Tweede Bladj Vrijdag 4 April 1924 EEN MOBILISATIE-HERDENKING? Men. fabriceert tegenwoordig, zegt het Huisgezin, gedenkdagen. En zoo behoeft niet al te zeer te ver wonderen het denkbeeld of voornemen, dien tienden verjaardag van de mobilisatie in 1924 nationaal en plaatselijk te herden ken. Maar zooals wij tegen het geval aankij ken, zal men bezwaarlijk onze bevolking daarvoor in geestdrift doen opvlammen. We zeggen niet, dat de opzet niet kan 'slagen, in zooverre het er om te doen mocht zijn, iets draaglijks voor den dag (te brengen. Ieder weet, hoe het bij dergelijke dingen in den regel gaat. Enkele heeren komen op -het idee en nemen do leiding in handen. Zo hebben kennissen en vrienden, die liet idee niet kwaad oordcelen en op hun beurt kennissen en vrienden hebben. Men helpt 'n liandje, men wordt lid van het comité en geeft z'n naam: er zijn al tijd enkele menschen te vinden, dio het werk willen doen. Zoo wordt, met de medewerking van ijdelheid en eigenliefde, de zaak aan het rollen gebracht. En rolt ze, dan mee non anderen al gauw dat men niet achter kan blijven, dat men aan zoo'h „algemeen© beweging" moet mee doen., dat men een „nationale zaak" be hoort voor te staan. Ez.,enz. Maar zeg nu eens, nuchter en eerlijk, voelt ons volk er behoefte aan, de mobili satie van 1914 te herdenken? Behoefte om te getuigen, dat we in 1914 iets schitterends hebben verricht; te ge tuigen, dat we, mocht andermaal het ge- yaar dreigen, weer pal zullen staan? Onder het volk leeft die behoefte niet. Is er ,tcen 't voornemen ruchtbaar werd, een siddering van geestdrift door het volk gegaan; heeft het volk op dat denkbeeld spontaan gereageerd; heeft het bewijzen yan instemming geregend? Niets van dat alles. Het volk laat de heeren begaan en is <een milimeter uit den plooi geraakt. Nu kan men het plannetje doorzetten en Shet groote volharding kunstmatig een „beweging" probeeren te scheppen. Maar hot gaat buiten het volk om. Do mobilisatie doet geen nationale her- denkings-motieven aan de hand. En ons volk is te nuchter om te toosten en zich te laten betoosrten. Do grap, die een Belgische krant on langs heeft uitgehaald om achtbare poli tici er in te laten loopen voor do viering van een man, die nooit bestaan heeft, mo ge hier niet. van toepassing zijn, ze leert ook ons iets. De werkelijkheid is te hard en te reëel, om ruimte te laten voor een gelegenheids- i'anfaronnade. Terwijl ook niet vergeten mag worden, dat de mobilisatie een keerzijde heeft ge had vervlakking, zedelijke inzinking, en dergelijke, die mede maakt, dat het verstandig kan worden geoordeeld, den tienden herdenkdag zonder opzette lijke herdenking te doen voorbijgaan. Ons land en ons vflk zouden er niets bij verliezen, enkele heeren alleen wat te vergeef sch bestede moeite. KERK EM SCHOOL NED. HEBV. KERK. Drietal. Te Rotterdam. (vac.-B. C. Rijnders): P. G. de Yeij Mestdagli te Was senaar; Ph. Peter te Warns en L. J. van Leeuwen te Hilversum. geref. Sereen. Beroepen. Te Oldeboorn: fe. J. Cre- suer cand. te Amstejjjam. Aangenomen. Naar Ten PostB. Ütamaker cand. te Groningen. Bedankt. Voor Altereer, Appelscha, Sngwierum, 2e Exloërmond, Schouwerzijl •5n Zweeloo: B. Ramaker ,cand. te Gronin gen. DOOPSGEZ. GEMEENTE. Aangenomen. Naar Ouddorp (Z.-H.) 53. B. Kooymans te Vlieland. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Na 45 jaar het predikambt, en daarin 3l jaren de Geref. Kerk van Kampen ie hebben gediend, nam Ds. J. J. Westerbek van Eerten Woensdagavond afscheid we gens het bekomen van eervol emeritaat. Do scheidende leeraar had alsuitgangs punt voor zijn afscheidspredicatie gekozen 1 Pefcr. 