Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCIE COURANT
ABOtiNEMEfcTrSPRIJS
In Leiden en bulten Lelden
waar agenten gevestigd zijn
§>or kwartaal 2.50
?er week f 0.19
(Franco per post per kwartaal ......f2.90
De gehuwde Ambtenares.
Dat de Regeering, nu inkrimping van
het Ambtenarencorps noodzakelijk is, bet
voornemen heeft om voor ontslag in de
eerste plaats als regel de gehuwde amb
tenaressen voor zoover daze geen kost
winners z;jn, in aanmerking te doen ko
men, is logisch en rechtvaardig.
Aijgedacht van elke principieel© overwe
ging achten wij dit j-ui'st gezien. Er is
reeds groote werkloosheid. Nu moeten er
ook ambtenaren worden ontslagen. Moet
de regeeriing er nu niet fncde rekenen,
dat zij ontslag geeft daar, waar het het
minste treft?
In bet gezin der gehuwde ambtenares
beeft men ais regel een dubel inkomen.
"Wanneer nn deze ambtenares ontslagen
wordt dan houdt dit gezin het inkomen
van den man nog over en is dus in de-
zelfido conditie als de meeste andere ge-
zinnen. En zou de Regeering dan een va
der van een gezin moeten- ontslaan d'e
daardoor zonder betrekking komt, terwijl
aan andere gezinnen dubbele inkomsten
worden ge1 aten? Dat zou toch al te dwaas
zijn. De N. Rott. Cour. van 21 Nov. 1923
berichtte, dat ook in Polen inkrimping
van het Ambtenaren-corps moest plaats
hebben. In hoofdzaak zouden do ambte
naren met minder dan vijf dienstjaren
ontslagen worden en in de eerste
plaats de vrouwen, wier man
eveneens in staatsdienst is.
Het rechtvaardige en biM/jke van den
door de Regeering voorgenomen maatre
gel moet dan ook door ieder, d:e niet
door een fanatiek feminisme verblind is,
erkend worden. Zelfs do Heer Schaper
beeft den maatregel in „Het Volk", te
gen de redactie van dit blad verdedigd
Daarbij komt dan nog, dat de gehuwde
ambtenares die ontslagen wordt, nog ge
durende een zekeren tijd, naar gelang zij
dienstjaren heeft, een deel van 1 ear sa
laris kr'jgt uitgekeerd.
'Het moet eigenlijk nog verhazen dat
tegen een dergelijke regeling nog bezwa
ren worden ingebracht.
Do Regeering zal het echter hij deze af
vloeiing, waarbij do gehuwde ambtenares
een der eerste is, niet laten. Ook in de
toekomst meent zij, dat voor gehuwde
ambtenaressen geen plaats in staatsdienst
is Een ontwerp-ïConinkilijk besluit 't
welk voor advies was gezonden aan de
Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg, houdt in, dat in de toekomst
ambtenaressen die dn het huweliijk treden,
met ingang van den dag van hun huwe
lijk worden ontslagen. Do Centrale Com
missie voor georganiseerd overleg, heeft
mot 8 tegen 4 stemmen een gunstig ad-
yiog over dit ontwerp uitgebracht.
Uit deze stemmenverhouding blijkt
reeds dat de ve r tegen wo ord :gers der
Christelijke Amhtenarenorganisaties voor
liet nemen van dozen maatregel hebben
gestemd.
Wij me enen zeer terecht. De gehuwde
rouw behoort als regel thuis. Het po-
1:tick sociaal program van het Chr. Na
tionaal Vakverbond vraagt dan -ook: „zoo
ver mogelijk beperking van den loonar
beid der gehuwde, vrouw*'. Wat komt er
van het gezinsleven 'terecht, wanneer do
moeder regelmatig voor beroepsarbeid
buitenshuis is?
Mei.*Ida Heyermans merkte dezer da
gen in „Het Gemceae B'es t" terecht
Pet volgende op:
„Maar do kwest'e der ge'auwclo amb
tenares is van moer zijden te belichten
dan d-'-e van 'vrouwen-vrijheid alleen.
