Aan hel einde der Week 'i 'Aan belangrijke gebeurtenissen heeft Jiet deze week niet ontbroken. Daar was in de eerste plaats de ont zettende niet te beschrijven ramp in Ja pan, waar tengevolge van een aardbeving enkelegroote steden in een oögenblik als van den aardbodem werden weggevaagd en duizende menscben het leven verlo- xen. •,-,!-*» M-M- liet is zoo gemakkelijk neergeschreven en gelezen. Maar wie zal ook maar in de verte be naderen de ontzaglijke beteekenis van zulk een ramp. Het leven gaat z'n gang, daar wordt ge- gelen en gedronken, ^gezwoegd en gewerkt, gezongen en gedanst, en dan op een wenk van Gods vinger trilt de aarde en aan al dat gebeuren is in een enkel oogenblik een einde gemaakt. Groote steden liggen verwoest. ;rs En uit de brandende huizen stijgen angstkreten van de in doodsnood verkee- rende slachtoffers. Hoe zien we hier de goddelijke al macht. En tegelijkertijd, de nietigheid van den mensch, die zich sterk waant en mach tig, die plannen uitdenkt en lijnen trekt waarlangs het leven zich zal ontwikkelen, maar die'dan onverwacht stuit op Een die machtiger is dan hij en die door al zijne plannen een streep haalt. Japan had zich tot een groote mogend heid ontwikkeld en het had, als iedere mogendheid plannen gemaakt die het hoopte te verwezenlijken. En'nu is het plotseling door een ramp zonder wedergade financieel ontwricht en zal het waarschijnlijk althans tijdelijk" zijn leidende positie moeten prijsgeven. Merkwaardig is zeker wel en teekenend voor onzen tijd, dat reeds in de afgeloo- pcn week door verschillende groote bla den in bet buitenland beschouwingen werden gewijd aan de politieke ge volgen van deze ramp. Als Japan zijne machtspositie in het verre Oosten niet kan handhaven, wie zal dan de eerste en de meeste zijn? De eerste zijn, en de meeste en de sterk-? sle, dat is de vraag die veler leven be- heorscht. Ook in het volkenleven. Daaraan is ongetwijfeld oök toe te schrijven het Grieksch-Italiaansche con flict, dat in de afgeloopen week zooveel spanning bracht en beroering. Over de aanleiding van het brute op treden van Italië dat met alle recht en re-? gel spot, zijn verschillende meeningen geopperd. Mussolini, zoo heeft men gezegd, die zoo langen tijd de dictator heeft gespeeld, had behoefte aan nieuwe lauweren en daarom heeft hij op deze wijze de Ita liaan sche gemoederen in beweging trach ten te brengen, wat ook tamelijk wel ge lukt is. Hot kan zijn. Maar meer waarschijnlijk lijkt het ons toch, dat hier andere, meer politieke over wogingen in het spel zijn. Het gaat hier, niet onwaarschijnlijk, om de heerschappij over de Middelland- sche Zee. Turkije heeft nu weer de gelegenheid zich als zeemogendheid te herstellen. En achter Turkije staat Rusland. En daarnaast Engeland, dat den laat- sten tijd bijzondere aandacht wijdt aan de vlootbasis op Malta. Welnu, is de veronderstelling dan te gewaagd dat Mussolini op zijn wijze ge tracht heeft, ook een stem in het kapittel te krijgen en de positie van Italië te ver sterken? De zaak is nu voor den Volkenbond. En de groote vraag die thans velen in spanning houdt is deze of het recht, dan wel of het geweld het laatste woord zal hebben. Laten we hopen, dat de Volkenbond al thans niet bij het eerste conflict zal ver ongelukken en zijn invloed verspelen. 