Dagblad voor Leiden en Omstreken.
'ABOfSgtSEMENTSPitfJS
In Leiden en buiten Lelden
waar agenten Bevestigd zijn
Per kwartaal f2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal f2.80
4üe JAASGANG. - WOENSDAG 25 JULI 1923 - No. 994
Bureau: Hooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
AOVSBSTSgTiE-PÜBJS
Gewone adfyertentiën per regel 22Vi centi,
c Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden, worden
dagelijks geplaatst ad 50 cent.
Dót numntep bestaat uit twee
bladen.
V Het Kabinet en de crisis.
Onzo „Nieuwe Haagschc Courant" ves
tigt de aandacht op de verklaring van Mi
nister de Geer, dat hij zich tijdens de
Kabinetscrisis in 1922 alle vrijheid (ten
opzichte van de Vlootwet) zou hebben
voorbehouden.
„Aangenomen, zegt ons Haagsche or
gaan, dat de verklaring van Jhr. de Geer
in alle opzichten juist is, dan bevestigt
zij volkomen onzen onbevredigenden in
druk over do oplossing der Kabinetscri
sis in 1922.
Dan blijkt, dat de „breuke" toen op
het lichtst, op het allerlichtst geheeld is.
Het is eenvoudig haast ongelooflijk, dat
een Kabinetsformateur in zee gaat, ter
wijl hij absoluut niet weet welken kant
de mannen, die zicli onder zijn leiding
stelden, op essentieele punten van het
werkprogram over een jaar zullen uit
sturen.
Do oorzaak van velerlei moeilijkheid
in het laatste jaar ligt dan in 1922.
De mindere soliditeit van het destijds
geleverde werk wreekt zich dan nu.
Mag dat zoo blijven?
Moet het niet worden over gedaan?
Indiom Jhr. de Geer tegenover de Vloot
wet, vrij stond, waarom zullen dan niet
anöero ministers vrij staan tegenover
allerlei andere gewichtige politieke vraag
stukken, zelfs wat de beginselen voor de
oplossing daarvan betreft.
Op deze wijze verandert het uitgebro
ken conflict geheel.
Dan gaat het niet alleen om Financiën,
dan gaat het niet slechts om de Vloot
wet. Zelfs niet om Financiën èn de Vloot
wet.
Naar onze overtuiging wordt dan stel
lig heel het Kabinet in het geding be
trokken.
Over ijs van één nacht kunnen we niet
verder blijven gaan.**
Wat hier gezegd wordt verdient zeker
de volle aandacht.
Bij de Kabinetsformatie het vorig
jaar, is eigenlijk slechts oen accoord
voor één jaar getroffen, waardoor de op
losing van het conflict niet vergemakke
lijkt wordt.
Zendingsdag op „Oud-Poel geest".
Op de buitenplaats „Oud-Poelgeest"
werd vandaag de 23ste Zendingsdag tin
de Gereformeerde Kerken in de Classis
Leiden gehouden.
Het weer liet zich niet gunstig aan-
?ien. De lucht was donker en zoo nu en
dan dreigde de regen het vergaderen in
de open lucht te zullen verstoren.
De zendingsvrienden en vriendinnen
lieten zich echter niet afschrikken, zoo
dat toen te ruim elf uur de Zendingsdag
a'erd geopend, een dichte menigte zich
rondom de spreekplaats had verzameld.
De opening.
De Zendingsdag werd geopend door D s.
W. Bouwman te Leiden, een der
Zondmgsdeputaten, door het laten zingen
van Ps. 108:1 en 2:
Mijn liart, o Hemelmajesteit,
Is tot Uw dienst en lof bereid;
en
Ik zal o Heer, uw wonderdaan,
Uw roem den volken doen verstaan.
Nadat vervolgens gelezen was een ge
deelte van Ps. 22, sprak Ds. Bouwman
een kort openingswoord, waarin hij' de
opgekomen broeders en zusters een har
telijk welkom toeriep.
Gp dezen Zendingsdag, aldus Spr., wil
len wo elkander weer bepalen bij de roe
ping van Gods Gemeente om het Evange
lie te brengen tot alle volken.
Wij staan voor een Zcndingsh e v e 1:
het Evangelie te prediken aan alle crear-
turen.
En dat bevel moet worden! beantwoord
met gehoorzaamheid.
