K Dagblad voor Leiden en Omstreken. r j ABONNEMENTSPRIJS In Leirian en trcdt»n L«£den waar «genten fleveeflgd zijn Fop kwartaal 2.59 Per week *...10.19 5 (franco per post per kwartaal f 2^0 4tie JAARGANG. - MAANDAG 7 JANUARI 1924 - No. 1131 BureauHooigracht 35 - Leiden Tel. Int. 1278 Postrekenïnn 58836 ADVERT fcNTtE-FrtiJS Gewone ad verten tiën per regel 22M cent, Ingezonden Medeaeelingen, dubbel tarief, ©ij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiün bij vooruitbeta* Müf! van ten hoogste 80 woorden, worden Van Leiden naar lijden? T Naar aanleiding van het besluit van den. t Leidsel.en Gemeenteraad inzake de bevor- t (dering v»m emigratie naar Canada schrijft IJs. onder bovenstaand opschrift een arti- j tel in de Standaard waaraan zon- j 'der overigens partij to kiezen het volgende ©ntléencii. Vooraf deze opmerking. Niemand, tenzij hij van nabij met het leven der kolonisten tennis heeft gemaakt, niemand kan zich ©enig denkbeeld vormen van de moeiiljk- heden, die oen kolonist het hoofd moet v 'bieden. Men. kan er lijvige boeken over lezen, men. kan er op zijn studeerkamer allerlei (beschouwingen over naslaan en er over ma i Hoen, men kan zich toch nooit oen zuiver i idee vormen van het leven van oen kolo- nist. Daarvoor moet men een tijd onder 1 hen gewoond hebben, of althans gelegen- heid gehad hebben met hen ter plaatse hun toestand te bespreken. Wil men do menscben aanraden te emi- greeren en hen steunen, dan dient men hen toch ook eenige inlichtingen te geven. ;t Welnu, die inlichtingen ziju bijna zonder 1 .hitzondering te gunstig; de kolonisten, (aangekomen ter plaatse waar ze zich ves- t jtigen zullen, zijn bijna zonder uitzonde- ring teleurgesteld. Deze opmerking geldt natuurlijk alleen jyoor kolonisten in don echten zin dos 2 iwoords, voor pioniers, voortrekkors, zooals (bijna iedereen is, die naar Canada ver- huist, en niet voor een. emigrant, die zich jl [vestigen gaat in een goed bevolkte streek, 'te midden van tal van oude kennissen. Een tweede opmerking is deze. Alle höut is geen timmerhout. Daar zijn tal van emigranten, die totaal ongeschikt zijn voor l 'kolonist, althans voor pionier, voor lan.1- bouwende kolonist. Stedelingen, die van 't landbouwbedrijf liiets afweten, meeiuen vaak dat als zij maar gelegenheid kregen zich op oen „boer derij'' te vestigen-, zij dan in een minimum yan tijd een behoorlijk bestaan hebben. Dergelijke kolonisten zijn bijna zonder uitzondering binnen enkele jaren zoodanig ontgoocheld, dat zij hun farm"den rug ,too keeren en werk gaan zoeken in een of andere groote stad. Al die telcurgestelden schuiven, terecht tot te onrecht, de schuld van hun misluk ken op de verkeerde of onvolledige inlich tingen, die ze kregen van do promotors hunner landverhuizing. Daarom is heb zoo hoogst moeilijk als promotor op te treden van landverhuizing. .Ondankbaarder werk bestaat er zeker niet. En nu wat betreft de landverhuizing Haar Canada. I Ik kom er juist vandaan en heb in de j jomstreken van Winniper (Manitoba) en i yan Edmonton en Calgary (Alberta) tal (van kolonisten bezocht in opdracht van het Surinaamschë gouvernement. Ik kan, j [voor mijn rapport verschijnt-, niet in bij- (zonderheden treden, maar enkele opmer- kingen mag ik toch wel maken. Canada zucht- onder zware oorlogslas- t (ten:; nieuwe werken worden bijna' niet uit- 4 gevoerd. Groote werken, voor of in oorlogstijd begonnen liggen half afgewerkt. Geld om 'ze af tc maken is er niet. In de steden is weinig werk en weinig geld in omloop. Het i is moeilijk om daar een behoorlijk bestaan j te vinden als nieuw aangekomene. 