'i In onsland waren het vooral twee za ten die de aandacht vroegen, de huldi ging van onze Vorstin en de te verwach'- ten bezuinigingsmaatregelen. Als een Damocles-zwaard hangt thans boven de hoofden der ambtenaren het plan van de Regeering om ingrijpende maatregelen te nemen. Zullen de salarissen worden verlaagd en met hoeveel? Zal aan verkregen rech ten worden getornd? Die vragen houden velen bezig en voor al hen, die toch al geen onbezorgd be staan hadden. In de afgeloopen week echter, werd dit alles overstemd door het feestgedruisch dat heel ons land vervulde. i En daar was reden voor. Onze Koningin mag terugzien op een rijk gezegend regeeringstijdperk. En ons volk heeft reden om zich met zijn Vorstin te verheugen en te gedenken de daden des Heeren. nzonderheid ons Christelijk volksdeel heeft reden tot verheuging en blijdschap. Want als Oranje en Nederland in da gen als deze tot elkaar komen, dan blijkt telkens weer, dat het drievou- d i g snoer, reeds eeuwen geleden gelegd en door den loop der historie bevestigd, nogaltijd bestaat. Nederland en Oranje zijn nog altijd €011. - Dat bleek in deze feestdagen. Maar Nederland en Oranje ze willen niet leven zonder God, zonder zich te bui gen voör den Potentaat der potentaten, op wien reeds een Willem de Zwijger zijn vast vertrouwen stelde. Dat is ook gebleken, deze week. En het is ons een reden tot blijdschap 011 aerheugenis en het stemt ons tot dank baarheid en vreugde. EEN TEEKEN DES TIJDS. 'Als historisch wordt het volgende ver baal gegeven. Fcn bejaard lieer te Berlijn, met zijn vrouw, en zijn: zoon', eeni 'oorlogsinvalide, in een deftige wijk wonende, jvordt door één zijner vrienlderi opgebeld. :„Wij waren ,van plan', jullie Zondag avond een bezoek te brengen", luidt het; „schikt jullie datl" -*i „Neenl; 't zal ons aangenaam zijn, je Vrijdag of Zaterdag te ontvangen; maar Zondag gaat niet. Dan zijn we niet meer thuis." - „Ga jullie dan op reisl" „Jawel; ent op een lange reis! Maar vraag daar op 't oogenblik niet verder naar." j>^f V* „Nu, dan komien "we Zaterdag." „Afgesproken). We rekenten op je.'Luw.^ 's Zaterdags komt de vriend met' zijn vrouw op bezoek. Hoe ze ook yisscheni, ze kuimem er niet achter komen1, waar toch de groote reis heen zal gaan. „Morgen mag je 't weten" herhaald de gastheer telkens. De avond wordt gezellig gepasseerd en tegen twaalven 'gaan de bezoekers huis waarts. Mifcl 's-*i 's Morgens daarop vinden ze in hun bus een briefje van denl vriend, waarin bij schrijft, met zijn vrouw en zijn zoon zelf moord gepleegd te hebben, bij gemeen schappelijk goedvinden. Dat was de voor genomen lange reis. „Het graf is minder diep, minder koud en minder donker dan bet leven als „nieuwe arme"; neem eeni laatsten raad van mij aan, en kom ons na reizen! als je vermogen er door is", zoo besluit bet schrijven. Veertien dag later worden ook dé vriend en zijn vrouw dood in hun slaapkamer ge vonden bij een openstaande gaskraan Eeni huivering vaart ons door de leden, bij bet lezen van zulke berichten. We zien hier al een zeer droevig teeken des tijds. Een bewijs hoe ver kunnen zinken' en hoe droef het bestaan is van hen die le ven zonder God in de wereld.. ....geen hoop hebbende. BINNENLAND DE AMBTENAARSSALARISSEN. Oerdeel van het georganiseerd overleg. Naar de Telegr. verneemt, is in de he den gehouden vergadering van de Cen trale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenaarszaken, beraad slaagd over de voorstellen der regeering tot intrekking van art. 40 van het Bezol digingsbesluit en het gedurende de drie jaren stilzetten der periodieke verhoo-' gingen. Het 10 tegen 2 stemmen verklaarden, de Commisie zich tegen schrapping van het artikel 40 en met algemeene stemmen tegen de inhouding van periodieke ver hoogingen. In de Centrale Commissie hebhen zitting zes vertegenwoordigers van de Regeering en zes van de organisaties. Vier Regee- ringsvertegenwoordigers verklaarden zich alzoo tegen schrappen van artikel 40. Nat. Chr. Geheelonthouders. 