Dagblad voor Leiden en Omstreken. 'ABOfSgtSEMENTSPitfJS In Leiden en buiten Lelden waar agenten Bevestigd zijn Per kwartaal f2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f2.80 4üe JAASGANG. - WOENSDAG 25 JULI 1923 - No. 994 Bureau: Hooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 AOVSBSTSgTiE-PÜBJS Gewone adfyertentiën per regel 22Vi centi, c Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbeta ling van ten hoogste 30 woorden, worden dagelijks geplaatst ad 50 cent. Dót numntep bestaat uit twee bladen. V Het Kabinet en de crisis. Onzo „Nieuwe Haagschc Courant" ves tigt de aandacht op de verklaring van Mi nister de Geer, dat hij zich tijdens de Kabinetscrisis in 1922 alle vrijheid (ten opzichte van de Vlootwet) zou hebben voorbehouden. „Aangenomen, zegt ons Haagsche or gaan, dat de verklaring van Jhr. de Geer in alle opzichten juist is, dan bevestigt zij volkomen onzen onbevredigenden in druk over do oplossing der Kabinetscri sis in 1922. Dan blijkt, dat de „breuke" toen op het lichtst, op het allerlichtst geheeld is. Het is eenvoudig haast ongelooflijk, dat een Kabinetsformateur in zee gaat, ter wijl hij absoluut niet weet welken kant de mannen, die zicli onder zijn leiding stelden, op essentieele punten van het werkprogram over een jaar zullen uit sturen. Do oorzaak van velerlei moeilijkheid in het laatste jaar ligt dan in 1922. De mindere soliditeit van het destijds geleverde werk wreekt zich dan nu. Mag dat zoo blijven? Moet het niet worden over gedaan? Indiom Jhr. de Geer tegenover de Vloot wet, vrij stond, waarom zullen dan niet anöero ministers vrij staan tegenover allerlei andere gewichtige politieke vraag stukken, zelfs wat de beginselen voor de oplossing daarvan betreft. Op deze wijze verandert het uitgebro ken conflict geheel. Dan gaat het niet alleen om Financiën, dan gaat het niet slechts om de Vloot wet. Zelfs niet om Financiën èn de Vloot wet. Naar onze overtuiging wordt dan stel lig heel het Kabinet in het geding be trokken. Over ijs van één nacht kunnen we niet verder blijven gaan.** Wat hier gezegd wordt verdient zeker de volle aandacht. Bij de Kabinetsformatie het vorig jaar, is eigenlijk slechts oen accoord voor één jaar getroffen, waardoor de op losing van het conflict niet vergemakke lijkt wordt. Zendingsdag op „Oud-Poel geest". Op de buitenplaats „Oud-Poelgeest" werd vandaag de 23ste Zendingsdag tin de Gereformeerde Kerken in de Classis Leiden gehouden. Het weer liet zich niet gunstig aan- ?ien. De lucht was donker en zoo nu en dan dreigde de regen het vergaderen in de open lucht te zullen verstoren. De zendingsvrienden en vriendinnen lieten zich echter niet afschrikken, zoo dat toen te ruim elf uur de Zendingsdag a'erd geopend, een dichte menigte zich rondom de spreekplaats had verzameld. De opening. De Zendingsdag werd geopend door D s. W. Bouwman te Leiden, een der Zondmgsdeputaten, door het laten zingen van Ps. 108:1 en 2: Mijn liart, o Hemelmajesteit, Is tot Uw dienst en lof bereid; en Ik zal o Heer, uw wonderdaan, Uw roem den volken doen verstaan. Nadat vervolgens gelezen was een ge deelte van Ps. 22, sprak Ds. Bouwman een kort openingswoord, waarin hij' de opgekomen broeders en zusters een har telijk welkom toeriep. Gp dezen Zendingsdag, aldus Spr., wil len wo elkander weer bepalen bij de roe ping van Gods Gemeente om het Evange lie te brengen tot alle volken. Wij staan voor een Zcndingsh e v e 1: het Evangelie te prediken aan alle crear- turen. En dat bevel moet worden! beantwoord