2" Op mijn vraag, aan tal van kolonisten gedaan, of ik, in Holland teruggekeerd, iwerkcloozen ma-g aanraden naar Canada te komen, kreeg ik onveranderd ten ant- [woord„Ontraad ze te komen!" i j Dit wat betreft-de steden. p' Do Leidsche emigranten, die later in j hot oude vak wenschen terug te keeren", (zullen een harden dobber hebben, omdat zo dat vak toch in de groote steden zullen f moeten, uitoefenen. m Duizenden Engelsche landverhuizers zijn in Augustus en September door de Cana- deesche spoorwegmaatschappijen naar Ca nada gevoerd. Ze kwamen daar aan in den drulcsten tijd. Het grootste deel is terug- gekoerd naax Engeland. Voor een deel van de rest wordt nog plaatsing gezocht. Een deel bleek absoluut ongeschikt voor 't landleven, kwam dadelijk tegen de be doeling der promotors in do stedien Toron to, Quebec, Montreal en Winnipeg, ver hoogde daar de malaise die er reeds was. De Oanadeescho kranten -klaagden ér over, dat do nieuw aangekomenen het den in woners moeilijker maakten den strijd om 't bestaan te strijden. Wat er komen moet van landverhuizers, die iu den winter naar Canada trekken, is moeilijk te zeggen. Hun lot is niet benij denswaardig, dat is zeker! Wat de emigranten betreft, die op boer derijen geplaatst zullen worden, daarvan komt misschien nog minder terecht. In hoofdzaak zullen dit ongetrouwde emigran ten zijn of de jonggehuwden zonder kinde ren. Op de farms is 's winters weinig tc doen. De aard van het Canadeesche boe renbedrijf brengt dit mee. Bovendien is het ook tc koud. Als men niet persé buiten moet komen, dan blijft men binnen. Een temperatuur van 40 gr. onder nul valt niet mee. Bovendien belet de geweldige sneeuw massa vaak het doen van alle werkzaam heden buitenshuis. Boeren, die uitsluitend graan verbouwen, hebben 's winters letterlijk niets te doen. Die met een zcogciia&md ..mixed" bedrijf hebben meer werk, daar zij hun vee moe ten verzorgen. Dc ..dairy" farmers (melk boeren, zouden wij zeggen) behoeven 's winters niet stil te zitten. Behalve het zorgen voer 't vee, moeten zij hun melk naar de zuivelinrichting of naar het naaste spoorwegstation brengen. Alleen de tuinders in de nabijheid der groote steden hebben met het wegbrengen van groenten volop werk. Tal van Nederlandsche kolonisten trek-, ken weg uit Canada. Vooral de steden Bel- lingham, Lynden Everet, Oak Harbor, alle in Washington, profiteered daarvan. Verscheiden© kolonisten vroegen mij, om, als ik in do Vereenigde Staten de kolonis ten bezocht, voor hen uit to zien naar een betere positie dan die ze in Canada had den. Ik heb ook een vrij goede nederzetting bezocht, bestaande in hoofdzaak uit Friesche boerenarbeiders. Daar zat systeem in die kolonie, maar geld was er niet. Sommigen konden hun schuld aan 't gouvernement maar niet af betalen, nauwelijks do rente ervan op brengen, en dat waren harde werkers, eer lijke lieden. Ik heb ook flinke kolonisten ontmoet, die nooit aanraking hadden gehad met den landbouw, toen ze in Nederland waren en die in Canada als farmers geen slecht figuur maakten-. Geld hadden ze niet, maar volop eten en, drinken en geen last van de buien. De naaste buren woonden op mijlen afstands en dat waren nog Bus sen. De Hollandsclie gemeenten van Winni peg Edam (Saskatchewan), Edmonton en, Monarch (Alberta) gaan gestadig achteruit. Al deze feiten noodzaken onze Begee ring en stedelijke besturen, die het voor beeld van Leiden zouden willen volgen-, tot groote omziehti g h e i d. Heb is volstrekt niet zeker, dat Leiden's pogingen op een mislukking zullen uitloo- pen. Men beschouw© het opschrift liever als een woordspeling en lette op het vraag- teeken. Maar een gevaarlijke próef neming is het zeker, een hoogst gevaarlijke ook. Dcsverlangd wil ik den Leidschen Baad mondeling meer inlichtingen verschaffen. In de krant kan ik moeilijk uitvoeriger in gaan op dit onderwerp voor