Tweede Blad je?" If., Zaterdag 8 Maart 1924 Zeer begeerd, om te ziften. En -de Heere zeide: Simon, Simon! ziet, de Satan' lieeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe. Luc. 22: 31. Eenig, heerlijk voorwerp des geloofs is Jezus Christus en die gekruist. De lijdende en stervende Middelaar is ide groote inhoud van heel het Woord. «Gods, en de geloofsgemeenschap mot Hem •geeft aan ons arme onrustige hart niet ,allcen dè zaliige zekerheid vain do vólko- •men vergeving van" al ouzo zonden, doch dij is tegelijk ook het genot en de voeding ,Tan het leven der ziel. In den Gekruiste heeft de geloovigo al- 3 e s wat Mj tot een welgetroost 'leven en Izallig sterven vaei ,1100de heeft; alles wat hij behoeft om zijn weg, ook den donker-v sten, met blijdschap te wandelen; a Lies, om den strijd, ook den zwaars ten strijd, God verheerlijkend to s'trijden tot de over winning; alles, ook de veilige bewaring in de bangste verzoekingen. Die verzoekingen worden Gods kinde ren niet gespaard. De geloovigen worden door den Heere tot hunne loutering en tot oefening van hun geloof meermalen beproefd, maar deze beproeving is voor Satan vaak aan leiding hen te verzoeken tot het kwade. De zicle-vijand van Gods Kerk slaapt schier nooit. Hoe gelukkig da't ook hun Heere en Koning als de trouwe Bewaar der Israels niet sluimert noch sllaapt, maar steeds over de Zijnen de wacht houdt. Hij ziet liet boos bedrijf van den Sa tan. Hij ziet en kent het gevaar da't hen dreigt. Hij waarchuwt hen er voor en verze kert hen van zijn bewaring en wijst hen op hun roeping die daaruit voor hen voortvloeit. Welk een veelzeggend woord klinkt hier uit den mond des Heeren. Hoe ernstig waarschuwt het voor een dreigend gevaar; hoe noodig is het voor Jezus' jongeren, niet het mimst voor Pe trus, die nog even te voren in zelfover schatting had verklaard: „al werden ze ook allen aan u geërgerd, ik zal nimmer meer geërgerd worden." Nu dat woord van Christus, dat hem en de andere jongeren herinnert aan een gevaar dat zij zelf niet zien noch vermoe iden. O welk een trouwe Herder is Christus voor Zijne schapen! Hij wekt de zijnen op tót waakzaam heid! Ja, Jezus' discipelen mogen nooit zor geloos wezen; en mogen dit allerminst dekken met een beroep op de bewaring en trouw des Heeren. Neen, niet dat is ge- loovig steunen op de hoede des Heeren, dat wij de gevaren niet zien of Bieht ach ten, maar dit, dat wij nuchteren zijn en [waken, en biddende de toevlucht nemen tot Hem, die., als de Leeuw uit Juda's jstam, den Satan heeft overwonnen. „Siman, Simon!" zoo roept Jezus zijn discipel toe, niet slechts om hem wakker te schudden, doch ook om hem te herin neren dat hij nog niet ten volle de rots- man is, die hem den naam Petrus doet dragen. Hij zij er, evenals allen die den Heere vreezen, voor -gewaarschuwd dat hij zorgeloos zou zijn op ontvangen gena de, zichzelf zou overschatten en meenen, dat het al Petrus bij hem was en verlie- czen uit het oog, dat ook de oude Simon de oude mensch nog in hem is. Zoo waarschuwt de Heere de zijnen ivoor gevaar van binnen en van huiten! Van welke zijde dreigt het gevaar? Van de overpriesters en Schriftgeleerden, van ide farizeën en het volk? Ja, dat ook; maar daar is een ander grooter gevaar; een' ge vaar, dat dreigt van den Vorst der duis ternis: Ziet, de Satan heeft ulie den zeer begeerd. Zeer begeerd', dat woord duidt aan: