Tweede Blad,
Het onrecht gewroken.
Zaterdag 15 Dec. 9923
Zie, deze is onze God.
En men zal te <licn dage
zeggen: Zie, deze is onze God,
wij hebben Hem verwacht en
Hij zal ons zalig maken.
Jes. 25: 9a.
Troost, troost mijn volk zal ulieder God
zoggen.
Ja, de Heere troost Zijn volk, dat daar
neergebogen in zijn armoede en ellende,
in zijn smaad en verachting het moege-
weende hart opheft tot zijn God. Hij is
het die de treurenden troost, ate een dien
zijn moeder troost; Hij droost met Zijn
goddelijke vertroosting door Zijn rijke
hel-often; Hij troost Zijn treurend volk in
en met en door den Messias in wien zij
alles hebben wat tot hun zaligheid Van
ïioode is.
Die troost des Heeren bereidt Zijn 'volk
een vetten maaltijd.
Die troost des Heeren doet de weenen
den vroolijk zingen.
Die troost des Heeren neemt weg het
he windsel des aangezichts, zoodat zij niet
meer in blindheid en donkerheid voort-
wandelen doch staan in 't vroolijk levens
licht.
Die troost des Heeren verslindt den
dood tot overwinning, zoodat zij van 't
geweld des doods verlost, nu het Vare
eeuwige lieven genieten uit Hem, die hen
is de Levensbron en Levensvorst.
Die troost des Heeren wischt aüle tra-
r.en van hun ©ogen af zoodat zij in ware
volle zielevreuigd de harp van de .wilgen
nemen en roemen in God en prijzen
Hem, die hen de Vertroosting Ifraels is,
•3i.l. onzen Heere Jezus Christus.
Die troost des Heeren maakt hun hart
eu mond open en doet hen belijden van
den Messias: Zie deze is onze God, wij
hebben Hem verwacht en Hij zal ons za
lig maken.
Zóó formeert Got een Arolk, dat Zi^ll
lof vertelt!
Zóó verheerlijkt Zich de Heere in Zijn
eigen werk!
Zali'g die zoo door don Heero wordt
bewerkt -en zicli laat bewerken.
God Zelf geeft aan Zijn Kerk het :ge-
loof dat belijdt van Christus: Zie, deze
is onze G o' d!
Deze belijdenis kan alleen opkomen uit
het waar zaligmakend geloof.
Alleen door dat geloof in het Woord
Gods, staan wij hij Bethlehems (kribbe en
buiige-n wij ons voor liet Kindeke dat daar
in doeken gewonden neerligt en zingen:
Gij zijt mijn God, U zal ik loven;
Ver'noogen Uwe majesteit.
Mijn Gcd, niets gaat Uw roem te boven,
U prijs ik tot in eeuwigheid!
Alleen het geloof doet ons staande ©p
(den kruisheuvel, opzien naar Hem, die
'daar hangt als gerekend met de misdadig
jgers, als een gevloekte en gesmaadde,
'bloedend stervend en toch belijden: Ja
bvaarlijk! deze is Gods Zoon!
1 Alken door het geloof hooren en zien
'wij Hem verschijnen en staren ©p de tee-
'kenen der nagelen in «die doorboorde
'handen en zien die doorstoken zijde, en
Vallen toch voor Hem aanbiddend neer
'met de belijdenis: Mijn Heer en mijn
God!
Zie deze is onze God! Met dit
'door God Zelf gewerkte en geschonken
«geloof in Christus en met deze belijdenis
van Christus staat d>e Kerke Gods in het
midden der wereld en dat geloof en deze
•belijdenis kenmerken haar als het volk
van God.
1 Ja deze is onze God zoo roemt de
•kerk, en ,zoo spreekt het geloovig hart.
Onze God! Omdat Hij ons in Zijn
opzoekende liefde naar Hem deed zoeken
•en Hem deed vinden als de pared' van
•groote waarde om welke te bezitten het
•aan ziiohzelf ontdekte zondaarshart alles
wil missen.
0 n (Z e God! Omdat Hij ons met al onze
'zondian en schulden voor Zijne rekening
wilde nemen jen Zich 'tot een eigendom
kocht voor den prijs van Zijn dierbaar
•bioeld en niets en niemand ons uit Zijn
•han(d ,weer rukken kan.
