MieuwcLfiMsÉCouraiit
Tweede Blad
Donderdag 30 Augustusl923
TEKORTEN EN BEZUINIGING.
Over de plannen van de Regeering om
trent voorgenomen bezuinigingen tenein
de het tekort op de Staatsbegrooting te
doen verdwijnen, doen allerlei fantasti
sche en niet te controleeren berichten de
ronde.
Thans echter is er een officieel stuk,
dat althans eenig licht verspreid en waar
aan men houvast heeft.
Wij bedoelen een door do Regeering
aan de Centrale Commissie voor Georga
niseerd Overleg bij het Rijkspersoneel
verzonden ontwerp-besluit tot intrek
king van artikel 40 van het Be
zoldigingsbesluit.
Dit ontwerp-besluit is volgens het
Seinlicht vergezeld van het volgen
de door den voorzitter van den Raad
van Ministers gefeekende schrijven:
,,De Regeering ziet zich tot haar leed
wezen genoodzaakt, de intrekking te be
vorderen van art. 40 van het Bezoldi
gingsbesluit Burgerlijke Rijksambtena
ren 1920. De toestand van 's Lands finan-
jiën, zooals die zich in de cijfers der aan-
den Raad van State toegezonden ontwerp
Staatsbegrooting voor 1924 afspiegelt,
naakt immers een verlaging van de sala
rissen van het Rijkspersoneel (Burgerlijk
oersoneel, militairen en onderwijzend
personeel) onvermijdelijk.
Die cijfers wijzen op 'n tekort op den
gewonen dienst van f 105 millioen, doch
rij houden geen rekening met verschillen
de factoren, welke dat tekort nog aanmer
kelijk doen stijgen, zooals de bijdragen
aan het ouderdomsfonds in verband met
uitvoering der vrijwillige ouderdoms-
verzekering (f 12 millioen), de vermeerde
ring van de uitgaven Yoor rente en af-
Vïssing in verband met de voorgenomen
consolidatie van vlottende schuld f5%
millioen), het te verwachten tekort op het
Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie
■?n Telefonie f 4.4 millioen en de vermoe
delijke overschrijding van de raming der
onderwijzers-salarissen met f 4 mil-
'ioen. Gerekend moet dus worden op een
tekort van pl.m. f 131 Vk millioen.
Het zal wel geen betoog behoeven, dat,
waar op een vermeerdering van inkom
sten niet kan worden gerekend, integen
deel een verdere daling moet worden ge-
iTeesd, krachtige maatregelen zullen moe
ien worden genomen om het uitgavenpeil
zoodanig te verlagen, dat het tekort al-
Ahans in 1925- gedekt zij.
Op de ernstige gevolgen, die het ach
terwege laten van dergelijke maatregelen
5ok voor het Rijkspersoneel zouden heb
ben, zal wel niet behoeven te worden ge
wezen. Bij handhaving van het tegen
woordig peil der salarissen is echter een
^enigszins belangrijke vermindering der
ai tea ven een onmogelijkheid.
De totale uitgaven ten laste van den ge
wonen dienst der Staatsbegrooting moe
ten voor 1924 worden geraamd op f 680
millioen.
Uitgaande van den gedachteugang, dat
de Spoorwegen en het Staatsbedrijf der
Posterijen, Telegrafie en Telefonie zich
moeten bedruipen, kan men zoowel dit
uitgavencijfer als het tekort op den gewo
nen dienst mfct f 26.4 millioen vermin
deren. Uit het dan resteerende bedrag ad
f 653.6 millioen moet men vervolgens, om
een zuiver beeld te krijgen, de uitgaven
der Staatsmijnen ad f 41 millioen elimi-
neeren. Men komt dan tot de conclusie,
dat men op een bedrag van f 612.6 mil
lioen aan uitgaven een bedrag van f 104.8
millioen moet bezuinigen, pnder eerstbe
doeld bedrag zijn echter een aantal uit
gaven begrepen, welke vbor reductie niet
of althans voorloopig niet vatbaar zijn
of zelfs een automatische stijging zullen
vertoonen.
