Tweede Blad Vrijdag 17 Augustus 1923 8J1T DE PERS Minister-p artijltder. Over de verhouding tusschen den nieu wen Minister van Financiën en onze par tij schrijft de Haagsche redacteur van de Rotterdammer: Het optreden van den heer Colon als Minister van Financiën moet natuurlijk voor onze partij van groote beteekema zijn. Als de leider van een politieke •roep achter de nunistertaiel komt te zit ten, dan hrengt dat als vanzelf groote veranderingen met zich mee. Deze zijn van persoonlijken, doch ook van partij- P°^ÜC^ypTrr oordeelde, dat de partijlei- der, minister geworden, als voorzitter Tan het Centraal Comité diende af te tre- '^Dit standpunt is alleszins te verdedi gen. Als wij het zoo mogen uitdrukken, dan zijn de Kamerleden behalive volks vertegenwoordigers ook gedeputeerden wan de partij, om onze wenschen in de Kamer, tegenover de Kegeering en tegen- a óver de bewindslieden te verdedigen en ij wo noodig critiek uit te oefenen. Blijft do Minister ook als partij-voorzitter in volle actie, dan trekt er ongetwijfeld iets - :»cheef. Het ministerschap van Dr. Kuyper 9 heeft echter ook wel geleerd, dat er prac- tische bezwaren aan het plotseling aftre- tHjen van den voorzitter kleven. En al zijn de toestanden en verhoudingen in onze o partij thans heel wat anders dan in 1901, n bezwaren blijven er. (j Daarbij komt, dat de Minister, naar onze antirev. beschouwing, toch drager van een beginsel blijft en niet behoeft te aarzelen om dit beginsel naar buiten uit te dragen. Bij den heer Colijn, het is bekend, heersöhen in dit opzicht nog al Engelsohe ideeën. Niet in den zin van de „Tribune* die voortgaat met onbewijsbaren laster rond to strooien, waartegen niemand zich J verweren kan, doch in partijpoHtieken Dit bleek nog pas in de „Standaard", waarvan de heer Colijn niet zonder meer afscheid neemt. Het spreekt wel van zelf, dat onze ka merclub absoluut los van den Minister van Financiën komt te staan, maar wij verwachten voorloopig niet, dat de nieu we Minister op dezelfde wijze naast de partij gaat staan. We gelooven zelfs, dat wanneer de partij zulks toont te verlangen, de heer Colijn niet ongelegen zal zijn, om als voorzitter van het Centraal Comité in functie te blijven. Dit was 't persoonlijke in deze benoe ming betreft. Hier naast staat de partijpolitieke be tekenis. Het spreekt toch wel van zelf, dat de heer Colijn niet op den eersten wenk van Kabinetsformateur in 't Ministerie is getreden. Hij zal toen zeker bedacht hebben, dat hij partijleider is en dat onze partij eeni- ge onvervulde, speciale wensohen he^ft. Een man als Colijn, die in dezen benar den tijd in een uitermate verzwakt Kabi net treedt, mag eenige condities stellen. Zeker, het samen uit, samen thuis, geldt ook hier. En het zou minder fraai geweest zijn, om nu er blijkbaar geen chr.-hist. candidaat beschikbaar was te zeggen: wij trekken ons niets van deze dingen aan. Het staat daarom voor ons onomstoote- Üjk vast, dat éér 1925 ons de Juni-stem- 5>us brengt, één of meer onzer speciale verlangens werkelijkheid zullen geworden zijn. Het onding, dat stemplicht heet, moet 'de wereld uit oplossing te komen. Met de Ziektewet mag niet langer ge sold. De loterijzwendel van particulieren wordt thans door ieder veroordeeld: de Staat mag met de loterij niet doorgaan. Het ellendige art. 123 van het Indische regeer ingsreglement, dat de Zending 5an banden legt, dient doorgesneden te svorden. Gewetensdwang bij vaccinatie is ons een gruwel. Dat Colijn als partijvoorzitter zal