Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCHE COURANT ABOBaüEïHEIlTSPIiMS K In Leiden en buiten Leiden - waar agenten gevestigd zijn Pfr kwartaal f 2.50 Pér week Franco per post per kwartaal 12.90 4de JAARGANG. MAANDAG 22 OCTOBER 1923 No. 1068 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ADVERTEHTIE- v Gewone advertentiè'n per regel 22cenfi 'Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief KBij contract, belangrijke reductie. Kleine advertenties bij vooruitbetacj van ten hoogste 30 woorden, worcfeJ| dagelijks geplaatst ad 50 cent. V Ambtenaarssalarissen. Uit de onlangs ingediende millioenen- nota blijkt, dat voor 1924 met een tekort op deii gewonen, dienst Van 116 millioen moet worden gerekend. De Regeering ziet geen kans dit tekort to dekken, zonder ook do salarissen van de ambtenaren te verlagen. Wie eerlijk en onbstvangen die zaken beziet, moet toegeven, dat hier geen an dere uitweg is, tenzij (men de tekorten on gedekt zou willen laten. Een moeilijkheid hierhij is de in Art. 40 gegeven belofte, waardoor, zoo men meent, de Regeering moreel gebonden is, het grootste deel der salarissen onaange tast te laten. Hiertegenover staat echter dat de Regeering tegenover het volk mo reel verplicht is, het financieel icven- wicht te herstellen. Wij hebben hier dus een tot op zekere hoogte, botsing van verschillende plichten Nu hebben wij, waar de Regeering van meening is, dat art. 40 moet worden inge trokken, on's geschaaiH 'aan de zijde van den die op overleg aandrongen. Een moeilijkheid is daarbij echter, dat or geen tijd is te verliezen. Do afgetreden Minister van Financiën lieeft gefaald in de tijdrekenkunde met het gevolg dat de in uitzicht gestelde be zuiniging finaal is mislukt. In die fout mag do heer Colijn niet vervallen. Er moet nu gehandeld worden. Toch is hier, naar het ons Voorkomt, een uitweg aan te wijzen. Bij do behandeling van 'de crisis-inter pellatie heeft Minister Galijn meegedeeld dat het Leeningsfon'ds in hoofdzaak wordt gebruikt om de tekorten over den gewo nen dienst tot en met 1923 te dekken. Er kan dus ook geen be'zwaar zijn om do resteerende 15 millioen voor dit doel aan te wenden. In dat geval zou begonnen kunnen wor den met een koïtin'g van, laten we zeg gen 5 pet. Werd dan onmiddellik het Ge organiseerd Overleg in werking gesteld, dan zouden in 'den loop van het volgend jaar bij onderling overleg, verder gaande maatregelen getroffen kunnen worden. Mocht dat overleg falen, omdat de or* ganisaties niet bereid bleken, medewer king te verleenen, dan zou de Regeering noodgedwongen zelfstandig maatregelen moeten nemen. In bei'de -gevallen zou zij isteïk staan. Sterker, dan op dit oogenblik, nu !zij, gebonden als zij zich voelt door hare ver plichtingen tegenover het volk, zelfstan dig de salarisverlaging doorzet. Wij schrijven dit niet, om de Regee ring te bemoeilijken! Voor de zwaarte van haar taai en van het groote belang dat heel ons volk, ook do ambtenaren, bij het welslagen van die taak heeft, zijn wij tenvolle overtuigd. Maar indien eenigszins mogelijk, achten Wij bet toch ook gewenscht, en noodzake lijk, dat het contract met de organisa ties niet wordt verbroken en dat een op losing wordt gevodden, die vrucht is van ernstig overleg. S¥A0S!SIEU1?S. De heer T. B. Roorda. over Japan. In aansluiting op de tentoonstelling van Japansche Kunstwerken die in de voor gaande week in do Lakenhal heeft plaats gehad, werd Zaterdagavond voor een tal rijk gehoor in de groote tentoonstellings zaal van dit museum door den heer T. B. Roorda, conservator van de Afd. China Japan en Korea aan het Rijks-Etnogra fisch museum alhier, een lezing gehouden over de geschiedenis