MieuwcLfiMsÉCouraiit Tweede Blad Donderdag 30 Augustusl923 TEKORTEN EN BEZUINIGING. Over de plannen van de Regeering om trent voorgenomen bezuinigingen tenein de het tekort op de Staatsbegrooting te doen verdwijnen, doen allerlei fantasti sche en niet te controleeren berichten de ronde. Thans echter is er een officieel stuk, dat althans eenig licht verspreid en waar aan men houvast heeft. Wij bedoelen een door do Regeering aan de Centrale Commissie voor Georga niseerd Overleg bij het Rijkspersoneel verzonden ontwerp-besluit tot intrek king van artikel 40 van het Be zoldigingsbesluit. Dit ontwerp-besluit is volgens het Seinlicht vergezeld van het volgen de door den voorzitter van den Raad van Ministers gefeekende schrijven: ,,De Regeering ziet zich tot haar leed wezen genoodzaakt, de intrekking te be vorderen van art. 40 van het Bezoldi gingsbesluit Burgerlijke Rijksambtena ren 1920. De toestand van 's Lands finan- jiën, zooals die zich in de cijfers der aan- den Raad van State toegezonden ontwerp Staatsbegrooting voor 1924 afspiegelt, naakt immers een verlaging van de sala rissen van het Rijkspersoneel (Burgerlijk oersoneel, militairen en onderwijzend personeel) onvermijdelijk. Die cijfers wijzen op 'n tekort op den gewonen dienst van f 105 millioen, doch rij houden geen rekening met verschillen de factoren, welke dat tekort nog aanmer kelijk doen stijgen, zooals de bijdragen aan het ouderdomsfonds in verband met uitvoering der vrijwillige ouderdoms- verzekering (f 12 millioen), de vermeerde ring van de uitgaven Yoor rente en af- Vïssing in verband met de voorgenomen consolidatie van vlottende schuld f5% millioen), het te verwachten tekort op het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie ■?n Telefonie f 4.4 millioen en de vermoe delijke overschrijding van de raming der onderwijzers-salarissen met f 4 mil- 'ioen. Gerekend moet dus worden op een tekort van pl.m. f 131 Vk millioen. Het zal wel geen betoog behoeven, dat, waar op een vermeerdering van inkom sten niet kan worden gerekend, integen deel een verdere daling moet worden ge- iTeesd, krachtige maatregelen zullen moe ien worden genomen om het uitgavenpeil zoodanig te verlagen, dat het tekort al- Ahans in 1925- gedekt zij. Op de ernstige gevolgen, die het ach terwege laten van dergelijke maatregelen 5ok voor het Rijkspersoneel zouden heb ben, zal wel niet behoeven te worden ge wezen. Bij handhaving van het tegen woordig peil der salarissen is echter een ^enigszins belangrijke vermindering der ai tea ven een onmogelijkheid. De totale uitgaven ten laste van den ge wonen dienst der Staatsbegrooting moe ten voor 1924 worden geraamd op f 680 millioen. Uitgaande van den gedachteugang, dat de Spoorwegen en het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie zich moeten bedruipen, kan men zoowel dit uitgavencijfer als het tekort op den gewo nen dienst mfct f 26.4 millioen vermin deren. Uit het dan resteerende bedrag ad f 653.6 millioen moet men vervolgens, om een zuiver beeld te krijgen, de uitgaven der Staatsmijnen ad f 41 millioen elimi- neeren. Men komt dan tot de conclusie, dat men op een bedrag van f 612.6 mil lioen aan uitgaven een bedrag van f 104.8 millioen moet bezuinigen, pnder eerstbe doeld bedrag zijn echter een aantal uit gaven begrepen, welke vbor reductie niet of althans voorloopig niet vatbaar zijn of zelfs een automatische stijging zullen vertoonen. Gedoeld wordt o.a. op: ■ie uitgaven voor rente en aflossing f 104 millioen pensioenen f 42.5 de uitkeering aan de ge meenten op grond van de wet van 1897 i 18.6 de bijdragen in de exploi