Zendingsarheid is geen liefhebberij,
maar een heilige roeping en dure plicht.
En wie in waarheid den Heero Jesus
Christus kent en liefheeft, dien wordt die
plicht een zalig voorrecht.
De Zendingsdienst moet ons steeds in
't bijzonder zijn een liefdedienst,
die dus nimmer mag verdrieten.
Bij bet Zendingsbevel voegde do Heere
echter ook een heelijke Zendingsb e 1 o f-
t e.
De belofte, waardoor de dichter van Ps.
22 in zoo blijde verrukking zingt, dat
eenmaal de einden der aarde zich tot den
Heere zullen hekeeren en alle geslachten
der heidenen voor Zijn aangezicht zullen
aanbidden.
O zeker, als wij rondom ons zien, ais
wij letten op die breede scharen der vol
ken, die nog van den Christus niet we
ten, cn letten op den geweldigen tegen
stand, die tegen het Evangelie geboden
wordt, en cp den toenemenden afval on
zer dagen, dan zou ons de moed ontzin
ken.
Maar de belofte des Heeren moet on
zerzijds aanvaard worden in 't geloof, en
in 't geloof onze roeping volbracht.
Wat wij in den arbeid der Zending
doen is Gods werk. Een arbeiden aan
Z ij n zaak. En Hij is de Getrouwe en
Waarachtige, die zorgen zal voor de over
winning van Zijn Koninkrijk.
Daarom arbeiden we moedig voort en
vergeten daarbij vooral het gebed niet.
Moge deze dag ons in dat werk op
nieuw bemoedigenl
Er is bijzondere reden voor het hou-,
den van een Zendingsdag, omdat de- Ker
ken van Z.-Holland (N. G.) thans een
nieuw terrein op Midden-Java hebben
aanvaard: het heerlijke terrein Solo,
waarop de energieke missionaire dienaar
Dr. van Andel met zijn echtgenoote en
een staf van medewerkers reeds met zoo
rijken en verrassenden zegen mocht ar
beiden.
Eén teleurstelling heb ik u te melden,
n.l. deze: door de ernstige ongesteldheid
van zijn broeder is Ds. Kruyswijk plotse
ling verhinderd voor ons op te treden.
Moge onze God die smartelijk bezochte
familie troosten!
Maar ik kan er de blijde mededeeling
aan toevoegen, dat Ds. Kramer van
Monster, die op den classicalen Zendings
dag van Den Haag reeds een en ander
maal op zoo geestige wijze de .hoorders
wist te boeien, op onze telegrafische uit-
noodiging aanstonds bereid was, heden
middag de plaats van Ds. Kruyswijk in
te nemen.
En zoo meen ik, dat ook ons program
ma wel geschikt is om ons een dag van
rijlc genot en zegen te doen verbeiden.
Na nog enkele opmerkingen van ver
schillenden aard te hebben gemaakt, ging
de spreker voor in gebed, en liet zingen
Ps. 67:2:
De volken zullen U belijden,
O God, U loven al te zaam;
De landen zullen zich verblijden'
En juichen over Uwen naam.
Als tweede spreker trad daarna op D s-
S. W. Bos van Dokkum met het onder-*
werp:
„De Zendirtcjsvre'jgde".
Spr. begon met te herinneren aan de
gelijkenis van den zuurdesem, en bracht
deze in toepassing op den zendingsar
heid. De gemeente moet zich steeds vast
klampen aan hare zendingsroeping, daar
de Kerk zonder zending geen kerk is of
een valsche kerk. Wel verflauwt af en
toe de zendingsijver en zijn de berichten
van de zen dings terreinen niet altijd be
moedigend, maar laat ons nooit verge
ten, dat wij niet werken op resultaat.
Om de zendingsroeping vaat te hou
den, moet er zendingsvreugde
zijn.
Die kan er zijn als we zien hoe de vel
den wit zijn om te oogsten.
Er kan verblijding zijn en verblijden is
zoo menschelijk, dat verwacht mag wor
den dat deze er zal zijn.
Verblijding is een Goddelijke gave, en
hoewel de mensch in zijn ontaarding het
doel uit het oog verloren heeft, mag en
moet er bij ons verblijding zijn.
Doch er moet rechte verheugenis
zi.in.
Voor onze vreugde moet een goede re-;
den zijn.
