Dagblad voor Leiden en Omstreken. Het onrecht gewroken. ASQëÉNEtiliJiïSPftUS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal ....12.50 Per week f 0.19 'Franco per post per kwartaal 2.90 4de JAARGANG. - DONDERDAG 29 NOVEMBER 1923 - No. 1101 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ADVERTENTIE-PtifiS Gewone advertentiën per regel 22V» cent, Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief» Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbet*» •ing - van ten hoogste 30 woorden, worden dagelijks eenln-atpf. nd V De Antithese. Er is blijdschap in het linksche kamp. Met de rechtsche samenwerking blijkt het op dit oogenblik niet te vlotten. En nu juicht zoowel de vrijzinnige als de socialistisch© pers. De coalitie, zoo jubellt men, is verbroken, en niet zonder leedvermaak constateert de Soc. Dem. „Voorwaarts" dat de oude anti these nu wel begraven kan worden en zelfs een kerkelijke begrafenis krijgt. Geheel onvermengd is de blijdschap nog niet. De rechtsche part"jen mogen onder ling niet tot overeenstemming kunnen ko- Z'j weigeren niettemin, om samen met de linkstS groepen een Kabmet te vor- ïnen. De hoop dat met naniC Ka- tholieken naar links zou zwenken zich te werpen in de armen van de S. D. A. P., is nog niet verwezenlijkt, maar wat niet is kan komen en het is daarom dat men op een spoedige begrafenis van de anti these aandringt. Het is duidelijk, dat deze geheele be schouwing op een misverstand berust. Immers, d;e antithese staat of valt n;et, met de al of niet samenwerking van be- ppnld® o^'jen. De anHthese is er en blijft er en zij behee'S^bt tenslotte ook heel het leven, of men het wil 0f niet en ongeacht het feit, dat de betekenis daarvan niet alt: jd wordt doorschouwd. De groote vraag m het leven is atlijd weer of God zal rog^or^n. of God de Hcere erkend wordt als Opperheer voor wiens wetten wi; ons bobben te buigen, dan wel of de mensch zelf den weg za1 u'tsteppelen d:o betreden moet worden, of de mensch zelf souyp^p-'n te en onafhankelijk van God De scbo:ds1:jn ;n Genesis 3 getrokken, toen vijands^haD ^ezet werd tuesGien het sten- eenzaad en bet vrouwenzaad,, is gebleven heel de geschied«n-'s door en zal blijven zontenc ei* inpns^ben ou aarde wonen. Niet altijd wordt die scheidslijn duide lijk gezten. «En niet aHijd* wordt dierover- ceotcjnsticr o-ebandpltl. En toch komt zij telkens weer aan het licht cn fippf zij haar invloed g°lden. Vrijzinnigen en socialisten willen van "keen antithese weten of het moet zijn de tegenstpMirig tüschen vooruitgang en con- servat;sn>e, tusschen kapitalisme en socia- 1!.o in.fi, miz. Maar dan komt de gezaesvraag aan de orde en dan nteafeen 7'.i- dJe de bron van het gezag zoeken in den mensoh. zich als één man tegenover hen. die God ais den onperstpr. Smiverein e-h-eunen. Dan komt de sehoo1kiypstie aan de orde en dan schaart z'ch alles wat l;nks staat, bij een. en v«r*et zich tegen de school waar Gods Woord voor de opvoeding regel en richts™^ is: dan komt aan de orde de vraag hoe men heeft te staan tegenover de heilieinp- vnn rlpn Dag des Fee ren en op nieuw wordt de oude antithese onenbaar. Fn 7^0 ca at het over liee1 de linie. AH"id wofw is hot de antithese, d:e heel bet Wen beheerscht en die als het goed is ook het politieke leven moet beheer- sclien.' Dank z'i de oneemgheid tusschen de rechtsche uartvien, wordt die tegenstelling tlmns m-'nrioT (tei<tel;jk gezien. kfaa^ d't vprandevt niets aan de feiten. En waar dp ongeloofsmachten zich steeds meer conce^+ivieren en grooter wordt het ge va ad?t Nederiand in zijn staatsbestuur aan den Hassan strijd en de revolutie wordt uitgeboord is er pvond voor de verwach ting dat ook zij. die staan aan de ander© z'jde van de sche:dsiijn, zich, zij het dan noodgedwongen, straks weer dicht aaneen zullen scharen en do-or een eendrachting 'optreden aan de. land en