1: 24 eni 25. v Na het uitspreken der rede voerden nog het woord Ds. Schoemakers voor de col lega's en dien Kerkeraad, Prof. Honig aTa rector der Theologische School, Ds. Brou wer, van Zwartsluis, namens do classis en de genabuurde kerken, voorts nog afge vaardigden van de Kerken van Hilversum en van1 die van Mijdrecht en eindelijk nog de Burgemeester. Allen getuigden van liefde en hoogachting voor Ds. "Wester- beek, en spraken voor zijn verder leven hun beste wenschen uit. Nadat de gemeen te den scheidenden predikant de zegenbe de uit Ps. 134: 3 had toegezongen, sloot Ds. Westerbeek liet samenzijn met dank zegging, eiï sprak liij den zegen uit. Het kerkgebouw was overvol. Jubileum. Ds Chr. Bruins, predikant bij de Geref. Kerk van Breukelen hoopt 9 April te gedenken dat hij voor 25 jaren te Nig- tevecht en Nederhorst den Berg in het ambt bevestigd werd. Nadien diende hij de gemeenten H. I. Ambacht, Axel en Win scheten, en sinds 21 Augustus 1921 zijn tegenwoordige gemeente. D s. J. M. Lauwer s, pred. der Ned. Herv. Gem. te Nunspeet, hoopt 9 April a.s. zijn 25-jarige ambtsbediening te herden ken. Ds. Lauwers werd candidaat, in 1898 en stond vervolgens te Góedereede (1899 1902), te Dirksland (19021910), te Rhenen (1910—1917), te St. Pancras (1917—1919), te Wijk bij Duurstede (19191922) en nadien te Nunspeet. Chr, Geref. Jeugdorganisatie. De commissie van'voorbereiding tot op richting van den Bond van Chr. Geref. Knapenvereenigingen heeft Zaterdag j.l. haar werkzaamheden te Rotterdam be ëindigd. Op den 2en Paasclidag wordt te Utrecht, 's nam. 2 uur een vergadering der leiders van de aangesloten voreenagingen gehouden, waarna do Bond definitief opge richt, een bondsbestuur benoemd en ge tracht zal worden, te komen tot het uitge ven van een maand elijks-eli bondsorgaan. Deze vergadering zal staan onder leiding van Ds. H. Janssen, leger- en vlootpredi- kant in algemeenen dienst. Ethische Vereeniging. Woensdag 31 April a.s., nam. 2.30, hoopt de Ethische Vereeniging haar algemeens voorjaarsvergadering te houden in hotel de l'Europe, Vreeburg, Utrecht. Na afhandeling van huish. zaken zal ds. P. Stegenga, Luther sch predikant te Am sterdam, spreken over eschatologie. Jaarvergadering Geref. Bond. Gisteren hield do Geref. Bond tot ver breiding en verdediging van de waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk te Utrecht, zijn 19e jaarvergadering. Nadat de voorzitter, D s. M. van Gric- k o n, van Rotterdam, de vergadering op gebruikelijke wij zo liad geopend, refereer de D s. M. Jongcbreur, Ned. Herv. pred. te Vee wend aal, over „Het kerkelijk vraagstuk." Na met oen enkel woord over onzen pro blemen-rijken tijd te hebben gehandeld, bepaalde de referent zijn gehoor, aller eerst bij het begrip Kerk, wat hij met art. 27 der Geloofsbelijdenis nader omschreef. De Kerk is geen vereeniging. Zij draagt een prganisch karakter. Niet ontkend kan worden, dat in de plaatselijke gemeente de kerk steeds 'het eerst tot zichtbare open baring komt. Tot de zichtbare kerk beliooren ook de doodo Anken. God snijdt ze op aarde al leen uit in den weg van het ambt (Art. 36 der belijdenis: De geestelijke politie.) Werpt God zelf hen niet uit, dan moeten zij krachtens het verbond der genade, dat tot in de geslachten; loopt, als lidmaten der kerk aangemerkt worden. Bij de beschouwing van zichtbare en onzichtbare kerk, moeten we ons hoeden, voor de klippen der onkerkelijkheid en van het kerkiame. Voor de zichtbare kerk moet de eenheid gehandhaafd worden. „Eén Heere, één geloof, eén doop, een God en Vader van allen'', zegt Paulus. De gees telijke band die allen samensnoert moet uitkomen in één kerkverband. Do roeping aller geloovigen mag naar Schriftuurlijk beginsel geenszins