en do eigenschap pen van de Japanschc Kunst en Littera tuur. Bij den aanvang van zijn lezing wees spr. er op, dat door de laatst in Japan voorgevallen ramp de belangstelling voor dit land, die zich voorheen in hoofdzaak richtte op de commercieele zaken-, in een geheel ander licht is komen te 6taan. De oorzaak, dat zoo velen tegenover dit Aziatische volk geheel als vreemden staan, moet volgens spr. gedeeltelijk worden ge zocht in de groote bezwaarlijkheid om contact te krijgen tengevolge van de moeilijkheid van do Japansche taal en het Japansche schrift. In deze taal, en dit geldt vooral van de geschreven taal, spiegelt zich een psychisch organisme dat afwijkt van het onze. Spr. meende dat het karakteristieke verschil tusschen de Oostersche wijze van voorstellen en de Westersche wijze van denken, hoewel ietwat paradoxaal, wel licht aldus omschreven zou kunnen wor den; dat de Japansche taal in wezen vooral emotioneel en „beeldend", de Wes tersche talen in wezen meer intellectueel en „beschrijvend" zijn. Bovendien wees hij er op, dat de Oos terling, behalve de gesproken en geschre ven taal, ook hot gebaar cn zelfs de on gearticuleerde klank als uitingsmiddelen bezigt, welke de steeds eenzijdiger, ver standelijk gerichte Westerling slechts zeer zelden als zuivere gevoelsmanifestaties begrijpt. Dit verschil in mentaliteit nu heeft, naar spreker meende, er toe geleid, dat een niet gering aantal Westerlingen wel heeft kennis genomen van de Japansche „beschaving" vooral zooals die zich uiter lijk in do commercieele en staatkundige ontwikkeling manifesteert maar geen contact heeft verkregen met de geeste lijke „cultuur", waaruit eerst het ware weaen van een volk kan worden gekend. De door Kipling te kwader ure gelan ceerde spreuk: ,,The East is East and West is West, and never the twain will meet," werd tot een gemakkelijk voor wendsel om elke poging tot nader contact, ak van te voren hopeloos, uit te sluiten. Niettegenstaande deze bezwaren hoopte spreker echter toch oen klein deel van het fijnere geestesleven te kunnen open baren,, dat zich afspeelt achter het mas ker van slechts even bewogön, glimlachen de hoffelijkheid, dat den vreemdeling in bijna alle levensomstandigheden wordt voorgehouden. Hij zou dit doel trachten te bereiken o.a. door het vojorlezen van enkele voort brengselen der Japansche letterkunde; wees er echter op, dat de daarvoor gebe zigde vertalingen niet moesten worden beschouwd als litteraire „Umdichtungen", waaruit ook maar eenigszins de letterkun dige waarde der origineelen zou kunnen worden afgeleid, maar uitsluitend als „documents humaans", in tegenstelling dus met de werken der beeldende kunst, die na de pauze zouden worden getoond en die, ook afgescheiden van hun inhoud, door do schoonheid van compositie en lijn onmiddellijk emotioneel zouden kunnen worden verstaan. Vervolgens las spr. eenige karakteristie ke stukken uit do lyriek en do roman- en dagboeklitteratuur der Japansche middel eeuwen voor, sprekende, en indrukmaken de staaltjes van sentimentieve en senti- menteelo gevoeligheid, merkwaardig ge noeg, voor een zeer groot deel vertolkt door vrouwen, wier uiting somwijlen wel door mannen werd getracht na te bootsen. De voorlezing van deze producten der litteratuurkunst, waarvan eenige in het Fransch waren vertaald, was waarlijk kunstgenot. Do pauze, voor zoovor niet benut voor het bezichtigen der exposities werd door gebracht in de hal„ waar ten bate van de door den ramp getroffen Japaneezen thee en geljak werd aangeboden, terwijl een uitstekend dilettanten strijkje hier het muzikaal gevoel streelde. De samenstelling van een en ander was toevertrouwd en stond onder leiding van