foweliscleCflnf
Tweede Blad
Zaterdag 6 October 1923
Zij hebben ze ontvangen.
FiySLLETOM
Van 's levens diepten.
&ERK EU 8SH00L
ÜlfSNENLAiflD
Uit hef SeeïaSe Leve»
Want de woorden, die Gij mij gege
ven hebt, heb ik bun gegeven, en zij
bebben ze ontvangen.
Jcb. 17 8.
Christus dankte den Vader voor de
Hem gegeven woorden.
Diie woorden bevatten immers de
eeuwige waarheid over God en mensch;
zij openharen heel den raad en wil Gods
aangaande onze verlossing. Hem zijn ze
als Middelaar geschonken en Hij heeft
ze met liefde en trouw ontvangen, be
waard, en overgegeven aan Zijne discipi-
len, en aan de Kerk van alle eeuwen.
Door Christus zijn ons dus de woorden
Gods toevertrouwd, en we hebben de dure
roeping, als we door genade deel hebben
aan Zijn leven, ook aandachtig- te door
zoeken de getuigenissen Gods, die Hij
ons bracht, om ze te doen ingaan in buis
bewuste denken, en ze ook te ordenen tot
een systeem.
Zal dat echter geschieden, dan moeten
'die woorden Gods niet alleen gegeven,
maar ook ontvangen worden.
En zie, ook daarvoor dankt de Heiland
in Zijn hoogepriesterlijk gebed: de woor--
den, die Gij' Mij gegeven hebt, heb Ik
hun gegeven en zij hebben ze ontvan-
gen.
Eerst heeft Christus Zelf de woorden
'des Vaders ontvangen. Hij deed dat op
volkomen heilige wijze. Met volmaakte
liefde, vreugde en toestemming, met
waardeering van de volle goddelijke
waarde dier woorden; ook met innige
toewijding aan den Vader om die woor
den werkelijkheid te maken, om te too-
nen, dat woorden Gods nooit ijdele klan
ken zijn, maar daden, dat het goddelijk
woordzaad altijd ontkiemt en altijd
vruchten draagt.
Dit ontvangen was voor Jezus een
bezig-zijn in de dingen Zijns Vaders. En
het geven aan Zijne jongeren niet min
der.
Daarom nu stemt Tiet Hem tot blijd
schap te weten, dat Zijn geschenk van
Godswoorden door Zijn jongeren ook is
ontvangen.
We weten allen hoe groot verschil er
kan zijn tusschen ontvangen en ont
vangen.
Stel u voor een koopman, die een be
slissing- verwacht omtrent een aangele
genheid, die voor hem heteekent redding
of ondergang.
Daar worden de poststukken op zijn
privê-kantoor gebracht: een stapel brie
ven en drukwerken. Snel laat hij zijn
blik gaan over de couverten. Ongeduldig
sorteert hij, gretig verlangend naar het
misschien goede bericht. Daar is de brief.
Zijn hart klopt. Zijn vingers trillen. Hij
scheurt den omslag open. Wat zal 't zijn?
En als dan dat henicbt be tee kent uit
komst. hoe grift zich elk woord in zijn
ziel. 't Gaat er diep in. Hij heeft nog
vele andere berichten ontvangen, i
Maar die heeft hij nauwelijks een blik
waard gegund. Achteloos en onnadenkend
overziet hij ze.
Later weet hij er misschien niets van
en zegt: „dne brieyen heb ik nooit onder
mijn oogen gehad."
Hoe hebben nu de discipelen de woor
den Gods van Jezus ontvangen?
Niet altijd net even groote aandacht
of diepe heilbeseerte. Dat "blijkt wel daar
uit dat ze herhaaldelijk opgewekt worden
om Zijne woorden te bewaren en te ge-
looven en bij Zijn opstanding b.v. indach
tig gemaakt moesten worden aan Zijne
woorden.
Maar toch", al bleef ook hun volgen van
den Heiland gebrekkig vanwege zonde en
zwakheid, oprechtheid was er bij
hen zeker
Zijluisteren naar Christus woorden,
omdat ze verstonden: deze dalen van i
God Zelf tot ons af! Ze bevatten het evan
gelie, de blijde boodschap voor gevallen
zondaren.
Daarom zeggen ze mot Petrus, toen er
velen afweken en niet langer met Jezus
wandelden: tot wien zullen we henen
gaan, Gij hebt de woorden des eeuwigen
levens.
