Aan hef einde der Weak In het begin dezer week werd de brief wisseling tuBschen MacDo'aald ten Poincaré gepubliceerd. Zoowel uit de woorden van. den Franschen a'ls van don Engelschen premier sprak een verzoe ningsgezinde geest. De toon, dien we van Poincaré te be luisteren kregen, was een beel andere, dan we van hem gewoon zijn. Wellicht dat de beangstigende daling va»n den frank ook den Franscben premier tot de overtuiging brengt, dat een politiek, dii de vernieti ging van Duitsckland ten #*el heeft, ten gefvolge zal hebben, dat dit land in zijn val Frankrijk met zich meesleept. EvenweT, we zullen nog maar niet al te bptimistisch de toekomst inzien. De lichte toon van cri'tiek, die hier en en daar ih do Fransoke pers vernomen werd, toont Idat niog steeds niet „een nieuwe jaarkring Sis voor kee'i deez' aaTd begonnen", maar !dat de zanden vapi haat, door Poincaré met zoo kwiistigo hand gestrooid, welig ippgeschoten zijn. Bovendien, we hebben de laatste tien [jaar zooveel mooie woorden gehoord en jgelezen, waarvan in de prac'tdjk bitter (weinig terecht gekomen i!s. De B e 1 g d> s c b e 'kabinetscrisis nadert baar oplossing. Waarschijnlijk )zal, nog vóór het eiinde dezer Week, het nieuwe kabinet, wel gereed, zijn. Premier iblijft Theunis, en de meeste ministers iuijt bet oud© kabinet zullen ook wel ferugkee ren. 't Is alzoo hét zetten van een nieu wen lap op een oud kleed. Waarschijnlijk zal) do'cr'sis evenwel di t .voordeel hebben, dat im de toekomst Bel gië wat zijn buitenlandsche politiek be treft, rifeer zijn eigen weg zal gaan en nie.t 7^0 slaafsch aan den leiband van Frank rijk loopen, alsmede dat in verband hier mee bet Vlaamsche element der bevolking meer tot zijn recht komt. Wat ons eigen vaderland betreft, is in 'de afgeloopen week door Minister C o- 3 ij n op het te Amsterdam gehouden congres, uitgeschreven door de Chr. Pa- troonsvereenigi'ng „Bcaz", een belangrijke rede gehouden over den economischgn '-toestand in Nederland. Zoo als we van den leider onzer partij gewoon zijn, is ook di't wéér een magi straal stuk werk, geschreven met groo'te kennis van zaken en nuchteren werkelijk heidszin. Ook wat de maatschappelijke ellende van onzen (tijd. betreft, kunnen we Zeggen, dat er eerst moet zijn kennis der iellend'e, en dat daarna pas kan gespro ken worden over de middelen, om tot ver betering van den toestand te komen. Daarom is liet van zo,o groote beteeke- ïiis, dat ons volk goed voorgelicht woïÜit 'door mannen, dde een goed dinzicht heb ben in het inigewikkeüde samenstel der ïmaa'tschappij. Een „toeken des tijds" is de druk be»- feocbte vergadering in „Salva'tori" lé Am- is'terdam, waar 'geprotesteerd werd1 tegen het a.s. Eucharistisch Congres, ffn do laats to "week van 'Juli zal tti.I. door jd© Roomsph-Katholieken te Amsterdam Ic-en groot internationaal1 congres gehou den worden, om God in de Eucharistie té leeren. De Eucharistie is liet middelpunt Van den Roomschen ©eredienst, immers [daarin, in, het H. Avondmaal, zooal'a wij dat noemen, is God [werkelijk tegenwoor dig. Hoé is begrijpelijk, dat er vele men- Schen zijn, dié met bezorgVfiieid de was sende mach't van Rome zien. We zouden pvenwel hen, 'die zich geroepen voélen, 'daartegen t[e protesteeren en die zioh fles- iwege reeds protestanten walnen, er op wiï- llen wijzen, dat protestant niet een negatief 