Die bestaat toch niet voor de geeuwde
vrouw. Er zijn ook nog 't kind, het ge
zin, «De binden met den band, welke
die der natuur zelf is.
Do vrouw, die trouwt, weet wat zij
aanvaard!, dat in het normale geval
kinderen u t haar geboren zullen wor-
4de JAARGANG. - MAANDAG 14 JANUARI 1924 - No. 1137
BureauHooigracht 35 - Leiden - Te!. Int. 1278 - Postrekening 58930
A0V£KTEiiTiE.Pt*IJ3
Gewone advertentiën per regel 22Y% centt
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefi'
Dij contract, belangrijks reductie. i,r
Kleine advertentiën bij vooruitbeta*
hng van ten hoogste SO woorden, worde*
den, welko iemand anders noodig heb
ben dan een moeder, die buiten haar
gezin werk wil verrionten. Tenslotte
kan niemand twee meesters dienen, ook
de vrouw niet. Hoe kan zij èn een goede
ambtenares zijn èn een goede moeder?
De praktijk wijst maar al te dikwijls
uit, dat öf de ambten area öf het gezin
in het gedrang komt. En soms, of mis
schien dikwijls, is het kuud Je niet-be-
jgeerde lastpost, het wezentje, dat de
banden bindt, bellet dat twee het huig
verlaten: vader èn moeder, twee voort
durend genieten: vader èD moeder, twee
bet stoffelijke der aarde ruimschoots
hebben.
De waanacht:ge bevrijding drr vro1 w
kan slechts die der moeder zijn, onjdat
baar bestemni'.ig het moedirsélivp is.
De moeder wordt niet gediend, als men
haar twee zware taken op de schou
ders steeds wil leggen."
Wij juichen den door do Regeering
voorgenomen maatregel toe. Al'es wat ge
daan kan worden om do ontwriclit'ng van
het gezinsleven tegen te gaan, moet ge
schieden. De gehuwde vrouw" behoort
thuis, niet op oen Regeeringsbureau.
Gelukkig dat deze gedachte a lm eer in
allerlei kring steun vindt. En het is
thans een geschikt moment cin dezen
maatregel door te voeren.
STAOSISIEUHfS.
Aanleg wandelbosch.
'Aan het afwijzend prae-advies op het
voorstel van dsn lieer Knuttel inzake den
aanleg van een wandclbosch is nog het
volgende ontleend:
„Ongetwijfeld zou, gelijk wij reeds eer
der opmerkten, onze gemeente met het be
zit van een boseh aan de grens van de be
bouwing gebaat zijn, doch aan'de stich
ting van een boscli, teT grootte van on
geveer 20 H.A., zijn zoo aanzienlijke kos
ten en zoo belangrijke oeconomische na-
deelem verbonden, dat daartoe alleen zou
mogen wordteii besloten, wanneer ©ener
zijds de financieele draagkracht van de
gemeente het op haar leggen van dien
nieuwen last zou gedoogen en anderzijds
de omstandigheden, van dien aarcl waren,
dat do gemeenschap die oeconomische na
doelen konde lijden. Noch het een, noch
liet ander ie echter het geval.
Voor den aankoop van den benoodigden
grond is volgens de schatting van den
heer Knuttel reeds f 10.000.noodig; de
kosten van liet grondverzet, d. z, dus de
arbeidsloonen, raamt de voorsteller mede
op f 100.000.een bedrag, dat, zelfs als
ruwe schatting, veel te laag is, ja dat ver
moedelijk ten minste op het dubbele moet
worden gebracht, om met de werkelijke
uitgaven aan arbeidsloon overeen te ko
men. Op grond toch van de ervaring, ver
kregen bij den aanleg van het speelveld
achter de Hoogere Burgerschool (Raam-
land) en rekening houdende met een min
der intensieve bodembewerking (een bosch
stelt op dit punt lagere eischen dan een
speelveld of sportterrein), schijnt een ra
ming van ten minste f 1.arbeidsloon per
M2. gewettigd. Veegt men hierbij nog de
kosten van hoornen, zoden», grint, materi
aal, enz., welke in verband met den bosch-
aanleg noodzakelijk zullen blijken, dan be
hoeft het wel geen verder betoog, dat do
totale kosten zeer lioog zullen zijn en in,
ieder geval tonnen gouds zullen beloopen,
waartegen niet opweegt eene verminderde
uitkeering aan werkloozensteun. Evenmin
als in 1920 laat thans do geldelijke toe
stand in het algemeen en die van onze ge
meente in het bijzonder zulk oene uitgave
ten behoeve vaii een wandelbosch toe.
