K
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
r
j ABONNEMENTSPRIJS
In Leirian en trcdt»n L«£den
waar «genten fleveeflgd zijn
Fop kwartaal 2.59
Per week *...10.19
5 (franco per post per kwartaal f 2^0
4tie JAARGANG. - MAANDAG 7 JANUARI 1924 - No. 1131
BureauHooigracht 35 - Leiden Tel. Int. 1278 Postrekenïnn 58836
ADVERT fcNTtE-FrtiJS
Gewone ad verten tiën per regel 22M cent,
Ingezonden Medeaeelingen, dubbel tarief,
©ij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiün bij vooruitbeta*
Müf! van ten hoogste 80 woorden, worden
Van Leiden naar lijden?
T Naar aanleiding van het besluit van den.
t Leidsel.en Gemeenteraad inzake de bevor-
t (dering v»m emigratie naar Canada schrijft
IJs. onder bovenstaand opschrift een arti-
j tel in de Standaard waaraan zon-
j 'der overigens partij to kiezen het volgende
©ntléencii.
Vooraf deze opmerking. Niemand, tenzij
hij van nabij met het leven der kolonisten
tennis heeft gemaakt, niemand kan zich
©enig denkbeeld vormen van de moeiiljk-
heden, die oen kolonist het hoofd moet
v 'bieden.
Men. kan er lijvige boeken over lezen,
men. kan er op zijn studeerkamer allerlei
(beschouwingen over naslaan en er over ma
i Hoen, men kan zich toch nooit oen zuiver
i idee vormen van het leven van oen kolo-
nist. Daarvoor moet men een tijd onder
1 hen gewoond hebben, of althans gelegen-
heid gehad hebben met hen ter plaatse
hun toestand te bespreken.
Wil men do menscben aanraden te emi-
greeren en hen steunen, dan dient men
hen toch ook eenige inlichtingen te geven.
;t Welnu, die inlichtingen ziju bijna zonder
1 .hitzondering te gunstig; de kolonisten,
(aangekomen ter plaatse waar ze zich ves-
t jtigen zullen, zijn bijna zonder uitzonde-
ring teleurgesteld.
Deze opmerking geldt natuurlijk alleen
jyoor kolonisten in don echten zin dos
2 iwoords, voor pioniers, voortrekkors, zooals
(bijna iedereen is, die naar Canada ver-
huist, en niet voor een. emigrant, die zich
jl [vestigen gaat in een goed bevolkte streek,
'te midden van tal van oude kennissen.
Een tweede opmerking is deze. Alle
höut is geen timmerhout. Daar zijn tal van
emigranten, die totaal ongeschikt zijn voor
l 'kolonist, althans voor pionier, voor lan.1-
bouwende kolonist.
Stedelingen, die van 't landbouwbedrijf
liiets afweten, meeiuen vaak dat als zij
maar gelegenheid kregen zich op oen „boer
derij'' te vestigen-, zij dan in een minimum
yan tijd een behoorlijk bestaan hebben.
Dergelijke kolonisten zijn bijna zonder
uitzondering binnen enkele jaren zoodanig
ontgoocheld, dat zij hun farm"den rug
,too keeren en werk gaan zoeken in een of
andere groote stad.
Al die telcurgestelden schuiven, terecht
tot te onrecht, de schuld van hun misluk
ken op de verkeerde of onvolledige inlich
tingen, die ze kregen van do promotors
hunner landverhuizing.
Daarom is heb zoo hoogst moeilijk als
promotor op te treden van landverhuizing.
.Ondankbaarder werk bestaat er zeker
niet.
En nu wat betreft de landverhuizing
Haar Canada.
I Ik kom er juist vandaan en heb in de
j jomstreken van Winniper (Manitoba) en
i yan Edmonton en Calgary (Alberta) tal
(van kolonisten bezocht in opdracht van
het Surinaamschë gouvernement. Ik kan,
j [voor mijn rapport verschijnt-, niet in bij-
(zonderheden treden, maar enkele opmer-
kingen mag ik toch wel maken.
