Aan he-8 einde der Week
Dit is „de week van den Turk" 1
Van den „zieken man" zooals het vroe
ger altijd heette, maar die nu volkomen
gezond is en wiens toestand, nu letterlijk
niets te wenschen overlaat.
Het is wonderlijk gegaan met Tur
kije.
In 1918* toen de wereldoorlog achter
den rug was en de grooie afrekening be
gon, had het niets meer te vertellen.
Het Turksche leger was verslagen, ver
nietigd zelfs, en de mogendheden achtten
het nauwelijks de moeite waard, met dit
ineengestorte rijk een vredesverdrag aan
V? gaan.
De geallieerden hadden het zoo druk
met andere, meer belangrijke dingen,
dat ze de Turken maar stilletjes onder de
te Moedios gesloten wapenstilstandsvoor
waarden lieten voortleven.
Waarom zou men zich o6k druk ma
ken!
Eindelijk in 1920 werden de Turksche
afgevaardigden naar Sèvres ontboden om
daar hun vonnis te vernemen.
Ze hadden eenvoudig het door de geal
lieerden ontworpen vredesverdrag te on
derteekenen.
En ze teek enden, hoewel het hun eigen
doodvonnis inhield.
Turkije verloor Palestina, Syrië, Irak,
Thracië.
Het verloor de Aegeische eilanden,
Koerdistan en Armenië waarvan pre
sident Wilson nader de grenzen zou^ vast
stellen.
Het stemde toe in een permanente mi
litaire bezetting van de zeeëngten door
de geallieerden, in den afstand van
Smyrna aan de Grieken, in vergaande
beperking van het leger, in financieele
controle door de geallieerden, in schade
vergoeding in nog vele andere dingen
meer.
Het kon niet erger.
En- dat was misschien een van de re
denen. waarom de Turken het hoofd
weer opstaken.
Hier was niets meer te verliezen; alles
te winnen.
De Turken waren niet zoo dom, of ze
begrepen opperbest dat de geallieerden
veel te veel verdeeld waren, om aan de
Oostersche kwestie aandacht te schenken.
Kemal Pafcha begon in Klein-Azië zijn
succesvolle strijd tegen de Grieken en hij
wist het zoover te brengen dat in Novem
ber van het vorige jaar, het doodver
klaarde en doodgewaande Turkije als ge
lijkberechtigde roet de andere mogendhe
den aan de conferentietafel te Lausanne
aanzat.
De onderhandelingen hebben lang ge
duurd. En hoe langer ze duurden, hoe
beter het werd voor de Turken, tot ze
tenslotte met een volledige overwinning
eindigden.
De onuitstaanbare Turk, die in 1918
voorgoed uit Europa zou moeten ver
dwijnen, zit weer in Thracië; van de mi
litaire controle der zeeëngten is geen
sprake meer, in Anatolië is hij weer vol
komen heer en meester, hij is van do ca
pitulaties bevrijd, hij hoeft geen oorlogs
vergoeding te betalen, zijn schulden kan
hij afdoen in een voor hem zeer gunstige
valuta en als hij zoo wat geld mocht
overhouden, kan hij dat besteden aan de
vorming van een legermacht, waarom
trent peen beperkende bepalingen hem
meer belemmeren.
Kortom hij heeft wel zich moeten
schikken in den afstand van gebied, dat
vroeger onder Turksche suzereiniteit
stond, maar is nu baas in eigen huis in
een mate als eigenlijk nooit te voren.
Dat is dus het resultaat van de groote
overwinning van 1918.
Is het wonder, dat Lloyd George sprak
van, de meest vernederende
vrede die ooit door Engeland is geslcn
ten?
Wat van dit vredesverdrag de gevolgen
zullen zijn valt heel moeilijk te voorspel
len.
Maar een kind kan begrijpen, dat voor
al in dezen tijd nu het overal gist en
roert in de Mohammedaansche wereld,
het herstel van de centrale macht van he*
Mohammedanisme, ons wat te zeggen
heeft.
