Tweede Blad
je?" If.,
Zaterdag 8 Maart 1924
Zeer begeerd, om te ziften.
En -de Heere zeide: Simon,
Simon! ziet, de Satan' lieeft
ulieden zeer begeerd, om te
ziften als de tarwe.
Luc. 22: 31.
Eenig, heerlijk voorwerp des geloofs is
Jezus Christus en die gekruist.
De lijdende en stervende Middelaar is
ide groote inhoud van heel het Woord.
«Gods, en de geloofsgemeenschap mot Hem
•geeft aan ons arme onrustige hart niet
,allcen dè zaliige zekerheid vain do vólko-
•men vergeving van" al ouzo zonden, doch
dij is tegelijk ook het genot en de voeding
,Tan het leven der ziel.
In den Gekruiste heeft de geloovigo al-
3 e s wat Mj tot een welgetroost 'leven en
Izallig sterven vaei ,1100de heeft; alles wat
hij behoeft om zijn weg, ook den donker-v
sten, met blijdschap te wandelen; a Lies,
om den strijd, ook den zwaars ten strijd,
God verheerlijkend to s'trijden tot de over
winning; alles, ook de veilige bewaring
in de bangste verzoekingen.
Die verzoekingen worden Gods kinde
ren niet gespaard.
De geloovigen worden door den Heere
tot hunne loutering en tot oefening van
hun geloof meermalen beproefd, maar
deze beproeving is voor Satan vaak aan
leiding hen te verzoeken tot het kwade.
De zicle-vijand van Gods Kerk slaapt
schier nooit. Hoe gelukkig da't ook hun
Heere en Koning als de trouwe Bewaar
der Israels niet sluimert noch sllaapt,
maar steeds over de Zijnen de wacht
houdt.
Hij ziet liet boos bedrijf van den Sa
tan.
Hij ziet en kent het gevaar da't hen
dreigt.
Hij waarchuwt hen er voor en verze
kert hen van zijn bewaring en wijst hen
op hun roeping die daaruit voor hen
voortvloeit.
Welk een veelzeggend woord klinkt hier
uit den mond des Heeren.
Hoe ernstig waarschuwt het voor een
dreigend gevaar; hoe noodig is het voor
Jezus' jongeren, niet het mimst voor Pe
trus, die nog even te voren in zelfover
schatting had verklaard: „al werden ze
ook allen aan u geërgerd, ik zal nimmer
meer geërgerd worden."
Nu dat woord van Christus, dat hem
en de andere jongeren herinnert aan een
gevaar dat zij zelf niet zien noch vermoe
iden.
O welk een trouwe Herder is Christus
voor Zijne schapen!
Hij wekt de zijnen op tót waakzaam
heid!
Ja, Jezus' discipelen mogen nooit zor
geloos wezen; en mogen dit allerminst
dekken met een beroep op de bewaring
en trouw des Heeren. Neen, niet dat is ge-
loovig steunen op de hoede des Heeren,
dat wij de gevaren niet zien of Bieht ach
ten, maar dit, dat wij nuchteren zijn en
[waken, en biddende de toevlucht nemen
tot Hem, die., als de Leeuw uit Juda's
jstam, den Satan heeft overwonnen.
„Siman, Simon!" zoo roept Jezus zijn
discipel toe, niet slechts om hem wakker
te schudden, doch ook om hem te herin
neren dat hij nog niet ten volle de rots-
man is, die hem den naam Petrus doet
dragen. Hij zij er, evenals allen die den
Heere vreezen, voor -gewaarschuwd dat
hij zorgeloos zou zijn op ontvangen gena
de, zichzelf zou overschatten en meenen,
dat het al Petrus bij hem was en verlie-
czen uit het oog, dat ook de oude Simon de
oude mensch nog in hem is.
Zoo waarschuwt de Heere de zijnen
ivoor gevaar van binnen en van huiten!
Van welke zijde dreigt het gevaar? Van
de overpriesters en Schriftgeleerden, van
ide farizeën en het volk? Ja, dat ook; maar
daar is een ander grooter gevaar; een' ge
vaar, dat dreigt van den Vorst der duis
ternis: Ziet, de Satan heeft ulie
den zeer begeerd.
Zeer begeerd', dat woord duidt
aan: dat Satan hun uitlevering verlangt
'en ze ails zijn prooi opvordert.