dat Satan hun uitlevering verlangt 'en ze ails zijn prooi opvordert. Hij heeft het dus a'llang op hen voor bijen. Hij weet, dat Christus straks verra den, .gevangen en veroordeeld zal wor den en dat al die dingen met Christus •zouden gebeuren, die reeds te voren van Hem waren voorspeld, en nu begeert hij die jongeren, die dit alles zeker niet wis ten en niet in hun geloof doorstaan zou den. Hij heeft hen zeer begeerd; hij is or al lang over bezig en mee verVuld', da't hij ze zal grijpen in zijne klauwen, want izij zullen zeker in die vuurproef van liet lijden huns Heeren niet staande blijven in 't geloof. O, de jongeren zien het zoo niet; maar Christus ziet het wdl en openbaart ïliet •hun nu bier. Welk een liefde en trouw van Christus!' We'k een rijke openbaring! Welk een reden om toch te waken cn te bidden; om zich niet over 'le geven aan •zorgeloosheid of in zelfoverschatting zich ■sterk te wtnen! Welk een reden om toch diicht, heel dicht te schuilen hij Christus, hun mach tigen Heere! Petrus heeft di't woord zóó diep leoren verstaan, dat hij later aan de geloovigen schrijft: zijt nucthferen en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden. In Judas is hij gevaren! De natuurlijke •mensch, ook al is Irj wat godsdienisLi rr, is hem rep lichte prooi, straks een gewillige dienstknecht. Doch Satans b eg e e r e n gaat uiit naar hen, die hem door Christus, den Ster kere zijn ontroofd: naar hen, waar de ge nade en Geest des Heeren de vreeze Gods en het geloof in het hart heeft gewerkt en (die Hij gemaakt heeft tot zijn eigendom! Saitan heeft hen begeerd, hen die door Gods genade loerden hunne hope op Chris tus te stellen;'bij Hem te schuilen rpet al hun zonden en met al hun nooden. Zulke zielen te verdorven, daarheen gaat lièfc hoes bégeeren van Satan u:t. Hij toch wil: u tie den ziften als de t a r we." Hij wil ze in de wan schudden! Hij wil Christus werk nadoen', over doen tot verderf van Jezus discipelen! In Christus hand Is ook een wan. Hij doorzuivert ook dén dorSchvloer. Hij zal hot koren zuiveren, van het kaf; H'j kan het ook a^een tot behoud der zijnen! H*'j schudt de wan in a-llerleii be proevingen en velerlei verdrukkingen; en alleen die volbanden door zijne kracht, zullen zalig worden, zullen In de schuur vergaderd worden. Maar zoo 1*3 Satans bedoehp.n nie't; ook hij hanteert onder dat alles z!jno wan, doch dat i:s do wan der verzoeking. Dat is liet boos behagen des duivels om in at'er'ei hcproOvitagswegen, die Gods kinderen moeten bewamde'en, zijn zware 'verzoekingen in 'te Ivengen om te doen 'openhaar •worden, dat die geloovigen toch •eigenlijk ook na ontvangen genade nog mi et anders ziin dan zondaren, n let an ders dan kaf, da't hem toebehoort. H-'j zal •ze in de wan der verzoeking zoo schud den, dat ze in hun geloof zouden ophou den; dat ze loslaten zouden den Heere, dat :ze bom zouden toevallen. O dat gevaar, da.t vreeselijk gevaar van •die verzoeking dreigt! Christus openbaart het hier zijn disci pelen, ook ons! „Z.iiet" zoo zegt Christus doet er •uw 00gen voor open: merk er op en neem kot ter harte o mijn jongeren; ziot! want ik heb het u gezegd! Wees niet zorgeloos! Wees wakende en biddende! 