Tweede Bladj
Vrijdag 4 April 1924
EEN MOBILISATIE-HERDENKING?
Men. fabriceert tegenwoordig, zegt het
Huisgezin, gedenkdagen.
En zoo behoeft niet al te zeer te ver
wonderen het denkbeeld of voornemen,
dien tienden verjaardag van de mobilisatie
in 1924 nationaal en plaatselijk te herden
ken.
Maar zooals wij tegen het geval aankij
ken, zal men bezwaarlijk onze bevolking
daarvoor in geestdrift doen opvlammen.
We zeggen niet, dat de opzet niet kan
'slagen, in zooverre het er om te doen
mocht zijn, iets draaglijks voor den dag
(te brengen.
Ieder weet, hoe het bij dergelijke dingen
in den regel gaat.
Enkele heeren komen op -het idee en
nemen do leiding in handen.
Zo hebben kennissen en vrienden, die
liet idee niet kwaad oordcelen en op hun
beurt kennissen en vrienden hebben.
Men helpt 'n liandje, men wordt lid van
het comité en geeft z'n naam: er zijn al
tijd enkele menschen te vinden, dio het
werk willen doen.
Zoo wordt, met de medewerking van
ijdelheid en eigenliefde, de zaak aan het
rollen gebracht.
En rolt ze, dan mee non anderen al gauw
dat men niet achter kan blijven, dat men
aan zoo'h „algemeen© beweging" moet mee
doen., dat men een „nationale zaak" be
hoort voor te staan.
Ez.,enz.
Maar zeg nu eens, nuchter en eerlijk,
voelt ons volk er behoefte aan, de mobili
satie van 1914 te herdenken?
Behoefte om te getuigen, dat we in 1914
iets schitterends hebben verricht; te ge
tuigen, dat we, mocht andermaal het ge-
yaar dreigen, weer pal zullen staan?
Onder het volk leeft die behoefte niet.
Is er ,tcen 't voornemen ruchtbaar werd,
een siddering van geestdrift door het volk
gegaan; heeft het volk op dat denkbeeld
spontaan gereageerd; heeft het bewijzen
yan instemming geregend?
Niets van dat alles.
Het volk laat de heeren begaan en is
<een milimeter uit den plooi geraakt.
Nu kan men het plannetje doorzetten en
Shet groote volharding kunstmatig een
„beweging" probeeren te scheppen.
Maar hot gaat buiten het volk om.
Do mobilisatie doet geen nationale her-
denkings-motieven aan de hand.
En ons volk is te nuchter om te toosten
en zich te laten betoosrten.
Do grap, die een Belgische krant on
langs heeft uitgehaald om achtbare poli
tici er in te laten loopen voor do viering
van een man, die nooit bestaan heeft, mo
ge hier niet. van toepassing zijn, ze leert
ook ons iets.
De werkelijkheid is te hard en te reëel,
om ruimte te laten voor een gelegenheids-
i'anfaronnade.
Terwijl ook niet vergeten mag worden,
dat de mobilisatie een keerzijde heeft ge
had vervlakking, zedelijke inzinking,
en dergelijke, die mede maakt, dat
het verstandig kan worden geoordeeld,
den tienden herdenkdag zonder opzette
lijke herdenking te doen voorbijgaan.
Ons land en ons vflk zouden er niets
bij verliezen, enkele heeren alleen wat
te vergeef sch bestede moeite.
KERK EM SCHOOL
NED. HEBV. KERK.
Drietal. Te Rotterdam. (vac.-B. C.
Rijnders): P. G. de Yeij Mestdagli te Was
senaar; Ph. Peter te Warns en L. J. van
Leeuwen te Hilversum.
geref. Sereen.
Beroepen. Te Oldeboorn: fe. J. Cre-
suer cand. te Amstejjjam.
Aangenomen. Naar Ten PostB.
Ütamaker cand. te Groningen.
Bedankt. Voor Altereer, Appelscha,
Sngwierum, 2e Exloërmond, Schouwerzijl
•5n Zweeloo: B. Ramaker ,cand. te Gronin
gen.