17)
Deze drie dagen had zuster Clara in
•groote onrust 'doorgebracht. Zij had ge
hoopt, dat dokter Ullathorn, ondanks zijn
hard besluit, toch nog teens naar den pa
tiënt zou zijn komen kijken; maar zij
merkte, dat hij daar zelfs niet aan had
bedacht ien dat hij bij zijn voornemen zou
ilijven.
Hij had gezegd, dat hij Wybert zou
bunnen genezen en had haar tegelijk de
Voorwaarde gesteld. Het was eerder een
voor.stel geweest van een duivel dan van
i3en mensch en 't was dan ook niet te ver
wonderen, dat zij het met verontwaardi
ging van zich geworpen had.
Maar nu haar eerste drift hekoeld was,
vyroeg zij zich af, of zij misschien niet al
6e voorbarig was geweest.
Was ,niet liet leven van een Christen
s— één en al zelfopoffering? Had Jezus
flat niet getoond, toen Hij op aarde leef
de? Had Hij de ,zonde niet weggenomen
door Zichzelf op te offeren? En was het
niet mogelijk, dat God haar geloof op
deze wijze op de proef wilde stellen?
Zij ha'd dien middag een wandeling
we*. tbl maakt mot JVfe dte d» v-*
Wederom blijkt ?r£er, Öat on'ze Zalig
maker niet alleen kwam om door Zijn
Geest eeuwig le ven in te storten dn hun
doode zielen, maar om hun de woorden
Gods over te geven, opdat ze niet in on
bestemd zwevend gevoel, maar in be
wuste klare kennis de verlossing zouden
genieten.
Zoo wekte Hij bij ben diep en innig
veiüangen naar den vrede Gods. Hun ziel
ontving die Woorden in den rijksten zin,
als woorden Gods voor hen bestemd. Er
was een innerlijke aantrekkingskracht
gelegd in hun hart. -
Dat alleen is het ware ontvangen,
waarvoor hier de Heiland den Vader
dankt, een ontvangen in geloof.
Als de regen valt wordt hij ontvangen,
zoowel door het gladde asfalt op onze
straten, als door de dorstige akkers bui
ten. Toch maakt het groot verschil. Dat
asfalt laat het water weer wegvloeien;
het dringt er niet door, het droogt snel
op. De akker zuigt het in, neemt het op;
het wordt in do doorweekte klonten een
levenwekkende kracht.
Hoe hebben wij de gegeven woorden
Gods ontvangen?
Zoovele jaren zijn ze ook aan ons on
der allerlei vorm gepredikt, en krachtens
Christus' opdracht overgegeven.
Hoe hebben wij de Schrift gelezen en
preeken beluisterd?
Hebben wij die woorden ontvangen ge
lijk een verzamelaar èeii precieus antiek
stuk toevoegt in zijn poroeleinkast? Hij
vindt het prachtig. Hij bekijkt het telkens
weer. Maar 't Wordt toch nooit een deel
van zijn leven. Hij zet het weg.
Of hebben wij die woorden leeren ont
vangen gelijk 't op geploegde^ land het
zaad dn de voren ontvangt?
Paulns prijst de gemeente van Tliessa-
lonica, dat, als zij het woord der predi
king beluisterd heet, zij dat aangenomen
beeft niet als eens menschen woord, maar
gelijk het waarlijk is, als Gods Woord,
dat ook werkt dn degenen, die gelooven.
Als wij in waarheid het evangeliewoord
hebben gehoord en ontvangen, dan dTa-
gen we er wat van mee, diep an onze ziel.
Dan ligt daar een bevruchte kiem. Er is
leven gewekt. We zijn er innerlijk door
geraakt, 't Laat ons dan niet kond of le
dig. We dragen dan niet gedachtenloos
klanken mee in ons oor, maar woorden
Gods in ons haTt. En ons geloof wordt er
mee werkzaam.
AI,, wei Christus ontvangen had van den
Vader gaf Hij ons. Heel Zijn schat van
Godsgedachten, vol vrede en liefdé over
zondige schepselen.
Hoe "hebt ge dien scjjat aanvaard?
Gedachtenloos? Lusteloos? Hebt ge die
woorden naast u neergelegd als de woor
den van een menscih? Hebt ge ze voor
kennisgeving aangenomen?