'doch een positief begrip és. Naar zitjn .'taalkundige beteekenis duid't pro 'testee- ron aan: gelui'gen voor iets. En We zou den willen vragen, 'waa? fs, o protestee- rend© protestanten van Ajbsterdam, bet ipositief beginsel, dat u samenbindt?.Waar vóór getuigt gij? Hét zou wel eens kunnen zijn, dat velen op een dergelijke vraag het (antwoord (Schuldig bléveni Iutusechen kunnen de Roomschen over deze hc-looging d:o een ver van waardig karakter droeg, itevreden zijn. Een betere reclame hadden ze zelf niet kunnen bedenken. En het piot es tan (isme i,s er in geen en- kc£ opzicht door gebaat. 1 3 OCTOBER. IV. Louis de Boisot. Wanneer men spreekt van liet ontzet van Leiden eu de voorbereiding daarvan, ko men cr als van zelf twee .namen op den voorgrond: die van Prins Willem zelf en die van deni admiraal van Holland en Zeeland, Louis de Boisot. Het aandeel van den eerste behouden wij voor een laatste artikel, dat van den laatste wordt hier behandeld, Louis de Boisot (plus minus Jp30—15*76) was een Brabantsch edelman uit een van oorsprong Bourgondisch geslacht in dienst van do landvoogdes Margaretlia van Oos tenrijk. Hij was waarschijnlijk geen lid geweest van het Verbond der Edelen, bleef aanvankelijk tenminste voor liet oog ka tholiek en kon zich zoodoende ook onder 'Alva nog hier te lande ophouden tut ver in 1570. Toch stond hij reeds in 1567 met prins Willem in geheime verbinding en bezocht dezen (Jan. 1568) in Dillenburg, ja bleef een jaar lang buitenslands. Terugge keerd, was hij in December 1570 op het 'door Herman de Ruyter verraste Loeve- Btem, waar zijn tante Maria de vrouw was gewest van den gedooden bevelhebber van het kasteel, ten einde die tante met zijn raad bij te staan. Daarna verliezen wij hem uit het oog, totdat hij in 1572 met prins Willem op diens tweeden veldtocht Brabant binnentrok. Hij was toen Calvi- nisu geworden. Na de mislukking van dien veldtocht te Mézières op zijn reis naar Frankrijk gevat door den .Franschen gou verneur dier vesting, werd hij te Parijs gevangen gezet en ontkwam eerst in 1573, waarop hij in Mei over Engeland naar Hol land reisde om den Prins te helpen. Berooid en „sobre int habyt"' zijn goederen waren door Alva verbeurd ver klaard trad hij in 's Prinsen dienst en werd door dezen eind Juli tut diens lui tenant-admiraal voor Holland en Zeeland benoemd. Als zoodanig bewees bij belang rijke diensten bij den strijd in Zeeland aan het hoofd der Watergeuzen en andere ,,Zeeuwsche wolven." Hij wist, beleidvol en onversaagd krijgsman, die wilde zeelie den te organiseeren tot een geregelde scheepsmacht, die bij het langdurige be leg van Middelburg onder zijn leiding me nige poging tot ontzet der stad verijdelde en haar steeds nauwer hielp insluiten. Be roemd is vooral de slag bij Reimerswaal (29 Jan. 1574), waar hij de nieuwe Spaan- sche ontzetvloot vernielde en in het ver bitterde gevecht, dat het lot van Middel burg besliste, een oog verloor. Op 30 Mei vernielde hij op de Schelde een tweede groote Spaansche vloot, die Zeeland had moeten veroveren. Ook verder streed, hij vooral in Zeeland, totdat de Prins en de Staten hem eind Augustus met de leiding van het ontzet van Leiden belastten. Den 4den September kwam hij daartoe uit Zeeland naar Rotterdam en verzamel de er 200 platboomde vaartuigen, bemand, behalve met ongeveer 3000 roeiers, met 