Hij heeft het dus a'llang op hen voor
bijen. Hij weet, dat Christus straks verra
den, .gevangen en veroordeeld zal wor
den en dat al die dingen met Christus
•zouden gebeuren, die reeds te voren van
Hem waren voorspeld, en nu begeert hij
die jongeren, die dit alles zeker niet wis
ten en niet in hun geloof doorstaan zou
den.
Hij heeft hen zeer begeerd; hij is
or al lang over bezig en mee verVuld', da't
hij ze zal grijpen in zijne klauwen, want
izij zullen zeker in die vuurproef van liet
lijden huns Heeren niet staande blijven
in 't geloof.
O, de jongeren zien het zoo niet; maar
Christus ziet het wdl en openbaart ïliet
•hun nu bier.
Welk een liefde en trouw van Christus!'
We'k een rijke openbaring!
Welk een reden om toch te waken cn
te bidden; om zich niet over 'le geven aan
•zorgeloosheid of in zelfoverschatting zich
■sterk te wtnen!
Welk een reden om toch diicht, heel
dicht te schuilen hij Christus, hun mach
tigen Heere!
Petrus heeft di't woord zóó diep leoren
verstaan, dat hij later aan de geloovigen
schrijft: zijt nucthferen en waakt, want
uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een
brieschende leeuw, zoekende wien hij zou
mogen verslinden.
In Judas is hij gevaren! De natuurlijke
•mensch, ook al is Irj wat godsdienisLi rr, is
hem rep lichte prooi, straks een gewillige
dienstknecht.
Doch Satans b eg e e r e n gaat uiit naar
hen, die hem door Christus, den Ster
kere zijn ontroofd: naar hen, waar de ge
nade en Geest des Heeren de vreeze Gods
en het geloof in het hart heeft gewerkt en
(die Hij gemaakt heeft tot zijn eigendom!
Saitan heeft hen begeerd, hen die door
Gods genade loerden hunne hope op Chris
tus te stellen;'bij Hem te schuilen rpet al
hun zonden en met al hun nooden.
Zulke zielen te verdorven, daarheen
gaat lièfc hoes bégeeren van Satan u:t.
Hij toch wil: u tie den ziften als
de t a r we."
Hij wil ze in de wan schudden!
Hij wil Christus werk nadoen', over
doen tot verderf van Jezus discipelen!
In Christus hand Is ook een wan. Hij
doorzuivert ook dén dorSchvloer.
Hij zal hot koren zuiveren, van het kaf;
H'j kan het ook a^een tot behoud der
zijnen! H*'j schudt de wan in a-llerleii be
proevingen en velerlei verdrukkingen; en
alleen die volbanden door zijne kracht,
zullen zalig worden, zullen In de schuur
vergaderd worden.
Maar zoo 1*3 Satans bedoehp.n nie't; ook
hij hanteert onder dat alles z!jno wan,
doch dat i:s do wan der verzoeking.
Dat is liet boos behagen des duivels om
in at'er'ei hcproOvitagswegen, die Gods
kinderen moeten bewamde'en, zijn zware
'verzoekingen in 'te Ivengen om te doen
'openhaar •worden, dat die geloovigen toch
•eigenlijk ook na ontvangen genade nog
mi et anders ziin dan zondaren, n let an
ders dan kaf, da't hem toebehoort. H-'j zal
•ze in de wan der verzoeking zoo schud
den, dat ze in hun geloof zouden ophou
den; dat ze loslaten zouden den Heere, dat
:ze bom zouden toevallen.
O dat gevaar, da.t vreeselijk gevaar van
•die verzoeking dreigt!
Christus openbaart het hier zijn disci
pelen, ook ons!
„Z.iiet" zoo zegt Christus doet er
•uw 00gen voor open: merk er op en neem
kot ter harte o mijn jongeren; ziot!
want ik heb het u gezegd!
Wees niet zorgeloos!
Wees wakende en biddende!
0, ZONNE, ZEND UW STRALEN
Miin God! wat zware zuchten
Slaak ik, die in don nacht.
Die 't „Leven" heet, zijn vruchten
Zoo vaak 't aanschouwen placht!
En. o, zoo bittre vruchten,
Die niet te smaken ziin!
Miin hart, hoe zult g'u luchten?
O, wat ondulcib're pijn!
O. komt er geen verlossing?,...
Ik weet: ©r is een Licht!...,
O. zalige bevrijding,
Toon ons uw aangezicht!