Ook bij de beoordeeling van de hou
ding der regeering ten opzichte van de
veelbesproken Vlootwet, mag aan wat
zich thans in het Oosten afspeelt wel ern
stig aandacht worden geschonken.
Het is heel gemakkelijk te zeggen dat
wij de daaraan verbonden financieele
lasten niet kunnen dragen.
Maar wie gevoelt dat hier onze kolo
niën op het. spel staan, hoe ernstig ge
vaar hier dreigt van de zijde van Japan,
hoe het Mohammedanisme dat ook in
onze Koloniën zoo grooten invloed heeft,
zich terdege organiseert, die zal zeker
niet zonder meer over „onzinnige"
vlootplannen spreken.
Voor onze Regeering zijn het thans
zorgvolle dagen.
Niemand is onmisbaar, cok Minister
de Geer niet.
Maar het verlies van zulk een bewinds
man is toch een zeer bedenkelijk^ zaak.
Onze Vorstin is bijna aan het eind
van hare vacantie.
Straks wordt zij weer gegrepen door de
zorg en van de Regeering, en wacht haar
in verband met het te vieren jubileum
een uiterst vermoeiende tijd.
Schenke God onzo Vorstin krachten
zoowel in dagen van zorg en moei to als
in do dagen van hartelijke vreugde die
een liefhebbend volk haar hoopt te berei
den.
ZONNESTEEK EN ONGEVALLEN
VERZEKERING.
Mr. H. W. Grocneveld, hoofd van
do afdeeling Arbeidsverzekering aan het
departement van Arbeid, schrijft aan de
T e 1 e g r.
Het groote aantal gevallen van zonne-
•tcek, waartoe de hittegolf, welke onlangs
ons heeft geteisterd, heeft geleid, geeft
practische beteekenis aan het antwoord
op de vraag of een arbeider, die bij de
vervulling van zijn dienstbetrekking door
een zonnesteek wordt getroffen, geacht
kan worden te zijn getroffen door een on
geval in verband met zijn dienstbetrek
king.
Naar mijn gevoelen zal het antwoord op
die vraag bevestigend moeten luiden voor
die gevalen, waarin de aard van den ar
beid, dien de arbeider krachtens zijn
dienstbetrekking had te verrichten, gr toe
beeft bijgedragen om de reeds van nature
aanwezige hitte en de inwerking daarvan
op den arbeidér te vergroofcen. In alle die
gevallen heeft immers de dienstbetrekking
in de kelen van oorzaak en gevolg een
schakel gevormd. De dienstbetrekking ver
hoogde voor den arbeider de kans om
door een zonnesteek te worden getroffen,
zoodat tusschen den ingetreden zonnesteek
en de diénstbetrekking oorzakelijk ver
band aanwezig is. Uit het voorgaande
volgt, dat naar mijn meening schadeloos
stelling krachtens de Land- en Tuintiouw-
ongevallenwet 1922 moet worden toege
kend in geval de arbeider, toen de zonne
steek hem trof, werkzaam was op het veld
in het hooiland, bij het oogsten, wieden,
aardappelrooien, melken eniz. De dienst
betrekking dwong hem immers arbeid te
verrichten in den feilen zonnegloed en
stelde hem dus in verhoogde mate bloot
aan het gevaar van ©en zonnesteek. Het
noodig© oorzakelijke verband bestaat m.i.
echter ook in geval de arbeider zich heeft
moeten ophouden in een werklokaal, waar
hetzij als noodzakelijk gevcfg van hot be
drijf, hetzij door de feitelijke inrichting,
do temperatuur in een niet onbelangrijke
mate hooger was dan de temperatuur bui
ten de werkplaats.
Geen verband tussclien het ongeval
de zonnesteek en de dienstbetrekking
zoude ik willen aannemen iu het geval van
den kantoorbediende, die in een behoorlijk
ingericht kantoor zijn schrijfwerk verrich
tende, door de warmte wordt bevangen.