Canada zucht- onder zware oorlogslas-
t (ten:; nieuwe werken worden bijna' niet uit-
4 gevoerd.
Groote werken, voor of in oorlogstijd
begonnen liggen half afgewerkt. Geld om
'ze af tc maken is er niet. In de steden is
weinig werk en weinig geld in omloop. Het
i is moeilijk om daar een behoorlijk bestaan
j te vinden als nieuw aangekomene.
2" Op mijn vraag, aan tal van kolonisten
gedaan, of ik, in Holland teruggekeerd,
iwerkcloozen ma-g aanraden naar Canada
te komen, kreeg ik onveranderd ten ant-
[woord„Ontraad ze te komen!"
i j Dit wat betreft-de steden.
p' Do Leidsche emigranten, die later in
j hot oude vak wenschen terug te keeren",
(zullen een harden dobber hebben, omdat
zo dat vak toch in de groote steden zullen
f moeten, uitoefenen.
m
Duizenden Engelsche landverhuizers zijn
in Augustus en September door de Cana-
deesche spoorwegmaatschappijen naar Ca
nada gevoerd. Ze kwamen daar aan in den
drulcsten tijd. Het grootste deel is terug-
gekoerd naax Engeland. Voor een deel van
de rest wordt nog plaatsing gezocht.
Een deel bleek absoluut ongeschikt voor
't landleven, kwam dadelijk tegen de be
doeling der promotors in do stedien Toron
to, Quebec, Montreal en Winnipeg, ver
hoogde daar de malaise die er reeds was.
De Oanadeescho kranten -klaagden ér over,
dat do nieuw aangekomenen het den in
woners moeilijker maakten den strijd om
't bestaan te strijden.
Wat er komen moet van landverhuizers,
die iu den winter naar Canada trekken,
is moeilijk te zeggen. Hun lot is niet benij
denswaardig, dat is zeker!
Wat de emigranten betreft, die op boer
derijen geplaatst zullen worden, daarvan
komt misschien nog minder terecht. In
hoofdzaak zullen dit ongetrouwde emigran
ten zijn of de jonggehuwden zonder kinde
ren.
Op de farms is 's winters weinig tc
doen. De aard van het Canadeesche boe
renbedrijf brengt dit mee. Bovendien is
het ook tc koud. Als men niet persé buiten
moet komen, dan blijft men binnen. Een
temperatuur van 40 gr. onder nul valt niet
mee.
Bovendien belet de geweldige sneeuw
massa vaak het doen van alle werkzaam
heden buitenshuis.
Boeren, die uitsluitend graan verbouwen,
hebben 's winters letterlijk niets te doen.
Die met een zcogciia&md ..mixed" bedrijf
hebben meer werk, daar zij hun vee moe
ten verzorgen. Dc ..dairy" farmers (melk
boeren, zouden wij zeggen) behoeven
's winters niet stil te zitten. Behalve het
zorgen voer 't vee, moeten zij hun melk
naar de zuivelinrichting of naar het naaste
spoorwegstation brengen.
Alleen de tuinders in de nabijheid der
groote steden hebben met het wegbrengen
van groenten volop werk.
Tal van Nederlandsche kolonisten trek-,
ken weg uit Canada. Vooral de steden Bel-
lingham, Lynden Everet, Oak Harbor, alle
in Washington, profiteered daarvan.
Verscheiden© kolonisten vroegen mij, om,
als ik in do Vereenigde Staten de kolonis
ten bezocht, voor hen uit to zien naar een
betere positie dan die ze in Canada had
den.
Ik heb ook een vrij goede nederzetting
bezocht, bestaande in hoofdzaak uit
Friesche boerenarbeiders.
Daar zat systeem in die kolonie, maar
geld was er niet. Sommigen konden hun
schuld aan 't gouvernement maar niet af
betalen, nauwelijks do rente ervan op
brengen, en dat waren harde werkers, eer
lijke lieden.