Onze God! Omdat Hifj zich zelf mot
al 'de schatten Zijner genade aan ons
wilde schenken opdat Hij onzer ziele le
digheid vervullen zou met do goederen
des heils, ja, met de. .gemeenschap Gods!
Zie, deze is onze G o»dl Ja u d#»
die gelooft is Hij dierbaar.
Zalig moet men noemten
Die den Ghristus roemen
Als liun Heer en God.
't Vojk door Hem te vorei
junstig uitverkoren, 1
Tot Zijn erf en lót.
'elofte en vervulling zijn bij ,den Heere
onlosmakelijk verbonden!
Maar daar tusschen in ligt voor Gods
kerk d-e tijd des wac'htens; het uitzien,
het verwachten 'van het hisloofde en den
Beloofde!
Daarom: w ij hebben Hem ver
wacht! "wijl de Heere zelï Hem had
beloofd.
Opdat Woord vertrouwt het kind, ietier
kind van God heel 's Heeren kerk; hoe
zwak dat vertrouwen ook moge zijn, hoe
liet ook wordt geslingerd en bostrediep.
Die belofte Gods is geest en Heven en
doet door 's Geestes kracht 'geloovig uit
dien en verwachten!
En dat. rog te meer, omdat in den Be
loofde alleen de volkomen zaligheid is
en nergens elders! Daarom de Belijdenis:
H ij h a 1 ons zalig ma kc n!
Dat leert ook alteen Gods kerk, door het
onderwijs van Gods Woord en Geest, in
zijn volheid verstaan!
Hij kan ons niet alleen anaar zalig
maken; Hij wil het niet slechts doen;
neen Hij zal ons zalig maken!
Dat hebben wij zelf uit Js Heeren mond
gehoord; daarVan is 'heel de Schrift vol,
van begin tot het einde toe; dat is het
Evangelie.
Ja, wij hebben He m verwacht;
Hij zal ons zali'g maken! Dat is de uit
komst in den nood. Daar is bij niemand,
bfj geen schepsel in hemel en op aarde
eenige 'zaiiglieid te zoeken of te 'vinden,
ook niet bij den zondaar zelf, ^.lleen bij
Hem. die ons van God gegeven is, dien
wij belijden als: „Deze is onze God"!
H ivj zal ons zalig maken! Dal is
ook het bewijs dat Hij is de waarachtige
God eeuwig te Hoven en te prijzen. Als de
Almachtige God heeft Hij niet alleen al
les voor ons gé&aan wat tot oiize eeuwige
behoudenis moest gedaan naar '-t heilig
recht Gods, maar zóo alleen weet Hij het
ons ook deelachtig te maken, door het in
ons uit te werken dioor de kracht van
Zijnen Heiligen Geest.
Daarom roept al Gods volk, heel Gods
kerk allen, die zij bereiken Ikan ook elk
barer leden toe: „Zie, deze is onze God,
wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons
zalig maken.
1 EngMen koren prijzen Hem,
Paren wij ook on'ze stem,
Zingen wij ter eere van H' Ui;
Jezus, dierb're Jezus.
WINTERLIED
Waar is nu uw blauw
Lauwe zomernachten!
En de milde sohaauw,
Die wij tegenlachten?
Waar, waar is het lied,
Dat de vogel kweelde;
't Flonkren van den vliet,
jWaar de zon in speelde?
Ach, het ging voorbij!
•t Is ons afgenomen!
Vorst voert heerschappij;
6torm giert door de booraen
Doch niet voor altoos!
*t Zal niet lang meer duren
Dat de blos der roos
Door het groen komt glurent
Dat de zonneglans,
Dien we juichend groeten
En der tonen dans
'Blij elkaar ontmoeten!
0, mijn ziel geef acht,
[Wat u dat komt leerent
Ook uw winternacht
ZaJ niet steeds regeerenf
Al wat God u gaf
En weêr nam in 't leven*
Zal Hij boven 't giraf
Heerlijk wedergeven.
E. E. GEWIN
&EE1SC EM SCH08L.
NED. HEEV. KEKK.
Beroepen. Tc Welsrijp: S. Kóoistra
te Steenwijk.
GEREF. KERKEN.
