Dagblad voor Leiden en Omstreken.
Het onrecht gewroken.
ASQëÉNEtiliJiïSPftUS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal ....12.50
Per week f 0.19
'Franco per post per kwartaal 2.90
4de JAARGANG. - DONDERDAG 29 NOVEMBER 1923 - No. 1101
BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PtifiS
Gewone advertentiën per regel 22V» cent,
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief»
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbet*»
•ing - van ten hoogste 30 woorden, worden
dagelijks eenln-atpf. nd
V De Antithese.
Er is blijdschap in het linksche kamp.
Met de rechtsche samenwerking blijkt
het op dit oogenblik niet te vlotten.
En nu juicht zoowel de vrijzinnige als
de socialistisch© pers.
De coalitie, zoo jubellt men, is verbroken,
en niet zonder leedvermaak constateert de
Soc. Dem. „Voorwaarts" dat de oude anti
these nu wel begraven kan worden en
zelfs een kerkelijke begrafenis krijgt.
Geheel onvermengd is de blijdschap nog
niet. De rechtsche part"jen mogen onder
ling niet tot overeenstemming kunnen ko-
Z'j weigeren niettemin, om samen met
de linkstS groepen een Kabmet te vor-
ïnen.
De hoop dat met naniC Ka-
tholieken naar links zou zwenken zich
te werpen in de armen van de S. D. A. P.,
is nog niet verwezenlijkt, maar wat niet
is kan komen en het is daarom dat men
op een spoedige begrafenis van de anti
these aandringt.
Het is duidelijk, dat deze geheele be
schouwing op een misverstand berust.
Immers, d;e antithese staat of valt n;et,
met de al of niet samenwerking van be-
ppnld® o^'jen.
De anHthese is er en blijft er en zij
behee'S^bt tenslotte ook heel het leven, of
men het wil 0f niet en ongeacht het feit,
dat de betekenis daarvan niet alt: jd wordt
doorschouwd.
De groote vraag m het leven is atlijd
weer of God zal rog^or^n. of God de Hcere
erkend wordt als Opperheer voor wiens
wetten wi; ons bobben te buigen, dan wel
of de mensch zelf den weg za1 u'tsteppelen
d:o betreden moet worden, of de mensch
zelf souyp^p-'n te en onafhankelijk van God
De scbo:ds1:jn ;n Genesis 3 getrokken, toen
vijands^haD ^ezet werd tuesGien het sten-
eenzaad en bet vrouwenzaad,, is gebleven
heel de geschied«n-'s door en zal blijven
zontenc ei* inpns^ben ou aarde wonen.
Niet altijd wordt die scheidslijn duide
lijk gezten. «En niet aHijd* wordt dierover-
ceotcjnsticr o-ebandpltl.
En toch komt zij telkens weer aan het
licht cn fippf zij haar invloed g°lden.
Vrijzinnigen en socialisten willen van
"keen antithese weten of het moet zijn de
tegenstpMirig tüschen vooruitgang en con-
servat;sn>e, tusschen kapitalisme en socia-
1!.o in.fi, miz.
Maar dan komt de gezaesvraag aan de
orde en dan nteafeen 7'.i- dJe de bron van
het gezag zoeken in den mensoh. zich als
één man tegenover hen. die God ais den
onperstpr. Smiverein e-h-eunen. Dan komt
de sehoo1kiypstie aan de orde en dan
schaart z'ch alles wat l;nks staat, bij
een. en v«r*et zich tegen de school waar
Gods Woord voor de opvoeding regel en
richts™^ is: dan komt aan de orde de
vraag hoe men heeft te staan tegenover de
heilieinp- vnn rlpn Dag des Fee ren en op
nieuw wordt de oude antithese onenbaar.
Fn 7^0 ca at het over liee1 de linie.
AH"id wofw is hot de antithese, d:e heel
bet Wen beheerscht en die als het goed
is ook het politieke leven moet beheer-
sclien.'
Dank z'i de oneemgheid tusschen de
rechtsche uartvien, wordt die tegenstelling
tlmns m-'nrioT (tei<tel;jk gezien.
kfaa^ d't vprandevt niets aan de feiten.