Ik heb ook flinke kolonisten ontmoet,
die nooit aanraking hadden gehad met
den landbouw, toen ze in Nederland waren
en die in Canada als farmers geen slecht
figuur maakten-. Geld hadden ze niet,
maar volop eten en, drinken en geen last
van de buien. De naaste buren woonden
op mijlen afstands en dat waren nog Bus
sen.
De Hollandsclie gemeenten van Winni
peg Edam (Saskatchewan), Edmonton en,
Monarch (Alberta) gaan gestadig achteruit.
Al deze feiten noodzaken onze Begee
ring en stedelijke besturen, die het voor
beeld van Leiden zouden willen volgen-,
tot groote omziehti g h e i d.
Heb is volstrekt niet zeker, dat Leiden's
pogingen op een mislukking zullen uitloo-
pen. Men beschouw© het opschrift liever
als een woordspeling en lette op het vraag-
teeken. Maar een gevaarlijke
próef neming is het zeker, een
hoogst gevaarlijke ook.
Dcsverlangd wil ik den Leidschen Baad
mondeling meer inlichtingen verschaffen.
In de krant kan ik moeilijk uitvoeriger in
gaan op dit onderwerp voor mijn rapport
uitkomt."
STADSNIEUWS.
Afscheid Prof. Dr. S. G. de Vries.
Toen ©enigen tijd geleden prof. dr. S. G.
do Vries, bibliothecaris van de Universi
teitsbibliotheek en buitengewoon hoog
leeraar in de middclecuwsche handschrift
kunde, met het oog op zijn zwakke ge
zondheid eervol ontslag uit eerstgenoemd
ambt vroeg en verkreeg, vormde zich een
commissie, bestaande uit ambtgeuooten,
vrienden en leden van het personeel, waar
in zitting namen onze burgemeester jhr.
mr. dr. N. C. do Gijselaar, prof. mr. H.
Krabbe, reetor-magnifieus, prof. dr. P. J.
Blok, prof. dr. L. Knappert-, prof. dr. A.
W. Nieuwenhuis als voorzitter der littera-
rische faculteit-, allen te Leiden, do oud-
hoogleeraar prof. mr. J. E. Heeres, te
's-Gravenhage, dr. J. S. Théissen, direc
teur der Universiteitsbibliotheek te Gro
ningen. dr. P. C. Molhuysen, directeur der
Kon! Bibliotheek tc 's-Gravenhage, dr. V.
A. Buchner, conservator aan de Leidsche
bibliotheek, dr. J. E. Kroon en Mej. H. I.
A. Buys, assistent en II. Cornet, amanuen
sis aan deze instelling, welke commissie
zich ten doel stelde den hoogst verdien
stelijken ambtenaar bij zijn heengaan te
huldigen in aansluiting met de Begeering,
die hem tot ridder in de orde van den Ned.
Leeuw benoemde.
Deze huldiging geschiedde Zaterdagmid
dag in de directeurskamer der bibliotheek.
Onder de aanwezigen werden o.a. opge
merkt het college van curatoren der univer
siteit behalve prof. mr. Oppenheim, de
Universiteitssenaat, vertegenwoordigers
der faculteitsbesturen, de voltallige redac
tie van heb Nederlandsche Woordenboek,
het- bestuur van de Maatschappij der Ne
derlandsche Letterkunde en tal van hoog-
leeraren, lectoren, privaat-docenten, stu
denten en vrienden en vereerders van prof.
De Vries, die,"in een soel gezeten tusschen
zijn echtgenoot en dochter in, de velen
ontving.
Door afwezigheid van den voorzitter der
huldigingscommissie, prof.mr. Heeres, die
door een val zich ernstig had bezeerd en
tob zijn leedwezen niet- aanwezig kon zijn,
werd prof. De Vries door prof. Knap
pert toegesproken, die er op wees hoe
pijnlijk het is voot prof. de Vries zijn werk
to moeten neerleggen.