af treden, staat voor ons nog Allermist vast, maar dat de "partijleider bij de onder handelingen over het ministerschap aan de speciale wensclien onzer greep gedacht zal hebben, is niet aan twijfel onderhe vig. En dat hij wat bereiken zal^ is even zeer te verwachten. Het is ondenkbaar, dat de heer Colijn enkel als bezuinigingsministe: zou willen optreden. Hij is in de eerste plaats man van be ginsel en dit doet ons vertrouwen, dat hij bij de aanvaarding van het hoogo ambt met de wensohen onzer partij rekening gehouden heeft en dat we dit spoedig zul len merken. J. T. Cremer. Do Standaard schrijft: De oude garde sterft weg. De gelede ren dunnen. Met het sterven van den heer Cremer trad een der besten uit het gelid. Cremer was niet onzer een. Hij was goed liberaal, maar niet van den klei nen kant. Zijner was op politiek gebied veelszins een breedheid van opvatting, die herinnerde aan zijn geste op com mercieel gebied. Daar was hij hreed. Breed als de groote kooplieden uit on zen bloeitijd. En van dat breede bracht hij een stuk mee naar het politieke tournooi-veld. Niet het minst gaf hij daarvan blijk tijdens zijn ministerschap door zijn waardeering van den arbeid der zen ding in ons ïndië. Knepen en kneepjes kende hij niet. Hij was voor iets of te gen iets. Maar in beide gevallen was •hij royaal. Land en volk heeft hij in allerlei functies gediend. Altijd als een man, als een karakter. Hier te lande, in Indië, en laatstelijk in Amerika als gezant. Een man van groote besogne; van eerlijke en breede overtuiging. Een Ne derlander, eooals ij er te weinig heb ben. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. To LettelbestB. Bruins te Garsthuizen. GEREF. KERKEN. Tweetal. Te Uithuizen: H. de Bruyn te Nieuwenidijk en Dr. C. J. Goslinga te Oosthem. Bedankt. Voor Vlaardingen (vac.-W. Sieders): G. R. Kuijper te Haarlem. Ds. H. O. Nolke. f D s. H. C. Nolke, predikant der Ned. Herv. Kerk te Amst' rdam, die kort gele den na een ernstige ingesteldheid weer voor de gemeente mocht optreden, maar, zooals wij gisteren meldden, weer ernstig ongesteld was (buikoperatie) is gisternacht overleden, in den ouderdom van 49 jaar. Ds. N. was oud-leerling van wijlen Ds. Lütge en evenals deze een aanhanger van Köhlbrugge's theologie. Voordat hij in 3913 te Amsterdam kwam, had hij de gvmoen- ten Hoogblokland en Hattem gediend. Toch liever geen rechtzinnige preek. Te Helder is eenige weker, geleden, naar de „Ned." meldt, in een vergadering van den (modernen) Kerkeiaad der Ned. Herv. Gemeente met enkele leden van het Be stuur der rechtzinnige Evangelisatie over eengekomen om, als er een predikant be roepen zou worden uit een nominatie door de Evangelisatie te stellen in het gebouw van de Evangelisatie geen godsdienstoefe ningen te houden als bedoelde predikant Optrad. Verder zou getracht worden iede- ren Zondag een dienst voor de Rcchtzinni- gen. te houden in de kerk eni in het gebouw van de Evangelisatie zou dan geen dienst zijn. Echter is nu bericht ontvangen van den Kerkeraad dat geen nominatie van predi kanten gevraagd zal worden door het kies college. Zending. Naar aanleiding van door missionaire predikanten in Indië gehouden besprekin gen over heb al of niet wenschelijke van het overgaan tot aanstellen van eigen pre dikanten schrijft Ds. Breukelaar in het Zendingsblad der Geref. Kerken: Zoo gaat het goed, want daar moet het heen; voor de Javaansche Kerken ook eigen Ja- vaansche predikanten, zoo sppedig als dit behoorlijk kan. In het Indisch