volk bedrei gende gevaren het hoofd z d'en bieden. FEUII.LETOÏI 18) Maar toen schudde ik al mijn verdriet van mij af, liep gauw naar huis, om een andere japon aan te trekken en spoedig was ik terug om den armen jongen te hel pen. klaar zijn bh'k van dankbaarheid en vreugde vergoedde mij mijn opoffering geheel. Hij scheen erg verwonderd te zijn. dat hij mij zag. „O, Mies, Mies!" zei hij. ..Heb je 't iheele feest voor mij opgegeven?" En hij begon werkelijk te schreien. Maar dat wilde ik natuurlijk niet heb ben; ik troostte hem en vertelde hem, wat Voor pleizier bij al niet zou hebben, a's zijn pijn over zou zijn. En daarop bette ik zijn hoofd en vertelde hem gra^p.ge geschiedenissen. En toen ik hem zoo weer in zijn humeur had gebracht, liet ik hem Zijn ïeelijk drankje innemen, waaraan li'j Zoo het land had, maar dat hem zooveel goed deed. Daarna werd hij veel kalmer en ik les 'hem voor en vertelde hem nog meer vc:'- jbaaltjes; en toen kwamen wij er vanzelf toe om te praten over ernstigere dingen ten ik merkte, dat die arme, eenzame, ver waarloosde knaap, die zooveel pret.igs STADSNIEUWS. Rouwdienst ter nagedachtenis van dr. J. W. Gunning. Gistermiddag werd in het Zendingshuis onder Oegstgeest, voordat hot stoffelijk overschot van wijlen dr. J. W. Gunning, in leven Zendingsdirector, werd uitgedra gen, een rouwdienst gehouden voor familie leden «n vrienden, welke geleid werd door prof. dr. M. H. van Nes, hoogleer aar alhier, voorzitter van de Nederlandsche Zendingsschool. De lijkkist was overdekt door een wit kleed en geplaatst in de met rouwfloers bekleedde conversatie-zaal. Een groot aan tal kransen ep bloemen waren aange bracht tuschen groene palmen. Een groote krans, door de Koningin gezonden, lag op de kist. aantal aanwez'gen was zeer groot. Behalve <ÏZ talrijke familie waren de ver schillende zendiug^xporaties en andere daarmede in betrekking siü?nde vereeni- gingen en genootschappen vertegenwoor digd, benevens vele vrienden van de Zen ding, zoowel als van den overledene per soonlijk. Onder de aanwezigen werden o.a. op gemerkt mr. G. Staal, oud-gouverneur van Suriname; prof. dr. A. M. Brouwer, oud- iector der Zendingsschool; prof. dr. J. P. Pont te Bussum, baron van Boetzelaer van Dubbeldam, oud-zeudingsconsul; dr. J. G. de Munnik; dr. Reué van Ouwenaller, voorzitter van het Ned. Bijbe1 genoot schap en ve'e andere bekende personen. Nadat bet orgel de melod'e van Ge zang 271 had gespeeld, verzocht prof. van Nes de aanwezigen te zingen Psalm 91, vers 1 en 5, het lievelingslied van den overledene, zooals hij meedeelde. Na het uitspreken van de zegeaibede las prof. van Nes voor het eerste hoofdstuk van den eersten brief van Petrus,, om daaruit tot uitgangspunt van zijn toe spraak te kiezen: ..Het gras is verdord cn zijne bloem is afgevallen". Na namens de familie de verschillende deputaties en bijzondere personen voor liuu tegen woord'glieid te hebben bedankt, evenais ok de zusters van Höpiial Wallon voor de zorgvuldige verpleging, las hij een van groote waardeering getuigend schi j ven namens K. M. de Koningin voor, dat den. gezonden krans van II. M. vergezelde. Daarna herinnerde hij aan de vele slagen die in den laatsten tijd de zending trof fen. Eerst ontviel haar broeder Lindenhorn en terwijl broeder van der Giezen krank is ten doode toe, kwam de mare van den dood van dr. Guravng. Spr. schetste daarna dezen doode als de man. d:e de z,end:ng in broeder banen heeft gelteid en den kring van belangstel ling in bet werk der zending op een wijze wist uit te breiden zooals te voren niet is geschied. Zijn streven was steeds te komen tot samenwerking vau alle zeu rt :ngsvereeni gingen, terwijl hij meende dat ook do kerk de zending onder haar te vol brengen werk moest rangschikken. En daarin is hi? voor 't grootste deel ge slaagd. Dit is zijn grootste verdienste. Na tenslotte