tatietekorten van met Rijkssrteun gebouwde woningen 4 Totaal f 169.1 waarbij er ten overvloede de f.andachl op gevestigd wordt, dat er nog tal van andere op do wet of overeenkomst ge- grondê uitgaven zijn, welke niet kunnen worden gereduceerd, of waarvan zelfs een geleidelijke toeneming niet valt te gen te gaan. Op grond van het bovenstaande kan worden opgemerkt, dat de noodzakelijk geachte bezuiniging tenslotte zal moeten worden verkregen door vermindering van de resteerende f 443.5 millioen aan uit gaven. Neemt men in aanmerking, dat in dit laatste bedrag tenminste f 210 millioen is begrepen voor salarissen van het Rijks personeel en f 12 millioen voor uitkeerin- gen aan het algemeen Burgerlijk Pen sioenfonds, terwijl ook in. de resteerende f221.5 milioen nog personeelsuitgaven begrepen zijn, dan springt in het oog, dat het ook bij de krachtigste bezuini gingen op andere voorwerpen een onmo-' gelijkheid is, om zonder aantasting van 't salarispeil ook van het reeds op 1 Juli 1922 in dienst zijnde personeel tot een sluitende begreoting te komen. De omstandigheden nopen daarom, naar het oordeel der Regeering, tot in trekking van Art. 40 van- het Bezoldi- jritl-rSrtsluit", KERK EN SCH0OL NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Bleiswijk (t-oez.) Tli. Keek em. pred. te W-oerdeiu Te Wieringen (toez.): J. W. Sainberg, cand. te Leiden. Te Heerlen, voor standplaats Terwinselen (toez.): Jac. Poort to Eiker zee. Te Oosterend op Texel (toez.): cand. H. Janzen te Utrecht. Aangenomen. Naar Meppel: C. Koenekoop te Biggekerke. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Boerakkearcand. S. E. Wesbonk te Winsum (Fr.). Aangenomen. Naar SebicrumI*. van Urk te Westmaas. CHR. GEREF. KERK. Tweetal. Te YlissingenA. Gruppen to Steenwijk en W. Vos te Drachten. DOOPSGEZ. GEM. Beroepen. Te Balk-WoudsendP. B. do Vries te Hindelooopen. Bevestiging, Afscheid, Intrede. Zondag nam Ds. E. van der Laan arscheid van de Geref. Kerk te Ulrum, met ©en predikatie over 1 Petrus 5:10 en 11. Verschillende sprekers voerdien het woord. Dr. H. Stoel nam Zondag j.l. af scheid van de Ned. Herv. Gemeente van Sellingen met een predikatie over Ps. 126: lb. Toespraken werden tot den naar Veen- wouden vertrekke raden leeraar gehouden door Dr. K. Sonies, van Stadskanaal, en: Ds. E. H. Blaauwendraad, van Vlagtwed- de. Toegezongen werd Ps. 121 r 4. D s. J. D oum a nam Zondag j.l. af scheid van de Geref. Kerk van Bierum met ©en predikatie over Hebr. 13: 20 en 21. Nadat de naar Britsum vertrekken de n leeraar was toegesproken namens den Kerkeraad, de classis, de Kerk van Spijk en door den Burgemester, werd hem Ps. 134, 3 en Ps. 1214 toegezongen. D s. R. ten Kate, van Kolderveen, werd Zondag j.l. bevestigd als pred. der Ned. Herv. Gemeente, van Koudekerke (Z.) door Ds. J. H. Buinink, van Meppel, met een predikatie over Matth. 729, en deed des namiddags zijn intrede met Je- saja 48: 17. D s. J. H. Koster, van Wouterswou- de, werd Zondag j.l. bij de Ned. Herv. Gemeente van Montfoort bevestigd door Ds. H. Japchen, van Den Bommel, met 2 Kom 6: 47 en hield des namiddags een intreepredikatie oover 1 Cor. 2: 2. Zilveren ambtsjubileum. Ds. A. Boekenoogen, pred. bij de Geref. Kerk te Wijhe, hoopt Dinsdag 11 Sept. a.s. ©en gedachtenisrede to houden naar aanleiding van zijn 25-jarige ambts bediening. Ds. B. heeft ruim 22 jaren, te Apeldoorn gestaan, voorts 'n kleine 3 jaar te Tienhoven (U.) en nu sinds 8 Juli van dit jaar te Wijhe. Generale Synode Geref. Kerken. Zitting van Woensdag. Nadat verschillende Zendingszaken zijn afgedaan, rapporteert Prof. Dr. H. H. Kuyper