DOOPSGEZ. GEMEENTE.
Aangenomen. Naar Ouddorp (Z.-H.)
53. B. Kooymans te Vlieland.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Na 45 jaar het predikambt, en daarin
3l jaren de Geref. Kerk van Kampen ie
hebben gediend, nam Ds. J. J. Westerbek
van Eerten Woensdagavond afscheid we
gens het bekomen van eervol emeritaat.
Do scheidende leeraar had alsuitgangs
punt voor zijn afscheidspredicatie gekozen
1 Pefcr. 1: 24 eni 25. v
Na het uitspreken der rede voerden nog
het woord Ds. Schoemakers voor de col
lega's en dien Kerkeraad, Prof. Honig aTa
rector der Theologische School, Ds. Brou
wer, van Zwartsluis, namens do classis en
de genabuurde kerken, voorts nog afge
vaardigden van de Kerken van Hilversum
en van1 die van Mijdrecht en eindelijk nog
de Burgemeester. Allen getuigden van
liefde en hoogachting voor Ds. "Wester-
beek, en spraken voor zijn verder leven
hun beste wenschen uit. Nadat de gemeen
te den scheidenden predikant de zegenbe
de uit Ps. 134: 3 had toegezongen, sloot
Ds. Westerbeek liet samenzijn met dank
zegging, eiï sprak liij den zegen uit. Het
kerkgebouw was overvol.
Jubileum.
Ds Chr. Bruins, predikant bij de
Geref. Kerk van Breukelen hoopt 9 April
te gedenken dat hij voor 25 jaren te Nig-
tevecht en Nederhorst den Berg in het
ambt bevestigd werd. Nadien diende hij
de gemeenten H. I. Ambacht, Axel en Win
scheten, en sinds 21 Augustus 1921 zijn
tegenwoordige gemeente.
D s. J. M. Lauwer s, pred. der Ned.
Herv. Gem. te Nunspeet, hoopt 9 April a.s.
zijn 25-jarige ambtsbediening te herden
ken. Ds. Lauwers werd candidaat, in 1898
en stond vervolgens te Góedereede (1899
1902), te Dirksland (19021910), te Rhenen
(1910—1917), te St. Pancras (1917—1919), te
Wijk bij Duurstede (19191922) en nadien
te Nunspeet.
Chr, Geref. Jeugdorganisatie.
De commissie van'voorbereiding tot op
richting van den Bond van Chr. Geref.
Knapenvereenigingen heeft Zaterdag j.l.
haar werkzaamheden te Rotterdam be
ëindigd. Op den 2en Paasclidag wordt te
Utrecht, 's nam. 2 uur een vergadering der
leiders van de aangesloten voreenagingen
gehouden, waarna do Bond definitief opge
richt, een bondsbestuur benoemd en ge
tracht zal worden, te komen tot het uitge
ven van een maand elijks-eli bondsorgaan.
Deze vergadering zal staan onder leiding
van Ds. H. Janssen, leger- en vlootpredi-
kant in algemeenen dienst.
Ethische Vereeniging.
Woensdag 31 April a.s., nam. 2.30, hoopt
de Ethische Vereeniging haar algemeens
voorjaarsvergadering te houden in hotel
de l'Europe, Vreeburg, Utrecht.
Na afhandeling van huish. zaken zal ds.
P. Stegenga, Luther sch predikant te Am
sterdam, spreken over eschatologie.
Jaarvergadering Geref. Bond.
Gisteren hield do Geref. Bond tot ver
breiding en verdediging van de waarheid
in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk te Utrecht,
zijn 19e jaarvergadering.
Nadat de voorzitter, D s. M. van Gric-
k o n, van Rotterdam, de vergadering op
gebruikelijke wij zo liad geopend, refereer
de D s. M. Jongcbreur, Ned. Herv.
pred. te Vee wend aal, over „Het kerkelijk
vraagstuk."
