ver
antwoordelijkheid gevreesd. Niet de mi
nisters, maar zekere Loerer.-racbn zullen
too op den duur zeggenschap hebben.
..Hier wordf, naar ónze Rotterdam-
m e r oordeelt, toch met te zwarten blik op
het ministerieel optreden geschouwd.
Van afwenteling der verantwoordelijk
heid is geen sprake. De Minister en hij al
leen neemt de beslissing, de Minister en
hij lalleen draagt de verantwoordelijk
heid.
Dergelijk overleg met de organisaties
draagt, niet meer dan een adviseerend ka-
7:akft?r.
Gezond adviseerend, omdat hier te
juister tijd het overleg gepleegd wordt.
Is immers de begrooting reeds in haar
definiticTen vorm ingediend, dan zijn ver
wachtingen gewekt, wier niet-bevrediging
ontstemming wekt. De meeningea bij Mi
nister en een deel der volksvertegenwoordi
gers zijn dan meermalen reeds vastgelegd.
Do kans, dat. gegronde bezwaren vollen
weerklank zullen vinden na de officieel e
iiid'ening is kleiner dan wanneer te voren
in -besloten kring het voor en tegen is
overzien.
Voor regeering en organisaties beide is
rlergel'jk tijdig beraad van groote belee-
kenis.
Het voorbeeld van Minister Ruys ver
dien eer waardeering dan critiek.
Ook voor andere bewindslieden heeft de-
re „nieuwigheid" wellicht iets te zeggen."
KERK EU SCHOOL
NED. HERV. KERK.
'Aangenomen. Naar Putterslioek,
M. B. Verkerk te Gouderak.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Tc Aalten (3de pred. pi.),
Dr. D. K. Wie'enga Gzn., te Baambrugge;
en D. Scheele, te Geesteren.
Beroepen: Te Schoon lijkc. Ds.
Brommer, cand. te Gorinchem. Te Strijen,
G. Ploos v. Amstel te Oppenhuizen. Tc
VJaardingon, Dr. S. P. Dee to Dwingelo.
Bedankt: Voor Bergen op Zoom, P,
van Dijk, te Zaamslag.
CBR. GEREF. KERK.
Beroepen: te Utrecht, D.s. G. Wisse
lo Arnhem.
EVANG. LUTH. GEM.
Drietal: Te Leeuwarden: J. Bergman
te Groedde: H. Snijd'-r to Arnhem en J.
A. F. A. Steil weg te Utrecht.
Bevestiging, Intrede. Afscheid.
Zondag j.l. nam D s. .T. E. W e s t e r-
h u i s afscheid van de Gcref. Kerk van
Oud-Loosdrecht met een predicatie over 1
Cor. 13:11.
Na de predicatie richtte de vertrekken
de leeraar zich in cenigo hartelijke toe
spraken tct de gemeente, en de afgevaar
digden van verschillende kerkelijke en
burgerlijke lichamen.
Het oudste kerkeraadslid antwoordde,
en bracht daarbij tevens dank aan Mevr.
Westerhu-3. voor het vele dat zij deed,
o.m. door de oprichting van de Zondags
school.
Toegezongen werden Ps. 131:3 en Ps.
121:4.
Cand. C. M a k uit Schiedam ïs Zondag
bevestigd in den dienst des Woords bij
de Geref. kerk van Brielle, door D.s. D. B.
Hagenbeek van Vlaardingen die tot tekst
had gekozen Ex. 17:11.
Zijn intreepredicatie hield Ds. Mak
's avonds naar aanleiding van Jer. 1:6 en
7, na het einde waarvan tal van toespra
ken werden gehouden.
Zondagmorgen had in de Geref. kerk
van Boerakker de bevestiging plaats van
Cand. H. de Jong Szn., waarbij Ds.
A. Langhout van Gaastmeer een bevesti
gingsrede liieUl naar aanleiding van
Matth. 13:3—9 en 18—23.