0, ZONNE, ZEND UW STRALEN Miin God! wat zware zuchten Slaak ik, die in don nacht. Die 't „Leven" heet, zijn vruchten Zoo vaak 't aanschouwen placht! En. o, zoo bittre vruchten, Die niet te smaken ziin! Miin hart, hoe zult g'u luchten? O, wat ondulcib're pijn! O. komt er geen verlossing?,... Ik weet: ©r is een Licht!..., O. zalige bevrijding, Toon ons uw aangezicht! Ach, in de wolken-lagen Van zonden en van schuld, Hee-ft zich, tot 't eens zal dagen' Dit zonnelicht gehuld! O, Zonne, zend Uw stralen Door 't somber wolkenheir:; Beschijn ons, en het dwalen Verroert ons hart niet meer! Beschijn ons, en wij schouwen' Omhoog naar 't Lichten heen)! Beschijn ons! Na 't benauwen Doet G' ons in vrijheid treên! KERK EN SCHOOL XED. HERV. KERK. Beroepen. Tc Steenwijkerwold (O.) Ph. Peter t© Warns (Fr.); to Hemclum: B. Dijkstra te Do Krim (O.) Bedankt. Voor Blciswijk: J. G. Dek king to Kesteren. GEBEF. KEBKEN. Beroepen. To O. ©a W. Souburg: E. J. Wiontjes te OudsliooTii. CHB. GEBEF. KEBK. Bcroopon. To BunschotenH. Hoo- gendoorn to Vlaardingen. Bcroepingswerk. Na heb overlijden van Ds. J. G. M. An- dreae, ontving de Ned. Herv. Gem. van Someren c.a. oen jaar gratie, zoodat niet eerder kan beroepen worden vóór April 1925. Ontheven? Do kerkeraad der Geref. Kerk te Gar- rclswecr heeft, in afwachting van een uit spraak der classicaio verga dei AC, den predikant ds. A. J._ de B., ontheven van do vervulling zijner ambtelijke werkzaam heden. Naar Schotland. De hoogleeraren Dr. G. Gh. Aalders ën Dr. J. Bidderbcs, zijn van plan in Mei van dit jaar den Geref. Kerken in Schotland een bezoek te brengen. Zendingsherichten. De heer J. B er r s, directeur van de Opleidingsschool tö^Ambon, is als hulp prediker aagjfesleld. to Saparoea; tot hoofd van deze Opleidingsschool is bo- noemd de heer J. H. Duyverman, hulppre diker te Saparoea. Do heer J. van der Poel, zende- ling-leeraar van het N. Z. G. op Oost- Java, is van Segaran naar Modjokerto ver huisd. De Indische Banier meldt het overlij den van zuster A. A. de Wijs, verpleeg ster aan het zendingsziekenhuis t© Mod- jowarna. Dr. Alb. C. Kruyt is, naar cl© „Sum. Pest" meldt, per „Insulinde" te Mcdan aangekomen en naar Siantar en de hoogvlakte vertrokken om, op uibnoo- diging van de Bottcrdamsche en de Bijn- selie zending, kennis te nemen van de zending onder de Bataks. „Gereformeerd." Aan oen artikel van Ds, O. -Lindeboom van Amsterdam in het (Geref.) „N. H. Kerkblad", waarin deze de kerkelijke ge- cleeldhekl beschrijft, is de volgende op somming ontleend van kerkelijke groepen, die op de een of andere wijze dekking zoeken onder den naam Gereformeerd: Allereerst noemen we de Kerken deT Scheiding en Doleantie, in 1892 als d e Gereformeerd.© Kerken in Nederland in één Kerkver band vereenigd. Daarna: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland welke sinds 1907 omvatten de z.g. X.ede- boeriaansche Gemeenten en enkele van de vrocgero Kerken onder het Kruis. Voorts: de Christel ij ko Ge reformeerde Kerk, in 1892 gesticht door hen, die bezwaar hadden mee te gaan met de in dat jaar tot stand ge komen verceniging. En eindelijk: de Gereformeer den in de Hervor md e Kerk die wel geen kerkelijke zelfstandigheid bezitten, wijl ze tot dusver bleven onder do Synodale organisatie van 1816, maar die zich toch groepeerden in een. Verceni ging en in een Bond. In de Confessio- neolo Vereeniging, dat zijn degenen, die meenen dat het onderschrij ven der Confessie kan en moet samen gaan met het vasthouden aan de volks kerk-idee. En de Gereformeer de Bond, dat zijn zij, die geen volks kerk willen, naar streven naar vrijma king der Kerken, opdat deze zich weer als belijdende Kerken kunnen openbaren. Meen echter niet, dat alle Gereformeer den bij één dezer groepen kunnen worden ondergebracht. Verre van daar. Er zijn nog vele Gerefornicerüo belij ders, die zich daarbuiten bevinden. En dezen leven niet in één Kerkver band saam. 