'i Op 11 en 12 September a.s. zal te 's-Gravenhage in 't gebouw de Ruyter- straat 67 de 44ste algemeene vergadering der Nationale Christen Geheelonthouders yereeniging worden gehouden. Te dier gelegenheid is een openbare bijeenkomst belegd in de Regentessekerk op Dinsdag 11 September 's avonds te 1% uur, waar als sprekers zullen optreden prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, voorzitter van het hoofdbestuur, ds. P. Stegenga van Amsterdam en ds. J. Luu- ring van Hazerswoude. Mevr. A. DegensDegens, mezzo-so praan, van Rijswijk, heeft haar mede werking toegezegd met orgelbegeleiding door den heer J. R. Gravelotte. De financieele positie van -Ned.-ndië. 'In verband met de Vlootwetplannen is den laatsten tijd vaak met bezorgdheid gesproken over de Indische financiën. Wij hebben nu eens geïnformeerd, zegt de „Maasbode", hoe thans do financieele po- sitie van Nederlandsch-Indië is. Uit zeer betrouwbare bron vernemen wij, dat de Indische financiën er op het oogenblik niet ongunstig voorstaan; voor 1924 en 1925 wordt zelfs een sluitende begrooting verwacht, een toestand, die we in lange jaren niet meer hebben gekend. l: De centralisatie van Óen girodienst. „Wijsneus" schrijft in het „Handels blad": De giroscoop is een tol die zoo snel ronddraait dat hij niet omvalt. De draaiingen van onzen geliefden Post- Giro-dienst doen de laatste week echter ons bedrijfsleven 'wel zoo wat omvallen. 'Weduwen die gewoon zijn haar huis houdgeld je wekelijks van het postkantoor te halen, krijgen nu de boodschap: ,,'t Is jammer mevrouw, 't gaat nu alles via Den Haag en de feestdagen komen er tus- schen, u moet nu maar een -\yeek wach ten." 'V Wee die arme achtergeblevenpostkler ken, die de kanonnen moeten vernagelen, d.w.z. de restjes op de provinciale kanto ren moeten opruimen, waar moord en doodslag hen dreigen door de teleurge- stelden aan gene zijde van hef; loket. Voorheen kreeg ik eiken dag van het plaatselijk Postkantoor een keurig giro staatje daarop zag ik aan het ontbijt,- hoeveel saldo ik nog had en ging ik rustig naar het kantoor. Nu had ik al acht dagen geen staatje ontvangen. Dit verontrustte mij. Mis schien. hadden slordige ambtenaren in middels maar raai: voor mij betaald vermoedelijk had geen enkele debiteur voor. mij iets gestort wellicht ook zul len morgen gas, water en electriciteit op eens zijn afgesnedei omdat mijn saldo uitgeput is Het systeem is mooi als 't werkt maar wee den dag, dat 't misgaat. Den negenden dag komt aan het ontbijt eindelijk de Centrale Giro-enveloppe ze .wordt opengereten. Een foliovel ont- 1 vouw ik vol cijfers ik leg het haastig naast mijn bord en controleer met een potlood de betalingen voor mij gedaan - negen streepjes zet ik van goedkeuring zes vraagteekens van twijfel twee kruisen van ontkenning. Maar het saldo? dat staat er niet meer op! dat moet je eerst zelf gaan uitrekenen Zijn ze heelemaalIk rijs zenuwachtig van de ontbijttafel. „Ba'h, vader, wat knoeit u op 't laken", zegt Corrie. Naast mijn hord staan onuilwischhaar op het schoone ontbij-tlaken gegrift ne- geii streepen, zes vraagteekens en twee kruisen. De achterkant van het nieuwe Giro staatje is geheel carbondoordrukpapier. Per dag gaan er dus dn Nederland uit eeni ge myriaden vellen carbonpapier... zij zeggen niet hoeveel het Bijk nog hij tienduizenden houders in het krijt blijft staan maar zij zorgen wel dat er vah 's Rijks krijt voldoende staan blijft op tienduizenden vloeimappen, briefpapier, servetten en lakens dier houder^. Of die dure manoeuvre noodig is weet ik niet, doch kan men in Den Haag ten minste niet het carbon houden en mij den doordruk zenden? Het zevende leerjaar. Het gemeentebestuur van Gouda, heeft, naar het „Dagblad van Gouda" verneemt, op een desbetreffende vraag van den mi nister van Onderwijs bericht ontvangen, dat