Gedoeld wordt o.a. op:
■ie uitgaven voor rente en
aflossing f 104 millioen
pensioenen f 42.5
de uitkeering aan de ge
meenten op grond van
de wet van 1897 i 18.6
de bijdragen in de exploi
tatietekorten van met
Rijkssrteun gebouwde
woningen 4
Totaal f 169.1
waarbij er ten overvloede de f.andachl
op gevestigd wordt, dat er nog tal van
andere op do wet of overeenkomst ge-
grondê uitgaven zijn, welke niet kunnen
worden gereduceerd, of waarvan zelfs
een geleidelijke toeneming niet valt te
gen te gaan.
Op grond van het bovenstaande kan
worden opgemerkt, dat de noodzakelijk
geachte bezuiniging tenslotte zal moeten
worden verkregen door vermindering van
de resteerende f 443.5 millioen aan uit
gaven.
Neemt men in aanmerking, dat in dit
laatste bedrag tenminste f 210 millioen is
begrepen voor salarissen van het Rijks
personeel en f 12 millioen voor uitkeerin-
gen aan het algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds, terwijl ook in. de resteerende
f221.5 milioen nog personeelsuitgaven
begrepen zijn, dan springt in het oog,
dat het ook bij de krachtigste bezuini
gingen op andere voorwerpen een onmo-'
gelijkheid is, om zonder aantasting van
't salarispeil ook van het reeds op 1 Juli
1922 in dienst zijnde personeel tot een
sluitende begreoting te komen.
De omstandigheden nopen daarom,
naar het oordeel der Regeering, tot in
trekking van Art. 40 van- het Bezoldi-
jritl-rSrtsluit",
KERK EN SCH0OL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Bleiswijk (t-oez.)
Tli. Keek em. pred. te W-oerdeiu Te
Wieringen (toez.): J. W. Sainberg, cand.
te Leiden. Te Heerlen, voor standplaats
Terwinselen (toez.): Jac. Poort to Eiker
zee. Te Oosterend op Texel (toez.):
cand. H. Janzen te Utrecht.
Aangenomen. Naar Meppel: C.
Koenekoop te Biggekerke.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Boerakkearcand. S.
E. Wesbonk te Winsum (Fr.).
Aangenomen. Naar SebicrumI*.
van Urk te Westmaas.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal. Te YlissingenA. Gruppen
to Steenwijk en W. Vos te Drachten.
DOOPSGEZ. GEM.
Beroepen. Te Balk-WoudsendP. B.
do Vries te Hindelooopen.
Bevestiging, Afscheid, Intrede.
Zondag nam Ds. E. van der Laan
arscheid van de Geref. Kerk te Ulrum,
met ©en predikatie over 1 Petrus 5:10 en
11. Verschillende sprekers voerdien het
woord.
Dr. H. Stoel nam Zondag j.l. af
scheid van de Ned. Herv. Gemeente van
Sellingen met een predikatie over Ps. 126:
lb. Toespraken werden tot den naar Veen-
wouden vertrekke raden leeraar gehouden
door Dr. K. Sonies, van Stadskanaal, en:
Ds. E. H. Blaauwendraad, van Vlagtwed-
de. Toegezongen werd Ps. 121 r 4.
D s. J. D oum a nam Zondag j.l. af
scheid van de Geref. Kerk van Bierum
met ©en predikatie over Hebr. 13: 20 en
21. Nadat de naar Britsum vertrekken
de n leeraar was toegesproken namens den
Kerkeraad, de classis, de Kerk van Spijk
en door den Burgemester, werd hem Ps.
134, 3 en Ps. 1214 toegezongen.