Bedroeven moeten we ons over de ijdele
vreugd en 's boozen tent, doch opsprin
gen in de rotssteen onzes heils.
Verblijd mag de gemeente zijn bij het
zaaien cn maaien waarvan in Johannes
4 wordt gesproken.
Waar gezaaid wordt, wordt op God's
tijd.ook gemaaid.
Ook het zendingsterrein.
De zaaier zelf ziet niet altijd de vruch
ten, doch dit mag de zending niet af
schrikken.
Het zaaien van God's Woord is plicht,
en het is Goddelijk werk.
Het zendingswerk zou een moeizaam
bouwen zijn van -een zandberg, indien he*
ons eigen werk was, maar nu het Godde
lijk werk is, zal God ook zijn zegen
schenken.
Afgezien van de vrucht versterkt de
zendingsijver het geloof.
Doch de vruchten die er zijn en ze
zijn er geven reden genoeg, om met
vreugde voort te gaan met het zendings
werk.
Al zou één ziel gered zijn door de zen
ding, dan zouden al do gelden daartoe be
nut nog niet te veel zijn.
We zijn niet van de zending af met te
zeggen: Wij als Gereformeerde Kerken
hebben daar en daar een zendingsterrein
waar die en die deminee werkt.
Zelf moeten we medewerken, daar die
„die en die" een remplacant voor ons is.
Er moet gebed zijn voor en kennis van
de zending.
Het hoofddoel is niet enkele zielen te
redden.
Wel wekt dit vreugde, maar het eigen
lijk doel is de Naam van onzen God de
wereld in te dragen.
We held)en te zaaien blind voor den
toekomst maar gehoorzaam aan het he
vel.
Wekt hot niet vreugde als men weet:
God wil het!
(Zie vervolg 3de pagina.)
Directeur Markt en Havendienst
Ter vervulling van de vacature, ont
staan door het aan den heer J. Romanes
ke verleend eervol ontslag als Directeur
van den Markt- en Havendienst alhier,
hebben B. en W., na raadpleging van de
Commissie voor het Marktwezen, de vol
gende aanbeveling opgemaakt:
lo. L. A. Mennes, Hoofdmarktmees
ter, te Rotterdam.
2o. S. Th. Buijs, Administratief-ambte-
naar le klasse ten kantore van den Ge
meente-ontvanger, le Leiden.
In de Raadsvergadering die a.s. Maan
dag gehouden zal worden, zal de benoe
ming plaats hebben.
Door do gewestelijke Landstorm-
Commissie „Zuid-Holland-West" zijn
aan alle Bijzondere Vrijwilligen bij den
Landstorm, in dit gewest woonachtig,
uitnoodigingen gericht tot liet bijwonen
van een grooten landdag, die op
Zaterdag 25 Augustus a.s. op bet Land
goed „Raaphorst" te Wassenaar, daar
toe door H. M. de Koningin welwillend
afgestaan, zal worden gehouden.
FEUILLETON
Den Vaderland gheirouwe.
6)
Een vertelling uit den
Franschen tijd.
Langzaam richtte hij zich op, keek met
ontstelden lilik om zich heen; dan blik
semde zijn mes in de hand en met een
grimmigen stoot stak hij naar Brun
Dic-rks. Bij geluk deden de wijde plooien
van de schepersjas den aanrander zijn
doel missen; alleen de armmouw werd in
de lengte cpengeritst; maar vliegensvlug
bonsde de hand van den vreemdeling
neer op de vuist, die 't mes vasthield;
kletterend viel 't op den grond en tege
lijk ook zette iemand den voet er op.
Twintig boeren vuisten ranselden dade
lijk op Jan Bartels los; hij taiimelde
'hierheen en daarheen, en eer hij tot be
zinning kwam, was hij tegen de zijdeur
gesmeten, een laatste schop slingerde
hem naar buiten, waar hij voorover
vielen hinkend vervolgde hij zijn
iweg.
Op dit oogenblik stiet een vrouwestem
een gillenden kreet uit; en uit den drom
mienschen op de deel stormde een vrouw
Brun Dierks af: „Man, ben-je bezo
den, dat jij hier gaat vechten?"
„Ja, ja," zei do schaapherder gerust
stellend.
„Ben-je gek geworden, dat jij je als een
straatjongen aanstelt?"
„Ja, ja, Be-eke."