het in het voornemen ligt, het zeven de leerjaar in het nieuwe leerjaar niet in te voeren. Van andere zijde vernemen wij nog dat het zevende leerjaar overal zal wordeni afgeschaft en dat hierbij het uitster vingssysteem zal worden gevolgd. In hoeverre deze berichten juist zijn zal wel spoedig blijken. NEDERLAND EN ORANJE. +,[:r Nederland en Oranje zijn één. Wij zeggen het zoo gemakkelijk en toch het spreekt allerminst vanzelf. Daarop werd dezer dagen gewezen door Dr. Oberman te Rotter-dam in een artikel waarin hij aantoonde de kostbaarheid van den Oranje-schat voor ons volk en waaran wij het volgende ontleenen: Het spreekt niet vanzelf, dat er een Oranjevorst troont in Nederland. O ja, wij zijn er aan gewoon en, als een door voorspoed verwend gezin, kunnen wij het ons al niet anders mer vooretellen, dan dat het hoofd er is en voor ens zorgt. Wij zijn als volk reeds zoovele malen, sinds onze los-scheuring van Spaansche over- heersching, aan dent schrik des doods van het vorstengeslacht ontkomen, dat het sehijnt alsof „de bitterheid des doods is geweken." Alles wat zeldzaam is, wordt kostbaarder naarmate het onontbeerlijker is, en die les heeft ons volk sinds 1581 herhaaldelijk te leeren gekregen. Toen Prins AVallem I neergeschoten werd en, pleitend voor zijn éigen ziel en voor ons volk, den geest gaf, was er de zestien jarige jongeling' de zoon van Anna van Saksen; de later zoo beroemde Prins Maurits, en verder een klein wiegekind, de zoon van Louise de Coligny, van het edelste Fransche ras. Aan dit kind zou de toekomst van ons koningshuis hangen. Eenmaal zou zijn dochter, Albertine Ag nes, de vrouw worden van den; Frieschen stadhouder Willem Prederik, en de voor zaat onzer Koningin. Hoe goed was ons de Heer, dat hij Fre- derik Hendrik in het leven spaarde, dat hij opwies en kracht kreeg om onzen vrij heidsoorlog zegevierend te beëindigen en in 'den grootsten} bloeitijd van ons land breidelende leiding to geven,! Daar ontsprong uit hem een begaafde zoon, volgens Jan de Wit bestemd om de bekwaamste van zijn geslacht te wor den; maar ziet, hij moest vallen in de fen- te van zijn kracht, en wederom lag er slechts een. v.'iegekind als mannelijk oir. Dat kind zou eenmaal de redder worden van ons land, de leider van Protestantsch Europa in een hachelijk tijdperk van te- genj-hervorming, de geweldige tegenstan der van den snorkenden, maar ook opper- machtigen' zonnekoning Lodewijk XIV. Zwak en ziekelijk, nooit een dag zonder hoofdpijn, miskend en achteraf gezet in zijn jonge jaren, zco wies hij op in Hol-* lands tuin als een kwijnend eike-boompje onder de schaduw van machtige beuken. De dag kwam, dat Holland in last was en de boomen des wouds geveld lagen; maar hij werd staande gehouden en met hem do zaak der vrijheid. Doch toen hij in 1702 kinderloos stierf, was zijn neef, de kleinzoon van Willem Frederik en! Albertine Agnes, nog maar veertien jaren oud. Ook deze knaap, de dappere Jolian Willem Friso, was veelbelo vend en wekte bij zijn opwassen de stout st© verwachtingen. Het scheen evenwel, alsof de Heer ons leeren wilde, dat niet de gaven der Oran jes, niet de voortreffelijkheid van Zijn schepping, maar Hij zelf, als de Gever.en Maker, de toevlucht van ons volk moest zijn. De jonge gerJeraal trok uit en kwam om. Toen de treurmare in 1711 door ens land ging,' dat Johan .Willem Friso verdronken was bij den overtocht van het Hollandsch Diep, klaagde elk, dat Oranjo ons nu ont vallen was. Maar ziet, na zijn dcod werd zijn hoogstaande vrouw, de Hessische prinses Maria Louise, nog moeder.. En we der luidden de klokken om het kind dat geboren, den zoon, die gegeven was! Hoe goed was ons de Heer, dat dit kind toen het op