Hier vormt immers do dienstbetrekking
slechts een toevallige omstandigheid en
kan met groote waarschijnlijkheid worden
aangenomen, dat het gestel van den be
trokken arbeider voor hem de hitte ook iu
zijn woning ondraaglijk zou hebben doen
zijn.
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Voor de openbare zitting komen 112,
voor de niet-openbare 5 zaken op do rol.
Plaatsverva'ngenjd Ambtenaar Mr. J. Vos.
Plaatsvervangend Griffier Mr. Hertel.
K. E. W. van L., slager te Leiden,
heeft zonder vergunning van B. en W., in
een lokaal, bestemd voor de verkoop van.
Vleesch, buitenlandscha of bevroren
vlcesch verkocht.
Als getuige wordt gehoord P. B. Neute
boom, die echter met de zaak niets uit
staande heeft en alleen veiHuurder is van
het huis.
Beklaagde is niet verschenen.
Eisch f 20 of 10 d,
W. v. D., bakker te Leiden, reeds
vroeger in eenl zaak van arbeidswet-over
treding verschenen, is thans niet epgeko-
men. Een der bedienden wordt andermaal
gehoord.
Wegens het niet opkomen van nog een
andere getuige, die ziek is, wordt de zaak
ande_rmaal aangehouden.
P. H. B., bediende bij B. v. W., motor
handel te Leiden, heeft zonder de num
merborden gereden.
Dat kwam, aldus beklaagde, dat die bor
den, als anderen er mede- rijden, worden
verwisseld, en nu vergeten is deze er op
te plaatsen.
Eisch f 10 of 10 d.
Hendrik Sch. te Leiden, is gedag
vaard, dat hij zonder daartoe de noodigo
vergunning te hebben van B. en W., drank
verkocht heeft in ©en perceel Haarlemmer
straat.
Beklaagde zegt, dat hij niet voor zich
zelf handelde, doch als plaatsvervanger
van do wed. Zw., die ook het perceel be
woont, en voor wiens rekening hij werkt.
Uit het getuigenverhoor blijkt, dat be
klaagde de zaak zoo ongeveer drijft en de
eigenares van perceel en zaak daarvoor
wekelijks f 20 uit het bedrijf voor levens
onderhoud geeft
Verhuisd is er niets.
De Wed. Zw., als getuige gehoord, geeft
ongeveer een zelfde lezing, en voegt er aan
toe, dat haar leeftijd, 77 jaren, haar ge
noodzaakt heeft naar oen plaatsvervanger
om te zien.
De waarnemende 'Ambtenaar roert ver
schillende gronden aan, waaruit hem blijkt
dat hier wel terdege het ten laste gelegde
juist is, wijl anders de plaatsvervanger
een vast of bepaald loon zou ontvangen
en niet de eigenares, al geeft men er een
ander© voorstelling van.
De ambtenaar eischte f 25 of 5~d.
Mr. Briët, die als verdediger optrad en
die reeds eerder gewezenl had op een fout
in do dagvaarding, waar inplaats van
„maatje" een „mandje" jengver stond (wat
de kantonrechter meende, dat niet zou
gaan, daar het vocht wel door het mandje
heen! zou loopen) wilde echter toch nog
de opmerking maken, dat, als waar is, wat
men beweert, dat het Zelf do euvel, dat hier
naar voren gebracht wordt bij groote in
stellingen eveneens bestaat, doch dat men
do kleintjes zoekt, wat iets onrechtvaar
digs is in zijn oog. Hij noemt als een dier
instellingen, waar het precies hetzelfde
moet gaan, de Stads-Gehoorzaal, waarvan
de gemeente de vergunninglioudster is.
