PÜRSON-HERDENKING.
In F r i e s ch Dagblad geeft „Uitkijk"
de volgende herinneringen aan Pierson'a
tor strijd tegen de ontucht:
°D' Teen Pierson optrad, huldigde de pu
blieke meening, en dat nu niet die van
Jan Eap en Mie Jak, maar ook d© ernsti
ge, stemmige, deftige, ehrentfeste, intel-
lectüeele „publieke» meening" de twee
erlei moraal.
Een andere was de- wet-aos-mans. r
De vrouw, natuurlijk! die moest
kuiscli en ingetogen leveni en mocht
geen streep afwijken van 't rechte pad,
of ze werd met den vinger nagewezen en
als een melaatsche geschuwd. De vrouw,
die haar eer bezoedelde, was een. „geval
len" vrouw. Levenslang kleefde die smet
haar aan. In fatsoenlijk gezelschap werd
zij niet geduld en zelfs werden de „vro
men', die zulk een „mensch" met „trac-
taatjes en krentenbrood" van 't zondepad
trachtten af te brengen, gehoond en be
spot immers zooals Yan Lennep 't een
zijner sujetten eens zeggen liet: het
witte kluwen dat in den inktpot valt,
blijft altijd zwart; daar is geen
„redden" meer aan.
Van den geest der barmhartigheid, die
in Jezus' naam uitging om „hoeren en tol
lenaars" tot de zaligheid te noodigen, ver
stond men niets.
En zonder eendgo overdrijving, menige
alleszins godsdienstige dame uit" dien tijd,
die de hemel als haar zeker en welver
diend voorland aanmerkte, zou ontzet zijn
geweest bij de gedachte aan de mogelijk
heid, dat zij dezen met „zulke menschen",
tot bekeering gekomen zijnde, zou moeten
deelen.
Onbarmhartig ging 't oordeel over de
vrouw.
Christelijk mededoogen werd niet ge
voeld.
Ja, zelfs werd het christelijk reddings
werk soms nog in opspraak gebracht, als
zou dat vooral ondernomen worden om
de relaties en de gevolgen van verboden
verstandhoudingen in christelijke kringen
zooveel mogelijk aan 't oog der wereld te
onttrekken.
Heel anders was 't oordeel over den
man.
Met name over den ongehuwdeni jonge
ling.
Dat die zich „uitleefde" was natuurlijk.
De „wilde karen" moesten verwaaien.
Dat kwam later alles weer terecht!
De man kon nu eenmaal niet leven ge
lijk de vrouw en hoefde dit ook volgens
de publieke meening niet te doem
Het bordeel was daarom een nuttige in
stelling.
En de bordeelhouder een' respectabel
mensch, die schot en lot betaalde en recht
had op de bescherming der Overheid,
net zoo goed als 'n advokaat in zijn prak
tijk of 'n predikant in zijn kerk.
De vrouwen, die zijn etablissement be
volkten^
Nu ja! die „waren er voor":
Kozen vrijwillig dat „beroep" en moes
ten de gevolgen maar dragen! en de Over-
neid móest door scherpe, verplichte keu
ring de bona fide „klanten" van deze „in
richting van publiek nut" zooveel mogelijk
vrijwaren voor elk kwaad gevolg.
Zoo was de publieke meening.
Zooheb ik ze nog wel met gloed en
klem hooren. verdedigen door 'n alleszins
respectabel advokaat^ die tegen Pierson
in debat kwam.
Maar o! wat kon hij dan toornen!
Dan was hij als een leeuw, die honger
had in het woud, zijn manen schudde en
uitging om buit.
Hoe bestreed hij die „tweeërlei mo
raal."
„Er is één wet, de wet van den heiligen
en Almachtigen God, die geldt voor den
mensch: man en vrouw! Elke eisch, die zij
'stelt voor de vrouw, geldt in precies de
zelfde mate ook voor den man! Kuischheid
3n reinheid eischt God van den man juist
zoo als hij ze eischt van de vrouw! Want
het lichaam van den man behoort even>-
zeer een tempel te zijn van den Heiligen
Geest als dat van de vrouw en het is een
verfoeielijk kwaad, om hier ook maar
éénig onderscheid te maken!"