Ach, in de wolken-lagen
Van zonden en van schuld,
Hee-ft zich, tot 't eens zal dagen'
Dit zonnelicht gehuld!
O, Zonne, zend Uw stralen
Door 't somber wolkenheir:;
Beschijn ons, en het dwalen
Verroert ons hart niet meer!
Beschijn ons, en wij schouwen'
Omhoog naar 't Lichten heen)!
Beschijn ons! Na 't benauwen
Doet G' ons in vrijheid treên!
KERK EN SCHOOL
XED. HERV. KERK.
Beroepen. Tc Steenwijkerwold (O.)
Ph. Peter t© Warns (Fr.); to Hemclum: B.
Dijkstra te Do Krim (O.)
Bedankt. Voor Blciswijk: J. G. Dek
king to Kesteren.
GEBEF. KEBKEN.
Beroepen. To O. ©a W. Souburg: E.
J. Wiontjes te OudsliooTii.
CHB. GEBEF. KEBK.
Bcroopon. To BunschotenH. Hoo-
gendoorn to Vlaardingen.
Bcroepingswerk.
Na heb overlijden van Ds. J. G. M. An-
dreae, ontving de Ned. Herv. Gem. van
Someren c.a. oen jaar gratie, zoodat niet
eerder kan beroepen worden vóór April
1925.
Ontheven?
Do kerkeraad der Geref. Kerk te Gar-
rclswecr heeft, in afwachting van een uit
spraak der classicaio verga dei AC, den
predikant ds. A. J._ de B., ontheven van
do vervulling zijner ambtelijke werkzaam
heden.
Naar Schotland.
De hoogleeraren Dr. G. Gh. Aalders ën
Dr. J. Bidderbcs, zijn van plan in Mei van
dit jaar den Geref. Kerken in Schotland
een bezoek te brengen.
Zendingsherichten.
De heer J. B er r s, directeur van de
Opleidingsschool tö^Ambon, is als hulp
prediker aagjfesleld. to Saparoea; tot
hoofd van deze Opleidingsschool is bo-
noemd de heer J. H. Duyverman, hulppre
diker te Saparoea.
Do heer J. van der Poel, zende-
ling-leeraar van het N. Z. G. op Oost-
Java, is van Segaran naar Modjokerto ver
huisd.
De Indische Banier meldt het overlij
den van zuster A. A. de Wijs, verpleeg
ster aan het zendingsziekenhuis t© Mod-
jowarna.
Dr. Alb. C. Kruyt is, naar cl©
„Sum. Pest" meldt, per „Insulinde" te
Mcdan aangekomen en naar Siantar en
de hoogvlakte vertrokken om, op uibnoo-
diging van de Bottcrdamsche en de Bijn-
selie zending, kennis te nemen van de
zending onder de Bataks.
„Gereformeerd."
Aan oen artikel van Ds, O. -Lindeboom
van Amsterdam in het (Geref.) „N. H.
Kerkblad", waarin deze de kerkelijke ge-
cleeldhekl beschrijft, is de volgende op
somming ontleend van kerkelijke groepen,
die op de een of andere wijze dekking
zoeken onder den naam Gereformeerd:
Allereerst noemen we de Kerken deT
Scheiding en Doleantie, in 1892 als d e
Gereformeerd.© Kerken
in Nederland in één Kerkver
band vereenigd.
Daarna: de Gereformeerde
Gemeenten in Nederland
welke sinds 1907 omvatten de z.g. X.ede-
boeriaansche Gemeenten en enkele van de
vrocgero Kerken onder het Kruis.
Voorts: de Christel ij ko Ge
reformeerde Kerk, in 1892
gesticht door hen, die bezwaar hadden mee
te gaan met de in dat jaar tot stand ge
komen verceniging.
En eindelijk: de Gereformeer
den in de Hervor md e Kerk
die wel geen kerkelijke zelfstandigheid
bezitten, wijl ze tot dusver bleven onder
do Synodale organisatie van 1816, maar
die zich toch groepeerden in een. Verceni
ging en in een Bond. In de Confessio-
neolo Vereeniging, dat zijn
degenen, die meenen dat het onderschrij
ven der Confessie kan en moet samen
gaan met het vasthouden aan de volks
kerk-idee. En de Gereformeer
de Bond, dat zijn zij, die geen volks
kerk willen, naar streven naar vrijma
king der Kerken, opdat deze zich weer
als belijdende Kerken kunnen openbaren.