De nieuwe, tevens eerste vaste leeraar
van de Geref. Kerk te Boerakker, deed
*■3 avonds onder groott belangstelling in
trede met een leerrede over 1 Thcsse 5:19.
Daarna volgden de gebruikelijke toe
spraken.
A!g. Synodale Commissie der Ned. Herv.
Kerk.
T T E o r s t c z i 11 i n g.
Cisleren te 11 uur v.m. opende de pre
sident de vergadering met gebed, heette
daarna de' leden welkom en hoopt dat ook
Gods geest do leden moge bezielen bij den
arbeid. In 't bijzonder roept liij het wel
kom toe aan mr. dr. C. F. Schoch, die, aan
allerlei gevaren blootgesteld, toch weer be
houden uit Suriname is teruggekeerd.
De vergadering is aldus samengesteld:
rlr. Cr. J. Weyland to Veerc, president; L.
W. Bakhuizen van den Brink, 's-Graven-
hage, secretaris; F. Tammens, predikant
te Zuidbroek; Kr. Timmers. oud-onderiing
Te Klundert;E. M. Pica rib WaaïaeïT "pre
dikant te Arnhem; H. Yecnman, oud-
cuderling te Wageniugen; dr. J. R. Gal-
lenbach, predikant te Rotterdam; mr. dr.
C. F. Schoch, ouderling te Amsterdam.
Do secretaris brengt verslag uit over de
tusschen de vergaderingen afgedane
spoedzaken. Onder anderen kwam onder
de aandacht het schrijven van do Synodale
Commissie, op advies van hare Commis
sie voor de geestelijke belangen der mili
tairen aan Z. E. den Minister van Oorlog,
waarin bezwaren worden geformuleerd te
gen het voorstel van de laatste Synode der
Gereformeerde Kerken, tot verandering
van de instructie der legerpredikanten.
De heer Timmers brengt namens do
commissie van toedicht rapport uit op de
administratie van den Quaester-Generaal.
Uit het rapport blijkt, dat alles in goede
orde was en de commissie stelt voor don
Quaester-Generaal te déchargeeren van
zijn gehouden beheer.
Tot commissie voor de afschriften en
staten van kosten worden benoemd de hee-
ren Tammens en Timmers; voor de kwestie
van lidmaten in Utrecht de heeren A. de
Haan, dr. Callenhach en mr. dr. Schoch.
Do Gljndhprst
Nu de financicelc moeilijkheden van
deze Stichting met Gods hulp allo kans
hebben op een goede oplossing acht. de
Directeur, Ds. S. J. Ycgelaar, den tijd ge
komen om de verdero leiding aan jongere
krachten over le laten, en heeft, eervol
entslag bij het Bestuur aangevraagd.
Hij is voornemens zich weer beroepbaar
te stellen.
Chr .Normaallessen te Gouda.
In do Zaterdag gehouden vergadering
van Bestuur en Leeraren der Chr. Nor
maallessen to Gouda is met algemeen;o
stemmen besloten dit jaar geen leerlingen
voor de lo klas aan te nemen.
Bovendien zal de bestaande le klas
worden opgeheven en den ouders worden
meegedeeld dat men noodgedwongen tob
dit besluit is gekomen door do Rcgeerings
maatregelen. Gewezen wordt op het on
houdbare, dab in 't vervolg slechts oen
klein bedrag aan de Normaallessen wordt
uitgekeerd, terwijl een leerling der Kweek
scholen duizenden kest.
Het tooneelspel,
Ds. Laman van Assen schrijft in het
„Kerkblad voor Drent© «en Overijsel'' ever
d© opvoering van het iooncelstuk van
Querido, door een gezelschap van Chr.
studenten. Hij wijst cr op, dat Prof. Buy-
tendijk heeft gepubliceerd do voorstelling
met genoegen te hebben bijgewoond en
zegt dan:
Zoo staan deze jonge menschen op hun
voetstuk.
