Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCHE COURANT 4de JAARGANG. - MAANDAG 16 JULI 1923 - No. 986 BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 ABONNEMEBiTSPNgus In Leiden en bulten Lelden waar agenten gevestigd lijn Per kwartaal 12.50 Per week10.19 Franco per poet pér kwartaal f2.90 Gedeputeerden-verkiezing in Friesland Daar is heel wat over te doen geweest den laatsten tijd. En met name op de houding van onze 'A.R. fractie is critiek uitgeoefend, omdat zij wel met d eS.D.A.P. en niet met de Chr. Hist. Unie zou hebben samenge werkt. Wij achten het daarom gewenscht hier to laten volgen wat ons F r i e s c h Dagblad omtrent de houding van onze Statenfractie meedeelt: Al spoedig na de Staten-Stembus hiel den onze gekozen mannen zich met de aanstaande stemming voor Gedeputeer den bezig. Daarbij meenden ze twee hoofdlijnen te zien. Twee hoofdgedachten, die hen leiden moesten. De eerste was deze: De Staten-Stem bus heeft ons gebracht een, zij 't dan nog zoo zwakke, Rechtsche meerderheid in de Provinciale Staten, Of, is dit voor ieder nog te sterk uitgedrukt, zoo kan men 't ook negatief zeggen: De Staten- Stembus heeft in elk geval Links in de minderheid gebracht. En nu was de eerste leidende gedachte déze: Deze uitslag van de stembus behoort ook zijn nawerking te hebben bij de keuze voor Gedeputeerden, m. a. w. het „College" (n.l. van den Commissaris met de Gedeputeerden) behoort óok te hebben een Rechtsche meerderheid. Om dit resultaat te bereiken, zou na tuurlijk noodig zijn, dat vier van de zes Gedeputeerden uit de Rechterzijde geno men werden. Er zou dan de kleinst mo gelijke Rechtsche meerderheid verkregen zijn. De tweede leidende gedachte was deze: De a.r. partij, wat haar getalsterkte be treft, staat veel dichter bij twee zetels dan hij een. Dit geldt, zoowel wanneer men let op haar stemmenaantal in de provincie, als op haar ledental in de Sta ten èn ook op de zetelverhouding bij de Rechterzijde. Deze heide leidende gedachten werden door de geheele Statencluh als juist aan vaard en men besloot deze onzerzijds ten grondslag te leggen aan de onderhanden lingen van „Rechts". Bij die onderhandelingen kwamen on ze mannen natuurlijk 't eerst in aanra king met de Chr. Historischen. En nu bleek al gauw, dat ook dézen twee „lei dende gedachten" hadden, die echter helemaal niet overeenstemden met die van ons. Hun „leidende gedachten" toch waren deze: Ten eerste: De verhoudingen zoo in de Provincie als in de Staten zijn van dien aard, dat de Roomschen geen aanspraak behooren te maken op een zetel en dien vierden zetel Rechts aan ons, C. H., be hooren te laten. Ten tweede: Elke zetel, dien de Anti's opeischen, dien eischen wij ook; in niets willen we voor hen onderdoen: zij één, wij één; zij twee, wij twee enz. Daar moesten onze mannen over oor- Öeelen. En hun oordeel luidde: Zóó gaat het niet. Of de roomschen óók een lid zullen hebben, dat hangt voor een goed deel af van de vraag, of zij er prijs op stellen en of zij mcenen in hun kleine groep iemand te hebben, voor het ambt ge^ schikt, maar a priori, als basis van on derhandeling één der drie coalitie-par tijen weg te climineeren, zoodat er feite lijk maar twee zouden meetellen daar aan doen wij niet mee. En wat dien anderen stelregel der Chr. Historischen aangaat, daarvan kon onze club evenmin de juistheid erkennen: Ne FEUILLETON Oen Vaderland ghetrouwe. Een vertelling uit den Franschen tijd. „Ander weer op til, Sultan, kijk maar, schapewolkjes," zei Brun Dierks, de schaapherder, tot zijn hond en knikte, opwaarts ziende, even met 't hoofd, ter wijl hij tegelijk zijn grijs-wollen punt muts afzette. Hij stond tegen zijn sche pers-kar geleund en streek zijn lang geel blond haar terug, en