met gehoorzaamheid. Zendingsarheid is geen liefhebberij, maar een heilige roeping en dure plicht. En wie in waarheid den Heero Jesus Christus kent en liefheeft, dien wordt die plicht een zalig voorrecht. De Zendingsdienst moet ons steeds in 't bijzonder zijn een liefdedienst, die dus nimmer mag verdrieten. Bij bet Zendingsbevel voegde do Heere echter ook een heelijke Zendingsb e 1 o f- t e. De belofte, waardoor de dichter van Ps. 22 in zoo blijde verrukking zingt, dat eenmaal de einden der aarde zich tot den Heere zullen hekeeren en alle geslachten der heidenen voor Zijn aangezicht zullen aanbidden. O zeker, als wij rondom ons zien, ais wij letten op die breede scharen der vol ken, die nog van den Christus niet we ten, cn letten op den geweldigen tegen stand, die tegen het Evangelie geboden wordt, en cp den toenemenden afval on zer dagen, dan zou ons de moed ontzin ken. Maar de belofte des Heeren moet on zerzijds aanvaard worden in 't geloof, en in 't geloof onze roeping volbracht. Wat wij in den arbeid der Zending doen is Gods werk. Een arbeiden aan Z ij n zaak. En Hij is de Getrouwe en Waarachtige, die zorgen zal voor de over winning van Zijn Koninkrijk. Daarom arbeiden we moedig voort en vergeten daarbij vooral het gebed niet. Moge deze dag ons in dat werk op nieuw bemoedigenl Er is bijzondere reden voor het hou-, den van een Zendingsdag, omdat de- Ker ken van Z.-Holland (N. G.) thans een nieuw terrein op Midden-Java hebben aanvaard: het heerlijke terrein Solo, waarop de energieke missionaire dienaar Dr. van Andel met zijn echtgenoote en een staf van medewerkers reeds met zoo rijken en verrassenden zegen mocht ar beiden. Eén teleurstelling heb ik u te melden, n.l. deze: door de ernstige ongesteldheid van zijn broeder is Ds. Kruyswijk plotse ling verhinderd voor ons op te treden. Moge onze God die smartelijk bezochte familie troosten! Maar ik kan er de blijde mededeeling aan toevoegen, dat Ds. Kramer van Monster, die op den classicalen Zendings dag van Den Haag reeds een en ander maal op zoo geestige wijze de .hoorders wist te boeien, op onze telegrafische uit- noodiging aanstonds bereid was, heden middag de plaats van Ds. Kruyswijk in te nemen. En zoo meen ik, dat ook ons program ma wel geschikt is om ons een dag van rijlc genot en zegen te doen verbeiden. Na nog enkele opmerkingen van ver schillenden aard te hebben gemaakt, ging de spreker voor in gebed, en liet zingen Ps. 67:2: De volken zullen U belijden, O God, U loven al te zaam; De landen zullen zich verblijden' En juichen over Uwen naam. Als tweede spreker trad daarna op D s- S. W. Bos van Dokkum met het onder-* werp: „De Zendirtcjsvre'jgde". Spr. begon met te herinneren aan de gelijkenis van den zuurdesem, en bracht deze in toepassing op den zendingsar heid. De gemeente moet zich steeds vast klampen aan hare zendingsroeping, daar de Kerk zonder zending geen kerk is of een valsche kerk. Wel verflauwt af en toe de zendingsijver en zijn de berichten van de zen dings terreinen niet altijd be moedigend, maar laat ons nooit verge ten, dat wij niet werken op resultaat. Om de zendingsroeping vaat te hou den, moet er zendingsvreugde zijn. Die kan er zijn als we zien hoe de vel den wit zijn om te oogsten. Er kan verblijding zijn en verblijden is zoo menschelijk, dat verwacht mag wor den dat deze er zal zijn. Verblijding is een Goddelijke gave, en hoewel de mensch in zijn ontaarding het doel uit het oog verloren heeft, mag en moet er bij ons verblijding zijn. Doch