Zoo sprak Pierson tot al wie nog min
óf meer was onder 't beslag van Gods
Woord. -
Maar ook de anderen wist hij te weder-
itaan.
„Gij zegt, dat gij- eert eni verheerlijkt
_de vrouw?" Wie geeft u dan het recht
haar te vernederen, te verguizen eni haar
neer te trappen in het slijk der zonde,
door den man een vrijbrief te geven, dat
aij zijn zondige lusten bij haar boeten'
snag? Is dat de ware emancipatie der
vrouw, o gij liberalen van onzen tijd?"
Zoo vroeg Pierson, met snerpend sar
casme.
'k Heb hem zoo éénmaal in e'n kracht
gezien
Dan vonkte eïi fonkelde dat oog.
Dan' beefde en schokte die gansche ge-
Halte.
Dan slingerde hij zijn machtig woord in
£e zaal!
„Vrijwillig", zegt gij? Uit vrjjen wil
riezen die vrouwen dat verdachte beroep
en geven zij haar lichaam aan eiken wel
lusteling prijs? Neen., ik zal 't u zeggen,
u,-mannen en vaders en jongelingen, uit
mijn veeljarige ervaring 1 In negen van de
tien gevallen zijt gij het, die haar eerst
verlciJt. ten val brengt, dan haar in de
ellende zitten laat door uw gevloekt ver
bod van onderzoek naar heb vaderschap
en als ze dan door ieder verstooten, van
elk veracht, door niemand geholpen, einde
lijk in dat voorportaal der hel aangeland
zijn, dan komt gij weer met uw farizeërs-
gelaat en! zegt: Zij hebben vrijwillig deze
plaats gekozen, nu zullen wij er maar ge
bruik van maken ook! en) de Regeering
dient te zorgen dat we er geen ongeluk
van krijgien en, moet ijverig toezicht hou
den, zooals ze rastërwerken 'leggen) laat
over 'n kelderingang en een rooster bo
ven een riool"!
Ik heb den bordeelhouder, die in' de
ttaal Was, zien sissen van haat: vuisten
werden gebald; daar waren er die als er
geen politie bij geweest was, hem te lijf
zouden zijn gegaan.
Maar Pierson versaagde nimmer.
En hij heeft vrucht op zijn werk gezien,
s De Overheid in ons land heeft op dit
punt alle gekonkel en voorzichtig verdrag
met de zonde afgesnedenbij landswet is
het bordeelbedrijf verboden; onderzoek
naar het vaderschap is thans toegestaan;
ecneriei wet geldt voor mail en vrouw.
En wat de publieke meenting betreft:
Neen, de zonde is niet minder géwor
den.
Maar dit is gewonnen: Zij had zich
weten te steken in 't gewaad eener eer
bare vrouw; zij had zich weten te, laten re
glementeeren en daardoor to wettigen en
.daar kwam een einde aan. Dat kleed werd
haar afgerukt en zonde v/ordb weer door
de Overheid als zonde erkend.
Daartoe heeft Pierson's levenswerk veel
toegebracht en bij zijn dood herdenken
wij allereerst dit deel van zijn publieken
arbeid, waarop God zoo -ongemeenen ze
gen geschonken heeft."
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Voor de openbare zitting komen 104 za
ken op de rol, voor niet-openbaar 13.
J. J. C., te Leiden, heeft met een
kaartje 3e klas, 2e klas gereisd, wat hij
deed uit sleur. Eisch f 3 of 2 d.
G. Br., te Leiden, is beklaagd, dron
ken te zijn geweest. Beklaagde verklaart,
ze nogal graag te lusten. Eisch f 2 of 2 d.