Moge u aldus Spr. onze verzekering tot
troost zijn, dat allen dit werk loven en u
als bibliothecaris hulde brengen uit een
onverdeeld gemoed.
Uit naam van zeer velen landgenooten
en vreemdelingen maar geen. vreemde-,
lingen voor u bieden wij u een wexk
aan, u dierbaar en waaraan uw naam ver
bonden is, de uitgave van de prachtige
platen van het Breviarium Grimani.
En opdat gij weten mocht, wie heb u
schonken, voegen wij u er een album met
de handteekeningen bij. Den band ont
wierp en vervaardigde Mej. E. Menalda,
met fijnen smaak. De namen zullen u, wan
neer gij in een stil uur er uw oogen over
laat gaan, van vele hartelijk© gevoelens
spreken en er moge van gelden, wat van.
Davids muziek voor den kranken Saul ge
schreven staat: „Het was hem tot verade
ming en heb werd beter met- hem."
Luid applaus yolgdc op deze woorden,
waarna prof. Knappert het huldeblijk, ge
bonden in rood fluweelen band met bron
zen opleg, aanbood.
Hierna sprak jhr. mr. De Gijselaar
president-curator, den scheidenden direc
teur toe.
Spreker wees op de prettige samenwer
king en noemde het een voorrecht dat prof.
De Vries, hij moge dan als directeur der
bibliotheek aftreden, als buitengewoon
hoogleeraar aan de Leidsche universiteit
verbonden blijft, waardoor de band met
de universiteit blijft bestaan. Als presi
dente urator hoopt spreker dat hij nog
lange jaren de lichaamskracht en werklust
moge bezitten om zich aan zijn vak te kun
nen wijden.
Dr. V. A. Buclier, adj. directeur
der rijksumversiteitsbibliotheek, sprak ver
volgens een kort woord tob afscheid na
mens heb personeel der rijksuniversiteits
bibliotheek.
Prof. De Vries dankte allen harte
lijk voor him aanwezigheid en vooral voor
heb gesprokene. Er is hem te veel lof ge
bracht, want veel, wat hij heeft kunnen
doen, is voor een groot deel te danken
aan den goeden geest welke steeds onder
heb personeel der bibliotheek heeft ge-
heerscht.
Ten slotte werden ververschingen rond--
gediend en werd van de plechtigheid een
foto" genomen.
Week der gebeden.
Vanavond te 8 uur wordt in de ver
warmde Oosterkerk de eerste samen
komst in de week der gebeden gehouden.
Het onderwerp voor dezen avond is
dankzegging en verootmoedi
ging.
Voorzoover dat nog noodig mocht zijn
wekken wij gaame alle lezers op deze
samenkomsten bij tc wonen.
Evenals vorige jaren hopen weer predi
kanten van verschillende kerken voor te
gaan zonder dat de namen der sprekers
gepubliceerd worden. Gebruikt wordt de
Psalm- en Gezangbimdel der Hervormde
Kerk. Aan dc uitgangen wordt gecollec
teerd voor de kosten en voor den arbeid
der Zending.
De Gemengde Zangvereeniging ,,Zang
zij onze leus" directeur de heer A. Tel-
jeur Jr., zal op 7 Februari a.s. haar janr-
lijksche A Capella-Uitvoering geven in de
•Stadsgehoorzaal. De opbrengst zal strek
ken. voor het „Fonds tob bestrijding van
heb tekort van het gehouden Concours
van „Zang zij onze leus", d.d. Juni 1923.
t-f Aangehouden is een zwerver, die zich
om onderdak te verkrijgen, tot do politie
wendde, engesignaleerd was als 14 dagen
hechtenis te goed hebbende.
1 Zaterdagmiddag omstreeks kwart over
twee ontstond oen schoorsteenbrandje in
het perceel Brcestraat 128, bewoond door
den heer II.
