NienweLciilsctieCoaril
Tweede Blad,
Het onrecht gewroken.
Za.erdag I Dec. 1923
De angst der wereld.
De moeder van Sisera keek uit
door het venster, en schreeuwde
door de traliën: Waarom ver-
r toeft zijil wagen te komen? waar
om blijven de gangen zijner wa-
genen achter Rich teren 528.
De dagen van nu zijn angst-dagen.
Het hee'c leven is vol onrust, want in
plaatst van tot stilte te staken, neemt de
wereldberoering toe en de dageraad van
herleving, die voorzegd was en verwacht
werd, blijft uit.
De spanning in de menschenharten ver
strakt zich, en wie achter de glinsterende
sluiers van schijnschoon ziet, bemerkt
bango vrees.
Wilt ge die vrees nader kennen?
Luister dan naar wat Debora zegt van
Sisera's moeder.
Debora zingt hier haar zegelied.
Zij looft den Heere van het wreken
der wraken in Israël.
Zij jubelt over de uitredding, die Hij
gaf uit de hand van Jab;n en Sisera, en...
aan het einde van haar machtigen zang
laat zij onverwacht Sisera's moeder spre
ken.
Zij ziet haar, de trotsche vrouw, voor
zich, enhoe e'genaardig, niet een der
vrouwen van den geweldigen ved-
hccr. Die teTen niet mee. Die blijven in
den harem. Die kunnen niet optreden om
den angst en de rouw te vertolken, want
hij de veelheid van vrouwen is geen lief
de, doch aReen passie.
Daarom gaat Debora haar voorbij, en
richt zij haar oog op de moeder,* wier
hart in snelle slagen klopt voor haar
roemruchten zoon. Haar verbeeld: vi
zich in Sisera's paVs te Haroseth. Zij
is omgeven door haar staatsvrouwen, en
met die hofdames wacht z;j den terugkeer
van het leger af, dat uitgetrokken is, om
"de opstandige Israëlieten neer te trap
pen.
Niemand uit dien voornamen vrouwen
kring denkt eerst aan droeve dingen.
Er is zelfs in aller wachten zekerheid
en rust, want wat zal dat uitgemergelde
boerenvolk tegen den onverwinlijken S:~
sera, en tegen zijn heiden en strijdwage-
noii?
Maar de uren vervliegen, en het
leger toeft.
Het duurt lang, eer de ijlboden de eer
ste bei" oh ten brengen.
Het duurt lang, eer de eerste overwin-
ningskreten in het paleis doordringen,
ende rust wijkt voor spanning en
angst.
Sisera's moeder wordt onrustig. Bange
gedachten flitsen door haar brein, en zij
kan het op haar rustbed niet meer uit
houden. Zij gaat voor het tralievenster
•staan, en tuurt en staart, of zij in de
verte geen spietsen ziet blinken en vaan
dels wapperen.
Er is echter op den heirweg geen stof
wolk te zien
Het blijft daarbuiten, angstig stil.
Sisera komt niet, en het moederhart
klopt al sneller. De angst wordt al ster
ker. Wat zou er gebeurd en haar zoon
overkomen zijn?
Is m'sschienen als zij weer den
•weg afsneurt, en weer n;ets. niets ziet,
kan zij het niet langer uUhouden, en
schreeuwt zij door het vensier: waarom
vertoeft z ij n wagen te komen? Waar
om blijven vde gangen van zijn wagen
Sehter? Waarom talmen zijn paar
den Mijn zóón, mijn zoon
Hier hoort ge het schreien van het
moederhart.
Deze vrouw, (en wat kent Debora de
Trouw, de vrouwenziel goed!) vraagt niet:
waarom komt het leger niet terug, en
waar blijven Jabiris troepen?- maar
waarom toeft zijn wagen te komen.
Zij denkt alleen aan haar zoon. Zij ver
geet, en hoe natuurlijk!, al het andere.
Zij is aHeen met haar kind 3:ezig, (want
wie heeft zóó lief, en is zoo beangst als
een moeder?), doch in dien angst trilt
het van wanhoop.
Deze moeder bezit niets dan Sisera. In
hem ligt al haar geluk. 'Als hij valt, is
haar leven gebroken, en zij kent geen
troost voor haar ziel in Hem, Die teeder-
der dan een moeder troosten kan en
troosten wil.
