NienweLciilsctieCoaril Tweede Blad, Het onrecht gewroken. Za.erdag I Dec. 1923 De angst der wereld. De moeder van Sisera keek uit door het venster, en schreeuwde door de traliën: Waarom ver- r toeft zijil wagen te komen? waar om blijven de gangen zijner wa- genen achter Rich teren 528. De dagen van nu zijn angst-dagen. Het hee'c leven is vol onrust, want in plaatst van tot stilte te staken, neemt de wereldberoering toe en de dageraad van herleving, die voorzegd was en verwacht werd, blijft uit. De spanning in de menschenharten ver strakt zich, en wie achter de glinsterende sluiers van schijnschoon ziet, bemerkt bango vrees. Wilt ge die vrees nader kennen? Luister dan naar wat Debora zegt van Sisera's moeder. Debora zingt hier haar zegelied. Zij looft den Heere van het wreken der wraken in Israël. Zij jubelt over de uitredding, die Hij gaf uit de hand van Jab;n en Sisera, en... aan het einde van haar machtigen zang laat zij onverwacht Sisera's moeder spre ken. Zij ziet haar, de trotsche vrouw, voor zich, enhoe e'genaardig, niet een der vrouwen van den geweldigen ved- hccr. Die teTen niet mee. Die blijven in den harem. Die kunnen niet optreden om den angst en de rouw te vertolken, want hij de veelheid van vrouwen is geen lief de, doch aReen passie. Daarom gaat Debora haar voorbij, en richt zij haar oog op de moeder,* wier hart in snelle slagen klopt voor haar roemruchten zoon. Haar verbeeld: vi zich in Sisera's paVs te Haroseth. Zij is omgeven door haar staatsvrouwen, en met die hofdames wacht z;j den terugkeer van het leger af, dat uitgetrokken is, om "de opstandige Israëlieten neer te trap pen. Niemand uit dien voornamen vrouwen kring denkt eerst aan droeve dingen. Er is zelfs in aller wachten zekerheid en rust, want wat zal dat uitgemergelde boerenvolk tegen den onverwinlijken S:~ sera, en tegen zijn heiden en strijdwage- noii? Maar de uren vervliegen, en het leger toeft. Het duurt lang, eer de ijlboden de eer ste bei" oh ten brengen. Het duurt lang, eer de eerste overwin- ningskreten in het paleis doordringen, ende rust wijkt voor spanning en angst. Sisera's moeder wordt onrustig. Bange gedachten flitsen door haar brein, en zij kan het op haar rustbed niet meer uit houden. Zij gaat voor het tralievenster •staan, en tuurt en staart, of zij in de verte geen spietsen ziet blinken en vaan dels wapperen. Er is echter op den heirweg geen stof wolk te zien Het blijft daarbuiten, angstig stil. Sisera komt niet, en het moederhart klopt al sneller. De angst wordt al ster ker. Wat zou er gebeurd en haar zoon overkomen zijn? Is m'sschienen als zij weer den •weg afsneurt, en weer n;ets. niets ziet, kan zij het niet langer uUhouden, en schreeuwt zij door het vensier: waarom vertoeft z ij n wagen te komen? Waar om blijven vde gangen van zijn wagen Sehter? Waarom talmen zijn paar den Mijn zóón, mijn zoon Hier hoort ge het schreien van het moederhart. Deze vrouw, (en wat kent Debora de Trouw, de vrouwenziel goed!) vraagt niet: waarom komt het leger niet terug, en waar blijven Jabiris troepen?- maar waarom toeft zijn wagen te komen. Zij denkt alleen aan haar zoon. Zij ver geet, en hoe natuurlijk!, al het andere. Zij is aHeen met haar kind 3:ezig, (want wie heeft zóó lief, en is zoo beangst als een moeder?), doch in dien angst trilt het van wanhoop. Deze moeder bezit niets dan Sisera. In hem ligt al haar geluk. 