13 Zecuwscho en Hollandsche matrozen en 1200 Fransche musketiers onder Kolonel La Garde. Over de reeds onder water staande landen voer hij daarmede den volgenden dag naar do nog aan- het water weerstand biedende „landscheiding", den zwaren dijk bij Zoetermeer. Van nu af zien wij hem aanhoudend bezig met het doorgraven der nog tus- schen Leiden en zijn vloot gelegen dijken, met felle aanvallen op den vijand, met het aanvoeren van zwaar geschut tegen do vijandelijke, schansen om Leiden heen. Maar het gelukte hem niet den vijand terug te drijven en Valdez hield hem eerst aan de Zoetermeersche brug, daarna bij Benthuizen met succes tegen en bracht hem zware verliezen toe. Wel trachtte hij de Leidenaars door kanonvuur en seinen, door de hem uit Leiden gezonden postdui ven, de briefjes van onder hare vleu gels zijn nog bewaard te bemoedigen maar liet water wilde niet voldoende was sen, ja vloeide uit den: omtrek van Leiden terug. Den 22sten was Boisot nog eerst bij de Noordaa, wachtende, tot de voorspelde springvloed van 29 Sept. het water zou opjagen. Inderdaad kwam die springvloed en eeni stijve zuid-westenwind dreef het water een paar voet hoog over dijken en landen naar Leiden. Ook Boisot kon toen doorzeilen naar den Kerkweg en veroverde op 2 Oct. Zocterwoude. Aleen do sterko schans van Lammen (bij Groenesteiu) bleef door hopman Borgia bezet tusschenj hein en Leidien.- Maar de stad kon het geen dag méér houden, al wapperden do Oranje vlaggen nog lustig van torens eli molens. Boisot trachtte die laatste schans nu af te snijden van de stad, toen in den vroe gen morgen van 3 October een paar Leid- sche burgers (niet de weesjongens) uit de schans zelve, met een polsstok over de on- cïiepten gekomen, hem meldden, dat de bezetting naar Voorschoten was afgetrok ken. Reeds om 8 uur kwam Boisot met de eerste galeien de stad aan de Vlietbinncn:. Leiden was ontzet. De gelukkige admiraal bleef nog 10 dagen lang met den Prins ill Leiden en keerde daarna naar Zeeland te rug om er den strijd tegen den Spanjaard voort te zetten, ook na zijn huwelijk met do katholieke Louise van Dorp (18 Januari 1575.) Hij verdronk deerlijk 27 Mei 1576 bij het beleg van Zierikzee, toen zijn schip door den vijand beschoten, plotseling om kantelde. Onder zijn groote krijgsdaden is het Ontzet van Leiden zeker de belangrijkste geweest. Ook hem dienen wij daarom op het monuthe'nt te eéren. P. J. B. r Bismarck over het rooken. In liet „Journal d'un officier d'ordonnan- ce" verhaalt graaf Hérisson een voorval uit dé onderhandelingen van Bismarck met Jules Favre over den wapenstilstand. Om zijne bekendheid mét de Duitscho taal was Hérisson den vertegenwoordiger van Frankrijk als een soort van secretaris toe gevoegd. i „Voordat de onderhandelingen begon nen" aldus verhaalt hij „bood de kanselier, den heer Favre een sigarenbeker met drie sigaren aan, en vroeg hem of hij rookte. Jules Favre bedankte met eene beleefde buiging, en verklaarde dat hij geen rooker was. „Daar hebt gij ongelijk in", zeide de kurassier-diplomaat. „Als men een gesprek begint, dat tot heftige uitdrukkingen aanleiding kan geven!, moet men rooken. Ziet gij, ging hij voort, ter wijl hij eene sigaar opstak, „als men rookt moet men d'e sigaar tusschen do vingers houden en oppassen dat zij niet valt, en daardoor worden hevige gebaren verme den of