een zonnige blijde trek overtoog zijn mager gelaat; evenwel een oogenblik slechts; dra lag het weer in de gewone plooi van ernst, en peinzend zagen de grijze oogen de verre verte in. De hond kwispelstaartte, liet een kor ten blaf hooren en zat weer stil, óok voor zich uitstarend, echter naar de naaste omgeving, want daar graasde de kudde heideschapen. Van mooi of geen mooi weer trok hij zich niets aan, maar de schapen, ja, die gingen hem aan 't hart. Wist hij, dat ze t hoofdbezit van den scheper uitmaak- iten? Hij spitste de ooren, en zichtbaar ver genoegd luisterde hij naar 't knabbelend grazen, het trippelen en dartelen van den «rehoernden troep; en dadelijk, zoodra gen is nog geen twaalf. Waar dan nog dit bijkomt: De sterkte der Chr. Hist, is nog niet vast. Ieder kenner weet, dat onze a.r. groep een vrijwel constant deel der bevolking omvat. De Chr. Historischen staan in hun ontwikkeling nog een periode vroe ger; d. w. z. het kan blijken, dat ze zich in ons gewest nog uitbreiden; het kan 'óók blijken, dat een zeker aantal prose- lieten-der-poorte straks weer terugvallen tot den Vrijheidsbond. Wij willen dat proces eerst afwachten. En onze Statencluh achtte zich niet gerechtvaardigd, om als 't ware in naam onzer partij haar zegel te hechten aan den regel: In de cijfer-weegschaal opge wogen staan a.r. en chr.hist. in ons ge west gelijk. Wijzen de feiten dit uit, dan zullen we ?t gaarne erkennen, maar zoover zijn we op dit moment nog niet. En toen nu bleek, dat de roomschen in 't algemeen wèl prijs stelden op een zetel en de Chr. Histori schen geen droppel water in hun wijn wilden doen, en de onderhandelingen tot 't laatst waren voortgezet, toen trok onze Statencluh de naar haar zienswijze over gebleven conclusie: Voor de Gedeputeer den-keuze bestaat er geen Rechtsche meerderheid, wijl eenheid van handelen onmogelijk blijkt. De Chr. Historischen oordeelden des gelijks. Gaven te kennen, dat zij zich volkomen .vrijheid van handelen voorbehielden, i Zoo naderde de stemdag.; de tijd kromp' in. i Wederom vergaderde onze Statencluh. Haar tweede „leidende gedachte", dat n.l. onze groep, naar getalsterkte recht kon doen gelden op twee zetels, bleef zij onverzwakt handhaven. Maar de andere, helaas! verviel. Er was voor dit punt eenvoudig geen „rechtsche meerderheid" in de Staten, wijl onze groep van meening was, dat zelfs al zouden wij mee in onze overleg gingen de derde groep uitgeschakeld hebben, waar wij niet aan dachten, twaalf plus negen nóg maar 21 is. De vraag was dus: Wat nu? Onze groep nam toen deze „leidende 'gedachte": Waar een Linksche merderhei-d er niet is en een Rechtsche niet kan worden ge vormd, daar is de aangewezen weg: de zetels zooveel mogelijk naar evenredig heid der getalsterkte verdeelen en waar hij het dan vanzelf bij zóo klein verschil in 't cijfer voorloopig zou moeten blijven drie-om-drie, en daarvoor instemming te zoeken bij alle partijen. De weg was dan aangewezen: Dan kregen de beide grootste partijen elk twee, en de daarop volgende ieder een zetel van Gedeputeerden, of, in cij fers: S. D. A. P. (14) twee; A. R. (12 ,13) twee; Chr. H. (9) één; Vrijheidsbond l(6) één; R. K. (4) géén en V.Dem. (3) géén. Billijker kón 't oordeelde men niet, volkomen evenredigheid is nu eenmaal) bij zulke kleine getallen niet te hereiken. Hierop werd nu fiat gevraagd. Resul taat was: A.R. en S.D.A.P. gingen ac- coord; de Katholieken konden er zich hij fieerleggen; de Chr. Historischen bleven hun eigen weg gaan en de Vrijheidshond: „Wel'" meende ieder onzer mannen F—; die zal met zes man, iemand als ba/- Ton Rengers zonder strijd terugkrijgend, natuurlijk geen captie maken Verbeeld u dus de verbazing: Do kreten-van-ongeloof, die opgin gen, Toen