'Als hij valt, is haar leven gebroken, en zij kent geen troost voor haar ziel in Hem, Die teeder- der dan een moeder troosten kan en troosten wil. Die angstige vrouw staat met ai.eens Z j wordt omringd door een wereld van menschen, die als zij en met haar vree zen en wanhopen, en haar bangheid vindt ge vooral nu terug. Wij leven immers in een wachten- d o wereld. Zij wacht op den vrede, en op den nieuwen dag. enzij heeft zich van dien vrede zulke schoons droomen gedroomd. Zij bouwde zulke stoute idealen, wanthaar Sisera's waren immers uitgegaan om het geluk te bemachtigen, en de lichtvolle toekomst te verzekeren. En op hen, de helden, was al haar hoop gevestigd. Zij verwachtte het van haar wetenschap, en z:j rekende stellig op haar cultuur, en zij twijfelde niet aan Laar volkeren- eenheid, en velen zagen den socialisti- schen heilstaat reeds nabij, maar, maarDe Sisera's zijn uitgetogen, doch zij komen niet zegepralend terug. De dageraad toeft. De vrede keert niet weer. Hc*t blijft nacht, en... de harten der menschen worden gepijnigd door on rust en angst. Dat willen zij liefst bedekt houden. Z:j verbergen graag hun vrees. Ze zingen vroolijke liedekens met een treurig hart, maar het is in bittere wer kelijkheid als edik op een wonde, en in de binnenkamers, waar ze zich veilig wa nen, ziet ge ze, als Sisera's moeder, han denwringend voor de vensters staan. Zij turen, of hun helden niet terugkee- ren. Zij k'jken zich moe, of de zegewagen niet aanrolt, maar de dagen vervliegen, en het blijft angstig stil. Do donkerheid wordt zelfs banger. Nieuwe catastrophen dreigen, en* hoort ge niet de angstvragen, die over de we reld wegen uitgeschreeuwd worden: waarom toeft zijn wagen te komen? Zoo mag Gods kind niet vragen. Zoo angstig mag Zijn volk niet zijn. Zeker, gij sluit uw oog niet tooi* den wereldnood, en leeft niet over de ver schrikking dezer tijden heen. Dat is evenzeer zonde. Een christen mag nooit over de ellende heenleven. Hij heeft, als God slaat, pijn te gevoelen. Hij .zal, als de wonden schrijnen, smart lij den. Wij moeten ons zoo scherp mogelijk rekenschap geven van den ontzettenden crisis, die zich thans voltrekt, en als iemand pessimistisch is, dan wel hij, die over de wereld de vlammen ziet laaien van den toorn Gods. Toch, lijden en angst zijn twee. Pijn ge voelen en bang zijn behoeven niet samen te gaan. Wie het gebeuren beziet in het ontdekkend schijnsel van 's Hecren Woord, heeft zelfs geen reden tot vrees of wanhoop, want voor hem is het geen vraag, waarom de wagens van'Sisera toe ven te komen. Voor hem is. het geen raadsel, wat do toekomst zal haren. Voor hem is het niet onzeker, wat het wereld'ot zal zijn. Hij weet, dat Sisera uitblijft, omdat de raad des Hoeren bestaat, en God de vijand ge wereld slaat. Hij weet, dat de gezichtseinder donker is, omdat door bloed en vuur de toekomst van Christus komen zal. Hij weet. dat het werefcMot zeker en veilig rust .n de handen van zijn God, en daarom: geen angstig turen en staren en roepen Gij. die Christus kent, doet andere dingen. Gij ziet wel uit en vraagt wel Doch uw uitzien is het heih'g staren, of de Bruidegom ook komt, en uw roepen is de heimweekreetKom Heere Jezus, ja kom haastig. ZONDAGMORGEN. Hart, mijn hart, wat machten glee». Voedt g'j thans in 't stil gemoed? Oog, mijn oog, hoe straalt gi,i thans Rein geluk dn blijden glans? Hemels trans u tegen lacht? Of der bloemen bonte pracht? Hoort ge vogels uchtenpsakn? Is 't de dauw op gras en halm? Wonderschoon is Scheppers werk, Bloemenweelde en hemels