Behalve een zeer zwaren financiëelen
last, zou de aanleg van een bosch, als door
den heer Knuttel aanbevolen, ook mede
brengen, dat een groot complex vruchtbare
gronden aan cle productie werd onttrokken.
Wij wezen ook hier vroeger reeds op, doch
het mag worden herhaald, dat het toch in
derdaad zoo al niet onverantwoordelijk zou
zijn, dan toch niet van wijs beleid zou ge
tuigen, cni, waar allerwegen naar ver
meerdering van productie wordt gestreefd
zoo zelfs, dat de demping van de Zui
derzee cp het programma staat ten einde,
in verband mst de overbevolking, de op
pervlakte vruchtbaren grond in ons vader
land te vergroeien: nu hier tor stede
juist in tegenovergestelde richting te gaan
werken door vruchtbaar land onproductief
te maken.
Bpschaanleg mege een middel tot werk
verschaffing zijn, oen productieve werkver
schaffing kan men het toch bezwaarlijk
noemen. Immers productief in den hier be
doelden^ zin is een verk.eerst, wanneer de
opbrengst of uit korist op cere zoo voor-
deelig mogelijke wijze in een behoefte voor
ziet. Hoc minder het voordeel is of hoe
grooter de kosten zijn, des te dringender
zal die behoefte 'meëteri wezen, aleer men
tot, het werk zal overgaan. En aan een
wandelbcschv in de onmiddellijke nabijheid
van de stad, moge nu bij sommigen be
hoefte beslaan, liet komt ons College voor,
dat., hoe aattgenarm het ook zoude zijn,
indien Leiden met een bosch begiftigd
was, die behoefte in geen geval zoo drin
gend. is, dat zij ook maar ©enigszins tegen
de enorme kosten opweegt of zou nopen,
daarover heen te stappen.
Nog afgezien 'liervan, dat zeer waar
schijnlijk zij, die Leiden wat omstreken
betreft misdeeld achten, door de aanwezig
heid van het voorgestelde, kunstmatig aan
gelegde en in de omgeving wellicht weinig
passende „bosch" niet bevredigd zullen
zijn, biedt do omgeving van Leiden werke
lijk voldoende gelegenheid, om zich buiten
de stad in de open lucht en „in de natuur"
te verpoozen. Te voet en per fiets kan men
zonder kosten en in betrekkelijk korten
tijd do landelijke wegen naar en in Oegst-
geest bereiken; men kan gaan langs de
Haarlemmertrekvaart, rond „Oud-Poel
geest" of naar Warmond; men kan wande
lingen langs liet nieuwe kanaal, naar Lei
derdorp en Zoetcrwoude of rond Allemans-
geest maken, de Vink, Haagsolie Schouw
en Valkenburg bezoeken ot mien kan, dich
ter bij huis blijvend, do mooi© singels rond
de stad en het Plantsoen kiezen. Verder
zijn, dank zij de verschillende goede en
snelle tramverbindingen, met luttele kos
ten de duinen en de zee bij Katwijk eni
Noordwijk, de bcsschen en duinen van
Wassenaar en binnenkort ook Schevenin-
gen en Den Haag bereikbaar, terwijl boo
ten en autobussen tegen geringe vracht
het publiek eveneens in allerlei richtingen,
naar de Kagermeer, den Deyl, Wassenaar
en andere plaatoen, voeren.
Wij kunnen niet inzien, dat het nu nood
zakelijk is, boven en behalve dit alles, ten
koste van honderdduizenden guldens nog
een kunstmatig wandelbosch te gaan aan
leggen.