over de vraag, of het geoorloofd is bij uitzondering het H. Avondmaal te bedienen ten huize van een kranke of oude van dagen. Do conclusies zullen later worden be handeld. Vervolgens komen in behandeling de conclusiën over de positie van do classis Batavia. Deze worden thans aldus vastgesteld: I. Het besluit der Generale Synode van Leeuwarden, vermeld in hare Acta, art. 132 aldus te wijzigen, dat punt lid gelezen worde als volgt-, ,,Deze classis trede van nu af in recht- streeksch verband tot de Generale Syno de, met dien verstande: 1. dat zij zoo mogelijk naar die Synode y afgevaardigden zende, en anders schrifte lijk met haar handele; 2. dat deze classis de bevoegdheid hebbe om niet alleen (gelijk vanzelf spreekt) al les te deen wat ©ener classis is, maar bo vendien die ©ener particuliere Synode, en zij dus zelf ook de Dëputaten aanwijze, wier benoeming in art. 49 K. O. aan de Part. Synode is opgedragen; 3. dat zij de zaken, die vanwege hun special Indisch karakter uitsluitenVl de Indische Kerken aangaan (behoudens recht van appèl naar art. 31 K. O.) zelfstandig afhandele; doch alles wat zoowel de ker ken in Nederland als die in Indië in het gemeen aangaat, brengen zal op de Ge nerale Synode en hare uitspraken zal eer biedigen; II. Aan de Gen. Deputaten ad art. XI en; ad art. XIII op te dragen: Na overleg met de classis Batavia de volgende Generale Synode te dienen van advies oyer de finantieele rechten en ver plichtingen uit deze regeling voortvloe iende voor de naleving der art. 11 en 13 K. O. III. Van deze besluiten kennis te geven aan de classis Batavia en aan de Part. Synode van Zuid-Holland (N.-ged.) Tot Deputaten naar Art. IV der Zen dingsorde worden benoemd: Prof. Dr. A. G. Honig, Prof. Dr. C. van Gelderen, Dr. J. Hania, Ds. W. Breukelaar, Prof. Dr. H. H. Kuyper, Prof. Dr. T. Hoekstra, Prof. Dr. W. Geesink, Prof. Dr. H. Bouwman. Prof. Dr. J. Ridderbos verzoekt de Ge nerale Synode hem niet te verzoeken we derom zitting te nemen in de Commissie voor het Rapport Echtscheiding. Besloten wordt een ingediend voorstel aan te nemen: de Synode, gehoord de nadere verklaring van Prof. Ridderbos, besluit haar verzoek terug te nemen. De nadere verklaring voor dit verzoek van Prof. Ridderbos zal in de Acta worden opgenomem Thans worden de volgende conclusies aangenomen, De Commissie stelt aan de Synode voor: 1°. uit te spreken, dat ze zich ver- eenigt met de conclusiën van het rapport omtrent de vragen: welke roeping de Overheid ten opzichte van de echtschei ding heeft; hoe de Kerk ten opzicht© van het scheidingsrecht der Overheid zich heeft te verhouden; en: welke tucht de Kerk heeft te oefenen, wanneer haar le den op eene naar het oordeel der Iverk ongeoorloofde wijfee echtscheiding aanvra gen en tot een nieuw huwelijk overgaan; met deze wijziging, dat do 2de conclu sie op blz. 34 Van het Rapport aldus komt te luiden: „maar dat, wanneer na het be gaan van deze zonde de schuldigen tot de gemeenschap der Kerk willen terugkeeren, do Kerk alleen als eisch kan stellen,, dat deze zonde beleden en berouw over deze zondige daad getoond worde"; 2°. overeenkomstig de subsidiairo con clusie der memorie van Prof. Ridderbos de vraag, of het een Christen van Gods wege geoorloofd is, echtscheiding aan te vragen op grond van kwaadwillige verla ting, den Kerken ter nadere bestudeering aan t© bevelen; 3°. de genoemde conclusiën van het rap port als advies der Synode t© aenden naar do Christelijke Gereformeerde Kerk in Noord-Amerika, met bijvoeging van Jhet rapport, opdat deze Kerk ook de gronden zou leeren bennen, waarop dit advies rust, en