Bedankt. Vcor Raard, Scharendijlce
en Westergeest; cand. W. S. de Vries le
Tzum.
Praep. examen.
De classis Harderwijk heeft in hare ver-,
gadering van 13 Dec. den heer J. A. C.
Rüllnian, Theol. cand. aan de Vrije Uni
versiteit, praeparatoir geëxamineerd en
met algemeen© stemmen beroepbaar ver
klaard in do Gerei. Kerken. De heer Rull-
mann, to Ermelo, die D.V. naar Batavia
zal vertrekken, wil gaarne, zoolang hij nog
in het land is, de Gerc-f. Kerken alhier die
nen.
Zending.
Het Ned. Zendingsblad" bevat het vol
gende nieuws op Zendingsgebied
Wegens voortdurende ongesteldheid van
Ds. G. van der Giesen, Ned. Herv. pred.
te Rotterdam, is mét diens wensch tot tij
delijk voorzit tel" van het Ned. Zendeling
genootschap benoemd Dr. C. W. Th. ba
ron Van Boeizelaer vaii Dubbeldam, die
deze benoeming aa'nnam.
Zending onder ds Jcdon.
In een Woensdagavond in de- Wesler-
kerk te Groningen gehouden bijeenkomst
heeft dr. J. van Nes zijn arbeid onder de
Joden, namens de Geref. kerken, overge
dragen, voorzoover het de Noordelijke
provinciën betreft, aan ds. W. J. J. Vel-
ders, voorheen Geref. predikant te Rotte-
valie thans te Amsterdam.
Dis. van Nes, die thans te Den Haag
woont zal in deaf vervolge meer de Zui
delijke provinciën bearbeiden.
Ned. Herv. Gem. te Velsen.
Door hèt vertrek van Ds. Eggink is
Veisen vacant.
Om redenen van financieelen aard
wenischt de zustergemeehto Velseroord
zich niet haar in dien zin te verstaan, dat
do tegenwoordige predikant van Velser
oord tevcr.s predikant van Velsen zou
worclen.
Dit nu schijnt niet naar den zin tc zijn
van Velsen en daar Velseroord ressorteert
onder Velsen en door den druk der tijden
ternauwernood een predikant behoorlijk
kan salarieeren, heeft de Kerkvoogdij te
Velsen in massa ontslag genomen.
Altijd maar leerplichten.
Naar aaneicling van het in ons bad on
der bovenstaanden titel opgenomen arti-
ketje dat o.a. door ,,De Zeeuw" werd over
genomen, schrijft cle heer F. den Huiler,
ambtenaar ter Inspectie L. O. te Middel
burg in bedoeld blad o.m.:
„Hier kan van niets anders sprake zijn,
dan van een gefingeerd- verhaal, om de
„goe gemeente" op te zweepen.
Bijna drie jaar als eerste ambtenaar ter
ïnsepetio Middelburg werkzaam zijnde,
meen ik, dat ik bevoegd mag worden ge
acht, van de werkzaamheden op een In
spectie-bureau het een on ander af te
weten.
De inhoud van uw bericht doelt niet op
de Inspectie Middelburg on kan o n«
mogelijk eenige Inspec
tie uit het geheele land
botreffe n."
Coeducatie.
In het „.TijcLschr. v. Armwezen" Maatscli
hulp en Kinderbescherming, schrijft Jhhr.
W. A. Ort, directeur van „Zandbergen" te
Amersfoort:
„Gedurende 15 jaar heb ik in een der Te
huizen onzer instelling de coeducatie zien
toepassen, bij een 20 tot 40-tal kinderen,
die daar tijdelijk waren gehuisvest, kinde
ren van de meest verschillende afkomst en
ouderdom.
In die 15 jaar heb ik vele jongens en.
meisjes onder den invloed van den geest
van beschaving, die van de leiding van
den vader -en de moeder uitgaat, zien ver
anderen in gunstigen zin.
Meisjes, die in hevig© mate aan hysterie
ledeni of daardoor geheel uit hun even
wicht waren geraakt, heb ik in dat Tehuis
tot hun normalen geestestoestand zien te-
rugkeeren en grootere jongens, die onge
voelig schenen voor de achting, die men
aan de vrouwelijke sekse verschuldigd is,
heb ik hun gevoelens van ridderlijkheid enj
van gepastheid in den omgang wederom
zien herkrijgen.
