Tweede Blad, Het onrecht gewroken. Zaterdag 15 Dec. 9923 Zie, deze is onze God. En men zal te <licn dage zeggen: Zie, deze is onze God, wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons zalig maken. Jes. 25: 9a. Troost, troost mijn volk zal ulieder God zoggen. Ja, de Heere troost Zijn volk, dat daar neergebogen in zijn armoede en ellende, in zijn smaad en verachting het moege- weende hart opheft tot zijn God. Hij is het die de treurenden troost, ate een dien zijn moeder troost; Hij droost met Zijn goddelijke vertroosting door Zijn rijke hel-often; Hij troost Zijn treurend volk in en met en door den Messias in wien zij alles hebben wat tot hun zaligheid Van ïioode is. Die troost des Heeren bereidt Zijn 'volk een vetten maaltijd. Die troost des Heeren doet de weenen den vroolijk zingen. Die troost des Heeren neemt weg het he windsel des aangezichts, zoodat zij niet meer in blindheid en donkerheid voort- wandelen doch staan in 't vroolijk levens licht. Die troost des Heeren verslindt den dood tot overwinning, zoodat zij van 't geweld des doods verlost, nu het Vare eeuwige lieven genieten uit Hem, die hen is de Levensbron en Levensvorst. Die troost des Heeren wischt aüle tra- r.en van hun ©ogen af zoodat zij in ware volle zielevreuigd de harp van de .wilgen nemen en roemen in God en prijzen Hem, die hen de Vertroosting Ifraels is, •3i.l. onzen Heere Jezus Christus. Die troost des Heeren maakt hun hart eu mond open en doet hen belijden van den Messias: Zie deze is onze God, wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons za lig maken. Zóó formeert Got een Arolk, dat Zi^ll lof vertelt! Zóó verheerlijkt Zich de Heere in Zijn eigen werk! Zali'g die zoo door don Heero wordt bewerkt -en zicli laat bewerken. God Zelf geeft aan Zijn Kerk het :ge- loof dat belijdt van Christus: Zie, deze is onze G o' d! Deze belijdenis kan alleen opkomen uit het waar zaligmakend geloof. Alleen door dat geloof in het Woord Gods, staan wij hij Bethlehems (kribbe en buiige-n wij ons voor liet Kindeke dat daar in doeken gewonden neerligt en zingen: Gij zijt mijn God, U zal ik loven; Ver'noogen Uwe majesteit. Mijn Gcd, niets gaat Uw roem te boven, U prijs ik tot in eeuwigheid! Alleen het geloof doet ons staande ©p (den kruisheuvel, opzien naar Hem, die 'daar hangt als gerekend met de misdadig jgers, als een gevloekte en gesmaadde, 'bloedend stervend en toch belijden: Ja bvaarlijk! deze is Gods Zoon! 1 Alken door het geloof hooren en zien 'wij Hem verschijnen en staren ©p de tee- 'kenen der nagelen in «die doorboorde 'handen en zien die doorstoken zijde, en Vallen toch voor Hem aanbiddend neer 'met de belijdenis: Mijn Heer en mijn God! Zie deze is onze God! Met dit 'door God Zelf gewerkte en geschonken «geloof in Christus en met deze belijdenis van Christus staat d>e Kerke Gods in het midden der wereld en dat geloof en deze •belijdenis kenmerken haar als het volk van God. 1 Ja deze is onze God zoo roemt de •kerk, en ,zoo spreekt het geloovig hart. Onze God! Omdat Hij ons in Zijn opzoekende liefde naar Hem deed zoeken •en Hem deed vinden als de pared' van •groote waarde om welke te bezitten het •aan ziiohzelf ontdekte zondaarshart alles wil missen. 