En waar dp ongeloofsmachten zich steeds
meer conce^+ivieren en grooter wordt het
ge va ad?t Nederiand in zijn staatsbestuur
aan den Hassan strijd en de revolutie wordt
uitgeboord is er pvond voor de verwach
ting dat ook zij. die staan aan de ander©
z'jde van de sche:dsiijn, zich, zij het dan
noodgedwongen, straks weer dicht aaneen
zullen scharen en do-or een eendrachting
'optreden aan de. land en volk bedrei
gende gevaren het hoofd z d'en bieden.
FEUII.LETOÏI
18)
Maar toen schudde ik al mijn verdriet
van mij af, liep gauw naar huis, om een
andere japon aan te trekken en spoedig
was ik terug om den armen jongen te hel
pen. klaar zijn bh'k van dankbaarheid en
vreugde vergoedde mij mijn opoffering
geheel. Hij scheen erg verwonderd te
zijn. dat hij mij zag.
„O, Mies, Mies!" zei hij. ..Heb je 't
iheele feest voor mij opgegeven?" En hij
begon werkelijk te schreien.
Maar dat wilde ik natuurlijk niet heb
ben; ik troostte hem en vertelde hem, wat
Voor pleizier bij al niet zou hebben, a's
zijn pijn over zou zijn. En daarop bette
ik zijn hoofd en vertelde hem gra^p.ge
geschiedenissen. En toen ik hem zoo weer
in zijn humeur had gebracht, liet ik hem
Zijn ïeelijk drankje innemen, waaraan li'j
Zoo het land had, maar dat hem zooveel
goed deed.
Daarna werd hij veel kalmer en ik les
'hem voor en vertelde hem nog meer vc:'-
jbaaltjes; en toen kwamen wij er vanzelf
toe om te praten over ernstigere dingen
ten ik merkte, dat die arme, eenzame, ver
waarloosde knaap, die zooveel pret.igs
STADSNIEUWS.
Rouwdienst ter nagedachtenis van
dr. J. W. Gunning.
Gistermiddag werd in het Zendingshuis
onder Oegstgeest, voordat hot stoffelijk
overschot van wijlen dr. J. W. Gunning,
in leven Zendingsdirector, werd uitgedra
gen, een rouwdienst gehouden voor familie
leden «n vrienden, welke geleid werd door
prof. dr. M. H. van Nes, hoogleer aar
alhier, voorzitter van de Nederlandsche
Zendingsschool.
De lijkkist was overdekt door een wit
kleed en geplaatst in de met rouwfloers
bekleedde conversatie-zaal. Een groot aan
tal kransen ep bloemen waren aange
bracht tuschen groene palmen. Een groote
krans, door de Koningin gezonden, lag op
de kist.
aantal aanwez'gen was zeer groot.
Behalve <ÏZ talrijke familie waren de ver
schillende zendiug^xporaties en andere
daarmede in betrekking siü?nde vereeni-
gingen en genootschappen vertegenwoor
digd, benevens vele vrienden van de Zen
ding, zoowel als van den overledene per
soonlijk.
Onder de aanwezigen werden o.a. op
gemerkt mr. G. Staal, oud-gouverneur van
Suriname; prof. dr. A. M. Brouwer, oud-
iector der Zendingsschool; prof. dr. J. P.
Pont te Bussum, baron van Boetzelaer
van Dubbeldam, oud-zeudingsconsul; dr. J.
G. de Munnik; dr. Reué van Ouwenaller,
voorzitter van het Ned. Bijbe1 genoot
schap en ve'e andere bekende personen.
Nadat bet orgel de melod'e van Ge
zang 271 had gespeeld, verzocht prof. van
Nes de aanwezigen te zingen Psalm 91,
vers 1 en 5, het lievelingslied van den
overledene, zooals hij meedeelde.
Na het uitspreken van de zegeaibede las
prof. van Nes voor het eerste hoofdstuk
van den eersten brief van Petrus,, om
daaruit tot uitgangspunt van zijn toe
spraak te kiezen: ..Het gras is verdord
cn zijne bloem is afgevallen".