Die angstige vrouw staat met ai.eens
Z j wordt omringd door een wereld van
menschen, die als zij en met haar vree
zen en wanhopen, en haar bangheid vindt
ge vooral nu terug.
Wij leven immers in een wachten-
d o wereld. Zij wacht op den vrede, en
op den nieuwen dag. enzij heeft zich
van dien vrede zulke schoons droomen
gedroomd.
Zij bouwde zulke stoute idealen,
wanthaar Sisera's waren immers
uitgegaan om het geluk te bemachtigen,
en de lichtvolle toekomst te verzekeren.
En op hen, de helden, was al haar hoop
gevestigd.
Zij verwachtte het van haar wetenschap,
en z:j rekende stellig op haar cultuur, en
zij twijfelde niet aan Laar volkeren-
eenheid, en velen zagen den socialisti-
schen heilstaat reeds nabij, maar,
maarDe Sisera's zijn uitgetogen,
doch zij komen niet zegepralend terug.
De dageraad toeft. De vrede keert niet
weer. Hc*t blijft nacht, en... de harten
der menschen worden gepijnigd door on
rust en angst.
Dat willen zij liefst bedekt houden.
Z:j verbergen graag hun vrees.
Ze zingen vroolijke liedekens met een
treurig hart, maar het is in bittere wer
kelijkheid als edik op een wonde, en in
de binnenkamers, waar ze zich veilig wa
nen, ziet ge ze, als Sisera's moeder, han
denwringend voor de vensters staan.
Zij turen, of hun helden niet terugkee-
ren.
Zij k'jken zich moe, of de zegewagen
niet aanrolt, maar de dagen vervliegen,
en het blijft angstig stil.
Do donkerheid wordt zelfs banger.
Nieuwe catastrophen dreigen, en* hoort
ge niet de angstvragen, die over de we
reld wegen uitgeschreeuwd worden:
waarom toeft zijn wagen te komen?
Zoo mag Gods kind niet vragen.
Zoo angstig mag Zijn volk niet zijn.
Zeker, gij sluit uw oog niet tooi* den
wereldnood, en leeft niet over de ver
schrikking dezer tijden heen.
Dat is evenzeer zonde. Een christen
mag nooit over de ellende heenleven. Hij
heeft, als God slaat, pijn te gevoelen. Hij
.zal, als de wonden schrijnen, smart lij
den.
Wij moeten ons zoo scherp mogelijk
rekenschap geven van den ontzettenden
crisis, die zich thans voltrekt, en als
iemand pessimistisch is, dan wel hij, die
over de wereld de vlammen ziet laaien
van den toorn Gods.
Toch, lijden en angst zijn twee. Pijn ge
voelen en bang zijn behoeven niet samen
te gaan. Wie het gebeuren beziet in het
ontdekkend schijnsel van 's Hecren
Woord, heeft zelfs geen reden tot vrees
of wanhoop, want voor hem is het geen
vraag, waarom de wagens van'Sisera toe
ven te komen.
Voor hem is. het geen raadsel, wat do
toekomst zal haren. Voor hem is het niet
onzeker, wat het wereld'ot zal zijn.
Hij weet, dat Sisera uitblijft, omdat de
raad des Hoeren bestaat, en God de
vijand ge wereld slaat. Hij weet, dat de
gezichtseinder donker is, omdat door
bloed en vuur de toekomst van Christus
komen zal.
Hij weet. dat het werefcMot zeker en
veilig rust .n de handen van zijn God,
en daarom: geen angstig turen en
staren en roepen
Gij. die Christus kent, doet andere
dingen.
Gij ziet wel uit en vraagt wel
Doch uw uitzien is het heih'g staren, of
de Bruidegom ook komt, en uw roepen is
de heimweekreetKom Heere Jezus, ja
kom haastig.
ZONDAGMORGEN.
Hart, mijn hart, wat machten glee».
Voedt g'j thans in 't stil gemoed?
Oog, mijn oog, hoe straalt gi,i thans
Rein geluk dn blijden glans?
Hemels trans u tegen lacht?
Of der bloemen bonte pracht?
Hoort ge vogels uchtenpsakn?
Is 't de dauw op gras en halm?
Wonderschoon is Scheppers werk,
Bloemenweelde en hemels zwerk,
Morgenkoelte en bloesemgeur,
Feestkleedij van roke en kleur.