even vóór de beslissende Staten- zitting de ongeloofelijke tijding binnen kwam: „De Vrijheidsbond doet niet mee! Hij verwerpt dit allerbillijhst voorstel; hij wil zijn „volkomen vrijheid" houden; weigert, en daarmee uit!" hun bewegingen wat al te levendig wer den, zette hij de ooren op, in uiterste oplettendheid. Het was me dan ook een lust, zooals de hei zich tot bloesemenuitrustte. Vol en warm streelde de glans der da gende Augustuszon de trossen teer-rose bloesemknopjes. Bij wijlen klonk lokkend het geblaat van den belhamel; ernstig en bedacht zaam keek hij om, en de klok aan zijn hals galmde brééd-uit haar zwaar ge luid. Toch zag en hoorde de schaapherder nog meer dan zijn hond. De hei vloeide zaqht uit tot een venig moeras; èn daar in 't bruine water en Itusschen het grauwig-groene riet plaste en kwaakte 't van geweld. En weer speelde een zonnige, gelukkige trek op 't gelaat van den schaapherder; dat alles was zoo innig en Honk zóo vertrouwd door zijn jarenlang leven in en met de natuur, dat het hem was, als verstond hij de taal van 't leutige wat tervolkje. „Modder modder" gromde een kikvorsch; maar dadelijk juichte zijn stem hoog uit het: „hier, bier." „Japhet, Japhet, neem water, water water", kwaakte een tweede: doch met een „bier is zuur" viel een derde beiden in de rede. En dan ontspon zich een levendig mee- Het was nu drie minuten vóór den aanvang. Plotseling staan onze mannen voor het feit, dat ze hun houding moeten bepalen. Voor samenspreking en vergadering is absoluut geen tijd meer. "Wat nu precies in die drie, twee, anderhalve minuut de gedachtengang is geweest bij elk van onze mannen, dat kon uiteraard geen infor matie ons precies zeggen, maar spontaan rezen bij allen deze beide gedachten: „Wacht u voor den Vrijheidsbond, die denkelijk in troebel water visschen wil!" en „Laten we ons zoo dicht mogelijk houden, nu geen overleg meer kan wor den gepleegd, aan de eenmaal vastgestel de lijn!" En eenparig kwamen allen in weinige seconden tot dit resultaat: Er in loopen doen wij niet. Wij hóuden ons aan onze evenredige verdeeling, die billijk was, maar nu de Vrijheidsbond het billijk aanbod dat nog ooit in Fries land aan eenige partij is gedaan, ver werpt, moet hij zijn eigen pak dragen; hij wil niet, ook al bieden wij het aan, nu komt voor zijn plaats de volgende „kleine partij" aan bod, d.i. de roomsch- katholiek." En naar die gedachtenlijn is gestemd. STASBSPIÏEll^S Geref. Knapenvcrgaflering. J.l. Vrijdag hield de Geref. Knapen- Vergadering „Mijn zoon, geef Mij uw liart" alhier haar jaarlijkscli uitstapje. Reéds vroeg in den morgen hadden de knapen zich verzameld bij het Stations gebouw om met den trein van 6.49 naar Rotterdam te stoomen, waar men te on geveer half acht arriveerde. Welgemoed toog men naar den dieren tuin, welke echter nog voor 't publiek ge sloten was tot acht uur. Dank zij de wel willendheid van den portier, mochten we den tuin in en konden we zoo lang plaats nemen op de banken voor de apenkooien, totdat de klok hare acht slagen liet hoo ren. Zooals van zelf spreekt trokken de apen weer algemeene belangstelling, doch ook al de andere dieren, vogels, visschen enz. deelden daarin. De leeuwen en tij gers kwamen pas te 10 uur te voorschijn, zoodat deze dieren der wildernis niet konden worden bewonderd en ge vreesd. Het was een gezellige en leer zame tijd hier doorgebracht. Van hier vertrokken we langs Rotte's straten naar een melkinrichting, waar dorst gelescht en honger gestild werd, want intusschen was de zon reeds vrij hoog gestegen en brand den hare stralen op der jonge vrienden hoofden. Na ons aldus wat versterkt te hebben gingen we op weg naar „Het wit te huis", het hoogste gebouw van Rotter dam. Met groepjes