H. M. St., te Zoeter w oude, wiens
zaak, die reeds 14- dagen geleden voor
kwam, andermaal in behandeling kwam
om nu getuige Brokslerman te hooren.
De Kantonrechter meende dat beklaag
de aan de verordening bad voldaan, waar
op de Ambtenaar vrijspraak vroeg.
De Kantonrechter zegt hierop tegen den
verbalisant, dat zulks te voorzien was,
daar de verordening niet deugde.
G. D., koopman te Leiden, heeft een
kalf vervoerd, in een mand, waarbij de
kop van het dier over de mand hing. Be
klaagde heeft dit een vorigen keer ontkend;
doch getuige, de agent Bakker, blijft bij
zijn procesverbaal, waarop f 5.of 5
dagen wordt geeischt.
In de zaak van den magnetiseur S. van
V. te Den Haag werden thans de ten vorige
maal niet verschenen getuigen gehoord.
De Ambtenaar achtte de overtreding van
onbevoegd uitoefenen der geneeskunde be
wezen en eischte 2 x f 50 boete of 2 x 10
dagen.
M. R. de Vr., bollenkweeker te War
mond, heeft vrouwen te werk gehad
voor bet bloembollen pellen, zonder dat
arbeidskaart, register en lijst aanwezig
waren. Getuige juffr. Rietkerk had er wel
van gehoord, dat zrj een arbeidskaart
moest hebben, en had er den veldwachter
Steekers naar geVraagd. Die had geïn
formeerd öf ze al 18 jaar was, waarop
zij gezegd had: „dat word ik morgen!"
Dat klopt toch niet met de ouderdoms-
opgave in de dagvaarding, zegt de Kan
tonrechter. Maar op zoo'n dwaze vraag
past zoo'n gek antwoord uitstekend, zegt
getuige. Eisch f2 of 2 dagen.
Ch. M. G. M., ook bloembollcnkweeker
te Warmond, heeft een gelijke over
treding der Arbeidswet begaan, on wel
door 7 vrouwen aan bet werk te hebben
zonder aan bovenomschreven verplichtin
gen te hebben voldaan,
VolgenE getuigen Iftnna Koelman en
Joh. van Es, had veldwachter Steekers
beloofd, het in orde te zullen brengen,
wat niet geschied was, voordat de Rijks
politie inspectie hield.
Eisch 19-maal f 2 of 19-maal 2 dagen.
Voor eenzelfde overtreding waren ook
nog gedagvaard J. K. H., die wel iets ge
daan had, doch niet alles in orde bad,
en A. F. Kn., beide bloemisten te War
mond. Voor den eerste kwam- als ge
tuige Cath. Schrier, voor den laatste
B. de Jong. Nadat deze getuigen ge
hoord waren, eischte 'de ambtenaar in
de eerste zaak driemaal f 3 boetein de
laatste zaak tweemaal f 5 boete of 2 d.
J. K. H., die was verschenen, vond dit
nogal kras, wat de kantonrechter niet
direct kon vinden.
H. A. H., barbier te Leiden, beeft met
J. C. en J. C. en nog een paar menschen
op de Roomburgerlaan geloopen.
Ze wisten het niet, vroeger was bet niet
verboden, 't Blijkt, dat het werkelijk ter;
goeder trouw is gebeurd, waarmede de kan
tonrechter rekening zal 'houden.
Eisch f 2 boete ieder.
Jac. M., caféhouder te Leiden, heeft
drank geschonken aan getuige Laterveer,
zonder daarvoor vergunning te hebben.
De Ambtenaar acht het bewijs geleverd
dat een overtreding is begaan, en eischt
f 25 of 10 dagen.
Nic. Czn., caféhouder te Leiden, staat
voor hetzelfde feit terecht. Getuige van
Uklen te Zoeterwoude verklaart met de
zaak niets uitstaande te hebben. Eisch f 25
of 5 dagen hechtenis.