Maar 't is meer dan aarclsche praal,
Werelds schoon wordt hemeltaal;
Heden is des Hoeren dag!
Zalig wie 't- ervaren mag.
Welkom, welkom, 's Heeren dag,
Vredesengel, morgenlach,
Levensbron in 't dorre zand
Klokkenklank van 't vaderland.
Paradij sweerspiegeiing
Voor den aardschen liemelling.
Voorgevoel) van 't hoog paleis
Na de steile pelgrimsreis.
Tróóst voor die bedroefd, bedrukt-
Toeven onder leed gehukt.
Breng, o breng verdoolden weer!
Wie Hem vond, prijs nu den Heer!
Kind'ren Gods, o komt, komt blijf
Kom, verloren zoon, ook gij!
Lok, o klok, klink van den dom,
Kom, o kom, God roept u, kom!
gCEKX EN SCHOOL
Beroepbaar.
Do cla-ssis Beden heeft praeparatoir ge
ëxamineerd den heer J. W. Eggink, can-
didaat in de theologie, en hem met alge
meen© stemmen beroepbaar verklaard in
de Geref. kerken. De heer Eggink stelt
z'ch terstond beroepbaar. Zijn adres is
Kampen, Oudestraat 121 I.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
D s. J. van der Sluis, van Gen-
deren, hoopt Zondag 16 December a.s. in
trede te deen bij de Ger. Kerk van Ouder
kerk a. d. IJssel, na bevestiging door ds,
F. Drost, van Moordrecht.
Ds. G. Posthumus Meijjes.
In verband met. do moeilijkheden, die
zich bij de emeritaatsaanvrago hebben-
voorgedaan, is, naar de „Ned." meldt,
aan Ds. G. Posthumus Meijjes, Ned.
Herv. pred. te Zandvoort, met ingang van
1 December a.s. een ziekteverlof van drie
maanden verleend.
Ned. Herv. Gemeerde te Zeist.
Het resultaat van de eergisteren ge
houden verkiezing van 9 gemachtigden
voor het kiescollege is. dat geen der Ge
ref. Candida ten van „Schrift en Belijde
nis" werd gekozen, maar in de plaats van
9 Gereformeerden de verkozen cand'daten
van „Samenwerking" zitting zullen ne
men.
Het co1 lege bestond de laatste jaren
uitsluitend uit Gereformeerden.
Kerkbouw.
Te Harlingen bestaat, bij do Geref. Kerk
het plan een nieuw kerkgebouw met onge
veer 1000 zitplaatsen te stichten.
Ned. Godsd. Traktaatnenoofschao.
Op een vergadering van het Nedcr-
hmdsch Godsdienstig Traktaatgenoot
schap te Amsterdam, dat meer dan een©
•eeuw bestaan heeft, is, naar de „N. R.
Ct." verneemt, besloten, dat het genoot
schap zal blijven bestaan als onderafdee-
ling van liet comité voor Inwendige Zen
ding met behoud van zijn naam en werk
zaamheden.
Het oude bestuur ;s afgetreden en in
zijn plaats komt. liet bestuur van voor
noemd comité, dat het bezit van het oude
genootschap ontvangt, de traktaatver-
sprerldiiig voortzet en zich verbindt de
uitgave van den B-'jbelschen Almanak, die
spoedig zijn honderdsten jaargang be
leeft, voort te zetten.
Gereformeerden in de Baltische landen.
Het bestuur van de commissie voor sa
menwerking tusschen de alg. social© Bon
den en 't Chr. Nat. Vakverbond besloot
hot nog van den steun voor Rusland be
schikbare saldo te bestemmen voor den
wederopbouw van de kerk der Gereformeer
den le Riga. Reeds werd een bedrag be
schikbaar gesteld voor de verhuizing van
pastor Dr. E. Gelderblcm van Jerichöw
aan de Elbe naar Riga.
De Gereformeerde kerken in do Balti
sche landen (Lett-land, Lithauen, Lijfland
en Koerland) hebben door den oorlog en
de revolutie ontzaglijk geleden, zoowel in
geestelijk als in stoffelijk opzicht.
Een zeer zwaren strijd hebben ze moe
ten voeren in de 16e en 17e eeuw om haar
bestaan en eerst na den Ncorschen oor
log mochten ze een zelfstandige gemeente
vormen.
