PÜRSON-HERDENKING. In F r i e s ch Dagblad geeft „Uitkijk" de volgende herinneringen aan Pierson'a tor strijd tegen de ontucht: °D' Teen Pierson optrad, huldigde de pu blieke meening, en dat nu niet die van Jan Eap en Mie Jak, maar ook d© ernsti ge, stemmige, deftige, ehrentfeste, intel- lectüeele „publieke» meening" de twee erlei moraal. Een andere was de- wet-aos-mans. r De vrouw, natuurlijk! die moest kuiscli en ingetogen leveni en mocht geen streep afwijken van 't rechte pad, of ze werd met den vinger nagewezen en als een melaatsche geschuwd. De vrouw, die haar eer bezoedelde, was een. „geval len" vrouw. Levenslang kleefde die smet haar aan. In fatsoenlijk gezelschap werd zij niet geduld en zelfs werden de „vro men', die zulk een „mensch" met „trac- taatjes en krentenbrood" van 't zondepad trachtten af te brengen, gehoond en be spot immers zooals Yan Lennep 't een zijner sujetten eens zeggen liet: het witte kluwen dat in den inktpot valt, blijft altijd zwart; daar is geen „redden" meer aan. Van den geest der barmhartigheid, die in Jezus' naam uitging om „hoeren en tol lenaars" tot de zaligheid te noodigen, ver stond men niets. En zonder eendgo overdrijving, menige alleszins godsdienstige dame uit" dien tijd, die de hemel als haar zeker en welver diend voorland aanmerkte, zou ontzet zijn geweest bij de gedachte aan de mogelijk heid, dat zij dezen met „zulke menschen", tot bekeering gekomen zijnde, zou moeten deelen. Onbarmhartig ging 't oordeel over de vrouw. Christelijk mededoogen werd niet ge voeld. Ja, zelfs werd het christelijk reddings werk soms nog in opspraak gebracht, als zou dat vooral ondernomen worden om de relaties en de gevolgen van verboden verstandhoudingen in christelijke kringen zooveel mogelijk aan 't oog der wereld te onttrekken. Heel anders was 't oordeel over den man. Met name over den ongehuwdeni jonge ling. Dat die zich „uitleefde" was natuurlijk. De „wilde karen" moesten verwaaien. Dat kwam later alles weer terecht! De man kon nu eenmaal niet leven ge lijk de vrouw en hoefde dit ook volgens de publieke meening niet te doem Het bordeel was daarom een nuttige in stelling. En de bordeelhouder een' respectabel mensch, die schot en lot betaalde en recht had op de bescherming der Overheid, net zoo goed als 'n advokaat in zijn prak tijk of 'n predikant in zijn kerk. De vrouwen, die zijn etablissement be volkten^ Nu ja! die „waren er voor": Kozen vrijwillig dat „beroep" en moes ten de gevolgen maar dragen! en de Over- neid móest door scherpe, verplichte keu ring de bona fide „klanten" van deze „in richting van publiek nut" zooveel mogelijk vrijwaren voor elk kwaad gevolg. Zoo was de publieke meening. Zooheb ik ze nog wel met gloed en klem hooren. verdedigen door 'n alleszins respectabel advokaat^ die tegen Pierson in debat kwam. Maar o! wat kon hij dan toornen! Dan was hij als een leeuw, die honger had in het woud, zijn manen schudde en uitging om buit. Hoe bestreed hij die „tweeërlei mo raal." „Er is één wet, de wet van den heiligen en Almachtigen God, die geldt voor den mensch: man en vrouw! Elke eisch, die zij 'stelt voor de vrouw, geldt in precies de zelfde mate ook voor den man! Kuischheid 3n reinheid eischt God van den man juist zoo als hij ze eischt van de vrouw! Want het lichaam van den man behoort even>- zeer een tempel te zijn van den Heiligen Geest als dat van de vrouw en het is een verfoeielijk kwaad, om hier ook maar éénig onderscheid te maken!" Zoo sprak Pierson tot al wie nog min óf meer was onder 't beslag van Gods Woord. - Maar ook de anderen wist hij te weder- itaan. „Gij zegt, dat gij- eert eni verheerlijkt _de vrouw?" Wie geeft u dan het recht haar te vernederen, te verguizen eni haar neer te trappen in het slijk der zonde, door den man een vrijbrief te geven, dat aij zijn zondige lusten bij haar boeten' snag? Is dat de ware emancipatie der vrouw, o gij liberalen van onzen tijd?" Zoo vroeg Pierson, met snerpend sar casme. 