Mevr. Coert. Na de pauze toonde de heer Roorda door lichtbeelden eenige van de meester werken van Japansche bouw-, beeldhouw en schilderkunst, om tenslotte in een korte samenvatting te wijzen op de fijne nuanoeering, die reeds in die vroege tijden de geestelijke cultuur kenmerkte, en de groote liefde en eerbied voor deze sublie me uitingen, die nog heden in de beschaaf de Japansche kringen voortbestaan. Het nog steeds bloeiende, en niet slechts als are ha co 1 ogis cl je merkwaardig heid" bewonderde Notheater, de pogingen cm do oude Japansche schilderkunsit te doen herleven, de nog steeds aanwezige belangstelling voor de oude dansen en ver halen, zooals die door volkszangers en op het theater worden verbreid, de groote piëteit waarmede in de oude geslachten de oude kunstwerken worden bewaard, bewijzen hoezeer maar inderdaad vaak achter een ^masker" vja-n 'zoogenaamde Westersche „beschaving" de oude men taliteit nog voortleeft, die de grondslag cn de groote waarde van de zoo rijke en tevens zoo fijn gemoduleerde Japansche cultuur uitmaakt. De voorzitter van het Comité dankte in welgekozen bewoordingen den spreker, voor zijn van grondige wetenschap, wa ren kunstzin en groote liefde getuigende lezing, en Mevr. Coert voor de voortreffe lijke wijze waarop in den korten tijd die te harer beschikking werd gesteld, de ge noemde amusementen wist te organisee- Christelijke Kweekschool. In het vorig nummer deelden wij mede, dat het aantal leerlingen der Chr. Kweek school op 1 Mei j.l. 70 bedroeg. Dit is echter niet juist-. Een drukfout in 't ver slag bracht ons op den verkeerden weg. Op 1 Mei 1922 begon do cursus met 70 leerlingen. Op 1 Mei 1923 echter was het aantal leerlingen 85. Een beduidende vooruitgang dus. Van deze gelegenheid maken wij ge bruik cm tevens nog even de aandacht te vestigen op een opmerking dio do Di recteur, der school de heer j J. Schaap Hz. in zijn verslag maakt. Hij schrijft daarin o.m.: „In Leiden zijn nu alle scholen aange sloten. In den omtrek verreweg de meeste. Do tijd moge komen, dat in Rijnland en de Bollenstreek geen schoolbestuur meer van verre blijft staan, dat ze allen mee helpen in de overtuiging, dat opleiding van onderwijzers een integreerend deel is van de goede verzorging onzer scholen en dus ook een deel van de taak der schoolbesturen." Een opmerking die wij gaarne onder schrijven. Uit de lijst van oud-leerlingen' blijkt dat meer dan zestig onderwijzers en on derwijzeressen aan deze inrichting opge leid in Leiden en omliggende plaatsen bij het Christelijk onderwijs werkzaam zijn. Waar de scholen dus de vruchten van die Kweekschool genieten, is. het zeker niet teveel verwacht dat ze nu ook be langstelling toonen door als lid of bo-' gunstiger toe te treden. Aankomst wagonladingen. Tengevolge van oen onjuiste weergave van oen mededeeling door denl Voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te Leiden, gedaan in de laatste vergadering, is het publiek in de veronderstelling gekomen, dat door den Stationschef yan elke goederen-zending telefonisch bericht van aankomst gezonden! zal worden. Men verzoekt ons thans de mededeeling op te nemten, dat dit bericht uitsluitend betrekking heeft op wagonladingen en niet op stukgoederen. Telgen een tweetal personen, K. de G. cn H. J., is alhier proces-verbaal op gemaakt wegens het verloten van poppen, waarvoor de vereischte vergunning niet kon worden getoond. Mej. S. kwam Zaterdagavond op de Pieterskerkgracht uit te glijden en viel, met het gevolg dat zij een enkel van het rechterbeen brak. Door den Eerste Hulp dienst werd zij ter behandeling naar bet Acad. Ziekenhuis overgebracht. Voor het VxdjcLa-g gehouden examen voor