Ook dat do verbalisant van Veen, zooals
hij zelf neerschrijft, het fleschje uit de
handen van de getuige Monfies, een geacht
ingezetene, heeft „gegrepen", niet behoor
lijk verzocht heeft af te geven, onderwerpt
verdediger aan critielc. De verdediger wees
verder op het onhoudbare, om het con
tract een schijncontract te noemen, daar
er dan nog een. ander werkelijk moest be
staan. -
•Hoe of de vergoeding plaats heeft vindt
spreker bijkomstig, doch feit is, dat de
eigenares de zaak zelf niet kan drijven,
maar alles, ook de inkoopen, op haar naam
plaats heeft. Het komt hem daarom voor
dat hier vrijspraak moet vcflgen.
Do kantonrechter beloofde getuige Mon
fies, dat deze de inbcslaggieiiomen jenever
(voor 42 centen) met het fleschje zou terug
ontvangen.
Stef. v. V. Magnetiseur Den Haag
heeft te Leiden op verschillende tijdstip
pen een tweetal menschen in behandeling
genomen, zonder dat hij daartoe .bevoegd
was.
De getuigen waren in deze zaak niet
verschenen*, waarom, nadat beklaagde was
gehoord, de zaak werd aangehouden.
Beklaagde gaf een overzicht van zijna
behandeling, waarbij hij geen geneesmid
delen voorschreef of verstrekte. Beklaagde
zou het echter wel op prijs' stellen, als hij
eenige getuigen a dè charge mocht doen
hooien, die een verre reis gemaakt hadden
om voor hem te spreken. Do kantonrech
ter, die al een aantal brieven ontvangen
had, van dankbare genezen patiënten, wel
ke werdien voorgelezen, stond ook nog toe,
dat althans een gedeelte van dit getuigen
a dè charge worden gehoord, die alle een
relaas gaven van het ongeneeslijke van
hun kwaal, en het spoedige? radicale en
blijvend genezen ervan, waarom zij steeds
en ieder aangeraden hadden, het bij dezen
mijnheer te probeeren, om zoo hun dank
baarheid en erkentelijkheid te toonen, en
waarom zij beklaagde in het belang der
lijdende menschheid gaarne vrijgesproken
zagen.
II. M. St., te Z o e t e rw o u d e, is ver-
baliseerd, dat zijn perceelen niet bij de
waterleiding zijn aangesloten zooals de
verordening voorschrijft. Beklaagde zegt,
dat de perceelen wel zijn aangesloten, wat
niet klopt met do verklaringen van den
verbalisant, waarom deze eerst zal ge
hoord worden
L. D., Gafénouder te Zoeterwoude
staat voor hetzelfde feit terecht, 't Is be
klaagde niet mogelijk voor al zijn percee
len de aansluiting te bekostigen. De amb
tenaar eischt f 2 Loele.
D. n. de P.r„ bakker te Leiden,
heeft te lang laten werken, 't Kwam door
het spelen dat die jongens doen als er
gewerkt moet worden. Eisch 2 maal f-5
of 5 dagen.
Jac. Gh„ broodbakker te Leiden, is
beklaagd dat hij opgewarmd brood vóór
10 uren 's morgens heeft laten verkoopen
door niet verschenen getuige, Elly Meijer,
die volgens het proces-verbaal bij hem in
dienst was. Getuige Brugman licht toe,
dat bedoelde Elly Meijer eigenlijk de
koopster was, waai om beklaagde werd
vrijgesproken
P. N', eveneens broodbakker te Lei
den, was hetzelfde ten laste gelegd, en
daarbij werd Joh. Straathof, nettenbreid-
ster, als de verkoopster genoemd, terwijl
zij bier verklaarde de koopster te zijn ge
weest. Op dezelfde gronden werd ook deze
vrijgesproken.
J. L. Th. v. N., to Sassenhe im, is
ten laste gelegd, dat hij vuil heeft neer
geworpen waar zulks niet mocht. Getuige
Th. J. v. Boekei aldaar bevestigt het ten
laste gelegde. Eisch f 5 of 5 d.