'k Heb hem zoo éénmaal in e'n kracht gezien Dan vonkte eïi fonkelde dat oog. Dan' beefde en schokte die gansche ge- Halte. Dan slingerde hij zijn machtig woord in £e zaal! „Vrijwillig", zegt gij? Uit vrjjen wil riezen die vrouwen dat verdachte beroep en geven zij haar lichaam aan eiken wel lusteling prijs? Neen., ik zal 't u zeggen, u,-mannen en vaders en jongelingen, uit mijn veeljarige ervaring 1 In negen van de tien gevallen zijt gij het, die haar eerst verlciJt. ten val brengt, dan haar in de ellende zitten laat door uw gevloekt ver bod van onderzoek naar heb vaderschap en als ze dan door ieder verstooten, van elk veracht, door niemand geholpen, einde lijk in dat voorportaal der hel aangeland zijn, dan komt gij weer met uw farizeërs- gelaat en! zegt: Zij hebben vrijwillig deze plaats gekozen, nu zullen wij er maar ge bruik van maken ook! en) de Regeering dient te zorgen dat we er geen ongeluk van krijgien en, moet ijverig toezicht hou den, zooals ze rastërwerken 'leggen) laat over 'n kelderingang en een rooster bo ven een riool"! Ik heb den bordeelhouder, die in' de ttaal Was, zien sissen van haat: vuisten werden gebald; daar waren er die als er geen politie bij geweest was, hem te lijf zouden zijn gegaan. Maar Pierson versaagde nimmer. En hij heeft vrucht op zijn werk gezien, s De Overheid in ons land heeft op dit punt alle gekonkel en voorzichtig verdrag met de zonde afgesnedenbij landswet is het bordeelbedrijf verboden; onderzoek naar het vaderschap is thans toegestaan; ecneriei wet geldt voor mail en vrouw. En wat de publieke meenting betreft: Neen, de zonde is niet minder géwor den. Maar dit is gewonnen: Zij had zich weten te steken in 't gewaad eener eer bare vrouw; zij had zich weten te, laten re glementeeren en daardoor to wettigen en .daar kwam een einde aan. Dat kleed werd haar afgerukt en zonde v/ordb weer door de Overheid als zonde erkend. Daartoe heeft Pierson's levenswerk veel toegebracht en bij zijn dood herdenken wij allereerst dit deel van zijn publieken arbeid, waarop God zoo -ongemeenen ze gen geschonken heeft." RECHTZAKEN KANTONGERECHT TE LEIDEN. Voor de openbare zitting komen 104 za ken op de rol, voor niet-openbaar 13. J. J. C., te Leiden, heeft met een kaartje 3e klas, 2e klas gereisd, wat hij deed uit sleur. Eisch f 3 of 2 d. G. Br., te Leiden, is beklaagd, dron ken te zijn geweest. Beklaagde verklaart, ze nogal graag te lusten. Eisch f 2 of 2 d. H. M. St., te Zoeter w oude, wiens zaak, die reeds 14- dagen geleden voor kwam, andermaal in behandeling kwam om nu getuige Brokslerman te hooren. De Kantonrechter meende dat beklaag de aan de verordening bad voldaan, waar op de Ambtenaar vrijspraak vroeg. De Kantonrechter zegt hierop tegen den verbalisant, dat zulks te voorzien was, daar de verordening niet deugde. G. D., koopman te Leiden, heeft een kalf vervoerd, in een mand, waarbij de kop van het dier over de mand hing. Be klaagde heeft dit een vorigen keer ontkend; doch getuige, de agent Bakker, blijft bij zijn procesverbaal, waarop f 5.of 5 dagen wordt geeischt. In de zaak van den magnetiseur S. van V. te Den Haag werden thans de ten vorige maal niet verschenen getuigen gehoord. De Ambtenaar achtte de overtreding van onbevoegd uitoefenen