D s. R. ten Kate, van Kolderveen,
werd Zondag j.l. bevestigd als pred. der
Ned. Herv. Gemeente, van Koudekerke
(Z.) door Ds. J. H. Buinink, van Meppel,
met een predikatie over Matth. 729, en
deed des namiddags zijn intrede met Je-
saja 48: 17.
D s. J. H. Koster, van Wouterswou-
de, werd Zondag j.l. bij de Ned. Herv.
Gemeente van Montfoort bevestigd door
Ds. H. Japchen, van Den Bommel, met
2 Kom 6: 47 en hield des namiddags een
intreepredikatie oover 1 Cor. 2: 2.
Zilveren ambtsjubileum.
Ds. A. Boekenoogen, pred. bij de
Geref. Kerk te Wijhe, hoopt Dinsdag 11
Sept. a.s. ©en gedachtenisrede to houden
naar aanleiding van zijn 25-jarige ambts
bediening. Ds. B. heeft ruim 22 jaren, te
Apeldoorn gestaan, voorts 'n kleine 3 jaar
te Tienhoven (U.) en nu sinds 8 Juli van
dit jaar te Wijhe.
Generale Synode Geref. Kerken.
Zitting van Woensdag.
Nadat verschillende Zendingszaken zijn
afgedaan, rapporteert Prof. Dr. H. H.
Kuyper over de vraag, of het geoorloofd
is bij uitzondering het H. Avondmaal te
bedienen ten huize van een kranke of
oude van dagen.
Do conclusies zullen later worden be
handeld.
Vervolgens komen in behandeling de
conclusiën over de positie van do classis
Batavia.
Deze worden thans aldus vastgesteld:
I. Het besluit der Generale Synode van
Leeuwarden, vermeld in hare Acta, art.
132 aldus te wijzigen, dat punt lid gelezen
worde als volgt-,
,,Deze classis trede van nu af in recht-
streeksch verband tot de Generale Syno
de, met dien verstande:
1. dat zij zoo mogelijk naar die Synode y
afgevaardigden zende, en anders schrifte
lijk met haar handele;
2. dat deze classis de bevoegdheid hebbe
om niet alleen (gelijk vanzelf spreekt) al
les te deen wat ©ener classis is, maar bo
vendien die ©ener particuliere Synode, en
zij dus zelf ook de Dëputaten aanwijze,
wier benoeming in art. 49 K. O. aan de
Part. Synode is opgedragen;
3. dat zij de zaken, die vanwege hun
special Indisch karakter uitsluitenVl de
Indische Kerken aangaan (behoudens recht
van appèl naar art. 31 K. O.) zelfstandig
afhandele; doch alles wat zoowel de ker
ken in Nederland als die in Indië in het
gemeen aangaat, brengen zal op de Ge
nerale Synode en hare uitspraken zal eer
biedigen;
II. Aan de Gen. Deputaten ad art. XI
en; ad art. XIII op te dragen:
Na overleg met de classis Batavia de
volgende Generale Synode te dienen van
advies oyer de finantieele rechten en ver
plichtingen uit deze regeling voortvloe
iende voor de naleving der art. 11 en 13
K. O.
III. Van deze besluiten kennis te geven
aan de classis Batavia en aan de Part.
Synode van Zuid-Holland (N.-ged.)
Tot Deputaten naar Art. IV der Zen
dingsorde worden benoemd: Prof. Dr. A.
G. Honig, Prof. Dr. C. van Gelderen, Dr.
J. Hania, Ds. W. Breukelaar, Prof. Dr. H.
H. Kuyper, Prof. Dr. T. Hoekstra, Prof.
Dr. W. Geesink, Prof. Dr. H. Bouwman.
Prof. Dr. J. Ridderbos verzoekt de Ge
nerale Synode hem niet te verzoeken we
derom zitting te nemen in de Commissie
voor het Rapport Echtscheiding.
