foweliscleCflnf Tweede Blad Zaterdag 6 October 1923 Zij hebben ze ontvangen. FiySLLETOM Van 's levens diepten. &ERK EU 8SH00L ÜlfSNENLAiflD Uit hef SeeïaSe Leve» Want de woorden, die Gij mij gege ven hebt, heb ik bun gegeven, en zij bebben ze ontvangen. Jcb. 17 8. Christus dankte den Vader voor de Hem gegeven woorden. Diie woorden bevatten immers de eeuwige waarheid over God en mensch; zij openharen heel den raad en wil Gods aangaande onze verlossing. Hem zijn ze als Middelaar geschonken en Hij heeft ze met liefde en trouw ontvangen, be waard, en overgegeven aan Zijne discipi- len, en aan de Kerk van alle eeuwen. Door Christus zijn ons dus de woorden Gods toevertrouwd, en we hebben de dure roeping, als we door genade deel hebben aan Zijn leven, ook aandachtig- te door zoeken de getuigenissen Gods, die Hij ons bracht, om ze te doen ingaan in buis bewuste denken, en ze ook te ordenen tot een systeem. Zal dat echter geschieden, dan moeten 'die woorden Gods niet alleen gegeven, maar ook ontvangen worden. En zie, ook daarvoor dankt de Heiland in Zijn hoogepriesterlijk gebed: de woor-- den, die Gij' Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze ontvan- gen. Eerst heeft Christus Zelf de woorden 'des Vaders ontvangen. Hij deed dat op volkomen heilige wijze. Met volmaakte liefde, vreugde en toestemming, met waardeering van de volle goddelijke waarde dier woorden; ook met innige toewijding aan den Vader om die woor den werkelijkheid te maken, om te too- nen, dat woorden Gods nooit ijdele klan ken zijn, maar daden, dat het goddelijk woordzaad altijd ontkiemt en altijd vruchten draagt. Dit ontvangen was voor Jezus een bezig-zijn in de dingen Zijns Vaders. En het geven aan Zijne jongeren niet min der. Daarom nu stemt Tiet Hem tot blijd schap te weten, dat Zijn geschenk van Godswoorden door Zijn jongeren ook is ontvangen. We weten allen hoe groot verschil er kan zijn tusschen ontvangen en ont vangen. Stel u voor een koopman, die een be slissing- verwacht omtrent een aangele genheid, die voor hem heteekent redding of ondergang. Daar worden de poststukken op zijn privê-kantoor gebracht: een stapel brie ven en drukwerken. Snel laat hij zijn blik gaan over de couverten. Ongeduldig sorteert hij, gretig verlangend naar het misschien goede bericht. Daar is de brief. Zijn hart klopt. Zijn vingers trillen. Hij scheurt den omslag open. Wat zal 't zijn? En als dan dat henicbt be tee kent uit komst. hoe grift zich elk woord in zijn ziel. 't Gaat er diep in. Hij heeft nog vele andere berichten ontvangen, i Maar die heeft hij nauwelijks een blik waard gegund. Achteloos en onnadenkend overziet hij ze. Later weet hij er misschien niets van en zegt: „dne brieyen heb ik nooit onder mijn oogen gehad." Hoe hebben nu de discipelen de woor den Gods van Jezus ontvangen? Niet altijd net even groote aandacht of diepe heilbeseerte. Dat "blijkt wel daar uit dat ze herhaaldelijk opgewekt worden om Zijne woorden te bewaren en te ge- looven en bij Zijn opstanding b.v. indach tig gemaakt moesten worden aan Zijne woorden. Maar toch", al bleef ook hun volgen van den Heiland gebrekkig vanwege zonde en zwakheid, oprechtheid was er bij hen zeker Zijluisteren naar Christus woorden, omdat ze verstonden: deze dalen van i God Zelf tot ons af! Ze bevatten het evan gelie, de blijde boodschap voor gevallen zondaren. Daarom zeggen ze mot Petrus, toen er velen afweken en niet langer met Jezus wandelden: tot wien zullen we henen gaan, Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. 