0 n (Z e God! Omdat Hij ons met al onze 'zondian en schulden voor Zijne rekening wilde nemen jen Zich 'tot een eigendom kocht voor den prijs van Zijn dierbaar •bioeld en niets en niemand ons uit Zijn •han(d ,weer rukken kan. Onze God! Omdat Hifj zich zelf mot al 'de schatten Zijner genade aan ons wilde schenken opdat Hij onzer ziele le digheid vervullen zou met do goederen des heils, ja, met de. .gemeenschap Gods! Zie, deze is onze G o»dl Ja u d#» die gelooft is Hij dierbaar. Zalig moet men noemten Die den Ghristus roemen Als liun Heer en God. 't Vojk door Hem te vorei junstig uitverkoren, 1 Tot Zijn erf en lót. 'elofte en vervulling zijn bij ,den Heere onlosmakelijk verbonden! Maar daar tusschen in ligt voor Gods kerk d-e tijd des wac'htens; het uitzien, het verwachten 'van het hisloofde en den Beloofde! Daarom: w ij hebben Hem ver wacht! "wijl de Heere zelï Hem had beloofd. Opdat Woord vertrouwt het kind, ietier kind van God heel 's Heeren kerk; hoe zwak dat vertrouwen ook moge zijn, hoe liet ook wordt geslingerd en bostrediep. Die belofte Gods is geest en Heven en doet door 's Geestes kracht 'geloovig uit dien en verwachten! En dat. rog te meer, omdat in den Be loofde alleen de volkomen zaligheid is en nergens elders! Daarom de Belijdenis: H ij h a 1 ons zalig ma kc n! Dat leert ook alteen Gods kerk, door het onderwijs van Gods Woord en Geest, in zijn volheid verstaan! Hij kan ons niet alleen anaar zalig maken; Hij wil het niet slechts doen; neen Hij zal ons zalig maken! Dat hebben wij zelf uit Js Heeren mond gehoord; daarVan is 'heel de Schrift vol, van begin tot het einde toe; dat is het Evangelie. Ja, wij hebben He m verwacht; Hij zal ons zali'g maken! Dat is de uit komst in den nood. Daar is bij niemand, bfj geen schepsel in hemel en op aarde eenige 'zaiiglieid te zoeken of te 'vinden, ook niet bij den zondaar zelf, ^.lleen bij Hem. die ons van God gegeven is, dien wij belijden als: „Deze is onze God"! H ivj zal ons zalig maken! Dal is ook het bewijs dat Hij is de waarachtige God eeuwig te Hoven en te prijzen. Als de Almachtige God heeft Hij niet alleen al les voor ons gé&aan wat tot oiize eeuwige behoudenis moest gedaan naar '-t heilig recht Gods, maar zóo alleen weet Hij het ons ook deelachtig te maken, door het in ons uit te werken dioor de kracht van Zijnen Heiligen Geest. Daarom roept al Gods volk, heel Gods kerk allen, die zij bereiken Ikan ook elk barer leden toe: „Zie, deze is onze God, wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. 1 EngMen koren prijzen Hem, Paren wij ook on'ze stem, Zingen wij ter eere van H' Ui; Jezus, dierb're Jezus. WINTERLIED Waar is nu uw blauw Lauwe zomernachten! En de milde sohaauw, Die wij tegenlachten? Waar, waar is het lied, Dat de vogel kweelde; 't Flonkren van den vliet, jWaar de zon in speelde? Ach, het ging voorbij! •t Is ons afgenomen! Vorst voert heerschappij; 6torm giert door de booraen Doch niet voor altoos! *t Zal niet lang meer duren Dat de blos der roos Door het groen komt glurent Dat de zonneglans, Dien we juichend groeten En der tonen dans 'Blij elkaar ontmoeten! 0, mijn ziel geef acht, [Wat u dat komt leerent Ook uw winternacht ZaJ niet steeds regeerenf Al wat God u gaf En weêr nam in 't leven* Zal Hij boven 't giraf Heerlijk wedergeven. E. E. GEWIN &EE1SC EM SCH08L. NED. HEEV. KEKK. Beroepen. Tc Welsrijp: S. Kóoistra te Steenwijk. GEREF. KERKEN. Bedankt. Vcor Raard, Scharendijlce en Westergeest; cand. W. S. de Vries le Tzum. Praep. examen. De classis Harderwijk heeft in hare ver-, gadering van 13 Dec. den heer J. A. C. Rüllnian, Theol. cand. aan de Vrije Uni versiteit, praeparatoir geëxamineerd en met algemeen© stemmen beroepbaar