tevens aan genoemde Kerk mede t© doelen, dat de Synode onbeslist laat of ook v op grond van kwaadwillige verla ting echtscheiding geoorloofd is, cn bij deze mededeeling de memorie van Prof. Ridderbos te voegen 4°. Deputaten hartelijk dank te zeggen voor hun belangrijk rapport en Prof. Rid derbos voor de uitvoerige toelichting van zijn gevoelen; 5°. de Deputaten Ds. J. H. Landwehr, Prof. Mr. A. Anema, Prof. Dr. H. Bouw man, Prof. Dr. F. W. Grosheide, Ds. B. van Schelven en Prof. Dr. H. H. Kuyper te continueeren om hun de gelegenheid te geven, hun opvatting tegenover de beden-, kingen van Prof. Ridderbos nader te ad- strueeren en deze uiteenzetting ter bennis van do Kerbcn te brengen, ten einde- de verdo haar de afschuwelijkste schrik beelden voor; koude rillingen liepen haar over den rug en haar tanden klapperden van koorts; ze beet ze op elkaar, met sid derende hand richtte ze zich op het lukte, ze kón staan. Haastig beval ze Antje niet bij de kleintjes vandaan te gaan en niet te dicht hij het vuur te ko men; zóo wankelde ze verder. Ze had den knaap niet weg moeten laten gaan. Had ze haar man ook al niet laten gaan? en hij was niet teruggekeerd. Maar den knaap moest ze terug hebben. Als hèm iets overkwam Zelfbeschuldiging, gebeden, angstige ge dachten, wild warrelde alles haar door den geest, en steeds ging ze verder, hui verend en bibberend van koorts en kou en dadelijk daarop doodsbenauwd van hitte; soms moest ze zich aan een boomstam vasthouden om niet te vallen. Waar de hei begon, stond een oude wilde pijnboom welks opengespleten top zoo vreemd ge groeid was. dat haar man dikwijls tot haar gezegd had: uit de verte ziet de boom er net uit als een kruis, en zoo vaak hij bij 't huiswaarts keeren er langs kwam, had hij zich over 't teeken ver heugd. Nu kwam hij nooit meer thuis. Zij knielde bij den boom neer, kermend van jammer: „Heere Jezus, ik weet wel, dat ik een goddelooze vrouw ben en dat altijd ben geweest. 3Vees mij genadig, volgende Synode in deze kwestie ©en be slissing neme. Prof. Dr. F. W. Grosheide rapporteert oyer het Rapport over Evangelisatie en de voorstellen naar aanleiding van" en in verband met dit Rapport. Breedvoerig wordt hierover discussie ge houden, waarna do volgende conclusies worden aangenomen: 1. De Evangelisatie bedoelt degenen, die vervreemd zijn van Gods Woord en van den dienst des Heenen, te roepen tot den Heere en dus ook tot de kerk des Heeren; 2. deze arbeid aan de afgedookLen. be hoort naar het Woord Gods tot de roe ping van de kerk van Christus; 3. de Evangelisatie gebruikt- als middel het brengen van het Woord Gods en ze heeft dat te brengen in overeenstemming met de belijdenisschriften van de Gerefor meerde Kerken in Nederland; 4. de opzettelijke Evangelisatie dient uit te gaan van, voor het minst te staan on der leiding van den Kerkeraad. Deze heeft voor de Evangelisatie gebruik te maken van dc gaven en de krachten, die God tot dit werk in de gemeente heeft geschon ken; 5. Is het noodig, dat er verband gelegd wordt tüsschen het Evangelisatiewerk op verschillende plaatsen, dan moet dat ver- band. door of vanwege de Kerkeraden worden gezocht; 6. Het verkrijgen van allerlei hulpmid delen, die de Evangelisatiearbeid noodig heeft, als ook het overleg en de besprekin gen tusschen hen, die theoretisch of prak tisch in den Evangelisatiearbeid werkzaam zijn, kan overgelaten worden aan ver schillende vereenigingen op Gereformeer den grondslag, die in deze richting werk zaam zijn. 7. De wijze, waarop de kerken het Evan gelisatiewerk regelen moeten, dient aan de vrijheid der kerken te worden