Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
4de JAARGANG. - MAANDAG 16 JULI 1923 - No. 986
BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ABONNEMEBiTSPNgus
In Leiden en bulten Lelden
waar agenten gevestigd lijn
Per kwartaal 12.50
Per week10.19
Franco per poet pér kwartaal f2.90
Gedeputeerden-verkiezing
in Friesland
Daar is heel wat over te doen geweest
den laatsten tijd.
En met name op de houding van onze
'A.R. fractie is critiek uitgeoefend, omdat
zij wel met d eS.D.A.P. en niet met de
Chr. Hist. Unie zou hebben samenge
werkt.
Wij achten het daarom gewenscht hier
to laten volgen wat ons F r i e s c h
Dagblad omtrent de houding van onze
Statenfractie meedeelt:
Al spoedig na de Staten-Stembus hiel
den onze gekozen mannen zich met de
aanstaande stemming voor Gedeputeer
den bezig.
Daarbij meenden ze twee hoofdlijnen
te zien.
Twee hoofdgedachten, die hen leiden
moesten.
De eerste was deze: De Staten-Stem
bus heeft ons gebracht een, zij 't dan nog
zoo zwakke, Rechtsche meerderheid in
de Provinciale Staten, Of, is dit voor
ieder nog te sterk uitgedrukt, zoo kan
men 't ook negatief zeggen: De Staten-
Stembus heeft in elk geval Links in de
minderheid gebracht.
En nu was de eerste leidende gedachte
déze:
Deze uitslag van de stembus behoort
ook zijn nawerking te hebben bij de
keuze voor Gedeputeerden, m. a. w. het
„College" (n.l. van den Commissaris met
de Gedeputeerden) behoort óok te hebben
een Rechtsche meerderheid.
Om dit resultaat te bereiken, zou na
tuurlijk noodig zijn, dat vier van de zes
Gedeputeerden uit de Rechterzijde geno
men werden. Er zou dan de kleinst mo
gelijke Rechtsche meerderheid verkregen
zijn.
De tweede leidende gedachte was deze:
De a.r. partij, wat haar getalsterkte be
treft, staat veel dichter bij twee zetels
dan hij een. Dit geldt, zoowel wanneer
men let op haar stemmenaantal in de
provincie, als op haar ledental in de Sta
ten èn ook op de zetelverhouding bij de
Rechterzijde.
Deze heide leidende gedachten werden
door de geheele Statencluh als juist aan
vaard en men besloot deze onzerzijds ten
grondslag te leggen aan de onderhanden
lingen van „Rechts".
Bij die onderhandelingen kwamen on
ze mannen natuurlijk 't eerst in aanra
king met de Chr. Historischen. En nu
bleek al gauw, dat ook dézen twee „lei
dende gedachten" hadden, die echter
helemaal niet overeenstemden met die
van ons.
Hun „leidende gedachten" toch waren
deze:
Ten eerste: De verhoudingen zoo in de
Provincie als in de Staten zijn van dien
aard, dat de Roomschen geen aanspraak
behooren te maken op een zetel en dien
vierden zetel Rechts aan ons, C. H., be
hooren te laten.
Ten tweede: Elke zetel, dien de Anti's
opeischen, dien eischen wij ook; in niets
willen we voor hen onderdoen: zij één,
wij één; zij twee, wij twee enz.
Daar moesten onze mannen over oor-
Öeelen.
En hun oordeel luidde: Zóó gaat het
niet.
Of de roomschen óók een lid zullen
hebben, dat hangt voor een goed deel af
van de vraag, of zij er prijs op stellen en
of zij mcenen in hun kleine groep
iemand te hebben, voor het ambt ge^
schikt, maar a priori, als basis van on
derhandeling één der drie coalitie-par
tijen weg te climineeren, zoodat er feite
lijk maar twee zouden meetellen daar
aan doen wij niet mee.