vijftienjarigen! leeftijd een val deed, hetwelk zijn gestalte voor het leven misvormde, het leven niet verloor. Want Willem IV zou hij eenmaal he eten en den schakel vormen! van ons Vorstenhuis. Weer stierf do Oranje-vorst, in de kracht zijns levens, Reeds in 1751 werd hij ten grave gedragen, en wéér was eeni toege wijde buitenlandsche prinses draagster en verzorgster van Nêerlands kostbaarst be- zit. Een driejarige, knaap, onder voogdij zijner moeder, prinses 'Anna van Enge land, wies op cm eenmaal Willem V te zijn. O, men heeft hem wel verjaagd en hij is wel in ballingschap gestorven', maar Nederland heeft denl zoon uit de zee te ruggehaald, en toenj hij binnenkwam in het najaar van1813, toen was het niet te veel, wat er gegrift jverd in de Sche- veningsche gedenknaald dezer gebeurte nis, „God redde Nederland." En nu, sinds 1890, weer één enkel kind, weer eeni hoogstaande regentes om het te verzorgen, weer maar één leven, een kostbaar Oranje-leven, als om ons te doen beseffen, dat God ons een genade schonk. Hoe goed was ons de Heer bij haar op wassen en regeering. Heb kind wordt ko ningin', wordt vrouw, wordt moeder: weer is het ééne prinses, een gift van den' He mel aan ons land ent volk. Daarom willen wij danken, dat wij ook nu nog leven bij het genot van de gunst, die God ons volk de eeuwen door bewezen heeft, en willen wij biddien voor den vader eri voor de drie vrouwen, die de lijn van de historie tot onzent dag doortrekken!. Wie haar drieën ziet in deze dagenl, naast den prins ge maal, zal niet mogen verzuimen iets van dit alles te bedenken! en bij den Heer te pleiten voor ons kostbaar bezit. INGEZONDEN pSuiten verantwoordelijkheid der Redactie) Aan allen, die aanboden, een kind uit een Saksisch predikantsgezin te herbergen. Het Hoofdcomité „Saksen" heeft met grooten dank de vele aanbiedingen (ruim 150) ontvangen. Ook de Uwe. Voor enkele weken zijn reeds de voorbe reidingen getroffen voor een transport van 60 kinderem Pfarrer Spranger heeft be richt, dat hij hoopte de overtocht in de eerste wek van September te kunnen •doen plaats hebben. Echter, vermeldde hij tevens, dat verder verlof na de vacantie wel niet gemakkelijk zal zijn. Het is dus mogelijk, dat vooreerst geen tweede transport komeni zal. Misscjhien later in volgende vacanties. Wanneer dus ditmaal van Uw gastvrijheid geen gebruik wordt gemaakt, gelieve U dat te veront schuldigen. Wij hopen in elk geval nu of later van Uw aanbod te profiteeren. H. THOMAS. LEIDSCHE PENKRASSEN Amice. Een belangrijke week ligt achter ons. Ik denk hierbij aan de herdenking van de inhuldiging van onze koningin, die het karakter van een grootsche huldiging heeft aangenomen als zeker niemand, had durven denken. We wisten natuurlijk wel, dat Oranje nog wel de liefde heeft van ons volk, maar dat die liefde zich op zóó'n dubbelzinige wijze zou uiten, dat was toch niet ver wacht. Juist een paar weken geleden hoorde ik beloogen dat er toch wel een en ander veranderd was de laatste jaren, ten be wijze daarvan gewezen werd op het gewel dig enthousiasme dat in 1898 te Amster dam gezien werd waar dan tegenover werd gesteld het roode Amsterdam van thans, dat zijn Vorstin zeker wel geen .schitterende ontvangst zou bereiden. Het is echter een weinig anders gegaan dan verwacht werd. Zelden toch is onze Koningin op zoo geestdriftige wijze ont vangen en zelden droeg die ontvangst ze ker ook een zoo waardig karakter als dit maal het geval was. In plaats van het „houd er de moed maar in" dat zelfs gehoord wordt daar waar men *t allerminst zou verwachten, zong toch de op den Dam verzamelde me nigte, na 't wonderschoone Wilhelmus de bekende zeegenbede: „dat 's Heeren zegen op U daal". De bladen vermelden dat