Kerkblad vonden we heb volgende verslag van de bespreking die door de Afzondertijke Vergadering van Missionaire Predikanten in April is gehou den: Door Dr. van Andel wordt de bespreking ingeleid over de vraag of het nu reeds de tijd is om voor zooveel het aan ons ligt over te gaan tot de instelling van het ambt van Dienaar des Woords in de Inlandsche gemeenten.. Hij meent die vraag bevestigend to moe ten beantwoorden. Tot nu toe was* er telkens aanleiding om deze zaak te verschuiven. De persoon, die wij in de eerste plaats geschikt achtten, ontviel ons door den dood* Daarna kregeni we onze opleiding, die we telkens beter meenden te moeten maken. En bij elke herziening was de gedachte, dat de eerste pandita djawa in ieder geval de in uit zicht gestelde betere opleiding gehad moest hebben. Maar het is mogelijk, dat wij nog jaren de eischen der opleiding telkens zullen verzwaren. Daar hoeven de gemeenten toch niet op te wachten. Bovendien voor de verzorging der Ge meente is er behoefte aan zulke mannen. Nu zijn er al 9 geïnstitueerde Kerken, en straks komen er nog eens zooveel bij. Het móest niet noodig zijn, dat wij zendelin gen in al die gemeenten steeds de sacra menten bedienen. Ook kan het al wel, met het oog op den omvang en de financieele draagkracht der gemeenten. Er is een gemeente (Djogja met bijna 600 leden) die al haast te groot wordt voor één predikant. En niet alleen Djogja, ook Solo en wellicht ook andere gemeenten brengen nu reeds zooveel op, dat ze een eigeni dienaar zouden kunnen onderhouden. Maar als het zoo is, dan mogen wij ook zeggen, dat zulke gemeenten het recht hebben om een eigen Dienaar des Woords te beroepen. En als het haar recht is, dan is het ook haar plicht. En zoo zij mochten aarzelen, van haar recht gebruik te ma ken, dan zijn wij geroepen om haren plicht in dezen te herinneren. We»nt liet ia heel wel mogelijk, dat er voor haar redenen zijn, waarom zij er de voorkeur aan ge ven het te houden zocals het nu is. Ze kunnen het- eervoller of gem&kk«t±*k»r vin den. Maar niet wat zij liever vviïten, doch wat eisch van liet Woord des Heeten is, dat moet hier den dooiEWtg geven. En dan moeten wij da d&u&ars, dis ge roepen zullen worden tot het Ifcoraarsambt, niet onzen Hollandsciaan maatstaf willen aanleggen. Zij moeten gemeten Worden naar den maatstaf tbr Kerk, die lij zullen dienen. En die stelt voorshands niet de eischen welke de vena?rgpjïg cener Hol land sche Gemeente stelt, öok zoaden sul- ko dienüjnen er zoo hulpeloos niet voorstaan als het schijnt. Als de vergadering het met do strek king van aiju bet-oog «sa ia, dan wü Ds. van An.de! een Comm. hebben aangewe zen. die zcl ir&chton een voorstel uit te werLeu cmtrent de wijze waarop we nu practisch tot het door hem gewecsohte doel inorA&a hcaaen De Verg. b-sauemt zulk ecne Comm. bestaande uit Dr. van Andel, Ds. Bakker en Ds. van Dijk. ör. Cy furie oover „de toepassing," WWii&ec in het gesprek tegenwoordig do een of andere dominee op do i>roppen komt, hoort men veelal do bedenking. Nu ja,niaar bij oen preek hoort nn eenmaal een toepassing, erapreek en toepassing zijn tegenwoordig zoo weinig van elkaar onderscheiden. Men klaagt in zulk een geval niet over het gemis van toepassing, maar van een aparte toepassing na de tekstverklaring in de preek. Verklaring en toepassing loopen tegenwoordig door elkaar heen, en 't is toch veel aardiger, als voor den tusschen- zang het „historieelo" gedeelte en dan na dat „versje" het toepasselijk gedeelte komt om daarmede tot ons zeiven in te keeren. Vroeger vroeger was dat beter! 