ver klaard in do Gerei. Kerken. De heer Rull- mann, to Ermelo, die D.V. naar Batavia zal vertrekken, wil gaarne, zoolang hij nog in het land is, de Gerc-f. Kerken alhier die nen. Zending. Het Ned. Zendingsblad" bevat het vol gende nieuws op Zendingsgebied Wegens voortdurende ongesteldheid van Ds. G. van der Giesen, Ned. Herv. pred. te Rotterdam, is mét diens wensch tot tij delijk voorzit tel" van het Ned. Zendeling genootschap benoemd Dr. C. W. Th. ba ron Van Boeizelaer vaii Dubbeldam, die deze benoeming aa'nnam. Zending onder ds Jcdon. In een Woensdagavond in de- Wesler- kerk te Groningen gehouden bijeenkomst heeft dr. J. van Nes zijn arbeid onder de Joden, namens de Geref. kerken, overge dragen, voorzoover het de Noordelijke provinciën betreft, aan ds. W. J. J. Vel- ders, voorheen Geref. predikant te Rotte- valie thans te Amsterdam. Dis. van Nes, die thans te Den Haag woont zal in deaf vervolge meer de Zui delijke provinciën bearbeiden. Ned. Herv. Gem. te Velsen. Door hèt vertrek van Ds. Eggink is Veisen vacant. Om redenen van financieelen aard wenischt de zustergemeehto Velseroord zich niet haar in dien zin te verstaan, dat do tegenwoordige predikant van Velser oord tevcr.s predikant van Velsen zou worclen. Dit nu schijnt niet naar den zin tc zijn van Velsen en daar Velseroord ressorteert onder Velsen en door den druk der tijden ternauwernood een predikant behoorlijk kan salarieeren, heeft de Kerkvoogdij te Velsen in massa ontslag genomen. Altijd maar leerplichten. Naar aaneicling van het in ons bad on der bovenstaanden titel opgenomen arti- ketje dat o.a. door ,,De Zeeuw" werd over genomen, schrijft cle heer F. den Huiler, ambtenaar ter Inspectie L. O. te Middel burg in bedoeld blad o.m.: „Hier kan van niets anders sprake zijn, dan van een gefingeerd- verhaal, om de „goe gemeente" op te zweepen. Bijna drie jaar als eerste ambtenaar ter ïnsepetio Middelburg werkzaam zijnde, meen ik, dat ik bevoegd mag worden ge acht, van de werkzaamheden op een In spectie-bureau het een on ander af te weten. De inhoud van uw bericht doelt niet op de Inspectie Middelburg on kan o n« mogelijk eenige Inspec tie uit het geheele land botreffe n." Coeducatie. In het „.TijcLschr. v. Armwezen" Maatscli hulp en Kinderbescherming, schrijft Jhhr. W. A. Ort, directeur van „Zandbergen" te Amersfoort: „Gedurende 15 jaar heb ik in een der Te huizen onzer instelling de coeducatie zien toepassen, bij een 20 tot 40-tal kinderen, die daar tijdelijk waren gehuisvest, kinde ren van de meest verschillende afkomst en ouderdom. In die 15 jaar heb ik vele jongens en. meisjes onder den invloed van den geest van beschaving, die van de leiding van den vader -en de moeder uitgaat, zien ver anderen in gunstigen zin. Meisjes, die in hevig© mate aan hysterie ledeni of daardoor geheel uit hun even wicht waren geraakt, heb ik in dat Tehuis tot hun normalen geestestoestand zien te- rugkeeren en grootere jongens, die onge voelig schenen voor de achting, die men aan de vrouwelijke sekse verschuldigd is, heb ik hun gevoelens van ridderlijkheid enj van gepastheid in den omgang wederom zien herkrijgen. En in al die jaren is nog geen enkel ge val voorgekomen' van ongeoorloofde be trekkingen. Wel zijn meermalen tusschen de jongens en meisjes onderling gevoelens van gene genheid ontwaakt, die later vasteren vorm hebben aangenomen, en wederom later tot gelukkige huwelijken hebben geleid, doch dit kan onmogelijk