Na namens de familie de verschillende
deputaties en bijzondere personen voor
liuu tegen woord'glieid te hebben bedankt,
evenais ok de zusters van Höpiial Wallon
voor de zorgvuldige verpleging, las hij een
van groote waardeering getuigend schi j
ven namens K. M. de Koningin voor, dat
den. gezonden krans van II. M. vergezelde.
Daarna herinnerde hij aan de vele slagen
die in den laatsten tijd de zending trof
fen. Eerst ontviel haar broeder Lindenhorn
en terwijl broeder van der Giezen krank
is ten doode toe, kwam de mare van den
dood van dr. Guravng.
Spr. schetste daarna dezen doode als
de man. d:e de z,end:ng in broeder banen
heeft gelteid en den kring van belangstel
ling in bet werk der zending op een
wijze wist uit te breiden zooals te voren
niet is geschied. Zijn streven was steeds
te komen tot samenwerking vau alle zeu
rt :ngsvereeni gingen, terwijl hij meende dat
ook do kerk de zending onder haar te vol
brengen werk moest rangschikken. En
daarin is hi? voor 't grootste deel ge
slaagd. Dit is zijn grootste verdienste.
Na tenslotte mevrouw de weduwe Gun
ning en hare kinderen vertroost te heb
ben en als een vast vertrouwen te heb
ben uitgesproken, dat niet de dood het
laatste woord heeft maar het leven ging spr.
voor in gebed, waama de aanwezigen Ge
zang 130:6 zongen.
Daarop werd do doode dcor verschillende
der aanwezigen herdacht.
Prof. dr. j. A. Gramer. hoogleeraar te
Utrecht, sprak namens de besturen der
samenwerkende zendingscorporaties; ds.
Job. Rauws, zeud'ngsdirector, sprak na
mens de directie dezer corporaties; ds.
Alb. G. Kruyt, zendeling van Posso met
verlof getuigde uit naam der zendelingen
van samenwerkende zendingscorporaties
wat. deze aan ds. Gunning danken; dr. F.
J. Fokkema, reotor der Ned. Zendings
school te Oegstgeest sprak namens het
bestuur en de leerlingen der Zendings
school; mr. J. M. J. de Schepper, zendings
consul met verlof, voerde vervolgens het
woord namens het Zendingsconsulaat to
Weltevreden; dr. E. René yan Ouwenaller
voorzitter van het Nederl. Bijbelgeuootr
sbap, sprak namens dat Genootschap en
namens de commissie van Advies; dr. G.
W. Th. baron van Boetzelaer getuigde na
mens den Zendingsouderraad van de ver
diensten van -den .overledene, terwijl de
heer L. J. van Wijk bij afwezigheid van
den voorzitter van de Nederl. Zendings-
conferentie uit naam van deze vereeni-
gingen sprak, en deed uitkomen, wat de
overledene in het belang dezer conferen
ces bad gedaan.
Daarna kwam eindelijk het woord aan
de familie.
Het eerst sprak een broeder van den
overledene, prof. dr. J. H. Gunning te
Amsterdam, dte in treffende woorden en
kele beminnelijke karaktertrekken van den
overledene naar voTen bracht en hem
schetste als een uitnemend huisvader.
Vervolgens schetste een zwager, ds. J.
A. L. Hovy, pred. te Wijk aan Zee, dr.
Guying als predikant.
Het laatste ®ynord was aan den oudsten
zoon, dr. E. Gunning Versoix (Zwit
serland), die mede uit naam vail fijn moe
der en verdere familieleden deed uitka
men, wat zij in den overledene hebben
verloren.
Tenslotte werd gemeenschappelijk nog
gezongen Gezang 249:6, waarna prof. van
Nes de bijeenkomst, d'e van 2 tot 5 uur
duurde, met dankzegging sÜoot.
Terwijl het orgel de melodie van:
.Houdt Gij mijn handen beide" speelde,
werd de lijkkist uitgedragen, waarna ook
de aanwezigen het gebouw verlieten.