verzwakt. Wat den geestelijken toe stand betreft, berooft eene sigaar ons van goen onzer geestvermogens, maar zij brengt ons in een staat van gemoedelijke rust. De sigaar is een'© afleiding, en die blauwe rook, die kronkelend opstijgt, en dien het oog onwillekeurig volgt, betoovert ons en maakt ons toegevender. Het oog is bezig, de hand houdt iets vast, het reuk orgaan wordt gestreeld, men gevoelt zich gelukkig. In dien toestand is men zeer ge neigd om van weerszijden inschikkelijk heid te betoonen. En onze taak, die der diplomaten, bestaat gedurig uit wederkee- rige inschikkelijkheden. Gij, die niet rookt, hebt in uw voordeel boven mij dat gij op merkzamer zijt; maar gij liebt in uw na deel, dat gij geneigd zijt u door do eerste opwelling te laten medeslepen." Na andere zaken besproken te hebben, Rheumatiek en Spierpijn. Spoedige verlichting van de pijnen en weldra genezing door Sanapirin-Tabletten (Mijnhardt). Koker 75 cfc. Bij ApOth. en Drogisten. 13098 kwam men aan de vraag of Garibaldi ook in den wapenstilstand begrepen was. „Ik wil hem hebben", riep graaf Bis marck uit; „ik wil hem door Berlijn laten rondleiden, met een bord op zijn rug, met het opschrift: „Italiaansche dankbaar heid". Na alles wat wij voor dat vólk ge daan hebben! 5t Is waarlijk schande!" Ik (Hérisson) veroorloofde mij nu eene vrijheid, die bij een man van beschaving als graaf Bismarck kans op slagen had en ook werkelijk doel trof. Ik nam den siga- nenbeker, en beleefd buigend, reikte ik hem d© sigaren toe. Een oogenblik begreep hij het niet, maar plotseling week zijn toom. „Gij hebt gelijk, kapitein." zeide hij „men wint er niets bij door zich to er geren integendeel." En het onderhoud wérd bedaard voort gezel. INGEZONDEN (Buiten verantwoordelijkheid dor Redactie), Leiden, 6 Malart 1924 Mijnheei' de Redajcteur. Met verwondering las ik het verslag in uw blad van 5 Maart ouder het opschrift: „Schandelijke vertooning". U schrijft dat het uw verslaggever onmogelijk "was de vergadering verder bij te wonen, omdat, er op een schandelijke wijze 'gespot werd. In d'e eerste plaats moet ik daar tegen protesteeren, want uw verslaggever heeft ook de duiven-film bijgewoond, dus rs getuige gewee-st vain de geheelc film vaai het Spookhuis. Volgens uw schrijven zou uw verslag gever het eenig.ste christen uien sch wezen, die op die vergadering aanwezig was, hoé wel ik de over lui ging heb, dat er zoo; wel van uw beginsel1 als Roomscli Katho lieken en anders-denkenden aanwezig wa ren. Het komt mij. echter voor, dat uw verslaggever wel wat kleingeestig is of niet veel ondervinding heeft op het gebied van bioscoop. Ten tweed© geeft u er de Keu ringscommissie een klap mede in het aan gezicht, daar elke film eerst gekeurd1 moet worden, en ik ben ér van overtuigd, als ler zoo veel kwaad, in zat als u voorgeeft, hij beslist afgekeurd' was: ea* is ze'Jfs geen leeftijdsgrens bij bepaald. Het zou mij zelfs zeer aangenaam zijn, wanneer u die stukje an uw. blad! plaatste. Bij voorbaat mijn hartelijken dank. Hoogachtend, b. w: van zijp, lo Voorz. L. G. V. i Uiterstegraqht ^o- 56. Ook van ander© zijd© werd ©c.s verze kerd, dat de a.v.cnd wel dlcigelljk door de 'duiven- en geitenfokkers was géor'gand- 'seérd. Van de zijde der Zeepfabrieken wordt ons medegedeeld, dat de zeepfilm op ver zoek beschikbaar werd gesteld, en dat ter