Na met oen enkel woord over onzen pro
blemen-rijken tijd te hebben gehandeld,
bepaalde de referent zijn gehoor, aller
eerst bij het begrip Kerk, wat hij met art.
27 der Geloofsbelijdenis nader omschreef.
De Kerk is geen vereeniging. Zij draagt
een prganisch karakter. Niet ontkend kan
worden, dat in de plaatselijke gemeente
de kerk steeds 'het eerst tot zichtbare open
baring komt.
Tot de zichtbare kerk beliooren ook de
doodo Anken. God snijdt ze op aarde al
leen uit in den weg van het ambt (Art. 36
der belijdenis: De geestelijke politie.)
Werpt God zelf hen niet uit, dan moeten
zij krachtens het verbond der genade, dat
tot in de geslachten; loopt, als lidmaten
der kerk aangemerkt worden.
Bij de beschouwing van zichtbare en
onzichtbare kerk, moeten we ons hoeden,
voor de klippen der onkerkelijkheid en
van het kerkiame. Voor de zichtbare kerk
moet de eenheid gehandhaafd worden.
„Eén Heere, één geloof, eén doop, een God
en Vader van allen'', zegt Paulus. De gees
telijke band die allen samensnoert moet
uitkomen in één kerkverband.
Do roeping aller geloovigen mag naar
Schriftuurlijk beginsel geenszins met de
ambtelijke bediening vereenzelvigd wor
den. Nu bestaat er groot verschil van ge
voelen over de wijze waarop dat gezag in
den ambtelijken weg door Christus ge
oefend wordt. Spr. weerlegt in dit verband
het ïndepenidistische en het Collegiale en
zet uiteen dat het Presbyter-Synodaal of
Gereformeerde stelsel, z. i. den juisten
middenweg houdt. De Schriftuurlijke be
ginselen van kerkregeering uit Handelin
gen 15, vinden we in de Dordtsche Kerken
orde neergelegd .De wijze waarop de Ned;
Herv, Kerk thans is geïnstitueerd, is daar
mede niet in overeenstemming. Dit raakt
echter haar welwezen, niet haar wezen.
Het opleggen van do Synodale organisa
tie van 1810 kan vanuit Schriftuurlijk en
kerkrechtelijk standpunt nooit genoeg af
gekeurd en betreurd worden. Komende in
dit verband tot de kerkelijke historie van
ons land, merkt spr. op, dat de mamlen
van 1834 en 1886 nooit bedoeld hebben de
scheuring van de ware of verbreking van
do eenheid der kerk. Geschriften van Kuy-
por, Rutgers, Lohman cn v. d. Berg bewij
zen zulks wel.
Spr. verwerpt het gevoelen van do z.g.
Commissie van Advies, waardoor den laat-
sten tijd eenige beroering in de kerkelijke
wereld ontstond. Zij wil de Geref. belij
ders losmaken van het Synodaal verband
en door uitpelling van de ware kerk uit
het net der Synodale organisatie slechts
een administratief verband overlaten. Zoo
poogde ook reeds het Convent van Geref.
kerke ra den.
Aangezien dit echter,
evenals Scheiding en. Do
leantie, is oen prijsgeven
van de kerk en de plaat-
s e 1 ij 1c e gemeenten, deelt
Spr. mede, dat li e t hoofd
bestuur met diep leed
wezen k e n n i i geeft, z i ch
met. dit standpunt niet
te kunnen ver eenige n.
De hisfcoriscli-kerkeliike lijn van de al
oude Geref. Kerken, loopt in 0113 lancl
nog steeds door de plaatselijke kerken,
die tot de Ned. Herv. Kerk behooren. Ge-
loovende aan de pluriformiteit der Kerk
en de broederhand van de gemeenschap
reikende aan do gescheiden Kerken, blijft
Spr. iedere scheuring van de zichtbare
kerk van harte betreuren. Het. sfcrandpunt,
dat ingenomen moet worden tegenover de
Modernen en godloochenaar? in de Nod.