Gelet ook op de beslissing, in 1920 door
uwe vergadering op dit punt genomen, heb
ben wij dan ook gemeend te dezer zake
geen verdere plannen te moeten ontwer
pen, to minder, waar een advies van des
kundige zijde, als bijv. do Nederlandsche
Heide-Maatschappij, daarbij bezwaarlijk
gemist zou kunnen worden en ook daaraan
vermoedelijk niet onbelangrijke kosten
zonden zijn verbonden, welke, nu het plan
van den heer Knuttel reeds om financiëele
redenen niet kan worden uitgevoerd, te
vergeefs zouden zijn gemaakt.
Op grond van het bovenstaande geven!
wij u in overweging, op het denkbeeld van
den heer Knuttel tot den aanleg van een
wandelbosch ook thans niet in te gaan en
diens daartoe strekkend voorstel mitsdien
niet aan te nemen*
In do Stedelijke Werk-Inrickting zijn
in de week van 6 tot en met 12 Januari
opgenomen 232 volwassen personen en 13
kinderen. Totaal 245 personen.
Week cler gebeden
Het laatste onderwerp, dat in de nu be
ëindigde week der gebeden, op het pro
gramma vermeld stond, was: Inwendig©
Zending en Zending onder Israël, welk
onderwerp werd behandeld door D s. H.
Thomas. Nadat gezongen was Psalm
48:1 en in gebed was voorgegaan werd na
het zingen van Gez. 248:4 en 7 en het
lezen van een schriftgedeelte de ontvou
wing van het onderwerp aangevangen
voor een niet groot maar aandachtig ge
hoor.
Spr. zegt, dat we'ons verheugen mogen,
dat deze twee zendingen ook een beurt
krijgen in de week der gebeden, a'2 is 't
(er elfder ure. Dan wijst hij op het ver
band tusschen deze twee takken van
dienst en het geïnstitueerde kerkelijke
leven en het Koninkrijk- Gods. Op dat
Kerkelijke leven moet worden aange
stuurd, maar naaste roeping is hier het
Koninkrijk, hetwelk is wijder van om
vang en beteekenis dan de Kerk, omdat
het wil wezen de heerschappij van Chris
tus over heel het menscheiiij'ke leven.
Aangezien wij 't hierin oens zijn, kunnen
wij met elkander bidden en danken, met
elkander en ook voor elkander. Spr.
wijst op het heilzame, dat met behoud
der zelstandigheid de werkers en werk
sters voor het Komtnkrijk Gods af en
toe elkander zoeken, bezielen en raden,
wat de technische kant van dezen arbeid
aangaat.
Spr. geeft aan dè stof voor 't danken.
Daar is do heilige actie der vrijwilligers,
en vrijwilligsters, die het Woord gezaaid
hebben onder de verdoolden, ook onder de
-Joden. Daar is de rijke zegen, die de
Heere gaf iu de toebrenging der zielen.
Indien wij allen arbeid en zegen eens
statistisch, of graphisch, of bioscopisch
zagen uitgedrukt (en dan was dit nog
slechts het uitwendige van de „inwendige"
zending) hoe zouden we versteM staan
bij het zien van zoo veel uitnemends. Spr.
noemt dan een lange, lange reeks van
middelen, die aangewend worden om hot
Evangelie aan de „heidenen" en de Jo
den te brengen. Zoo moet dan het kind
zicli dankbaar verheugen, als ?t aan
schouwt den luister van zijn vader, ook,
omdat het zelf daar toe mocht medewer
ken.
Leren is lieven en loven, dus dauken..
Leven is drijfkracht, ontplooiing, dus
bidden om toe la nemen. Leven is ooi: pijn
voelen, dus verootmoedigen vanwege de
zonde en het gebrek in deze dingen.
Daar zijn de Joden. Zij wonen fln hun
paleizen. Hebben wij altijd onze roeping
gevoeld, en nagestreefd, om die verjaag
den in Jezus naam liefd'eVol terug te roe
pen? „Die gemoeno Jood!" Schamen wij
ons voor God diep, en voor Jpzus. Die,
het VÜeesch aangaande, uit Israël ont
sproot. Daar zijn Samaritanen. Mogelijk
zijn we geweest, als de zonen des donders
die vuur begeerden over do Samaritanen.