mevrouw de weduwe Gun ning en hare kinderen vertroost te heb ben en als een vast vertrouwen te heb ben uitgesproken, dat niet de dood het laatste woord heeft maar het leven ging spr. voor in gebed, waama de aanwezigen Ge zang 130:6 zongen. Daarop werd do doode dcor verschillende der aanwezigen herdacht. Prof. dr. j. A. Gramer. hoogleeraar te Utrecht, sprak namens de besturen der samenwerkende zendingscorporaties; ds. Job. Rauws, zeud'ngsdirector, sprak na mens de directie dezer corporaties; ds. Alb. G. Kruyt, zendeling van Posso met verlof getuigde uit naam der zendelingen van samenwerkende zendingscorporaties wat. deze aan ds. Gunning danken; dr. F. J. Fokkema, reotor der Ned. Zendings school te Oegstgeest sprak namens het bestuur en de leerlingen der Zendings school; mr. J. M. J. de Schepper, zendings consul met verlof, voerde vervolgens het woord namens het Zendingsconsulaat to Weltevreden; dr. E. René yan Ouwenaller voorzitter van het Nederl. Bijbelgeuootr sbap, sprak namens dat Genootschap en namens de commissie van Advies; dr. G. W. Th. baron van Boetzelaer getuigde na mens den Zendingsouderraad van de ver diensten van -den .overledene, terwijl de heer L. J. van Wijk bij afwezigheid van den voorzitter van de Nederl. Zendings- conferentie uit naam van deze vereeni- gingen sprak, en deed uitkomen, wat de overledene in het belang dezer conferen ces bad gedaan. Daarna kwam eindelijk het woord aan de familie. Het eerst sprak een broeder van den overledene, prof. dr. J. H. Gunning te Amsterdam, dte in treffende woorden en kele beminnelijke karaktertrekken van den overledene naar voTen bracht en hem schetste als een uitnemend huisvader. Vervolgens schetste een zwager, ds. J. A. L. Hovy, pred. te Wijk aan Zee, dr. Guying als predikant. Het laatste ®ynord was aan den oudsten zoon, dr. E. Gunning Versoix (Zwit serland), die mede uit naam vail fijn moe der en verdere familieleden deed uitka men, wat zij in den overledene hebben verloren. Tenslotte werd gemeenschappelijk nog gezongen Gezang 249:6, waarna prof. van Nes de bijeenkomst, d'e van 2 tot 5 uur duurde, met dankzegging sÜoot. Terwijl het orgel de melodie van: .Houdt Gij mijn handen beide" speelde, werd de lijkkist uitgedragen, waarna ook de aanwezigen het gebouw verlieten. Van Paradijs tot Paradijs. Ds. Hilbers van Enschede trad gister- avond met dit onderwerp voor de Chr. Geref. Jongel. Ver. op. Spreker bëgon met er op te wijzen dat de moderne mensch der" 20ste eeuw staat te treuren bij het geluk der wereld. Het mo derne beginsel, dat naar den heilstaat dacht te voeren, heeft gefaald. De kroon van dit streven,, het Vredespaleis, is een bespotting, van do mensehelijke wijsheid. De toren van Babel, zonder God begonnen, is zonder God in puin gestort, gaties spreken. In den hof van Eden was hoop meer." Het woord van Christus gaat in vervulling, doch „nog is het einde niet. Dit is het einde van een Paradijs zonder God. Doch wij willen vanavond, aldus spr., spreken over tweeërlei Paradijs met GoU. Allereerst het Paradijs in den hof van Eden. God, Die het al geformeerd had door het -woord Zijner kracht, stelde den mensch daarin als kroon Zijner schepping. Hij was de zichtbare vertegenwoordiger van God, de vriend der Engelen. Hij was ook kind Gods, want de Almachtige als een Vader zorgde voor den mensch, Hij stelde den mensch in een Eden, een hof, begrensd door bergen, gele-gen in een vallei, liet symbool der vruchtbaarheid. Wie kan deze heerlijkheid uitbeelden? Dichters /ebben dit getracht in woordhar monie, schilders in kleurenspel, doch zijn niet geslaagd. Wij kunnen slechts in ne gaties spreken. In den hof van Eden was geen smart, geen disharmonie, geen be nauwdheid. Wij kunnen slechts stamelenalles adem de Gods nabijheid en straalde Gods liefde uit. Geen onweer en bliksem verschrikten de beesten des velds, geen bulderende or kanen vernielden de plantenwereld. Geen verwelkt blad of dorre tak, maar ook geen doodschc stilte, overal lcvenstinteling: in het ruischen van de boek, in het zingen der vogels. Alles harmonie, heilige schoon heid, vrede-straling! In deze schoono schepping nu stelde God den mensch, het schepsel. God acht te den mensch zoo hoog, dat Hij hem zulk een Paradijs gaf. De mensch moest leven naar zijn stand. Immers, als profeet, kende de mensch de bedoeling Gods in de schepping. Die bedoeling Gods kon de ï^ejisch uitspreken, d.w.z. do mensch kou God loVC".