Herv. Kerk, verduidelijkt Spr. met het
voorbeeld, dat iemand aan eén geestver
want vriend voor zijn geestelijk leven
meer heeft dan aan een ongeloovige broer,
maar dat ten opzichte van de laatste toch
steeds de* band van bloedverwantschap
spreken blijft. Zoo is 't nu ook in de kerk.
De kerkelijke band legt ons do verplich
ting op te blijven bidden voor de onbekeer-
den aan wie wo verbonden zijn. Niemand
van Geref. confessie ontkent dat het noo-
dig is plaatselijke gemeenten die van de
fundamenten afgleden, van de waarheid af
te snijden.
Het niet oefenen van de tucht is een der
ernstigste feiten, waaraan onze Kerk zich
schuldig maakte.
We geven dus de kerkelijke eenheid niet
prijs, constateeren dat er door ons volk
een. onbewuste en onderbewuste strooming
is, die loopt door do Ned. Herv. Kerk,
en verheugen ons over de toenemende
vraag naar Geref. prediking. Samensmel
ting van de Geref. gemeenten in de Herv.
Kerk met de Geref. Kerken zou ons stel
dat het mogelijk was nooit den. ge-
wenschten invloed óp ons volksleven ver
schaffen. We spreken dus van onze vader-
landsclie kerk het profetisch woord: Ver
derf ze niet, want daar is een zegen in.
De Geref. Belijdenis is trots alles, de be-
lijdlenis der Ned. Herv. Kerk en de Ned.
Herv. Kerk de kerk der Vaderen. Nieuwe
f onna tie van een belijdeniskerk zou de
scheuring der kerk slechts vermeerderen.
De idee volkskerk, dio de Confessionce-
len propageeren, achten we een schade
lijke vermenging van volk en kerk.
Spr. kan ben slotte niet afbakenen den
weg om te komen tot het ideaal van de
kerk der belijdenis. Beter echter geen weg,
dan een verkeerden weg. De weg is dio
van het zuurdeeg, volgens Gods Woord
een zekere weg. Laat ons, zoo eindigde
spr., het zaad overvloedig strooien, en al
wordt de ziertbare kerk nooit uit haar
banden verlost, straks zal de Heere Zijn
volk in Zion grootelijks verblijden. (Ap
plaus.)
Op hét referaat volgde een geanimeerde
gedachtenwisseling, waarna de morgenver
gadering op gebruikelijke wijze werd ge
sloten.
I11 de huishoudelijke middagverga-dering
kwa-mien allereerst de jaarverslagen aan de
orde. Ze werden goedgekeurd, evenals het
verslagvan do redactie van „De Waar
heidsvriend,, het orgaan van den bond.
De aftredende bestuursleden heeren Ds.
B. Batelaan, van Zeist, Ds. J. Goslinga,
van Utrecht, en Ds. M. Jongebreur, van
Veenfön&aal, werden herkozen.
Na behandeling van enkele door de af-
deelingen ingezonden voorstellen; werd de
drukbezochte vergadering met dankgebed
gesloten.
BINNENLAND
Het Sassenheimsch Raadsbesluit.
Dr. D. J. van Katwijk, van Schiplui-?
den, schrijft over het -sinds ingetrokken
Sassenheimsche Raadsbesluit inzake den
zonnetijd aan de Rotterdammer:
„Het moet mij van Ihet hart, dat ik de
zen maatregel' hoogst bedenkelijk vind en
haar niet anders dan als revolutionair kan
brandmerken. Dien weg moet men zeker
niet op om het vraagstuk van den zomer
tijd op te lossen.
Daarover iets te zeggen, ligt buiten mijn
competentie; het is een technisch vraag
stuk, dat door economen tot beslissing ge
bracht moet worden. Zoo dezen zich laten
leiden door de ethische overweging, dat
men bij zulk een probleem, waarbij de
ééne partij beslist groot voordeel heeft en
de andere partij zeer zeker moeilijkheden,
moet zoeken naar een vergelijk, waardoor
do voordeelen bewaard blijven en de ma-
declen zooveel mogelijk moeten opgeheven
worden, en de in voordeel zijnde partij
eenige opofferingen moet doen, -dan zal
blijken, dat wede^zijdsche bevrediging
mogelijk is.