der geneeskunde be wezen en eischte 2 x f 50 boete of 2 x 10 dagen. M. R. de Vr., bollenkweeker te War mond, heeft vrouwen te werk gehad voor bet bloembollen pellen, zonder dat arbeidskaart, register en lijst aanwezig waren. Getuige juffr. Rietkerk had er wel van gehoord, dat zrj een arbeidskaart moest hebben, en had er den veldwachter Steekers naar geVraagd. Die had geïn formeerd öf ze al 18 jaar was, waarop zij gezegd had: „dat word ik morgen!" Dat klopt toch niet met de ouderdoms- opgave in de dagvaarding, zegt de Kan tonrechter. Maar op zoo'n dwaze vraag past zoo'n gek antwoord uitstekend, zegt getuige. Eisch f2 of 2 dagen. Ch. M. G. M., ook bloembollcnkweeker te Warmond, heeft een gelijke over treding der Arbeidswet begaan, on wel door 7 vrouwen aan bet werk te hebben zonder aan bovenomschreven verplichtin gen te hebben voldaan, VolgenE getuigen Iftnna Koelman en Joh. van Es, had veldwachter Steekers beloofd, het in orde te zullen brengen, wat niet geschied was, voordat de Rijks politie inspectie hield. Eisch 19-maal f 2 of 19-maal 2 dagen. Voor eenzelfde overtreding waren ook nog gedagvaard J. K. H., die wel iets ge daan had, doch niet alles in orde bad, en A. F. Kn., beide bloemisten te War mond. Voor den eerste kwam- als ge tuige Cath. Schrier, voor den laatste B. de Jong. Nadat deze getuigen ge hoord waren, eischte 'de ambtenaar in de eerste zaak driemaal f 3 boetein de laatste zaak tweemaal f 5 boete of 2 d. J. K. H., die was verschenen, vond dit nogal kras, wat de kantonrechter niet direct kon vinden. H. A. H., barbier te Leiden, beeft met J. C. en J. C. en nog een paar menschen op de Roomburgerlaan geloopen. Ze wisten het niet, vroeger was bet niet verboden, 't Blijkt, dat het werkelijk ter; goeder trouw is gebeurd, waarmede de kan tonrechter rekening zal 'houden. Eisch f 2 boete ieder. Jac. M., caféhouder te Leiden, heeft drank geschonken aan getuige Laterveer, zonder daarvoor vergunning te hebben. De Ambtenaar acht het bewijs geleverd dat een overtreding is begaan, en eischt f 25 of 10 dagen. Nic. Czn., caféhouder te Leiden, staat voor hetzelfde feit terecht. Getuige van Uklen te Zoeterwoude verklaart met de zaak niets uitstaande te hebben. Eisch f 25 of 5 dagen hechtenis. N. van BI., slager te Leiden, heeft zijn bediende van Os te lang laten werken, f 5 of 5 dagen is de eisch: P. W. C. K., banketbakker te Leiden, heeft in zijn zaak na 8 uur menschen ge- bad. Beklaagde zegt dat de getuigende dame over een taart is komen spreken, en wat langer gebleven is dan mocht, of schoon hij meende, dat hij door zijn „ver lof" menschen op dat uur (9 uur) nog in de zaak mocht hebben. De verordening is echter gewijzigd, zoo dat zulks niet meer geoorloofd is. Beklaagde bad ook nog al aanmerkingen op do dagvaarding, welke echter geen in vloed konden doen gelden. Eisch f 10 of 10 dagen hechtenis. S. Br., te R ij n s b u r g, heeft een 13rja- rige jongen, een te zware vracht doen ver voeren. Eisch f 5 of 5 dagen. G. van Sch., landbouwer te L' e i d e n, heeft niet voldoende richting gehouden met zijn voertuig. Beklaagde had. de fietsrijder met zijn hond nog gewenkt links te houden, omdat hij met zijn wagen met hoor en een 3-jarig paard er voor zelf geen ongeluk zou krij gen. De Ambtenaar eischte f 10 of 10 dagen doch de kantonrechter raadde beklaagde het vonnis-af te wachten. J. B. v. d. P., tuinman te Leiden, heeft zonder licht gereden, wat hem waarschijn lijk f 3 zal kosten te vervangen door 3 dagen hechtenjs. J. S., bakker en kruidenier te Leiden, hoorde tegen zich eischen f 3 of 2 dagen hechtenis, omdat