17) Deze drie dagen had zuster Clara in •groote onrust 'doorgebracht. Zij had ge hoopt, dat dokter Ullathorn, ondanks zijn hard besluit, toch nog teens naar den pa tiënt zou zijn komen kijken; maar zij merkte, dat hij daar zelfs niet aan had bedacht ien dat hij bij zijn voornemen zou ilijven. Hij had gezegd, dat hij Wybert zou bunnen genezen en had haar tegelijk de Voorwaarde gesteld. Het was eerder een voor.stel geweest van een duivel dan van i3en mensch en 't was dan ook niet te ver wonderen, dat zij het met verontwaardi ging van zich geworpen had. Maar nu haar eerste drift hekoeld was, vyroeg zij zich af, of zij misschien niet al 6e voorbarig was geweest. Was ,niet liet leven van een Christen s— één en al zelfopoffering? Had Jezus flat niet getoond, toen Hij op aarde leef de? Had Hij de ,zonde niet weggenomen door Zichzelf op te offeren? En was het niet mogelijk, dat God haar geloof op deze wijze op de proef wilde stellen? Zij ha'd dien middag een wandeling we*. tbl maakt mot JVfe dte d» v-* Wederom blijkt ?r£er, Öat on'ze Zalig maker niet alleen kwam om door Zijn Geest eeuwig le ven in te storten dn hun doode zielen, maar om hun de woorden Gods over te geven, opdat ze niet in on bestemd zwevend gevoel, maar in be wuste klare kennis de verlossing zouden genieten. Zoo wekte Hij bij ben diep en innig veiüangen naar den vrede Gods. Hun ziel ontving die Woorden in den rijksten zin, als woorden Gods voor hen bestemd. Er was een innerlijke aantrekkingskracht gelegd in hun hart. - Dat alleen is het ware ontvangen, waarvoor hier de Heiland den Vader dankt, een ontvangen in geloof. Als de regen valt wordt hij ontvangen, zoowel door het gladde asfalt op onze straten, als door de dorstige akkers bui ten. Toch maakt het groot verschil. Dat asfalt laat het water weer wegvloeien; het dringt er niet door, het droogt snel op. De akker zuigt het in, neemt het op; het wordt in do doorweekte klonten een levenwekkende kracht. Hoe hebben wij de gegeven woorden Gods ontvangen? Zoovele jaren zijn ze ook aan ons on der allerlei vorm gepredikt, en krachtens Christus' opdracht overgegeven. Hoe hebben wij de Schrift gelezen en preeken beluisterd? Hebben wij die woorden ontvangen ge lijk een verzamelaar èeii precieus antiek stuk toevoegt in zijn poroeleinkast? Hij vindt het prachtig. Hij bekijkt het telkens weer. Maar 't Wordt toch nooit een deel van zijn leven. Hij zet het weg. Of hebben wij die woorden leeren ont vangen gelijk 't op geploegde^ land het zaad dn de voren ontvangt? Paulns prijst de gemeente van Tliessa- lonica, dat, als zij het woord der predi king beluisterd heet, zij dat aangenomen beeft niet als eens menschen woord, maar gelijk het waarlijk is, als Gods Woord, dat ook werkt dn degenen, die gelooven. Als wij in waarheid het evangeliewoord hebben gehoord en ontvangen, dan dTa- gen we er wat van mee, diep an onze ziel. Dan ligt daar een bevruchte kiem. Er is leven gewekt. We zijn er innerlijk door geraakt, 't Laat ons dan niet kond of le dig. We dragen dan niet gedachtenloos klanken mee in ons oor, maar woorden Gods in ons haTt. En ons geloof wordt er mee werkzaam. AI,, wei Christus ontvangen had van den Vader gaf Hij ons. Heel Zijn schat van Godsgedachten, vol vrede en liefdé over zondige schepselen. Hoe "hebt ge dien scjjat aanvaard? Gedachtenloos? Lusteloos? Hebt ge die woorden naast u neergelegd als de woor