Meen echter niet, dat alle Gereformeer
den bij één dezer groepen kunnen worden
ondergebracht.
Verre van daar.
Er zijn nog vele Gerefornicerüo belij
ders, die zich daarbuiten bevinden.
En dezen leven niet in één Kerkver
band saam. 't Lijkt er niet op.
In niet minder dan acht kringen of
kerkelijke gemeenschappen gaan zij uit
een.
Deze zijn de volgende:
de Ou d-G ercformoerde
Gemeenten, 9 in aantal, n.l. te
Amsterdam, Genemuiden, Gouda, 's-Gra-
venkage, Kampen, Botterdam; Sclievcnin-
gen Stolwijk en Zwolle;
d c Ou d-G ereformoerde
Kerk, omvattende 4 Gemeenten, n.l. te
Broek onder Akkerwoude, Bruinisse, Co-
lijnsplaat en Zierikzee;
do O u d-N ederduitsc li-G c-
r of or meer de Gomoonto4
omvattende 2 Gemeenten, n.l. te VGraven-
polder en St. Maartensdijk;
de Ou d-N ode r duits c h-G c-
rorormeorde Gemoente,
eveneens 2 Gemeenten omvattend, n.l. te
Melissant en te Stad aan 't Haringvliet;
de Vrije Gereformeerde
Gemeenten, 4 121 aanti, n.l. te
Amersfoort, Kooben, Melissant en Zeist;
de Gereformeerde Ge
meenten onder het Kruis
2 in aantal, 11.I. te Enkliuizen-Andijk en
Eijssen;
de Dordtsche Gerefor
meerde Gemeente, alleen te
Kampen
en ten lataste: de V r ij e Gere
formeerde Gemeente ge-
w ij d aan den eeredienst
dor Synod e-N ationaal, ge
houden 1618/19, te Achterberg
(Bhenen)
De stem der formulieren.
In „Bergopwaarts" maakt C. do volgen
de opmerking over het gebruik der litur
gische formulieren: „Bij confessioneele
leeken en vooral bij gereformeerde bon
ders vond ik zelden veel voorliefde voor
clo formulieren waarschijnlijk omdat men
daaruit ten zeerste leert verstaan, hoever
do huidige orthodoxie van de leer der va
deren is afgeweken-"
Ds. K. Schilder voegt hier in „De Ba
zuin" aan toe: „Al zou ik niet graag dezo
opmerking in haar algemeenheid durven
onderschrijven, toch geloof ik wel zooveel
van het leven gezien te hebben, om te we
ten, dat veel van wat zich als gerefor
meerd aandient, van het gereformeerde
geen begrip heeft: dat zelfs volo leiders
laboree ren aan ziekten, die we bij ons
huisbezoek moeten bestrijden.
Maar, al zijn onder de orthodoxen velen,
die anders gelooven dan ze krachtens hun
naam zouden doen verwachten, bij de mo
dernen schijnt het niet altijd beter te zijn.
In hetzelfde interéssan'te artikel vertelt C.
verder van een vrijzinnig© gemeente, waar
gelijk iii alle vrijzinnige gemeenten, het
gebruik der formulieren afgeschaft was.
Maar de dominee kende het avondmaa'ls-
formulier van buiten (respect voor den
man!) cn mitsdien zei hij heb op „zoo zon
der een briefje." Na dien. dienst kreeg bij
een pluimpje van den ouderling over do
bijzonder stichtelijke toespraak voor het
avondmaal. Een van beide: heb formulier
is niet positief orthodox (maar wie ge
looft dat?) of de moderne ouderlingen we
ten ook niet altijd precies waarom ze mo
dern zijn. Of zijn ze zoo gewoon aan do
oude termen, dat ze geen verschil meer
proeven?"'
Rijksschooltoezicht.
De Vereen, van Schoolopzieners hield
gisteren te Amsterdam een buitengewone
vergadering, aangevraagd door een aantal
leden, die zich niet kunnen vcreenigen
met de jongste stappen van het bestuur
bij den Minister en de Kamer inzake dc
reorganisatie van het. Bijks-schooltoezicht.