Besloten wordt een ingediend voorstel
aan te nemen: de Synode, gehoord de
nadere verklaring van Prof. Ridderbos,
besluit haar verzoek terug te nemen. De
nadere verklaring voor dit verzoek van
Prof. Ridderbos zal in de Acta worden
opgenomem
Thans worden de volgende conclusies
aangenomen,
De Commissie stelt aan de Synode voor:
1°. uit te spreken, dat ze zich ver-
eenigt met de conclusiën van het rapport
omtrent de vragen: welke roeping de
Overheid ten opzichte van de echtschei
ding heeft; hoe de Kerk ten opzicht© van
het scheidingsrecht der Overheid zich
heeft te verhouden; en: welke tucht de
Kerk heeft te oefenen, wanneer haar le
den op eene naar het oordeel der Iverk
ongeoorloofde wijfee echtscheiding aanvra
gen en tot een nieuw huwelijk overgaan;
met deze wijziging, dat do 2de conclu
sie op blz. 34 Van het Rapport aldus komt
te luiden: „maar dat, wanneer na het be
gaan van deze zonde de schuldigen tot de
gemeenschap der Kerk willen terugkeeren,
do Kerk alleen als eisch kan stellen,, dat
deze zonde beleden en berouw over deze
zondige daad getoond worde";
2°. overeenkomstig de subsidiairo con
clusie der memorie van Prof. Ridderbos
de vraag, of het een Christen van Gods
wege geoorloofd is, echtscheiding aan te
vragen op grond van kwaadwillige verla
ting, den Kerken ter nadere bestudeering
aan t© bevelen;
3°. de genoemde conclusiën van het rap
port als advies der Synode t© aenden naar
do Christelijke Gereformeerde Kerk in
Noord-Amerika, met bijvoeging van Jhet
rapport, opdat deze Kerk ook de gronden
zou leeren bennen, waarop dit advies
rust, en tevens aan genoemde Kerk mede
t© doelen, dat de Synode onbeslist laat
of ook v op grond van kwaadwillige verla
ting echtscheiding geoorloofd is, cn bij
deze mededeeling de memorie van Prof.
Ridderbos te voegen
4°. Deputaten hartelijk dank te zeggen
voor hun belangrijk rapport en Prof. Rid
derbos voor de uitvoerige toelichting van
zijn gevoelen;
5°. de Deputaten Ds. J. H. Landwehr,
Prof. Mr. A. Anema, Prof. Dr. H. Bouw
man, Prof. Dr. F. W. Grosheide, Ds. B.
van Schelven en Prof. Dr. H. H. Kuyper
te continueeren om hun de gelegenheid te
geven, hun opvatting tegenover de beden-,
kingen van Prof. Ridderbos nader te ad-
strueeren en deze uiteenzetting ter bennis
van do Kerbcn te brengen, ten einde- de
verdo haar de afschuwelijkste schrik
beelden voor; koude rillingen liepen haar
over den rug en haar tanden klapperden
van koorts; ze beet ze op elkaar, met sid
derende hand richtte ze zich op het
lukte, ze kón staan. Haastig beval ze
Antje niet bij de kleintjes vandaan te
gaan en niet te dicht hij het vuur te ko
men; zóo wankelde ze verder. Ze had
den knaap niet weg moeten laten gaan.
Had ze haar man ook al niet laten gaan?
en hij was niet teruggekeerd. Maar den
knaap moest ze terug hebben. Als hèm
iets overkwam
Zelfbeschuldiging, gebeden, angstige ge
dachten, wild warrelde alles haar door
den geest, en steeds ging ze verder, hui
verend en bibberend van koorts en kou en
dadelijk daarop doodsbenauwd van hitte;
soms moest ze zich aan een boomstam
vasthouden om niet te vallen. Waar de
hei begon, stond een oude wilde pijnboom
welks opengespleten top zoo vreemd ge
groeid was. dat haar man dikwijls tot
haar gezegd had: uit de verte ziet de
boom er net uit als een kruis, en zoo vaak
hij bij 't huiswaarts keeren er langs
kwam, had hij zich over 't teeken ver
heugd. Nu kwam hij nooit meer thuis.