't Is waar, ook ontevredenen», zegt Ds. Schilder in de „D. Kerkbode", vroeger preekten sommige dominees eerst zoolang; daarna zong men z'n versje», zoo laat; ver volgens heette het nu komt de toepassing, en dan kwam er nog wat, dat precies als 't andere was. Comrie zegt: „wij hebben in onze Ver klaringen zoeken practicaal te zijn, het geen de reden is, dat onze Toepassingen kort zijn; want wij gelooven», dat al toe passende te verklaren de beste wijze is." (Verz. Leerr. onveranderde uitgave nr. 1758 le stuk. Voorreden.) Comrie zegt pre cies, wat tegenwoordig de meeste predi kanten. zeggen en doen. Comrie is het troe telkind, en de tegenwoordige dominee's deugen niet. Theol. School en Calvin College te Grand Rapids. Blijkens het Curatorenverslag van bo vengenoemde school werd prof. dr. S. Vol- beda voor het volgende jaar als rector aangewezen. Hoewel een zestal de inrichting verliet, om te Princetou te studie in de Theologie te beginnen of voort te zetten, nam toch het aantal ingesch re venen toe. Het getal der studenten in de Theologie bedroeg 42, waarvan 20 in de eerste, 10 in de tweede eh 12 in de derde klas. Het College telde dit jaar 143 en de Voorbereidende afdeeling 64 studenten. Het Seminarie leverde 12 gegradueerden, van wie 7 voor de Chr. Ref. Church be roepbaar werden gesteld, terwijl de ande ren elders verder gaan studeeren. Van het College gegradueerden 18 en van de voorbereidende school 22. Ook financieel ging 't goed. Twee jaar geleden was er een tekort van 20.000 dol lar. dit is nu geheel gedelgd. Gfelijk vorig jaar, kon ook nu 10.000 dollar van de schuld op het schoolgebouw worden afge daan. Gehoopt wordt in de volgende vijf jaren de rest van de hypotheek, 50.000 dol lar, te kunnen betalen. Voor de som van 150.000 dollar is aan den laagsben inschrijver gegund de bouw van een hosi>itilun. Reeds in 1914 werd tot dezen bouw besloten», maar de druk der tijden bracht uitstel. Een broeder schonk 30.000 dollar voor het doel. In totaal is nu 82.000 dollar bijeen. Bondsdag der Chr. Geref. J. V. in Nederland. In het orgaan van den Bond van Chr. Geref. J. V. in Nederland, wordt medege deeld, dat men den Bondsdag D.V. hoopt te houden op 22 Aug. a.s. te Utrecht. De laorgenvergadering vangt om 11 uur pre cies aan, terwijl in de middagvergadering D3. A. M. Berkhof zal optreden met het referaat: „Ket opvoedkundig karakter der J. V." Aan den avond van dien dag zal Ds. E. Hilbers voorgaan met het onder worp „Levensernst^" Deze belangrijke Bondsdag wordt gehouden ia de Chr. Ger. kerk, Witte vrouwensingel te. Utrecht. NEUTRAAL!! de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neder dalende van God uit den hemel Openbaringen 2. een overgegoten. aarde Telegraaf.. We lezen in de „Telegraaf": Geen blad in Neerland is zoo braaf Geen blad is zoo neutraal, o neen Iets over wereldondergang; Waaraan ik 't volgende ontleen: Wat zal het dan een deining zijii, Op de overgegoten aardel I Gelijk als bij' een voetbalmatch, En 't is van goener waarde. Dat er een aantal regelrecli!, Naar God vaart in de)i hemel *t Is echter een voorspelling slechts *t Is niets dan flauw gefemel "Zoo gaat het blad nog verder Yoort, Met schandelijk profaneoren. Is dat nu niet een schandedaad, Het heil'ge zóó te onteeron? Hoe kan een dergelijk orgaan, Met and're soortgelijke blaan, Gelezen worden hun ten schand Door Ghristenmenschen in ons land!! Leest bladen van Uw eigen kleur, Gij kunt daar