W. K„ winkelier te N o o r d w ij k,
heeft margarine verkocht zonder de voor
geschreven aanduiding. Pas in zaken was
beklaagde onkundig mot die voorschriften.
Eisch f 5 of 5 d.
J. M. K. en N. J. L., de licht uitdraaien
de medische studenten, van de vorige zit
ting, kwamen nu weer voor de balie. Eisch
nu f 5 of 5 dagen.
Voor het zingen, kwamen dezelfden,
bepevens een derde vriend E. J. S. V., nog
eens naar voren. De agent van politie D.
Slot, legde verklaringen af, dat de heeren
gezongen hadden. Alle beklaagden ontken
den dit ten sterkste, waarbij een veront
waardigd bleek, daar dit inhield, dat hij
uit Rotterdam naar hier kwam om hier
wat voor te liegen. Eisch f 2 boete.
Een doove werkman, J. Th. v. W. te
Leiden, heeft te Oegstgoest met de geb-
be gevischt, zonder vergunning. Hij had
een groote acte en dacht dan overal te
mogen visschen. Eisch f 3 of 3 cl. met toe
zegging van de teruggave van de gebbe.
G. W„ slager te Leiden, heeft te laat
laten werken, 't Was haast niet doenlijk
op den dag te werken tijdens de hitte, was
beklaagde's argument. Eisch 2 m. f 2 of
2 (lagen.
C. B., landbouwer te Noor dw ijk,
heeft fuiken opgehaald, alzoo gevischt,
zonder acte. Het is beklaagde's land- en
vischwater en hij wist niet van wie de fui
ken waren, f 5 of 5 dagen. De eigenaar
van de (in beslaggenomen) fuiken," kwam
vragen ze terug te mogen ontvangen, wat
hem toegezegd werd.
A. D., leeraar te Leiden, heeft in den
Singel to hard gevaren. Op het constatee-
ren van het feit had beklaagde nog al iels
aan to merken. Eisch f 1 of 1 dag.
J. R. do Gr. kok te Scheveningen is ten
laste gelegd gereisd te hebben met een
buurtverkeer-kaartje in een daarvoor niet
aangegeven trein. Beklaagde heeft zulks
niet gedaan, doch heeft op het station
iemand gewacht uit een andere trein en
is toten door de controle gegaan. Vrij
spraak gevraagd.
J. P. St.. bierbottelaar en P. D. kantoor
bediende, beiden uit Haarlem^ zijn be
klaagd te Noordwijkerhout op ver
boden grond geloopen te hebben. Ze heb
ben, er geen erg in gehad, want ze wilden
daar een kiekje maken. De kantonrechter,
met de situatie daar goed op do hoogte,
vindt - hun dwaling zeer -verklaarbaar,
waarop de beide beklaagden worden vrij
gesproken.
In de zaak van M. de Dr., die wegens
rijden zonder licth bekeurd was, terwijl
hij beweerde wel licht opgehad te hebben,
werd nu de verbalisant Arend gehoord,
die het tegendeel beweerde. Obk wilde be
klaagde eerst zijn naam niet opgeven, wat
do ambtenaar niet goed kon keuren.- Hij
cischto daarop f 10 of 10 dagen.
lejdsche penxrassem
difT1?11 maakt cea "Pon
dering op den algemeenen regel, dat na
«vL angen ,aUc,en dc 1,00gst noodige
zalen wordep afgedaan dat overigens
met het nemen van besluiten wordt ge
wacht, tot de nieuwe Gemeenteraad in
functie is getreden.
stride1 Zien PreCieS het tc8™OT«sn-
Werden in de vorige vergadering be
langrijke besluiten genomen met betrek-
Jang tot het bewaarschoolonderwijs, in
Maandag (e h°"den vergadering
komt aan de orde oen voordracht tot wij
ziging van do schoolgeldverordening voor
wijs a hc' ni-'Scl>reid lager onder-
Dat met deze zaken niet gewacht wordt'
tot na. September, vindt hierin zijn oor
zaak, dat de wethouder van Onderwijs,
L'P. die deze wijzigingen
oorbereidde, ze ook nog gaarne voor zijn
heengaan als wethouder zag afgedaan.