aanvulling enkel© kleinere films werden gelgeven. Van die zijde wórdft bet betreurd, dat hierbij niet een scherpere ccntrole is 'toegepast, omdat men de door ons ge wraakte film geenszins goedkeurt. Het spijt ons dat. del heeir .van Zijp, blijkens zijn ingezonden stuk zich tot die hoogte niet heel't kunnen opwerken. W© geven hem toe, dat we óp het gebied van 'de bioscoop weinig ondervinding hebben. Uit zijne ver'ondersteTHnig. dtat we ons /indien dit wel het geval ware geweest, over een' dergelijke film zeker niet zouden hebben verbaasd, kaai ïeedis worden afge leid, dat we onszelf met di-e weinige on dervinding kunnen gelukwenschen. We lierlialen evenwel, dat bier geen sprake is vaai Hemgeestijgheêd, doch dat éllen, die ernst makeh met hun christelijke ;over lui ging, ten tii.epste gegriefd zijn '(Hoor id© spottende wijze, waarop in deze film ,God, de hemel, de hel, engelen en duive&n op het doek vertciond werden. Zelfs ge loven we, dat ook, wie niét een der on zen is, wanneer hij volldoende ruimheid •vaai blik en ernst van levensopvatting be- !zil,het ten sterkste moet afkeuren, dat eendergelijke vertóon'oiig voor een ge mengd publiek, waarbij ook vele kinderen itegen'woordiig waren, kon plalats hebben. Of is de lieer vaci Zijp wellicht van mee rling Gat er dn deze film o'pvoedendo kracht schuilt? i Laten we evenwel hopen, dia't de veree- Wgingen, die dien avond, organiseerden, in den vervolge een meer „neutraal" Istandipuflit zullen innemen en er voor [wa ken, andersdenkenden te kwetsen. Verslaggever. ',,De scheeve voorstelling." e Geachte Redactie. Het zij mij vergund enkele opmerkingen te maken' naar eenleiding van het verslag van de Voorscholensche Reciteeravond. Dat ik ,,'n opstel" voozlas zal niemand mij kwalijk nemen, maar dat ik dat op stel lasja, dot verwekte tegenstand.. Waarom? Mag op een Christelijke ver een iging niet gesproken worden over een' beslist christelijke organisatie als het Le ger dos Heis is? Is dat dan zoo'n erge fout van mij geweest? En nu de „foutieve" beantwoording: Ik meenlde dat 't noodig was op enkele ge breken van de kerk te wijzen. Het moge waaf zijn dat ik mij soms wat scherp uit drukte, maar heb ik van 't Leger des Heils ook niet enkele scherpe dingen gezegd? En waar ik op fouteni van de kerk wees, heb ik toch niet beweerd dat er geen. goed© dingen in de kerk zijn. Zou die „scheeve voorstelling" wel zoo erg scheef zijn? In elk geval heb ik geen onwaarheid gezegd. Li_a_ Het is nimmer mijn streven geweest om de kerk of het Leger des Heils op te he melendaar is geen: behoefte aan. Mijn leuze isniet de organisatie moet verheerlijkt worden1, maar Christus. De organisatie is bijzaak. Niemand zal mij kunnen beschuldigen dat ik Christus smaadheid heb aange daan integendeel poogde ik Hem te verheerlijken. Is het dan wel do moeite waard oni over de bijzaak zoo'n drukte te maken? j Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend F. VAN KOL. LEIDSCHE PENKRASSEN Amice. Ik heb weieens de opmerking hoore-n ma ken dat ouize tijd staat itn het teek'en van het kind en van de jeugd iai hét al- jgeaueen. Een mooie uildruikking vind ik dat niet, évenmin als he't woord mentaliteit waar- hiee dé onze dagen' veelt» uldilg gewerkt wordt, anaal' het ie tbch wel duidelijk wat 'er mee be'doeld wordt. 