't Lijkt er niet op. In niet minder dan acht kringen of kerkelijke gemeenschappen gaan zij uit een. Deze zijn de volgende: de Ou d-G ercformoerde Gemeenten, 9 in aantal, n.l. te Amsterdam, Genemuiden, Gouda, 's-Gra- venkage, Kampen, Botterdam; Sclievcnin- gen Stolwijk en Zwolle; d c Ou d-G ereformoerde Kerk, omvattende 4 Gemeenten, n.l. te Broek onder Akkerwoude, Bruinisse, Co- lijnsplaat en Zierikzee; do O u d-N ederduitsc li-G c- r of or meer de Gomoonto4 omvattende 2 Gemeenten, n.l. te VGraven- polder en St. Maartensdijk; de Ou d-N ode r duits c h-G c- rorormeorde Gemoente, eveneens 2 Gemeenten omvattend, n.l. te Melissant en te Stad aan 't Haringvliet; de Vrije Gereformeerde Gemeenten, 4 121 aanti, n.l. te Amersfoort, Kooben, Melissant en Zeist; de Gereformeerde Ge meenten onder het Kruis 2 in aantal, 11.I. te Enkliuizen-Andijk en Eijssen; de Dordtsche Gerefor meerde Gemeente, alleen te Kampen en ten lataste: de V r ij e Gere formeerde Gemeente ge- w ij d aan den eeredienst dor Synod e-N ationaal, ge houden 1618/19, te Achterberg (Bhenen) De stem der formulieren. In „Bergopwaarts" maakt C. do volgen de opmerking over het gebruik der litur gische formulieren: „Bij confessioneele leeken en vooral bij gereformeerde bon ders vond ik zelden veel voorliefde voor clo formulieren waarschijnlijk omdat men daaruit ten zeerste leert verstaan, hoever do huidige orthodoxie van de leer der va deren is afgeweken-" Ds. K. Schilder voegt hier in „De Ba zuin" aan toe: „Al zou ik niet graag dezo opmerking in haar algemeenheid durven onderschrijven, toch geloof ik wel zooveel van het leven gezien te hebben, om te we ten, dat veel van wat zich als gerefor meerd aandient, van het gereformeerde geen begrip heeft: dat zelfs volo leiders laboree ren aan ziekten, die we bij ons huisbezoek moeten bestrijden. Maar, al zijn onder de orthodoxen velen, die anders gelooven dan ze krachtens hun naam zouden doen verwachten, bij de mo dernen schijnt het niet altijd beter te zijn. In hetzelfde interéssan'te artikel vertelt C. verder van een vrijzinnig© gemeente, waar gelijk iii alle vrijzinnige gemeenten, het gebruik der formulieren afgeschaft was. Maar de dominee kende het avondmaa'ls- formulier van buiten (respect voor den man!) cn mitsdien zei hij heb op „zoo zon der een briefje." Na dien. dienst kreeg bij een pluimpje van den ouderling over do bijzonder stichtelijke toespraak voor het avondmaal. Een van beide: heb formulier is niet positief orthodox (maar wie ge looft dat?) of de moderne ouderlingen we ten ook niet altijd precies waarom ze mo dern zijn. Of zijn ze zoo gewoon aan do oude termen, dat ze geen verschil meer proeven?"' Rijksschooltoezicht. De Vereen, van Schoolopzieners hield gisteren te Amsterdam een buitengewone vergadering, aangevraagd door een aantal leden, die zich niet kunnen vcreenigen met de jongste stappen van het bestuur bij den Minister en de Kamer inzake dc reorganisatie van het. Bijks-schooltoezicht. Een motie word aangenomen met bijna algemeen© stemmen, dat de vergadering nog