den van een menscih? Hebt ge ze voor kennisgeving aangenomen? Is dat niet de zonde van menig kerk ganger, de suec.iale zonde der hoorders van bet Woord, die nog geen daders wer den? O denk' er aan, God laait Zijn Woord niet leeg terugkomen. Of is uw ziel op dat Woord gezonken? Hebt ge ze innerlijk leeren aannemen? Eenmaal zulten we rekenschap van ons rentmeesterschap moeten afleggen, niet alleen van de gaven, doch ook van <le woorden Gods, die ons toevertrouwd zijn. Gelukkig de mensch. dao den Vader danken mag, dat hij die wooj*den_Gods heeft leeren aannemen en dat de redenen Gods geworden zijn het levensbrood voor zijn ziel. VADER AAN T ROER. „De zeilen opgeborgen, En alle man aan dek!" De storm wil 't scheepje worgen^ En beukt de wanden lek. Als dolle krijgerscharen, Ter slachting aangespoed, Verheffen zich de baren, Bij rOvSsen bliksemgloed. Maar rustig, onverschrokken, Zit daar terzijde een kind; 't Laat woelen door zijn lokkeu, Den woesten, kouden wind; 't Ziet rond met fiere blikken, Als van een koningstroon, En weet van angst nooh schrikken Des Stuurmans eigen zoon. Hoe komt het, kleine makker, Zoo vraagt een reisgenoot, Dat gij alleen zoo wakker En kalm blijft in den nood? En met den trots op 't wezen, Die hem door 't harte voer: „Wat zou ik, zegt hij, vreezen,- Mijn Vader is aan 't roer!" van erg moe was 'thuis gekomen en zij had hem met zachten dwang er toe ge kregen, om wat op de bank te gaan ui-t- rftsten. Met 'haar hand in de zijne was bij in slaap gevallen. Zij bekeek eiken trek van zijn gelaat met groote aandacht. De .bruine, gezonde kleur, die ondanks de diepe hoofdwond, de eerste dagen op zijn gezicht was geble ven, begon nu hoe langer hoe meer te verdwijnen. Hij werd bleeker en mager der. De aderen op zijn hoog voorhoofd waren dik gezwollen en de oogen, waar de bleeke oogleden nu overheen lagen, schenen dieper in hun kassen te zijn te ruggevallen. Do Zwitsersche dokter had gezegd, dat hij idioot zou worden waren misschien dit de uiterlijke teekenen van deze vree- selijke hersenziekte? Zij had God gebeden gesmeekt dat het joch niet zoo zou zijn, maar de tijd van de wonderen scheen voorhij en ;t leek haar nu toe, terwijl zij terneergedrukt" in liet gezicht van haar patiënt staarde, .als moest er een heel groot .wonder gebeuren, voordat hij ooit zijn vroegere gezondheid en zijn verstand &ou kunen terugkrijgen. Voorzichtig nam zij haar hand weg uit die van. den slap ouden man en liep zacht jes naar het 'venster. Ginds in de verte vormden de Alpen den horizon. Dichter bij .verrees de kolossale iVeissnorn, .de 1 kinderlijk geïooven'L r Verstaat ge 't, Christenhart? De stormwind raast van boven. De zee staat bol en zwart, De hemel fronst zijn blikken, De hel ligt op de loer Gij, waarvoor zoudt ge schrikken? Uw Vader is aan 't roer! NED. HERV. KERK. Beroepen. Te SchraardJob. v. Dor sen te Saak'sum (Gron.)te HemelumJ C. H. Romijn te Parrega; te Hijkersmilde (toez.): R. Dijkstra te De Krirn; te Loon op Zand: J. H. Gunning E.Bzn., te Lage Vuursche. GEREF. KERKEN. Bedankt. V oor WillemstadG. J. Goede te Westzaan. EVANG. LUTH. KERK. Aangenomen. Naar Stadskanaal: J. N. Bieger, prop. te Vaals. Bedankt. Voor Tiel: J. N. Bieger, prop. te Vaals. Godsdienstonderwijzer. Benioemd ais Godsdienstonderwijzer (Ned. Herv. Gem. te Delft de heer A. van Barneveld, thans als zoodanig werkzaam te Huizen (N.