van zes gingen we per lift naar de top, vanwaar we een prachtig en indrukwekkend gezicht hadden op de drukke havenstad. Vervolgens togen we naar de Maaskade, waar een boot op ons wachtte, welke ons door de havens zou varen. Een heerlijke tocht, vol afwisseling. Wat een' verschei denheid en grootte van schepen. Helaas was dit een teeken van malaise in de scheepvaart, al die opgelegde schepen. Niettemin was het een machtig gezicht! Om 1 uur waren we weer terug, om over te stappen op de boot, bestemd voor Hoek van Holland. Intusschen was de zon op haar hoogtepunt gekomen, hetgeen danig invloed had op de temperatuur, die bijna ondragelijk was. De tocht zou ongeveer twee uur duren, maar door het voortdu rende laden en lossen te Schiedam, Vlaar- dingen en Maassluis, kwamen we pas om 5 uur te Hoek van Holland aan. Gedu rende deze tocht hadden de jongens ont zettend te lijden van hitte en dorst, de laatste werd op alle mogelijke wijze ge stild en als we de jongens hun gang had den laten gaan, ze zouden niet anders ge ningsverschil over de voortreffelijkheden van 't water. De luisterende herder wist, dat deze strijd niet te beslechten was, en zijn ge dachten dwaalden af naar de ruïnen van den ouden burcht, die door een gracht omgeven, doch op een zandig hoekje aan den rand van het tot op groote verte zich uitstrekkende moeras verhief. De fijne, blanke zomerwolkjes, die in 't diepe blauw van den zomerhemel zacht- 'kens voorgleden, blikten van boven tot diep in de zalen van dit aardsche bouwwerk, soms als 't puin 't toeliet zelfs tot den bodem: het dak was al lang ver-^ dwenen, hier en daar waren de muren der vleugels ingestort en slechts oen vier hoekig brok stond nog overeind, geleund tegen een stompen toren. De gracht, die rondom de ruïne liep, moest wel heel diop zijn, want al 't neer-* gestorte puin was niet bij machte ge weest haar aan te plempen; daar, waar een een ophaalbrug geweest was, lag thans een balk, waarover men heen moest om tot 't inwendige der ruïne door to dringen. Nu was 't weliswaar niét aanlokkelijk, maar zijwaarts van de gracht stonden overoude eiken, waarvan nog geen enkele in den top dorre takken droeg; en verder op sloten zich aan deze groep machtige pijnboomen en herken aan. daan hebben dan drinken, drinken Eén der jongelui werd de warmte te machtig, gelukkig kregen we hem na een Hein half uur weer „bij". In Hoek v. Holland nog een uurtje „pootje-baden". Heerlijk voor de jongens. Jammer, dat de tijd wenkte. Om kwart voor zeven werd per trein de terugtocht aanvaard over Schiedam. Toen kwam Leiden in zicht en kwart voor negen be traden we weer Leiden's straten, waar ver schillende ouders verlangend uitkeken naar hunne kinderen. Dankbaar zijn we, dat we, behoudens bovenvermeld incident, zonder ongeluk ken weer terug kwamen. Slechts één ding heeft ons gehinderd: „de hitte". Maar vergeleken bij de weldaden, die ook de warmte weer gaf, mogen we niet klagen en past ons dankbaarheid jegens Hem Die ons bewaarde en behoedde op onzen overigens goed geslaagden uitgaansdag. Een woord van hulde tevens aan de lei ders, die een zware taak en groote ver antwoordelijkheid op zich hadden geno men. Ds. W. den Heng-s t, pred. bij de Geref. Gemeente alhier ontving een be roep naar Moercapelle. Geslaagd is voor het „Mercurius"- diploma voor boekhouden en a.v. de heer J. J. van Oosterhoud. Geslaagd zijn voor het „Mercurius"- diploma voor boekhouden en a.v. de hee- ren: P. J. Bergers, C. Verra en H. Zaal berg, leerlingen van het genootschap „Kennis is Macht" (leeraar de heer H. D. M. Knol). Hiermee zijn geslaagd alle leerlingen van het genootschap. Mede zijn voor dit examen geslaagd de heeren: A. J. van Haarlem en H. Hegen- harth, leerlingen van den heer