'En dan kan zeker (niet ofntkend -'worden, dat er aan de jeugd 'en aan de vraagstukken die mét liet jeugd- ilevqn in verband staan, bijzondere aan dacht wordt geschotnken. Men hoort van jeugdorganisaties, van jeugdbeweging, Van de (rijpende en de rijpere jeugd enz. Opzichzelf is dat een gelukkig verschijn sel. Ook al) moet worden toegegeven dat ér Uier ontzaglijk veel gepraat in dei ruilm- •te is en dat bet soms schijnt alsof wé bier tavét een modeartikel te doen hebben, toch moet hel ons hart -met blijdschap vervul len dat er aan icris opgroeiend geslacht in £00 breed© kriin'gen aandacht wordt ge schonken. 1 Er is belangstelling niet aXeen voor on ze Christelijke scholen, tmaar ook voor do knapen-, de jongelihgis- en 'de meisjesver- oenigingen en voor alles wat deepen kan om de jeiugd vain ©us volk, de hoop der toekomst, in d'e goede richting te leiden en te bekwamen voor de laak dde onze jonge menschen vToeger of later wacht. Dat dit noodig is, amice, zal wel nie mand willen ontkennen. Wij leven in een veelszins gezegenden tijd. Ons land is {&s c?verdekt met Christelijke scholen die a'ï's regel een plaats vonden in da schaduw van de Kerken waar week aan week het Woord (Gods word:t verkondigd, wij heb ben veel meer dan Vroeger onze Ghrisle- lijte jeugdvcireenigangen, onze scholen {voor Christelijk middelbaar onderwijs /enz. Als we alleen daarop leliten, daai zou den we mogen verKvajchten, dat we van kracht lot kracht <zouden voortgaan en dat zich een geslacht zon ontwikkelen, dat aiiét aXeen wat bet kennen maar ook wat het beleven van 'de beginselen, zón staan Op; de schouderen van bet Voorgeslacht. ,Maar dö werkelijkheid iis vaak zdo geheél' anders. Nu moeten we hij de Leoordeeï'jag én vooral ook hij de voroordecling van onzen tijd altijd zeer voorzichtig zijn amice. Er jZiijii mensohen, die met een zekere Voor liefde spreken over dein tijd diie voorbij ging en ik zal de laatste zijn oni telgen1 te spreken dat d'e tijd veel! goeds haid. Wan neer iik échter wa't nogal eens gebeurt jnet fcnderd menschen spreek o'ver dien .toestand zoo die was in hunne jonge da gen 'en vaai hen bijzonderheden hoor over hét jeugdleven van dien tijd, dan Weet ik niet of we kunnen zeggen dat loeni alles zooveel beter Svas. De tijden waren an ders, de gevaren die 'toen dreigdien had- ,den ieen ander karakter dan diie van den .tcgenwoordigen 'tijd, hét leven was anders ,en ook d© levensopenlvaribg, maar afys we .alles nauwkeurig vergelijken, dan zou ik niet durven zeggen, zooals sommigen de .gewoonte, hebban, dat.Ve z'en'deroogenvj achteruitgaan, en/dat er op elk gebied ver- aclitering valt waar te nemen. I Maar dat neemt niét weg amice, (dat er .ook nu nog voor onze jeugd zeer ernstige gé va ren dreigen en 'dat we niet moéten pioenen dat *w© er, nu we scholen en ver- eénigingen en origainisatdes hebben, al zijn. i Het lijkt er niét op. Hét is zco volkobien juist wat olilanés i'n liet Kerkblad voor ,Over.ijsel over ..Hét jonge volk" werd ge- jSelireven: i „Ik heb er vaak pijn in mijn hart van., ,als i;k zie, hoe 'de Booze ze gehavend heeft, door allerlei; onheilig© invloeden, door iallerléi verkeerde en zieke denkbeel den van dén nieuwen tijd. Hij beeft ze misvormd:, gescheurd en verminkt, ze doen vciVor.den, dat ér haast geen helen pi eer aan ,is. i Voorzeker is er onderscheid. Er zijn pog ouderwolseh© jotngenis en meisjes, .vooral afkomstig u:t ouderwe'lsche, dege lijke, ndet kwasi©-©hri'stelijke gezinnen, Wfvar de zieke, losse, voddige, .goddelbozc ideeën Van dén tijd geen wortel) hebben geschoten. Malar veel van de jongenls en meisjes van heden zijn zoo besmet met den jgce'sf, 'welke uitgaat va'n den god der jceuw, dié werkt in de kinderen der onge hoorzaamheid, dat ge soms niet weet. welk gevoel ze u inboezemen: een gevoel van /deernis -of eén gevoed, van weerzin. 