„Gehate Roomschen". Shamen we ons diep
voor God, en voor Jezus, Die zijn Irtefdft*
hart ontsloten heeft voor de Samaritaan-
sehe vrouw. Daar ziju de goddeSoozen, de
Communisten en de Anarchisten. Hebl»cn
wij vuur cok voor hen begeerd, verterend
vuur. „Die rooien. Schamen wij ons
diep voor God, en voor Jezus die, met
de moordenaar hand aan hand is gegaan
naar Zijn paradijs. Laten wij "daarom
smecken om verzoening onzer zonden en
om vertroosting, en-laat dito vertroosting
tot God mogen wederkeeren en dieper
gevoel van onze heilige roeping jegens
God en den naaste.
En bidden wij om gemeenschap des ge-
loofs met Jezus Christus. Die is de bron
van al ons goede werk. Maar wij moeten
scheppen. Laten wij bidden, om door ons
gewone leven het evangelie van Christus
te vertoonen, en aan te prijzen. Wc moe
ten staan naar meer persoonlijk geloof
en hoop en liefde. Deuk aan het per
soonlijk getuigenis van den blindgebore
ne- Denk aan Johannes en Petrus b:j den
Tempel. PetTus gaf, wat hij hèd. Hij gaf
niet iets vrenneds. Hij liet naar den stak
kerd Uitgaan de kracht en de-ïiefde van
Jezus Christus. Laten wij bidden: „Jezus,
vorm mijne leden, mijn krachten en be
geerlijkheden. dat aan mij alles U gelijk!-.
Ja kom, Heere Jezus! kom haastig. r
II
Aan 't eind dankt spr. do ge meen ten
commissie voor 't afstaan van de Ooster-J
kerk, den organist, en den koster met zijn
helpens waarbijhij een woord van weemoe-:
digen dank brengt aan de nagedachtenis
van den plotseling ontslapen broeder
Ouwerkerk.
Hiermede behoorde voor 1924 de weck
der gebeden waar tot het verleden.
Leidsche Burgerwacht.
Ondanks vaak ontmoedigende maatre
gelen van hoogcr hand zet het bestnnr dor
Leidsche Burgerwacht -rustig de werk
zaamheden voort.
De schietoefeningen hebben thans weer
geregeld in de zoal Pietorskerkgrachfc 7
plaats op Dinsdag- en Vrijdagavond van
8.3010 uur.
Volgens dc nieuwe regeling door deni
minister van B. Z. getroffen is het bedrag
der subsidie afhankelijk van het bezoek
hoopt dan ook dat de leden deze avonden
vaak zullen bezoeken en in het daar aan
wezige prcser.tieboekjo tcekemen. (Do pre-
sentiebcekjo zult willen teekenen. (De pre
sentielijst moet n.l. bij de aanvrage voor
subsidie worden overgelegd.)
De leden zullen dus nu oen bewijs moe
ten geven van heb „Trouw meet blijken."
Diefstal.
Vrijdagavond is hier ten nadeele van
een der grooto Kleedingmagazijnen een
buitengewoon brutale diefstal gepleegd.
Hei magazijn ontving telefonisch lic-t
verzoek, om aan Mevr. .,M." wenende. Rijns
burgerweg, een 5-tal pakken op zicht te
zenden en deze zoo spoedig mogelijk te ia-
ten bezorgen.
Toen de bezorging niet direct plaats had,
werd nogmaals opgebeld, met het verwijt,
„of de pakken nu haast kwamen."
Do pakken, ter waarde van f 500, werdeS
bij Mevr. M. bezorgd, en door de dienst
bode in entvangst genomen* Mevrouw,
evenwel, bleek do pakken niet te hebben
besteld, en nam zich voor. ze na den maal
tijd te deen terughalen.