N. van BI., slager te Leiden, heeft zijn
bediende van Os te lang laten werken, f 5
of 5 dagen is de eisch:
P. W. C. K., banketbakker te Leiden,
heeft in zijn zaak na 8 uur menschen ge-
bad. Beklaagde zegt dat de getuigende
dame over een taart is komen spreken, en
wat langer gebleven is dan mocht, of
schoon hij meende, dat hij door zijn „ver
lof" menschen op dat uur (9 uur) nog in de
zaak mocht hebben.
De verordening is echter gewijzigd, zoo
dat zulks niet meer geoorloofd is.
Beklaagde bad ook nog al aanmerkingen
op do dagvaarding, welke echter geen in
vloed konden doen gelden. Eisch f 10 of 10
dagen hechtenis.
S. Br., te R ij n s b u r g, heeft een 13rja-
rige jongen, een te zware vracht doen ver
voeren. Eisch f 5 of 5 dagen.
G. van Sch., landbouwer te L' e i d e n,
heeft niet voldoende richting gehouden met
zijn voertuig.
Beklaagde had. de fietsrijder met zijn
hond nog gewenkt links te houden, omdat
hij met zijn wagen met hoor en een 3-jarig
paard er voor zelf geen ongeluk zou krij
gen.
De Ambtenaar eischte f 10 of 10 dagen
doch de kantonrechter raadde beklaagde
het vonnis-af te wachten.
J. B. v. d. P., tuinman te Leiden, heeft
zonder licht gereden, wat hem waarschijn
lijk f 3 zal kosten te vervangen door 3
dagen hechtenjs.
J. S., bakker en kruidenier te Leiden,
hoorde tegen zich eischen f 3 of 2 dagen
hechtenis, omdat zijn knechtje even voor
10 uur brood verkocht had.
J. M. H., rijtuigmaker te Leiden, heeft
met een knecht iemand, wiens gerij stuk
was uit den brand geholpen en zich zelf er
in, want daar het na gezette tijd was werd
er voor geëischt f 5 of 5 dagen.
F. de Br., vr. PI., te N o o rd w ij k, heeft
chocolade verkocht aan het strand, zotfder
daartoe vergunning te hebben.
De Ambtenaar zou het schikkelijk ma
ken en eischte 50 cent boete.
N. Kr., kruideniersbediende te Leiden,
heeft te Katwijk dronken geweest en ge
zongen. Van dronken was geen sprake, en
met vrienden waarvan één een mondorgel
hlies, wat de zanglust'had opgewekt, had
den ze z. i. niets onbehoorlijks gedaan.
Eisch f-' 3, waarvan de Kantonrechter met
een f l maakte.
J. Br., bollenkweeker te Noord wijk,
is aldaar bekeurd, voor zonder licht rijden.
Beklaagde heefthet niet gedaan, doch
zoo'n nieuweling van 'n agentje Leeft het
zeker noodig geoordeeld, eens een bekeu
ring te moeten aanbrengen. „U weet welde
politie!" zegt beklaagde.
De zaak werd aangehouden om den ver
balisant te hooren.
GEMENGD NIEUWS
Doodelijke val.
Gisterenmiddag had de opperman W.
te S. te Eibergen het ongeluk van een 2Vi
M. hooge steiger te vallen. Onder het ver
voer naar het .ziekenhuis is de man. over
leden.
Motor-ongeluk.
Donderdagmiddag heeft lo Stadskanaal
een ernstig- motor-OD geluk plaats gehad.
Een 19-jarige bediende va.n een auto-han
delaar aldaar reed met groote snelheid
in den Gasselternijevecnschen mond.
-Plotseling vloog de jongeman met geweld
tegen den straatweg. Hevig bloedend uit
hoofdwonden, mond en neus bleef hij met
een verbrijzelden arm bewusteloos liggen.
Zijn toestand is hoogst bedenkelijk.
Een meisje verbrand.