zijn knechtje even voor 10 uur brood verkocht had. J. M. H., rijtuigmaker te Leiden, heeft met een knecht iemand, wiens gerij stuk was uit den brand geholpen en zich zelf er in, want daar het na gezette tijd was werd er voor geëischt f 5 of 5 dagen. F. de Br., vr. PI., te N o o rd w ij k, heeft chocolade verkocht aan het strand, zotfder daartoe vergunning te hebben. De Ambtenaar zou het schikkelijk ma ken en eischte 50 cent boete. N. Kr., kruideniersbediende te Leiden, heeft te Katwijk dronken geweest en ge zongen. Van dronken was geen sprake, en met vrienden waarvan één een mondorgel hlies, wat de zanglust'had opgewekt, had den ze z. i. niets onbehoorlijks gedaan. Eisch f-' 3, waarvan de Kantonrechter met een f l maakte. J. Br., bollenkweeker te Noord wijk, is aldaar bekeurd, voor zonder licht rijden. Beklaagde heefthet niet gedaan, doch zoo'n nieuweling van 'n agentje Leeft het zeker noodig geoordeeld, eens een bekeu ring te moeten aanbrengen. „U weet welde politie!" zegt beklaagde. De zaak werd aangehouden om den ver balisant te hooren. GEMENGD NIEUWS Doodelijke val. Gisterenmiddag had de opperman W. te S. te Eibergen het ongeluk van een 2Vi M. hooge steiger te vallen. Onder het ver voer naar het .ziekenhuis is de man. over leden. Motor-ongeluk. Donderdagmiddag heeft lo Stadskanaal een ernstig- motor-OD geluk plaats gehad. Een 19-jarige bediende va.n een auto-han delaar aldaar reed met groote snelheid in den Gasselternijevecnschen mond. -Plotseling vloog de jongeman met geweld tegen den straatweg. Hevig bloedend uit hoofdwonden, mond en neus bleef hij met een verbrijzelden arm bewusteloos liggen. Zijn toestand is hoogst bedenkelijk. Een meisje verbrand. Donderdagavond ontstond brand in per ceel Neuweg 258. te Hilversum, bewoond door mej. Jansen ên haar Vierjarig doch tertje. De moeder, die .even een bood schap in de buurt deed én even haar kind alleen had achtergelaten in bed op de bovenverdieping, zag plotseling vlammen uitslaan op dit deel van het huisje. Zij dacht direct aan haar kind, en mei be hulp van buren werd' haast hét onmoge lijke beproefd om dóór den vuurgloed heen fa breken en het meisje te redden. Do brand was echter plotseling zóó in hevigheid toegenomen, dat de pogingen moealen «orden opgegeven. Toen do brand weer,, dio spoedig aanwezig was, het vuur gehlusekt had, werd het geheel verkoolde lijkje gevonden. Oorzaak van dit droevige ongeluk is vermoedelijk het spelen met lucifers door do ongelukkig© kleine. Branden. Te Biïthoven is brand ontstaan in de autogarage van den heer D. Kessler, ge legen aail de Swcelinckiaan. De brand weer, onder leiding van den waarnemen^ den commandant, den heer Deliah Mou- *ton, was spoedig ter plaatse, meldt het U. 'D. Tijdens den brand sprong een vat ben- tzol, dat nog gedeeltelijk gevuld was, door 'de groote hitte uiteen, waardoor de plaat ijzeren waud van de garage weggeslin gerd werd. De auto van den heer Kessler Kverd geheel vernield terwijl ook een Harley-Davidson-motor een prooi der Vlammen werd. De garage brandde, ge heel uit. Na anderhalf uur kon de brand- •weer inrukken. Naar de'ooorzaak heeft de politie 'een ^onderzoek ingesteld. Het is niet onwaar schijnlijk, dat de brand ontstaan is door 'een sigaTet, die in den auto was achter- !gebleven. Anderzij9s vermoedt men ook, Idat kortsluiting of zelfontbranding van poetskatoen de oorzaak was. Donderdagavond is door onbekende horzaak brand uitgebroken in de kuiperij Van den heer J. Hofland te Vlaardingen. Tn deze kuiperij werden bijna uitsluitend 'gebruikt© vetvatcn bewerkt, waardoor het vuur snel om zich heen kon grijpen. 