Ha re Majesteit evenals velen uit het publiek diep onder den indruk was. Dat kan ook wel niet anders amice. Het is toch geen kleinigheid wat zich hier afspeelde. Daar staat een juhileerende Vorstin te genover haar jubelend volk. En als dat volk dan inplaats van in nienschvergoding op te gaan of met zou- telooze liedjes, zijn vreugde te uiten, be hoefte heeft om in het openhaar 's Heeren zegen over zijn Vorstin af te smeeken, dan is dat een feit van zoo groote betee kenis, dat we zelfs bij het lezen van de verslagen moeite hebben onze aandoening te verbergen. Tenminste zoo ging het mij en ik weet dat ik niet de eenige hen. En ik ben 't heelemaal eens met„Ob servator" toen hij schreef dat gelukkig is het volk dat een Vorstin heeft als wij mogen bezitten, maar dat ook gelukkig is een Vorstin die over zulk een volk mag regeeren! Er is veel reden tot droefheid in onze dagen, er is veel dat tot ernstige bezorgd heid aanleiding geeft, maar bij al die donkerheid is wat de laatste dagen plaats vond en meer speciaal de wijze waarop Hare Majesteit te Amsterdam ontvangen werd een heldere lichtstraal waarover wij ons van harte mogen verblijden en die hoop geeft voor de toekomst. 't Is wel jammer, dat aan de jubileum feesten hier in Leiden zoo weinig aan dacht werd geschonken en dat we in dit opzicht zelfs hij tal van dorpen in den om trek achterstaan. Dit is wel eenigszins te verklaren doordat hier de 3 October-fees- ten steeds de volle aandacht,vragen, maar jammer is het toch. Gelukkig dat do Christelijke Oranjevcr- eeniging actief is en voör een waardige herdenking het initiatief nam. Het belooft een mooie, ik zou wel dur ven voorspellen een onvergetelijke avond Ite worden, de volgende week. Ik weet niet of ge Dr. van Gheel Gildon- meester wel eens hebt liooren spreken. Enkele jaren geleden heb ik het genoegen gehad en wat Z.Eerw. toon sprak en da wijze waarop hij dat deed was van dien aard, dat ik hem gaarne nogeens zal hoo* ren. Trouwens, het gaat .over Oranje, oen onderworp dat, afgezien van den spreker; vanzelf alle Oranjeklanten lokt. En dan zal er gezougen worden, en wei' kunnen er wel op rekenen, dat het luiste? ren een genot zal zijn. Daarvoor staat1'1 ons borg hot koor dat zingen zal, en daar--' voor staat ons borg- do dirigent dio op dit gebied zijne sporen verdiend heeft. Ik behoef u en anderen dus niet op te wekken amice, om naar de Hooglandsche Kerk to gaan do volgende week. Heli spreekt dunkt me vanzelf dat de kerk vol-i' stroomt en dat geen enkel plaatsje in de ze groote ruimte onbezet blijft. Was de afgeloopen week van groote be-T 'teekenis in verband met de huldiging van onze Vorstin, zij was het ook in ver-i hand met de verkiezing van w*ihouders die in alle gemeenten volgens wettelijke regeling plaats vond. Hier in Leiden heeft het college van B. en W. al een zeer groote verandering on-i der gaan. Van de vier aftredende wethou- ders werd slechts een herkozen. De heeren van der Lip en Bots hadden' zich niet meer beschikbaar gesteld en de heer Pera werd de woestijn in gestuurd. Aan voorspellingen omtrent het nieuwe college zal ik mij niet wagen. Ik wacht liever af, de dingen die komen zullen. Gissen en anders dan gissen kan ik hier hier niet doen doet gemakkelijk missen, en dat geldt vooral op dit gebied. Zonder vrees voor tegenspraak kan zeker worden gezegd, dat de nieuwe be-' windslieden een ver van gemakkelijke taak hebben te vervullen. De beer Pera is vaak hard gevallen n* den Raad over do wijze waarop hij de personeelszaken behandelde. Ge herinnert u zeker hoeveel stof er is opgejaagd over zijn optreden in het georganiseerd over leg. Zijn taak is nu overgenomen door den heer Reimeringer, een man, die voorzoo-, ver