Zij knielde bij den boom neer, kermend
van jammer: „Heere Jezus, ik weet wel,
dat ik een goddelooze vrouw ben en dat
altijd ben geweest. 3Vees mij genadig,
volgende Synode in deze kwestie ©en be
slissing neme.
Prof. Dr. F. W. Grosheide rapporteert
oyer het Rapport over Evangelisatie en
de voorstellen naar aanleiding van" en in
verband met dit Rapport.
Breedvoerig wordt hierover discussie ge
houden, waarna do volgende conclusies
worden aangenomen:
1. De Evangelisatie bedoelt degenen,
die vervreemd zijn van Gods Woord en
van den dienst des Heenen, te roepen tot
den Heere en dus ook tot de kerk des
Heeren;
2. deze arbeid aan de afgedookLen. be
hoort naar het Woord Gods tot de roe
ping van de kerk van Christus;
3. de Evangelisatie gebruikt- als middel
het brengen van het Woord Gods en ze
heeft dat te brengen in overeenstemming
met de belijdenisschriften van de Gerefor
meerde Kerken in Nederland;
4. de opzettelijke Evangelisatie dient uit
te gaan van, voor het minst te staan on
der leiding van den Kerkeraad. Deze heeft
voor de Evangelisatie gebruik te maken
van dc gaven en de krachten, die God tot
dit werk in de gemeente heeft geschon
ken;
5. Is het noodig, dat er verband gelegd
wordt tüsschen het Evangelisatiewerk op
verschillende plaatsen, dan moet dat ver-
band. door of vanwege de Kerkeraden
worden gezocht;
6. Het verkrijgen van allerlei hulpmid
delen, die de Evangelisatiearbeid noodig
heeft, als ook het overleg en de besprekin
gen tusschen hen, die theoretisch of prak
tisch in den Evangelisatiearbeid werkzaam
zijn, kan overgelaten worden aan ver
schillende vereenigingen op Gereformeer
den grondslag, die in deze richting werk
zaam zijn.
7. De wijze, waarop de kerken het Evan
gelisatiewerk regelen moeten, dient aan
de vrijheid der kerken te worden overge
laten.
Ds. H. Meyering brengt rapport uit. over
het Rapport van de Deputaten der Gene
rale Synode van 1917 ter verbetering van
de tractementen van de predikanten in de
Gereformeerde Kerken.
Na ©enige discussie worden de volgende
conclusies aangenomen,
De Generale Synode, met belangstel
ling kennis genomen hebbende van het
rapport der Deputaten tot verbetering
der Predikantstraktementen en van den
arbeid door hen vericht;
in aanmerking nemende, dat thans nog
slechts bij enkele kerken het tractement
van den har dienenden predikant beneden
het cijfer is, door de Gen. Synode van
Leeuwarden aangegeven, en dat deze ker
ken bij herhaling op liare roeping te dien
opzichte en den door haar te bewandelen
weg werden gewezen; r
vertrouwende, dat niet alleen deze ker
ken zelve, maar ook de Classes en' Part.
Synoden, onder welke zij ressorteeren,
zich zullen benaarstigen, om zoo spoedig
mogelijk aan dezen misstand een einde to
doen komen';
besluit,
1°. aan genoemde Deputaten dank te
betuigen voor den belangrijken arbeid
door hen verricht;
2°. de onder hen berustende bescheiden
in bet archief der Synode te deponeeren;
3°. aan den gewezen scriba dezer Depu
taten, Dr. Hania, opdracht te geven:
a. aan de betrokken Classes mede te
deelen, bij welke kerken binnen haar res
sort het predikantstracternent nog is be
neden f 2500.een einde deze in de ge
legenheid zijn om die kerken verder te be
arbeiden;
b. aan bedoelde Classes te verzoeken,
aan Z.Eerw. kennis te geven van het re
sultaat van hare bemoeiingen te dezer
zake;
c. an de volgende Gen. Synode hiervan
'te rapporteeren.