alleszins verklaarbare wensch
waartegen door den Raad wel geen be
zwaar zal worden gemaakt. De zaak zou
anders staaji indien door de verkiezingen
do partijverhoudingen belangrijk waren
gewijzigd, wat bier echier niet het geval
De voorgestelde wijziging van de
schoolgeldverordening kan. dünk't me
niet anders dan als een verbetering wor
den aangemerkt, -
Met genoegen heb ik gezien, dat voor
de hoogere inkomens het schoolgeld een
weinig wordt verhoogd en het is me een
raadsel hoe de Plaatselijke Schoolcom-
Z'Sh"-'i A "J" lk me niet VOTgis- in meer
derheid tot de rechterzijde behoort, daar
tegen bezwaar kan maken.
Voor het gewoon lager onderwijs, zoo
meent zij, zou het maximum niet liooeer
gesteld mogen worden dan f 100.per
jaar .of nog geen f 2 per week. Nu
moet ge weten, dat volgens het voorstel
Ta"a?' W di' bedrag eerst bereikt
7a'firn b'J een inkomen van meer dan
f 9600.— tot f 10.000.—.
ii?k<ïïen heeft' erool<!r dan
f 10.000.— betaald.voor één kind onge
veer f2 per week en eerst bij een in
komen van meer dan f 12.000 wordt
het maximum van f140.— per jaar be-
reikt.
Ik zou willen vragen: is dat nu een
te -hoogo belasting? In verreweg de mees-
Je gezinnen met een dergelijk inkomen,
hebben de jongens en meisjes een eigen
fiets. Dat hoort er zoo bij tegenwoordig.
En als iemand 't betalen kan, dan heb
ik daar ook niets tegen.
Maar als ik nu naast elkaar stel! aan
de eene zijde het onderwijs en aan do
andere zijde do fiets, dan is het mij toch
onbegrijpelijk hoe verstandige .menschen
als de leden van de Plaatselijke School
commissie toch zijn, tegen het voorge
stelde schoolgeldbedrag bezwaar kunnen
maken.
Hetzelfde geldt ook van de bedenkin
gen die de Commissie heeft, tegen het
schoolgeld voor het uitgebreid lager on-
derwijs, en waarvoor in verhouding tot
wat men er voor ontvangt, toch altijd
nog slechts een vrij; geringe vergoeding
gevraagd wordt. -
Ik hoop dan ook, amice, mede in het
belang van onze gemeentekas, maar ook
om de verhoudingen zooveel mogelijk zui
ver te houden, dat de meerderheid van
den Raad zich achter den wethouder van
onderwijs zal scharen eft zijn voorstel zal
aannemen.
Een goed denkbeeld lijkt me ook, dat
maatregelen worden genomen om een
wekelijksche inning van het schoolgeld
mogelijk te maken. Er zijn natuurlijk
tegen een ophaaldienst als nu wordt
voorgesteld, verschillende bezwaren aan
te voeren, maar in de gewone omstandig-
•heden lijkt me. dit toch de beste oplossing
.Bedroevend js zeker wel, dat alle bij
zondere scholen hebben besloten de inning
van het schoolgeld aan de gemeente op
te dragen.
Wat zij'n we toch v e r afgezakt lang
zamerhand. b
Ik weet wel, dat er tegen de inning door
•de schoolbesturen bezwaren zijn aan te
voeren.
Het kost eenige moeite. De hoofden
hebben er wat werk mee en de penning-
meesters eveneens.
Maar is dat nu zoo erg? Daar zijn we
toch vroeger, toen er zooveel andere on-
derwijszorgen waren, ook niet bang
voor geweest? Is wat t o e n wel mogelijk
was en uitvoerbaar, nu ineens niet meer
•mogelijk?