Is dat niet de zonde van menig kerk
ganger, de suec.iale zonde der hoorders
van bet Woord, die nog geen daders wer
den?
O denk' er aan, God laait Zijn Woord
niet leeg terugkomen.
Of is uw ziel op dat Woord gezonken?
Hebt ge ze innerlijk leeren aannemen?
Eenmaal zulten we rekenschap van ons
rentmeesterschap moeten afleggen, niet
alleen van de gaven, doch ook van <le
woorden Gods, die ons toevertrouwd zijn.
Gelukkig de mensch. dao den Vader
danken mag, dat hij die wooj*den_Gods
heeft leeren aannemen en dat de redenen
Gods geworden zijn het levensbrood voor
zijn ziel.
VADER AAN T ROER.
„De zeilen opgeborgen,
En alle man aan dek!"
De storm wil 't scheepje worgen^
En beukt de wanden lek.
Als dolle krijgerscharen,
Ter slachting aangespoed,
Verheffen zich de baren,
Bij rOvSsen bliksemgloed.
Maar rustig, onverschrokken,
Zit daar terzijde een kind;
't Laat woelen door zijn lokkeu,
Den woesten, kouden wind;
't Ziet rond met fiere blikken,
Als van een koningstroon,
En weet van angst nooh schrikken
Des Stuurmans eigen zoon.
Hoe komt het, kleine makker,
Zoo vraagt een reisgenoot,
Dat gij alleen zoo wakker
En kalm blijft in den nood?
En met den trots op 't wezen,
Die hem door 't harte voer:
„Wat zou ik, zegt hij, vreezen,-
Mijn Vader is aan 't roer!"
van erg moe was 'thuis gekomen en zij
had hem met zachten dwang er toe ge
kregen, om wat op de bank te gaan ui-t-
rftsten. Met 'haar hand in de zijne was bij
in slaap gevallen.
Zij bekeek eiken trek van zijn gelaat
met groote aandacht. De .bruine, gezonde
kleur, die ondanks de diepe hoofdwond,
de eerste dagen op zijn gezicht was geble
ven, begon nu hoe langer hoe meer te
verdwijnen. Hij werd bleeker en mager
der. De aderen op zijn hoog voorhoofd
waren dik gezwollen en de oogen, waar
de bleeke oogleden nu overheen lagen,
schenen dieper in hun kassen te zijn te
ruggevallen.
Do Zwitsersche dokter had gezegd, dat
hij idioot zou worden waren misschien
dit de uiterlijke teekenen van deze vree-
selijke hersenziekte?
Zij had God gebeden gesmeekt dat
het joch niet zoo zou zijn, maar de tijd
van de wonderen scheen voorhij en ;t leek
haar nu toe, terwijl zij terneergedrukt" in
liet gezicht van haar patiënt staarde, .als
moest er een heel groot .wonder gebeuren,
voordat hij ooit zijn vroegere gezondheid
en zijn verstand &ou kunen terugkrijgen.
Voorzichtig nam zij haar hand weg uit
die van. den slap ouden man en liep zacht
jes naar het 'venster. Ginds in de verte
vormden de Alpen den horizon. Dichter
bij .verrees de kolossale iVeissnorn, .de 1
kinderlijk geïooven'L r
Verstaat ge 't, Christenhart?
De stormwind raast van boven.
De zee staat bol en zwart,
De hemel fronst zijn blikken,
De hel ligt op de loer
Gij, waarvoor zoudt ge schrikken?
Uw Vader is aan 't roer!
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te SchraardJob. v. Dor
sen te Saak'sum (Gron.)te HemelumJ
C. H. Romijn te Parrega; te Hijkersmilde
(toez.): R. Dijkstra te De Krirn; te Loon
op Zand: J. H. Gunning E.Bzn., te Lage
Vuursche.
GEREF. KERKEN.
Bedankt. V oor WillemstadG. J.
Goede te Westzaan.
EVANG. LUTH. KERK.
Aangenomen. Naar Stadskanaal:
J. N. Bieger, prop. te Vaals.
Bedankt. Voor Tiel: J. N. Bieger,
prop. te Vaals.
Godsdienstonderwijzer.
Benioemd ais Godsdienstonderwijzer
(Ned. Herv. Gem. te Delft de heer A. van
Barneveld, thans als zoodanig werkzaam
te Huizen (N.-H.)