met de ambtelijke bediening vereenzelvigd wor den. Nu bestaat er groot verschil van ge voelen over de wijze waarop dat gezag in den ambtelijken weg door Christus ge oefend wordt. Spr. weerlegt in dit verband het ïndepenidistische en het Collegiale en zet uiteen dat het Presbyter-Synodaal of Gereformeerde stelsel, z. i. den juisten middenweg houdt. De Schriftuurlijke be ginselen van kerkregeering uit Handelin gen 15, vinden we in de Dordtsche Kerken orde neergelegd .De wijze waarop de Ned; Herv, Kerk thans is geïnstitueerd, is daar mede niet in overeenstemming. Dit raakt echter haar welwezen, niet haar wezen. Het opleggen van do Synodale organisa tie van 1810 kan vanuit Schriftuurlijk en kerkrechtelijk standpunt nooit genoeg af gekeurd en betreurd worden. Komende in dit verband tot de kerkelijke historie van ons land, merkt spr. op, dat de mamlen van 1834 en 1886 nooit bedoeld hebben de scheuring van de ware of verbreking van do eenheid der kerk. Geschriften van Kuy- por, Rutgers, Lohman cn v. d. Berg bewij zen zulks wel. Spr. verwerpt het gevoelen van do z.g. Commissie van Advies, waardoor den laat- sten tijd eenige beroering in de kerkelijke wereld ontstond. Zij wil de Geref. belij ders losmaken van het Synodaal verband en door uitpelling van de ware kerk uit het net der Synodale organisatie slechts een administratief verband overlaten. Zoo poogde ook reeds het Convent van Geref. kerke ra den. Aangezien dit echter, evenals Scheiding en. Do leantie, is oen prijsgeven van de kerk en de plaat- s e 1 ij 1c e gemeenten, deelt Spr. mede, dat li e t hoofd bestuur met diep leed wezen k e n n i i geeft, z i ch met. dit standpunt niet te kunnen ver eenige n. De hisfcoriscli-kerkeliike lijn van de al oude Geref. Kerken, loopt in 0113 lancl nog steeds door de plaatselijke kerken, die tot de Ned. Herv. Kerk behooren. Ge- loovende aan de pluriformiteit der Kerk en de broederhand van de gemeenschap reikende aan do gescheiden Kerken, blijft Spr. iedere scheuring van de zichtbare kerk van harte betreuren. Het. sfcrandpunt, dat ingenomen moet worden tegenover de Modernen en godloochenaar? in de Nod. Herv. Kerk, verduidelijkt Spr. met het voorbeeld, dat iemand aan eén geestver want vriend voor zijn geestelijk leven meer heeft dan aan een ongeloovige broer, maar dat ten opzichte van de laatste toch steeds de* band van bloedverwantschap spreken blijft. Zoo is 't nu ook in de kerk. De kerkelijke band legt ons do verplich ting op te blijven bidden voor de onbekeer- den aan wie wo verbonden zijn. Niemand van Geref. confessie ontkent dat het noo- dig is plaatselijke gemeenten die van de fundamenten afgleden, van de waarheid af te snijden. Het niet oefenen van de tucht is een der ernstigste feiten, waaraan onze Kerk zich schuldig maakte. We geven dus de kerkelijke eenheid niet prijs, constateeren dat er door ons volk een. onbewuste en onderbewuste strooming is, die loopt door do Ned. Herv. Kerk, en verheugen ons over de toenemende vraag naar Geref. prediking. Samensmel ting van de Geref. gemeenten in de Herv. Kerk met de Geref. Kerken zou ons stel dat het mogelijk was nooit den. ge- wenschten invloed óp ons volksleven ver schaffen. We spreken dus van onze vader- landsclie kerk het profetisch woord: Ver derf ze niet, want daar is een zegen in. De Geref. Belijdenis is trots alles, de be- lijdlenis der Ned. Herv. Kerk en de Ned. Herv. Kerk de kerk der Vaderen. Nieuwe f onna tie van een belijdeniskerk zou de scheuring der kerk slechts vermeerderen. De idee volkskerk, dio de Confessionce- len propageeren, achten we een schade lijke vermenging van volk en kerk. Spr. kan ben slotte niet afbakenen den weg om te komen tot