En wat dien anderen stelregel der Chr.
Historischen aangaat, daarvan kon onze
club evenmin de juistheid erkennen: Ne
FEUILLETON
Oen Vaderland ghetrouwe.
Een vertelling uit den
Franschen tijd.
„Ander weer op til, Sultan, kijk maar,
schapewolkjes," zei Brun Dierks, de
schaapherder, tot zijn hond en knikte,
opwaarts ziende, even met 't hoofd, ter
wijl hij tegelijk zijn grijs-wollen punt
muts afzette. Hij stond tegen zijn sche
pers-kar geleund en streek zijn lang geel
blond haar terug, en een zonnige blijde
trek overtoog zijn mager gelaat; evenwel
een oogenblik slechts; dra lag het weer in
de gewone plooi van ernst, en peinzend
zagen de grijze oogen de verre verte in.
De hond kwispelstaartte, liet een kor
ten blaf hooren en zat weer stil, óok
voor zich uitstarend, echter naar de
naaste omgeving, want daar graasde de
kudde heideschapen.
Van mooi of geen mooi weer trok hij
zich niets aan, maar de schapen, ja, die
gingen hem aan 't hart. Wist hij, dat ze
t hoofdbezit van den scheper uitmaak-
iten?
Hij spitste de ooren, en zichtbaar ver
genoegd luisterde hij naar 't knabbelend
grazen, het trippelen en dartelen van den
«rehoernden troep; en dadelijk, zoodra
gen is nog geen twaalf.
Waar dan nog dit bijkomt:
De sterkte der Chr. Hist, is nog niet
vast.
Ieder kenner weet, dat onze a.r. groep
een vrijwel constant deel der bevolking
omvat. De Chr. Historischen staan in
hun ontwikkeling nog een periode vroe
ger; d. w. z. het kan blijken, dat ze zich
in ons gewest nog uitbreiden; het kan
'óók blijken, dat een zeker aantal prose-
lieten-der-poorte straks weer terugvallen
tot den Vrijheidsbond.
Wij willen dat proces eerst afwachten.
En onze Statencluh achtte zich niet
gerechtvaardigd, om als 't ware in naam
onzer partij haar zegel te hechten aan
den regel: In de cijfer-weegschaal opge
wogen staan a.r. en chr.hist. in ons ge
west gelijk.
Wijzen de feiten dit uit, dan zullen we
?t gaarne erkennen, maar zoover zijn we
op dit moment nog niet. En toen nu bleek,
dat de roomschen in 't algemeen wèl prijs
stelden op een zetel en de Chr. Histori
schen geen droppel water in hun wijn
wilden doen, en de onderhandelingen tot
't laatst waren voortgezet, toen trok onze
Statencluh de naar haar zienswijze over
gebleven conclusie: Voor de Gedeputeer
den-keuze bestaat er geen Rechtsche
meerderheid, wijl eenheid van handelen
onmogelijk blijkt.
De Chr. Historischen oordeelden des
gelijks.
Gaven te kennen, dat zij zich volkomen
.vrijheid van handelen voorbehielden,
i Zoo naderde de stemdag.; de tijd kromp'
in.
i Wederom vergaderde onze Statencluh.
Haar tweede „leidende gedachte", dat
n.l. onze groep, naar getalsterkte recht
kon doen gelden op twee zetels, bleef zij
onverzwakt handhaven.
Maar de andere, helaas! verviel.
Er was voor dit punt eenvoudig geen
„rechtsche meerderheid" in de Staten,
wijl onze groep van meening was, dat
zelfs al zouden wij mee in onze overleg
gingen de derde groep uitgeschakeld
hebben, waar wij niet aan dachten,
twaalf plus negen nóg maar 21 is.
De vraag was dus: Wat nu?