En kunnen zij van liuh hooger plan in
verheven kalrato neerzien op het profanum
vulgus, do ongeculti veerde schare, dio
zich aan deze dingen geërgerd heeft.
Wanneer z© zich onverhoopt op dat
voetstuk mochten willen handhaven, is het
vermoeden niet ongegrond, dat het een
voudige volk, hetwelk zich over deze din
gen oprecht bedroeft, hen alleen zal laten
staan in hun verheven afzondering.
Want er zijn nu eenmaal dingen, waar
het eenvoudigo vrome volk een «diep-ge-
worteldan afkeer van heeft, omdat er
zelden iets goeds, maar wel onnoemelijk
veel kwaads van is gezien. Tot die dingen
behoort ook het tooneel. Daar wil ons
volk niet aan. Het mag er ook niet aan
willen, want in do atmesfeer van het too
neel kan do vroomheid des harten niet
tieren. Men mag in abstract o beredenee-
ren, dat het wel kan; maar de feiten van
eeuwen her bewijzen, dab do minnaars
van liet tooneel een anderen God begifti
gen, dan zij, dio één «ding van den Heere
hebben begeerd en' dat ook zoeken: dat zij
al de dagen huns levens mochten wonen
in het luiis dc3 Heeren, om de liefelijk
heid des Heeren te aanschouwen, en t«
onderzoeken in Zijnen tempel.
Wij gelooven, dat do schoonheidsdorst
op een allo verwachting te bovengaande
wijze in den hemel bij alle verlosten zal
worden bevredigd. Gods kinderen hebben
er de grootste haast niet mee: zo liebbeft
de eeuwigheid voor zich. Hier op aarde
hebben ze do handen meer dan vol aan de
betrachting der vroomheid.
De kringen, waar de schoonheid aange
beden wordt, en die waar de vroomheid
nagejaagd wordt, dekken elkander niet in
dit anrdscho leven; ze deden het nooit: en
ze zullen het voor de voleinding wel nim
mer doen. Ons Gcref. volk, en daar gaat
het toch om, daar moeten onze vooraan
staande mannen het toch ook van hebben,
heeft andere behoeften dan aan tooneel-
voorstellingen, en het lacht er waarlijk
niet om, wanneer zijn voorgangers zoeken
do 'dingen, waar het godvreezende volk al
tijd bang voor is geweest; bedroeft er zich
over; en heb voelt zijn hart van zulke
leidslieden en toongevers vervreemden.
Onze jonge menschen, die than3 zoo ver
heven op een voetstuk staan, mogen vree
zen, dat ze door hun eigen schuld niet in
een hoek komen te staan.
Er zijn jeugdige dwaasheden, die later
een mensch kunnen opbreken.
Een vriend die feilen toont?
De liberale N. R. Crt. die zoo gaarne
de Gereformeerden on met name do Geref.
Kerken dwars zit, beleeft gouden dagen.
De kwestie van het tooneel die den
laatsten tijd voor heb voetlicht is geko
men geeft het blad aanleiding tot het
plaatsen van con beschouwing „van Gere
formeerde zijde", waarin naar hartelust
wordt gestookt.
Do schrijver ziet een groote beroering,
die wel niet dadelijk tot rust zal komen.
„Eencrzijds is daar do „oude garde",
welke leeft bij het dogma, de overlevering
en de woorden van de voormannen, dr.
Kuyper en anderen, bij niet zoozeer het
getuigenis der Heilige Schrift, noch ook
de uitspraak der Belijdenisschriften, als
vooral de interpretatie door kerkelijke
vergaderingen of ook enkele groote man
nen.