En in al die jaren is nog geen enkel ge
val voorgekomen' van ongeoorloofde be
trekkingen.
Wel zijn meermalen tusschen de jongens
en meisjes onderling gevoelens van gene
genheid ontwaakt, die later vasteren vorm
hebben aangenomen, en wederom later tot
gelukkige huwelijken hebben geleid, doch
dit kan onmogelijk als een nadeel van het
systeem der ooëducatie worden aange
merkt.
De theologische academie te Moskou.
Do Russische universiteiten hebben geen
theologische faculteiten. Voor het hooger
onderwijs in de godgeleerdheid bestaan
(of beter gezegd: bestonden) eenige theo
logische academiën, waarvan de moest be
kende die to Moskou was. Toen bij het
uitbreken van de revolutie het atheïstische
element de macht aan zich getrokken had,
weigerde de regeering de theologische fa
culteit verder financieel te steunen, het
geen onvermijdelijk tot sluiten van deze
lioogescholen moest leiden.
Nu echter de invloed van de kerk in
kracht toeneemt en de vrijwillige gaven in
een steeds grootere hoeveelheid toevloeien,
is de synode van de Russische kerk over
gegaan tot de heropening van de theologi
sche academie te Moskou, die natuurlijk
eem veel bescheidener vorm zal hebben
dan voor den oorlog. Onder de lectors van
de nieuwe hoogeschool bevindt zich ook
oen protestant, een lid van de Episcopale
kerk in Amerika.
DE ELLENDE IN DUiTSCHLAND.
Aan een correspondent aan de „N. Rt.
Grt." uit München (11 Dec.) is het vol
gende ontleend:
Op straat ligt d-e sneeuw, tot vuile,
grauwe hoopen samengevoegd. Een paar
gehavende musschen kijven op het ver
waarloosde asphalt. Een koude wind
giert met rukken om de hoeken van do
straten.
Niemand heeft vandaag veel tijd te ver
zuimen. Ieder trekt zijn schouders in. de
hoogte, begraaft zijn handen in de zak
ken, Sn de mof; stopt zijn neus in een
bonten kraag, als hij dten heeft, en stapt
naar huis of ergens naar toe, waar 't
warm is, warmer dan in de winderige
slraten.
Hola, wat is dat? Op den hoek, voor
kruidenier Lienhardt is een standje. Po
litieagenten commandeeren, vrouwen,
•mannen, kinderen, alles dringt op een
hoop, rekt de halzen uit en stampt op de
straalsteenen. Wat ds er gebeurd? Een
-zelfmoord? Brand? Inbraak? 0 neon
er is suiker le krijg&n.
Ja, op onverklaarbare manier is in de
heele wijk bekend geworden dat Lien
hardt vandaag van 9 uur af suiker zal
verknopen. Per persoon één pond. Een
hee'l pond! In 't diepste vertrouwen heeft
de een het den ander verteld. En nu
staan ze gedu'dig to wachten, van 7 uur,
8 uur af; huisvrouwen, b'oeke kinderen,
oude kromme mannetjes wachten gedul
dig op dat óene, zeldzame pond suiker.
„Drie naast elkaar!'- commandeeren da
agenten en loopen de rij op en af. O, 't is
een bange en vreedzame stoet, ten minste
honderd meter's lang. Ik schat, dat hier
vijfhonderd irensqhen staan, in geduldige
afwachting. Een welbekend taf reek reeds
negen jaren meer clan bekend. De 'win
keldeur gaat open, er komt beweging Iiï
ide .vonciicapakte massa. ,,N;et dringen!"
rocken de o genten. „Teder krijgt zijn
beurt!" Geduldig wachten do verkleum
de icnnschen, de vrouwen hullen zich
dieper in hun versleten mantels. Lang
zaam komt do stoet verder, schrikbarend
langzaam op 't eene pond suiker af. 't Be
talen houdt zoo lang op, tot ieder zijn 600
milliard bijeen heeft gezocht. Nu is er
een half uur voorbij en de potenaise is
nauwlijks kleiner geworden. Nog steeds
komen er nieuwe koopers bij. En nu,
wat is dat? Een groot opschrift ver
schijnt achter de winkeldeur:
Suiker uitverkocht!"