als een nadeel van het systeem der ooëducatie worden aange merkt. De theologische academie te Moskou. Do Russische universiteiten hebben geen theologische faculteiten. Voor het hooger onderwijs in de godgeleerdheid bestaan (of beter gezegd: bestonden) eenige theo logische academiën, waarvan de moest be kende die to Moskou was. Toen bij het uitbreken van de revolutie het atheïstische element de macht aan zich getrokken had, weigerde de regeering de theologische fa culteit verder financieel te steunen, het geen onvermijdelijk tot sluiten van deze lioogescholen moest leiden. Nu echter de invloed van de kerk in kracht toeneemt en de vrijwillige gaven in een steeds grootere hoeveelheid toevloeien, is de synode van de Russische kerk over gegaan tot de heropening van de theologi sche academie te Moskou, die natuurlijk eem veel bescheidener vorm zal hebben dan voor den oorlog. Onder de lectors van de nieuwe hoogeschool bevindt zich ook oen protestant, een lid van de Episcopale kerk in Amerika. DE ELLENDE IN DUiTSCHLAND. Aan een correspondent aan de „N. Rt. Grt." uit München (11 Dec.) is het vol gende ontleend: Op straat ligt d-e sneeuw, tot vuile, grauwe hoopen samengevoegd. Een paar gehavende musschen kijven op het ver waarloosde asphalt. Een koude wind giert met rukken om de hoeken van do straten. Niemand heeft vandaag veel tijd te ver zuimen. Ieder trekt zijn schouders in. de hoogte, begraaft zijn handen in de zak ken, Sn de mof; stopt zijn neus in een bonten kraag, als hij dten heeft, en stapt naar huis of ergens naar toe, waar 't warm is, warmer dan in de winderige slraten. Hola, wat is dat? Op den hoek, voor kruidenier Lienhardt is een standje. Po litieagenten commandeeren, vrouwen, •mannen, kinderen, alles dringt op een hoop, rekt de halzen uit en stampt op de straalsteenen. Wat ds er gebeurd? Een -zelfmoord? Brand? Inbraak? 0 neon er is suiker le krijg&n. Ja, op onverklaarbare manier is in de heele wijk bekend geworden dat Lien hardt vandaag van 9 uur af suiker zal verknopen. Per persoon één pond. Een hee'l pond! In 't diepste vertrouwen heeft de een het den ander verteld. En nu staan ze gedu'dig to wachten, van 7 uur, 8 uur af; huisvrouwen, b'oeke kinderen, oude kromme mannetjes wachten gedul dig op dat óene, zeldzame pond suiker. „Drie naast elkaar!'- commandeeren da agenten en loopen de rij op en af. O, 't is een bange en vreedzame stoet, ten minste honderd meter's lang. Ik schat, dat hier vijfhonderd irensqhen staan, in geduldige afwachting. Een welbekend taf reek reeds negen jaren meer clan bekend. De 'win keldeur gaat open, er komt beweging Iiï ide .vonciicapakte massa. ,,N;et dringen!" rocken de o genten. „Teder krijgt zijn beurt!" Geduldig wachten do verkleum de icnnschen, de vrouwen hullen zich dieper in hun versleten mantels. Lang zaam komt do stoet verder, schrikbarend langzaam op 't eene pond suiker af. 't Be talen houdt zoo lang op, tot ieder zijn 600 milliard bijeen heeft gezocht. Nu is er een half uur voorbij en de potenaise is nauwlijks kleiner geworden. Nog steeds komen er nieuwe koopers bij. En nu, wat is dat? Een groot opschrift ver schijnt achter de winkeldeur: Suiker uitverkocht!" Wat? Zoo'n iteagheid! Bedrog! Gooi de ruiten in! De politieagenten Vermanen kalmecren, verklaren: Lienhardt heeft maar twee centenaars suiker gehad. Die zijn nu op. Niemand heeft meer dan een pond gekregen. Alles is in orde. Honder den staan radeloos, hebben gewacht, gele