'In korten tijd was het gebouw geheel Uitgebrand; een groote partij fust, in het ''gebouw en op d© aangrenzende opslag plaats aanwezig, was eveneens spoedig een prooi van de vlammen. Met moeite kon do brandweer een belendende kuipe rij voor vetfnst en do gehouwen van de coöperatieve verbruiksvereeniging De 'Voorlooper voor het vuur besparen. Ver zekering dekt de schade. Arrestant ontsnapt. Terwijl men gisterenmorgen in bet poli tiebureau Groote Pauwensteeg te Rotter dam, den 26-jarigen H. H. H., die wegens rijwielverduistering in dat bureau was opgesloten, voor zijn verhoor naar de ka mer van de inspecteurs wilde leiden, wist deze plotseling te ontsnappen en de straat op te vluchten. De man werd door eenige agenten van politie nagezet, doch in De Hang, welke nauwe kronkelende straat piet haar drukke passage de achtervolging zeer bemoeilijkte raakte men het spoor hijster. Gisteravond was men er nog niet in ge slaagd hem andermaal to arresteeren. De man is kort van postuur en draagt een blauw colbert costuum. Hij hield het laatst in de Tweede Lombardstraat verblijf. T erecht. De 19-jarige A. K. uit Steenwijk, die bij S. B. alhier werkte, had zonder eenig ^spoor achter" te laten ongeveer 14 dagen geleden zijn kosthuis alhier verlaten. Alle nasporingen van de politie waren ver- geefsch. K. was en bleef weg. Zijn ouders verkeerden in doodsangst, doch gisteren kreeg de vader een brief van zijn verloren gewaande zoon, gepost te Terneuzen. Bij B. had hij 'het bier niet langer kunnen uit houden. Daarom was hij naar Frankrijk getrokken, doch werk kon hij daar niet krijgen, waarom hij na eenig omzwerven aldaar en nadat zijn weinige centen ver teerd waren, besloot naar huis terug te keeren. Zoo werd de terugreis eerst door Frankrijk en daarna door België te voet aanvaard. Nu was hij et Terneuzen en van daar hoopte hij zijn tocht naar Steenwijk voort te zetten. I TEVREDENHEID. Een jonge nachtegaal zat met zijn moeder op een hoogen tak in een bosch, 'dat rustig in het dal verscholen lag. ■Plotseling zag de jong© vogel een donkere 'stip boog in de blauwe lucht, even hoog 'als de toppen der bergen. I Moeder? wat is dat? Dat is een 'arend, kind. Een arend, is dat ook een vogel? Ja, kind, de grootste. Moe- 'der wat vliegt die hoog. Hoe heerlijk, dat te kunnen. Wat zijn wij nu, die fladde ren van het eene takje naar het andere. Wij beteekenen niets, bij zoo'n vogel ver geleken. Waarom ben ik maar een nach tegaal en geen arend? Toen vloog de moeder op, gevolgd door haar kind. Zij vloog een heel eind weg, buiten het veilige bosch en zette zich met den kleine neer hoog in een eenzamen boom. 1 Zie, zei de moeder, daar ginds op die rots. O, moeder, wat is dat. Ik word bang. Stil, dat is de arend. 1 Plotseling weerklonk 'een luid gekrijsch. Dat is de zang van den aiend, sprak ■de oude nachtegaal. Maar, moeder, wat afschuwelijk. Luisteren de menschen 'daar naar? Neen, mjjn kind, maar als wij zingen, komen vele menschen naar onze bosschen en als dan de sterren aan de blauwe lucht schitteren luisteren zij met ontroering naar. onzen zang. Zeker •vliegt de arend veel hooger dan wij, maar wat be teekent dat bij de gave die ons werd geschonken? Beiden vlogen terug naar hun nestje en 's avonds klonk het nachtegalenlied door liet dal, afgewisseld door de enkele tonen van den jeugdigen vogel, die tcch blijde was, een nachtegaal te zijn. Ons Babbelhoekje. 