Van Paradijs tot Paradijs.
Ds. Hilbers van Enschede trad gister-
avond met dit onderwerp voor de Chr.
Geref. Jongel. Ver. op.
Spreker bëgon met er op te wijzen dat de
moderne mensch der" 20ste eeuw staat te
treuren bij het geluk der wereld. Het mo
derne beginsel, dat naar den heilstaat
dacht te voeren, heeft gefaald. De kroon
van dit streven,, het Vredespaleis, is een
bespotting, van do mensehelijke wijsheid.
De toren van Babel, zonder God begonnen,
is zonder God in puin gestort,
gaties spreken. In den hof van Eden was
hoop meer." Het woord van Christus gaat
in vervulling, doch „nog is het einde niet.
Dit is het einde van een Paradijs zonder
God.
Doch wij willen vanavond, aldus spr.,
spreken over tweeërlei Paradijs met
GoU.
Allereerst het Paradijs in den hof van
Eden.
God, Die het al geformeerd had door
het -woord Zijner kracht, stelde den
mensch daarin als kroon Zijner schepping.
Hij was de zichtbare vertegenwoordiger
van God, de vriend der Engelen. Hij was
ook kind Gods, want de Almachtige als
een Vader zorgde voor den mensch, Hij
stelde den mensch in een Eden, een hof,
begrensd door bergen, gele-gen in een
vallei, liet symbool der vruchtbaarheid.
Wie kan deze heerlijkheid uitbeelden?
Dichters /ebben dit getracht in woordhar
monie, schilders in kleurenspel, doch zijn
niet geslaagd. Wij kunnen slechts in ne
gaties spreken. In den hof van Eden was
geen smart, geen disharmonie, geen be
nauwdheid.
Wij kunnen slechts stamelenalles adem
de Gods nabijheid en straalde Gods liefde
uit. Geen onweer en bliksem verschrikten
de beesten des velds, geen bulderende or
kanen vernielden de plantenwereld. Geen
verwelkt blad of dorre tak, maar ook geen
doodschc stilte, overal lcvenstinteling: in
het ruischen van de boek, in het zingen
der vogels. Alles harmonie, heilige schoon
heid, vrede-straling!
In deze schoono schepping nu stelde
God den mensch, het schepsel. God acht
te den mensch zoo hoog, dat Hij hem
zulk een Paradijs gaf. De mensch moest
leven naar zijn stand. Immers, als profeet,
kende de mensch de bedoeling Gods in de
schepping. Die bedoeling Gods kon de
ï^ejisch uitspreken, d.w.z. do mensch kou
God loVC".--
Als priester waS hij heilig in denken,
spreken en bandelen. Hij oif?rd© heilige
wierook der dankbaarheid.
Als Koning zwaaide hij 'den schepter
over dit Paradijs. In Adam waren weten
schap, godsdienst en moraal harmonisch
vereenigd.
Dit Paradijs is uitgangspunt, geen eind
bestemming.
Dc mensch bad een stoffelijke- en gees
telijke roeping: de bevolking der aarde,
de geheele aarde tot paradijs maken, en
daardoor de mensch mede-arbeider Gods,
en bet streven naar liet hemelsch paradijs
om eeuwig bij God te zijn.
De voorwaarde tot deze verwezenlijking
was de gehoorzaamheid van het proefge
bod; liet niet-eten van den boom der ken
nis des goeds en des kwaads. De mensch
is gevallen, ds zondaar geworden, mocht
niet boven zijn stand leven en moest dus
uit liet paradijs vluchten.
Zestig eeuwen lang is de mensch nu
balling op de gevloekte aarde, zestig
eeuwen lang tracht, de Satan nu een para
dijs te construeeren naar de behoefte van
liet zoekend-zondig menschenliart.
Spr. bespreekt nu uitvoerig de paradijs
toestand in socialistische- en communisti
sche staten.
De principieele fout van al deze Para
dijs-zoekers is, dat zij liet feit der zonde
loochenen, en daardoor Christus niet noo-
dig hebben als „de Deur" naar het lie-
melsclio paradijs.