Een ander bezwaar tegen de inning is
dat het voor de schoolbesturen kosten
meebrengt, dank zij vooral dc bepaling,
dat die besturen aansprakelijk zijn voor
de voldoening van de krachtens de ge
meentelijke verordening verschuldigde
schoolgelden, indien deze niet door het
gemeentebestuur worden geïnd.
Draagt men de inning op aan het ge
meentebestuur, dan is dat meteen ver
antwoordelijk voor de kwade posten.
Maar als een schoolbestuur de moeite
doet om zelf het schoolgeld te innen en
er zijn ouders die onmachtig of weiger
achtig blijken om het verschuldigde le
betalen, dan mag liet 't ontbrekende uit
eigen zaic bijpassen.
vn-f0 lijkt me. niet bepaald
billijk en ik lean me begrijpen dat de be
sturen voor het dragen van die risico
weinig gevoelen.
Maar, amice, als ik de eer had bestuur
der van een school te «ijn, dan zou ik
toch gaarne die risico voor mijn reke
ning nemen.
TV tint het is toch duidelijk, dat wd door
deze wijze van schoolgeldbetaling al
■weer een stap gedaan hebben in de rich
ting van de staatsschool. De staat betaalt
bet 'personeel, de gemeente betaalt een
p'oot deel van dc overige kosten en zorgt
den°nS V0°r d° inning vau do schoolgel-
- Het oudere geslacht weet nog wol be
ter, maar bij. het jongere geslacht wordt
op deze wijze onwillekeurig maar toch
stelselmatig do gedachte gekweekt, dat
het oude anti-revolutionairo ideaal: de
school aan de ouders toch eigenlijk-
dwaasheid was en dat het summum van
alle wijsheid is, dat do Overheid zorgt
voor het onderwijs.
Het geldt hier een zaak van groote op
voedkundig© beteekenis, cn daarom vmi
ik het zoo in-treurig, dat onzo schoolbe
sturen zoo klakkeloos in do verheordo
richting sturen.
En nu weet ik wel, amice, dat wo in
theorie vast blijven houden aan ons
ideaal: de vrije school, maar wat
hebben we in de practijk aan dio mooie
theoriën? Zoudt ge denken dat op dezo
wijze een geslacht gekweekt wordt, dat
bereid is en in staat zich voor zijno be
ginselen op het onderwijsgebied nog
groote opofferingen te getroosten?
Hoever we langzamerhand afzakken!
bleek me ook uit wat ik dezer dagen las
in De Banier, het orgaan van do
Staatkundige Gereformeerde Partij, welks
leden zich in hoofdzaak van do A. R.
partij hebben afgescheiden omdat naar
hun oordeel door die partij de aloude l>e-
ginselen werden verzaak!.
Welnu, in bedoeld orgaan schrijft do
heer v. d. Meulen, hoofd eener Christen
lijke school, secretaris van de partij en
opvolger van Ds. Kersten voor het Ka
merlidmaatschap. een man van gewicht'
dus, over het onderwijs.
Do hoofdzaak, zoo betoogt hij daarin;
is niet een vrije school of staatsschool,
maar het gaat er maar om of c-en school
christelijk is. „Of het onderwijs Christe
lijk is, daar komt het op aan en of do
school waar dat Christelijk onderwijs
gegeven wordt daar openbaar of bijzon
der is, dat is iets secundairs, niet in de-
allereerste plaa's dat, waar het om
gaat."
Zoo schrijft nu een man, amice, di6
leider is van een partij die uit princi-
pieele overwegingen in haar program
schrééf: de bijzondere school regel, de
openbare aanvulling.
En nu weet ik wel, dat hij dit schreef
om daarmee goed te praten het feit dat
deze partij een hoofd van een openbare
school op hare candidatenlijst voor de
Tweedo Kamer plaatste, en dat iemand die
een kwade zaak heeft te verdedigen wei
eens rare sprongen moet maken, maar
het werd dan toch maar geschrevc-n.'