Ds. J. H. Donner rapporteert over het
kerkelijk archief, waaruit blijkt, dat dit
in orde bevonden wordt.
Na gezang en dankzegging wordt deze
zitting door den Praeses gesloten.
Uit het Sociale Leven
Hei ledental van het C. N. V.
Naar „de Gids", orgaan van het C. N.
V., meldt, is het ledental van dit verbond
in het tweede kwartaal 1923 gedaald van
58.860 op 56. 163. De daling bedraagt
dus 2.697 leden, of 4.55 pCt.
Een drietal organisaties ging in leden
tal vooruit, n.l. de Belastingambtenaren
met 4, de Grafische arbeiders met 18 en
de Mijnwerkers met 3 leden. Samen gin
gen dus die Bonden met 25 leden voor
uit.
De overige organisaties hadden samen
een ledenverlies te boeken, groot 2.722.
Hiervan kwamen voor rekening van de
Ambtenaren 16; Apothekers-Assistenten
7; Bouwvakarbeiders 651; Diamantbewer
kers 1; Fabrieks- en Transportarbeiders
446; Houtbewerkers 125; Kantoor- en
Handelsbedienden 80; Kleermakers 84;
Landarbeiders 750; Metaalbewerkers 195;
Opzichters en Teekenaars 13; Personeel
in Publ, Dienst 47; Postpersoneel 1; Si
garenmakers 101; Spoor- en Tramweg-*
personeel 92; Textielarbeiders 67 en Yoe-»
dings- en Genotmiddelen arbeiders 46.
Opleving in de sigarenindustrio.
Men meldt, dat de firma F. van Gardin-
ge en Co., te Eeindhoven zekerheid heeft
gekregen dat zij haar personeel, ruim 200
personen groot, voor zeer geruimen tijd
vol werk kan garandeeren.
Uit de textielnijverheid.
De katholieke textielarbeidersvereeni-"
ging te Hengelo heeft zich ook verklaard
tegen het voorstel van de patroons om
53 uur per week te werken. Wel is ze
genegen 15 weken per jaar te werken, als
de overuren betaald worden.
Geen verlenging van werkweek.
De afd. Deventer van den Textielarbei-
dersbond „de Eendracht" heeft besloten
niet in te gaan op het voorstel van de
Twentsche werkgevers in de Textielin-
dustrie cm de werkweek te verlengen van
48 tot 53 uur.
Ze wenschte onvoorwaardelijk dc 48-
urige werkweek te behouden.
EEN VAN DEZE KLEINEN.
In de N. Pr. Gr. Crt. vertelt de beer
Vr. van een bezoek aan wijlen Ds. Pierson
te Zetten, en van wat hij daarbij te hoo-
ren kreeg:
Ds. Pierson vertelde van ziin arbeid in
de stichtingen; ziin moeilijkheden en geze-
genden arbeid onder gevallen vrouwen en
verwaarloosde en onechte kinderen.
Hij vertelde, hoe hij dikwjls een uurtje
doorbracht met de kleinen, wier vader en-
bekend, en wier moeder vaak zoo harteloos
was, en die zulk een schreiende behoefte
kunnen hebben aan een liefkoozing.ter ver
warming van het koude, ach, zoo koude en
leege, ach zoo leege hartje.
Hij speelde dan met die misdeelde klei
nen, rolde hun een bal toe, zette kegels met
ze op, bouwde blokhuizen met zc. En dan
kon hij een kinderlijk woord opvangen of
een kinderlijk gebaar waarnemen waaruit
een wereld van ellende sprak.