„Maak gauw, dat je thuis kcmt. Dat
lijkt hier wel een roovershol. Menschen-
kinders, wat is er met jé jas geheurd?
je ziet er uit als een scharensliep. Dade
lijk mee naar huis, dadelijk."
„Ja, ja, Beeke, ga jij alvast maar voor
uit, ik kom zoo dadelijk."
„Wat? Ga maar Ik zal gaan?
•Van wien zal ik me hier bevelen laten?
Gauw, er uit jij, dat je in de lucht weer
tot bezinning komt. Zoo'n schande, voor
al die menscben als een doodslager
„Laat 't zoo nu goed zijn, Beeke,"
mengde zich de schout in do woordenwis
seling, „je man heeft iets gedaan, wat
wij ons allemaal als een eer moeten aan
rekenen."
„Pu... jij met je-eer... Zooveel op
met je eer," en ze knipte met de vin
gors „dat kan me nog niet eens een
vechtpartij verhinderen tussclien twee
•menschen, die til krom zijn van ouder
dom Zooveel op met je eer," en ze
spuwde op den grond... „Waar dat
•geldt, daar buig-jullic en achterna heb-je
een grooten mond. Al jullie eer kan ik
j door 't oog van mijn naald halen, als ik
zijn jas weer naaien moot."
„Ajuus lui," zei Brun Dierks. rustig,
„het ga je goed."
„Kcon maar weer eens gauw terug,"
•riep de waard hem na.
„Ja, Harm, dat kon wel eens gebeu
ren."
„Daar zal ik wel voor oppassenmet
geen tien paarden haal je hem over den
drempelen hiermee gingen ze bei
den weg.
„Eigenlijk mocht er wel iemand met ze
meegaan," zei er een; „want als Jan Bar
tels onderweg weer eens
„Die zal vandaag niets meer begin
nen," antwoordde de schout, „en Brun
Dierks heeft een geleide, dat opperbest
isMaar waar is die andere geble
ven?"
Teen ze omkeken, bleek de vreemde
verdwenen, niemand had hem tijdens het
tumult z'en heeDgaan, en verder navraag
doen wilde men niet, om niet bij de an
deren achterdocht te wekken.
De scheper liep met zijn rustigen tred,
dien hij achter de schapen zich had aan
gewend; do menschen zeidon: hij kwam
nog niet uit zijn stap, al lei-je vuur te
gen zijn hielen. „Een gaande stap wint,"
was Brun Dierks' grondstelling en voor
de rest volhardde hij in 't zwijgen, dat
de wijde heide hem geleerd had. Een tijd
lang verdroeg Beeke de stilte, maar dan
barstte ze weer los:
Dien dag worden alle Bijzondere Vrij
willigers, Ook de mannen van de korp
sen Motor-, Spoor- en Vaarluigendienst
met hun vrouw of verloofde, verwacht
om daar gezellig bijeen te zijn.
Al was er verder niets te doen, dan al
leen rondwandelen, dan was de moeite
reeds beloond, daar men zelden zoo'n
prachtige gezellige omgeving zal hebben
gezien en men er anders nooit komen
kan.
Maar er is meer. Er vallen daar ver
schillende sprekers optroden; er worden
georganiseerd Sportspelen; er komt mu
ziek; er za.l zijn een Gantine waar men
goedkoop en goed verschillende verfris-
schingen kan bekomen.
Voor deelname aan de wedstrijd wordt
gevraagd dat men het bij de uitnoodiging
gevoegde formulier ingevuld zal inzen
den.
Verschillende fraaie prijzen en medail
les zijn beschikbaar gesteld, zoodat een
groote deelname o.i. niet twijfelachtig is.
De plaatselijke afdeeling van de
Ghr. "Werkmansbond voor leden van de
Herv. Kerk maakte gisteren een uitstapje
op een der pleizierstoombooten van „De
Volharding".
Aan de Vakschool voor Meisjes aan
de Heerengracht, werden de volgende di
ploma's uitgereikt:
Huishoudkundige aan de dames: A. P.
Boot, te Leiden, en J. H. Van der Zaal,
te Lisse.
Hulp in do huishouding aan G. van
Dommelen, te Leiderdorp, en A. van
Kempen, te Leiden.
Gostuumnaaister aan E. Meyers en G.
Kooien.