Ds. C. Dekkeg.
Ds. C. Dekker, Geref. pred. te Waard
huizen, die in 1922 ongesteld is gewor
den, ontvangt 6 Januari 1924 eervol eme
ritaat.
Prof. Dr. M. Bouwman.
Maandag herdenkt Prof. Dr. H. Bouw
man, hoogleeraar aan Theol. School te
Kampen, het feit, dat hij vóór 30 jaar in
het ambt van Dienaar des Woords beves
tigd werd.
Gandidaat geworden in 1891, werd hij
8 October 1893 te Berlikum tot zijn dienst
werk ingeleid. 17 October 1897 vertrok
hij naar Hattem, óm Februari 1903 zijn
hoogleeraarsambt te aanvaarden.
IJverig heeft Prof. Bouwman studie
gemaakt van de Kerkhistorie met groo
te voorliefde van de Afscheiding en de
Chr. Geref. Kerk en van het Kerk
recht. Daarvan legden zijn colleges, zijn
artikelen in „de Bazuin" en zijn geschrif
ten getuigenis af. In den loop der jaren
heeft hij herhaaldelijk de Kerken door
adviezen en deputaatschappen en bezoe
ken aan Kerken in het buitenland ge
diend. Ook trad hij menigmaal op in de
bediening des Woords.
Bovendien gaf de hoogleeraar een deel
van zijn tijd aan het Christelijk Onder
wijs en den politieken strijd.
Vrouwelijke catecheten.
Uit het Kerkeraadsverslag der Geref.
Kerk van Batavia: Mevr. De Riemer heeft
zich op verzoek van den Kerkeraad be
reid verklaard tot het geven van cateche
tisch onderwijs te Buitenzorg.
Over dit Kerkeraadsverzoek zou een
klein „boompje" op te zetten zijn, dunkt
ons zoo, zegt de Rotterd.
Zandingsdag.
Op Woensdag 17 October a.s. wordt te
Amsterdam in de Lauriergrachtkerk een
Chr. Geref.. Class. Zendingsdag gehouden.
Als sprekers treden op: Ds. W. Hendrik-
sen, Amsterdam: Openingswoord; Ds. J.
Jongeleen, Hilversum: „Robert Moffat";
Ds. W. Bijleveld, Haarlem: „Heilige wa
teren"; Ds. A. M. Berkhoff, Utrecht: „Re
genboog en Torenbouw"; Ds. W. Hendrik-
sen: „Een onafgedane schuld"; Ds. T. A.
Bakker, Sliedrecht: „Johannes Theodorus
van der Kamp, de Apostel der Hotten-
totten"; Ds. H. Biesma, Groningen: „Het
Zendingsbevel van den Koning der Kerk,,;
Ds. G. Molenaar, Baarn: „Een openbaring
Gods 'in een donkeren nacht"en Ds. W.
Hendriksen: Slotwoord.
Singuliere gaven.
Wat zij'n singuliere gaven?
Deze vpaag trekt den laats ten tijd nog
al de aandacht. Wijlen^ D s. W. H. G i s-
p e n, singulier in alles, pok in zijn
schijven, zelf predikant geworden op
Art. 8, zou zeggen: Singuliere gaven zijn
een kruis.
In zijn „Uit het Dagboek van Dominéé
Stijfstra" liet hij een tobbend student de
volgende opmerkingen maken:
„Zoo ik maar een jaar of vijftien ouder
v/are, zou ik beproeven examen te doen
naar Art. 8, of, zooals de studenten zeg
gen: Octavist te worden."
Wat komen die menschen toch gemak
kelijk aan hun ambt, en toch geloof ik
dat wel enkelen, maar lang niet allen
werkelijk singuliere gaven hebben en
veel meer zijn dan een oefenaar uit het
begin der schei ding. Op die wijze predi-
wreéde berg, waar zijn {ongeluk hem over
komen was. Do wolkenmassa rondom den
veel tan digen top werd al dichter en dich
ter en onder het kijken gingen de gedach
ten van zuster Glara terug naar die een
zame figuur, die eenwen geleden aan het
Kruis genageld ;werd op den top van den
Calvariënberg.