-- Als priester waS hij heilig in denken, spreken en bandelen. Hij oif?rd© heilige wierook der dankbaarheid. Als Koning zwaaide hij 'den schepter over dit Paradijs. In Adam waren weten schap, godsdienst en moraal harmonisch vereenigd. Dit Paradijs is uitgangspunt, geen eind bestemming. Dc mensch bad een stoffelijke- en gees telijke roeping: de bevolking der aarde, de geheele aarde tot paradijs maken, en daardoor de mensch mede-arbeider Gods, en bet streven naar liet hemelsch paradijs om eeuwig bij God te zijn. De voorwaarde tot deze verwezenlijking was de gehoorzaamheid van het proefge bod; liet niet-eten van den boom der ken nis des goeds en des kwaads. De mensch is gevallen, ds zondaar geworden, mocht niet boven zijn stand leven en moest dus uit liet paradijs vluchten. Zestig eeuwen lang is de mensch nu balling op de gevloekte aarde, zestig eeuwen lang tracht, de Satan nu een para dijs te construeeren naar de behoefte van liet zoekend-zondig menschenliart. Spr. bespreekt nu uitvoerig de paradijs toestand in socialistische- en communisti sche staten. De principieele fout van al deze Para dijs-zoekers is, dat zij liet feit der zonde loochenen, en daardoor Christus niet noo- dig hebben als „de Deur" naar het lie- melsclio paradijs. Do moderne mensch wil het Kruis-evan- gelie niet aanvaarden: „Heden zult Gij met Mij in liet Paradijs zijn." Paulus zegt van dit Paradijs onuitspre kelijke dingen gezien te hebben, en Johan nes geeft ons in stoute beeldspraak slechts een indruk van dezen nieuwen liemel en nieuwe aarde. Deze -wereld zal dan eerst, moeten ver gaan door vuur, doch niet door liet- vuur der vernietiging maar der loutering, Niet alleen de enkeling maar de geheele wereld wedergeboren. Dan zal de Stad Gods nederdalen uit den liemel, en daar zal geen tempel zijn, want God zelf is do tempel. In dit para dij zullen geen zondaren, wonen, maar zij, die verzadigd zijn van Gods beeld. In het „Van Paradijs tot Paradijs", re sumeert spr., ligt onze gelieele Chr. we reld- en levensbeschouwing. Voor die be schouwing mogen wij ons niet scliamcn, noch in fabriek of kantoor noch in de we tenschappelijke wereld, want alle mensohc- lijke wijsheid zal te niet gedaan worden, maar Gods Woord blijft tot in eeuwigheid. Met. aandacht werd deze boeiende lezing gevolgd. „Patrimonium" Ook de gisteren door „Patrimonium" ge geven lichtbeelden-voorstelling is schitte rend gesladgd. Do groot© zaal met de gaanderijen was geheel gevuld met een belangstellend en naar uit het telkens weer herhaald ap plaus bleek Oranjelievend publiek. Er werd genoten van begin tot eind, van de scherpe beelden, dio de in toen t ia Den Haag en Amsterdam, het bezoek aan Zeeuwsch-Vlaanderen enz., te zien. gaven. Een strijkje onder de uitnemende leiding van den beer A. J. Plu, die levens de piano bediende, was evenals bij den vorigen avond, en bij de Kindervoorstellingen, on vermoeid in de weer en heeft zeer veel tot het succes van deze voorstellingen bijge dragen. „Patrimonium" kan met veel genoegen op deze avonden terug zien, temeer daar zich, naar wij vernamen, reeds enkele nieuwe loden kwamen aanmelden. Ook de gisteren gegeven'kindervoorstel ling slaagde uitstekend. Het bezoek was, ondanks het minder aangename weer, zeer bevredigend. Concert. Wij vernemen, dat