mijn rapport uitkomt." STADSNIEUWS. Afscheid Prof. Dr. S. G. de Vries. Toen ©enigen tijd geleden prof. dr. S. G. do Vries, bibliothecaris van de Universi teitsbibliotheek en buitengewoon hoog leeraar in de middclecuwsche handschrift kunde, met het oog op zijn zwakke ge zondheid eervol ontslag uit eerstgenoemd ambt vroeg en verkreeg, vormde zich een commissie, bestaande uit ambtgeuooten, vrienden en leden van het personeel, waar in zitting namen onze burgemeester jhr. mr. dr. N. C. do Gijselaar, prof. mr. H. Krabbe, reetor-magnifieus, prof. dr. P. J. Blok, prof. dr. L. Knappert-, prof. dr. A. W. Nieuwenhuis als voorzitter der littera- rische faculteit-, allen te Leiden, do oud- hoogleeraar prof. mr. J. E. Heeres, te 's-Gravenhage, dr. J. S. Théissen, direc teur der Universiteitsbibliotheek te Gro ningen. dr. P. C. Molhuysen, directeur der Kon! Bibliotheek tc 's-Gravenhage, dr. V. A. Buchner, conservator aan de Leidsche bibliotheek, dr. J. E. Kroon en Mej. H. I. A. Buys, assistent en II. Cornet, amanuen sis aan deze instelling, welke commissie zich ten doel stelde den hoogst verdien stelijken ambtenaar bij zijn heengaan te huldigen in aansluiting met de Begeering, die hem tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw benoemde. Deze huldiging geschiedde Zaterdagmid dag in de directeurskamer der bibliotheek. Onder de aanwezigen werden o.a. opge merkt het college van curatoren der univer siteit behalve prof. mr. Oppenheim, de Universiteitssenaat, vertegenwoordigers der faculteitsbesturen, de voltallige redac tie van heb Nederlandsche Woordenboek, het- bestuur van de Maatschappij der Ne derlandsche Letterkunde en tal van hoog- leeraren, lectoren, privaat-docenten, stu denten en vrienden en vereerders van prof. De Vries, die,"in een soel gezeten tusschen zijn echtgenoot en dochter in, de velen ontving. Door afwezigheid van den voorzitter der huldigingscommissie, prof.mr. Heeres, die door een val zich ernstig had bezeerd en tob zijn leedwezen niet- aanwezig kon zijn, werd prof. De Vries door prof. Knap pert toegesproken, die er op wees hoe pijnlijk het is voot prof. de Vries zijn werk to moeten neerleggen. Moge u aldus Spr. onze verzekering tot troost zijn, dat allen dit werk loven en u als bibliothecaris hulde brengen uit een onverdeeld gemoed. Uit naam van zeer velen landgenooten en vreemdelingen maar geen. vreemde-, lingen voor u bieden wij u een wexk aan, u dierbaar en waaraan uw naam ver bonden is, de uitgave van de prachtige platen van het Breviarium Grimani. En opdat gij weten mocht, wie heb u schonken, voegen wij u er een album met de handteekeningen bij. Den band ont wierp en vervaardigde Mej. E. Menalda, met fijnen smaak. De namen zullen u, wan neer gij in een stil uur er uw oogen over laat gaan, van vele hartelijk© gevoelens spreken en er moge van gelden, wat van. Davids muziek voor den kranken Saul ge schreven staat: „Het was hem tot verade ming en heb werd beter met- hem." Luid applaus yolgdc op deze woorden, waarna prof. Knappert het huldeblijk, ge bonden in rood fluweelen band met bron zen opleg, aanbood. Hierna sprak jhr. mr. De Gijselaar president-curator, den scheidenden direc teur toe. Spreker wees op de prettige samenwer king en noemde het een voorrecht dat prof. De Vries, hij moge dan als directeur der bibliotheek aftreden, als buitengewoon hoogleeraar aan de Leidsche universiteit verbonden blijft, waardoor de band met de universiteit blijft bestaan. Als presi dente urator hoopt spreker dat hij nog lange jaren de lichaamskracht en werklust moge bezitten om zich aan zijn vak te kun nen wijden. Dr. V. A. Buclier, adj. directeur der rijksumversiteitsbibliotheek, sprak ver volgens een kort woord tob afscheid na mens heb personeel