Wat? Zoo'n iteagheid! Bedrog! Gooi de
ruiten in! De politieagenten Vermanen
kalmecren, verklaren: Lienhardt heeft
maar twee centenaars suiker gehad. Die
zijn nu op. Niemand heeft meer dan een
pond gekregen. Alles is in orde. Honder
den staan radeloos, hebben gewacht, gele
den, gehoopt. Hebben kostbaren tijd ver
loren voor niets. En als zij nu naar den
bakker loopen, ia er ook geen brood
meer, want morgen wordt 't duurder!
Morgen wordt overigens alles duurder.
Een jongste bediende van de bank, die
■net van de beurs kwam, heeft 't gezegd,
en die moet 't weten.
Zondagavond. De vroege schemering
begint met een valen nevel en aan de boo
men langs dien landweg schittert rijp.
Donker staat het bosch achter de kalle
velden, somber en eenzaam. Maar op den
weg is teven, is 't druk als op den mooi-
slen zomerdag. Dagjesmeuschen? Wan
delaars? Och nee, arbeiders met do zon-
derlingste wagentjes achter zich aan,
karren en kfcderwagens, hoog bepakt
met dor hout.
Ze heben 't in liet bosch gesprokkeld,
met lange haken van de hoornen afgebro
ken. mot houweel en spade uit den grond
gehaald, de zware, taaie? wartels en de
doode jonge boompjes. Om drie uur
's nachts zijn ze op weg gegaan, twintig
kilometer van do stad en verder, hebben
tot de schemer inviel geploeterd om hun
kleine lading vol le krijgen; Ze zijn diep
de bosschen ingetrokken, wamt aan de
randen zijn die al lang kaal, zonder oen
enkel dor takje. En aan 't lekende liout
mogen ze niet komen, om den dood niet!
Aan alle wegen, die naar stad le;den
staat politie en past pi>. Elke wagen,
wordt onderzocht en wte „bij ongeluk"
een stuk levend hout heeft meegepakt,
verliest alles. Zijn wagon wordt omge
smeten en hij wordt gestraft.
Er is een oorverdoovend leven op den
weg. De houtpolonaisre keert huiswaarts.
Man en vrouw hijgend voor de kar ge
spannen, het touw oan de borst; boven op
het hout 't jongste kind, dat nog niet zoo
lang kan loopen als de grootere, die naast
den wagen trippelen. -Nu en dan blijft de
stoet steken. Dan is er een wagen omge
vallen of gebroken, dan helpen ze elkaar
met touwen en werktuigen. En dan gaat
't den berg op, dat kunnen de ouders niet
alleen klaar spelen. Daar helpen ze elkaar
weer allemaal tot alle wagens over de
hoogte heen zijn.
De lichten van de stad Bikkeren op.'t Is
koud en nevelig, de handen zijn stijf
want maar enketen hebben handschoe
nen. Den lieèlen dag niets warms gege-«
ten, enkeli wat brood en koude aardappe
len. Maar thuis wacht -de kachel. Die is
weliswaar ook koud, maar nu komt er
hout, nu wordt 't behagelijk en de k:ade
ren krijgen soep. een of andere meelsoep
uit een blokje soep-surrogaat. En 't hout
zal misschien genoeg zijn voor do heele
week. Als 't niet te koud wordt! Want in
dat geval is er maar genoeg voor de halve
week. En dan moeten ze er weer op uit,
nóg wat verder dan den vorigen keer en
misschien in cte met slechio-
Uit het Sociale Leven
Loonsverlaging.
Bij do Geiderscht-Overijselsche Stoom
tram-Maatschappij zijn de loonen van het
werkplaatspersoneel met f 1.per week
verlaagd.
Het conflict in de textielindustrie.
Vanwege den Ned. Clir. Textielarbei-
dersbond „Unitas" wordt het volgende ge
meld:
Door do Twentsclie textielfabrikanten
wordt als argument ter verdediging van
hun standpunt o.a.. ook genoemd de hooge
katoenprijzen. Bedoeld zijn daaraiedo do
prijzen der ruwe katoen, die als grond-
st.of^gebruikt worden.