den, gehoopt. Hebben kostbaren tijd ver loren voor niets. En als zij nu naar den bakker loopen, ia er ook geen brood meer, want morgen wordt 't duurder! Morgen wordt overigens alles duurder. Een jongste bediende van de bank, die ■net van de beurs kwam, heeft 't gezegd, en die moet 't weten. Zondagavond. De vroege schemering begint met een valen nevel en aan de boo men langs dien landweg schittert rijp. Donker staat het bosch achter de kalle velden, somber en eenzaam. Maar op den weg is teven, is 't druk als op den mooi- slen zomerdag. Dagjesmeuschen? Wan delaars? Och nee, arbeiders met do zon- derlingste wagentjes achter zich aan, karren en kfcderwagens, hoog bepakt met dor hout. Ze heben 't in liet bosch gesprokkeld, met lange haken van de hoornen afgebro ken. mot houweel en spade uit den grond gehaald, de zware, taaie? wartels en de doode jonge boompjes. Om drie uur 's nachts zijn ze op weg gegaan, twintig kilometer van do stad en verder, hebben tot de schemer inviel geploeterd om hun kleine lading vol le krijgen; Ze zijn diep de bosschen ingetrokken, wamt aan de randen zijn die al lang kaal, zonder oen enkel dor takje. En aan 't lekende liout mogen ze niet komen, om den dood niet! Aan alle wegen, die naar stad le;den staat politie en past pi>. Elke wagen, wordt onderzocht en wte „bij ongeluk" een stuk levend hout heeft meegepakt, verliest alles. Zijn wagon wordt omge smeten en hij wordt gestraft. Er is een oorverdoovend leven op den weg. De houtpolonaisre keert huiswaarts. Man en vrouw hijgend voor de kar ge spannen, het touw oan de borst; boven op het hout 't jongste kind, dat nog niet zoo lang kan loopen als de grootere, die naast den wagen trippelen. -Nu en dan blijft de stoet steken. Dan is er een wagen omge vallen of gebroken, dan helpen ze elkaar met touwen en werktuigen. En dan gaat 't den berg op, dat kunnen de ouders niet alleen klaar spelen. Daar helpen ze elkaar weer allemaal tot alle wagens over de hoogte heen zijn. De lichten van de stad Bikkeren op.'t Is koud en nevelig, de handen zijn stijf want maar enketen hebben handschoe nen. Den lieèlen dag niets warms gege-« ten, enkeli wat brood en koude aardappe len. Maar thuis wacht -de kachel. Die is weliswaar ook koud, maar nu komt er hout, nu wordt 't behagelijk en de k:ade ren krijgen soep. een of andere meelsoep uit een blokje soep-surrogaat. En 't hout zal misschien genoeg zijn voor do heele week. Als 't niet te koud wordt! Want in dat geval is er maar genoeg voor de halve week. En dan moeten ze er weer op uit, nóg wat verder dan den vorigen keer en misschien in cte met slechio- Uit het Sociale Leven Loonsverlaging. Bij do Geiderscht-Overijselsche Stoom tram-Maatschappij zijn de loonen van het werkplaatspersoneel met f 1.per week verlaagd. Het conflict in de textielindustrie. Vanwege den Ned. Clir. Textielarbei- dersbond „Unitas" wordt het volgende ge meld: Door do Twentsclie textielfabrikanten wordt als argument ter verdediging van hun standpunt o.a.. ook genoemd de hooge katoenprijzen. Bedoeld zijn daaraiedo do prijzen der ruwe katoen, die als grond- st.of^gebruikt worden. Volgens do redeneering der ïabrikanton is zoowel "een verlaging als oen verhoo ging der grondstoffenprijzen voor hen eefi motief, dat moet worden aangegrepen om de loonen to verlagen. Men zal 't ons niet kwalijk nemen, dat wij aan dergelijke argumenten geen grooto waarde toekennen. Dat de bewering der fabrikanten niet