Do moderne mensch wil het Kruis-evan-
gelie niet aanvaarden: „Heden zult Gij
met Mij in liet Paradijs zijn."
Paulus zegt van dit Paradijs onuitspre
kelijke dingen gezien te hebben, en Johan
nes geeft ons in stoute beeldspraak slechts
een indruk van dezen nieuwen liemel en
nieuwe aarde.
Deze -wereld zal dan eerst, moeten ver
gaan door vuur, doch niet door liet- vuur
der vernietiging maar der loutering,
Niet alleen de enkeling maar de geheele
wereld wedergeboren.
Dan zal de Stad Gods nederdalen uit
den liemel, en daar zal geen tempel zijn,
want God zelf is do tempel. In dit para
dij zullen geen zondaren, wonen, maar zij,
die verzadigd zijn van Gods beeld.
In het „Van Paradijs tot Paradijs", re
sumeert spr., ligt onze gelieele Chr. we
reld- en levensbeschouwing. Voor die be
schouwing mogen wij ons niet scliamcn,
noch in fabriek of kantoor noch in de we
tenschappelijke wereld, want alle mensohc-
lijke wijsheid zal te niet gedaan worden,
maar Gods Woord blijft tot in eeuwigheid.
Met. aandacht werd deze boeiende lezing
gevolgd.
„Patrimonium"
Ook de gisteren door „Patrimonium" ge
geven lichtbeelden-voorstelling is schitte
rend gesladgd.
Do groot© zaal met de gaanderijen was
geheel gevuld met een belangstellend en
naar uit het telkens weer herhaald ap
plaus bleek Oranjelievend publiek.
Er werd genoten van begin tot eind, van
de scherpe beelden, dio de in toen t ia Den
Haag en Amsterdam, het bezoek aan
Zeeuwsch-Vlaanderen enz., te zien. gaven.
Een strijkje onder de uitnemende leiding
van den beer A. J. Plu, die levens de piano
bediende, was evenals bij den vorigen
avond, en bij de Kindervoorstellingen, on
vermoeid in de weer en heeft zeer veel tot
het succes van deze voorstellingen bijge
dragen.
„Patrimonium" kan met veel genoegen
op deze avonden terug zien, temeer daar
zich, naar wij vernamen, reeds enkele
nieuwe loden kwamen aanmelden.
Ook de gisteren gegeven'kindervoorstel
ling slaagde uitstekend.
Het bezoek was, ondanks het minder
aangename weer, zeer bevredigend.
Concert.
Wij vernemen, dat door het Symphonio-Or-i
kest „Per Aspera ad Astra" op Don
derdag 13 December a.s. een concert zal
worden gegeven in den Foyer van de Stads
Gehoorza-aL met welwillende medewerking
van mej. E. v. d. Hoeven (Sopraan), cn
M. van Geer (vleugel).
Uitgevoerd zullen worden oenige werken
van Mendelssohn, Haydn, César Frank,
Grieg en R. Strauss.
Dat belooft dus iets moois te worden.
Men zal zich herinneren dat er on
langs een ongeval plaats had op oen
schuit, die de Koornbeursbrug passeerde
Aanvankelijk heerschte de meen'ng a's
zou er in dit geval geen sprake zijn van.
schuld.
Evenwel is dit thans, na onderzoek, vast
komen te staan, en wel ten opzichte van
den schippersknecht A. de G. uit Haarlem
mermeer, tegen wien rechtsvervolging is
ingesteld.
Dij Kon. besluit van 7 dezer is aau
dr. H. Kamerlingh Onnes, hoogleeraar aan
de Rijksuniversiteit alhier, vergunning ver
leend tot het aannemen der onderschei
dingsteekenen van commandeur m^t do
ster ?n de orde vau Hersteld Polen (Polor.ia
Restituta).
De lezing, die prof. Gunning gister
avond in het Academiegebouw voor de
N. C. S. V. voornemens was te houden,
is tot nadere aanhouding uiters^'G.