-H.) Ds. C. Dekkeg. Ds. C. Dekker, Geref. pred. te Waard huizen, die in 1922 ongesteld is gewor den, ontvangt 6 Januari 1924 eervol eme ritaat. Prof. Dr. M. Bouwman. Maandag herdenkt Prof. Dr. H. Bouw man, hoogleeraar aan Theol. School te Kampen, het feit, dat hij vóór 30 jaar in het ambt van Dienaar des Woords beves tigd werd. Gandidaat geworden in 1891, werd hij 8 October 1893 te Berlikum tot zijn dienst werk ingeleid. 17 October 1897 vertrok hij naar Hattem, óm Februari 1903 zijn hoogleeraarsambt te aanvaarden. IJverig heeft Prof. Bouwman studie gemaakt van de Kerkhistorie met groo te voorliefde van de Afscheiding en de Chr. Geref. Kerk en van het Kerk recht. Daarvan legden zijn colleges, zijn artikelen in „de Bazuin" en zijn geschrif ten getuigenis af. In den loop der jaren heeft hij herhaaldelijk de Kerken door adviezen en deputaatschappen en bezoe ken aan Kerken in het buitenland ge diend. Ook trad hij menigmaal op in de bediening des Woords. Bovendien gaf de hoogleeraar een deel van zijn tijd aan het Christelijk Onder wijs en den politieken strijd. Vrouwelijke catecheten. Uit het Kerkeraadsverslag der Geref. Kerk van Batavia: Mevr. De Riemer heeft zich op verzoek van den Kerkeraad be reid verklaard tot het geven van cateche tisch onderwijs te Buitenzorg. Over dit Kerkeraadsverzoek zou een klein „boompje" op te zetten zijn, dunkt ons zoo, zegt de Rotterd. Zandingsdag. Op Woensdag 17 October a.s. wordt te Amsterdam in de Lauriergrachtkerk een Chr. Geref.. Class. Zendingsdag gehouden. Als sprekers treden op: Ds. W. Hendrik- sen, Amsterdam: Openingswoord; Ds. J. Jongeleen, Hilversum: „Robert Moffat"; Ds. W. Bijleveld, Haarlem: „Heilige wa teren"; Ds. A. M. Berkhoff, Utrecht: „Re genboog en Torenbouw"; Ds. W. Hendrik- sen: „Een onafgedane schuld"; Ds. T. A. Bakker, Sliedrecht: „Johannes Theodorus van der Kamp, de Apostel der Hotten- totten"; Ds. H. Biesma, Groningen: „Het Zendingsbevel van den Koning der Kerk,,; Ds. G. Molenaar, Baarn: „Een openbaring Gods 'in een donkeren nacht"en Ds. W. Hendriksen: Slotwoord. Singuliere gaven. Wat zij'n singuliere gaven? Deze vpaag trekt den laats ten tijd nog al de aandacht. Wijlen^ D s. W. H. G i s- p e n, singulier in alles, pok in zijn schijven, zelf predikant geworden op Art. 8, zou zeggen: Singuliere gaven zijn een kruis. In zijn „Uit het Dagboek van Dominéé Stijfstra" liet hij een tobbend student de volgende opmerkingen maken: „Zoo ik maar een jaar of vijftien ouder v/are, zou ik beproeven examen te doen naar Art. 8, of, zooals de studenten zeg gen: Octavist te worden." Wat komen die menschen toch gemak kelijk aan hun ambt, en toch geloof ik dat wel enkelen, maar lang niet allen werkelijk singuliere gaven hebben en veel meer zijn dan een oefenaar uit het begin der schei ding. Op die wijze predi- wreéde berg, waar zijn {ongeluk hem over komen was. Do wolkenmassa rondom den veel tan digen top werd al dichter en dich ter en onder het kijken gingen de gedach ten van zuster Glara terug naar die een zame figuur, die eenwen geleden aan het Kruis genageld ;werd op den top van den Calvariënberg. Hij liad zooveel opgeofferd. En kon zij niet eens een klein loetje offeren? Do ge dachte om do vrouw van dokter Ullathorn te worden gaf haar oen rilling en dat ge voel werd eer verergerd dan verminderd door zijn bewering, dat hij van haar hield. Maar wat was dit in vergelijking met een menschenleven? In tusschen ging zij van het raam naar binnen, nam een blad papier uit haar schrijflessenaar en ischreef haastig: „Ik