zwerk, Morgenkoelte en bloesemgeur, Feestkleedij van roke en kleur. Maar 't is meer dan aarclsche praal, Werelds schoon wordt hemeltaal; Heden is des Hoeren dag! Zalig wie 't- ervaren mag. Welkom, welkom, 's Heeren dag, Vredesengel, morgenlach, Levensbron in 't dorre zand Klokkenklank van 't vaderland. Paradij sweerspiegeiing Voor den aardschen liemelling. Voorgevoel) van 't hoog paleis Na de steile pelgrimsreis. Tróóst voor die bedroefd, bedrukt- Toeven onder leed gehukt. Breng, o breng verdoolden weer! Wie Hem vond, prijs nu den Heer! Kind'ren Gods, o komt, komt blijf Kom, verloren zoon, ook gij! Lok, o klok, klink van den dom, Kom, o kom, God roept u, kom! gCEKX EN SCHOOL Beroepbaar. Do cla-ssis Beden heeft praeparatoir ge ëxamineerd den heer J. W. Eggink, can- didaat in de theologie, en hem met alge meen© stemmen beroepbaar verklaard in de Geref. kerken. De heer Eggink stelt z'ch terstond beroepbaar. Zijn adres is Kampen, Oudestraat 121 I. Bevestiging, Intrede, Afscheid. D s. J. van der Sluis, van Gen- deren, hoopt Zondag 16 December a.s. in trede te deen bij de Ger. Kerk van Ouder kerk a. d. IJssel, na bevestiging door ds, F. Drost, van Moordrecht. Ds. G. Posthumus Meijjes. In verband met. do moeilijkheden, die zich bij de emeritaatsaanvrago hebben- voorgedaan, is, naar de „Ned." meldt, aan Ds. G. Posthumus Meijjes, Ned. Herv. pred. te Zandvoort, met ingang van 1 December a.s. een ziekteverlof van drie maanden verleend. Ned. Herv. Gemeerde te Zeist. Het resultaat van de eergisteren ge houden verkiezing van 9 gemachtigden voor het kiescollege is. dat geen der Ge ref. Candida ten van „Schrift en Belijde nis" werd gekozen, maar in de plaats van 9 Gereformeerden de verkozen cand'daten van „Samenwerking" zitting zullen ne men. Het co1 lege bestond de laatste jaren uitsluitend uit Gereformeerden. Kerkbouw. Te Harlingen bestaat, bij do Geref. Kerk het plan een nieuw kerkgebouw met onge veer 1000 zitplaatsen te stichten. Ned. Godsd. Traktaatnenoofschao. Op een vergadering van het Nedcr- hmdsch Godsdienstig Traktaatgenoot schap te Amsterdam, dat meer dan een© •eeuw bestaan heeft, is, naar de „N. R. Ct." verneemt, besloten, dat het genoot schap zal blijven bestaan als onderafdee- ling van liet comité voor Inwendige Zen ding met behoud van zijn naam en werk zaamheden. Het oude bestuur ;s afgetreden en in zijn plaats komt. liet bestuur van voor noemd comité, dat het bezit van het oude genootschap ontvangt, de traktaatver- sprerldiiig voortzet en zich verbindt de uitgave van den B-'jbelschen Almanak, die spoedig zijn honderdsten jaargang be leeft, voort te zetten. Gereformeerden in de Baltische landen. Het bestuur van de commissie voor sa menwerking tusschen de alg. social© Bon den en 't Chr. Nat. Vakverbond besloot hot nog van den steun voor Rusland be schikbare saldo te bestemmen voor den wederopbouw van de kerk der Gereformeer den le Riga. Reeds werd een bedrag be schikbaar gesteld voor de verhuizing van pastor Dr. E. Gelderblcm van Jerichöw aan de Elbe naar Riga. De Gereformeerde kerken in do Balti sche landen (Lett-land, Lithauen, Lijfland en Koerland) hebben door den oorlog en de revolutie ontzaglijk geleden, zoowel in geestelijk als in stoffelijk opzicht. Een zeer zwaren strijd hebben ze moe ten voeren in de 16e en 17e eeuw om haar bestaan en eerst na den Ncorschen oor log mochten ze een zelfstandige gemeente vormen. Do groote oorlog en de revoluiio heeft opnieuw zware