Onze groep nam toen deze „leidende
'gedachte":
Waar een Linksche merderhei-d er niet
is en een Rechtsche niet kan worden ge
vormd, daar is de aangewezen weg: de
zetels zooveel mogelijk naar evenredig
heid der getalsterkte verdeelen en waar
hij het dan vanzelf bij zóo klein verschil
in 't cijfer voorloopig zou moeten blijven
drie-om-drie, en daarvoor instemming te
zoeken bij alle partijen.
De weg was dan aangewezen:
Dan kregen de beide grootste partijen
elk twee, en de daarop volgende ieder
een zetel van Gedeputeerden, of, in cij
fers: S. D. A. P. (14) twee; A. R. (12
,13) twee; Chr. H. (9) één; Vrijheidsbond
l(6) één; R. K. (4) géén en V.Dem. (3)
géén.
Billijker kón 't oordeelde men niet,
volkomen evenredigheid is nu eenmaal) bij
zulke kleine getallen niet te hereiken.
Hierop werd nu fiat gevraagd. Resul
taat was: A.R. en S.D.A.P. gingen ac-
coord; de Katholieken konden er zich hij
fieerleggen; de Chr. Historischen bleven
hun eigen weg gaan en de Vrijheidshond:
„Wel'" meende ieder onzer mannen
F—; die zal met zes man, iemand als ba/-
Ton Rengers zonder strijd terugkrijgend,
natuurlijk geen captie maken
Verbeeld u dus de verbazing:
Do kreten-van-ongeloof, die opgin
gen,
Toen even vóór de beslissende Staten-
zitting de ongeloofelijke tijding binnen
kwam:
„De Vrijheidsbond doet niet mee!
Hij verwerpt dit allerbillijhst voorstel;
hij wil zijn „volkomen vrijheid" houden;
weigert, en daarmee uit!"
hun bewegingen wat al te levendig wer
den, zette hij de ooren op, in uiterste
oplettendheid.
Het was me dan ook een lust, zooals
de hei zich tot bloesemenuitrustte.
Vol en warm streelde de glans der da
gende Augustuszon de trossen teer-rose
bloesemknopjes.
Bij wijlen klonk lokkend het geblaat
van den belhamel; ernstig en bedacht
zaam keek hij om, en de klok aan zijn
hals galmde brééd-uit haar zwaar ge
luid.
Toch zag en hoorde de schaapherder
nog meer dan zijn hond.
De hei vloeide zaqht uit tot een venig
moeras; èn daar in 't bruine water en
Itusschen het grauwig-groene riet plaste
en kwaakte 't van geweld.
En weer speelde een zonnige, gelukkige
trek op 't gelaat van den schaapherder;
dat alles was zoo innig en Honk zóo
vertrouwd door zijn jarenlang leven in
en met de natuur, dat het hem was, als
verstond hij de taal van 't leutige wat
tervolkje. „Modder modder" gromde een
kikvorsch; maar dadelijk juichte zijn
stem hoog uit het: „hier, bier." „Japhet,
Japhet, neem water, water water",
kwaakte een tweede: doch met een „bier
is zuur" viel een derde beiden in de
rede.
En dan ontspon zich een levendig mee-
Het was nu drie minuten vóór den
aanvang.
Plotseling staan onze mannen voor het
feit, dat ze hun houding moeten bepalen.
Voor samenspreking en vergadering is
absoluut geen tijd meer. "Wat nu precies
in die drie, twee, anderhalve minuut de
gedachtengang is geweest bij elk van onze
mannen, dat kon uiteraard geen infor
matie ons precies zeggen, maar spontaan
rezen bij allen deze beide gedachten:
„Wacht u voor den Vrijheidsbond, die
denkelijk in troebel water visschen wil!"
en „Laten we ons zoo dicht mogelijk
houden, nu geen overleg meer kan wor
den gepleegd, aan de eenmaal vastgestel
de lijn!"