apothekers-assistent waren vier can- didaten opgeroepen, die allen slaagden, n.l. de heeren: L. Hemneveld geb. te Vlaar- dingen, R. B. Groot geb. te Delft, E. E. Schelpzand geb. te Hillegom eni C. J. E. van Schaik, geb. te Den Haag. GEMEENTERAAD LEIDEN NA TIEN JAREN. Op de begrooting der gemeente Leiden voor 1914, waren voor Bur gerlijke Armenzorg enz. de volgende bedragen uitgetrokken: Belooning doctoren, heelmees ters enz. f 7.400 Kosten gemeente-apotheek 12.604 Kosten ziekenverpleging 23.525 Onderstand aan beboeftigen 7.660 Subsidiën wijkverpleging 4.000 Schadeloosstelling armbesturen enz. '1.850 Subsidie werkhuizen, etc. 5.300 yerdere kosten 1.156 Totaal f 63.495 Op do begrooting voor 1924 komen de volgende posten voor: Belooning doctoren, heelmees- sters enz. f 10.379 Kosten van ziekenverpleging 72.000 Subsidie Burgerl. Armbestuur 144.600 Subsidie wijkverpleging 12.000 Kosten geneesmiddelen enz. 8.500 Kosten Kraam verzorging 2.800 Schadeloosstelling armbesturen enz. 1.700 Subsidie werkhuizen enz. 10.198 Ondersteuning werkloozc-u 540.000 f 802.177 Bovendien is nog uitgetrokken voor bij dragen in de kosten van wachtgeldrege lingen f 500 en voor subsidie werklozen kassen 39.518. Uit een staatje als dit, zijn verschillen de conclusiën te trekken. Misschien dat thans royaler en beter gesteund wordt dan 10 jaren geleden, wat dus, aangenomen dat alleen steun wordt verstrekt, daar waar dit noodig is, een vooruitgang beteekent. Vervolgens blijkt hieruit, dat het aan tal van hen die steun behoeven, zeer be langrijk is uitgebreid, zoodat we hierin, eenigszins althans, in cijfers voor ons zien, de nood van den tegenwoordigen tijd. Het aantal van hen die hulp behoeven moet wel groot zijn als dergelijke bedra gen voor ondersteuning moeten worden uitgetrokken. Maar tevens leeren ons deze cijfers, dat er toch ook wel iets gedaan wordt om dezen.grooten nood te lenigen. Wanneer wij de uitkeeringen van dia- coniën enz. mede in rekening brengen, dan blijkt toch dat in totaal ongeveer een bedrag van een millioen gulden per jaar wordt uitgegeten om de minder bedeelden te helpen en te steunen, een bedrag dat zeker genoemd mag worden en dat hen die sbeeds beweren dat voor hen die in nood en lijden verkeeren niets gedaan wordt, tot voorzichtigheid kan manen. BEWAARSCHOOL-ONDERWIJS TTit de Begrooting voor 1924 blijkt dat de Gemeente voor het openbaar voor- Aan het Zoeklacht Leiden 22 Otober 1923. Een der bladen sprak dezer dagen vaa „fiscale waanzin" en werkelijk, deze uit-* drukking lijkt mij niet te kras. De zaak was deze. In 1921 stierf een man die lange jaren bij een werkgever in dienst was geweest. Die werkgever was iemand dio wist te waardeeren en daarom besloot hij aan de nagelaten weduwe een bedrag van f 1200 per jaar uit te keeren. Twee jaren hield hij dit vol. Toen echter kwam de fiscus ten too-* neelo cn cischte van deze „schenkingen" een zeker bedrag aan belasting. De werkgever maakte zooals begrijpe-* lijk is bezwaar en het gevolg was. dat hij, omdat' hij de weduwe van een der leden van zijn personeel niet met leege handen naar huis stuurde, beboet werd, met f5000. Ik neem aan, dat den betrokken ambte naar hier geen verwijt treft, en dat hij niet anders dan zijn plicht heeft gedaan. Maar dan volgt daaruit tevens, dat de bepalingen waarop dit optreden steunt, niet te handhaven zijn. Het eerste gevolg is natuurlijk dat de weduwe haar toelage kwijt is. Het tweede dat deze werkgever en velen anderen met hem zich wel hon-* derdmaal zal bedenken eer hij weer een dergelijke toelage verstrekt zoodat weer nieuwe klanten voor het Burgerl. Armbe stuur worden gekweekt. OBSERVATOR. bereidend lager onderwijg in totaal denki uit te