door het Symphonio-Or-i kest „Per Aspera ad Astra" op Don derdag 13 December a.s. een concert zal worden gegeven in den Foyer van de Stads Gehoorza-aL met welwillende medewerking van mej. E. v. d. Hoeven (Sopraan), cn M. van Geer (vleugel). Uitgevoerd zullen worden oenige werken van Mendelssohn, Haydn, César Frank, Grieg en R. Strauss. Dat belooft dus iets moois te worden. Men zal zich herinneren dat er on langs een ongeval plaats had op oen schuit, die de Koornbeursbrug passeerde Aanvankelijk heerschte de meen'ng a's zou er in dit geval geen sprake zijn van. schuld. Evenwel is dit thans, na onderzoek, vast komen te staan, en wel ten opzichte van den schippersknecht A. de G. uit Haarlem mermeer, tegen wien rechtsvervolging is ingesteld. Dij Kon. besluit van 7 dezer is aau dr. H. Kamerlingh Onnes, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit alhier, vergunning ver leend tot het aannemen der onderschei dingsteekenen van commandeur m^t do ster ?n de orde vau Hersteld Polen (Polor.ia Restituta). De lezing, die prof. Gunning gister avond in het Academiegebouw voor de N. C. S. V. voornemens was te houden, is tot nadere aanhouding uiters^'G. DE REGEERINGSCRISIS Parlementair pessimisme Naar gemeld wordt is gistermiddag het ontwerp staatsmrichbng Ned. Indië (wij zigingen regeeringsreglómen ten enz) in de afdeelingen der Tweede Kamer behan deld. Mede in verband met de geringe op komst der leden, waren de vergader"rgen spoedig afgéloopen. Men scheen weinig optimistisch ge stemd omtrent een aanstaande oplossing der kabinetscrisis. Zelfs werd het ver moeden geopperd, dat de normale parlo- mentaire werkzaamheden d't jaar niet meer zu^en worden hervat. De Telogr. vernam nog. dat men zeen waarde hechtte aan het nameidijstje door „De Tijd" opgemaakt van personen, die voor het min'sterschap aangezocht heetten Voor zoover wij van verschillende zij den, waar men wel op de hoogte kan zij'j vernamen, me'dt -de Haagsche redacteur van de Rottend., moeten de geruchten over 't spoedig slagen van Jhr. Reelaerts van Blok'and op mire fantas'e berusten. De twijfel is zelfs zeer sterk of de op dracht lot de vorming van een extra-par lementair Kabmet enige redelijke kans van slagen b;edt. Er mag ook op gewezen worden, dat Jhr. Beelaerts bekend staat als een hoogst bekwaam diplomaat en ambtenaar, maar het zou vreemd aandoen, dat de m'nister van buitenlandsche zaken als minister-pre sident optrad (een unicum in de parfemen- taire geschiedenis); op wien ook de taak rust de biiinen'andsche politiek, waarmee liij uit den aard der zaak minder goed Ka kend is, te verdedigen namens heel het Kabinet. Dat de heer Golijn als miïrster van de fensie zal optreden is natuurlijk ten oenen- male uitges'oten. Het „U. D." heeft naar de juistheid vau het gerucht geïnformeerd volgens hetwelk bij de samenstelling van een nieuw mi nisterie a's.minister van Binnenlands^he Zaken en Ónderw:js (vereenigd tot één van het leven niet kon genieten, een hart had, dat vol verlangen was naar iels lioogers, iets edelers, iets beters, dat meer voldoening kon geven dan alles, wat hem tot nog toe in zijn leven te beurt gevallen was. En u'tgeput door zijn pijn en z'm vele teleurstellingen, verzacht door zijn smart, luisterde hij vol begeerte, toen ik hem vertelde van hot heerlijke land, waxr Jezus woonde, waar geen pijn cn geen smart is en waar zijn ziel als hij Nem alleen maar wilde liefhebben en boschou wen als zijn Verlosser gekleed in oen schitterend lichaam gel'jk aan dat der Engelen Gods, een prcotsche, heerlijke be stemming zou vinden; want daar zou hij niet meer ecu arme, hulpelooze jongen zijn. zooals h?er op aarde, maar op Gods bevel zou hij door de eeuwige ruimte vlie gen cp groote en heilige zendingen. Vol oplettendheid luisterde liij en n zijn pijnlijke oogen kwam een uitdruk king van grooten eerb'ed en loeder 