neem uw voorwaarden aan. Genees George Wybert. Op den dag van zijn her stel beloof ik u, uw vtouw to zullen wor den. Glara." Dat was alles. Zij vond het goed, en had het hem zco kort mogelijk meege deeld. Zij vouivdê het blaadje toe, deed liet in een couvert en adresseerde het aan Dr. Ullathorn. Zij belde, waarop oen '.der kinderen van den gids binnenkwam. „Is je vader thius, Lïzette?" rJiii .wel dadelijk kom,eu. zusiet. leant te worden zou mij', welbeschouwd, toch ook niet bevallen. Iemand, die geacht wordtr werkelijk singuliere' giaijfen te bézitten', zeide mij dan ook onlangs, dat het hem een doorn in het vleesch v/a's, en een oorzaak van gedurige droefheid en onvoldaanheid, geen' ïegelmatigö opleiding genoten! te bebben, en den last -van singulariteit in het midden der gewone menschen! te moe ten dragen. Ik geloof dat ook dit al een kruis is en zal dus mijn kruis maar weer opnemen." Prinses Juliana gaat niet mee! Ongeveer tweeduizend ingezetenen van Alkmaar hadden aan H. M. de Koningin een schrijven gericht, waarin zij haar verzochten de prinses toe te staan de fees ten op 8 dezer, ter gelegenheid van het 350-jarig Ontzet, bij te wonen. Gisteren kwam echter bericht in, dat dit verzoek niet kan worden ingewilligd, omdat de prinses, nu zij reeds zoo dik wijls ter gelegenheid van .het regeerings- jubileum uit is geweest, weer met ernst haar lessen moet volgen. Het Afdeel sngsonderzoek in de Kamer. Naar de T e 1 e g r. verneemt, zijn de afdeelingsvergaderingen van de Tweedé Kamer, waarin deze week de Staatsbe- grooting voor 1924 werd onderzocht, bij zonder druk bezocht. Vooral bij Hoofd stuk I, waarbij het algemeen regeerings- beleid ter sprake komt, zijn langdurige beschouwingen gehouden, in hot bijzonder 1 over de aanhangige Vlootwet en de aan gekondigde verlaging der ambtenarensa larissen, waarbij sommige leden zeer lang liet woord voerden. Het eerst was wederom gereed de af- deeling die onder voorzitterschap van den heer Nolens stond. Nog steeds staat het record van de beperking der discussies op zijn naam! Vereenvoudiging der Rijksadministratie. Naar gemeld wordt, is, dank zij het initiatief van het lid der Algemeene Re kenkamer, de heer R. Z u i d e r h o f, te vens lid der Bezuinigingscommissie, een poging gedaan om aan den omslag der inter-departementale correspondentie een einde te maken. In plaats van het toezenden en circu- leeren der belastingstukken met al den aanhang van papieren en tijdvermorsende correspondenties om inlichtingen te ver krijgen, gaan de Rekenkamer-ambtenaren er thans 'zelf op uit. Aan de departemen ten vinden zij zelf hun gegevens. Ook hebben zij nu de directe inlichtin gen hij de hand, die anders als regel al leen door omslachtige brievenschrijverij verkregen werd. Registers, leggers en an dere bescheiden kunnen hij de controle hun nu terstond worden voorgelegd. Klei ne fouten kunnen langs dezen weg zon der den gebruikelijken omslag worden hersteld. Hoewel nog maar een proef, moe ten de aanvankelijke resultaten toch reeds tot tevredenheid stemmen". "Wat thans als vrucht van ernstige stu die wordt beproefd, werd 20 j'aar ge leden reeds door. oen der ambtenaren van de Rekenkamer toegepast. De man werd echter we gens gemis van amb te 1 ij k e eigenschappen ontslagen En rustigjes hebben na dien de ambte naren nog tientallen jaren in den tred molen voortgesjokt. In hef hol van den leeuw? De Haagsche redacteur van de Stan daard schrijft: In een