er moet rechte verheugenis zi.in. Voor onze vreugde moet een goede re-; den zijn. Bedroeven moeten we ons over de ijdele vreugd en 's boozen tent, doch opsprin gen in de rotssteen onzes heils. Verblijd mag de gemeente zijn bij het zaaien cn maaien waarvan in Johannes 4 wordt gesproken. Waar gezaaid wordt, wordt op God's tijd.ook gemaaid. Ook het zendingsterrein. De zaaier zelf ziet niet altijd de vruch ten, doch dit mag de zending niet af schrikken. Het zaaien van God's Woord is plicht, en het is Goddelijk werk. Het zendingswerk zou een moeizaam bouwen zijn van -een zandberg, indien he* ons eigen werk was, maar nu het Godde lijk werk is, zal God ook zijn zegen schenken. Afgezien van de vrucht versterkt de zendingsijver het geloof. Doch de vruchten die er zijn en ze zijn er geven reden genoeg, om met vreugde voort te gaan met het zendings werk. Al zou één ziel gered zijn door de zen ding, dan zouden al do gelden daartoe be nut nog niet te veel zijn. We zijn niet van de zending af met te zeggen: Wij als Gereformeerde Kerken hebben daar en daar een zendingsterrein waar die en die deminee werkt. Zelf moeten we medewerken, daar die „die en die" een remplacant voor ons is. Er moet gebed zijn voor en kennis van de zending. Het hoofddoel is niet enkele zielen te redden. Wel wekt dit vreugde, maar het eigen lijk doel is de Naam van onzen God de wereld in te dragen. We held)en te zaaien blind voor den toekomst maar gehoorzaam aan het he vel. Wekt hot niet vreugde als men weet: God wil het! (Zie vervolg 3de pagina.) Directeur Markt en Havendienst Ter vervulling van de vacature, ont staan door het aan den heer J. Romanes ke verleend eervol ontslag als Directeur van den Markt- en Havendienst alhier, hebben B. en W., na raadpleging van de Commissie voor het Marktwezen, de vol gende aanbeveling opgemaakt: lo. L. A. Mennes, Hoofdmarktmees ter, te Rotterdam. 2o. S. Th. Buijs, Administratief-ambte- naar le klasse ten kantore van den Ge meente-ontvanger, le Leiden. In de Raadsvergadering die a.s. Maan dag gehouden zal worden, zal de benoe ming plaats hebben. Door do gewestelijke Landstorm- Commissie „Zuid-Holland-West" zijn aan alle Bijzondere Vrijwilligen bij den Landstorm, in dit gewest woonachtig, uitnoodigingen gericht tot liet bijwonen van een grooten landdag, die op Zaterdag 25 Augustus a.s. op bet Land goed „Raaphorst" te Wassenaar, daar toe door H. M. de Koningin welwillend afgestaan, zal worden gehouden. FEUILLETON Den Vaderland gheirouwe. 6) Een vertelling uit den Franschen tijd. Langzaam richtte hij zich op, keek met ontstelden lilik om zich heen; dan blik semde zijn mes in de hand en met een grimmigen stoot stak hij naar Brun Dic-rks. Bij geluk deden de wijde plooien van de schepersjas den aanrander zijn doel missen; alleen de armmouw werd in de lengte cpengeritst; maar vliegensvlug bonsde de hand van den vreemdeling neer op de vuist, die 't mes vasthield; kletterend viel 't op den grond en tege lijk ook zette iemand den voet er op. Twintig boeren vuisten ranselden dade lijk op Jan Bartels los; hij taiimelde 'hierheen en daarheen, en eer hij tot be zinning kwam, was hij tegen de zijdeur gesmeten, een laatste schop slingerde hem naar buiten, waar hij voorover vielen hinkend vervolgde hij zijn iweg. Op dit oogenblik stiet een vrouwestem een gillenden kreet uit; en uit den drom mienschen op de deel stormde een vrouw Brun Dierks af: „Man, ben-je bezo den, dat jij hier gaat vechten?" „Ja, ja," zei do schaapherder gerust stellend. „Ben-je