steeds nadrukkelijk vraagt een zelf standig en deswege tweeledig schooltoe zicht en dat zij het getal van 80 school opzieners (Inspecteurs), slechts zeer noodo als uiterste minimum lean verantwoorden, daarbij uitgaande van do veronderstelling dat er slechts één verplicht klassebezoek por jaar plaats heeft (welke vermindering van klasse-bezoek de vergadering alsnog ongewenscht acht), do administratie be langrijk werdfc vereenvoudigd cn het toe zicht op het Bewaarschool onderwijs blijft opgedragen aan de functionarissen, die daarmee belast zijn. Een vorstelijke raadgeving Toen d© keizer van Oostenrijk op het eind© der achttiende eeuw, zijn vel© jaren jongere zuster, de koningin van Frankrijk, een bezoek had gebracht, liet hij haar een ÏE HOUDEN VERGADERINGEN, ENZ. 12 Maart: Zendingsbid s u»»y*.Tav** Comité, O os ter kerk, S uur. 13 Maart-, 3 avonds S uur: Dr. F. van Gheel Giklemeestcr, van Don Haag, on derwerp: ..Heb Probiecm van Job", in do Hooigrachikerk. 13 Maart 3o ledenvergadering H. V. v. d. G. Z. B. „Prediker", "s avonds S uur. 20 en 21 Maart: Uitvoering Ckr. Gym- nastiekvereen. D. O. S. 19 Maart: Pieterskerk. Apologetische Samenkomst. 19 Maart: Geref. Kerk Oude Vestt Zendingssamenkomst. Spreekster Mej. J, H. Kuyper. 26 Maart: Openbare vergadering Con«* fessioneel vereen-, in het gebouw „Predi ker." Spreker Ds. J. Na-uta te Katwijk aah Zee. Onderwerp: Uitverkiezing. 26 Maart: 's avonds 8 uur: Ds. de Bruyne van Veeniendaal, in de Chr. Geref. kerk Breestraat. 3 Aprilt Geref. Bond. Gebouw Predi ker 8 uur. Spr. Ds. W. Bieshaar. 4 April: Zendingsavond, Staalwijk. Spr. Zend. v. d. Linde, 8 uur. 7 April: Oosterkerk, Ds. S. O. v. Wijn gaarden, pred. te Linschofcen, voor de H. V. v. d. G. Z. B. s avonds 8 uur. 25 April: s avonds 8 pur in Wijkgo- boiiw Levendaal, ledenvergadering Oud- ledeen-Vereen. „Dient den Heer." 6 Mei: A Capella Uitvoering „Con Amore" Hoogl. Kerk. 12 Mei: Herdenkingssamenkomst 121- jarig bestaan der H. V. v. d. G. Z. B. in de Oosterkerk, 8 uur. Inl. Ds. G. H. Bee kenkamp. Spreker: Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden, Ned. Herv. pred. te Do Bildt. 'bundel neergeschreven overdenkingen ach-; ter, waarin bij aLgemeene wenken gaf voor ©en goedelevensbesteding, welk© blijkbaar door hem niet overbodig werden geacht. Na zijn zuster te hebben gewezen op het wufte van het Fransche hoffeven, geeft hij baar als tegengif tegen de verkeerde in werking van dit leven den volgenden raad: „Maar, indien ik het wagen mag in do plaats van de tallooze amusementen, waarvan ik u aldus afkeerig tracht to maken, een ander vermaak te stellen, het welk het verbes der andere ruimschoots ■vergoedt: het is 1 e c t u u r. Houdt dit amusement o!s het allerbe langrijkste in het oog, en kie© boeken uit, dit u aan het denken brengen en leer zaam zijn. Lectuur kan al het andere vervangen; twee uren van kalmte, daar-i aan gewijd, zullen u gelegenheid tot over denking geven voor al wat gij gedurende ■d© overblijvende twee-en-lwlntig uren van ■den dag" zult moeten doen of laten. Lectuur en verstandig gezelschap geven levensgeluk." HET ELFDE UUR... Professor Drummond verhaalt van oen ■overladen kp'-ensclr'p, dat langzaam 012 do breede en diepe riv:,ea* voer. De kapitein zat heel gemakkelijk i'n zijn kajuit, 'toen een .matroos liem ©p eens do boodschap hracht, dat liet water over dm rand van het schin liep, en dat