der rijksuniversiteits bibliotheek. Prof. De Vries dankte allen harte lijk voor him aanwezigheid en vooral voor heb gesprokene. Er is hem te veel lof ge bracht, want veel, wat hij heeft kunnen doen, is voor een groot deel te danken aan den goeden geest welke steeds onder heb personeel der bibliotheek heeft ge- heerscht. Ten slotte werden ververschingen rond-- gediend en werd van de plechtigheid een foto" genomen. Week der gebeden. Vanavond te 8 uur wordt in de ver warmde Oosterkerk de eerste samen komst in de week der gebeden gehouden. Het onderwerp voor dezen avond is dankzegging en verootmoedi ging. Voorzoover dat nog noodig mocht zijn wekken wij gaame alle lezers op deze samenkomsten bij tc wonen. Evenals vorige jaren hopen weer predi kanten van verschillende kerken voor te gaan zonder dat de namen der sprekers gepubliceerd worden. Gebruikt wordt de Psalm- en Gezangbimdel der Hervormde Kerk. Aan dc uitgangen wordt gecollec teerd voor de kosten en voor den arbeid der Zending. De Gemengde Zangvereeniging ,,Zang zij onze leus" directeur de heer A. Tel- jeur Jr., zal op 7 Februari a.s. haar janr- lijksche A Capella-Uitvoering geven in de •Stadsgehoorzaal. De opbrengst zal strek ken. voor het „Fonds tob bestrijding van heb tekort van het gehouden Concours van „Zang zij onze leus", d.d. Juni 1923. t-f Aangehouden is een zwerver, die zich om onderdak te verkrijgen, tot do politie wendde, engesignaleerd was als 14 dagen hechtenis te goed hebbende. 1 Zaterdagmiddag omstreeks kwart over twee ontstond oen schoorsteenbrandje in het perceel Brcestraat 128, bewoond door den heer II. Het vuur kon iu den aanvang worden bedwongen, zoodat ernstige schade werd voorkomen. Eenige personen zijn Zaterdag door het ijs gezakt. Op do Witte Singel waren het twee schaatsenrijders, die in de slechts even toegevroren vaargeul terecht kwamen, doch er zelf konden uitspringen. Op den hoek HeerengrachtOude Riju zakten twee kinderen van de fain. R., wonende Uiterste gracht, respect. 5 en 6 jaar oud, door het daar ter plaatse broozo ijs, waaruit ze door een drietal personen werden gered. Tegen G. W. B. is proces-verbaal op gemaakt. wegens huisvredebreuk, in dit geval gepleegd ten kantoro van den voog dijraad. 1 J. F., die in het politiebureau was opgesloten wegens dronkenschap, heeft tij dens zijn verblijf aldaar do deur van zijn cel beschadigd. Tegen hem werd verbaal opgemaakt wegens vernieling. P. R', wonende in de Agnietenstraat, kwam Zaterdag door de gladheid te val len, terwijl hij op dc Maïe voor een haud- wagen liep te trekken. De wagen ging hem over den linkerarm, die daardoor brak. Door den E. H. D. werd hij naar het Acad. Ziekenhuis overgebracht ter be handeling. Aan het Zoeklicht ~i Leiden, 7 Januari 1924 Op de donkerheid van deze tijden is al vaak de aandacht gevestigd. Dat is goed en noodig. Maar als er lichtpunten zijn, dan moeten we ook daarvoor de oogen niet sluiten. En ze z ij n er, althans naar het oordeel van den burgemeester van Rotterdam, die zich als volgt uitliet: „Bewogen zich de cijfers der havenbe weging, tengevolgo van bet slechter wor den van de economischo toestanden, in het achterland na het eerste kwartaal in 1923 in dalende lijn, cr valt in den allerlaatsten tijd verbetering te conslateeren. Van per sonen, die ik volkomen in staat reken, den toestand te beoordeelen, vernam ik, dat de verbetering niet moet worden beschouwd als een t ij d e 1 ij k e opleving, als een vleug, maar dat zij bet langzaam bet vertrouwen begint terug te keeren." Ik heb geen reden om dezo mededeelin gen van den Rotterdamscben burgervader te wantrouwen cu maak er daarom met blijdschap melding van. OBSERVATOR SémEKLAm DE S. D. A. P. EN DE CRISIS. Bijenroeping dar Kamer? Gelijk