geven f 71.201. Hiertegenover staat aan inkomsten een bedrag van f3160 w.o. 1560 aan school gelden, zoodat de netto kosten bedragen f68.041. Voor het b ij z o n d e r voorbereidend lager onderwijs daarentegen is slechts uitgetrokken een bedrag van f 11.950. Nu is het ons niet bekend hoe groot het aantal leerlingen is van de openbare* en van de bijzondere bewaarscholen. Maar d i t staat op grond van boven-» staande cijfers toch wol vast, dat het hij-* zonder bewaarschool-onderwijs zeer stief* moederlijk wordt bedeeld en dat de voor-» standers van de bijzondere scholen heel wat zwaarder zijn belast dan die van de openbare scholen. En de vraag kan. worden gesteld of het niet mogelijk is, dat zonder de gemeente-* kas nog meer te bezwaren, meer do bil lijkheid wordt betracht. De vrijzinnige en socialistische bladen bevatten den laatsten tijd tal vhn roeren-* de artikelen over de cultureele belangen die in geen geval geschaad mogen wor den. Men blaakt van liefde voor het on-* derwijs. Welnu, dan zal men toch ook gaarne bereid zijn, zich voor dit doel offers te getroosten. binnenland DE VLOOTWET EN DE COALITIE. Do Haagscho redacteur van de „Msbd." meldt: Het „Vaderland" van Zaterdagavond bevatte op de eerste pagina met groote letters, over twee kolommen gedrukt, hot volgende bericht, met deze sensationeclo maar tegelijk schandelijke opschriften „Regeeringspressie inzake do Vlootwet" en „Geen lands-, maar coalitiebelang": „Naar wij hedenmiddag vernemen, heeft de Minister-President Jlir. Mr. Ruys de Beerenbrouck zich tot de R. K. Kamerclub gewend met de mededee* ling dat Zijne Excellentie zich, naar FEUILLETON 27) Van 's levens diepten. Op den Zondagmiddag, volgend op 't gesprek van 't vorige hoofdstuk, liep dok ter Ullajhorn in !t park van den koop man, toen, hij Joh Beans, den ouden tuin man, over 't pad zag hinken, met zijn Zondagsch pak aan. Hij had menigen keer een praatje aan- gekndopt met den grijzen man. Van bloeu men hield hij wel niet, maar hij was eon goed botanist en in planten stelde hij evenveel belang als in een lijk, waarin hij moest snijden. Job daarentegen hield van de bloemen om haar zelf en de dok ter was soms verbaasd over zijn liefde rijke zorg en alles wat hij van haar leven (wist, wat hij geleerd had door ze zelf nauwkeurig na te gaan, en niet uit de boeken. Job leed erg aan rheumaliek en zijn fcene been was zoo goed als lam. „Wel, Job, je bent toch niet van plan om den tuin vandaag aan zijn lot over te Raten," zeide hij, toen de oude vlak bij hem was. »Ja, mijnheer, toch1 wel," zeide Job flimlachend, „u weet wel, wat er in do ion Geboden staat: „Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat des Heeren." En daarom ga ik naar de kerk." „Naar de kerk!" riep de dokter ver baasd uit; „maar er is nu toch geen kerk? Het is pas half vijf." „Neen dokter, de dienst begint pas half zeven, maar ziet u, ik doe er wel twee uur over voor ik er ben!" Vol verwondering staarde de dokter hem aan. Ja, hij was wel kreupel, maar de kerk lag geen half uur ver. Zelfs een schildpad kon bet in minder dan dien tijd doen. Job zag zijn verbazing en zeide: „Ja dokter, maar ik ga niet naar de kerk van 't dorp hier, ik ga naar die van Delamere, waar dominee Chester preekt en die is zes mijlen hier vandaan." De dokter schrok. Chester! Waar bad hij dien naam meer gehoord? 