Do groote oorlog en de revoluiio heeft
opnieuw zware verliezen aan de Gerefor-
moerden in de Baltische landen teweeg
gebracht. Do kleine gemeente le Mi tan
kon geen eigsn predikant meer handhaven
en pastor Geist van Riga bezweek in de
gevangenis der bolsjewisten.
Evenwel hebben de Gereformeerden op
hun eenzamen post zich opnieuw verza
meld en na vele teleurstellingen kregen ze
van pastor Gelderblom toezegging van zijn
overkomst.
Do nood der Gereformeerden is echter
zeer groot en dringend wordt hulp ge
vraagd. Het dak der Geref. Kerk t© Riga-
is zeer bouwvallig en eischt een gelieele
vernieuwing, miuucien daartoe ontDrctem
Ook wenscht men de 'weduwe van pastor
Geist, de Gereformeerde martelaar onder
't bolsjewistisch schrikbewind, te helpen.
Hulp aan de Gereformeerde broeders in
de Baltische landen is dringend nocdig.
Ontslag der gehuwde enderwiizeres.
In een adres aan Gedeput. Staten van
Zuid-Holfand heeft de Ned. Unie.voor
Vrouwenbelangen verzocht, het besluit
van den raad der gemeente Schiedam,
waarbij aan een gehuwde onderwijzeres
ongevraagd eervol ontslag is verleend,
niet goed te keuren indien het gegeven is
om ander© redenen dam die, welke ook
voor mannen gelden.
Over den Voetkus.
Naar aanleiding van het bericht, dat de
Koning en de Koningin van Spanje, „toen
zij bij den Paus werden toegelaten, hem
eerst den voetkus hadden gegeven en
daarna op den pauselijken troon hadden
plaats genomen, maar op zetels lager dan
die van den Paus zelf", schrijft dr. H. H.
ICuyper in „Do Heraut" een artikel, waar
in hij deze ,;Ocstersche despoten-gewoon
te" onderhanden neemt en de tegenstel
ling tusschen het Vaticaan cn het Protes
tantisme ook in dit onderdeel van het
groot geding belicht.
„Het schrijnt ons gevoel", zegt dr. Kuy-
per, „dat* een koning en een koningin voor
den Paus geknield hebben om hem als hui-
do en ecrebetoon den voetkus te gever..
Zelfs Christus heeft zulk een hulde nooit
van zijn discipelen gevergd. Tegenover
geen scuvercin wordt zulk een eerbetoon
bewezen, zelfs niet door den geringste zij
ner onderdanen. In landen waar do slaver
nij voorkomt, mege zulk een huldebetoon
van een slaaf tegenover zijn meester nog
voorkomen, maar onder vrije volken zou
zulk een voetkus als de meest verachtcr-
lijke daad, waartoe een menscli zich ver
lagen kon, worden beschouwd.
Nu weten we zeer wel, dat deze voet
kus vroeger bij Ocstersche diespoten ge-
cischt werd; dat van daar dit gebruik
zich inburgerde ook aan het Pauselijke
hof en. dat we hier met een van oudsher
gebruikelijke ceremonie te deen hebben...
klaar het teekent toch, dat in onzen
tijd, waarin men aan alle tronen met die
extra-vagant e eerbewijzen aan den vorst
allang gebroken heeft-, alleen het Pause
lijke hof nog onverzettelijk daaraan vast
houdtWie wanen mocht, dat aan het
Vaticaan onder den invloed der nieuwere
denkbeelden, die onder alle beschaafde
volkeren worden gehuldigd, een andere
cn betere geest zijn invloed zou hebben
gedaan zal door dit exempel wel van die
gedachte genezen zijn
En hoever staat dit .af van Hem, die
bij het Avondmaal de voeten zijner dis
cipelen wiesch, wat Jiet werk van een
slaaf was en tot zijn Apostelen zeide: Gij
heet mijn Meester en Heere; en gij zegt
wel, want ik ben het. Indien dan ik de
Heer o en Meester uwe voeten gewassehen
lieb, zoo zijt gij ook schuldig elkanders
voeten to wasschen. Want ik heb u ceu
voorbeeld gegeven, opdat 'gelijkerwijs ik
u gedaan heb, gijlieden ook doet (Joh.