reeds gemeld werd, kwam Zater dag de Sociaaldemocratische Kamer fractie bijeen, Ier bespreking van den door de crisis ontstaneu politieken toe stand. Naar de Te le gr. daaromtrent ter oore kwam, namen aan dezo vergadering, welke vele uren duurde, ook do Eerste Kamerfractie der S. D. A. P. en de re dactie van „Het Volk" deel. „Do besprekingen liepen allereerst over do situatie, geschapen door do der de mislukking, die der opdracht aan do rechterzijde, en do consequenties, welko daaruit voor de sociaal-democraten kon den voortvloeien. Uit 'het nu wel evident gebleken feit, dat de rcoh terzijde onmachtig is tot vor ming van een kabinet on de samenhang der coalitie verbroken is, concludeerdo men tot de mogelijkheid, dat do Kroon opnieuw het advies der leiders van do linkse he fracties inwinnen en dc vor ming overwegen zal van een gemengd neutraal kabinet, hetzij parlementair, hetzij extra-parlementair. Zijn we goed ingelicht dan bleef men zich algemeen vereenigen met de strek king dor verklaringen, roods bij do be handeling der Vlootwet in de Kamer en daarna in „Het Vo'k" afgelegd door mr. Troelstra, in zake. de principieel© bereid heid der sociaal-democraten tot aanvaar ding van do regceringsverantwoordelijk heid. De kansen op Kamerontbinding en nieuwe verkiezingen werden mede in dit verband onder de oogen gezien." In den breed© is voorts, naar hel blad verneemt, de vraag besproken, of de gang van zaken aan de volksvertegenwoordi ging geen aanleiding behoort te geven haren invloed op oen bespoediging van do oplosing der crisis te doen gelden cn voorts aan do afwikkeling van urgente en actueele zaken haar medewerking moet verleemen. „Een poging om lot bijeenroeping der Kamer te geraken werd trouwens reeds voor vier weken, van deze zijde onderno men (op 11 December ter gelegenheid der Kamerzitting, waarin het noodwetje Flrs- kens werd behandeld). Het daartoe door een aantal sociaal democratische Kamerleden ondertcckciul verzoek lag gereed én dc hiclicn!ng werd FEUILLETON 2) (Nadruk verboden.) door R. R. Als een zwaard ging de lijdende Betje 5 (deze toenemende onverschilligheid van l haar man door de ziel. "Was hij niet hó.ar j. (Jan, haar eerste en eenige liefde, de (droom barer meisjes jaren, de man haror £-/j9U'gd, de vader barer kinderen? Ach, wreede, lange, bange ontnuchte- J'int ri Schreien, kon ze niet moer, ze was uit- (geschreid; haar oogen schrijnden; en do- ken steeds dieper in de kassen, alsof ze -/ zicli schaamden voor den dag to komen. (Geheel vermagerd was haar bleek ge- fjlaat. Gebogen haar rug, zelfs wanneer ze 'in haar bod opzat. ;A;i jÖJ En zo was pas vljf-en-veertig. Toch waren er ook sterren in haar ïe- -Cvensnacht. Ze had een hef meisje van vijftien Jjfjaar,, die bij mevrouw Van Heekeren op Rapenburg, haar vroegere betrekking, frjdieudc. 't Was een echt kind, de kleine -rilRika. Tot op den laatsten cent van iwat verdiende bracht zo bi] moedar. Ze was de band, die mevrouw Van Heekeren nog meer aan Betje bleef binden. Neen, de goede mevrouw vergat Betje niet. Voorts had ze Herman, baar Herman nog, haar eersteling, baar trots. En hij mocht 't zijn. Hij was .pas zeventien jaar, maar reeds een stoere vent, breed van schouder, krachtig van houding, een adelaarsblik in 't zwarte oog, en een vast beraden trek op 't gelaat, waarover tege lijk zonneglans van vriendelijkheid lag. Zijn karaktervolle verschijning was 't te gendeel van dat van zijn willoozen va der; scherpzinnigheid, kracht, teederheid teekenden zich tegelijk op zijn uiterlijk af. Hij was letterzetier. Verdiende reeds aardig wat. Bracht 't alles bij zijn lij dende moeder. En allen, die hem kenden, voorspelden, dat hij wel wat meer zou worden. 