En eenparig kwamen allen in weinige
seconden tot dit resultaat:
Er in loopen doen wij niet. Wij hóuden
ons aan onze evenredige verdeeling, die
billijk was, maar nu de Vrijheidsbond
het billijk aanbod dat nog ooit in Fries
land aan eenige partij is gedaan, ver
werpt, moet hij zijn eigen pak dragen;
hij wil niet, ook al bieden wij het aan,
nu komt voor zijn plaats de volgende
„kleine partij" aan bod, d.i. de roomsch-
katholiek."
En naar die gedachtenlijn is gestemd.
STASBSPIÏEll^S
Geref. Knapenvcrgaflering.
J.l. Vrijdag hield de Geref. Knapen-
Vergadering „Mijn zoon, geef Mij uw
liart" alhier haar jaarlijkscli uitstapje.
Reéds vroeg in den morgen hadden de
knapen zich verzameld bij het Stations
gebouw om met den trein van 6.49 naar
Rotterdam te stoomen, waar men te on
geveer half acht arriveerde.
Welgemoed toog men naar den dieren
tuin, welke echter nog voor 't publiek ge
sloten was tot acht uur. Dank zij de wel
willendheid van den portier, mochten we
den tuin in en konden we zoo lang plaats
nemen op de banken voor de apenkooien,
totdat de klok hare acht slagen liet hoo
ren. Zooals van zelf spreekt trokken de
apen weer algemeene belangstelling, doch
ook al de andere dieren, vogels, visschen
enz. deelden daarin. De leeuwen en tij
gers kwamen pas te 10 uur te voorschijn,
zoodat deze dieren der wildernis niet
konden worden bewonderd en ge
vreesd. Het was een gezellige en leer
zame tijd hier doorgebracht. Van hier
vertrokken we langs Rotte's straten naar
een melkinrichting, waar dorst gelescht en
honger gestild werd, want intusschen was
de zon reeds vrij hoog gestegen en brand
den hare stralen op der jonge vrienden
hoofden. Na ons aldus wat versterkt te
hebben gingen we op weg naar „Het wit
te huis", het hoogste gebouw van Rotter
dam. Met groepjes van zes gingen we per
lift naar de top, vanwaar we een prachtig
en indrukwekkend gezicht hadden op de
drukke havenstad.
Vervolgens togen we naar de Maaskade,
waar een boot op ons wachtte, welke ons
door de havens zou varen. Een heerlijke
tocht, vol afwisseling. Wat een' verschei
denheid en grootte van schepen. Helaas
was dit een teeken van malaise in de
scheepvaart, al die opgelegde schepen.
Niettemin was het een machtig gezicht!
Om 1 uur waren we weer terug, om over
te stappen op de boot, bestemd voor Hoek
van Holland. Intusschen was de zon op
haar hoogtepunt gekomen, hetgeen danig
invloed had op de temperatuur, die bijna
ondragelijk was. De tocht zou ongeveer
twee uur duren, maar door het voortdu
rende laden en lossen te Schiedam, Vlaar-
dingen en Maassluis, kwamen we pas om
5 uur te Hoek van Holland aan. Gedu
rende deze tocht hadden de jongens ont
zettend te lijden van hitte en dorst, de
laatste werd op alle mogelijke wijze ge
stild en als we de jongens hun gang had
den laten gaan, ze zouden niet anders ge
ningsverschil over de voortreffelijkheden
van 't water.
De luisterende herder wist, dat deze
strijd niet te beslechten was, en zijn ge
dachten dwaalden af naar de ruïnen van
den ouden burcht, die door een gracht
omgeven, doch op een zandig hoekje aan
den rand van het tot op groote verte zich
uitstrekkende moeras verhief.
De fijne, blanke zomerwolkjes, die in
't diepe blauw van den zomerhemel zacht-
'kens voorgleden, blikten van boven tot
diep in de zalen van dit aardsche
bouwwerk, soms als 't puin 't toeliet zelfs
tot den bodem: het dak was al lang ver-^
dwenen, hier en daar waren de muren der
vleugels ingestort en slechts oen vier
hoekig brok stond nog overeind, geleund
tegen een stompen toren.