3 Boste jengjGïiiS' en meisjes. Wc zullen nu niaar een paar weken va- cantic nemen. De meeste neefjes, en nichtjes zijn uit en anderen schreven dat ze deze of do vol gende week hopen te gaan. Van heb oplossen der raadsels komt dan niet veel eui het schrijven) blijft er ook vaak bij. Deco cn do volgende week geef ik dus geen raadsel op en hebben we ook geen corroftpcndentïe, maar alleen bet vervolg ■;an Let verhaal. In de krant van 25 Augustus, hoop ik dan weer raadsels op te geven, zoodat we dan weer op de oude manier door kunnen gaan. 't Spreekt wel vanzelf, dat ik door mid del van een ansicht cf briefkaartje graag op de hoogte wil blijven van jullie uit stapjes. Ieder levensteeken is welkom, hoor. De briefjes die ik deze week ontving ga ik nu eerst nog even beantwoorden. M. G. Koudekerk. Dat was geen prettige tijding die je ansicht me bracht. Ik hoop van harte dat God nog weer be terschap zal willen schenken. Wil -je aan je Moeder de groeten deen? „B oscliviooltje" Lisse. Ik behoef niet te vragen waar je geweest bent. Je mooie ansicht uit Heemstede zegt het mij wel. Een aardig kiekje is dat. „Sneeuwklokje" Leiden. Wel be dankt voor je mooie ansicht. Ik wist niet dat er in Steenwijk zoo drukke straten waren. Wlat tref je heerlijk weer! „H a r t e d i e f j e" Leiden. Leuk, dat je me zoo'n lange brief stuurde. Wel, wel, wat een genot geeft de vacantie toch. Ja, ik houd er wel veel van, maar de volgen de week ben ik denkelijk niet thuis. „V e r g e e t m i j nietje" Wasseniaar. Ik kan me begrijpen' dat het daar nu druk is. Het mooie weer lokt iedereen naar bui ten en vooral naar zoo'n mooie voor velen nog onbekende omgeving. „L o uk ie" Wassenaar. Dat was een echte verrassing dat ik weer eens wat vau je hoorde. Wel bedankt hoor, voor die mooie kaart. „J u n i o r". Als de plannen) nu ook uitgevoerd zijn, dan heb je 't wel heel mooi getroffen, 't Zou prettig rijn als 't nu de lieele vacantie zoo bleef. „N a r c i s" Boskoop. Vermoedelijk heb ik toen je briefje over 't hoofd gezien. Ik was Maandag toevallig ook in A. Wie weet, misschien hebben we elkaar wel ge zien. „Blondine" Koudekerk. Wel gefelici teerd hoor, met je verjaardag. Ik hobp dat God je nog lang mag sparen. Wel jammer dat het toen zoo regende. Gelukkig dat het weer nu allo dagen even mooi is. Wel leuk, van dat raadsel. Jan v. Galen Koudekerk. Ben je nog dnva lide, of kan je nu alweer schrijven? Zeker een beetje druk geweest bij 't spelen? „Sneeuwwitje" Lisse. Dat was niet prettig voor je. toen het tochtje uitgebeld moest worden. Later beter, moet je maar denken, 't Kiekje zal ik graag ontvangen. „Vaders Jongste" Leiden. Het zal misschien wel een paar dagen duren eer je dit briefje leest. Of wordt de krant na gestuurd? Veel genoegen hoor, op reis en de" groeten aan je brcertje. Hier volgt de oplossing van de raadsels: I. Ieder vogeltje zingt zooals het g.e b e k t is. Onderdelen: vergiet, zool, been, Ida, orgel, Henk, kievit, bes, zijde, geit, jas. II. Lang leve Koningin Emma. Onderdeden, angel, mangel, kooi, vin, Mien. Nu jongelui, veel genoegen hoor in den vacantietijd en vele hartelijke groeten van tante en van Oom FELIX. CLARA MARTENS. Arme Clarahoe ontstelde zij toen zij merkte dat de vrouw haar bedrogen hacL- Juist reden ze langs den vijver in het bosch, waar Clara zoo vaak gespeeld had. Hola man, wacht eens even, riep de vrouw en toen de wagen stil stond, rukte zij Clara de hoed van het hoofd, verliet den wagen, en legde het hoedje op den vijver rand neer. Zie zoo, mompelde ze, dat zal onze vervolgers op esn dwaalspoor bren gen, of ze althans een flinke tijd ophouden en dan zijn wij reeds ver weg. Vooruit nu maar weer, riep ze toen ze in den wagen was. Nu wendde ze zich tot Clara,die bitier stond te schreien. Schei maar