Donderdagavond ontstond brand in per
ceel Neuweg 258. te Hilversum, bewoond
door mej. Jansen ên haar Vierjarig doch
tertje. De moeder, die .even een bood
schap in de buurt deed én even haar kind
alleen had achtergelaten in bed op de
bovenverdieping, zag plotseling vlammen
uitslaan op dit deel van het huisje. Zij
dacht direct aan haar kind, en mei be
hulp van buren werd' haast hét onmoge
lijke beproefd om dóór den vuurgloed
heen fa breken en het meisje te redden.
Do brand was echter plotseling zóó in
hevigheid toegenomen, dat de pogingen
moealen «orden opgegeven. Toen do brand
weer,, dio spoedig aanwezig was, het vuur
gehlusekt had, werd het geheel verkoolde
lijkje gevonden. Oorzaak van dit droevige
ongeluk is vermoedelijk het spelen met
lucifers door do ongelukkig© kleine.
Branden.
Te Biïthoven is brand ontstaan in de
autogarage van den heer D. Kessler, ge
legen aail de Swcelinckiaan. De brand
weer, onder leiding van den waarnemen^
den commandant, den heer Deliah Mou-
*ton, was spoedig ter plaatse, meldt het U.
'D. Tijdens den brand sprong een vat ben-
tzol, dat nog gedeeltelijk gevuld was, door
'de groote hitte uiteen, waardoor de plaat
ijzeren waud van de garage weggeslin
gerd werd. De auto van den heer Kessler
Kverd geheel vernield terwijl ook een
Harley-Davidson-motor een prooi der
Vlammen werd. De garage brandde, ge
heel uit. Na anderhalf uur kon de brand-
•weer inrukken.
Naar de'ooorzaak heeft de politie 'een
^onderzoek ingesteld. Het is niet onwaar
schijnlijk, dat de brand ontstaan is door
'een sigaTet, die in den auto was achter-
!gebleven. Anderzij9s vermoedt men ook,
Idat kortsluiting of zelfontbranding van
poetskatoen de oorzaak was.
Donderdagavond is door onbekende
horzaak brand uitgebroken in de kuiperij
Van den heer J. Hofland te Vlaardingen.
Tn deze kuiperij werden bijna uitsluitend
'gebruikt© vetvatcn bewerkt, waardoor
het vuur snel om zich heen kon grijpen.
'In korten tijd was het gebouw geheel
Uitgebrand; een groote partij fust, in het
''gebouw en op d© aangrenzende opslag
plaats aanwezig, was eveneens spoedig
een prooi van de vlammen. Met moeite
kon do brandweer een belendende kuipe
rij voor vetfnst en do gehouwen van de
coöperatieve verbruiksvereeniging De
'Voorlooper voor het vuur besparen. Ver
zekering dekt de schade.
Arrestant ontsnapt.
Terwijl men gisterenmorgen in bet poli
tiebureau Groote Pauwensteeg te Rotter
dam, den 26-jarigen H. H. H., die wegens
rijwielverduistering in dat bureau was
opgesloten, voor zijn verhoor naar de ka
mer van de inspecteurs wilde leiden, wist
deze plotseling te ontsnappen en de straat
op te vluchten.
De man werd door eenige agenten van
politie nagezet, doch in De Hang, welke
nauwe kronkelende straat piet haar drukke
passage de achtervolging zeer bemoeilijkte
raakte men het spoor hijster.
Gisteravond was men er nog niet in ge
slaagd hem andermaal to arresteeren. De
man is kort van postuur en draagt een
blauw colbert costuum. Hij hield het laatst
in de Tweede Lombardstraat verblijf.
T erecht.