De gracht, die rondom de ruïne liep,
moest wel heel diop zijn, want al 't neer-*
gestorte puin was niet bij machte ge
weest haar aan te plempen; daar, waar
een een ophaalbrug geweest was, lag
thans een balk, waarover men heen moest
om tot 't inwendige der ruïne door to
dringen.
Nu was 't weliswaar niét aanlokkelijk,
maar zijwaarts van de gracht stonden
overoude eiken, waarvan nog geen enkele
in den top dorre takken droeg; en verder
op sloten zich aan deze groep machtige
pijnboomen en herken aan.
daan hebben dan drinken, drinken
Eén der jongelui werd de warmte te
machtig, gelukkig kregen we hem na een
Hein half uur weer „bij".
In Hoek v. Holland nog een uurtje
„pootje-baden". Heerlijk voor de jongens.
Jammer, dat de tijd wenkte. Om kwart
voor zeven werd per trein de terugtocht
aanvaard over Schiedam. Toen kwam
Leiden in zicht en kwart voor negen be
traden we weer Leiden's straten, waar ver
schillende ouders verlangend uitkeken
naar hunne kinderen.
Dankbaar zijn we, dat we, behoudens
bovenvermeld incident, zonder ongeluk
ken weer terug kwamen. Slechts één ding
heeft ons gehinderd: „de hitte". Maar
vergeleken bij de weldaden, die ook de
warmte weer gaf, mogen we niet klagen
en past ons dankbaarheid jegens Hem
Die ons bewaarde en behoedde op onzen
overigens goed geslaagden uitgaansdag.
Een woord van hulde tevens aan de lei
ders, die een zware taak en groote ver
antwoordelijkheid op zich hadden geno
men.
Ds. W. den Heng-s t, pred. bij de
Geref. Gemeente alhier ontving een be
roep naar Moercapelle.
Geslaagd is voor het „Mercurius"-
diploma voor boekhouden en a.v. de heer
J. J. van Oosterhoud.
Geslaagd zijn voor het „Mercurius"-
diploma voor boekhouden en a.v. de hee-
ren: P. J. Bergers, C. Verra en H. Zaal
berg, leerlingen van het genootschap
„Kennis is Macht" (leeraar de heer H.
D. M. Knol).
Hiermee zijn geslaagd alle leerlingen
van het genootschap.
Mede zijn voor dit examen geslaagd de
heeren: A. J. van Haarlem en H. Hegen-
harth, leerlingen van den heer H. D. M.
Knol, accountant, alhier.
Gisteravond is aangehouden zekere
P. v. H. die zijn schoonmoeder vrij ern
stig had mishandeld. Na eenigen tijd is de
dader op vrije voeten gesteld.
Proces-verhaal is opgemaakt tegen
den Café-houder H. alhier, die zijn zwa
ger S. met een mes een steek in den rug
had toegebracht. Bij nader onderzoek
bleek de mishandeling niet van ernstigen
aard te zijn.
Gisteravond omstreeks 7 uur hebben
jeenige kinderen' brandende lucifers ge-;
worpen in een brievenbus in de Bilder-
dijkstraat, waardoor de inhoud in brand
geraakte. Door de politie werd het vuur
tje gedoofd, en de inhoud, die reeds half
verbrand was, voor algeheele vernieling
gevrijwaard.
Intusschen kan dit geval als waarschu
wing dienen, om stukken van beduidende
waarde, ook al komen zij niet in aan
merking om aangeteekend to worden ver
zonden, direct aan het postkantoor te be-;
zorgen, terwijl het ook aanbeveling ver
dient, om zelf te helpen toezien op de
straatjeugd, voor wie dergelijke wanda
den groote aantrekkelijkheid hebben.