'ver langen een verlangen, dat God alleen kon yervuBen. ..Ik heb van dat alles nog nooit iets gehoord," zeide hij, ..ik wist niet, dat de godsdienst zoo mooi was. Is Jezus dus ge storven om ons te redden voor liet leven hiernamaals? Wat is dat wonderbaar, Mies! Laat mij nu wat stil liggen om daarover na te denken." En bij sloot zijn oogen met een uitdruk king van kalmte en hoop over zijn ge zicht. En ik sloop weg in de gedachlo dat hij nu wat zou gaan slapen er ging in de kamer er naast voor het raam zit ten. Het was nu middag geworden en do zmi zou spoedig naar het Westen gaan. En toen ik daar zat, dankte ik Gort, dat ik mijn arm neefje niet allee a had gelaten, terwijl ik zachtjes bail, dat het licht en de vrede in zijn ziel inoJ'ten komen. Al mijn droefheid en teleurstelling was nu verdwenen; droomerig leunde ik ach terover en liet mijn oogea langs den wit ten grintweg gaan, waarever de rijtuigen en Max op zijn paard dien morgen weg gereden waren. En terwijl ik in de verte keek, zag ik een ztv.ut vlekje, heel ver weg aan den horizon, dat langzamerhand groote en greoter werd en eindelijk een ruiter bleek te zij i en mijn gedachten vlogen weg naar m:;i neef Max. En spoedig kwam hij voor de deur aan; ik hoorde zijn stem in do gang en zijn stap op de trap. Maar zij klonk niet zoo opgewekt als anders en zijn voetstap klonk niét zoo flink. Zijn gezicht had een harde, koe1© uitdrukking, toen Irj met gebogen hoofd naar mij toekwam. II: nmet onwillekeurig een beweging genhaakl hebben, want opeens bleef hij staan, keek op pn zag niij bij het raam zitten. „Mies!" zeide 'hij, maar zijn gezicht hield dezelfde uitdrukking. „Wel, Max, waarom ben je zoo vroeg .teruggekomen?. De picnic is toch nog niet voorbij?" Hij mompelde wat over hoofdpijn en over een brief, dien hij moest schrijven. En loon barstic hij opeens uit in een bit leren lach en zeide, dat hij toch wel evenveel recht had om wuft en verander lijk te zijn als iemand anders, d'O op het laatste oogcublik het heele feest zoo maar had laten sclreten. „Meen je mij, Max?" vroeg ik vol me delijden. Want ik voelde, dat ik oorzaak van zijn boosheid was. „Ja. natuurlijk," antwoordde hij norsch. ..Eerst zei je,, dat je graag mee wildo gaan en toen b'ecf je weg. O, ja, je bent ion gedachte veranderd! Ida zei mij, dat je dat zoo dikwijls doet zonder eenige reden: maar ik wil je wel zeggen, dat je mijn dag bedorven hebt." „Haar heeft z'j je dan niet gezegd." vroeg ik verwonderd, „dal liet om Leo was? Hii was zoo ziek en liad zoo'u pijn, weet je. Tk kon het n;ot over mij verkrij gen om hem alleen te laten." ..Noen. daar lieeft ze niets van gezegd." zeide hij langzaam. „Daarom ben je dus weggebleven en niet, omdat jo er geen pleizier in hadl?" „Geen pleizier in had? O, Max!" riep ik uit. En die twee woorden, die ik met een zucliè uitsprak, bewezen mijn teleurstel ling voldoende. Hij nam mijn beide handen in do zijn© en keek weer vrcolijk. „Wel, arm kind," zeide hij, „onzelf-1 zuchtig kind! Maar ik had het e:genlijk wel kunnen weten!" „O, noem mij niet onzelfzuchtig!" zeid© ik. „Je weet niet, wat een strijd het mij gekost heeft. Want behalve den picnic 1 o, Max, ik had 't zoo aarcUg gevonden, als je mij "gezien liadt in mijn n euwe japon en met mijn nieuwen hoed op, de eerst© mooie dingen, die ik lieb, sinds jc mij Ik kon het werkelijk niet helpen, dat de tranen mij in dó oogen sprongen, toen ik er weer aan dacht. Wat moest hij lachen! En hij kn dd© naast mij neer en zei, dat hij de japon, dio ik nn aan had, zoo mooi vond, dat hij geen andere, hoe rijk en duur ook, liever zou willen zien. Toch was liet maar mijn pas 'gewasschen Zondagschc. met een donkerrnod strikje om mijn hals. „Waarom?" vroeg ik. En het was ol mijn h'oed sneller begon te loopen ouder zijn blik. 1 (Wordt vorvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1