De 19-jarige A. K. uit Steenwijk, die bij
S. B. alhier werkte, had zonder eenig
^spoor achter" te laten ongeveer 14 dagen
geleden zijn kosthuis alhier verlaten. Alle
nasporingen van de politie waren ver-
geefsch. K. was en bleef weg. Zijn ouders
verkeerden in doodsangst, doch gisteren
kreeg de vader een brief van zijn verloren
gewaande zoon, gepost te Terneuzen. Bij
B. had hij 'het bier niet langer kunnen uit
houden. Daarom was hij naar Frankrijk
getrokken, doch werk kon hij daar niet
krijgen, waarom hij na eenig omzwerven
aldaar en nadat zijn weinige centen ver
teerd waren, besloot naar huis terug te
keeren. Zoo werd de terugreis eerst door
Frankrijk en daarna door België te voet
aanvaard. Nu was hij et Terneuzen en van
daar hoopte hij zijn tocht naar Steenwijk
voort te zetten.
I TEVREDENHEID.
Een jonge nachtegaal zat met zijn
moeder op een hoogen tak in een bosch,
'dat rustig in het dal verscholen lag.
■Plotseling zag de jong© vogel een donkere
'stip boog in de blauwe lucht, even hoog
'als de toppen der bergen.
I Moeder? wat is dat? Dat is een
'arend, kind. Een arend, is dat ook een
vogel? Ja, kind, de grootste. Moe-
'der wat vliegt die hoog. Hoe heerlijk, dat
te kunnen. Wat zijn wij nu, die fladde
ren van het eene takje naar het andere.
Wij beteekenen niets, bij zoo'n vogel ver
geleken. Waarom ben ik maar een nach
tegaal en geen arend?
Toen vloog de moeder op, gevolgd door
haar kind. Zij vloog een heel eind weg,
buiten het veilige bosch en zette zich met
den kleine neer hoog in een eenzamen
boom.
1 Zie, zei de moeder, daar ginds op
die rots.
O, moeder, wat is dat. Ik word
bang. Stil, dat is de arend.
1 Plotseling weerklonk 'een luid gekrijsch.
Dat is de zang van den aiend, sprak
■de oude nachtegaal. Maar, moeder,
wat afschuwelijk. Luisteren de menschen
'daar naar? Neen, mjjn kind, maar als
wij zingen, komen vele menschen naar
onze bosschen en als dan de sterren aan
de blauwe lucht schitteren luisteren zij
met ontroering naar. onzen zang. Zeker
•vliegt de arend veel hooger dan wij, maar
wat be teekent dat bij de gave die ons werd
geschonken?
Beiden vlogen terug naar hun nestje
en 's avonds klonk het nachtegalenlied
door liet dal, afgewisseld door de enkele
tonen van den jeugdigen vogel, die tcch
blijde was, een nachtegaal te zijn.
Ons Babbelhoekje.
3
Boste jengjGïiiS' en meisjes.
Wc zullen nu niaar een paar weken va-
cantic nemen.
De meeste neefjes, en nichtjes zijn uit en
anderen schreven dat ze deze of do vol
gende week hopen te gaan.
Van heb oplossen der raadsels komt dan
niet veel eui het schrijven) blijft er ook
vaak bij.
Deco cn do volgende week geef ik dus
geen raadsel op en hebben we ook geen
corroftpcndentïe, maar alleen bet vervolg
■;an Let verhaal.
In de krant van 25 Augustus, hoop ik
dan weer raadsels op te geven, zoodat we
dan weer op de oude manier door kunnen
gaan.
't Spreekt wel vanzelf, dat ik door mid
del van een ansicht cf briefkaartje graag
op de hoogte wil blijven van jullie uit
stapjes. Ieder levensteeken is welkom,
hoor.
De briefjes die ik deze week ontving ga
ik nu eerst nog even beantwoorden.
M. G. Koudekerk. Dat was geen
prettige tijding die je ansicht me bracht.
Ik hoop van harte dat God nog weer be
terschap zal willen schenken. Wil -je aan
je Moeder de groeten deen?
„B oscliviooltje" Lisse. Ik behoef
niet te vragen waar je geweest bent. Je
mooie ansicht uit Heemstede zegt het mij
wel. Een aardig kiekje is dat.
„Sneeuwklokje" Leiden. Wel be
dankt voor je mooie ansicht. Ik wist niet
dat er in Steenwijk zoo drukke straten
waren. Wlat tref je heerlijk weer!