het ideaal van de kerk der belijdenis. Beter echter geen weg, dan een verkeerden weg. De weg is dio van het zuurdeeg, volgens Gods Woord een zekere weg. Laat ons, zoo eindigde spr., het zaad overvloedig strooien, en al wordt de ziertbare kerk nooit uit haar banden verlost, straks zal de Heere Zijn volk in Zion grootelijks verblijden. (Ap plaus.) Op hét referaat volgde een geanimeerde gedachtenwisseling, waarna de morgenver gadering op gebruikelijke wijze werd ge sloten. I11 de huishoudelijke middagverga-dering kwa-mien allereerst de jaarverslagen aan de orde. Ze werden goedgekeurd, evenals het verslagvan do redactie van „De Waar heidsvriend,, het orgaan van den bond. De aftredende bestuursleden heeren Ds. B. Batelaan, van Zeist, Ds. J. Goslinga, van Utrecht, en Ds. M. Jongebreur, van Veenfön&aal, werden herkozen. Na behandeling van enkele door de af- deelingen ingezonden voorstellen; werd de drukbezochte vergadering met dankgebed gesloten. BINNENLAND Het Sassenheimsch Raadsbesluit. Dr. D. J. van Katwijk, van Schiplui-? den, schrijft over het -sinds ingetrokken Sassenheimsche Raadsbesluit inzake den zonnetijd aan de Rotterdammer: „Het moet mij van Ihet hart, dat ik de zen maatregel' hoogst bedenkelijk vind en haar niet anders dan als revolutionair kan brandmerken. Dien weg moet men zeker niet op om het vraagstuk van den zomer tijd op te lossen. Daarover iets te zeggen, ligt buiten mijn competentie; het is een technisch vraag stuk, dat door economen tot beslissing ge bracht moet worden. Zoo dezen zich laten leiden door de ethische overweging, dat men bij zulk een probleem, waarbij de ééne partij beslist groot voordeel heeft en de andere partij zeer zeker moeilijkheden, moet zoeken naar een vergelijk, waardoor do voordeelen bewaard blijven en de ma- declen zooveel mogelijk moeten opgeheven worden, en de in voordeel zijnde partij eenige opofferingen moet doen, -dan zal blijken, dat wede^zijdsche bevrediging mogelijk is. Waartoe' ik 'echter wel bevoegd ben, is te wijzen op het Woord des Heeren; „Alle" ziel zij den machten over haar gesteld on derworpen, wont daar is geene macht dan van God, en de machten, die er zijn, zijn van God verordineerd, alzóo, dat wie zich togen de m&ciht stelt, de ordinantie Gods wederstaat" (Rom. 13:1, 2). Hier wordt door den H. Apostel Paulus eens en voor altijd aan de Christenen voor&eschreve. hoe zij zich gedragen moeten tegenover de van God gegeven overheden en hare verordeningen. De grens voor het Overheidsgezag ligt jn het geweten. Maar niemand zal durven bewe ren, dat het geweten door den zomertijd wordt aangerand. Dies moet men, om zijns gewetens wil, aam de Overheid gehoorzaam zijn, ook als zij een bevel uitvaardigt, dat voor sommige onderdanen moeilijkheden medebrengt. Bovengenoemd gemeenteraadsbesluit kan, van heS standpunt der Heilige Schrift bezien, niet anders dan revolutio nair genoemd worden. Te bedenkelijker is hét, waar daardoor een geest van verzet, 'n revolutionair sentiment wordt ge kweekt. Heeft men bezwaar tegen den zomertijd, best! Maar in het naar-voren-hrengen dier bezwaren moeten onze antirevolutio nairen principieel blijven; en zij men ge hoorzaam aan de Overheid, die men als Gods dienaresse om des gewetens wil te ceren heeft." Bezuiniging bij de marechaussee. Naar de „N. Crt" verneemt-, zal in den loop van dit jaar een aanmerkelijke in krimping bij het wapen der marechaussee worden verkregen. De organisatie van het cffieierspersoneel zal sterk worden inge krompen; reeds is het aantal toegevoegde officieren, aan. -d-e divlsie-eomm-anda-nten. te ruggebracht van vier op twee. Verder zal het verloop aan peTsoneel beneden den rang van officier in