Dio roudo garde" zijn niet dc mannen
en vrouwen van Scheiding en Doleantie,
van wie slechts weinigen meer over zijn,
maar het geslacht, gekweekt door het dor
re, versteende en verstcenendo intellectua
lisme, dab na dc negentiger jaren, toen de
vereniging der bei do kerkengroepen tot
stand gekomen is, tot bloei kwam. Het
zijn de z.g. „beginselvasten", de „kerks-
li;i:ea", <io menschen met „kerkelijk be
sef." Voor hen is de Gereformeerde Kerk
en het Koninkrijk Gods ongeveer hetzelf
de. Het getrouw, twee keer 's Zondags,
ter kerk komen, het gebruiken van do sa
cramenten, het zich, zonder ©enige tegen
spraak, voegen naar kerkelijke inzettingen
p\\ vooral nooit ©en voet zetten in een©
Hervormde kerk, gepaard met een uitwen
dig, niet al te veel opspraak verwekken
de?! levenswandel, leidt, tot de zaligheid.
't Is do .deerheiligheid", het „for mal is
me" en „kerkisme", dat evenzeer dc Room
sche kerk typeert."
Gelukkig -dat do vriendelijke schrijver
hieraan toevoegt dat niet allen dier oude
garde zoo zijn. Er zijn er ook nog onder
die grijpen naar hot wezen der dingen
maar natuurlijk zijn liet uitzonderingen.
De „jongeren" komen cr veel beter af.
Ja^ er zijn ook onder deze groep wel
onverschilligen, die uit kracht van opvoe
ding mee blijven loopen, maar dat zijn
toch ook weer uitzonderingen.
In liet algemeen worden ze aldus gety
peerd
„Zij zijn onbevredigd en dorsten naar
geestelijke dingen. Niefc het dogma, veel
minder de vormendienst, maar de woor
den des Eeuwigen Levens en de openba
ring van de Goddelijke zaken, worden
door hen begeerd. Yandaar ook hun ver
langen naar schoonheid en kunst, welke
iets van het. Goddelijke doen aanschou
wen en genieten, wijl de Almachtige de
Groot© Kunstenaar is en de volkomen
heid der schoonheid bij Hem gevonden
wordt.
Evenzeer is bij hen de begeerte naar ge
meenschap met andere Christus-belijders,
cn zij voelen do knellende banden van het
kerkverband, dat hen dio gemeenschap
belet."
En dan krijgen de ambtsdragers
oen beurt.
Do Gereformeerde kerken worden n.l.
geregeerd door do eerstgenoemde groep,
althans do overgrooto meerderheid der
ambtsdragers en leiding gevende personen
behoort tot hen, en dit leidt, vanzelf, tot
botsingen en conflicten. Want ambtsdra
gers der Gereformeerde kerken zijn niet
gewoon le onderzoeken, of ©en andere
zienswijze dan de hunne recht van be
staan heeft, zij „staan in heb ambt" en
hebben diensYolgens recht op onvoorwaar
delijke gehoorzaamheid. Bovendien vor
men zij ook de classical© en .synodale ver
gaderingen. Wie bezwaren hoeft, drijft
men liever uit de kerk dan dat men do
beswaren ernstig onderzoekt en hun recht
laat wedervaren.
Vandaar het verschijnsel, dat verschelde
no „jongeren" de Geref. kerken verlaten
en hun het odium wordt opgelegd „dat zij
toch niet goed Gereformeerd zijn."
Wij zullen niet meer van dit moois af
schrijven.
Alleen wijzen we er nog op, dat de „Ge
reformeerde" schrijver in het liberale blad
toch nog niet geheel zondeT hoop is, voor
de toekomst.
Hij heeft n.l. opgemerkt, dat do oudere
personen van 60 jaren en daarboven, heet
dicht staan bij de jongeren, zoodat de pe*
node van intellectualisme en formalisme
feitelijk een tusschentoestand vormt, eis
er kans is dat tot de persoonlijko vrijheid
zoowel als de persoonlijko verantwoorde
lijkheid, zal worden teruggekeerd en aan'
alle heerschappij over het geweten cmu
ketterjacht ©cn einde zal worden gemaakt.