juist is blijkt wel uit het volgende: De N.V. Backers en Raymakers textiel fabrieken publiceerde haar jaarverslag over het boekjaar 1922/1923. Daarin wordt o.a. ook gezegd: „Het is ons aangenaam thans te kunnen vaststellen, dat de marktverhoudingen door stijging der grondstoffenprijzen in- tusschen belangrijk ten onzen gunste zijn gewijzigd, zoodat wij met vertrouwen het verdere verloop van het boekjaar meenen te kunn enafwachten". De hooge katoenprijzen dus geen nadeel maar voordeel voor de fabrikanten. Pre cies het tegenovergestelde van hetgeen do Twentsche Textielpatroons beweren. Wij voegen hier nog aan toe, dat bovenge noemde N.V. over het boekjaar 1922/1923 een winst maakte van f 262.326. Na een afschrijving van ruim f 109.000 cn ver hooging der reserve voor dubieuse debi teuren met f 20 000 en voor koersrisico's met f 10.000 werd f 66.791 op nieuwe rekening overgebracht en aan do aandeel houders een dividend van 6 pCt. uitge keerd. Bovenstaande is weer een bewijs tc meer welke middelen de fabrikanten aan grijpen om hun onverdedigbare houding te rechtvaardigen. De arbeidersorganisaties moeten daar om met alle kracht gesteund worden. IFEUHXETOM 28) Nu was hij niet stil of gedrukt, krach tig ging hij hen voor en door zijn voor beeld aangemoedigd, trokken ze de boot over een met kleine steentjes bedekt deel van het strand naar een plek, waar ze haar in zee konden laten. Zelf sprong hij er het eerst in en riep opgewekt: „Nu, m-annen, wie gaat er mee?" Onmiddellijk boden zich meer dan der tig mannen aan flinke kerels, die tot alles gereed waren, als ze maar een aan voerder hadden. „Ik heb er niet meer dan zes noodigl" riep hij uit en zocht, flinke, krachtige mannen uit, die niet getrouwd waTen of •geen kinderen hadden en dus het best ge mist konden worden. „Neem mij ook mee mij ook. va der!" riep een dringende stem, terwijl een jonge man liem bij de hand greep. Het was Bernard, die met zijn moeder en zijn beide zusters juist, was komen kijken. Jacob keek eerst naar zijn vrouw, toen naar zijn jongen. Hij las den vreeselij- ken angst op haar gelaat, maar ook 't heldhaftige besluit, noch haar man, nóch haar zoon van hun plicht! terug te houden „God zegene je, flinko vrouw", mompelde liij, altijd dezelfde edel en dapper!" Toen riep hi:j uit: „Blijf bij je moeder, mijn jongen! Wij mogen haar niet beiden in den steek la ten!" En na haar nog eens een blik te heb ben toegeworpen, gaf hij het teeken: „Al klaar?" „Ja, mijnheer!" De boot werd in. zee geschoven, de man nen bogen zich over de riemen en weg ging het brooze vaartuig, nu eens over de golven als bergen, dan in diepe valleien maar het kwam verder en naderde het schip met de schuine masten. De menschen op het strand hielden et- kaar vast om den wind, die hen soms bijna van de beenen gooide en liun zee wier en schuim in het gezich blies. Zij vólgden, zoo goed als ze konden, die dap pere, kleine boot, die nu een hemelhoog rees, dan in de diepste diepten neerviel, maar telkens, als door een wonder, weer verscheen, alsof, zooals een oude visscher zei, „de goede God zelf aan het roer zat," totdat ze eindelijk het in gevaar zijnde schip bereikte. En ze zagen, dat de donkere figuren van.de masten afkwamen en in de boot afdaalden en er klonk een luid hoera op het strand, toen ze zagen, dat de kleine sloep weer terug ging. i„: Zou zijn het uithouden? Zouden zo er iomen met zulk een zee? Wat een gebeden stegen er op dat