Hij liad zooveel opgeofferd. En kon zij
niet eens een klein loetje offeren? Do ge
dachte om do vrouw van dokter Ullathorn
te worden gaf haar oen rilling en dat ge
voel werd eer verergerd dan verminderd
door zijn bewering, dat hij van haar
hield. Maar wat was dit in vergelijking
met een menschenleven?
In tusschen ging zij van het raam naar
binnen, nam een blad papier uit haar
schrijflessenaar en ischreef haastig:
„Ik neem uw voorwaarden aan. Genees
George Wybert. Op den dag van zijn her
stel beloof ik u, uw vtouw to zullen wor
den.
Glara."
Dat was alles. Zij vond het goed, en
had het hem zco kort mogelijk meege
deeld. Zij vouivdê het blaadje toe, deed
liet in een couvert en adresseerde het aan
Dr. Ullathorn. Zij belde, waarop oen '.der
kinderen van den gids binnenkwam.
„Is je vader thius, Lïzette?"
rJiii .wel dadelijk kom,eu. zusiet.
leant te worden zou mij', welbeschouwd,
toch ook niet bevallen.
Iemand, die geacht wordtr werkelijk
singuliere' giaijfen te bézitten', zeide mij
dan ook onlangs, dat het hem een doorn
in het vleesch v/a's, en een oorzaak van
gedurige droefheid en onvoldaanheid,
geen' ïegelmatigö opleiding genoten! te
bebben, en den last -van singulariteit in
het midden der gewone menschen! te moe
ten dragen.
Ik geloof dat ook dit al een kruis is en
zal dus mijn kruis maar weer opnemen."
Prinses Juliana gaat niet mee!
Ongeveer tweeduizend ingezetenen van
Alkmaar hadden aan H. M. de Koningin
een schrijven gericht, waarin zij haar
verzochten de prinses toe te staan de fees
ten op 8 dezer, ter gelegenheid van het
350-jarig Ontzet, bij te wonen.
Gisteren kwam echter bericht in, dat
dit verzoek niet kan worden ingewilligd,
omdat de prinses, nu zij reeds zoo dik
wijls ter gelegenheid van .het regeerings-
jubileum uit is geweest, weer met ernst
haar lessen moet volgen.
Het Afdeel sngsonderzoek in de Kamer.
Naar de T e 1 e g r. verneemt, zijn de
afdeelingsvergaderingen van de Tweedé
Kamer, waarin deze week de Staatsbe-
grooting voor 1924 werd onderzocht, bij
zonder druk bezocht. Vooral bij Hoofd
stuk I, waarbij het algemeen regeerings-
beleid ter sprake komt, zijn langdurige
beschouwingen gehouden, in hot bijzonder
1 over de aanhangige Vlootwet en de aan
gekondigde verlaging der ambtenarensa
larissen, waarbij sommige leden zeer lang
liet woord voerden.
Het eerst was wederom gereed de af-
deeling die onder voorzitterschap van den
heer Nolens stond. Nog steeds staat het
record van de beperking der discussies
op zijn naam!
Vereenvoudiging der Rijksadministratie.
Naar gemeld wordt, is, dank zij het
initiatief van het lid der Algemeene Re
kenkamer, de heer R. Z u i d e r h o f, te
vens lid der Bezuinigingscommissie, een
poging gedaan om aan den omslag der
inter-departementale correspondentie een
einde te maken.
In plaats van het toezenden en circu-
leeren der belastingstukken met al den
aanhang van papieren en tijdvermorsende
correspondenties om inlichtingen te ver
krijgen, gaan de Rekenkamer-ambtenaren
er thans 'zelf op uit. Aan de departemen
ten vinden zij zelf hun gegevens.
Ook hebben zij nu de directe inlichtin
gen hij de hand, die anders als regel al
leen door omslachtige brievenschrijverij
verkregen werd. Registers, leggers en an
dere bescheiden kunnen hij de controle
hun nu terstond worden voorgelegd. Klei
ne fouten kunnen langs dezen weg zon
der den gebruikelijken omslag worden
hersteld. Hoewel nog maar een proef, moe
ten de aanvankelijke resultaten toch reeds
tot tevredenheid stemmen".
"Wat thans als vrucht van ernstige stu
die wordt beproefd, werd 20 j'aar ge
leden reeds door. oen der ambtenaren van
de Rekenkamer toegepast.
De man werd echter we
gens gemis van amb te 1 ij k e
eigenschappen ontslagen
En rustigjes hebben na dien de ambte
naren nog tientallen jaren in den tred
molen voortgesjokt.