gaan te kust en keur!! En .wijs toch voortaan van de hand, De Telegraaf en de Courant!!! YANKA (VW.fr.) BINNENLAND Tegen de Vlootwet In een gisteren in het verkooplokaal on der leiding van de afdeeling Rotterdam der Nederlandsche Federatie van Tran sportarbeiders gehouden openbare verga dering is de vólgende (fraaie!) motie aan genomen: „De vergadering enz. gehoord een be spreking over het vlootwetontwerp, dat de regeering in de Tweede Kamer zal aan de orde stellen en zal trachten doorge voerd te krijgen, hetgeen tot gevolg heeft het directe gevaar voor de arbeidersklasse doordat de honderden millioenen, fioodig voor uitvoering van de Vlootwet, zullen worden bezuinigd op de loonen door ar- beidsverlenging en verslechtering van so ciale verzekering en het indirecte gevaar, omdat met de Vlootwet ons land zich nog meer werkt in de imperialistische combina ties en dus meewerkt aan de practische voorbereiding van den tweeden wereld-oor log, protesteert tegen deze verkwisting van honderden millioenen ten koste in hoofdzaak van de armste volksklassen, en tegen deze oorlogsvoorbereiding; en wekt het Rotterdamsche proletariaat op tot zoo groot mogelijke deelneming aan de lande lijke demonstratie van het N. A. S. te Am sterdam op 23 Sept. a.s. en tot ernstige medewerking tot het in het leven roepen van massalen daadwerkelijken strijd met het doel de aanneming van het vloot wets ontwerp en elke andere voorbereiding van' oen nieuwen wereldoorlog onmogelijk te maken." Een goed voorbeeld van de wijze waar op men den strijd tegen de vlootwet zal voeren. De actie gaat voort! Daartoe opgeroe pen door het Bestuur van het Nationaal Arbeidsecretariaat (N. A. S.) zijn bijeen geweest Besturen van eenige revolution naire vereenigingen, met het doel te gen raken, tot de vorming van een ct>mité van actie tegen de vlootwet. Tot de samen stelling werd besloten, onder den naam van: „Agitatie-Comité tegen de Vlootwet en haar gevolgen". Tot secretaris werd benoemd de heer Th. J. Dissel. Besloten werd o.a. de vanwege het N. A. S. aangekondigde landelijke demonn Stra tie tegen 23 September te Amsterdam gezamenlijk te doen plaats vinden. De vergadering hield zich eveneens be* zig met de ingetreden situatie in Duitsch* land en sprak als haar oordeel uit, da* de arbeidersklasse in ons land zich ojr ernstige politieke gebeurtenissen in DuitschLand zal hebben,, voor te bereiden. Wat dat wil zeggen, begrijpt men. De revolutionair loert op een gunstige gele genheid voor agitatie. Tweede Kamerverkiezingen. De opvolger van het overleden Kamer* lid den heer Moerel, is niet zooals werd gemeld de heer A. J. M. Leesberg doch de heer A. J. Loerakker. De heer Loerakker werd geboren te Heemstede 26 Aug. 1873, werd na de" la* gere school te hebben doorloopen, bloe* mistknecht in Heemstede, Hillegom en Castricum. In dien tijd trad hij zeer op den voorgrond in de vakbeweging der R. K. landarbeiders en werd tenslotte op 24 Mei 1913 aangesteld tot vrijgestelde van den Ned. R. K. Landarbeidersbond ,,St. Deus Dedit". Na eenigen tijd vestigde de heer Loerakker zich te Schoten. Spoedig werd hij lid van den gemeenteraad al daar en was tevens eenigen tijd wethou* der. De heer Loerakkr is voorts lid van vele officieele en semi-officieele lichamea die met de vakbeweging verband houden. Zoo ls hij lid van Commissie VI van den Hoogen Raad van Arbeid en plaatsver* vangend lid van dien Raad. Hij was technisch adviseur van de Nederlandsche delegatie naar de 3e Internationale Ar* beidsconferentie