dit reeds aan hét zinken was. De kapitein ge'-oofde cr et, dat het zoo erg was en scheepte hem met een barscli 'antwoord af. Twee-, driemaal werd deze waarsdiu-^ wing herharfd. maar ieder keer met bet- zeilde gevolg. Ten laatste be^n liet schip al sneller len sneller ie zinken, zoodat «ook de kap:tein liét merkte, en zich op liet dek 3)eeraf, waar hij het gevaar besefte Hij gaf bevel de booten neer te 'laten en er in te gaan. Als de raa9et stapte hij ook o-'aide'iik in. terwnl hij opmerkte: „Hel* ik jullie met vezegd, dat we nog tijd ge-- inoeg hadden?" Teen "tpok liij zijn ones, om de kabel, waarmee de boot aan bet nu snel naar do depute zinkende ©ch'|p vast zat, door to en'jden, mpar mot een sdirecuw van ont-« Izett'Yg stu tte hij terug. De kabel was van stofdraad gemaakt, en lae'i z'ch niet i'n stukkan snlidop. In hot volgende oogen-< bh'k werd de boot mee in de diepte ge sleurd. Het elfde uur is oen uur van haast, van geroer en van teleurstel':'ng. De dTaad wondt sterker, wordt lot (een kaheh en de kabel wordt tot een onver- breekbare k^-ten. Nu is liet t:jd. om van hét ondergaande schin to v'uchten. Nu moeien wü het touw van MeMite gewoon-' 'ten, begeerten cn hartstochten s'4ukpn;b dm. en d© zonde dern rug t^keoren. Uitsteken is gevaarlijk. „Nu is kot 05 wo?|nepi^en^me t:,id". FEW5U.!£T©iM ElNDELIJlTvEREENIGD. Een verhaal uit het vroegere Rusland. 54) Een straal van hoop schitterde in de .oogen der arme vrouw. Zou God haar ge- ibed beantwoorden? „Ik zal hem morgen zien," zeide zij, op staande. „Mijn jongen, het is tijd voor u naar bed te- gaan." „Willen we niet eerst ©amen hidden?" „Bid; mijn kind." De moeder knielde bij haar zoon neder )en hun vurig smeekgebed kloni ©p tot den .kroon der genade. Een oogenhl'ik later was alles stil in het witte huis. De oude portier had de deur gegrendeld, bet gas uitgedraaid, en betrok zijn nacht verblijf in het kamertje onder aan de |trap, maar hij deed dit niet zonder een ia at sten blik te werpen op de deur der tweede verdieping. „Ai-me dame, arme dame," mompelde hij, „ik wed, dat ge nog weent." HOOFDSTUK IX. Ja, onze vriiend Serge was teruggeko men. Veertien dagen vóór den avond, dien wij beschreven, hebben, had de trein van Moskou, die om vier uur 's namiddags aankomt, ©ene mënigte gewonden naar de hoofdstad gevoerd.. Serge bevond zich daaronder. Hij droeg zijn arm in een •doek, maar was slechts licht gewond. Een hevige koorts ondermijnde z'jne krach ten, waarom men hem verlof had moeten geven. Wat was die arme jongen veranderd! Zijn gele gelaatskleur, gezonken oogen en onzekere gang waren de maar al te zicht bare teekenen van verwoest'ng, -die do ziekte en de vermoeienissen en ontberin gen, die hij in Bulgarije ondervonden had, gewerkt hadden. Moeilijk zou men in hem den schitterenden officier herkend hebben, die zes maanden tevoren vol Teven en ge zondheid ditzelfde perron verlaten, had. Niemand was hem tegemoet gekomen, want hij had zajne terugkomst net aange kondigd. Hij sleepte zich met moeite naar den uitgang, en riep, terwijl hij een huur koetsier, diie met zijn rijtuig daar stond, aanwees: „Isvostchik!" De koetsier liet da delijk zijn r'jtudg staan, en haastte zich lot hem te loopen. „Waar meel Uw Edele b'jen?" „Wassili-Ostroff, 12de lijn op de kade." „Dat is ver. Uwe Edele, vier roebels; minder kam ik het niet doen," zeide de koetsier, terwijl hij met niet