Linnennaaister aan M. E. Jansen, J.
H. Kors, A. L. Kouwenhoven en N. J.
Vermeulen, allen te Leiden.
Vanmorgen vroeg zou J. v. Str. uit
een weide bij de Ajaslaan eenige paar
den halen voor de expedileursfirma v. d.
B., toen deze op een gegeven oogenblik
schrokken en gingen steigeren.
v. S., kwam te vallen, waarna een der
paarden hem op het been trapte met het
gevolg, dat hij niet meer kon loopen.
Een passeerend rechercheur nam hem
op zijn rijwiel, en vervoerde hem op dezo
wijze naar het Academ. Ziekenhuis, waar
v. S. ter verder onderzoek werd opgeno
men.
Op de Heerengracht had gisteravond
omstreeks half zeven een vrij ernstig on
geluk plaats.
De 6-jarige Jacob B. was zonder me
deweten van den chauffeur op een vracht
auto geklommen en viel daar helaas af.
In bewustcloozen toestand werd hij bij
den slager N., in de Groenesteeg binnen
gedragen, vanwaar hij door den Eersten
Hulpdienst naar het Acad. Ziekenhuis
werd overgebracht. Men constateerde
hersenschudding bij den knaap. Zijn toe
stand was lieden zorgwekkend.
Gistermorgen om half elf liep op de
Hoogewoerd een der wielen af van een
passeerenden woonwagen. Eerst nadat er
een nieuw wiel was aangezet, kon de
wagen, na een half uur oponthoud, ver
der gaan.
Het verkeer ondervond geen vertra
ging.
De smid M., is door zekeren S. op
gelicht voor een partij ijzer.
Alhier is aangehouden een Duitsche
vrouw, genaamd M. G. P., wier aanhou
ding wps verzocht door den brigade-,
commandant der Marechaussée te Nieu-
werhage in Limburg.
Genoemde juffrouw, die verdacht wordt
van diefstal, had eerst gepoogd de aan
dacht der politie te ontgaan door het
vertconen van valsche passen, en het op
geven van valsche namen.
Het aantal ontdekte diefstallen,
waaraan de alhier in bewaring zijnde
misdadiger Z., zich heeft schuldig ge
maakt is thans reeds gestegen, en wel
tot 25.
Als verdacht van medeplichtigheid
aan eenige dezer diefstallen, is aange
houden zekere D. B., hier in den omtrek
wonende.
Z. zal vandaag worden ingesloten in
het Huis van Bewaring.
BlKNENLAfcafe
„Heeft Jan Bartels je den mond dicht
geplakt? Zeg op, man, zóó is 't niet uit to
houden met je. Wat hadt-je daar straks
binnen met hem?"
„Ja, wat zou ik met hem gehad heb
ben? nij zei, 't was allemaal zotteklap,
wat de Brunswijker -verteld had."
„En had hij daar dan geen gelijk in?
Do man heeft vrouw en kinderen en gaat
weg en wil 't tegen N.apoleon opnemen?
En daarom maak-jij ruzie met je buur
man?"
„Ik dachthij zei tegen mij ook
slakkenscheper en magere lat
De vrouw lachte luidop. „Hij kent je;
hij ken t je
„En bijenjager, zei die, cn sufferd van
een scheper."
Wc-er doorschokte 't den man. „Ja",
zei de vrouw, „dat is schelden, maar jij
hebt hem tegen den grend geslagen
„Ik? Ja, maar als ik even nadenk, is
dat toch niet mijn schuld."
„Iemand zei toch, jij hadt hem met
dat mes gestokenEn oc-h, man, man,
als ze jo nou komen halen en smijten je
in de gevangenis... o, de schande!"
Een vurig rood overioog zijn gelaal, en
zijn vuist balde zich, zonder dat hij 't
wist. Verbaasd stond de vrouw stil.
„Heeft hij je op je hoofd geslagen?
Bon-je duizelig geworden?"
„Nooit had ik geloofd, dat een Aniiner-
DE VLOOTWET !N HET BUITENLANÜ
In het laatste nummer van de „Mor
ning Post" zet professor P. Geyl een
abuis recht, door de redactie van dat blad
in een hoofdartikel begaan aan de hand
van cijfers, door het Lagerhuislid Dar-
bishire genoemd in verband met de vloot
wet-plannen.