Volgens do redeneering der ïabrikanton
is zoowel "een verlaging als oen verhoo
ging der grondstoffenprijzen voor hen eefi
motief, dat moet worden aangegrepen om
de loonen to verlagen.
Men zal 't ons niet kwalijk nemen, dat
wij aan dergelijke argumenten geen grooto
waarde toekennen.
Dat de bewering der fabrikanten niet
juist is blijkt wel uit het volgende:
De N.V. Backers en Raymakers textiel
fabrieken publiceerde haar jaarverslag
over het boekjaar 1922/1923. Daarin
wordt o.a. ook gezegd:
„Het is ons aangenaam thans te kunnen
vaststellen, dat de marktverhoudingen
door stijging der grondstoffenprijzen in-
tusschen belangrijk ten onzen gunste zijn
gewijzigd, zoodat wij met vertrouwen het
verdere verloop van het boekjaar meenen
te kunn enafwachten".
De hooge katoenprijzen dus geen nadeel
maar voordeel voor de fabrikanten. Pre
cies het tegenovergestelde van hetgeen do
Twentsche Textielpatroons beweren. Wij
voegen hier nog aan toe, dat bovenge
noemde N.V. over het boekjaar 1922/1923
een winst maakte van f 262.326. Na een
afschrijving van ruim f 109.000 cn ver
hooging der reserve voor dubieuse debi
teuren met f 20 000 en voor koersrisico's
met f 10.000 werd f 66.791 op nieuwe
rekening overgebracht en aan do aandeel
houders een dividend van 6 pCt. uitge
keerd.
Bovenstaande is weer een bewijs tc
meer welke middelen de fabrikanten aan
grijpen om hun onverdedigbare houding
te rechtvaardigen.
De arbeidersorganisaties moeten daar
om met alle kracht gesteund worden.
IFEUHXETOM
28)
Nu was hij niet stil of gedrukt, krach
tig ging hij hen voor en door zijn voor
beeld aangemoedigd, trokken ze de boot
over een met kleine steentjes bedekt deel
van het strand naar een plek, waar ze
haar in zee konden laten. Zelf sprong hij
er het eerst in en riep opgewekt:
„Nu, m-annen, wie gaat er mee?"
Onmiddellijk boden zich meer dan der
tig mannen aan flinke kerels, die tot
alles gereed waren, als ze maar een aan
voerder hadden.
„Ik heb er niet meer dan zes noodigl"
riep hij uit en zocht, flinke, krachtige
mannen uit, die niet getrouwd waTen of
•geen kinderen hadden en dus het best ge
mist konden worden.
„Neem mij ook mee mij ook. va
der!" riep een dringende stem, terwijl een
jonge man liem bij de hand greep. Het
was Bernard, die met zijn moeder en zijn
beide zusters juist, was komen kijken.
Jacob keek eerst naar zijn vrouw, toen
naar zijn jongen. Hij las den vreeselij-
ken angst op haar gelaat, maar ook 't
heldhaftige besluit, noch haar man, nóch
haar zoon van hun plicht! terug te houden
„God zegene je, flinko vrouw", mompelde
liij, altijd dezelfde edel en dapper!"
Toen riep hi:j uit:
„Blijf bij je moeder, mijn jongen! Wij
mogen haar niet beiden in den steek la
ten!"
En na haar nog eens een blik te heb
ben toegeworpen, gaf hij het teeken:
„Al klaar?"
„Ja, mijnheer!"
De boot werd in. zee geschoven, de man
nen bogen zich over de riemen en weg
ging het brooze vaartuig, nu eens over
de golven als bergen, dan in diepe valleien
maar het kwam verder en naderde het
schip met de schuine masten.
De menschen op het strand hielden et-
kaar vast om den wind, die hen soms
bijna van de beenen gooide en liun zee
wier en schuim in het gezich blies. Zij
vólgden, zoo goed als ze konden, die dap
pere, kleine boot, die nu een hemelhoog
rees, dan in de diepste diepten neerviel,
maar telkens, als door een wonder, weer
verscheen, alsof, zooals een oude visscher
zei, „de goede God zelf aan het roer zat,"
totdat ze eindelijk het in gevaar zijnde
schip bereikte.