DE REGEERINGSCRISIS
Parlementair pessimisme
Naar gemeld wordt is gistermiddag het
ontwerp staatsmrichbng Ned. Indië (wij
zigingen regeeringsreglómen ten enz) in de
afdeelingen der Tweede Kamer behan
deld. Mede in verband met de geringe op
komst der leden, waren de vergader"rgen
spoedig afgéloopen.
Men scheen weinig optimistisch ge
stemd omtrent een aanstaande oplossing
der kabinetscrisis. Zelfs werd het ver
moeden geopperd, dat de normale parlo-
mentaire werkzaamheden d't jaar niet
meer zu^en worden hervat.
De Telogr. vernam nog. dat men zeen
waarde hechtte aan het nameidijstje door
„De Tijd" opgemaakt van personen, die
voor het min'sterschap aangezocht heetten
Voor zoover wij van verschillende zij
den, waar men wel op de hoogte kan zij'j
vernamen, me'dt -de Haagsche redacteur
van de Rottend., moeten de geruchten
over 't spoedig slagen van Jhr. Reelaerts
van Blok'and op mire fantas'e berusten.
De twijfel is zelfs zeer sterk of de op
dracht lot de vorming van een extra-par
lementair Kabmet enige redelijke kans
van slagen b;edt.
Er mag ook op gewezen worden, dat
Jhr. Beelaerts bekend staat als een hoogst
bekwaam diplomaat en ambtenaar, maar
het zou vreemd aandoen, dat de m'nister
van buitenlandsche zaken als minister-pre
sident optrad (een unicum in de parfemen-
taire geschiedenis); op wien ook de taak
rust de biiinen'andsche politiek, waarmee
liij uit den aard der zaak minder goed Ka
kend is, te verdedigen namens heel het
Kabinet.
Dat de heer Golijn als miïrster van de
fensie zal optreden is natuurlijk ten oenen-
male uitges'oten.
Het „U. D." heeft naar de juistheid vau
het gerucht geïnformeerd volgens hetwelk
bij de samenstelling van een nieuw mi
nisterie a's.minister van Binnenlands^he
Zaken en Ónderw:js (vereenigd tot één
van het leven niet kon genieten, een hart
had, dat vol verlangen was naar iels
lioogers, iets edelers, iets beters, dat meer
voldoening kon geven dan alles, wat hem
tot nog toe in zijn leven te beurt gevallen
was. En u'tgeput door zijn pijn en z'm
vele teleurstellingen, verzacht door zijn
smart, luisterde hij vol begeerte, toen ik
hem vertelde van hot heerlijke land, waxr
Jezus woonde, waar geen pijn cn geen
smart is en waar zijn ziel als hij Nem
alleen maar wilde liefhebben en boschou
wen als zijn Verlosser gekleed in oen
schitterend lichaam gel'jk aan dat der
Engelen Gods, een prcotsche, heerlijke be
stemming zou vinden; want daar zou hij
niet meer ecu arme, hulpelooze jongen
zijn. zooals h?er op aarde, maar op Gods
bevel zou hij door de eeuwige ruimte vlie
gen cp groote en heilige zendingen.
Vol oplettendheid luisterde liij en n
zijn pijnlijke oogen kwam een uitdruk
king van grooten eerb'ed en loeder 'ver
langen een verlangen, dat God alleen
kon yervuBen.
..Ik heb van dat alles nog nooit iets
gehoord," zeide hij, ..ik wist niet, dat de
godsdienst zoo mooi was. Is Jezus dus ge
storven om ons te redden voor liet leven
hiernamaals? Wat is dat wonderbaar,
Mies! Laat mij nu wat stil liggen om
daarover na te denken."
En bij sloot zijn oogen met een uitdruk
king van kalmte en hoop over zijn ge
zicht. En ik sloop weg in de gedachlo
dat hij nu wat zou gaan slapen er ging
in de kamer er naast voor het raam zit
ten.
Het was nu middag geworden en do zmi
zou spoedig naar het Westen gaan. En
toen ik daar zat, dankte ik Gort, dat ik
mijn arm neefje niet allee a had gelaten,
terwijl ik zachtjes bail, dat het licht en
de vrede in zijn ziel inoJ'ten komen.