Intusschen vevvoegde zich een. ander
persoon ten huizo van Mevr. M. met cd
mededeeling dat de zooeven bezorgde pak
ken abusievelijk waren afgegeven, daar,
zij voor „een andere M.", bestemd waren,
In goed vertrouwen werden do pakken
afgegeven, die later bleken te zijn geko
men in handen van een oplichter, die dé
gehéele truc had toegepast.
Het is niet de eerste maal dat zij wordt
toegepast: o.a. was dit kort geleden ifl
Haarlem het geval.
Voor zoover bekend, is het signalement
van den oplichter als volgt: leeftijd ver
moedelijk 21 a 22 jaar, klein van gestalte,
bol, gladgeschoren gelaat, met opvallend,
dikke wangen en. gezonde kleur, kleeding,
licht grijze winterjas en lichte jockey-pet,.^
Een „nachtvcrblijvcr", die gesigaa- t
lëerd was als nog eenige hechtenis moeten-
do ondergaan, is deswege aangehouden,
Een koopman, W„ v. R. alhier, ..kocht'* f
vanmorgen, bij den kaashandelaar L. een r
partijtje kaas bestaande uit 9 stuks tot
een bedrag van f G3.
Daar v. R. bij den kaashandelaar geen
crediet had, werd afgesproken dat het ge-)
kochte direct bij de aflevering, die op dé)
markt moest plaats hebben, zou worden
betaald.
De kaas werd. ter plaatse afgegeven^ f
doch de knecht getracht heen te sturen'
met de verzekering, dat binnen een half f
FEUILLETON
ONDER DE TROPENZON.
door R. R.
(Nadruk verboden).
HOOFDSTUK VI.
Boem! Boem! Boem! gaat de machine,
die 't zeeschip de „Zukl-Holland" statig1
over 't gladde zeevlak 'voortschuif. Alles
is in rust aan boord. Alleen do sluurman
staat op 't dek, en bij 't waterfort staat
een koloniaal op post. Herman Buïson-i
jee.
Bij 't ondergaan der zon verdwijnt ook
de laatste streep der vadertandsche kust
Thans doemt alles, wat hij to Leiden
doorleefde, weer op voor zijn oog: 't
ouderhuis op de Oranjegracht, 't v rien-
del ijk beeld zijner trouwo moeder, haar
huiselijk leckl, haar ziekbed, haar ster
ven, zijn kerkgang na moedeTS begrafe
nis, liet leven van zijn vader, diens ramp-i
zalige doodGa voort, ga voort, stoo-*
mer op den oceaan, versnel uw gang, 't
is dezen jongen man oen verlichting, dab
hij 't vaderland steeds verder achter zich
laat.
Een verlichting? Andero gezichten ko
men hem voor den .geest. Hoe moeielijk
viel 't hem van Rika to scheiden! En van
Dom; den laatsten blik van die troHiwe,
blauwe, sterren-glanzende oogen vergeet
hij nooit!
Toch heeft hij verzwegen, wat zijn
hart voor haar vervult. Een verklaring
van liefde gold bij hem als een mannen
daad, waartoe hi(j zich niet gerechtigd
achtte. Als een rijpe vrucht aan groe
nend hout wilde hij haar eenmaal zijn
liefde bieden. De oneer, die door zijns vad
ders schuld kleefde aan zijn naam, moest
eerst zijn uitgewischt.
En dan, hij ging immers naar Indië.
Hij was vast besloten zich in de kracht
zijns Gods een weg in het leven te banen.
Een ontijdige verklaring zou hem slechts
gehinderd hebben om zich een positie té
verwerven.
Herman Buisonjee had, hoe jong ook,
een mannen-karakter, dat zich oefende in
omdat 't instinctief gevoegd© alléén in de
zen weg meerdere vrucht te Zullen
.oogsten. En vruchten te dragen, niet
slechts bloemen te plukken, was 'fc verhe
ven doel dat Herman zich had voorge
steld.
Thans overvalt hem echter een innig
verfangeq naar haar tegenwoordigheid.
Was 't niet al te hard geweest zóó ge
heel te zwijgen?