Waartoe' ik 'echter wel bevoegd ben, is
te wijzen op het Woord des Heeren; „Alle"
ziel zij den machten over haar gesteld on
derworpen, wont daar is geene macht dan
van God, en de machten, die er zijn, zijn
van God verordineerd, alzóo, dat wie zich
togen de m&ciht stelt, de ordinantie Gods
wederstaat" (Rom. 13:1, 2).
Hier wordt door den H. Apostel Paulus
eens en voor altijd aan de Christenen
voor&eschreve. hoe zij zich gedragen
moeten tegenover de van God gegeven
overheden en hare verordeningen. De
grens voor het Overheidsgezag ligt jn het
geweten. Maar niemand zal durven bewe
ren, dat het geweten door den zomertijd
wordt aangerand.
Dies moet men, om zijns gewetens wil,
aam de Overheid gehoorzaam zijn, ook als
zij een bevel uitvaardigt, dat voor sommige
onderdanen moeilijkheden medebrengt.
Bovengenoemd gemeenteraadsbesluit
kan, van heS standpunt der Heilige
Schrift bezien, niet anders dan revolutio
nair genoemd worden. Te bedenkelijker is
hét, waar daardoor een geest van verzet,
'n revolutionair sentiment wordt ge
kweekt.
Heeft men bezwaar tegen den zomertijd,
best! Maar in het naar-voren-hrengen
dier bezwaren moeten onze antirevolutio
nairen principieel blijven; en zij men ge
hoorzaam aan de Overheid, die men als
Gods dienaresse om des gewetens wil te
ceren heeft."
Bezuiniging bij de marechaussee.
Naar de „N. Crt" verneemt-, zal in den
loop van dit jaar een aanmerkelijke in
krimping bij het wapen der marechaussee
worden verkregen. De organisatie van het
cffieierspersoneel zal sterk worden inge
krompen; reeds is het aantal toegevoegde
officieren, aan. -d-e divlsie-eomm-anda-nten. te
ruggebracht van vier op twee. Verder zal
het verloop aan peTsoneel beneden den
rang van officier in den loop van dit jaar
ontstaan, niet worden aangevuld, met uit
zondering van twintig manschappen, die
bij het depot te Apeldoorn in opleiding
genomen' zullen worden. Dezo manschap
pen dierfön als aanvulling van het eerste
gedeelte van het verloop dat in 1925 wordt
verwacht.
Ook de jaarwedde-verliooging van bere
den onderofficieren en manschappen, rij-
wiclloelagen voor buitenwachten, alsmede
eventueel© verdere vergoedingen zullen
worden afgeschaft.
GEMENGD NIEUWS
Ernstig ongeval.
Te Yeelerveen is gisteren de arbeider H.
Hoen achterover in een praam op scherpe
hoekijzers gevallen, waardoor hij wonden
aan hoofd en andere lichaamsdeelen be
kwam. Zijn toestand. Li zorgwekkend.
Door eén auto overreden.
Gisterenavond werd op den Haarlemmer
weg nabij Amsterdam het lijk van een man
gevonden midden op de# straatweg. Aan
de verwondingen aan het hoofd viel op te
maken, dat de man door een auto moest
zijn overreden. De naam van het slachtof
fer is niet bekend, eveimin de schuldige
van dit ongeluk.
I
Ontploffing.
Woensdagmorgen was men bezig in de
Muntstraat te Maastricht, bij den winkelier
v. Can. met het repareeren van de W. C.,
waariu een: lek was ontstaan, zoodat zich'
gassen in het huis verspreidden. Iemand
kwam met een brandende kaars in de na
bijheid, »zöodat een hevige ontploffing
volgde, die alle ruiten in voor- en achter
huis vernielde. De groote spiegelruit in den
winkel vloog in gruizelementen. Gelukkig
werd niemand door de rondvliegende glas
scherven geraakt#
Verbrand.