gek geworden, dat jij je als een straatjongen aanstelt?" „Ja, ja, Be-eke." „Maak gauw, dat je thuis kcmt. Dat lijkt hier wel een roovershol. Menschen- kinders, wat is er met jé jas geheurd? je ziet er uit als een scharensliep. Dade lijk mee naar huis, dadelijk." „Ja, ja, Beeke, ga jij alvast maar voor uit, ik kom zoo dadelijk." „Wat? Ga maar Ik zal gaan? •Van wien zal ik me hier bevelen laten? Gauw, er uit jij, dat je in de lucht weer tot bezinning komt. Zoo'n schande, voor al die menscben als een doodslager „Laat 't zoo nu goed zijn, Beeke," mengde zich de schout in do woordenwis seling, „je man heeft iets gedaan, wat wij ons allemaal als een eer moeten aan rekenen." „Pu... jij met je-eer... Zooveel op met je eer," en ze knipte met de vin gors „dat kan me nog niet eens een vechtpartij verhinderen tussclien twee •menschen, die til krom zijn van ouder dom Zooveel op met je eer," en ze spuwde op den grond... „Waar dat •geldt, daar buig-jullic en achterna heb-je een grooten mond. Al jullie eer kan ik j door 't oog van mijn naald halen, als ik zijn jas weer naaien moot." „Ajuus lui," zei Brun Dierks. rustig, „het ga je goed." „Kcon maar weer eens gauw terug," •riep de waard hem na. „Ja, Harm, dat kon wel eens gebeu ren." „Daar zal ik wel voor oppassenmet geen tien paarden haal je hem over den drempelen hiermee gingen ze bei den weg. „Eigenlijk mocht er wel iemand met ze meegaan," zei er een; „want als Jan Bar tels onderweg weer eens „Die zal vandaag niets meer begin nen," antwoordde de schout, „en Brun Dierks heeft een geleide, dat opperbest isMaar waar is die andere geble ven?" Teen ze omkeken, bleek de vreemde verdwenen, niemand had hem tijdens het tumult z'en heeDgaan, en verder navraag doen wilde men niet, om niet bij de an deren achterdocht te wekken. De scheper liep met zijn rustigen tred, dien hij achter de schapen zich had aan gewend; do menschen zeidon: hij kwam nog niet uit zijn stap, al lei-je vuur te gen zijn hielen. „Een gaande stap wint," was Brun Dierks' grondstelling en voor de rest volhardde hij in 't zwijgen, dat de wijde heide hem geleerd had. Een tijd lang verdroeg Beeke de stilte, maar dan barstte ze weer los: Dien dag worden alle Bijzondere Vrij willigers, Ook de mannen van de korp sen Motor-, Spoor- en Vaarluigendienst met hun vrouw of verloofde, verwacht om daar gezellig bijeen te zijn. Al was er verder niets te doen, dan al leen rondwandelen, dan was de moeite reeds beloond, daar men zelden zoo'n prachtige gezellige omgeving zal hebben gezien en men er anders nooit komen kan. Maar er is meer. Er vallen daar ver schillende sprekers optroden; er worden georganiseerd Sportspelen; er komt mu ziek; er za.l zijn een Gantine waar men goedkoop en goed verschillende verfris- schingen kan bekomen. Voor deelname aan de wedstrijd wordt gevraagd dat men het bij de uitnoodiging gevoegde formulier ingevuld zal inzen den. Verschillende fraaie prijzen en medail les zijn beschikbaar gesteld, zoodat een groote deelname o.i. niet twijfelachtig is. De plaatselijke afdeeling van de Ghr. "Werkmansbond voor leden van de Herv. Kerk maakte gisteren een uitstapje op een der pleizierstoombooten van „De Volharding". Aan de Vakschool voor Meisjes aan de Heerengracht, werden de volgende di ploma's uitgereikt: Huishoudkundige aan de dames: A. P. Boot, te Leiden, en J. H. Van der Zaal, te Lisse. Hulp in do huishouding aan G. van Dommelen, te Leiderdorp, en A. van Kempen, te Leiden. Gostuumnaaister aan E. Meyers en G. Kooien. Linnennaaister