„H a r t e d i e f j e" Leiden. Leuk, dat je
me zoo'n lange brief stuurde. Wel, wel,
wat een genot geeft de vacantie toch. Ja,
ik houd er wel veel van, maar de volgen
de week ben ik denkelijk niet thuis.
„V e r g e e t m i j nietje" Wasseniaar.
Ik kan me begrijpen' dat het daar nu druk
is. Het mooie weer lokt iedereen naar bui
ten en vooral naar zoo'n mooie voor velen
nog onbekende omgeving.
„L o uk ie" Wassenaar. Dat was een
echte verrassing dat ik weer eens wat vau
je hoorde. Wel bedankt hoor, voor die
mooie kaart.
„J u n i o r". Als de plannen) nu ook
uitgevoerd zijn, dan heb je 't wel heel
mooi getroffen, 't Zou prettig rijn als 't nu
de lieele vacantie zoo bleef.
„N a r c i s" Boskoop. Vermoedelijk heb
ik toen je briefje over 't hoofd gezien. Ik
was Maandag toevallig ook in A. Wie
weet, misschien hebben we elkaar wel ge
zien.
„Blondine" Koudekerk. Wel gefelici
teerd hoor, met je verjaardag. Ik hobp dat
God je nog lang mag sparen. Wel jammer
dat het toen zoo regende. Gelukkig dat
het weer nu allo dagen even mooi is. Wel
leuk, van dat raadsel.
Jan v. Galen Koudekerk. Ben je nog dnva
lide, of kan je nu alweer schrijven? Zeker
een beetje druk geweest bij 't spelen?
„Sneeuwwitje" Lisse. Dat was niet
prettig voor je. toen het tochtje uitgebeld
moest worden. Later beter, moet je maar
denken, 't Kiekje zal ik graag ontvangen.
„Vaders Jongste" Leiden. Het zal
misschien wel een paar dagen duren eer
je dit briefje leest. Of wordt de krant na
gestuurd? Veel genoegen hoor, op reis en
de" groeten aan je brcertje.
Hier volgt de oplossing van de raadsels:
I. Ieder vogeltje zingt
zooals het g.e b e k t is.
Onderdelen: vergiet, zool, been, Ida,
orgel, Henk, kievit, bes, zijde, geit, jas.
II. Lang leve Koningin
Emma.
Onderdeden, angel, mangel, kooi, vin,
Mien.
Nu jongelui, veel genoegen hoor in den
vacantietijd en vele hartelijke groeten van
tante en van
Oom FELIX.
CLARA MARTENS.
Arme Clarahoe ontstelde zij toen zij
merkte dat de vrouw haar bedrogen hacL-
Juist reden ze langs den vijver in het
bosch, waar Clara zoo vaak gespeeld had.
Hola man, wacht eens even, riep de vrouw
en toen de wagen stil stond, rukte zij
Clara de hoed van het hoofd, verliet den
wagen, en legde het hoedje op den vijver
rand neer. Zie zoo, mompelde ze, dat zal
onze vervolgers op esn dwaalspoor bren
gen, of ze althans een flinke tijd ophouden
en dan zijn wij reeds ver weg.
Vooruit nu maar weer, riep ze toen ze in
den wagen was.
Nu wendde ze zich tot Clara,die bitier
stond te schreien.
Schei maar uit, met dat gejank, zei ze,
je komt toch biet meer bij je Moeder.
En toen) Clara, nog heftiger begon te hui
len: „Kom, we. zullen je eens een ander
pakje aandoen, dan zal je wel ophouden
met dat geschreeuw.'
Zij trok Clara al haar nette kleertjes
uit en gaf ze daarvoor vuile, oude kleeding
stukken in de plaats.
Nu maakte rij een donkerbruin mengsel
gereed, dat zij Clara op gelaat, hals, ar
men eru handen smeerde. Ten slotte kmpte
zij haar mooie, blonde krullen af. Zie zoo,
lachte ze, terwijl zij Clara een stuk spie
gelglas voorhield, nu zou je eïgm Moeder
je niet meer herkennen..