ÜIÜNEKLAIED
Regeringsjubileum der Koningin.
Aan den heer J. van Lunteren, beeld
houwer te 'e-Gravenhage, is opgedragen
het ontwerpen en vervaardigen van vier
beelden, te plaatsen in het koor van de
Nieuwe Kerk te Delft.
De beelden die vier belangrijke momen
ten van het menschelijk leven zullen
voorstellen, n.l. de geboorte, de kracht
van het leven, de ouderdom en de dood,
worden aangebraóht onder de muurstijlen
van de kap.
Daar lag, half onder de boomen verbor
gen, een grauwe schaapsstal, welks
schuin afhangende deur aantoonde, dat
hij sinds lang niet gebruikt was.
„Ja, Sultan, wie die boomen had," zei
de scheper, „die kon d'r allicht een paar
duizend gulden voor maken."
Zuchtend zei hij 't, en als tot antwoord
liet de hond een kort aanmoedigend go-
blaf hooren. .Schaam je," beknorde zijn
baas, die zich in zijn eenzaamheid aan
gewend had hardop te denken.
„Ilc ze nemen? nee, dat doe ik niet,
al moest ik ook als een bedelaar hier
vandaan. Ik moet juist oppassen, dat
geen mensch er steen of hout vandaan
haaltdat is zooveel als een servituut
voor den scheperen dan zou ik de
eerste wezen, die aan 't stelen slaat?"
Sultan liet de ooren hangen, kwispel
staartte en keek treurig naar de ruïne en
de boomen, die tot 't grondgebied van den
burcht behoorden.
Met een ruk richtte de schaapherder
zich op: „Maar *t is nog zoover niet; als
die Fransche stroopers me maar de
koeien en de paarden hadden laten hou
den en buurman Bartels heeft ze ge*
holpen, dat zij ze gevonden hebben, en
die van zijn eigen heeft-ie gehouden
maar 't s 'n mooie dag vandaaglaat ik
dien nou niet bedervende boekweit,
die hebben ze tenminste niet kunnen
AD¥EftTEI3TSE«PfllJ3
vflpwone L dv^iwiüttn p«» steel Spi cenfr
HtJedeelingta, dubbeltarief»
Dij contract, belangrijk» reduetK
Kleine hdvetftcntfïn hij vooruitbeta
ling: van ten hoogste 30 woorden, worder|
dagelijks 'geplaatst ad 60 cent. -J
Pensioensioriing.
Door de directie van de N.V. Philips
Gloeilampenfabrieken te Eindhoven, werd
aan het personeel bekend gemaakt, dat
van af heden door het personeel, dat deel
uitmaakt van het pensioenfonds 3 pGt.
van het salaris, als premie gestort moet
worden. Dit naar aanleiding van een be*
sluit in de vorige week door de ledenver-;
gadering van het Fonds genomen.
Vroeger betaalden de leden 5 pCt. In
de goede jaren '17 en '18 werd het pen
sioen premievrij en kreeg een groot deel
der leden een aanzienlijk bedrag, dat
reeds gestort was, terug. De algemeene
malaise en de lage valuta eischen thans
weer bijstorting.
Georganiseerd overleg.
Bij Kon. besl. is voor het tijdvak ein
digende 31 December 1923 benoemd tot
lid der Centrale Gommisie voor goorgani-*
seerd overleg in amtenarenzaken A. A. H.
W. König, directeur-generaal van het
Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en
Telefonie.
Plar.fenzcndingen naar Canada.
De Inspecteur, hoofd van den Planten-?
ziektenikundigen Dienst, vestigt de aan-?
dacht van belanghebbende exporteurs er
op, dat met ingang van 1 September a.s.
alle zendingen van planten, bloembollen
en andere levende planten naar Canada
voorzien moeten zijn van een copiecerti-i
ficaat bevestigd moet worden, zooals dit
ook voor de Vereenigde Staten van
Amerika is voorgeschreven.