Te Aarle Rixtel trok het 3-jarig kind van
P. van der K. een ketel kokend water om
en kreeg zulke hevige brandwonden, dat
het aan de gevolgen overleed.
Te Bon is een kind van den landbouwer
A. V. aan bekomen brandwonden overleden,
I
Onder zijn eigen kar.
"Woensdagmiddag is op den Frieschen
straatweg bij Groningen een ernstig onge
luk gebeurd. Evc-n na- het. passeeren van
den spoorwegovergang, meldt „Oron. Dbl.",
sprong de ongeveer 22-jarige voerman S.'
de Luiie uit Niekerk van zijn met dakpan
nen zwaar beladen wagen, waarschijnlijk
met de bedoeling den wagen op den hellen-
den weg togen te houden. Hij kwam te val
len en geraakte met zijn hoofd onder de
wielen, waardoor de dood onmiddellijk in-
trad. De paarden werden bij den Krane-
weg gegrepen en tót stilstand geWlchL
"V;
Branden.
Hedennacht- is de onbewoonde muziek
handel van Gebrs. Schoo aan do Lipper-
straat te Enschede door onbekende oorzaak
uitgebrand. Verzekering dekt de schade.
Gisterenmiddag is te Enschedé aan de
Oldenzaalsche straat hot bedden-, deken-
en mat-rassemmagazijn van <do firma Gebr.
Terhorst totaal afgebrand.
Gisteravond tusschen half elf en elf
uur, toen de bewoners, het gezin van de-
li. en zijn broer, zich reeds ter ruste had
den begeven, ontstond door onbekende oor
zaak brand in het dubbel woonhuis, staan
de te Beekbergen, gem. Apeldoorn. Aange
wakkerd door den feilen Oostenwind gre
pen de vlammen snel om zich heen, zoodat
'in korten tijd dc woning door het- vuur was
verteerd.-
Onder Borncbroek bij Almelo is een
boerderij afgebrand, bewoond door zekeren
Pigge. Do boerderij was" het eigendom van
graaf van Recht eren Limburg. Twee koeien
verbrandden terwijl er vier werden gewond
Alles ging verloren. De verzekering is laag.
Gisterenavond omstreeks half negen
ontdekten voorbijgangers brand op de eer
ste verdieping van perceel Eerste Gouds-
'bloemdwarsstraat 12 tc Amsterdam, waar
in gevestigd is een zaak in galanterieën.
Onmiddellijk snelden eenige buren naar
boven. Eén slaagde er in het petroleumtoe-
st-el, .dat bleek omgevallen te zijn, uit het
raam te werpen. De bewoner v. d. H., die
het geheele huis in gebruik heeft wist met
vrouw en kind de trap door den winkel te
bereiken en ontsnapte zoo aan een groot
gevaar. In deze nauwe straat in liet hartje-
der J-ordaan was het blnsschen een lastig
-weiMcjo; de brandweer was na ruim een uur
den brand meester.
De man is voor f 2000verzekerd, maar
de schade is aanzienlijk groot.
Aangehouden.
Te Zwolle hadden zich op gemeubileerde
kamers gevestigd een heer en een dame,
zich noemende do heer en mevrouw Bakker
wonende te Den Haag. Hij verleende zijn
bemiddeling tot het plaatsen van hypothe
ken en stelde zich in verbinding met nota
rissen te Zwolle en cmstreken. Het kwam
de politie ter oore, dat hij een transactie
tegen zeer hcoge provisie tot stand had
gebracht. De politie deed een onderzoek en
hij bleek in Den Haag onbekend. Bij hel
verhoor viel hij door de mand en bleek hij
te zijn zekere J. L. M., assuradeur, in Den
Haag. Hij was niet gehuwd- Dc commissa
ris der politic 1ste afdeeling in Den Haag
had zijn aanhouding verzocht, de commis
saris van politie te Leeuwarden had tegen
zijn practijken aldaar, waar hij zich mr.