Hoe moest zij aan hem blijven den
ken? i
Als lood drukt zijn geheim zijn hart.
Ach, dat hij een vogel ware, en heen kon
snelöen, om haar nog oven te zeggen:
„denk aan mij, wij zien elkander, hoop
ik, weder!"
Zuchlend slaat hij 't oog naar hoven.
Plots bloeit 't lichtend sterrenlieir zijn
blik. In verrukking staart en staart liij,
lang, zeer lang Wanneer 'de buiten
zijde van dien hemel reeds zoo schoon is,
hoe schoon moet dan haar binnenste
wel wezen! Dear is zijn moeder, die licm
eenmaal met lvaar woord en gebed aan
dè voeten des Heeren bracht, 't Is herm
'of dit pand in den hemel hem een bana
is, die hem nog vaster bindt aan de din
gen, die hoven zijn. 't Is hem, of liem
weder van hoven wordt toegefluisterd:
„Als één dien zijne moeder troost, alzoo
zal Ik u troosten."
„Und wenn mick Nachts das Sternenheir
hefallt,
„Um mein Geheimniss still mir
l'u 1 ah'zulauschen,
„Dann fiilil ich, was micli ewig tragi
und halt,
„Dan höhr ich Gott mit seinem Mantel
ranschen."
Wat Kühne daarin zong, is hij hem
werkelijkheid
Er komt beweging op 't dek. De wacht
wordt afgelost. Jan van Gezooijen zal zijn
plaats innemen. Ook Jan is diep onder
den indruk van 't scheiden van 't vader-*
land. Altijd is liij met zeker rèspect voor
'Herman vervuld geweest. Bij 't helder
maanlicht ziet hij Herman vlak in 't ge
laat. Zulk een vrdde-blijdschap zag hij
nooit op één aangezicht. Neen, die Her
man was te goed voor koloniaal'. Voor 't
eerst dacht Jan dien nacht over 't raad
sel van 't leven.
Op 't Rapenburg zit dienzelfden avond
op 't diens thodenkamertjo bij mevrouw
Van "Heekeren een meisje met 't hoofd in
Vertaling:
„Wanneer mij 'a nachts 't sterrenlieir
als overvalt,
„Om 't stil 't geheim mij af te luisteren,
„Dan voel ik, wat mij eeuwig draagt
en houdt,
„Dan hoor ik God met Zijnen maillol
ruisclieai."
do uankl. Met zware hoofdpijn is zij dien
avond vroeger naar boven gegaan. Als
rozendauw blinken tranen in haar oog.
Met alle vezelen van liaar hart heeft
Dora zich aan Herman gehecht. Nu hij
weg is, is alles voor haar zoo angstig
dig. En klan dat koude zwijgen.
Als een koude Novemberwind giert dél
storm van binnen, inkt-zwaite wolken!
drijvend door haar geest. Waarom z.ch!»
zoo aan hem gehecht, die dat ééne, céuo'
woord niet sprak? En toch, zoo ongekun-^
sleld ging hij met haar om. Zoo geheel j i
gaf "hij zich aan haar. NieLs hield hij voor j
haar verborgen. Alléén zijn geheim on tri
zegelde hij niet. Had hij maar één, ééni
enkel woord gezegd, in schoon avond-«|
rood waro dan een levensdag voor liaarj»
ondergegaan, en vol vertrouwen ha'd zij'
kunnen wachten op den nieuwen clafcf
hoe lang de nacht van wachten ook duur^
de. Ze zinkt van liaax stool en drukt bid*
dend 't brandend hoofd tegen haar ledw.
kant.
Ongemerkt is Rika binnengekomen, ea
zegt haar goeden nacht. Verschrikt rijsf
ze op. Nooit viel 't haar meer op dan mi/
dat Rika zóó op Herman leek.
„Ga maar slapen. Rika, ik kom dad»M
lijk. Misschien zal ik spoedig den sla
kunnen vatten, en gaat mijn hoofdp'jq
over." i
„Waar zou Herman nu zijn, Dora.
„Waarschijnlijk reeds in volle zoo!
(Wordt vervolgd^