Al mijn droefheid en teleurstelling was
nu verdwenen; droomerig leunde ik ach
terover en liet mijn oogea langs den wit
ten grintweg gaan, waarever de rijtuigen
en Max op zijn paard dien morgen weg
gereden waren. En terwijl ik in de verte
keek, zag ik een ztv.ut vlekje, heel ver
weg aan den horizon, dat langzamerhand
groote en greoter werd en eindelijk een
ruiter bleek te zij i en mijn gedachten
vlogen weg naar m:;i neef Max.
En spoedig kwam hij voor de deur
aan; ik hoorde zijn stem in do gang en
zijn stap op de trap. Maar zij klonk niet
zoo opgewekt als anders en zijn voetstap
klonk niét zoo flink. Zijn gezicht had een
harde, koe1© uitdrukking, toen Irj met
gebogen hoofd naar mij toekwam. II:
nmet onwillekeurig een beweging genhaakl
hebben, want opeens bleef hij staan, keek
op pn zag niij bij het raam zitten.
„Mies!" zeide 'hij, maar zijn gezicht
hield dezelfde uitdrukking.
„Wel, Max, waarom ben je zoo vroeg
.teruggekomen?. De picnic is toch nog niet
voorbij?"
Hij mompelde wat over hoofdpijn en
over een brief, dien hij moest schrijven.
En loon barstic hij opeens uit in een bit
leren lach en zeide, dat hij toch wel
evenveel recht had om wuft en verander
lijk te zijn als iemand anders, d'O op het
laatste oogcublik het heele feest zoo maar
had laten sclreten.
„Meen je mij, Max?" vroeg ik vol me
delijden. Want ik voelde, dat ik oorzaak
van zijn boosheid was.
„Ja. natuurlijk," antwoordde hij
norsch. ..Eerst zei je,, dat je graag mee
wildo gaan en toen b'ecf je weg. O, ja, je
bent ion gedachte veranderd! Ida zei mij,
dat je dat zoo dikwijls doet zonder eenige
reden: maar ik wil je wel zeggen, dat je
mijn dag bedorven hebt."
„Haar heeft z'j je dan niet gezegd."
vroeg ik verwonderd, „dal liet om Leo
was? Hii was zoo ziek en liad zoo'u pijn,
weet je. Tk kon het n;ot over mij verkrij
gen om hem alleen te laten."
..Noen. daar lieeft ze niets van gezegd."
zeide hij langzaam. „Daarom ben je dus
weggebleven en niet, omdat jo er geen
pleizier in hadl?"
„Geen pleizier in had? O, Max!" riep
ik uit.
En die twee woorden, die ik met een
zucliè uitsprak, bewezen mijn teleurstel
ling voldoende.
Hij nam mijn beide handen in do zijn©
en keek weer vrcolijk.
„Wel, arm kind," zeide hij, „onzelf-1
zuchtig kind! Maar ik had het e:genlijk
wel kunnen weten!"
„O, noem mij niet onzelfzuchtig!" zeid©
ik. „Je weet niet, wat een strijd het mij
gekost heeft. Want behalve den picnic 1
o, Max, ik had 't zoo aarcUg gevonden, als
je mij "gezien liadt in mijn n euwe japon
en met mijn nieuwen hoed op, de eerst©
mooie dingen, die ik lieb, sinds jc mij
Ik kon het werkelijk niet helpen, dat
de tranen mij in dó oogen sprongen, toen
ik er weer aan dacht.
Wat moest hij lachen! En hij kn dd©
naast mij neer en zei, dat hij de japon,
dio ik nn aan had, zoo mooi vond, dat
hij geen andere, hoe rijk en duur ook,
liever zou willen zien. Toch was liet maar
mijn pas 'gewasschen Zondagschc. met
een donkerrnod strikje om mijn hals.
„Waarom?" vroeg ik. En het was ol
mijn h'oed sneller begon te loopen ouder
zijn blik. 1
(Wordt vorvolgd.)