verliezen aan de Gerefor- moerden in de Baltische landen teweeg gebracht. Do kleine gemeente le Mi tan kon geen eigsn predikant meer handhaven en pastor Geist van Riga bezweek in de gevangenis der bolsjewisten. Evenwel hebben de Gereformeerden op hun eenzamen post zich opnieuw verza meld en na vele teleurstellingen kregen ze van pastor Gelderblom toezegging van zijn overkomst. Do nood der Gereformeerden is echter zeer groot en dringend wordt hulp ge vraagd. Het dak der Geref. Kerk t© Riga- is zeer bouwvallig en eischt een gelieele vernieuwing, miuucien daartoe ontDrctem Ook wenscht men de 'weduwe van pastor Geist, de Gereformeerde martelaar onder 't bolsjewistisch schrikbewind, te helpen. Hulp aan de Gereformeerde broeders in de Baltische landen is dringend nocdig. Ontslag der gehuwde enderwiizeres. In een adres aan Gedeput. Staten van Zuid-Holfand heeft de Ned. Unie.voor Vrouwenbelangen verzocht, het besluit van den raad der gemeente Schiedam, waarbij aan een gehuwde onderwijzeres ongevraagd eervol ontslag is verleend, niet goed te keuren indien het gegeven is om ander© redenen dam die, welke ook voor mannen gelden. Over den Voetkus. Naar aanleiding van het bericht, dat de Koning en de Koningin van Spanje, „toen zij bij den Paus werden toegelaten, hem eerst den voetkus hadden gegeven en daarna op den pauselijken troon hadden plaats genomen, maar op zetels lager dan die van den Paus zelf", schrijft dr. H. H. ICuyper in „Do Heraut" een artikel, waar in hij deze ,;Ocstersche despoten-gewoon te" onderhanden neemt en de tegenstel ling tusschen het Vaticaan cn het Protes tantisme ook in dit onderdeel van het groot geding belicht. „Het schrijnt ons gevoel", zegt dr. Kuy- per, „dat* een koning en een koningin voor den Paus geknield hebben om hem als hui- do en ecrebetoon den voetkus te gever.. Zelfs Christus heeft zulk een hulde nooit van zijn discipelen gevergd. Tegenover geen scuvercin wordt zulk een eerbetoon bewezen, zelfs niet door den geringste zij ner onderdanen. In landen waar do slaver nij voorkomt, mege zulk een huldebetoon van een slaaf tegenover zijn meester nog voorkomen, maar onder vrije volken zou zulk een voetkus als de meest verachtcr- lijke daad, waartoe een menscli zich ver lagen kon, worden beschouwd. Nu weten we zeer wel, dat deze voet kus vroeger bij Ocstersche diespoten ge- cischt werd; dat van daar dit gebruik zich inburgerde ook aan het Pauselijke hof en. dat we hier met een van oudsher gebruikelijke ceremonie te deen hebben... klaar het teekent toch, dat in onzen tijd, waarin men aan alle tronen met die extra-vagant e eerbewijzen aan den vorst allang gebroken heeft-, alleen het Pause lijke hof nog onverzettelijk daaraan vast houdtWie wanen mocht, dat aan het Vaticaan onder den invloed der nieuwere denkbeelden, die onder alle beschaafde volkeren worden gehuldigd, een andere cn betere geest zijn invloed zou hebben gedaan zal door dit exempel wel van die gedachte genezen zijn En hoever staat dit .af van Hem, die bij het Avondmaal de voeten zijner dis cipelen wiesch, wat Jiet werk van een slaaf was en tot zijn Apostelen zeide: Gij heet mijn Meester en Heere; en gij zegt wel, want ik ben het. Indien dan ik de Heer o en Meester uwe voeten gewassehen lieb, zoo zijt gij ook schuldig elkanders voeten to wasschen. Want ik heb u ceu voorbeeld gegeven, opdat 'gelijkerwijs ik u gedaan heb, gijlieden ook doet (Joh. 13 1315). Een Paus, die als slaafsch huldeblijk zelfs van