Met groote blijdschap zullen deze uit
spraken van ..Gereformeerde zijde" in het?
liberale blad ongetwijfeld in Gereformeer
de kringen worden begroet. I
Een vriend en welk een vriend is dit!
dio feilen toont, heeft immers op d©
harten ©en groot vermogen.
Bi MEIENLAMP
De Nieuwe Burgerlijke Pers'ecnweL
„St. Petrus" weet thans de volgende hij-*
zonderheden mede te deelen uit het eerst*
daags te verschijnen wetsontwerp-Burger-*
lijko Pensioenwet.
3e. los personeel heeft in het vervo'g
geen recht meer op pensioen;
2e. tijdelijke ambtenaren met minder
dan 2 dienstjaren kunnen geen recht aan
de pensioenwet ontleenen;
3e. ambtenaren mot ©en inkomen bene*
den f500 vallen buiten de pensioenwet;
4e. voor de berekening van het péns'oen
zal voortaan 1/4 pet. van den grondslag
gelden;
5e. het minimum pensioen van 30 pet.
komt te vervallen;
6e. voortaan geven geen 35 maar 40
dienstjaren recht op een maximum perw
sioen van 70 pet.;
7e. de termijn van 7 dienstjaren. waar*
na men aanspraak had op pensioen, wordt
verlengd tot 10 dienstjaren;
8e.^ het recht op weduwen- en wee zen-*
pensioen voor op wachtgeld gestelde amb
tenaren wordt zoo gewijzigd, dat het kan
worden behouden door voortgezette premie*
storting naar een vas;gestelden grondslag
(maximum premie f 165);
9e. personen op Burgerlijke Arbeidsover*
csnkomst hebben geen aanspraak op pen-*
sioen;
10e. van de inkoopsom komt voortaan de
helft voor rekening van den ambtenaar
(inplaats van een kwart) te betalen in 15
jaren (inplaats van in 10 jaren):
11e. vervroegd ouderdomsncu.deco kemt
te vervallen;
12e. de minimale werkelijke dioasUijd
van 3 jaren wordt gewijzigd in 5 jaar:
13e. het z.g. wacUtgeldpensioen (n.l. dat
hetwelk verleend werd. na afloop van den
wachtgeldtermijn) komt te vervallen;
14e. jaren op wachtgeld doorgebracht
lellen niet meer nice voor pens'een;
15e. wachtgeld jaren kunnen bij herplaat-*
sing voor pensioen worden ingekocht;
16e. als een gepensionneerde inkomsten
gaat genieten na zijn ontslag, mogen die
inkomsten plus het pensioen niet hooger
zijn dan het laatste salaris (precies dus
als bij wachtgeld) anders wordt dat ren-*
sioen met het meerdere verlaagd;
17e. de pensioenraad mag een ambtenaar
in observatie nemen en zelfs laten oporee-
ren, als hij zich wil laten afkeuren (bij
weigering vervalt recht op invalidileltspen-*
sioen);
18e. de pensioenen worden voortaan
weer 3-maandelijks betaald;
39e. een bezwaarschrift bij den Pen-»
sioenraad zal voortaan f 5.kosten;
20e. een beroep bij den Gentralerr Raad
van Beroep le Utrecht zal voortaan f IC
kosten;
21e. go'egonheid zal worden gegeven L'j
salarisverlaging den grondslag te ver'agea
beneden dien van 1 Juli 1922;
22e. tot 1 October 1924 tellen wachtgeld*
jaren nog mee voor pensioen;
23e. wachtgeldponsicen, vastgesteld voor
1 Oct. 1924, wordt slechts uitgekeerd ge*
durende een aantal jaren gelijkstaande met
het aantal dienstjaren.
De Postcheque- eu Girodienst.