0, ja, zoo heette ook die man, wiens rede zoo'n in vloed had uitgeoefend op Clara! „Maar waarom wil je toch juist naar die kerk, terwijl jo dichtbij precies het zelfde kunt hooren?" „Ja, neem mij niet kwalijk dokter, maar 't is niet hetzelfde. Er is een heel groot "verschil tuschen een preek van do minee Chester en een van onzen dominee uit 't dorp. Als u eens een mooie preek wilt hooren, dan moest u eens naar do minee Chester gaan. Hij spreekt van hart tot hart." r „Hoe is de voornaam van je onbevlek- ten dominee?" „Arthur, dokter, »-= dominee Arthur Chester. U moest heusch eens naar hem komen luisteren, dokter." En met dezen raad nam 'Job afscheid en hinkte weg op zijn verren tocht. DokterUlaltb orn zag hem na tot hij uit het gezicht verdwenen was en liep toer. peinzend verder het pad op. Dominee Arthur Chester! Je zeken», dat was ook do naam. iio Clara had ge noemd. Het moest wel een meer dan middelmatig redenaar zijn, dat had Clara hem nieer dan eens gezegd en nuweer hoorde hij hetzelfde van dezen tuinman. Hij begon nieuwsgierig te worden en op eens nam hij t besluit om hem ook eens te gaan hooren. „Dat is wat nieuws!" lachte hij in zich zelf. „Het is fcoo lang geleden, dat ik in de kerk ben geweest, dat ik niet eens meer weet, wanneer ik moet opstaan of gaan zitten. Haha! verbeeld je dokter Ullathorn in een kerk. Maar, wie weet hoe nuttig 't voor me is. Ik hen overtuigd, dat ik een massa domme, onlogische non sens zal hooren vloeien over de lippen van dezen dienaar des Heeren en dat zal ik alles uitpluizen en later op mijn lief boetelingetje, zuster Clara, afschieten. En 't gevolg hiervan was. dat. hij zich een uur later op weg begaf naar do kerk van Delamere. Tc^vallig was 't juist denzelfden Zon dagavond, waarop zuster Clara was aan gekomen. De noodzakelijkheid van haar bezoek was sterker dan haar tegenzin om op den sabbatdag te reizen. Christus had immers ook op een Zondag den lam men man in Bethesda genezen en Zijn antwoo:d aan de Joden, die hem hierover onderhielden, was: „Mijn vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook." En dan Zijn antwoord aan de Farizeën die aanmerking maakten, dat Zijne disci pelen koren plukten op "den rustdag: „De sabbat is gemaakt om den mensch, niet de mensch om den sabbat." Maar zij moest een heel eind loopen, voor zij Highfield bereikt had en 't was een tweede teleurstelling voor haar, toen zij daar aangekomen, hoorde, dat de dok ter uit was gegaan. Haar spijt verander de echter al gauw in verbazing en vreug de, toen zij verder vernam, dat hij de twijfelaar, die spotte met priesters en kerken dat hij naar Delamere was ge gaan om een preek te hooren. Wat was er gebeurd? Zij begreep er niets van. Maar zij voelde een inwendige vreugde, zooals in den hemel is, wanneer een zondaar zich bekeerd heeft. Zou 't mogelijk zijn, dat dokter UUathom zich bekeerd had en op de eene of andere ma* nier onder God's invloed was gekomen? Het was haast te mooi om te gelooven, maar zuster Clara hoopte dat 't zoo zou, zijn. Zij kon niet wachten, tot hij terug-* kwam. Haar moeheid was zo geheel ver geten; alsof zo door een looverstaf was aangeraakt, was die verdwenen cn zij be sloot om nu zij toch zoover was go- gaan, dokter Ullathorn naar de kerk van Delamero to volgen. Zij liet zich den weg aanduiden en begon haar tocht met ver* niouwden moed en levenslust. Intusschcn had dokter Ullathorn de kerk bereikt en een plaats gevonden in een bank tegenover die van de familio Delamere. Mevrouw, Nelly en Wybert zaten er reeds. Toen de dokter Wybert zag, vergat hij een oogenblik zijn omgeving en staarde hem vol verbazing aan. Hij had wel ge hoord, dat zijn zoon en baron Frits De-* lamero bijzonder veel op olkaar geloken, maar dat die gelijkenis zóo sprekend, was, had hij niet kunnen denken. Als hij niet beter wist, zou hij er een eed op wil-* len doen, dat de man vóór hem dezelfdo was als do ongelukkige zieke, dien hij in Zwitserland bij zuster Clara had ont moet. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1