Een motie word aangenomen met bijna
algemeen© stemmen, dat de vergadering
nog steeds nadrukkelijk vraagt een zelf
standig en deswege tweeledig schooltoe
zicht en dat zij het getal van 80 school
opzieners (Inspecteurs), slechts zeer noodo
als uiterste minimum lean verantwoorden,
daarbij uitgaande van do veronderstelling
dat er slechts één verplicht klassebezoek
por jaar plaats heeft (welke vermindering
van klasse-bezoek de vergadering alsnog
ongewenscht acht), do administratie be
langrijk werdfc vereenvoudigd cn het toe
zicht op het Bewaarschool onderwijs blijft
opgedragen aan de functionarissen, die
daarmee belast zijn.
Een vorstelijke raadgeving
Toen d© keizer van Oostenrijk op het
eind© der achttiende eeuw, zijn vel© jaren
jongere zuster, de koningin van Frankrijk,
een bezoek had gebracht, liet hij haar een
ÏE HOUDEN VERGADERINGEN, ENZ.
12 Maart: Zendingsbid s u»»y*.Tav**
Comité, O os ter kerk, S uur.
13 Maart-, 3 avonds S uur: Dr. F. van
Gheel Giklemeestcr, van Don Haag, on
derwerp: ..Heb Probiecm van Job", in do
Hooigrachikerk.
13 Maart 3o ledenvergadering H. V.
v. d. G. Z. B. „Prediker", "s avonds S uur.
20 en 21 Maart: Uitvoering Ckr. Gym-
nastiekvereen. D. O. S.
19 Maart: Pieterskerk. Apologetische
Samenkomst.
19 Maart: Geref. Kerk Oude Vestt
Zendingssamenkomst. Spreekster Mej. J,
H. Kuyper.
26 Maart: Openbare vergadering Con«*
fessioneel vereen-, in het gebouw „Predi
ker."
Spreker Ds. J. Na-uta te Katwijk aah
Zee. Onderwerp: Uitverkiezing.
26 Maart: 's avonds 8 uur: Ds. de
Bruyne van Veeniendaal, in de Chr. Geref.
kerk Breestraat.
3 Aprilt Geref. Bond. Gebouw Predi
ker 8 uur. Spr. Ds. W. Bieshaar.
4 April: Zendingsavond, Staalwijk.
Spr. Zend. v. d. Linde, 8 uur.
7 April: Oosterkerk, Ds. S. O. v. Wijn
gaarden, pred. te Linschofcen, voor de H.
V. v. d. G. Z. B. s avonds 8 uur.
25 April: s avonds 8 pur in Wijkgo-
boiiw Levendaal, ledenvergadering Oud-
ledeen-Vereen. „Dient den Heer."
6 Mei: A Capella Uitvoering „Con
Amore" Hoogl. Kerk.
12 Mei: Herdenkingssamenkomst 121-
jarig bestaan der H. V. v. d. G. Z. B. in
de Oosterkerk, 8 uur. Inl. Ds. G. H. Bee
kenkamp. Spreker: Dr. J. D. de Lind van
Wijngaarden, Ned. Herv. pred. te Do
Bildt.
'bundel neergeschreven overdenkingen ach-;
ter, waarin bij aLgemeene wenken gaf voor
©en goedelevensbesteding, welk© blijkbaar
door hem niet overbodig werden geacht.
Na zijn zuster te hebben gewezen op het
wufte van het Fransche hoffeven, geeft hij
baar als tegengif tegen de verkeerde in
werking van dit leven den volgenden raad:
„Maar, indien ik het wagen mag in do
plaats van de tallooze amusementen,
waarvan ik u aldus afkeerig tracht to
maken, een ander vermaak te stellen, het
welk het verbes der andere ruimschoots
■vergoedt: het is 1 e c t u u r.
Houdt dit amusement o!s het allerbe
langrijkste in het oog, en kie© boeken uit,
dit u aan het denken brengen en leer
zaam zijn. Lectuur kan al het andere
vervangen; twee uren van kalmte, daar-i
aan gewijd, zullen u gelegenheid tot over
denking geven voor al wat gij gedurende
■d© overblijvende twee-en-lwlntig uren van
■den dag" zult moeten doen of laten.
Lectuur en verstandig gezelschap geven
levensgeluk."
HET ELFDE UUR...
Professor Drummond verhaalt van oen
■overladen kp'-ensclr'p, dat langzaam 012 do
breede en diepe riv:,ea* voer.