den loop van dit jaar ontstaan, niet worden aangevuld, met uit zondering van twintig manschappen, die bij het depot te Apeldoorn in opleiding genomen' zullen worden. Dezo manschap pen dierfön als aanvulling van het eerste gedeelte van het verloop dat in 1925 wordt verwacht. Ook de jaarwedde-verliooging van bere den onderofficieren en manschappen, rij- wiclloelagen voor buitenwachten, alsmede eventueel© verdere vergoedingen zullen worden afgeschaft. GEMENGD NIEUWS Ernstig ongeval. Te Yeelerveen is gisteren de arbeider H. Hoen achterover in een praam op scherpe hoekijzers gevallen, waardoor hij wonden aan hoofd en andere lichaamsdeelen be kwam. Zijn toestand. Li zorgwekkend. Door eén auto overreden. Gisterenavond werd op den Haarlemmer weg nabij Amsterdam het lijk van een man gevonden midden op de# straatweg. Aan de verwondingen aan het hoofd viel op te maken, dat de man door een auto moest zijn overreden. De naam van het slachtof fer is niet bekend, eveimin de schuldige van dit ongeluk. I Ontploffing. Woensdagmorgen was men bezig in de Muntstraat te Maastricht, bij den winkelier v. Can. met het repareeren van de W. C., waariu een: lek was ontstaan, zoodat zich' gassen in het huis verspreidden. Iemand kwam met een brandende kaars in de na bijheid, »zöodat een hevige ontploffing volgde, die alle ruiten in voor- en achter huis vernielde. De groote spiegelruit in den winkel vloog in gruizelementen. Gelukkig werd niemand door de rondvliegende glas scherven geraakt# Verbrand. Te Aarle Rixtel trok het 3-jarig kind van P. van der K. een ketel kokend water om en kreeg zulke hevige brandwonden, dat het aan de gevolgen overleed. Te Bon is een kind van den landbouwer A. V. aan bekomen brandwonden overleden, I Onder zijn eigen kar. "Woensdagmiddag is op den Frieschen straatweg bij Groningen een ernstig onge luk gebeurd. Evc-n na- het. passeeren van den spoorwegovergang, meldt „Oron. Dbl.", sprong de ongeveer 22-jarige voerman S.' de Luiie uit Niekerk van zijn met dakpan nen zwaar beladen wagen, waarschijnlijk met de bedoeling den wagen op den hellen- den weg togen te houden. Hij kwam te val len en geraakte met zijn hoofd onder de wielen, waardoor de dood onmiddellijk in- trad. De paarden werden bij den Krane- weg gegrepen en tót stilstand geWlchL "V; Branden. Hedennacht- is de onbewoonde muziek handel van Gebrs. Schoo aan do Lipper- straat te Enschede door onbekende oorzaak uitgebrand. Verzekering dekt de schade. Gisterenmiddag is te Enschedé aan de Oldenzaalsche straat hot bedden-, deken- en mat-rassemmagazijn van <do firma Gebr. Terhorst totaal afgebrand. Gisteravond tusschen half elf en elf uur, toen de bewoners, het gezin van de- li. en zijn broer, zich reeds ter ruste had den begeven, ontstond door onbekende oor zaak brand in het dubbel woonhuis, staan de te Beekbergen, gem. Apeldoorn. Aange wakkerd door den feilen Oostenwind gre pen de vlammen snel om zich heen, zoodat 'in korten tijd dc woning door het- vuur was verteerd.- Onder Borncbroek bij Almelo is een boerderij afgebrand, bewoond door zekeren Pigge. Do boerderij was" het eigendom van graaf van Recht eren Limburg. Twee koeien verbrandden terwijl er vier werden gewond Alles ging verloren. De verzekering is laag. Gisterenavond omstreeks half negen ontdekten voorbijgangers brand op de eer ste verdieping van perceel Eerste Gouds- 'bloemdwarsstraat 12 tc Amsterdam, waar in gevestigd is een zaak in galanterieën. Onmiddellijk snelden eenige buren naar boven. Eén slaagde er in het petroleumtoe- st-el, .dat bleek omgevallen te zijn, uit het raam te werpen. De bewoner v. d. H., die het geheele huis in gebruik heeft wist met vrouw en kind de trap door den