Het vuur kon iu den aanvang worden
bedwongen, zoodat ernstige schade werd
voorkomen.
Eenige personen zijn Zaterdag door
het ijs gezakt. Op do Witte Singel waren
het twee schaatsenrijders, die in de slechts
even toegevroren vaargeul terecht kwamen,
doch er zelf konden uitspringen. Op den
hoek HeerengrachtOude Riju zakten twee
kinderen van de fain. R., wonende Uiterste
gracht, respect. 5 en 6 jaar oud, door het
daar ter plaatse broozo ijs, waaruit ze
door een drietal personen werden gered.
Tegen G. W. B. is proces-verbaal op
gemaakt. wegens huisvredebreuk, in dit
geval gepleegd ten kantoro van den voog
dijraad.
1 J. F., die in het politiebureau was
opgesloten wegens dronkenschap, heeft tij
dens zijn verblijf aldaar do deur van zijn
cel beschadigd. Tegen hem werd verbaal
opgemaakt wegens vernieling.
P. R', wonende in de Agnietenstraat,
kwam Zaterdag door de gladheid te val
len, terwijl hij op dc Maïe voor een haud-
wagen liep te trekken. De wagen ging
hem over den linkerarm, die daardoor
brak. Door den E. H. D. werd hij naar
het Acad. Ziekenhuis overgebracht ter be
handeling.
Aan het Zoeklicht ~i
Leiden, 7 Januari 1924
Op de donkerheid van deze tijden
is al vaak de aandacht gevestigd.
Dat is goed en noodig.
Maar als er lichtpunten zijn, dan
moeten we ook daarvoor de oogen niet
sluiten.
En ze z ij n er, althans naar het oordeel
van den burgemeester van Rotterdam, die
zich als volgt uitliet:
„Bewogen zich de cijfers der havenbe
weging, tengevolgo van bet slechter wor
den van de economischo toestanden, in het
achterland na het eerste kwartaal in 1923
in dalende lijn, cr valt in den allerlaatsten
tijd verbetering te conslateeren. Van per
sonen, die ik volkomen in staat reken,
den toestand te beoordeelen, vernam ik, dat
de verbetering niet moet worden beschouwd
als een t ij d e 1 ij k e opleving, als een
vleug, maar dat zij bet langzaam
bet vertrouwen begint terug te keeren."
Ik heb geen reden om dezo mededeelin
gen van den Rotterdamscben burgervader
te wantrouwen cu maak er daarom met
blijdschap melding van.
OBSERVATOR
SémEKLAm
DE S. D. A. P. EN DE CRISIS.
Bijenroeping dar Kamer?
Gelijk reeds gemeld werd, kwam Zater
dag de Sociaaldemocratische Kamer
fractie bijeen, Ier bespreking van den
door de crisis ontstaneu politieken toe
stand.
Naar de Te le gr. daaromtrent ter
oore kwam, namen aan dezo vergadering,
welke vele uren duurde, ook do Eerste
Kamerfractie der S. D. A. P. en de re
dactie van „Het Volk" deel.
„Do besprekingen liepen allereerst
over do situatie, geschapen door do der
de mislukking, die der opdracht aan do
rechterzijde, en do consequenties, welko
daaruit voor de sociaal-democraten kon
den voortvloeien.
Uit 'het nu wel evident gebleken feit,
dat de rcoh terzijde onmachtig is tot vor
ming van een kabinet on de samenhang
der coalitie verbroken is, concludeerdo
men tot de mogelijkheid, dat do Kroon
opnieuw het advies der leiders van do
linkse he fracties inwinnen en dc vor
ming overwegen zal van een gemengd
neutraal kabinet, hetzij parlementair,
hetzij extra-parlementair.
Zijn we goed ingelicht dan bleef men
zich algemeen vereenigen met de strek
king dor verklaringen, roods bij do be
handeling der Vlootwet in de Kamer en
daarna in „Het Vo'k" afgelegd door mr.