veel vertrou wen naar de versleten uniform en de wei nige bagage' van den officier zag, ongetwij feld in de verwachting, dat dezo wel oen ha1! uur over den prijs zou loven en bie den. „Kom! vooruit met jo kar, waar wacht je op?" „Vier roebels, Uw Edele, niet minder", zeido de man nog eens. „Dat's goed, ga je gang maar." De koetsier, verheugd over deze goede vangst, kwam dadelijk voor. Serge vleide zich op de vuile kussens neer, en rich ito zich niet eer op, dan toon het steeds toene mende leven op straat hem een blik naar buiten deed werpen. Hij stak zijn hoofd uit het raam. De dag neigde ten einde, dn de wiiike's werden een voor een de lichten aangestoken, een menigte voorbijgangers hield onafgebroken de trottoirs bezet en onte'baro rijtuigen reden aan weerszij den van de straat heen en weer, terwijl ©en aanhoudend gebel aankondigde, dat twee trams juist elkaar voorbijreden. „Door do groote Ital anskaïa en de brug van het Paleis," riep hij den koetsier toe, toen hij zag, dat zij de Litenaïa al voor bij waren. „Maar, Uw Edele, dat is een groote om weg." „Door de Italianskaïa, hoor! cn ais je pruttelt, krijg je maar drie roebels." Al mopperende sloeg de koetsier rechts af. Serge ging aan het portier zitten, en keek naar de huizen aan den linkerkant der straat. Zijne aandacht scheen zich op oen groot gebouw te vest gen, dat van on deren dn rood graniet opgetrokken wa,s. Twee kolommen van massieven steen steunden het balcon, en een dikke Zwitser vertoonde zich dn al z:jne heerh'jkheid op de trappen van de stoep. De jonge man tuurde uit het rijtuig. Hij wild© den Zwitser roepen, toen een plotseling opko mende gedacht© liem weerhield. Hij zag dus slechts met starenden blik op naar de groote ramen van d'e eerste vc'rd'eping. Maar de gordijnen, achter dc dubbe'e ramen neergelaten, lieten s*echts een flauw licht doorschemeren. Enke'c vluchtige schaduwen alleen werd hij ge waar. Een oogenblik later was het groote gebouw verdwenen, en reed lrij naar Was- sili-Ostroff. Serge wierp zich toen in dc "kussens achterover, en bleef zitten droo- men; totdat het plotseling ophouden vaii zijn rijtuig hem tot de werkelijkheid te rugriep. ..Hier hebben wij de twaalfde lijn," zei de de koetsier. Inderdaad standen zij voor de gebouwen van de marine-werf, die zich als een zwarte massa uit den grond ophieven. Serge voélde zijn hart kloppen hij het zien van zijn ouderlijk huis. Het scheen hem eone eeuw geleden, dat hij het ver'a ten had. H;j sprong het rijtuig uit, maar nie-i mand kwam hom tegemoet. H:,j trok eens hard aan de bel, maar zelfs do Zwitser was niet op zijn post. Hij keek op naar ne ramen; doch deze waren hermcl-'sch ge sloten, nergens was licht te zien. Was er dan niemand om hem te ontvangen? Hij verloor zijn geduld en begon, nu uit allo macht tifgen de deur le beuken, maar ook dit gaf niets „Wacht hier maar op mij," zeide hij tot den koetsier, „ik zal eens aan den an deren kant gaan k:jken," en togeVjk liep hij het huis om en ging ('oor den donkeren gang naar b'nnen. „Nikola-as! N'kolaas!" riep hij, terwijl hij met zijn sabel op den muur sloeg. Een man met een rood hemd aan open de toen voorzichtig oven de deur van bei onderhuis, en bromde, terwijl hij zijn hoofd half naar huiten stak: „Wat moet „Waar ziti n je u- toen a..einaaU zei Serge**terwijl hij nader bijkwam. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5