koningen den voet kus eischt Christus de Heer cn Mes sias, die nederbuigende de voeten zijner discipelen wascht, is er sterker tegen stelling denkbaar dan deze? Wij wijzen hierop niet om het anti papistische vuur te steken, maar wel om te do cnuitkomen, hoe diep de klove is en blijft tusschen ons Protestanten en den Paus van Rome". BINNENLAND De val van het Kabinet-Ruys. Het katholieke Kamerlid v. Bijzewijk heeft in de Tilburgsche vergadering me degedeeld, dat niet alleen de tien Vloot wet-tegenstemmers, doch het grootste deol der katholieke Kamerfractie onoverkome lijk bezwaar had tegen verschillende pun ten van Golijn's bezuinigingsprograro. mot nam© tegen de overbrenging van de werk- loozen naar armenzorg en tegen het stop zetten der periodieke verhoogingen van ambtenaren. Voorts deelde spr. mede, dat behalve de tien tegenstemmers nog rneev katholiek© Kamérleden besflist tege»n do Vlootwet waren, doch alleen ter wille \an het kabinet voorgestemd hadden. De schuldvraag. D e T ij d, een artikel van de R o 11 e r d. aanhalende, schrijft: De opdracht aan mr. Kooien is mislukt, omdat het vertrouwen in onze fractie ook bij de .gematigde Anti-Revolutioairen is Nood in Saksen. Met hartelijken dank ontvangen van; N. N. Valkenburgf7. N. N. Rijnsburg059 G. te R N. N. te R.1.i Laten wij die broeders en zusters in hunnen nood gedenken! Met bijzondere aanbeveling. Ds. J. L. DE VRIES. Rijnsburg. verdwenen. Dit vertrouwen kan slechts worden hersteld door degenen, dio het wantrouwen deden geboren worden. En zoolang dit vertrouwen niet is hersteld, is alle gepraat over hernieuwde rechtseho samenwerking nutteloos. Zoodat allen, die gaarne in de naaste toekomst een rechtsch Kabinet aan het be wind zouden zien, moeten beginnen met te eischen, dat de schuldvraag zoo spoedig mogelijk worde opgelost. Dit zal echter niet gemakkelijk gaan. Do heer Van Schaik heeft betoogd zich van geen schuld bewust te zijn en de heer Van Rijzewijk heeft duidelijk doen uitkomen, dat het vooral de bezuinigingsplannen wa ren, waarover de Regeering struikelde. Alle betrekkingen verbroken. Na een rede van het R.-K. school hoofd H. Aemnierdorffei* over de Vloot wet, gehouden voor de katuo'ieke k'es vtreeniging „Recht en Plicht" te Ursum, werd tegen de nummers 1' 5 en 7 van df Roomsche lijst in de kieskringen Haar lemHelder, n.l. de heeren Bomans, Mi- chielsen cn Loerakker, de volgende motio met op twee na algemeene stemmen aan genomen: „De R.-K. Kiesvereeniging „Recbt en Plicht" t© Ursum, in vergadering bijeen op 27 November 1923, betreurt de verwer ping der Vlootwet en het aftreden var het rechtsche ministerie; is van meening dat de R.-K. Kan.0rie den Mr. J. B. Bomans, A. B. Michielsen en A. J. Loerakker hun mandaat als lid der Tweede Kamer dienen neer te leggen; spreekt a's haar meening uit, dat al*© betrekkingen met Mr. Bomans, A. B. Mi chielsen en A. J. Loerakker ook in d© toekomst moeten verbroken worden; besluit de R.