overge laten. Ds. H. Meyering brengt rapport uit. over het Rapport van de Deputaten der Gene rale Synode van 1917 ter verbetering van de tractementen van de predikanten in de Gereformeerde Kerken. Na ©enige discussie worden de volgende conclusies aangenomen, De Generale Synode, met belangstel ling kennis genomen hebbende van het rapport der Deputaten tot verbetering der Predikantstraktementen en van den arbeid door hen vericht; in aanmerking nemende, dat thans nog slechts bij enkele kerken het tractement van den har dienenden predikant beneden het cijfer is, door de Gen. Synode van Leeuwarden aangegeven, en dat deze ker ken bij herhaling op liare roeping te dien opzichte en den door haar te bewandelen weg werden gewezen; r vertrouwende, dat niet alleen deze ker ken zelve, maar ook de Classes en' Part. Synoden, onder welke zij ressorteeren, zich zullen benaarstigen, om zoo spoedig mogelijk aan dezen misstand een einde to doen komen'; besluit, 1°. aan genoemde Deputaten dank te betuigen voor den belangrijken arbeid door hen verricht; 2°. de onder hen berustende bescheiden in bet archief der Synode te deponeeren; 3°. aan den gewezen scriba dezer Depu taten, Dr. Hania, opdracht te geven: a. aan de betrokken Classes mede te deelen, bij welke kerken binnen haar res sort het predikantstracternent nog is be neden f 2500.een einde deze in de ge legenheid zijn om die kerken verder te be arbeiden; b. aan bedoelde Classes te verzoeken, aan Z.Eerw. kennis te geven van het re sultaat van hare bemoeiingen te dezer zake; c. an de volgende Gen. Synode hiervan 'te rapporteeren. Ds. J. H. Donner rapporteert over het kerkelijk archief, waaruit blijkt, dat dit in orde bevonden wordt. Na gezang en dankzegging wordt deze zitting door den Praeses gesloten. Uit het Sociale Leven Hei ledental van het C. N. V. Naar „de Gids", orgaan van het C. N. V., meldt, is het ledental van dit verbond in het tweede kwartaal 1923 gedaald van 58.860 op 56. 163. De daling bedraagt dus 2.697 leden, of 4.55 pCt. Een drietal organisaties ging in leden tal vooruit, n.l. de Belastingambtenaren met 4, de Grafische arbeiders met 18 en de Mijnwerkers met 3 leden. Samen gin gen dus die Bonden met 25 leden voor uit. De overige organisaties hadden samen een ledenverlies te boeken, groot 2.722. Hiervan kwamen voor rekening van de Ambtenaren 16; Apothekers-Assistenten 7; Bouwvakarbeiders 651; Diamantbewer kers 1; Fabrieks- en Transportarbeiders 446; Houtbewerkers 125; Kantoor- en Handelsbedienden 80; Kleermakers 84; Landarbeiders 750; Metaalbewerkers 195; Opzichters en Teekenaars 13; Personeel in Publ, Dienst 47; Postpersoneel 1; Si garenmakers 101; Spoor- en Tramweg-* personeel 92; Textielarbeiders 67 en Yoe-» dings- en Genotmiddelen arbeiders 46. Opleving in de sigarenindustrio. Men meldt, dat de firma F. van Gardin- ge en Co., te Eeindhoven zekerheid heeft gekregen dat zij haar personeel, ruim 200 personen groot, voor zeer geruimen tijd vol werk kan garandeeren. Uit de textielnijverheid. De katholieke textielarbeidersvereeni-" ging te Hengelo heeft zich ook verklaard tegen het voorstel van de patroons om 53 uur per week te werken. Wel is ze genegen 15 weken per jaar te werken, als de overuren betaald worden. Geen verlenging van werkweek. De afd. Deventer van den Textielarbei- dersbond „de Eendracht" heeft besloten niet in te gaan op het voorstel van de Twentsche werkgevers in de Textielin- dustrie cm de werkweek te verlengen van 48 tot 53 uur. Ze wenschte onvoorwaardelijk dc 48- urige werkweek te behouden. EEN VAN DEZE KLEINEN. In de N. Pr. Gr. Crt. vertelt de beer