mij hekend, zich nooit op dit gebied; heeft bewogen. En het zal nu moeten blij ken of hij beter dan de heer Pera deze zaken kan behandelen en of hij beter in slaat is, bi) de moeilijke vragen die hier tö behandelen zijn leiding te geven. Ik kan bet in de gegeven omstandighe den niet anders dan goedkeuren dat eeni van de A. R. Wethouders plaats maakte voör een ander, en nu de fractie naar., liet gerucht wil bij loting besloot dat'' de heer Pera moest worden opgeofferd! is het niet aan mij daarop aanmerking te maken, maar het zal toch nog moeten!', blijken of deze verandering inderdaad een! verbetering is. De heer Meynen verkeert dunkt me at in hijzonder ongunstige conditie. Hij is de opvolger van een man die over meer, dan gewone capaciteiten beschikte en dia bij zijn heengaan op zoo treffende wijze' gehuldigd werd, dat er 'zelfs voor een man' als den heer Meynen moed toe behoort'; zijn plaats in te nemen. En zijne positie wordt er niet gemakkelijker op, nu we Ie- ven in een tijd van teruggang, nu niet! moer uithouw, maar inkrimping hei wachtwoord is. De heer Sanders die de portefeuille van; den heer Bots voor zijne rekening nam^ heeft het voorrecht dat hij reeds ettelijke maanden als waarnemend wethouder,1 werkzaam was, zoodat hij zich op bekend1,' terein bevindt. Ik ben eenigszins benieuwd!^ welke houding de heer Sanders straks ten opzichte van de <loor liem indertijd^ fel bestreden Zakelijke Bedrijfsbelasting1 zal innemen en op welke wijze hij bij eventueele afschaffing het daardoor ontstane niet onbelangrijke tekort zal dekken. Er behoort dunkt me voor hem moed toe, om deze belasting te handha ven, maar er is m.i. niet minder moedj noodig om in dezen tijd, nu we van nieta anders hooren dan achteruitgang en ma laise en gebrek aan inkomsten, de toch al zoo. zwaar drukkende inkomstenbelasting te verhoogen. En wat tenslotte den heer Mulder be treft, de eenig overgeblevene van het vo rige college waarin hij echter slechts be trekkelijk korten tijd zitting had. zijn taak is al evenmin gemakkelijk, al was het maar alleen omdat het ingewikkelde en moeilijk op te losseu vraagstuk van de volkshuisvesting onder zijn gebied ressor teert Een voordeel voor hem is hierbij dat de gemeente over bekwame hoofdambte naren beschikt, wat vooral bij een tech nisch departement van veel belang is. Ik gaf slechts enkele indrukken, amice, maar ge zult daaruit toch al wel begre pen hebhen, dat de taak van de nieuwe wethouders ver van gemakkelijk is. Veel zal hierbij afhangen van de hou ding "die de Gemeenteraad tegenover de wethouders aanneemt. In den nu afgetreden Raad -heerschte ondanks de conflicten die zco nu en dan voorkwamen toch meestal een zekere ge moedelijke stemming, terwijl bovendien de rechterzijde over een vrij sterke meer-? derheid beschikte. Dit laatste is nu anders geworden. De rechtsche meerderheid is vrijwel verdwe nen en dat, terwijl de uiterste linkerzijde, waartoe ik gezien de verkiezingscam pagne ook de groep-"W itmans reken 1 niet onbelangrijk versterkt is. Er is dus alle kans, dat het meer dan.' vroeger, zal stormen in den Raad cn dat de wethouders ook meer dan tot nu toe zullen worden bestookt en gecritiseerd, zoodat ook meer van hunne krachtsin spanning zal worden gevergd. Ik 'hoop van harte, amice, dat zij zullen! blijken tegen de moeilijkheden opgewas sen te zijn, dat ze in staat zullen wor den gestold inderdaad te regeeren 1 wat nog iets anders is dan de zaken, loo- pende te houden cn dat de prac-tijk zal leeren, dat we renht hebhen om to spre ken van een iu meerderheid recht- s c li e n Raa<* en een. in meerderheid r e c h t s c h college van B. en W. yEIUTAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6