Naar de „Msb." meldt, verklaart de com-
missie-König, die tot taak had de regee*-
ring van advies te d'enen omtrent het
meest gewenschte stelsel, dat bij de her*
opening van den Post-chèque- en Giro*,
dienst zou moeten worden gevolgd, in haar
rapport, dat binnenkort verschijnt, zich
op verschillende punten niet bevoegd om
een beslissing te nemen cn definitieve
voorstellen aan do Tegeering le docu.
Mr. W. P. Graaf van BylandL
Naar het Gorr. Bur. mededeelt is de op*
per-hofmaarschalk van de koningin, nu*.
W. P. Graaf van Bylandt,, zeer ernstig
ziek. Zijn toestand is de laatste dagen
zorgelijk geworden. i
FEUILLETON
EINDELIJK VEREENISD,
<37)
Na eenige dagen begon de wind te kee-
ren. Men klaagde dat hij menschensclmw
was, men schertste over zijn deftige ma
nieren, en onder de officieren liepen ver
warde geruchten aangaando hem. Serge
stcldo aanvankelijk niets dan stilzwijgen
hier tegenover. Hij voelde zich nog te
zwak, om den stroom weerstand te bieden;
Ket scheen hem toe als zou hij zijn schat
ontheiligen, wanneer hij dien aan do spot
ternijen zijner kameraden overgaf. Hij 'had
behoefte tot zichzelven in te keeren. Het
was gcene vreesachtigheid, het was be
hoedzaamheid. Indien iemand hem reken
schap van zijn geloof had gevraagd, zou
hij niet geaarzeld hebben hem openhartig
to antwoordeu, maar zoolang men zich te
vreden stelde met toespelingen en zijde-
li ngsche aanvallen, wilde hij liever zwij
gen. Een toevallige omstandigheid, indien
wij dien naam mogen geven aan iets, dat
van Boven beschikt is, deed hem van han
delwijze veranderen, en open kaart spe
len. Ongeveer eene week na het beslissen
de oogenblik in zijn leven, ontmoette hij
bij de Istinefs een ouden krijgsman, den-
zelfclen, die hem een'gen tijd tevoren had
toegowenscht, dat hij in het Christelijk'
leger dienst zou nemen.
„Zoo, jongeling, gij zijt dus voor goed
ingeschreven," zeide hij hem vriendelijk
op den schouder kloppende. „Nu is het
zaak zich den Aanvoerder niet te scha
men."
„Zich den Aanvoerder schamen!" Die
woorden waren Serge diep in het liart ge
drongen. Was het mogelijk' dat hij. Serge,
zich zijnno -Heiland schaamde? Had hij
zich ooit geschaamd <over de keizerlijke
adelaren, dio zich boven zijn hoofd uit
spreidden? En zou hij zich schamen onder
de banier des hemels ;te dienen? Die ge
dachte alleen deed hem het bloed naar
het hoofd stijgen. Een heilige verontwaar
diging maakte zich meester van zijne ziel.
Neen, neen, God verhoede dat hij zich
ooit schamen zou over zijn goddelijk Op
perhoofd. God verhoede, dat hij zelfs den
schijn zou hebben zijn nieuw uniform te
willen verbergen. Hij was besloten zijn ge
loof voor do ganschc wereld te belijden.
Zijn besluit was genomen: te beginnen met
den volgenden dag zou hij rondgaan en be
zoeken afleggen bij zijne kameraden. Hij
zou hun openhartig zijne nieuwe denkwijze
belijden, ©n met Gods hulp zou hij eenigen
voor de zaak van Christus winnen.
„Voorwaarts marsch! en de Heer helpe
mij," zeide hij bijna overluid, het huis des
familie Istinef u: (komende. „Zooals van
avond gezegd werd: onze overwinning is
door het zwaard des Eeuwigen." Hij liep
de kade langs, de wijze neuriënde van een
lied, dat men dien avond gezongen had:
„Rijst op, rijst op voor Jezus, gij helden
van het kruis!" Hij gevoelde zich vrij en
gelukkig; vrij van die slavernij, waarin
vrees en twijfel hem zoo lang geboeid had
den, gelukkig door de nieuwe vreugde, die
de Heilige Geest uitstort in een wederge
boren hart. Gedokt met het schild des ge-
loofs, waagde hij zichzelven met blijdschap
aan de slagen van den vijand. Met het.
zwaard des Geos'es in de hand wierp hij
zich in het strijdperk, met meer ijver dan
waarmede hij het vuur van den veldtocht
was tegemoet gesneld.