's Avonds zat hij altijd bij zijn moe dertje. Alléén Zondagsavonds niet. Dan kwam Rika thuis en ging Herman naar de jongelmgsvereendlging. Die vergadering van do jongeldngsver- eeniging was zijn uitgang. Vooral wan neer hij eens een mooi opstel klaar had. Trouwens, wanneer Herman las, werd er op de jongeiingsvereoniging geluisterd. Hij kon wel eena doorslaan, maar er zat altijd gedachte in zijn werk; 't tintelde van leven, 't boeide en sloeg 'in. Aan 't moederoog waren de groote ga ven van haar zoon niet ontgaan. Ach, ware haar man maar anders geweest, wie weet, wat er van haar kind nog ge worden was! De drankzonde van den va- dor rustte als een vloek op 't gehcele huis. Toch was er ook nog een ander en mooier lichtpunt in dit donker vrouwen- on moederleven. De Heere, die zijn tempel bouwt op onze ruïnen, had al dit lijden aan haar hart geheiligd. In deze onoogelijke schelp school een kostelijke parel van genade, van wijsheid, van geloof, van geduld, van bovinding, van hope, van liefde. Haar huwoldjksroos was ontbladerd, en slechts doornen -waren overgebleven. Maar in ha-ar ziel bloeide de onsterfelijke roos der geestelijke liefde. Iets van die liefde Irilde in haar stek kende stem, toen ze ten tweede male riep„Herman,-waar-is-vader?" Wat nooit gebeurd was, was thans ge schied. Herman was zóo in zijn boek ver diept geweest, dat hij de eerste maal do stem zijner moeder niet had. gehoord. Met één sprong as hij nu evenwel van zijn stoel, in een wip staal hij voor 't bed van zijn moedertje. „Vader i« oven de straat op, is even uit." De trouwe jongen vermijdt 't woord „kroeg", evenals in 't huis van een kan kerlijder 't woord „kanker", wordt in dit gezin 't woord „kroeg" tzoo weinig moge lijk gebezigd. Het enkele woord deed Herman rallen. Zijn jeugdige oogen had den al zooveel gezien. De kroeg was de vloek van dit huis, vermoordde hier een heerlijk gezinsleven. „Vader wil vannacht gaan peuren," ging hij voort. „U weet, 't is morgen drie-October, de fabriek staat stil, vader wil vannacht uit, cn brengt, geloof ik. de peuTSchuit in orde. Vader zal nog wel oer. poosje wegblijven Betje valt in haar kussen terug, rijst op en kucht, zinkt weer ter neer, ligt eenige oogenblikken in .gedachten ver zonken. Herman blijft voor 't lied zijner moe der slaan, en slaat haar angstig gade. „Herman-lief, -ik-'heh-je-wat-te-zegger. Ik-droomde, -dat-ik-heel-ver-van-je-weg- was". Zij richtte zich wat op. Er kwam eenige gloed in haar oog. eenige klank in. haar stem. „Toch geloof ik niet, dat ik spoedig ga sterven. Maar ik ben oerr memscli van een dagIk ben 200 zwakHerman, laat me eens even drinken... Zóó, nu kan ik verder gaan. „Ik heb je wat te zeggen jongen, waar over ik al lang^ieb gedacht... Laat me nog eens drinken.Het ligt me zoo bij, dat ik jou ook nog eens op de eene of andere wijze zal moeten missen." Het was, of Herman door den grond zou zinken. Had 't scherpe moederoog in zijn ziel gelezen? Had zij gemerkt, waarheen al tijd zijn gedachten dwaalde'jV Moeder neemt zijn baud. Zijn hoofd nijgt voorover. Ken wolken- nevel trekt voor zijn zwarte oogen. „Herman, -drie-dingen-wilde-ik-jc-ze gen." Ze kuchte weer even, maar ging «oeu met meer kracht voort: „Het eerste en voornaamste, wat ik je zeggen w;lde, is dit: blijf altijd trouw aan hot evange lie, waarin God op liet hoogst erheer- lijkt, do mensc'h op het diepst vernederd, en waarin den armen zondaar een ïijko Christus gepredikt wordt. Dit evangelie is steeds de troost van jo moeder ge-v.c-t in een leven van bange smart. Het was, alsof haar oud» vrfcjkr.v lit een oogerWik herleefd? Hemelglans l'chtto op haar gei'aa*, frT-.vi.il tij d-<> woorden sprak, en baar magere hami die van haar jongen -drukte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1