winkel te bereiken en ontsnapte zoo aan een groot gevaar. In deze nauwe straat in liet hartje- der J-ordaan was het blnsschen een lastig -weiMcjo; de brandweer was na ruim een uur den brand meester. De man is voor f 2000verzekerd, maar de schade is aanzienlijk groot. Aangehouden. Te Zwolle hadden zich op gemeubileerde kamers gevestigd een heer en een dame, zich noemende do heer en mevrouw Bakker wonende te Den Haag. Hij verleende zijn bemiddeling tot het plaatsen van hypothe ken en stelde zich in verbinding met nota rissen te Zwolle en cmstreken. Het kwam de politie ter oore, dat hij een transactie tegen zeer hcoge provisie tot stand had gebracht. De politie deed een onderzoek en hij bleek in Den Haag onbekend. Bij hel verhoor viel hij door de mand en bleek hij te zijn zekere J. L. M., assuradeur, in Den Haag. Hij was niet gehuwd- Dc commissa ris der politic 1ste afdeeling in Den Haag had zijn aanhouding verzocht, de commis saris van politie te Leeuwarden had tegen zijn practijken aldaar, waar hij zich mr. Mees noemde, gewaarschuwd. Beiden (hij is 74, zij 63 jaar) zijn naar Den Haag overge bracht. Nog steeds mijnen. De stoomtreiler Meadows IJ. M. 116 is 'gisteren te IJmuiden binnengekomen met aan boord een mijn, die in de netten was opgebald. De marinekustwacht uit Leiden heeft dc mijn van boord gehaald en gede monteerd. Weer fraude in Indië ontdekt. De gewezen afdeelingsccmmandant. van de gewapende politie te Manokwari (Noord- Nieuw Guinea), de gepensionneerde onder luitenant Heer, heeft- fraude gepleegd met leveranties tot een bedrag van f 11.000. FëUEULËTOfte EINDELIJK VEREENIGD. Een verhaal uit het vroegere Rusland. (Wordt vervolgd). 82) 1 „ïs Nicolaas Andréitch in zijne kamer?" Troeg Serge in het voorbijgaan aan een ïuden knecht, die tegen eene deur geleund Stond. „Wel, mijnheer Nicolaas, zijt gij te preken?" riep Serge, de deur -van zijn griend half openende. „Kom binaien." antwoorde Nicolaas. »0> zijt gij he.t!" zeide hij, het hoofd van Solrge gewaar wordende. „Kom toch binnen, vriend! Het spijt mij dat ik niet 'kan opstaan om u te ontvangen. Hij zat inderdaad met een .groote plank op do k-nieëen, bedekt met een vel papier, j^aarop hij met veel inspanning het ont werp voor -een veldtocht toekende. 1 „En ik ben spoedig gereed; indien gij even wilt gaan zitten, zullen wij tezamen jaar de zaal gaan. Mila heeft u sedert 'Maandag dagelijks gewacht." ïk heb 'gewacht om toonbaar te zijn; en inderdaad ik ben het no'g -lang niet," zeide perge, zicli in een gemabkelijken stoel •werpende. „Balil wat maakt dat uit? Men stelt zich niet voor een soldaat uit den oorlog te zien wederkeeren even friscli en vlug als hij •gegaan ds. Mila mag zich gelukkig Ireke- nen u met armen en beenen terug le zien. Hoe -gaat het met den arm?" „Veel beter, dank n, ik draag hem nog maar uit voorzorg in een doek." Na vijf minuten had Nicolaas zijn werk af. „Dat is goed gelukt," zeide Serge, de plank beschouwende. Nicolaas nam zijn vriend bij den arm en bracht hem naar de gezelschapskamer, die ledig was. Een eenzame lamp wierp een rood schijnsel op de meubelen. „Wacht een oogenblik," zeide Nicolaas, en hij stiet eene deur open, die in de ka mer zijner zusters uitkwam. Deze zaten rondom de lamp en werkten vlijtig. „Raad eens wden ik medebreng?" zeide hij, geheimzinnig het hoofd vooruitsteken de. „Ik wed, dat het mijnheer Batourine is", riep een der jonge meisjes. „Jui-st, Katinka.