13 1315). Een Paus, die als slaafsch
huldeblijk zelfs van koningen den voet
kus eischt Christus de Heer cn Mes
sias, die nederbuigende de voeten zijner
discipelen wascht, is er sterker tegen
stelling denkbaar dan deze?
Wij wijzen hierop niet om het anti
papistische vuur te steken, maar wel om
te do cnuitkomen, hoe diep de klove is
en blijft tusschen ons Protestanten en den
Paus van Rome".
BINNENLAND
De val van het Kabinet-Ruys.
Het katholieke Kamerlid v. Bijzewijk
heeft in de Tilburgsche vergadering me
degedeeld, dat niet alleen de tien Vloot
wet-tegenstemmers, doch het grootste deol
der katholieke Kamerfractie onoverkome
lijk bezwaar had tegen verschillende pun
ten van Golijn's bezuinigingsprograro. mot
nam© tegen de overbrenging van de werk-
loozen naar armenzorg en tegen het stop
zetten der periodieke verhoogingen van
ambtenaren. Voorts deelde spr. mede, dat
behalve de tien tegenstemmers nog rneev
katholiek© Kamérleden besflist tege»n do
Vlootwet waren, doch alleen ter wille \an
het kabinet voorgestemd hadden.
De schuldvraag.
D e T ij d, een artikel van de R o 11 e r d.
aanhalende, schrijft:
De opdracht aan mr. Kooien is mislukt,
omdat het vertrouwen in onze fractie ook
bij de .gematigde Anti-Revolutioairen is
Nood in Saksen.
Met hartelijken dank ontvangen van;
N. N. Valkenburgf7.
N. N. Rijnsburg059
G. te R
N. N. te R.1.i
Laten wij die broeders en zusters in
hunnen nood gedenken!
Met bijzondere aanbeveling.
Ds. J. L. DE VRIES.
Rijnsburg.
verdwenen. Dit vertrouwen kan slechts
worden hersteld door degenen, dio het
wantrouwen deden geboren worden. En
zoolang dit vertrouwen niet is hersteld, is
alle gepraat over hernieuwde rechtseho
samenwerking nutteloos.
Zoodat allen, die gaarne in de naaste
toekomst een rechtsch Kabinet aan het be
wind zouden zien, moeten beginnen met te
eischen, dat de schuldvraag zoo spoedig
mogelijk worde opgelost.
Dit zal echter niet gemakkelijk gaan. Do
heer Van Schaik heeft betoogd zich van
geen schuld bewust te zijn en de heer Van
Rijzewijk heeft duidelijk doen uitkomen,
dat het vooral de bezuinigingsplannen wa
ren, waarover de Regeering struikelde.
Alle betrekkingen verbroken.
Na een rede van het R.-K. school
hoofd H. Aemnierdorffei* over de Vloot
wet, gehouden voor de katuo'ieke k'es
vtreeniging „Recht en Plicht" te Ursum,
werd tegen de nummers 1' 5 en 7 van df
Roomsche lijst in de kieskringen Haar
lemHelder, n.l. de heeren Bomans, Mi-
chielsen cn Loerakker, de volgende motio
met op twee na algemeene stemmen aan
genomen:
„De R.-K. Kiesvereeniging „Recbt en
Plicht" t© Ursum, in vergadering bijeen
op 27 November 1923, betreurt de verwer
ping der Vlootwet en het aftreden var
het rechtsche ministerie;
is van meening dat de R.-K. Kan.0rie
den Mr. J. B. Bomans, A. B. Michielsen
en A. J. Loerakker hun mandaat als lid
der Tweede Kamer dienen neer te leggen;
spreekt a's haar meening uit, dat al*©
betrekkingen met Mr. Bomans, A. B. Mi
chielsen en A. J. Loerakker ook in d©
toekomst moeten verbroken worden;
besluit de R.-K. Kieskringorganisatie
„Helder" te verzoeken, deze motie over
le nemen."
Waar hel belastinggeld blijft.
Wij lezen in het Weekblad De Indische
Post: „Het is gebeurd, werkelijk gebeurc*
Het gouvernement had in Batavia eer
paar perceelen noodig, in het algemeei
belang voor een gouvernementswerk. He-
gouvernement liet do perceelen kooper
van den eigenaar, een Arabier. Doch het
vergat den koop te laten inschrijven
Waarop do Arabier de perceelen, door het
gouvernement betaald, nog eens verkocht.