De kapitein zat heel gemakkelijk i'n zijn
kajuit, 'toen een .matroos liem ©p eens do
boodschap hracht, dat liet water over dm
rand van het schin liep, en dat dit reeds
aan hét zinken was.
De kapitein ge'-oofde cr et, dat het zoo
erg was en scheepte hem met een barscli
'antwoord af.
Twee-, driemaal werd deze waarsdiu-^
wing herharfd. maar ieder keer met bet-
zeilde gevolg. Ten laatste be^n liet schip
al sneller len sneller ie zinken, zoodat «ook
de kap:tein liét merkte, en zich op liet dek
3)eeraf, waar hij het gevaar besefte
Hij gaf bevel de booten neer te 'laten en
er in te gaan. Als de raa9et stapte hij ook
o-'aide'iik in. terwnl hij opmerkte: „Hel*
ik jullie met vezegd, dat we nog tijd ge--
inoeg hadden?"
Teen "tpok liij zijn ones, om de kabel,
waarmee de boot aan bet nu snel naar do
depute zinkende ©ch'|p vast zat, door to
en'jden, mpar mot een sdirecuw van ont-«
Izett'Yg stu tte hij terug. De kabel was van
stofdraad gemaakt, en lae'i z'ch niet i'n
stukkan snlidop. In hot volgende oogen-<
bh'k werd de boot mee in de diepte ge
sleurd.
Het elfde uur is oen uur van haast, van
geroer en van teleurstel':'ng.
De dTaad wondt sterker, wordt lot (een
kaheh en de kabel wordt tot een onver-
breekbare k^-ten. Nu is liet t:jd. om van
hét ondergaande schin to v'uchten. Nu
moeien wü het touw van MeMite gewoon-'
'ten, begeerten cn hartstochten s'4ukpn;b
dm. en d© zonde dern rug t^keoren.
Uitsteken is gevaarlijk. „Nu is kot 05
wo?|nepi^en^me t:,id".
FEW5U.!£T©iM
ElNDELIJlTvEREENIGD.
Een verhaal uit het vroegere Rusland.
54)
Een straal van hoop schitterde in de
.oogen der arme vrouw. Zou God haar ge-
ibed beantwoorden?
„Ik zal hem morgen zien," zeide zij, op
staande. „Mijn jongen, het is tijd voor u
naar bed te- gaan."
„Willen we niet eerst ©amen hidden?"
„Bid; mijn kind."
De moeder knielde bij haar zoon neder
)en hun vurig smeekgebed kloni ©p tot den
.kroon der genade.
Een oogenhl'ik later was alles stil in het
witte huis.
De oude portier had de deur gegrendeld,
bet gas uitgedraaid, en betrok zijn nacht
verblijf in het kamertje onder aan de
|trap, maar hij deed dit niet zonder een
ia at sten blik te werpen op de deur der
tweede verdieping.
„Ai-me dame, arme dame," mompelde
hij, „ik wed, dat ge nog weent."
HOOFDSTUK IX.
Ja, onze vriiend Serge was teruggeko
men. Veertien dagen vóór den avond, dien
wij beschreven, hebben, had de trein van
Moskou, die om vier uur 's namiddags
aankomt, ©ene mënigte gewonden naar de
hoofdstad gevoerd.. Serge bevond zich
daaronder. Hij droeg zijn arm in een
•doek, maar was slechts licht gewond. Een
hevige koorts ondermijnde z'jne krach
ten, waarom men hem verlof had moeten
geven.
Wat was die arme jongen veranderd!
Zijn gele gelaatskleur, gezonken oogen en
onzekere gang waren de maar al te zicht
bare teekenen van verwoest'ng, -die do
ziekte en de vermoeienissen en ontberin
gen, die hij in Bulgarije ondervonden had,
gewerkt hadden. Moeilijk zou men in hem
den schitterenden officier herkend hebben,
die zes maanden tevoren vol Teven en ge
zondheid ditzelfde perron verlaten, had.
Niemand was hem tegemoet gekomen,
want hij had zajne terugkomst net aange
kondigd. Hij sleepte zich met moeite naar
den uitgang, en riep, terwijl hij een huur
koetsier, diie met zijn rijtuig daar stond,
aanwees: „Isvostchik!" De koetsier liet da
delijk zijn r'jtudg staan, en haastte zich
lot hem te loopen.