aan M. E. Jansen, J. H. Kors, A. L. Kouwenhoven en N. J. Vermeulen, allen te Leiden. Vanmorgen vroeg zou J. v. Str. uit een weide bij de Ajaslaan eenige paar den halen voor de expedileursfirma v. d. B., toen deze op een gegeven oogenblik schrokken en gingen steigeren. v. S., kwam te vallen, waarna een der paarden hem op het been trapte met het gevolg, dat hij niet meer kon loopen. Een passeerend rechercheur nam hem op zijn rijwiel, en vervoerde hem op dezo wijze naar het Academ. Ziekenhuis, waar v. S. ter verder onderzoek werd opgeno men. Op de Heerengracht had gisteravond omstreeks half zeven een vrij ernstig on geluk plaats. De 6-jarige Jacob B. was zonder me deweten van den chauffeur op een vracht auto geklommen en viel daar helaas af. In bewustcloozen toestand werd hij bij den slager N., in de Groenesteeg binnen gedragen, vanwaar hij door den Eersten Hulpdienst naar het Acad. Ziekenhuis werd overgebracht. Men constateerde hersenschudding bij den knaap. Zijn toe stand was lieden zorgwekkend. Gistermorgen om half elf liep op de Hoogewoerd een der wielen af van een passeerenden woonwagen. Eerst nadat er een nieuw wiel was aangezet, kon de wagen, na een half uur oponthoud, ver der gaan. Het verkeer ondervond geen vertra ging. De smid M., is door zekeren S. op gelicht voor een partij ijzer. Alhier is aangehouden een Duitsche vrouw, genaamd M. G. P., wier aanhou ding wps verzocht door den brigade-, commandant der Marechaussée te Nieu- werhage in Limburg. Genoemde juffrouw, die verdacht wordt van diefstal, had eerst gepoogd de aan dacht der politie te ontgaan door het vertconen van valsche passen, en het op geven van valsche namen. Het aantal ontdekte diefstallen, waaraan de alhier in bewaring zijnde misdadiger Z., zich heeft schuldig ge maakt is thans reeds gestegen, en wel tot 25. Als verdacht van medeplichtigheid aan eenige dezer diefstallen, is aange houden zekere D. B., hier in den omtrek wonende. Z. zal vandaag worden ingesloten in het Huis van Bewaring. BlKNENLAfcafe „Heeft Jan Bartels je den mond dicht geplakt? Zeg op, man, zóó is 't niet uit to houden met je. Wat hadt-je daar straks binnen met hem?" „Ja, wat zou ik met hem gehad heb ben? nij zei, 't was allemaal zotteklap, wat de Brunswijker -verteld had." „En had hij daar dan geen gelijk in? Do man heeft vrouw en kinderen en gaat weg en wil 't tegen N.apoleon opnemen? En daarom maak-jij ruzie met je buur man?" „Ik dachthij zei tegen mij ook slakkenscheper en magere lat De vrouw lachte luidop. „Hij kent je; hij ken t je „En bijenjager, zei die, cn sufferd van een scheper." Wc-er doorschokte 't den man. „Ja", zei de vrouw, „dat is schelden, maar jij hebt hem tegen den grend geslagen „Ik? Ja, maar als ik even nadenk, is dat toch niet mijn schuld." „Iemand zei toch, jij hadt hem met dat mes gestokenEn oc-h, man, man, als ze jo nou komen halen en smijten je in de gevangenis... o, de schande!" Een vurig rood overioog zijn gelaal, en zijn vuist balde zich, zonder dat hij 't wist. Verbaasd stond de vrouw stil. „Heeft hij je op je hoofd geslagen? Bon-je duizelig geworden?" „Nooit had ik geloofd, dat een Aniiner- DE VLOOTWET !N HET BUITENLANÜ In het laatste nummer van de „Mor ning Post" zet professor P. Geyl een abuis recht, door de redactie van dat blad in een hoofdartikel begaan aan de hand van cijfers, door het Lagerhuislid Dar- bishire genoemd in verband met de vloot wet-plannen. De heer Darbishire had n.l. beweerd, dat Nederland 25 millioen pond sterling zou