Troelstra, in zake. de principieel© bereid
heid der sociaal-democraten tot aanvaar
ding van do regceringsverantwoordelijk
heid. De kansen op Kamerontbinding en
nieuwe verkiezingen werden mede in dit
verband onder de oogen gezien."
In den breed© is voorts, naar hel blad
verneemt, de vraag besproken, of de gang
van zaken aan de volksvertegenwoordi
ging geen aanleiding behoort te geven
haren invloed op oen bespoediging van
do oplosing der crisis te doen gelden cn
voorts aan do afwikkeling van urgente
en actueele zaken haar medewerking moet
verleemen.
„Een poging om lot bijeenroeping der
Kamer te geraken werd trouwens reeds
voor vier weken, van deze zijde onderno
men (op 11 December ter gelegenheid der
Kamerzitting, waarin het noodwetje Flrs-
kens werd behandeld).
Het daartoe door een aantal sociaal
democratische Kamerleden ondertcckciul
verzoek lag gereed én dc hiclicn!ng werd
FEUILLETON
2)
(Nadruk verboden.)
door R. R.
Als een zwaard ging de lijdende Betje
5 (deze toenemende onverschilligheid van
l haar man door de ziel. "Was hij niet hó.ar
j. (Jan, haar eerste en eenige liefde, de
(droom barer meisjes jaren, de man haror
£-/j9U'gd, de vader barer kinderen?
Ach, wreede, lange, bange ontnuchte-
J'int
ri Schreien, kon ze niet moer, ze was uit-
(geschreid; haar oogen schrijnden; en do-
ken steeds dieper in de kassen, alsof ze
-/ zicli schaamden voor den dag to komen.
(Geheel vermagerd was haar bleek ge-
fjlaat. Gebogen haar rug, zelfs wanneer ze
'in haar bod opzat. ;A;i
jÖJ En zo was pas vljf-en-veertig.
Toch waren er ook sterren in haar ïe-
-Cvensnacht.
Ze had een hef meisje van vijftien
Jjfjaar,, die bij mevrouw Van Heekeren op
Rapenburg, haar vroegere betrekking,
frjdieudc. 't Was een echt kind, de kleine
-rilRika. Tot op den laatsten cent van iwat
verdiende bracht zo bi] moedar. Ze
was de band, die mevrouw Van Heekeren
nog meer aan Betje bleef binden. Neen,
de goede mevrouw vergat Betje niet.
Voorts had ze Herman, baar Herman
nog, haar eersteling, baar trots. En hij
mocht 't zijn. Hij was .pas zeventien
jaar, maar reeds een stoere vent, breed
van schouder, krachtig van houding, een
adelaarsblik in 't zwarte oog, en een vast
beraden trek op 't gelaat, waarover tege
lijk zonneglans van vriendelijkheid lag.
Zijn karaktervolle verschijning was 't te
gendeel van dat van zijn willoozen va
der; scherpzinnigheid, kracht, teederheid
teekenden zich tegelijk op zijn uiterlijk
af. Hij was letterzetier. Verdiende reeds
aardig wat. Bracht 't alles bij zijn lij
dende moeder. En allen, die hem kenden,
voorspelden, dat hij wel wat meer zou
worden.
's Avonds zat hij altijd bij zijn moe
dertje. Alléén Zondagsavonds niet. Dan
kwam Rika thuis en ging Herman naar
de jongelmgsvereendlging.
Die vergadering van do jongeldngsver-
eeniging was zijn uitgang. Vooral wan
neer hij eens een mooi opstel klaar had.
Trouwens, wanneer Herman las, werd er
op de jongeiingsvereoniging geluisterd.
Hij kon wel eena doorslaan, maar er zat
altijd gedachte in zijn werk; 't tintelde
van leven, 't boeide en sloeg 'in.
Aan 't moederoog waren de groote ga
ven van haar zoon niet ontgaan. Ach,
ware haar man maar anders geweest,
wie weet, wat er van haar kind nog ge
worden was! De drankzonde van den va-
dor rustte als een vloek op 't gehcele
huis.