deel der pers circuleert onder dit mooie kopje een verhaal uit „De Te legraaf", van iemand, die in Den Haag in de Jan van Nasaustraat gekomen was met het petitionnement tegen de Vlootwet en daar via de dienstmaagd kennis ge maakt had met oen mijnheer, die woedend naar voren was gestoven en gezegd had: ik teeken dat ding niet! Die woedende mijnheer was dan Mi nister Golijn geweest! Het heel verhaal leek ons wat erg on waarschijnlijk, zoo iets van iemand met een dikke duim, die om interessante copio verlegen is. Wij hebben eens even de moeite genomen, om bij „den leeuw" in kwestio te informeeren en de heer Colijn verzekerde ons: niet één letter uit dat be richt is waar. Weer dus eep. verhaal uit de wereld, 't spijt ons 't meest voor den man, die het fantaseerde. Een bespottelijke verfooning. Bij de behandeling van de Grondwets- Hij is even met den postbode -meegeloopen tot aan het poortje. „Zeg hem dan, dat ik (hem even wilde spreken." Li zette ging weer weg en een /oogen- blikje later klopte Kaspar, de gids, aan. „U wilde mij spreken, zuster?" vroeg hij iheel beleefd. „Ja, Kaspar. Wil je mij een grooten dienst bewijzen?" „Zuster, u hebt maar /to beyelen, en ik hen gereed. U weet wel, ik heb alles aan u te danken, en 't is meer, tdan ik ooit kan vergelden." f „Wil je dezen brief «voor mij naar het hotel in Liesse brengen en even op ant woord wachten?" Kaspar tikte aan zijn voorhoofd ten teeken, dat hij 't wilde doen en met den brief in do hand vertrok hij onmiddellijk naar het hotel. In zijn afwezigheid nam zuster Glara den bijbel op en probeerde wat te lezen: maar haar hart 'klopte zoo heftig en zij was te zenuwachtig dan dat ze haar ge dachten op een bepaald punt z.ou kunnen richten. Zij stond weer op van haar stoel en ging naar het raam. Meteen zag 'zij den brief, dien Kaspar op tafel had laten liggen, zooals zij meende. „Hoe dom toch, daar gaat hij naar 't botel en laat iden brief hier!" aeid§ zij herziening In de Tweede Kamer, schrijft de T ij d, stelde een amendemenf-Mar- chant voor, het referendum in te voeren. Het amendement bedoelde niet alle wet-» ten aan liet referendum te onderwerpen. Alleen hij belangrijke wetsontwerpen, voor welke door 50.000 kiezers een refe-» rendum werd gevraagd zou dit plaats vinden. Het amendement werd het felst bestit den door Troelstra.. Het is ten slotte ver worpen met 71 tegen 15 stemmen. Tegen stemden 27 R.-K., 13 A.-R., 12 V.B., 5 Chr.-Hist., 14 S. D. A. P. Tot de tegen-» stemmers behoorde ook de heer Schaper, dit in zijn nota bij het rapport der Staatscommissie het referendum verde digd had. De over groote meerderheid in de Twee-» de Kamer, onder wie de overgroote meer derheid der S.D.A.P.-sche fractie, heeft zich dus tegen het referendum uitgespro ken. Hiermede is komen vast te staan, dat niet de massa, maar de door het vdk gekozen parlementsleden een beslissend oordeel moeten uitspreken over de wets<: ontwerpen van de Regeering. In het licht van deze feiten beschouwd* is het zoogenaamde volkspetitionnement, dat de S. D. A. P. tegen de Vlootwet or^ ganiseert, een bespottelijke vertooning. Hei lidmaatschap eener Christelijke vakorganisatie. Do „Geref. Kerkbode", orgaan der Ge ref. Kerk van Zwolle, schrijft het volgende: „Nu de loonen dalen en do tijdsomstan digheden verslechteren, meent hier cd daar een lid eener Chr. Vakorganisatie te moeten bedanken voor liet lidmaatschap! Nietwaar? het loon is heel wat min der dan verleden