to Genève. Geruimen tijd was hij tenslotte lid van het Gentraalhe* stuur van den Ned. R. K. Volksbond. Bakkersactie. In een druk bezochto ledenvergadering der afdeeling Amsterdam, van den Alg. Ned. Bond van Arbeiders(sters) in neb Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewerkings- bedrijf, werd na een inleiding van dea hoer G. N. Metz, een motie met algemeen® stemmen aangenomen, waarin wordt ge protesteerd tegen de tijdelijke werktijds verlenging tijdens de Jubileumfeesten. Ket tekort op de Staatsbegrooting 1924. Naar het „Vad." verneemt, bedraagt heb tekort op de begrooting voor het volgend® dienstjaar f 182.799.447.95. Het vermoedelijk-tekort op de ouden» doms.verzekering wordt bovendien begroot op ongeveer Ï2 millioen gulden. Elke milicien een lijfarts. „Het Centrum" is over de bezuiniging zooals die door verschillende departemenr- ten wordt toegepast, niet erg tevreden. Bij militaire zaken vooral heeft men om trent de zoo dringend noodige bezuiniging al heel rare ideeën: Het nieuwste feit, dat ons Ier oore kwam spreekt boekdeelen. In het militair hospi taal te Utrecht waren Zaterdag 11 Augus tus aanwezig 15 patiënten en 13 dienst doende officieren van gezondheid. Daarbij komt, dat van de 15 patiënten, welker ziek te alle van zeer onschuldigen aard is, er zeven z.g. ,,loopende patiënten" zijn, die in de kazerne slapen. FEUIC.LETOK Den Vaderland ghetrouwe. 20) Een vertelling uit den; N Franschen tijd. |Wat blijf-jullie daar staan! Daar is een! >agen! ze na, ze na! De schoeljes zullen aiet weg!" HijMiep den stal in, wierp den tegen* 3trevenden knecht op, zij, een kort worste len met den toesnellenden boer; in een aogwenk hadden de Franschen den wa* £en met twee paarden bespannen, enkele Manschappen stormden naar de volgende koeve en maakten zich even schielijk van *en tweeden wagen meester. En eer de auislieden goed begrepen, wat er ge schiedde, ratelden de beide wagens weg ^Ret de niet gewonde Franschen; de paar- ■uen holden voort in woesten galop onder 3e dolle#zweepslagen van Jan Bartels. In wilde jacht ging het 't dorp door. Even Aig men daar nog de ruiters, wegduikend '.échter een hoogte in den weg; maar ook dezen hadden de vervolgers bemerkt en iet verwoede geschreeuw géhoord. Nu word 't een rit op leven en dood; "«aar naar allen schijn met de beste kan* 3en voor den dood. De paarden waren door lange mar* schen en onophoudelijke iÉkpanning af gebeuld; ze hadden wel één dag flink rust en goed voer gehad, want van alle kan ten waren de wakkere boeren komen aan* dragen met proviand en haver, zoodra ze van de komst der Brunswijkers gehoord hadden, en aan zakkundige verpleging had het niet ontbroken; maar nog waren de wonden niet genezen; bij den wilden rit gingen ze weer open en veroorzaakten den dieren heftigen pijn. Daarbij kwam, dat de Oldenburger merkbaar achter bleef. Zij breede rug kon wel twee man dragen, doch om de vereischte snelheid te ontwikkelen, bleek nu zijn galop te kort „Bij elkaar blijven, mannen, bij elkaar blijven," vermaande de luitenant. De en keling is verloren. De sporen gebrui* kende paarden moeten alles geven, wat ze kunnen. Menschen zijn meer waard dan paarden:" Evenwel, Bierwirth wist heel goed, dat sporen bij zijn klep per niet baatten en slechts een nuttelooze plagerij waren. Steeds langzamer liep het dier; bij het eerste dorp volgde het' nog slechts in draf. i Kort achter lien tierden de vervolgers; nu hoorde men al -duidelijk het ratelen van de wagens; die den ingang