Aargezien dit voorschrift waarschijn-?
lijk in werking treedt op 1 September,
moeten de zendingen, die omstreeks het
midden van Augustus ons land verlaten,
reeds van deze verlaringen voorzien zijn.
De invoer van enkele plantensoorten is
geheel verboden.
Nadere inlichtingen worden door gen.
inspecteur gaarne verstrekt.
Uiivosr van bloemen cn groenten.
De heer Dressolhuys lid van de Tweede
Kamer, heeft aan den minister van bin*
nenlandsche zaken en landbouw de vol-?
gen-de vragen gericht:
I. Is het den minister bekend, dat de
Belgische regeering een wetsontwerp
heeft ingediend tot heffing van invoer
recht op afgesneden bloemen en tot ver-?
hooging van invoerrecht op groenten?
II. Is de minister niet van meening da*
zoodanige maatregelen van Belgische zij-i
de schadelijk zullen zijn voor den Ne-?
derlandschen invoer van tuinbouwpro-?
ducten en dus voor den Nederlandschen
tuinbouw?
UI. Is de minister bereid met zijn
ambtgenoot van buitenlandsche zaken in
overleg te treden tot het doen van stap
pen bij de Belgische regeering, opdat de
voorgenomen nieuwe heffingen althans
niet van toepassing zullen zijn op het Ne-
derlandsch product?
igS-W
Vragen van Kamerleden.
De heer Wijnkoop, lid van de Tweede
Kamer, heeft aan den Minister van Water
staat de volgende vragen gesteld:
Acht de Minister het oorbaar, dat, ter-?
wijl de directie der Ned. Spoorwegen bon-»
derden om financieele redenen meent te
moeten ontslaan en loonsverlaging in
diversen vorm niet van de lucht is, toch'
dit jaar aan de hoofd- en eerstaanwezende
ambtenaren een gratificatie ad 7 pCt. van
hun jaarloon zal worden uitbetaald.
Kan de Minister ook mededeelen, welk
belang heeren directeuren van de Ned.
Spoorwegen kunnen hebben bij een derge*
lijke beslissing.
Is het den Minister ook mogelijk mede
te deelen, op welke geschreven bepaling
deze uitkering eigenlijk berust; of zoo
dit den Minister, wegens het niet bestaan
daarvan, niet mogelijk is op welke bil
lijkheid berust dan dit verhoogen van het
meenemen; dat was toch nog één meeval-?
lertjeen -de bijen, zullen ze ons ook!
wel moeten laten houden."
Zijn blik wendde zich zijwaarts, daai.
lag zijn boekweitveld.
De aanhoudende voorjaarsregen en hQ*
gebrek aan treikvee hadden de bereiding
van den akker vertraagd, zoodat pas ons*
streeka St. 'Jan het zaaien had kunnö
plaats vinden; nu was het Augustus ci.
eerst deze had den bloei gebracht, d<xIJ
dien dan ook in volle pracht. Het tö.7.1
groen was oen sieraad op den r^i
stengel, en do witte bloemen brei«2fci
zich als een fijn, rijk en reuzig tapijt ufl
over de heide, die als overeponnen leek
door een bruin, glinsterend gaas, waar al-?
les onophoudelijk heen en weer wemelde.
Da4 waren de bijen. Vlak bij den akker-?
rand, in de bloeiende hei al, stond een;
lange bijenschelf, opgebouwd uit turf en
zoden, en met heiplaggen bedekt; en
daaronder hadden wel honderd bijen-?
korven een plaats gevonden, en in onver*
moeiden arbeid vlogen de nijvere be»
woonsters der kolonie van cn naar da
witte bloesems, die zoo sterk- geurden, dat
do schaapherder den honig ruiken kon*;
hoewel hij haast duizend passen van het
bloeiende veld verwijderd was.
(Wordt vervolgd.)