De heer Darbishire had n.l. beweerd,
dat Nederland 25 millioen pond sterling
zou uitgeven voor deze plannen, n.l. 17
millioen pond voor de vloot-uilbroiding
en 8 millioen pond voor de vloot-bases.
Prof. Geyl noemt daartegenover do ware
cijfers en voegt er aan toe:
„Zelfs deze cijfers, zoo belangrijk la
ger dan de heer Darbishire ver onderstel
de, worden door een groot gedeelte van
het Netlerlandsche volk nog veel te be
zwaarlijk gevonden in den tegenwoordi-
gen moeilijken tijd en een paar dagen
geleden nog ging de Minister van Finan
ciën liever heen dan verantwoordelijk ge
steld te worden voor deze politiek.
„Zonder dieper te willen ingaan cp de
vraag omtrent de al of niet wense.helijk-
heid van 't Singapore-ontwerp, wil ik er
alleen op wijzen, dat ik met u hoop, dat
hierdoor geen moeilijkheden zullen ont
staan in het gcede-vrienden-hlijven met
Nederland. Geen verstandig Nederlander
beschouwt die plan als een bedreiging
van Nederlandsch-Indië", eindigt do Ne
derlandse he professor.
Do Handelsbl.-correspondent le New
York seint d.d. 24 Juli:
Do (New York) Times", die de Neder-
landsch© vlootplanr.en bespreekt, geeft in
overweging dat Nederland zijn maritie
me belangen in een oorlog in de .Stille
•Zuidzee met de Amerikaansclie slagvïoot
zal verbinden, en hoont dat Singapore,
dat volgens de woorden van Lord Grey
tegen niemand versterkt wordt, de hou
ding van Engeland in do herinnering
roept, dat in den Napoleonlisehen oorlog
do Nederlandsche koloniën vermeester
de, z.g. uit voorzorg.
Opkomst van Res.-Officioren.
Het Tweede Kamerlid L. F. Duymaer
van Twist heeft den minister van Oorlog
gevraagd, welke maatregelen worden ge
nomen cm het opkomen onder de wape
nen der reserve-officieren dezen zomer
mogelijk te maken.
Lijkverbranding.
In de Memorie van Toelichting behoo-
rende bij het wetsontwerp betreffende de
lijkverbranding, schreven de Ministers
van Binnenl. Zaken en van Justitie: dat
volgens do Begrafeniswet elk o\ erleden
persoon moet worden begraven; dat ihi-n»
de wet niemand met de naleving van deze
verplichting is belast en dat van deze
leemte gebruik wordt gemaakt om de lijk
verbranding, schoon door de wet u:tge-
sloten, toe te passen.
De lijkverbranding door de wet uitge
sloten; dus in strijd met de wet.
En nu meldden ons de bladen, zegt de
Standaard, dat de regeoring, die dit
schreef, zich deed vertegenwoordigen bij
de haar inziens dus onwettige ver
branding van hot stoffelijk overschot van
Louis Couperus en dat namens haar hij
I lander zoo spreken kon
,-jEn dat heeft hij werkelijk .gezegd?"#
„En hij zei wat van ons half verhon
gerd vee
„Wat? En dat heb-jij maar rustig aan
gehoord? Heb-jij dien kerel niet zijt
schendtaal in zijn eigen strot terug,ge
stopt? Half verhongerd? Heb ik ze niet
gevoerd met het beste hooi, dat we in 't
veen gewonnen hebben, en gaven ze niet
elk iederesn dag een halven emmer vol
melk? Man, en zulk 'n schimp laat je mij
maar aandoen? Ik ga dadelijk dien vent
achterna; daar zal hij niet rustig cp zit
ten gaan
„Laat maar, vrouw hij zal vandaag
niet veel rustig zitten de schout heeft
een harden trap over zich
Maar vrouw Beeke liet niet los; haar
man moest haar de oorzaak van den
strijd vertellen, en zonder dat zij
liet wist, had zij ten laatste zijn hand ge
vat en hield die met heimeijken trots
vast, cn zoo gingen de twee naast elkan
der voort
Echter na ecnigen tijd begon haar
hand te heven; de man voelde het en blik
te zijn vrouw bezorgd aan. Zij was doo-
dolijk-hleok en plotseling overviel haar
een heftige koude rilling.
(Wordt vervolgd).