Vr. van een bezoek aan wijlen Ds. Pierson te Zetten, en van wat hij daarbij te hoo- ren kreeg: Ds. Pierson vertelde van ziin arbeid in de stichtingen; ziin moeilijkheden en geze- genden arbeid onder gevallen vrouwen en verwaarloosde en onechte kinderen. Hij vertelde, hoe hij dikwjls een uurtje doorbracht met de kleinen, wier vader en- bekend, en wier moeder vaak zoo harteloos was, en die zulk een schreiende behoefte kunnen hebben aan een liefkoozing.ter ver warming van het koude, ach, zoo koude en leege, ach zoo leege hartje. Hij speelde dan met die misdeelde klei nen, rolde hun een bal toe, zette kegels met ze op, bouwde blokhuizen met zc. En dan kon hij een kinderlijk woord opvangen of een kinderlijk gebaar waarnemen waaruit een wereld van ellende sprak. Zoo was hij eens met een bijna drie;arig meisje aap het spelen geweest, ee" heel uur door. Tegen het eind van het spel had het kind hem aangekeken met oogies, waarvan de uitdrukking niet te omschrijven was en de kleine handen hadden zich naar hem uitgestrekt. „Mag ik u", zoo had de kleuter angstig-verlangend gevraagd, „wel een zoentje geven?' Geen woord.van een bekwaam en talent vol spreker had Ds. Pierson, naar hij zei ooit meer getroffen en doen ontroeren, dan dat kinderwoord. Het greep hem in de ziel. Kinderlijke behoefte, een zoentje te geven, opwellend uit het door dc wereld nog niet bezoedelde, ofschoon door de zonde reeds gemartelde jonge gemoed het is een zucht, onbewust instemmend m'# dien van het ganselie schepsel, dat verwacht de openbaring der kinderen Gods cn de vrijmaking van de dienstbaarheid der verderfenis. „Telkens, wanneer mij moedeloosheid be kruipt, is mij die harbdoorvlijmende vraag „mag ik n wel een zoentje geven", dat is „mag ik u, vreemden man, wel even, even maar, als een vader liefhebben, dien andero kinderen bezitten, en ik niet?" als de aanraking van de vleugelen een 3 engels, meedeelend nieuwen moed tot volharden in het zoeken en schragen van het vorinrene." Zoo zei ds. Pierson. Nog zie ik hem zitten, zooals hij zat, toen hij mij het treffend voorval vertelde: het zwarte kalotje op den fijnen denkerskop, met de grijzende bakkebaarden en de spre kende, maar na bet vertellen enkele secon den peinzend starende oogen. Later heeft de grijze knecht des Heeren nog eens van de ontmoeting gowag ge maakt; den 19den April 1911, bij zijn aftre den als voorzitter van den Schoolraad. „Het woord van het kind", zoo sprak hij toen, „kwam als uit den mon<^ van Hem, Die gezegd heeft: „zoo wie oen van deze kleinen ontvangt in Mijn naam, die ont vangt Mij". FEUILLETON Den Vaderland ghetrouwe. Een vertelling uit den Franschen tijd. 38) Zoo regelde ze alles, om alles denkend 3n voor twee huisgezinnen tegelijk zor gend, die alleen op haar rustten, en ze was toch al in de zeventig. Ze hielp nog de schapen uit alle hoeken van den ti\in bij elkaar drijven en ijlde toen van daar, naar eigen huis. 7HOOFDSTUK IX. Kors liep voor zijn kudde uit en de schapen dromden vlak om hem samen, als luisterden ze gaarno naar zijn opge wekt fluiten. Nu en dan wilde een lam achterblijven om nog wat aan 't zure gras langs den waterkant te knabbelen, maar Sultan, van zijn plicht zich bewust, joeg 't dadelijk weer op, naar den troep ierug. De beide maats trokken verheugd ver der, het boekweitveld langs. Opeens, met een haastig blaffen riep Sultan den knaap tot zich. Een der neergeschoten en op drie pooten gevluchte schapen lag daar en kon nauwelijks nog den op heffen, een eindje verder troffen ze een tweede aan, en om zijn wonden heen gonsden vliegen, en weer wat verder lag een derde