„Waar meel Uw Edele b'jen?"
„Wassili-Ostroff, 12de lijn op de kade."
„Dat is ver. Uwe Edele, vier roebels;
minder kam ik het niet doen," zeide de
koetsier, terwijl hij met niet veel vertrou
wen naar de versleten uniform en de wei
nige bagage' van den officier zag, ongetwij
feld in de verwachting, dat dezo wel oen
ha1! uur over den prijs zou loven en bie
den.
„Kom! vooruit met jo kar, waar wacht
je op?"
„Vier roebels, Uw Edele, niet minder",
zeido de man nog eens.
„Dat's goed, ga je gang maar."
De koetsier, verheugd over deze goede
vangst, kwam dadelijk voor. Serge vleide
zich op de vuile kussens neer, en rich ito
zich niet eer op, dan toon het steeds toene
mende leven op straat hem een blik naar
buiten deed werpen. Hij stak zijn hoofd
uit het raam. De dag neigde ten einde, dn
de wiiike's werden een voor een de lichten
aangestoken, een menigte voorbijgangers
hield onafgebroken de trottoirs bezet en
onte'baro rijtuigen reden aan weerszij
den van de straat heen en weer, terwijl
©en aanhoudend gebel aankondigde, dat
twee trams juist elkaar voorbijreden.
„Door do groote Ital anskaïa en de brug
van het Paleis," riep hij den koetsier toe,
toen hij zag, dat zij de Litenaïa al voor
bij waren.
„Maar, Uw Edele, dat is een groote om
weg."
„Door de Italianskaïa, hoor! cn ais je
pruttelt, krijg je maar drie roebels."
Al mopperende sloeg de koetsier rechts
af. Serge ging aan het portier zitten, en
keek naar de huizen aan den linkerkant
der straat. Zijne aandacht scheen zich op
oen groot gebouw te vest gen, dat van on
deren dn rood graniet opgetrokken wa,s.
Twee kolommen van massieven steen
steunden het balcon, en een dikke Zwitser
vertoonde zich dn al z:jne heerh'jkheid op
de trappen van de stoep. De jonge man
tuurde uit het rijtuig. Hij wild© den
Zwitser roepen, toen een plotseling opko
mende gedacht© liem weerhield.
Hij zag dus slechts met starenden blik
op naar de groote ramen van d'e eerste
vc'rd'eping. Maar de gordijnen, achter dc
dubbe'e ramen neergelaten, lieten s*echts
een flauw licht doorschemeren. Enke'c
vluchtige schaduwen alleen werd hij ge
waar. Een oogenblik later was het groote
gebouw verdwenen, en reed lrij naar Was-
sili-Ostroff. Serge wierp zich toen in dc
"kussens achterover, en bleef zitten droo-
men; totdat het plotseling ophouden vaii
zijn rijtuig hem tot de werkelijkheid te
rugriep.
..Hier hebben wij de twaalfde lijn," zei
de de koetsier.
Inderdaad standen zij voor de gebouwen
van de marine-werf, die zich als een
zwarte massa uit den grond ophieven.
Serge voélde zijn hart kloppen hij het zien
van zijn ouderlijk huis. Het scheen hem
eone eeuw geleden, dat hij het ver'a ten
had. H;j sprong het rijtuig uit, maar nie-i
mand kwam hom tegemoet. H:,j trok eens
hard aan de bel, maar zelfs do Zwitser
was niet op zijn post. Hij keek op naar
ne ramen; doch deze waren hermcl-'sch ge
sloten, nergens was licht te zien. Was er
dan niemand om hem te ontvangen? Hij
verloor zijn geduld en begon, nu uit allo
macht tifgen de deur le beuken, maar ook
dit gaf niets
„Wacht hier maar op mij," zeide hij
tot den koetsier, „ik zal eens aan den an
deren kant gaan k:jken," en togeVjk liep
hij het huis om en ging ('oor den donkeren
gang naar b'nnen.
„Nikola-as! N'kolaas!" riep hij, terwijl
hij met zijn sabel op den muur sloeg.
Een man met een rood hemd aan open
de toen voorzichtig oven de deur van bei
onderhuis, en bromde, terwijl hij zijn
hoofd half naar huiten stak: „Wat moet
„Waar ziti n je u- toen a..einaaU zei
Serge**terwijl hij nader bijkwam.
(Wordt vervolgd.)