En ge behoeft niet te vragen wat wo
van zulke partijleiders, die tot op zekere
hoogte- toch ook zijn volksleiders en
volksopvoeders, voor den strijd voor 'het
anti-revolutionaire ideaal: de school aan
de ouders, omdat de ouders geroepen zijn
en beloofd hebben hunne kinderen te on
derwijzen of te doen onderwijzen, te
wachten hebben.
Maar ik ben zoo langzamerhand heele-
maal afgedwaald en naar den Gemeente-t
raad verzeild, nu wel niet in de Tweede
Kamer, maar toch wel een heel eind in
die richting.
Zooals ge u zult herinneren heb ik do
vorige week enkele opmerkingen gemaakt
over de verkiezing van wethouders hier
in Leiden.
Een hiijner kenni jsen maakte mij er
op opmerkzaam, dat ik de zaken niet
heelemaal zuiver heb voorgesteld. Als
links, zoo schreef ik, een wethouder
krijgt, dan zal de keus gaan tusschen do
heeren Reimeringer en "Witman*-.
Nu wordt me echter opgemerkt, dat diSs
niet juist is, daar de heer Witmans fei
telijk niet tot links behoort. De D^mo-4
cratische Partij toch, noemt als haan
eerste doel, de vernietiging van de tegen-;
woordige politieke antithese. De vraag,
zoo heet het daar,rmoet niet zijn rechts
of links, maar conservatief of democrat
tisch. Daarom noemt deze partij zich de
mocratisch, zonder meer. Alle demo-*
craten wil zij onder haar vaandel ver->
eenigen. In hoeverre dat nu gelukt is bij
do jongste verkiezingen is moeilijk na fe
gaan, maar we behooren in elk geval do
wil voor de daad te nemen. Zoo bezien
zouden we den heer Witmans onrecht
doen, door hem zonder meer bij links in
te lijvenen gaat het dus ook niet 'aan
hem als „man van links" op .een wethou
derszetel te plastsen.
Deze redeneering, amice, lijkt me niet
geheel onlogisch.
Trouwens ook om andere redenen
schijnt het mij vrijwel uitgesloten dat een
der leden van de Democratische Partij,
in het collego van B. en W. zitting neemt.
Ik neem aan, dat dozc partij bij hare
propaganda te goeder trouw was, en dat
niet de bedoeling voorzat de kiezers to
misleiden.
Het is haar des ernst geweest, toen zij
schreef dat van de tegenwoordige raads
leden niemand iets in het belang van
de ingezetenen had gedaan en toen zij be
toogde dat uit het ve.werpen van een
voorstel om het .venneftigvuldigingscijfer
te verlagen bleek, dat de Raad ongeneigd
was de belasting t( verlagen.
Uit het verkondigen van dergelijko
dwaasheden blijkt een zoo ontstellend ge
brek aan kennis, dat men in elk geval
moet beginnen met dergelijko leden gele-:
genlieid te geven, zich een weinig op do
hoogte te stellen.
Ik ga hierop thans niet nader in. mijn
waarde. 'Alleen spreek ik den wensch uiï,
dat mannen gekozen zullen worden, dio
zooals Mr. Zimmerman het inderdaad do
Rotterdajnsche raadsleden toevoegde den
moed zullen hebben om de waarheid
te zien cn de waarheid te zeg
gen, hoevelen het ook mishage haar to
liooren; moed om dén eersgekozen, goe
den weg to gaan, hoe groot het geluid
ook'zij dat om andere richting roept;
moed om to handelen in overeenstemming
met de maatschappelijke wetten dio her
stel zullen brengen, hoe hard ook haar
werking in den aanvang scliijne; moed
om bij dat alles ook den persoon]ijken
smaad te 'verduren, waarvan in den hui-
digen tijd zoovelen zich tegenover den
tegenstander niet kunnen onthouden, in
dien hm zakelijke weerstand het boa
geeft." VERITAS*