Clara, die zich onder de bewerking der
vrouw had stil gehouden, barstte opnieuw
in tranen uit.
Hoe was zij veranderd! Haar gelaat had
een bruinen kleur gekregen, zooals van de
vrouw, haar krullen, waarop zij zoo trotsch
was geweest, waren weg en daarbij die
oude jurk neen, zoo zou niemand haar her
kennen.
Houd je nu toch stil kind, zei de vrouw,
er is toch niets meer'aan te doen. Ga
maar wat met Anita spelen, voegde z:j er
aan toe.
Door haar tranen heen zag Clara nu een
meisje op zich toekomen, dat zij nog niet
eerder had opgemerkt-. Zij was ongeveer
van Clara's lengte, hoewel zij iets ouder
scheen.'
Kom, zei ze ïLi.delijk, terwijl zij Clara
meenam naar een hoek van' de wagen, la
ten wij maar gauw gaan spcl-en.
Ik kan niet spelen, zei Clara, maar liet
zich tocli meenemen, 'k ben veel te be
droefd.
Dat gaat wel over, troostte Anita, als je
een poosje hiér bent.
Maar ik wil hier niet blijven, antwoord
de Clara,'ik wil naar Moeder!
Toe, zei Anita weer, laten wc daar nu
niet meer over pratem Vertel mij liever
eens hoe je heet.
Ik heet Clara Martens, was het ant
woord.
G, zei Anita, ben jij dan dat meisje dat
ik wel eens in den tuin bij het huis van
dokter Mrtens zag spelen, in het dorp B1_
Ja. zei Clara weer, maar waar was jij
dan?
Wel, antwoordde Anita, ik keek door heb
hek, maar jij zag mij niet. Wij hebben met
een tent op de kermis gestaan, ging ze
voort.
Wat voor een tent, vroeg Clara.
Met gjeleerde honden en apen, was het
antwoord. O, zij kunnen 'zulke mooie voor
stellingen geven. Je zult het eens zien.
Dan beb jij zeker het meisje, dat op heb
koord kan dansen, merkte Clara op.
Ja-, zei Anita en nu zullen Vader en Moe
der het jou ook wel leeren.
Is die vrouw je moeder en. die man je
vader? vroeg ClaTa.
Ja, zei Anita, en voegde zij er zachtjes
aan toe, je moet maar gewillig en gehoor
zaam zijn, dan zullen Vader en Moeder
heusch niet slecht voor je wezen.
'k Zou nu maar eens ga*m slapen, maak
te plotseling de vrouw een einde aan het
gesprek der meisjes. Hce is je voornaam?
vroeg zij daarop aan C'lara.
Clara, juffrouw, was het antwoord.
Dat zullen we maar in Clarina verande
ren, zei de wouw, da-t is beier. Je moogt
mij ook geen juffrouw meer noemen, maar
tante, en mijn man oom, ïicb je mij be
grepen?
Clara durfde niet zeggen, hoewel zij
dacht dat zij het nooit zou kunnen doen.
'k Vraag of je mij begrepen hebt?, her
haalde do vrouw.
Ja jufrouw.... tante, stotterde Clara.
Hierop gaf zij de beide meisjes een stuk
brood, en zei tegen Anita:
Neem Clarina maar mee, rij moet bij
jou slapen.
In -een klein, afgesloten ruimte van den
wagen, lag op den grond een soort bed,
waarop Anita en Clara zich uitstrekten.
Ook do vrouw ging na eenigen tijd te:.;
ruste.
C'lara lag eerst oen geruimen tijd zacht
jes te schreien. Uitgeput viel zij eindelijk
in slaap. Tclker.s echter werd zij opge
schrikt door een stoot van. den v- agen, of
zij hoordo dat do map. zijn paarden, al
maar meer tot spoed aanzette.
(Wordt vervolgd.)