-K. Kieskringorganisatie „Helder" te verzoeken, deze motie over le nemen." Waar hel belastinggeld blijft. Wij lezen in het Weekblad De Indische Post: „Het is gebeurd, werkelijk gebeurc* Het gouvernement had in Batavia eer paar perceelen noodig, in het algemeei belang voor een gouvernementswerk. He- gouvernement liet do perceelen kooper van den eigenaar, een Arabier. Doch het vergat den koop te laten inschrijven Waarop do Arabier de perceelen, door het gouvernement betaald, nog eens verkocht. De nieuwe kooper liet den eigendomsover gang wel inschrijven. Het gouvernment moét do perceelen hebben. En heeft dus nu den landsadvo caat gelast deze perceelen te doen ont eigenen ten algemeenen nutte. En de perceelen zullen dus nog eens be taald moeten worden uit belastinggeld. Wat geeft nu al het bezuinigen, wan neer door slofheid het g°kl op d°ze wijze vermorst wordt?" Uit het Sociale Leven Uit bet bcekbindsrsbedrij'. nel hoofdbestuur van den Nedcrl. Bond van Boekbinderspatroons fs met de verte genwoordigers van de-vier gezellenorgani- saties tot overeenstemming gekomen, orti liet loopende contract, dat nog tot 1 Jan. a.s. van kracht is, met een halfjaar te ver lengen. Met het oog op den ongunsligen bcdrijfstoestand is evenwel goedgevonden de periodieke verhoogingen, welke contrac tueel met 1 Jan. aan jonggezellen cn leer lingen zou moeten worden uitgekeerd, op te schorten, evenwel met dien verstande, dat eventueel© achterstallige loonen aan deze categorie werklieden eerst zal moeten worden uitgekeerd. Verder zal er nog een aanvulling komen op de artikelen bi cn 58 der collectieve arbeidsovereenkomst, ten eindo hen, die niet voldoen aan dc uitspra ken van do districts- of centrale commissie of andere verplichtingen tegenover hun or ganisatie, daartoe gerechtelijk te verplich ten. De patroonsbond en de gczellonorganisa- ties zullen nog een beslissing moeten ne- mn, of zij met hot overeengekomen© ac- coord gaan. FEUILLETON 20) „Anders zien wij ze gelukkig niet heel dikwijls, want ze is altijd bij d© arme Todd's in de kleine villa; ze is zoo bespot- lelijk innig met ze. En de kinderen daar zijn even gok op haar! En van al die be rekenende schepsels daar is de oudste, die Marie, die er zoo onschuldig uitziet, nog wel de ergste! „Dat zij den jongen Max Kendle al in haar netten gevangen had, was voor iedereen duidelijk, maar zij had een spaak in het wiel gesloken, ja, dat had ze gedaan. „Hoe zo dat gedaan had? Wel, ze had alleen een briefje geschreven aan zijn ouden oom, van wien hij geldelijk geheel en al afhing, om hem eens in te lichten, wat er aan den gang was. Zij vleide zich, dat ze den ouden heer genoeg kende, dat hij nooit zou toestaan, dat zijn neef een arm meisje, als die Marie was, zou trou wen. D© dochter van een klerk! 't Was eenvoudig belachelijk!" „Mama," vroeg Ida, toen de bc-zoek- ®'er> die al die vertrouwelijke mededee- gen gekregen had, vertrokken was, %hebt u dat werkelijk gedaan?" „Wat kind?" „Aan den oom van Max Kendle ge schreven." „Ja, zeker heb ik dat gedaan! Ik zal •dien jongen heer toonen, dat hij mij cn mijn dochter niet straffeloos kan beleedi- gen. Ik heb hem zoo goed als gezegd, dat hij jou kon krijgen, als hij je vroeg, en wat heeft hij om .dien wenk gogevcn? Niets, volstrekt niets, alleen liep hij die ar.dere nog meer achterna!" „Wat geeft die brief aan zijn oom? Die zal toch niet maken, dat Max meer van mij gaat houden." „Neon, dat wel niet; maar ik zal mij zoo tenminste wreken, en dat is ook wat waard." Dienzelfden dag kreeg Max Kendle een brief, die hem eerst een kleur deed krij gen van boosheid, en daarna doodsbleek •deed worden. De inhoud was als volgt: Waarde neef! Ik hoor. dat je zoo gek bent. om in hel oogloopend het hof te maken aan de oud-, sle deel)tor van Jakob Todd, 'een armen klerk, d e bovendien een smet op zijn naam heeft. Als je bedoelingen met be trekking tot dat meisje ernstig zijn, dan ■\ertel ik je, dat die zaak niet verder mag doorgaan. Ik