De nacht was donker en de Lade bijna
verlaten. Serge zong nog altijd; zonder er
aan te denken verhief hij zijne slem:
T*
„Laat ons Jezus' naam belijden,
•Schoon de wereld smaadheid biedt;
Hij slechts kan ons hart verblijden,
Ja, die hoop beschaamt Hij biet."
Twee of drie voorbijgangers keerden zich
verwonderd om. Anderen stonden stil om
met gapende monden te luisteren naar de
welluidende stem. die alleen do stilte van
den nacht verbrak. Naarmate hij het mid
den cler' stad naderde werden andere luid
ruchtige klanken hoorbaar, en benamen
hem den lust tot zingen. Nu was het wan
luidend gelach, dan waren het dronke
mansstemmen, die godslasterlijke liederen
uitkrijschten, dan weer deed zich in een
kroeg een draaiergel met schorren toon
hoor en.
Plotseling vernam hij bij do kromming
eaner straat een luid gelach, en bevond
zich vlak tegenover drie officieren van
zijn regiment, die hem tegemoet liepen.
Sergo had onopgemerkt voorbij willen
gaau, maar eene straatlantaarn bracht
hem in bet volle licht; het hielp niet, dat
hij het hoofd diep in zijn bonten kraag
stak; één hunner herkende hem.
„Ba.tourine," riep de officier, hem den
doortocht versperrende, „ditmaal komt gij
er niet door."
„O ontvlucht gij alzoo uw oude vrien
den?" zeide een ander, hem bij den arm
vattende.
„Gij gaat met ons soupeeren bij Dus-
seau," riep de derde, wiens waggelende
gaug bewees dat hij niet nuchter was.
„Bij Dusseau," herhaalden de twee an
deren, „dat is goed!" en gij zult als een
goede jongen het gelag voor ons betalen.
Iiitusschen had Serge, die tegen een lan
taarnpaal geleund stond, niets gezegd.
Eindelijk maakte bij eene beweging om
zich te bevrijden.
„Dusseau ligt niet meer op mijn weg,"
zeide hij kalm.
„Dat is een grappig antwoord!" zeide
de eerste officier op schertsenden toon.
„Wijkt gij bij geval nooit van uwen weg
af?"
„Heeren," zeide Serge op denzelfthn
toon, „ik ben maar al te dikwijls van den
rechten weg afgeweken; met Gods hulp
ben ik voornemens dit niet meer to doen."
De drie officieren schaterden het uit. f
„Dat is kras," riepen acij.
„Ik heb u wel gezegd, heeren, dat hij
gek was geworden," zeide een hunner.
„Gesteld dat ik gek ben," zeide Serge,
„zoo moet gij mij toch de vraag vergun
nen wie de gekste is: hij, die bemerkende
dat hij op den rand van een afgrond loopt,
stilstaat, of zij, die met gebogen hoofd hun
weg voortzotten? God heeft mij den eeni
gen weg lot loven en geluk getoond. God
verhoede dat ik daarvan Iot linker- cf Ier
rechterzijde afwijk©."
„In dat geval, mijnheer, ncntei; wij hier
afscheid," sprak een der offlc eren met
een soott enden groet. „Gij vertrek f raar
de Champs-Elysées en wij naar het ge*
bied van Plulc."
„Eén ding is zeker, wij zullen daar p en
gevaar loopen te bevriezen zooals 'j
voegde zijn makker er bij, terwijl h j met
do voeten op het ijs stampte.
V
"'f ("Wordt vervolgd). 4
J