schaap, maar dat was dood. En toen zij langs den ingang van het moeras kwamen, vonden zo meerdere schapevellen dicht bij een hoop uitge doofde kolen en asch. Wanhopig zag de knaap dat alles aan; niet wetend© wat met de zieke dieren te doen,•en. waarheen te gaan met de kudde, uit zoo bedenkelijke buurschap weg; en Sultan, tot wien hij zich om raad wend de, liep juist op dat oogenblik bij hem vandaan, en kwam niet terug, hoe hij ook floot en riep in de verte begon plot seling 't dier juichend te janken. Daar kwam een man aan met twee paarden bij zich, en altijd weer opnieuw sprong de hond als dol tegen hem op, blaffend en huilend van blijdschap. „Vader, vader!" en weg rende de knaap en in een oogwenk was hij bij hem, sloeg de armen om zijn hals en weende luid. Intusschen zat de schepersvrouw thuis en tobde over haar man en-haar zoon, die in zoo onzekeren tijd er alleen op uit moest, allerlei onbekende gevaren tege moet, en zij dacht er aan, wat haar man wel zeggen zou, als hij zijn huis niet te rugvond en ten slotte ook zijn zoon en zijn kudde niet meer. Zou hij wel ooit weer terugkeeren?. Haar verbeelding too- Heer,' geef mij mijn man terug, laat hem" geen leed genaken. Ik wilik wil ze wist niet te zeggen, wat ze wilde, haar angst dreef haar al weer voort en in koortsvisioenen zag ze afschuwelijke ge stalten over de heide loopen. Ze kwamen dichterbij, groote dieren achter hen aan en andere, die tegen hen op sprongen; ze slaakte een gil en bij een heuvelrand on der bloeiend heidekruid zonk ze bewus teloos ineen. Na en wijle hoorde ze een vriendelijke stem, die als uit wijde verte tot haar sprak; ze luisterde toe, de stem scheen te naderen; een vochtige snuit streek haar langs de hand, ze sprong overeind „Sultan Kors Man riep ze „o man, ben-je daar, ben je daar werke lijk?" „Ja, Beekc, ja, nu is alles goed." „Ben-je daar? Ben-je daar heusch? en je zegt: alles is goed!" Haar oogen flikkerden in koortsgloed. „Is dat goed, dat je mij hier alleen laat, huis en hof in asch, en nood en jammer en je komt niet terugen je vraagt niet naar je verlaten vrouwen ik o Heere mijn God wat praat ik!wat wil ik! en allesallesis goed." Wederom verloor ze haar bewustzijn, nu echter slechts kort; de beminde stem met dien ijnnigen vertrouwden klank had toover- macht over haar gekregen, en het ver heugde, blijde geblaf van Sultan, dio maar niet ophouden wou, werkte er mis schien ook wel toe mede. „Ik wil niet meer zoo zijn," zei zo, „als jij mo helpt, jij, mijn man „Ja, Beeke, ja, dat kan ik; God zij ge dankt," zei hij verheugd. „Juist toen we van 't Engelsche schip, waar we do Bruns-* wijkers naar toegebracht hadden, afstoo-» ten wilden, komt de luitenant nog gauw aan de verschansing en roept „halt" en smijt me een pakje toe, dat hij in aller-' ijl in zijn zakdoek gewikkeld had en toen ik later aan land nakeek, wat er in zat, toen was 't het koortsmiddeleen heel pak kinazoo veel, dat hot wel voor 't heele dorp toereikend zou zijn ge weest. Toevallig had hij 't nog net van -xeufl 0Q 'iradooq uonrmq uaqospSua op den moesten we deelen. maar ik moest den voshengst hebben; die lag hem zoo na aan het hart. En Bierwirth zijn bruin moet ik ook terugbezorgen, maar geen mensch die weet, waar die man gesUn ven of gevlogen is." De vtouw hoorde allengs al onduidelijk ker de woorden; nogmaals verloor ze liet bewustzijn. Hij bond de paarden aan oen popel vast, Kors moest met Sultan naar de kudde teruggaan en de schaapherder droeg zjjn vrouw naar huis. Wat hem daar wachtte, wist hij al. -r - (Wordt vervolgd.) j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5