1 Ondier de jongens en meisjes van onzen /tijd zijn er velen, diie ojn alles wat men (van hen hoort en ziet, eenvoudig onuit staanbaar zijn, stakkerds en stumpers jn de dingen, dié goed en' aangenaam zijn voor God en do /menschen, maar in dé din- genr dre onsierlijk en onwelluidend zijn, /eerste-k.lasise-lui. i Zoo is het niét maar met enkelen, maar ©en zeer groot deel czatn het jonge volk van .tegenwoordig 'is aangestoken met de ziék- |to der emancipatie, der losbandigheid!, ze .zien tegen niémand op, en ze doen voor ntieimaind onder ze weten lallés, ize dur- .Ven allésalleen1 de schaamte en on schuld, di'e kennen ze niét." i Deze teekenrbg, amioe, is In véle gevaï-1 Jen Imaar al le juist. Er gaat zoo'n gewel dige bekoring uiit van de wereld en dé We- ïeldsche vermaken. De Zonde vertoont zeil vaak in zulk een schitterend kleed. [En daarbij ko'mt nog, dait ér zooveel is, dat er op aangelegd schijnt om onze jon-^ ge menschen van dem eenivoud en do waar-' [liéfd van Gods "Woord te vervreemden. j Wij hebben onze ontwikkelingscursus- isen. dae vaak een neutraal karakter dra- [gen, maar die allerminst geschikt zijn oni den eerbied! v'oor de (Christelijke bégiose- ïeu te versterken, onze openbar© leesza-i 'len, waar jongens en meisjes, niét gecoh- troleerd door de ouders rijp en groen verslinden, enze neutrale bladen waardoor ;ze dag aJan dag gelokt Worden naar biosh coop, tooneél en andere vermaken. 'i»j i En daarbij blijjft het dan nog niét. Dat yzijn nog dmgen die als de ouders er op (Staan en a.ls zó werkelijk toezicht op hun- /ne kindorén bonden, t© controlceren en te .vermijden zijn. Maar er zijn ook nog an- jdér gevaren. i'; Een jtoaigen komt van school en gaat paar de werkplaJ'.is, waar hifj kameraden vindt, die vana/f den eersten dag bezig zijnj hém naar de z.g. neutralié vakorganisaties [te brengen. Zeker, de jongen keurt uit een Chr'sté- Jijkjgeizin. Maar dat is,toch geen bezwaar, iqm i»van\ zulk een, organisatie lid te wor- I' dén? In de kérk, ja, daar gelat het om den godsdienst en om geestelijke dingen! Rn daar will men, zoo be,t dan heet ik' heem nu niaar het gunstigste géval (afblijven. Maar een vakorganisatie is heel /iets anders. Daar gaat 't alleen om stoffe lijke dingen, om de vraag hoe lang mén. pal Werken, hoeveel men zal verdienen,, of men al dan niet door hardvochtige pa- troons za.l worden u'tgebuit enz., allemaal dingen die met kerk en godsdienst nié,tsl .te maken hebben. En dat wil er wel 'in bij velé jongelui 'En de ouders voorzoover zo geraadpleegd' 'worden, bieden vaak zco weinig weer- slaiód omdat ze geen weerstands v e r m o- jeofh bezitten. De oen gevoelt niets voor organisatie eiï /bemoeit zich niet met thien „rommel" om dat het toch niets geeft. En hij vergeet' 'dat de organisatiés zich wel mét zijn© kinderen bemoeien en dat ze om die kann- déren een band slaan, d:e niet zoo gemak- (kél'ijk verbroken kan Worden. Een ander .vindt het organi sa tie v r a ag- r-luk niet van Zoo groote beteekén's. Do jongens moeten naar de kerk, en als er tij<|[ is naar de catechisatie ten alls ér lust iis naar de knapen- of jongeliugsVereeni- ging, maar overigens laat het hen vrij koud! 