van* het dorp bereikten, terwijl de Oldenburger nauwelijks aan den uitgang was. „Zoo gaat het niet verder," riep de lui* tenant, „wij blijven hier; de twee in den stek laten, doen we niet." Hij hield zijn paard in en de anderen deden desgelijks. „Kan niet meer," zei Bierwirth gelaten. „Hierop, man, hierop," riep do schaap herder verbaasd. „Mensch, wat doe-je?" zei de schaap herder verbaasd. Trots zijn zwaarte was Bierwirth be* hendig van zijn paard gegleden, „Gauw, in 't zaal, vooruit!" zei hij. „Ik weet hier overal den weg." En eer iemand er zich rekenschap van had gegeven, was hij in de hofstee verdwenen. „Het eenige middelGod sta den wakkeren kerel bij," riep de luitenant en bracht zijn paaTd weer in gestrekten ga lop; de Oldenburger echter, van een groot deel van zijn vracht bevrijd, achtte bet schande nu nog achter te blijven, en ga* loppeerde moedig mee. Achter hen knalden van vlakbij de felle zweepslagen... reeds kwamen de koppen der paarden den hoek omin overma- tigen ijver schoot 'een Franscbman van den wagen zijn geweer afeen hoon gelach antwoordde hem. „In den stijgbeugel, mannen; staan in den stuigbeugeldat je niet drukt dat helpt de dieren." Wèg waren ze al achter een elzenboscE- je, en: de Franschen suisden de schuil* plaats voorbij, zonder te vermoeden, hoe hij hen achter hun rug uitlachte. Be* daard ging hij 't huis binnen. Hoe lang reden ze alen hoe lang nu nog? Eén mijltwee niemand tel de alles rekende slechts bij 't oogen* blik, waarvan bet leven afhing. Men joeg op goed geluk af voorwaarts; de richting kende de schaapherder zoo wat. „Dat houden ze niet uit," zei kortade mig een der ruiter^. „Mijn stijgbeugel is stuk." De luitenant dreef zijn paard naast dat van Brun Dierks. „Is het nog ver tot jzee?" vroeg hij met gedempte stem. „Kan ik niet zeggen," hijgde de schaap- jherder, wien door 't ongewone rijden de lbotten door elkaar rammelden, „ik zoek jden dijknóg zie ik hem niet." („Voorwaarts, jongens, voorwaarts!" En voorwaarts ging 't weereen jbreede groene wei langswaar ze de (koeien, die rustig lagen te herkauwen in i't malsche lange gras, verschrikt deden (opspringen.,, maar de schare ruiters was al voorbij gesuisd en verbaasd met (den kop schuddend keken de dieren hen (na. Op een volgende wej kwamen- veulens (aandraven en holden zichtbaar verge noegd een eindwegs mee, om 't hardst 'hinnekend; ontevreden snuivend en den Igang belemmerend draafden enkele der (merries mee, tot de heg het jonge goed {tegenhield. 1 De boerendeerns, in den vroegen och* (tend, gingen melkende groene melk* (emmers met het blank koper-beslag hiii* 'gen aan een juk op de schoudersmet (groote oogen monsterden ze de slanko {gestalten der zwarte huzaren, die geen Iblik voor hen over hadden, on dadelijk waren ze druk aan 't babbelen over 't als lin wilde vlucht even plotseling opduiken •als weer verdwijnen der ruiters. I „Duurt het nog lang?" i „Ik weet 't niet, maar ik geloofik ruik de zee al." „Voorwaarts, mannen, niet opgeven; (dadelijk zijn we er." ,i Op eeaiigen afstand lag een grijze kerkj (hier en daar, in de vlakte verstrooid, rees leen eenzame boerderij op; hoog staken de •esschen er boven uit, en een krans van Vruchtboomen boog er om heen. De lui* (tenant wou afzwenken naar de kerk. i„Hier om," schreeuwde Brun Dierks hem jtoe en sloeg de richting in naar enkele 'verder verwijderde klompjes huisjes, de ^woningen van visschers, naar 'hij ver* .fmoedde. V (Wordt vervolgd.) 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5