heb lieel andere plannen met je. De vrouw, met wie mijn erfge naam zal trouwen, moet rijk zijn en een goeden, ónhevlekten naam in de maat schappij bezitten. Je kent mij, neef, dat ik niet wil, dat mijn meening niet geteld wordt. Onderwerp je dus aan mijn wil of ■wees voortaan een doodarme man, ten minste voor zoover mijn geld betreft, want ik wil je dan niet. langer erkennen. I11 het andere geval blijf ik je je lief hebbende oom, A. KENDLE." Tanle Jeanne, die als gewoonlijk zat te breien, keek met oen scherpen blik naar de aandoening, die de lezing van dezen brief op het gezicht van den jongen man teweeg bracht. Ze waren allen in de kamer en daar zc wel begreep, wat de inhoud van den brief was en wat de oorzaak was, dat zijn oom geschreven liad. schoof ze haar sloel naar hem (oe en legde haar hand op zijn arm, terwijl hij daar zat met een strak, bleek gezicht 011 don brief nog open in zijn hand hield. .1 „Je hebt zorgen, geloof ik, mijn jon gen," zeide zij. Hij sprong op, gewekt uit den billeren droom, waarin hij verzonken was, maar do uitdrukking van eerlijke, oprechte be langstelling in de vriendelijke heldere oogen van de oud© dame deed hem zijn gewone stilzwijgendheid verbreken. „Ik ben," zeide hij, „in de grootste moeilijkheid, waarin iemand kan komen." „Ik heb nooit een zoon gehad," ging de oude dame voort, „en ik weet, dat jij geen moeder hebt, tot wie je je toevlucht kunt nemen in je smart. Mag ik dan voor een oogenblik haar plaats innemen en naar je zorgen luisteren? Je begrijpt toch, dat ik dit niet uit nieuwsgierigheid vraag." Het anders zoo stuursche gezicht was nu bijzonder zacht geworden, nu het in de kommervolle oogen van den jongen man keek. Zijn hart ging open, terwijl zijn oogen vochtig werden. „U bent heel vriendelijk." zeide hij, terwijl hij de oude, gerimpelde hand in do zijne nam, „cn als u wilt luisteren naar mijn smart, dan zal ik u alles ver tellen, alsof u niijn moeder was." Do Jaaslc woorden kwamen er met een ingehouden snik uit, zoodat tante Jeanne on in i dd el 1 i j h an t woordde „Wel- jongen, die woorden van jou ma ken je vertrouwen in mij juist heilig. Maar laten we niet hier blijven, waar misschien iemand ons kan hooren of kan binnen komen. Laten we naar huilen ga au, naar do rotsen hij dc zoo: daar kun nen we praten, zonder dat iemand ons hoort." En na een dun doekje omgos.agcn le bobben ging ze met hem naar een plek je, waar de groote, eindclooze Oceaan zich voor hen uitstrekte en waar alleen de meeuwen vlogen en schreeuwden. Toen gaf hij haar den brief van zijn oom; zij las hem langzaam door en koek hem daarop vlak in zijn gezicht. „Is het waar, wat hij je verwijt? vroeg ze. „Bemin je de dochter van den armen klerk?" Een oogenblik stond Max zwijgend, met een bleek, strak gelaat. Toen antwoordde hij: „Mijn oom is aangezet door ik weet niet wie of wat - ruw, om niet te zeggen onbeschoft, binnengebroken in liet heiligdom van mijn hart en heeft daaruit een gevoel naar huiten gesleurd, dat zod teer en fijn is, zoo ongewoon cn zalig ja, zoo heilig en rein dat-ik er zelf nog niet eens een naam aan had gegeven. Maar" en nu begon de jonge man t# blozen en zijn oogen begonnen te sclnfa teren „nu het vage. teedere, schoon# gevoel opeens in het licht gebracht is, nn(( ■weet ik, wat het is. Het ds liefde, de liefd#^ van mijn leven, dio^ onherroepelijk gege- ven is aan Mies." (Wórdt vervolgd). 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5