'of ze zich willen organiseeiren en! zoo ja W a a T én hoe ze zich willen or ganiseeren. Da't achten, ze van onderge schikte béteekenis. Daar hemoe en ze zich' niet mee. I En zoo komen, vele jongelieden onge merkt en zenden: dat iemand er aaimJachfc aan ischenk't i!n organisaties waar ze op gevoed worden dai de 'leer van den ltlas- sefiistrijd, Waal*1 het Evangelie van denl haat wordt 'gépredik-t da!g aan diag eri waar ze ontvankeli jk Worden gemaakt voor 'de: onchristelijke ?eer van de Sociaal-de mocratie. Dat iis geen fantes.'©p amice, maar 'schrikkelijke werkelijkheid. Bi'j onder zoek is gebleken dat een groot percen tage yaln dé leerlingen d'er christelijke scholen op die wijze door de moderne organisatiés wordt opgevangen en op den verkeerden Weg gevoerd. En wie daarvoor oog krijgt, die zal zieli wel wachten op laafdurtenden toon over het j.eugd'werk - hoe gebrekkig vaak ook en. over onze jeugdorganisaties l© sprekeai ook al beantwoorden de resulta ten daarvan niet altijd aan c?e verwach tingen. Het scheen me een goed© gedachte anr> ce, da>t in de laatste vergadering van „Pa trimonium" de vraag aan de orde werd gesteld, of er ook van die zijde iets 'voor dé jeugd gedaan zou kunnen wérden en of het riiet mogelijk is meer dan tot nu 'toé, met de jongelied'cn da contact !te kor men of te blijven. Er wordt door sommige jougéliingsver- eenigingen uitnemendwerk gedaan, door ook aan de bcs.tudeering van (maatschap pelijke vraagstukken aandacht le schen ken. Maar nu komt het er op aan om van! 'de the'orie ook 'lot de practijk te komen en om de beginselen ook i'n het leven loc 'te passen: Naar ik vernam isal getracht wordenl óver en weer meer me,t de jongelingsver- eenigin'gen in contact te komen, om op die wijze den bloei van de organisaties te» bevorderen, ma/ar vooral ook om te voor-i komen dat onze jongelieden straks komen iiii organi sa'tie,s waar zij krachtens hun beginsel n:cit thuis hooren, waar zo erdién Gé'd het niét verhoedt geestelijk worden vergiftigd en waar ze in elk ge val (niet igevormd Worden lot klojeke hel den, tot mannen van stavast, dié cok in het maatschappelijk léven staan voor den Naam en de zaak des.Heeren. Van hapte hoop ik dat deze pogingen tot het gewensclite resultaat zullen 'leiden. Maar niet minder, dat onze ouders liunno roeping zullen verstaan en dat ze nauw- j keurig zullen., toezier: in welke lorganisa- 'tievs hunne kinderen worden opgenomen. ;i De ouders hebloen hie? in da eerste- plaats een taak. Maar niot minder do,' Kerk. Vooral hij het huisbezoek zal het' noodig zijn aandacht te schenken r. ..n do vraag Itot welke organisa .ies ^nzondcrhe.id! j de jeugdi'ge leden van do gezinnen hehoo- f ren. v Wij 'hebloen niet als bij Rome onze ker-. kelijk© organisaties, onze geestelijke ad- ■viseurs enz. Maar dei vraag zou gedaan! j kunnen Worden, of het nitet noodig ia, dat gr door onze ambtsdragers aan deze din-J !meer aandacht ivordt geschonken, om oolc^v op die wijze dén geestelijken welstand vatr^ öe léden dor gemeente le bevorderen. VFcRITAa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6