Mees noemde, gewaarschuwd. Beiden (hij is
74, zij 63 jaar) zijn naar Den Haag overge
bracht.
Nog steeds mijnen.
De stoomtreiler Meadows IJ. M. 116 is
'gisteren te IJmuiden binnengekomen met
aan boord een mijn, die in de netten was
opgebald. De marinekustwacht uit Leiden
heeft dc mijn van boord gehaald en gede
monteerd.
Weer fraude in Indië ontdekt.
De gewezen afdeelingsccmmandant. van
de gewapende politie te Manokwari (Noord-
Nieuw Guinea), de gepensionneerde onder
luitenant Heer, heeft- fraude gepleegd met
leveranties tot een bedrag van f 11.000.
FëUEULËTOfte
EINDELIJK VEREENIGD.
Een verhaal uit het vroegere Rusland.
(Wordt vervolgd).
82)
1 „ïs Nicolaas Andréitch in zijne kamer?"
Troeg Serge in het voorbijgaan aan een
ïuden knecht, die tegen eene deur geleund
Stond.
„Wel, mijnheer Nicolaas, zijt gij te
preken?" riep Serge, de deur -van zijn
griend half openende.
„Kom binaien." antwoorde Nicolaas.
»0> zijt gij he.t!" zeide hij, het hoofd
van Solrge gewaar wordende. „Kom toch
binnen, vriend! Het spijt mij dat ik niet
'kan opstaan om u te ontvangen.
Hij zat inderdaad met een .groote plank
op do k-nieëen, bedekt met een vel papier,
j^aarop hij met veel inspanning het ont
werp voor -een veldtocht toekende.
1 „En ik ben spoedig gereed; indien gij
even wilt gaan zitten, zullen wij tezamen
jaar de zaal gaan. Mila heeft u sedert
'Maandag dagelijks gewacht."
ïk heb 'gewacht om toonbaar te zijn; en
inderdaad ik ben het no'g -lang niet," zeide
perge, zicli in een gemabkelijken stoel
•werpende.
„Balil wat maakt dat uit? Men stelt zich
niet voor een soldaat uit den oorlog te zien
wederkeeren even friscli en vlug als hij
•gegaan ds. Mila mag zich gelukkig Ireke-
nen u met armen en beenen terug le zien.
Hoe -gaat het met den arm?"
„Veel beter, dank n, ik draag hem nog
maar uit voorzorg in een doek."
Na vijf minuten had Nicolaas zijn werk
af.
„Dat is goed gelukt," zeide Serge, de
plank beschouwende.
Nicolaas nam zijn vriend bij den arm
en bracht hem naar de gezelschapskamer,
die ledig was. Een eenzame lamp wierp
een rood schijnsel op de meubelen.
„Wacht een oogenblik," zeide Nicolaas,
en hij stiet eene deur open, die in de ka
mer zijner zusters uitkwam. Deze zaten
rondom de lamp en werkten vlijtig.
„Raad eens wden ik medebreng?" zeide
hij, geheimzinnig het hoofd vooruitsteken
de.
„Ik wed, dat het mijnheer Batourine
is", riep een der jonge meisjes.
„Jui-st, Katinka.-Gij raadt zoo 'goed als
eene waarzegsier.
Daarop de deur wijd openende, liet hij
zijn vriend zien. Deze boog en naderde de
kanapé. Eerst stak hij zijne hand uit
naar de kleine onbezomiene, die wij aan
onze lezers heblien voorgesteld; toen
groette hij de -oudste, juffrouw Nathalie.
Eindelijk was het de beurt van de jongste,
een meisje van negentien jaren. Haar
kleine gestalte en zeer blonde haren, haar
ronde gelaatsvorm en haar groote bedeesd
heid gaven haar bijna iets kinderachtigs.