uit, met dat gejank, zei ze, je komt toch biet meer bij je Moeder. En toen) Clara, nog heftiger begon te hui len: „Kom, we. zullen je eens een ander pakje aandoen, dan zal je wel ophouden met dat geschreeuw.' Zij trok Clara al haar nette kleertjes uit en gaf ze daarvoor vuile, oude kleeding stukken in de plaats. Nu maakte rij een donkerbruin mengsel gereed, dat zij Clara op gelaat, hals, ar men eru handen smeerde. Ten slotte kmpte zij haar mooie, blonde krullen af. Zie zoo, lachte ze, terwijl zij Clara een stuk spie gelglas voorhield, nu zou je eïgm Moeder je niet meer herkennen.. Clara, die zich onder de bewerking der vrouw had stil gehouden, barstte opnieuw in tranen uit. Hoe was zij veranderd! Haar gelaat had een bruinen kleur gekregen, zooals van de vrouw, haar krullen, waarop zij zoo trotsch was geweest, waren weg en daarbij die oude jurk neen, zoo zou niemand haar her kennen. Houd je nu toch stil kind, zei de vrouw, er is toch niets meer'aan te doen. Ga maar wat met Anita spelen, voegde z:j er aan toe. Door haar tranen heen zag Clara nu een meisje op zich toekomen, dat zij nog niet eerder had opgemerkt-. Zij was ongeveer van Clara's lengte, hoewel zij iets ouder scheen.' Kom, zei ze ïLi.delijk, terwijl zij Clara meenam naar een hoek van' de wagen, la ten wij maar gauw gaan spcl-en. Ik kan niet spelen, zei Clara, maar liet zich tocli meenemen, 'k ben veel te be droefd. Dat gaat wel over, troostte Anita, als je een poosje hiér bent. Maar ik wil hier niet blijven, antwoord de Clara,'ik wil naar Moeder! Toe, zei Anita weer, laten wc daar nu niet meer over pratem Vertel mij liever eens hoe je heet. Ik heet Clara Martens, was het ant woord. G, zei Anita, ben jij dan dat meisje dat ik wel eens in den tuin bij het huis van dokter Mrtens zag spelen, in het dorp B1_ Ja. zei Clara weer, maar waar was jij dan? Wel, antwoordde Anita, ik keek door heb hek, maar jij zag mij niet. Wij hebben met een tent op de kermis gestaan, ging ze voort. Wat voor een tent, vroeg Clara. Met gjeleerde honden en apen, was het antwoord. O, zij kunnen 'zulke mooie voor stellingen geven. Je zult het eens zien. Dan beb jij zeker het meisje, dat op heb koord kan dansen, merkte Clara op. Ja-, zei Anita en nu zullen Vader en Moe der het jou ook wel leeren. Is die vrouw je moeder en. die man je vader? vroeg ClaTa. Ja, zei Anita, en voegde zij er zachtjes aan toe, je moet maar gewillig en gehoor zaam zijn, dan zullen Vader en Moeder heusch niet slecht voor je wezen. 'k Zou nu maar eens ga*m slapen, maak te plotseling de vrouw een einde aan het gesprek der meisjes. Hce is je voornaam? vroeg zij daarop aan C'lara. Clara, juffrouw, was het antwoord. Dat zullen we maar in Clarina verande ren, zei de wouw, da-t is beier. Je moogt mij ook geen juffrouw meer noemen, maar tante, en mijn man oom, ïicb je mij be grepen? Clara durfde niet zeggen, hoewel zij dacht dat zij het nooit zou kunnen doen. 'k Vraag of je mij begrepen hebt?, her haalde do vrouw. Ja jufrouw.... tante, stotterde Clara. Hierop gaf zij de beide meisjes een stuk brood, en zei tegen Anita: Neem Clarina maar mee, rij moet bij jou slapen. In -een klein, afgesloten ruimte van den wagen, lag op den grond een soort bed, waarop Anita en Clara zich uitstrekten. Ook do vrouw ging na eenigen tijd te:.; ruste. C'lara lag eerst oen geruimen tijd zacht jes te schreien. Uitgeput viel zij eindelijk in slaap. Tclker.s echter werd zij opge schrikt door een stoot van. den v- agen, of zij hoordo dat do map. zijn paarden, al maar meer tot spoed aanzette. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7