Zoo was hij eens met een bijna drie;arig
meisje aap het spelen geweest, ee" heel uur
door. Tegen het eind van het spel had het
kind hem aangekeken met oogies, waarvan
de uitdrukking niet te omschrijven was en
de kleine handen hadden zich naar hem
uitgestrekt. „Mag ik u", zoo had de kleuter
angstig-verlangend gevraagd, „wel een
zoentje geven?'
Geen woord.van een bekwaam en talent
vol spreker had Ds. Pierson, naar hij zei
ooit meer getroffen en doen ontroeren, dan
dat kinderwoord.
Het greep hem in de ziel.
Kinderlijke behoefte, een zoentje te
geven, opwellend uit het door dc wereld
nog niet bezoedelde, ofschoon door de
zonde reeds gemartelde jonge gemoed
het is een zucht, onbewust instemmend
m'# dien van het ganselie schepsel, dat
verwacht de openbaring der kinderen Gods
cn de vrijmaking van de dienstbaarheid der
verderfenis.
„Telkens, wanneer mij moedeloosheid be
kruipt, is mij die harbdoorvlijmende vraag
„mag ik n wel een zoentje geven", dat is
„mag ik u, vreemden man, wel even, even
maar, als een vader liefhebben, dien andero
kinderen bezitten, en ik niet?" als de
aanraking van de vleugelen een 3 engels,
meedeelend nieuwen moed tot volharden in
het zoeken en schragen van het vorinrene."
Zoo zei ds. Pierson.
Nog zie ik hem zitten, zooals hij zat, toen
hij mij het treffend voorval vertelde: het
zwarte kalotje op den fijnen denkerskop,
met de grijzende bakkebaarden en de spre
kende, maar na bet vertellen enkele secon
den peinzend starende oogen.
Later heeft de grijze knecht des Heeren
nog eens van de ontmoeting gowag ge
maakt; den 19den April 1911, bij zijn aftre
den als voorzitter van den Schoolraad.
„Het woord van het kind", zoo sprak hij
toen, „kwam als uit den mon<^ van Hem,
Die gezegd heeft: „zoo wie oen van deze
kleinen ontvangt in Mijn naam, die ont
vangt Mij".
FEUILLETON
Den Vaderland ghetrouwe.
Een vertelling uit den
Franschen tijd.
38)
Zoo regelde ze alles, om alles denkend
3n voor twee huisgezinnen tegelijk zor
gend, die alleen op haar rustten, en ze
was toch al in de zeventig. Ze hielp nog
de schapen uit alle hoeken van den ti\in
bij elkaar drijven en ijlde toen van daar,
naar eigen huis.
7HOOFDSTUK IX.
Kors liep voor zijn kudde uit en de
schapen dromden vlak om hem samen,
als luisterden ze gaarno naar zijn opge
wekt fluiten. Nu en dan wilde een lam
achterblijven om nog wat aan 't zure
gras langs den waterkant te knabbelen,
maar Sultan, van zijn plicht zich bewust,
joeg 't dadelijk weer op, naar den troep
ierug.
De beide maats trokken verheugd ver
der, het boekweitveld langs. Opeens, met
een haastig blaffen riep Sultan den
knaap tot zich. Een der neergeschoten en
op drie pooten gevluchte schapen lag
daar en kon nauwelijks nog den op
heffen, een eindje verder troffen ze een
tweede aan, en om zijn wonden heen
gonsden vliegen, en weer wat verder lag
een derde schaap, maar dat was dood.
En toen zij langs den ingang van het
moeras kwamen, vonden zo meerdere
schapevellen dicht bij een hoop uitge
doofde kolen en asch.
Wanhopig zag de knaap dat alles aan;
niet wetend© wat met de zieke dieren te
doen,•en. waarheen te gaan met de kudde,
uit zoo bedenkelijke buurschap weg; en
Sultan, tot wien hij zich om raad wend
de, liep juist op dat oogenblik bij hem
vandaan, en kwam niet terug, hoe hij ook
floot en riep in de verte begon plot
seling 't dier juichend te janken. Daar
kwam een man aan met twee paarden bij
zich, en altijd weer opnieuw sprong de
hond als dol tegen hem op, blaffend en
huilend van blijdschap.