uitgeven voor deze plannen, n.l. 17 millioen pond voor de vloot-uilbroiding en 8 millioen pond voor de vloot-bases. Prof. Geyl noemt daartegenover do ware cijfers en voegt er aan toe: „Zelfs deze cijfers, zoo belangrijk la ger dan de heer Darbishire ver onderstel de, worden door een groot gedeelte van het Netlerlandsche volk nog veel te be zwaarlijk gevonden in den tegenwoordi- gen moeilijken tijd en een paar dagen geleden nog ging de Minister van Finan ciën liever heen dan verantwoordelijk ge steld te worden voor deze politiek. „Zonder dieper te willen ingaan cp de vraag omtrent de al of niet wense.helijk- heid van 't Singapore-ontwerp, wil ik er alleen op wijzen, dat ik met u hoop, dat hierdoor geen moeilijkheden zullen ont staan in het gcede-vrienden-hlijven met Nederland. Geen verstandig Nederlander beschouwt die plan als een bedreiging van Nederlandsch-Indië", eindigt do Ne derlandse he professor. Do Handelsbl.-correspondent le New York seint d.d. 24 Juli: Do (New York) Times", die de Neder- landsch© vlootplanr.en bespreekt, geeft in overweging dat Nederland zijn maritie me belangen in een oorlog in de .Stille •Zuidzee met de Amerikaansclie slagvïoot zal verbinden, en hoont dat Singapore, dat volgens de woorden van Lord Grey tegen niemand versterkt wordt, de hou ding van Engeland in do herinnering roept, dat in den Napoleonlisehen oorlog do Nederlandsche koloniën vermeester de, z.g. uit voorzorg. Opkomst van Res.-Officioren. Het Tweede Kamerlid L. F. Duymaer van Twist heeft den minister van Oorlog gevraagd, welke maatregelen worden ge nomen cm het opkomen onder de wape nen der reserve-officieren dezen zomer mogelijk te maken. Lijkverbranding. In de Memorie van Toelichting behoo- rende bij het wetsontwerp betreffende de lijkverbranding, schreven de Ministers van Binnenl. Zaken en van Justitie: dat volgens do Begrafeniswet elk o\ erleden persoon moet worden begraven; dat ihi-n» de wet niemand met de naleving van deze verplichting is belast en dat van deze leemte gebruik wordt gemaakt om de lijk verbranding, schoon door de wet u:tge- sloten, toe te passen. De lijkverbranding door de wet uitge sloten; dus in strijd met de wet. En nu meldden ons de bladen, zegt de Standaard, dat de regeoring, die dit schreef, zich deed vertegenwoordigen bij de haar inziens dus onwettige ver branding van hot stoffelijk overschot van Louis Couperus en dat namens haar hij I lander zoo spreken kon ,-jEn dat heeft hij werkelijk .gezegd?"# „En hij zei wat van ons half verhon gerd vee „Wat? En dat heb-jij maar rustig aan gehoord? Heb-jij dien kerel niet zijt schendtaal in zijn eigen strot terug,ge stopt? Half verhongerd? Heb ik ze niet gevoerd met het beste hooi, dat we in 't veen gewonnen hebben, en gaven ze niet elk iederesn dag een halven emmer vol melk? Man, en zulk 'n schimp laat je mij maar aandoen? Ik ga dadelijk dien vent achterna; daar zal hij niet rustig cp zit ten gaan „Laat maar, vrouw hij zal vandaag niet veel rustig zitten de schout heeft een harden trap over zich Maar vrouw Beeke liet niet los; haar man moest haar de oorzaak van den strijd vertellen, en zonder dat zij liet wist, had zij ten laatste zijn hand ge vat en hield die met heimeijken trots vast, cn zoo gingen de twee naast elkan der voort Echter na ecnigen tijd begon haar hand te heven; de man voelde het en blik te zijn vrouw bezorgd aan. Zij was doo- dolijk-hleok en plotseling overviel haar een heftige koude rilling. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1