Ha-re trekken waren noch fijn, nog regel
matig, maar wanneer men haar -in de
groote -grijze cegen keek, 'die zoo door
schijnend en zacht waren, vond men haar
ten slotte mooi. Een sterk rood had haar
gelaat gekleurd bij het hooren tvan de
vraag van haar broeder, en op haar was
Serge's eerste bliik gevallen. Indien hij
uit beleefdheid hatre zusters vóór liaar ge
groet had, zoo drukte hij toch ou geheel
andere wijze de kleine hand van Mila.
„Milotehka!" fluisterde hij zoo zacht,
dat zij alléén1 het zou kunnen hooren. Het
jonge meisje richtte do oogen -op het vere
snagerd gelaat van Serge, dat voor een
oogenblik door ontroering gekleurd was,
maar zeide niets.
Hare zusters en vooral Katinka namen
-Op zicli den jongen officier naar zijne ge
zondheid te vragen, en naar al hetgeen
hem overkomen was sedert zijn vertrek
naar het leger.
„Zijt 'gij zwaar gewond geweest?" vroeg
Nathalie.
„Het heeft niets ie bet-eekenen, dank u",
antwoordde hij. „Ik ben 'gelukkig er zoo
af gekomen. Toen ik den kogel hoorde
snorren, dacht ik dat mijn arm verloren
was."
Mila huiverde. Al ondervroeg zij hem
zelve niet, itoch verloor zij geen woord
van zijne antwoorden, en terwijl zij
■luisterde, steeg er een adem van dank uit
haar hart tot God omhoog.
Eén enkele gedachte vervulde haar ge
heel'. Serge was teruggekomen; Serge, dien
zij verloren gewaand had; Serge, dien zij
zoo dikwijls in hare gebeden meende God
to moeten opofferen, stond daar gezond en
wel voor haar. Dat was to veel geluk,
Iiitusschen ging Serge voort met verha
len. Het was de eerste maal sedert zijn
terugkeer, dat hij zoo opgewekt was, en
al vertellende wierp hij meer dan eens
heimelijk een blik naar den lageif stoel,
waarin Mila zat te naaien met het hoofd
over haar werk gebukt. Men sprak lang
van den oorlog, althans over alPes, waar
over Serge moed had te spreken.
„En do arme prins Bronitzky?" riep
Katinka plotseling. „Die is dus gedood?"
Een' wolk kwam over het hoofd van
Serge.
„Helaas, ja", antwoordde hij.
Hetl was gemakkelijk te» zien dat di<t
onderwerp hem pijnlijk aandeed. Men
vroeg dus niet verder, en Nathalie gaf
een wending aan het gesprek. Daar had
zij zelve ook niet tegen, want zij begon
„hare zenuwen te voelen". Het was af
schuwelijk te denken, dat diezc-lfde too-
neelen zicli herhaalden, terwijl zij rustig
rondom eeno lamp zaten te werken; dat
duizenden van menschelijke wezens zich
onderi'ing doodden op de slagvelden.
„A propos," zeide zij eensklaps, „daar
gij bij den heer Insb'mef zijt. hebt gij
zeker LoTd R. gezien en gehoord.
„Dat voorrecht heb ik gehad," ant-
woordo Serge met eene buiging
„Wat zegt gij van hem?"
Op dit oogenblik hief Mila het hoofd op,
om het antwoord beter te verstaan.
„Wat ik van hem denk?" herhaalde
deze aarzelende. „Wel, ik geloof dat Lord
R. een zeer waardig man is, die een fbtvat
verhitte verbeelding heeft en eenige goede
denkbeelden ten beste geeft, temidden va.11
veeldwaasheden."
Mila zag ct bezorgd uit. maar Serge be
merkte het niet, daar hij juist bukte om
Nathalie's schaar op te rapen.
„Mji dunkt, dat woord is wat sterk."
zeide deze. „Al stemt Lord R. niet altijd
overeen met de leer van onze kerk, zoo is
liet toch onrechtvaardig hem te beschul
digen van dwaasheid; -ik heb hem niets
dwaas hooren zeggen."
„Ik vraag u vergeving, Nathalie An-
direviia, ik wist niet dat gij ook tot z'jno
partij bekoordet." L
(Wordt vervolgd), f;