jaar, het gezin vraagt zijn onderhoud en elk dubbeltje moet worden omgekeerd, alvorens het uit to geven! Zeker, de nood is groot in sommige gezinnen! Maar bedriegt de zuinigheid de wijs heid niet, als men nu de Vakvereeniging vaarwel zegt en ongeorganiseerd gaat leven? Want als dan werkloosheid intreedt is er geen kans op ondersteuning! Men krijgt als „georganiseerde werk-* looze" minstens f 2 per dag. Maar wanneer men uit de organisatie geloopen is, krijgt men niets! Is het daarom niet onvoorzichtig, om uit de Vakvereeniging te treden, om dan, bij mogelijken nood in later dagen, zich tot de Diaconie te wenden? Zeker, de Diaconie is nooit onwillig om te helpen! Maar als 't zoo anders had gekundl Dan zou 't toch neerkomen op een bezwa ren van de gemeente, méér dan noodzake lijk is! Maar als nu *de contributie te be. zwarend is! Zoo hoor ik vragen. Nu daa* is wel wat op te vinden! Maar bodanker als lid van de vakorganisatie is in dezen tijd niet verstandig. Betaal uw contributie desnoods met steun van anderen. Geef niet om een oogenblikkelijk klein, voordeel een toekomstig groot voorrecht prijs!" „Toenadering", orgaan van den Chr.; Bond van fabrieks- en transportarbei ders, voegt hieraan toe: Hier wordt een uiterst practische kwes-» tie behandeld en toch spreekt er uit mee-» leven en liefde voor onze vakbeweging. Het komt werkelijk voor, dat iemand moeilijk de contributie kan betalen en! dan meent te moeten bedanken voor de organisatie. „Niet bedanken", zeggen de broeders Diakenen van Zwolle, „wij weten er wel wat op te vinden." En zij hebben er iets op gevonden, want de liefde maakt vindingrijk. Uit een bijzonder fonds wil men deze onkosten bestrijden. Nu gaat het hier om een heel gewone materieele zaak; maar zou nu iemand denken, dat deze broeders niet warm voe-» len óók voor het beginsel der Chr. vak beweging? Wanneer wij werkelijk willen, wat los sen zich de moeilijkheden dan gemakke-- lijk op. Dragen wij maar, overal waar wij kun nen, dan kan het niet anders of allerwege zullen wij steim en sympathie ondervin den. Loonsverlaging. De loonen der ambtenaren en werklieden dor Kon. .Maatschappij „de Schelde" te Vlissingien worden ingaande November met 5 verminderd. halfluid. „Wat moet ik nu doen?" Zij nam den brief op en zag dat zij |Zich had vergist. Het was niet de hare, dien zij aan Dr. .Ullathorn had geschreven. Deze was door den postbodo bezorgd en geadresseerd aan Pieter Ledru, ten liuize van „Kaspar Lacroix, gids «te Liesse. Hij kwam uit Engeland en was zeker daar gelaten door Kaspar toen hij in de kamer was. sWio was Pieter Ledru? Zij ha'd nog nooit van liem gehoord'. De wolken zakten lager langs de bergen! en al heel gauw >werd het zóó donker, dat zij do lamp opstak en de kap zóo zette, dat de zieke er niet door wakker -koh worden. 'l! Zij sloeg haar bijbel weer open en be-^ gon haar geliefkoosd hoofdstuk uit Jo-4 hannes 1 over de Opstanding te lezen. „En op »den eersten dag der week gin^ Maria Magdalena vroeg, als het nog dhis* ter was, naar het graf, en zag den steent weggenomen." En 't scheen haar toe, terwijl ze aaö de zijde van dien armen zieke zat, dat zij ook bij een grafkelder "was, (waarinl een levend "wezen was hegraven. Als hil1 zijn mannelijke kracht terugkreeg en zijnj verstand opnieuw zou ontwaken, zou. ;da4j dan niet een „Opstanding" In 'den hdog-i sten zin 'van '4 wooTd zijn? -4 (Wordt vervolgd.) J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5