Toch was er ook nog een ander en
mooier lichtpunt in dit donker vrouwen-
on moederleven.
De Heere, die zijn tempel bouwt op
onze ruïnen, had al dit lijden aan haar
hart geheiligd. In deze onoogelijke schelp
school een kostelijke parel van genade,
van wijsheid, van geloof, van geduld,
van bovinding, van hope, van liefde.
Haar huwoldjksroos was ontbladerd, en
slechts doornen -waren overgebleven.
Maar in ha-ar ziel bloeide de onsterfelijke
roos der geestelijke liefde.
Iets van die liefde Irilde in haar stek
kende stem, toen ze ten tweede male
riep„Herman,-waar-is-vader?"
Wat nooit gebeurd was, was thans ge
schied. Herman was zóo in zijn boek ver
diept geweest, dat hij de eerste maal do
stem zijner moeder niet had. gehoord.
Met één sprong as hij nu evenwel van
zijn stoel, in een wip staal hij voor 't
bed van zijn moedertje.
„Vader i« oven de straat op, is even
uit." De trouwe jongen vermijdt 't woord
„kroeg", evenals in 't huis van een kan
kerlijder 't woord „kanker", wordt in dit
gezin 't woord „kroeg" tzoo weinig moge
lijk gebezigd. Het enkele woord deed
Herman rallen. Zijn jeugdige oogen had
den al zooveel gezien. De kroeg was de
vloek van dit huis, vermoordde hier een
heerlijk gezinsleven.
„Vader wil vannacht gaan peuren,"
ging hij voort. „U weet, 't is morgen
drie-October, de fabriek staat stil, vader
wil vannacht uit, cn brengt, geloof ik. de
peuTSchuit in orde. Vader zal nog wel oer.
poosje wegblijven
Betje valt in haar kussen terug, rijst
op en kucht, zinkt weer ter neer, ligt
eenige oogenblikken in .gedachten ver
zonken.
Herman blijft voor 't lied zijner moe
der slaan, en slaat haar angstig gade.
„Herman-lief, -ik-'heh-je-wat-te-zegger.
Ik-droomde, -dat-ik-heel-ver-van-je-weg-
was". Zij richtte zich wat op. Er kwam
eenige gloed in haar oog. eenige klank
in. haar stem. „Toch geloof ik niet, dat
ik spoedig ga sterven. Maar ik ben oerr
memscli van een dagIk ben 200
zwakHerman, laat me eens even
drinken... Zóó, nu kan ik verder gaan.
„Ik heb je wat te zeggen jongen, waar
over ik al lang^ieb gedacht... Laat me
nog eens drinken.Het ligt me zoo bij,
dat ik jou ook nog eens op de eene of
andere wijze zal moeten missen."
Het was, of Herman door den grond
zou zinken.
Had 't scherpe moederoog in zijn ziel
gelezen? Had zij gemerkt, waarheen al
tijd zijn gedachten dwaalde'jV
Moeder neemt zijn baud.
Zijn hoofd nijgt voorover. Ken wolken-
nevel trekt voor zijn zwarte oogen.
„Herman, -drie-dingen-wilde-ik-jc-ze
gen." Ze kuchte weer even, maar ging
«oeu met meer kracht voort: „Het eerste
en voornaamste, wat ik je zeggen w;lde,
is dit: blijf altijd trouw aan hot evange
lie, waarin God op liet hoogst erheer-
lijkt, do mensc'h op het diepst vernederd,
en waarin den armen zondaar een ïijko
Christus gepredikt wordt. Dit evangelie
is steeds de troost van jo moeder ge-v.c-t
in een leven van bange smart.
Het was, alsof haar oud» vrfcjkr.v lit
een oogerWik herleefd? Hemelglans
l'chtto op haar gei'aa*, frT-.vi.il tij d-<>
woorden sprak, en baar magere hami die
van haar jongen -drukte.