„Vader, vader!" en weg rende de knaap
en in een oogwenk was hij bij hem, sloeg
de armen om zijn hals en weende luid.
Intusschen zat de schepersvrouw thuis
en tobde over haar man en-haar zoon,
die in zoo onzekeren tijd er alleen op uit
moest, allerlei onbekende gevaren tege
moet, en zij dacht er aan, wat haar man
wel zeggen zou, als hij zijn huis niet te
rugvond en ten slotte ook zijn zoon en
zijn kudde niet meer. Zou hij wel ooit
weer terugkeeren?. Haar verbeelding too-
Heer,' geef mij mijn man terug, laat hem"
geen leed genaken. Ik wilik wil
ze wist niet te zeggen, wat ze wilde, haar
angst dreef haar al weer voort en in
koortsvisioenen zag ze afschuwelijke ge
stalten over de heide loopen. Ze kwamen
dichterbij, groote dieren achter hen aan
en andere, die tegen hen op sprongen; ze
slaakte een gil en bij een heuvelrand on
der bloeiend heidekruid zonk ze bewus
teloos ineen.
Na en wijle hoorde ze een vriendelijke
stem, die als uit wijde verte tot haar
sprak; ze luisterde toe, de stem scheen te
naderen; een vochtige snuit streek haar
langs de hand, ze sprong overeind
„Sultan Kors Man riep ze
„o man, ben-je daar, ben je daar werke
lijk?"
„Ja, Beekc, ja, nu is alles goed."
„Ben-je daar? Ben-je daar heusch?
en je zegt: alles is goed!" Haar oogen
flikkerden in koortsgloed. „Is dat goed,
dat je mij hier alleen laat, huis en hof in
asch, en nood en jammer en je komt
niet terugen je vraagt niet naar je
verlaten vrouwen ik o Heere mijn
God wat praat ik!wat wil ik!
en allesallesis goed." Wederom
verloor ze haar bewustzijn, nu echter
slechts kort; de beminde stem met dien
ijnnigen vertrouwden klank had toover-
macht over haar gekregen, en het ver
heugde, blijde geblaf van Sultan, dio
maar niet ophouden wou, werkte er mis
schien ook wel toe mede. „Ik wil niet
meer zoo zijn," zei zo, „als jij mo helpt,
jij, mijn man
„Ja, Beeke, ja, dat kan ik; God zij ge
dankt," zei hij verheugd. „Juist toen we
van 't Engelsche schip, waar we do Bruns-*
wijkers naar toegebracht hadden, afstoo-»
ten wilden, komt de luitenant nog gauw
aan de verschansing en roept „halt" en
smijt me een pakje toe, dat hij in aller-'
ijl in zijn zakdoek gewikkeld had en
toen ik later aan land nakeek, wat er in
zat, toen was 't het koortsmiddeleen
heel pak kinazoo veel, dat hot wel
voor 't heele dorp toereikend zou zijn ge
weest. Toevallig had hij 't nog net van
-xeufl 0Q 'iradooq uonrmq uaqospSua op
den moesten we deelen. maar ik moest
den voshengst hebben; die lag hem zoo
na aan het hart. En Bierwirth zijn bruin
moet ik ook terugbezorgen, maar geen
mensch die weet, waar die man gesUn
ven of gevlogen is."
De vtouw hoorde allengs al onduidelijk
ker de woorden; nogmaals verloor ze liet
bewustzijn. Hij bond de paarden aan oen
popel vast, Kors moest met Sultan naar
de kudde teruggaan en de schaapherder
droeg zjjn vrouw naar huis. Wat hem
daar wachtte, wist hij al.
-r - (Wordt vervolgd.) j