oogenblik op van het strand tot God, dat Hij zou helpen en redden! En blijkbaar had Hij ze verhoord, want ziet, langzaam komt ze weer nader, ge vaarlijk vol geladen, maar toch nader, nader! Een luid hoezee werklonk, dat voor een oogenblik de bulderende golven en den huilenden wind overstemde. En een tweed lioezeo klonk als antwoord over de golven van de dappere mannen, die nu snel naderden. Toen zwegen al de toeschouwers op het strand en stonden met ingehouden adem te wachten. Want de boot was nu in de branding gekomen en half gekleed ston den de mannen gereed in het kokende, schuimende water te gaan, zoodra het mogelijk was, de boot te grijpen en naar land te trekken. Toen klonk opeens een angstkreet, gevolgd door een algemeen ge weeklaag; want als een wrekende vijand kwam achter de boot een reuzengolf aan zetten, die zich als een donkere muur tot aan den hemel scheen te verheffen. Eén oogenblik en zij had t' kleine bootje be- Teikt en het zonder medelijden ten onder ste boven op het strand gekeerd, terwijl de mannen allen in het water lagen te wor stelen tegen de kracht Yan de golven. Een onbeschrijfelijke verwarring volg de, waarin mannen en vrouwen te zamen met bovenmenscheiijko inspanning de verdrinkende mannen trachtten te red den, zoodat een eigenaardig feit slechts door één persoon werd opgemerkt. Het was tante Jeanne, die ook op het strand was. Zij stond wat terzijde, juist toen voor de voeten van Harrison Todd een bewustelooze man op het strand werd geworpen. De morgen begon reeds aan te breken en in het grauwe licht zag ze hem eerst terugspringen, maar toen hij nieuwsgie rig naar den bewusteloozen man keek, word zijn gelaat doodsbleek en zijn oogen puilden uit hun kassen. Daarop zag zij hem opeens alle krachten inspannen om den man opnieuw te gooien in de koken de golven. Oogenblikkelijk stond zij bij hem eu greep hem bij den arm. „Ben je gek geworden, man?" riep ze op een strengen toon uit, „wil je een moord begaan?" Hij gaf een schreeuw en sprong achter uit, toen hij haar zag. „Ja, ik geloof, dat ik gek ben," mom pelde hij, „de verschrikkingen van dezen nacht hebben mij van streek gemaakt." „Ga dan naar huis en doe geen mis daad," zeide zij kortaf. „Als ik je niet te gengehouden had, dan was de dood van dien man op jouw hoofd gekomen. Wie is hij? En wat heb je met hem uit te staan?" Hij mompelde ee:v paar onverstaan bare woorden en sloop weg. Op dat oogenblik kwamen Mies en Em ma op haar toeloopen, terwijl ze haar een verschrikkelijk bericht toeriepen. Zo zeiden, dat allen, die in de boot waren ge weest, gered waren, maar dat haar va* der niet onder hun getal was; want op het laalsto oogenblik, voordat ze liet zin kende schip verlieten, had hij nog een zieken pasagier in zijn kooi ontdekt, hem naar boven gedragen en op zijn eigen plaats in do boot gezet, want cr was geen ruimte meer over. „En Bernard," vertelden zij verder, „was nu met versche mannen gegaan, om zijn vader te redden!" Tante Jeanne, die doodelijk verschrikt was door dit nieuws, wachtte nog even, totdat ze den bewusteloozen man in de hut van een visscher had zien dragen en toen ging ze met de angstige meisjes weer naar het strand, om het laatste tooncel van dit nachtelijk drama bij te wonei* Maar niet tevergeefs rozen hun drin gende gebeden op tot God, want hij het opkomen van de zon "ging cle storm lig gen en werden de glovon kalmer. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5