En ze zagen, dat de donkere figuren
van.de masten afkwamen en in de boot
afdaalden en er klonk een luid hoera op
het strand, toen ze zagen, dat de kleine
sloep weer terug ging. i„:
Zou zijn het uithouden? Zouden zo er
iomen met zulk een zee? Wat een gebeden
stegen er op dat oogenblik op van het
strand tot God, dat Hij zou helpen en
redden!
En blijkbaar had Hij ze verhoord, want
ziet, langzaam komt ze weer nader, ge
vaarlijk vol geladen, maar toch nader,
nader!
Een luid hoezee werklonk, dat voor een
oogenblik de bulderende golven en den
huilenden wind overstemde.
En een tweed lioezeo klonk als antwoord
over de golven van de dappere mannen,
die nu snel naderden.
Toen zwegen al de toeschouwers op het
strand en stonden met ingehouden adem
te wachten. Want de boot was nu in de
branding gekomen en half gekleed ston
den de mannen gereed in het kokende,
schuimende water te gaan, zoodra het
mogelijk was, de boot te grijpen en naar
land te trekken. Toen klonk opeens een
angstkreet, gevolgd door een algemeen ge
weeklaag; want als een wrekende vijand
kwam achter de boot een reuzengolf aan
zetten, die zich als een donkere muur tot
aan den hemel scheen te verheffen. Eén
oogenblik en zij had t' kleine bootje be-
Teikt en het zonder medelijden ten onder
ste boven op het strand gekeerd, terwijl de
mannen allen in het water lagen te wor
stelen tegen de kracht Yan de golven.
Een onbeschrijfelijke verwarring volg
de, waarin mannen en vrouwen te zamen
met bovenmenscheiijko inspanning de
verdrinkende mannen trachtten te red
den, zoodat een eigenaardig feit slechts
door één persoon werd opgemerkt.
Het was tante Jeanne, die ook op het
strand was. Zij stond wat terzijde, juist
toen voor de voeten van Harrison Todd
een bewustelooze man op het strand
werd geworpen.
De morgen begon reeds aan te breken
en in het grauwe licht zag ze hem eerst
terugspringen, maar toen hij nieuwsgie
rig naar den bewusteloozen man keek,
word zijn gelaat doodsbleek en zijn oogen
puilden uit hun kassen. Daarop zag zij
hem opeens alle krachten inspannen om
den man opnieuw te gooien in de koken
de golven.
Oogenblikkelijk stond zij bij hem eu
greep hem bij den arm.
„Ben je gek geworden, man?" riep ze
op een strengen toon uit, „wil je een
moord begaan?"
Hij gaf een schreeuw en sprong achter
uit, toen hij haar zag.
„Ja, ik geloof, dat ik gek ben," mom
pelde hij, „de verschrikkingen van dezen
nacht hebben mij van streek gemaakt."
„Ga dan naar huis en doe geen mis
daad," zeide zij kortaf. „Als ik je niet te
gengehouden had, dan was de dood van
dien man op jouw hoofd gekomen. Wie is
hij? En wat heb je met hem uit te staan?"
Hij mompelde ee:v paar onverstaan
bare woorden en sloop weg.
Op dat oogenblik kwamen Mies en Em
ma op haar toeloopen, terwijl ze haar
een verschrikkelijk bericht toeriepen. Zo
zeiden, dat allen, die in de boot waren ge
weest, gered waren, maar dat haar va*
der niet onder hun getal was; want op
het laalsto oogenblik, voordat ze liet zin
kende schip verlieten, had hij nog een
zieken pasagier in zijn kooi ontdekt, hem
naar boven gedragen en op zijn eigen
plaats in do boot gezet, want cr was geen
ruimte meer over.
„En Bernard," vertelden zij verder,
„was nu met versche mannen gegaan, om
zijn vader te redden!"
Tante Jeanne, die doodelijk verschrikt
was door dit nieuws, wachtte nog even,
totdat ze den bewusteloozen man in de
hut van een visscher had zien dragen en
toen ging ze met de angstige meisjes weer
naar het strand, om het laatste tooncel
van dit nachtelijk drama bij te wonei*
Maar niet tevergeefs rozen hun drin
gende gebeden op tot God, want hij het
opkomen van de zon "ging cle storm lig
gen en werden de glovon kalmer.
(Wordt vervolgd.)