In hef hol van den leeuw?
De Haagsche redacteur van de Stan
daard schrijft:
In een deel der pers circuleert onder
dit mooie kopje een verhaal uit „De Te
legraaf", van iemand, die in Den Haag
in de Jan van Nasaustraat gekomen was
met het petitionnement tegen de Vlootwet
en daar via de dienstmaagd kennis ge
maakt had met oen mijnheer, die woedend
naar voren was gestoven en gezegd had:
ik teeken dat ding niet!
Die woedende mijnheer was dan Mi
nister Golijn geweest!
Het heel verhaal leek ons wat erg on
waarschijnlijk, zoo iets van iemand met
een dikke duim, die om interessante copio
verlegen is. Wij hebben eens even de
moeite genomen, om bij „den leeuw" in
kwestio te informeeren en de heer Colijn
verzekerde ons: niet één letter uit dat be
richt is waar.
Weer dus eep. verhaal uit de wereld,
't spijt ons 't meest voor den man, die
het fantaseerde.
Een bespottelijke verfooning.
Bij de behandeling van de Grondwets-
Hij is even met den postbode -meegeloopen
tot aan het poortje.
„Zeg hem dan, dat ik (hem even wilde
spreken."
Li zette ging weer weg en een /oogen-
blikje later klopte Kaspar, de gids, aan.
„U wilde mij spreken, zuster?" vroeg
hij iheel beleefd.
„Ja, Kaspar. Wil je mij een grooten
dienst bewijzen?"
„Zuster, u hebt maar /to beyelen, en ik
hen gereed. U weet wel, ik heb alles aan
u te danken, en 't is meer, tdan ik ooit
kan vergelden." f
„Wil je dezen brief «voor mij naar het
hotel in Liesse brengen en even op ant
woord wachten?"
Kaspar tikte aan zijn voorhoofd ten
teeken, dat hij 't wilde doen en met den
brief in do hand vertrok hij onmiddellijk
naar het hotel.
In zijn afwezigheid nam zuster Glara
den bijbel op en probeerde wat te lezen:
maar haar hart 'klopte zoo heftig en zij
was te zenuwachtig dan dat ze haar ge
dachten op een bepaald punt z.ou kunnen
richten.
Zij stond weer op van haar stoel en ging
naar het raam. Meteen zag 'zij den brief,
dien Kaspar op tafel had laten liggen,
zooals zij meende.
„Hoe dom toch, daar gaat hij naar 't
botel en laat iden brief hier!" aeid§ zij
herziening In de Tweede Kamer, schrijft
de T ij d, stelde een amendemenf-Mar-
chant voor, het referendum in te voeren.
Het amendement bedoelde niet alle wet-»
ten aan liet referendum te onderwerpen.
Alleen hij belangrijke wetsontwerpen,
voor welke door 50.000 kiezers een refe-»
rendum werd gevraagd zou dit plaats
vinden.
Het amendement werd het felst bestit
den door Troelstra.. Het is ten slotte ver
worpen met 71 tegen 15 stemmen. Tegen
stemden 27 R.-K., 13 A.-R., 12 V.B., 5
Chr.-Hist., 14 S. D. A. P. Tot de tegen-»
stemmers behoorde ook de heer Schaper,
dit in zijn nota bij het rapport der
Staatscommissie het referendum verde
digd had.
De over groote meerderheid in de Twee-»
de Kamer, onder wie de overgroote meer
derheid der S.D.A.P.-sche fractie, heeft
zich dus tegen het referendum uitgespro
ken. Hiermede is komen vast te staan,
dat niet de massa, maar de door het vdk
gekozen parlementsleden een beslissend
oordeel moeten uitspreken over de wets<:
ontwerpen van de Regeering.
In het licht van deze feiten beschouwd*
is het zoogenaamde volkspetitionnement,
dat de S. D. A. P. tegen de Vlootwet or^
ganiseert, een bespottelijke vertooning.
Hei lidmaatschap
eener Christelijke vakorganisatie.
Do „Geref. Kerkbode", orgaan der Ge
ref. Kerk van Zwolle, schrijft het volgende:
„Nu de loonen dalen en do tijdsomstan
digheden verslechteren, meent hier cd
daar een lid eener Chr. Vakorganisatie te
moeten bedanken voor liet lidmaatschap!