De nieuwe kooper liet den eigendomsover
gang wel inschrijven.
Het gouvernment moét do perceelen
hebben. En heeft dus nu den landsadvo
caat gelast deze perceelen te doen ont
eigenen ten algemeenen nutte.
En de perceelen zullen dus nog eens be
taald moeten worden uit belastinggeld.
Wat geeft nu al het bezuinigen, wan
neer door slofheid het g°kl op d°ze wijze
vermorst wordt?"
Uit het Sociale Leven
Uit bet bcekbindsrsbedrij'.
nel hoofdbestuur van den Nedcrl. Bond
van Boekbinderspatroons fs met de verte
genwoordigers van de-vier gezellenorgani-
saties tot overeenstemming gekomen, orti
liet loopende contract, dat nog tot 1 Jan.
a.s. van kracht is, met een halfjaar te ver
lengen. Met het oog op den ongunsligen
bcdrijfstoestand is evenwel goedgevonden
de periodieke verhoogingen, welke contrac
tueel met 1 Jan. aan jonggezellen cn leer
lingen zou moeten worden uitgekeerd, op
te schorten, evenwel met dien verstande,
dat eventueel© achterstallige loonen aan
deze categorie werklieden eerst zal moeten
worden uitgekeerd. Verder zal er nog een
aanvulling komen op de artikelen bi cn
58 der collectieve arbeidsovereenkomst, ten
eindo hen, die niet voldoen aan dc uitspra
ken van do districts- of centrale commissie
of andere verplichtingen tegenover hun or
ganisatie, daartoe gerechtelijk te verplich
ten.
De patroonsbond en de gczellonorganisa-
ties zullen nog een beslissing moeten ne-
mn, of zij met hot overeengekomen© ac-
coord gaan.
FEUILLETON
20)
„Anders zien wij ze gelukkig niet heel
dikwijls, want ze is altijd bij d© arme
Todd's in de kleine villa; ze is zoo bespot-
lelijk innig met ze. En de kinderen daar
zijn even gok op haar! En van al die be
rekenende schepsels daar is de oudste,
die Marie, die er zoo onschuldig uitziet,
nog wel de ergste!
„Dat zij den jongen Max Kendle al in
haar netten gevangen had, was voor
iedereen duidelijk, maar zij had een
spaak in het wiel gesloken, ja, dat had
ze gedaan.
„Hoe zo dat gedaan had? Wel, ze had
alleen een briefje geschreven aan zijn
ouden oom, van wien hij geldelijk geheel
en al afhing, om hem eens in te lichten,
wat er aan den gang was. Zij vleide zich,
dat ze den ouden heer genoeg kende, dat
hij nooit zou toestaan, dat zijn neef een
arm meisje, als die Marie was, zou trou
wen. D© dochter van een klerk! 't Was
eenvoudig belachelijk!"
„Mama," vroeg Ida, toen de bc-zoek-
®'er> die al die vertrouwelijke mededee-
gen gekregen had, vertrokken was,
%hebt u dat werkelijk gedaan?"
„Wat kind?"
„Aan den oom van Max Kendle ge
schreven."
„Ja, zeker heb ik dat gedaan! Ik zal
•dien jongen heer toonen, dat hij mij cn
mijn dochter niet straffeloos kan beleedi-
gen. Ik heb hem zoo goed als gezegd, dat
hij jou kon krijgen, als hij je vroeg, en
wat heeft hij om .dien wenk gogevcn?
Niets, volstrekt niets, alleen liep hij die
ar.dere nog meer achterna!"
„Wat geeft die brief aan zijn oom? Die
zal toch niet maken, dat Max meer van
mij gaat houden."
„Neon, dat wel niet; maar ik zal mij zoo
tenminste wreken, en dat is ook wat
waard."
Dienzelfden dag kreeg Max Kendle een
brief, die hem eerst een kleur deed krij
gen van boosheid, en daarna doodsbleek
•deed worden.
De inhoud was als volgt:
Waarde neef!