-Gij raadt zoo 'goed als eene waarzegsier. Daarop de deur wijd openende, liet hij zijn vriend zien. Deze boog en naderde de kanapé. Eerst stak hij zijne hand uit naar de kleine onbezomiene, die wij aan onze lezers heblien voorgesteld; toen groette hij de -oudste, juffrouw Nathalie. Eindelijk was het de beurt van de jongste, een meisje van negentien jaren. Haar kleine gestalte en zeer blonde haren, haar ronde gelaatsvorm en haar groote bedeesd heid gaven haar bijna iets kinderachtigs. Ha-re trekken waren noch fijn, nog regel matig, maar wanneer men haar -in de groote -grijze cegen keek, 'die zoo door schijnend en zacht waren, vond men haar ten slotte mooi. Een sterk rood had haar gelaat gekleurd bij het hooren tvan de vraag van haar broeder, en op haar was Serge's eerste bliik gevallen. Indien hij uit beleefdheid hatre zusters vóór liaar ge groet had, zoo drukte hij toch ou geheel andere wijze de kleine hand van Mila. „Milotehka!" fluisterde hij zoo zacht, dat zij alléén1 het zou kunnen hooren. Het jonge meisje richtte do oogen -op het vere snagerd gelaat van Serge, dat voor een oogenblik door ontroering gekleurd was, maar zeide niets. Hare zusters en vooral Katinka namen -Op zicli den jongen officier naar zijne ge zondheid te vragen, en naar al hetgeen hem overkomen was sedert zijn vertrek naar het leger. „Zijt 'gij zwaar gewond geweest?" vroeg Nathalie. „Het heeft niets ie bet-eekenen, dank u", antwoordde hij. „Ik ben 'gelukkig er zoo af gekomen. Toen ik den kogel hoorde snorren, dacht ik dat mijn arm verloren was." Mila huiverde. Al ondervroeg zij hem zelve niet, itoch verloor zij geen woord van zijne antwoorden, en terwijl zij ■luisterde, steeg er een adem van dank uit haar hart tot God omhoog. Eén enkele gedachte vervulde haar ge heel'. Serge was teruggekomen; Serge, dien zij verloren gewaand had; Serge, dien zij zoo dikwijls in hare gebeden meende God to moeten opofferen, stond daar gezond en wel voor haar. Dat was to veel geluk, Iiitusschen ging Serge voort met verha len. Het was de eerste maal sedert zijn terugkeer, dat hij zoo opgewekt was, en al vertellende wierp hij meer dan eens heimelijk een blik naar den lageif stoel, waarin Mila zat te naaien met het hoofd over haar werk gebukt. Men sprak lang van den oorlog, althans over alPes, waar over Serge moed had te spreken. „En do arme prins Bronitzky?" riep Katinka plotseling. „Die is dus gedood?" Een' wolk kwam over het hoofd van Serge. „Helaas, ja", antwoordde hij. Hetl was gemakkelijk te» zien dat di<t onderwerp hem pijnlijk aandeed. Men vroeg dus niet verder, en Nathalie gaf een wending aan het gesprek. Daar had zij zelve ook niet tegen, want zij begon „hare zenuwen te voelen". Het was af schuwelijk te denken, dat diezc-lfde too- neelen zicli herhaalden, terwijl zij rustig rondom eeno lamp zaten te werken; dat duizenden van menschelijke wezens zich onderi'ing doodden op de slagvelden. „A propos," zeide zij eensklaps, „daar gij bij den heer Insb'mef zijt. hebt gij zeker LoTd R. gezien en gehoord. „Dat voorrecht heb ik gehad," ant- woordo Serge met eene buiging „Wat zegt gij van hem?" Op dit oogenblik hief Mila het hoofd op, om het antwoord beter te verstaan. „Wat ik van hem denk?" herhaalde deze aarzelende. „Wel, ik geloof dat Lord R. een zeer waardig man is, die een fbtvat verhitte verbeelding heeft en eenige goede denkbeelden ten beste geeft, temidden va.11 veeldwaasheden." Mila zag ct bezorgd uit. maar Serge be merkte het niet, daar hij juist bukte om Nathalie's schaar op te rapen. „Mji dunkt, dat woord is wat sterk." zeide deze. „Al stemt Lord R. niet altijd overeen met de leer van onze kerk, zoo is liet toch onrechtvaardig hem te beschul digen van dwaasheid; -ik heb hem niets dwaas hooren zeggen." „Ik vraag u vergeving, Nathalie An- direviia, ik wist niet dat gij ook tot z'jno partij bekoordet." L (Wordt vervolgd), f;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5