Nietwaar? het loon is heel wat min
der dan verleden jaar, het gezin vraagt
zijn onderhoud en elk dubbeltje moet
worden omgekeerd, alvorens het uit to
geven!
Zeker, de nood is groot in sommige
gezinnen!
Maar bedriegt de zuinigheid de wijs
heid niet, als men nu de Vakvereeniging
vaarwel zegt en ongeorganiseerd gaat
leven?
Want als dan werkloosheid intreedt
is er geen kans op ondersteuning!
Men krijgt als „georganiseerde werk-*
looze" minstens f 2 per dag.
Maar wanneer men uit de organisatie
geloopen is, krijgt men niets!
Is het daarom niet onvoorzichtig, om
uit de Vakvereeniging te treden, om dan,
bij mogelijken nood in later dagen, zich
tot de Diaconie te wenden?
Zeker, de Diaconie is nooit onwillig om
te helpen!
Maar als 't zoo anders had gekundl
Dan zou 't toch neerkomen op een bezwa
ren van de gemeente, méér dan noodzake
lijk is!
Maar als nu *de contributie te be.
zwarend is! Zoo hoor ik vragen. Nu daa*
is wel wat op te vinden! Maar bodanker
als lid van de vakorganisatie is in dezen
tijd niet verstandig.
Betaal uw contributie desnoods met
steun van anderen.
Geef niet om een oogenblikkelijk klein,
voordeel een toekomstig groot voorrecht
prijs!"
„Toenadering", orgaan van den Chr.;
Bond van fabrieks- en transportarbei
ders, voegt hieraan toe:
Hier wordt een uiterst practische kwes-»
tie behandeld en toch spreekt er uit mee-»
leven en liefde voor onze vakbeweging.
Het komt werkelijk voor, dat iemand
moeilijk de contributie kan betalen en!
dan meent te moeten bedanken voor de
organisatie.
„Niet bedanken", zeggen de broeders
Diakenen van Zwolle, „wij weten er wel
wat op te vinden."
En zij hebben er iets op gevonden, want
de liefde maakt vindingrijk.
Uit een bijzonder fonds wil men deze
onkosten bestrijden.
Nu gaat het hier om een heel gewone
materieele zaak; maar zou nu iemand
denken, dat deze broeders niet warm voe-»
len óók voor het beginsel der Chr. vak
beweging?
Wanneer wij werkelijk willen, wat los
sen zich de moeilijkheden dan gemakke--
lijk op.
Dragen wij maar, overal waar wij kun
nen, dan kan het niet anders of allerwege
zullen wij steim en sympathie ondervin
den.
Loonsverlaging.
De loonen der ambtenaren en werklieden
dor Kon. .Maatschappij „de Schelde" te
Vlissingien worden ingaande November
met 5 verminderd.
halfluid. „Wat moet ik nu doen?"
Zij nam den brief op en zag dat zij |Zich
had vergist. Het was niet de hare, dien
zij aan Dr. .Ullathorn had geschreven.
Deze was door den postbodo bezorgd en
geadresseerd aan Pieter Ledru, ten liuize
van „Kaspar Lacroix, gids «te Liesse.
Hij kwam uit Engeland en was zeker
daar gelaten door Kaspar toen hij in de
kamer was. sWio was Pieter Ledru? Zij
ha'd nog nooit van liem gehoord'.
De wolken zakten lager langs de bergen!
en al heel gauw >werd het zóó donker, dat
zij do lamp opstak en de kap zóo zette,
dat de zieke er niet door wakker -koh
worden. 'l!
Zij sloeg haar bijbel weer open en be-^
gon haar geliefkoosd hoofdstuk uit Jo-4
hannes 1 over de Opstanding te lezen.
„En op »den eersten dag der week gin^
Maria Magdalena vroeg, als het nog dhis*
ter was, naar het graf, en zag den steent
weggenomen."
En 't scheen haar toe, terwijl ze aaö
de zijde van dien armen zieke zat, dat
zij ook bij een grafkelder "was, (waarinl
een levend "wezen was hegraven. Als hil1
zijn mannelijke kracht terugkreeg en zijnj
verstand opnieuw zou ontwaken, zou. ;da4j
dan niet een „Opstanding" In 'den hdog-i
sten zin 'van '4 wooTd zijn? -4
(Wordt vervolgd.) J