Ik hoor. dat je zoo gek bent. om in hel
oogloopend het hof te maken aan de oud-,
sle deel)tor van Jakob Todd, 'een armen
klerk, d e bovendien een smet op zijn
naam heeft. Als je bedoelingen met be
trekking tot dat meisje ernstig zijn, dan
■\ertel ik je, dat die zaak niet verder mag
doorgaan. Ik heb lieel andere plannen
met je. De vrouw, met wie mijn erfge
naam zal trouwen, moet rijk zijn en een
goeden, ónhevlekten naam in de maat
schappij bezitten. Je kent mij, neef, dat
ik niet wil, dat mijn meening niet geteld
wordt. Onderwerp je dus aan mijn wil of
■wees voortaan een doodarme man, ten
minste voor zoover mijn geld betreft,
want ik wil je dan niet. langer erkennen.
I11 het andere geval blijf ik je je lief
hebbende oom,
A. KENDLE."
Tanle Jeanne, die als gewoonlijk zat te
breien, keek met oen scherpen blik naar
de aandoening, die de lezing van dezen
brief op het gezicht van den jongen man
teweeg bracht.
Ze waren allen in de kamer en daar zc
wel begreep, wat de inhoud van den brief
was en wat de oorzaak was, dat zijn oom
geschreven liad. schoof ze haar sloel naar
hem (oe en legde haar hand op zijn arm,
terwijl hij daar zat met een strak, bleek
gezicht 011 don brief nog open in zijn
hand hield. .1
„Je hebt zorgen, geloof ik, mijn jon
gen," zeide zij.
Hij sprong op, gewekt uit den billeren
droom, waarin hij verzonken was, maar
do uitdrukking van eerlijke, oprechte be
langstelling in de vriendelijke heldere
oogen van de oud© dame deed hem zijn
gewone stilzwijgendheid verbreken.
„Ik ben," zeide hij, „in de grootste
moeilijkheid, waarin iemand kan komen."
„Ik heb nooit een zoon gehad," ging de
oude dame voort, „en ik weet, dat jij
geen moeder hebt, tot wie je je toevlucht
kunt nemen in je smart. Mag ik dan voor
een oogenblik haar plaats innemen en
naar je zorgen luisteren? Je begrijpt toch,
dat ik dit niet uit nieuwsgierigheid
vraag."
Het anders zoo stuursche gezicht was
nu bijzonder zacht geworden, nu het in
de kommervolle oogen van den jongen
man keek.
Zijn hart ging open, terwijl zijn oogen
vochtig werden.
„U bent heel vriendelijk." zeide hij,
terwijl hij de oude, gerimpelde hand in
do zijne nam, „cn als u wilt luisteren
naar mijn smart, dan zal ik u alles ver
tellen, alsof u niijn moeder was."
Do Jaaslc woorden kwamen er met een
ingehouden snik uit, zoodat tante Jeanne
on in i dd el 1 i j h an t woordde
„Wel- jongen, die woorden van jou ma
ken je vertrouwen in mij juist heilig.
Maar laten we niet hier blijven, waar
misschien iemand ons kan hooren of kan
binnen komen. Laten we naar huilen
ga au, naar do rotsen hij dc zoo: daar kun
nen we praten, zonder dat iemand ons
hoort."
En na een dun doekje omgos.agcn le
bobben ging ze met hem naar een plek
je, waar de groote, eindclooze Oceaan
zich voor hen uitstrekte en waar alleen
de meeuwen vlogen en schreeuwden.
Toen gaf hij haar den brief van zijn
oom; zij las hem langzaam door en koek
hem daarop vlak in zijn gezicht.
„Is het waar, wat hij je verwijt?
vroeg ze. „Bemin je de dochter van den
armen klerk?"
Een oogenblik stond Max zwijgend, met
een bleek, strak gelaat. Toen antwoordde
hij: „Mijn oom is aangezet door ik
weet niet wie of wat - ruw, om niet te
zeggen onbeschoft, binnengebroken in liet
heiligdom van mijn hart en heeft daaruit
een gevoel naar huiten gesleurd, dat zod
teer en fijn is, zoo ongewoon cn zalig
ja, zoo heilig en rein dat-ik er zelf nog
niet eens een naam aan had gegeven.
Maar" en nu begon de jonge man t#
blozen en zijn oogen begonnen te sclnfa
teren „nu het vage. teedere, schoon#
gevoel opeens in het licht gebracht is, nn((
■weet ik, wat het is. Het ds liefde, de liefd#^
van mijn leven, dio^ onherroepelijk gege-
ven is aan Mies."
(Wórdt vervolgd). 1