H. D. M. Knol, accountant, alhier. Gisteravond is aangehouden zekere P. v. H. die zijn schoonmoeder vrij ern stig had mishandeld. Na eenigen tijd is de dader op vrije voeten gesteld. Proces-verhaal is opgemaakt tegen den Café-houder H. alhier, die zijn zwa ger S. met een mes een steek in den rug had toegebracht. Bij nader onderzoek bleek de mishandeling niet van ernstigen aard te zijn. Gisteravond omstreeks 7 uur hebben jeenige kinderen' brandende lucifers ge-; worpen in een brievenbus in de Bilder- dijkstraat, waardoor de inhoud in brand geraakte. Door de politie werd het vuur tje gedoofd, en de inhoud, die reeds half verbrand was, voor algeheele vernieling gevrijwaard. Intusschen kan dit geval als waarschu wing dienen, om stukken van beduidende waarde, ook al komen zij niet in aan merking om aangeteekend to worden ver zonden, direct aan het postkantoor te be-; zorgen, terwijl het ook aanbeveling ver dient, om zelf te helpen toezien op de straatjeugd, voor wie dergelijke wanda den groote aantrekkelijkheid hebben. ÜIÜNEKLAIED Regeringsjubileum der Koningin. Aan den heer J. van Lunteren, beeld houwer te 'e-Gravenhage, is opgedragen het ontwerpen en vervaardigen van vier beelden, te plaatsen in het koor van de Nieuwe Kerk te Delft. De beelden die vier belangrijke momen ten van het menschelijk leven zullen voorstellen, n.l. de geboorte, de kracht van het leven, de ouderdom en de dood, worden aangebraóht onder de muurstijlen van de kap. Daar lag, half onder de boomen verbor gen, een grauwe schaapsstal, welks schuin afhangende deur aantoonde, dat hij sinds lang niet gebruikt was. „Ja, Sultan, wie die boomen had," zei de scheper, „die kon d'r allicht een paar duizend gulden voor maken." Zuchtend zei hij 't, en als tot antwoord liet de hond een kort aanmoedigend go- blaf hooren. .Schaam je," beknorde zijn baas, die zich in zijn eenzaamheid aan gewend had hardop te denken. „Ilc ze nemen? nee, dat doe ik niet, al moest ik ook als een bedelaar hier vandaan. Ik moet juist oppassen, dat geen mensch er steen of hout vandaan haaltdat is zooveel als een servituut voor den scheperen dan zou ik de eerste wezen, die aan 't stelen slaat?" Sultan liet de ooren hangen, kwispel staartte en keek treurig naar de ruïne en de boomen, die tot 't grondgebied van den burcht behoorden. Met een ruk richtte de schaapherder zich op: „Maar *t is nog zoover niet; als die Fransche stroopers me maar de koeien en de paarden hadden laten hou den en buurman Bartels heeft ze ge* holpen, dat zij ze gevonden hebben, en die van zijn eigen heeft-ie gehouden maar 't s 'n mooie dag vandaaglaat ik dien nou niet bedervende boekweit, die hebben ze tenminste niet kunnen AD¥EftTEI3TSE«PfllJ3 vflpwone L dv^iwiüttn p«» steel Spi cenfr HtJedeelingta, dubbeltarief» Dij contract, belangrijk» reduetK Kleine hdvetftcntfïn hij vooruitbeta ling: van ten hoogste 30 woorden, worder| dagelijks 'geplaatst ad 60 cent. -J Pensioensioriing. Door de directie van de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven, werd aan het personeel bekend gemaakt, dat van af heden door het personeel, dat deel uitmaakt van het pensioenfonds 3 pGt. van het salaris, als premie gestort moet worden. Dit naar aanleiding van een be* sluit in de vorige week door de ledenver-; gadering van het Fonds genomen. Vroeger betaalden de leden 5 pCt. In de goede jaren '17 en '18 werd het pen sioen premievrij en kreeg een groot deel der leden een aanzienlijk bedrag, dat reeds gestort was, terug. De algemeene malaise en de lage valuta eischen thans weer bijstorting. Georganiseerd overleg. Bij Kon. besl. is voor het tijdvak ein digende 31 December 1923 benoemd tot lid der Centrale Gommisie voor goorgani-* seerd overleg in amtenarenzaken A. A. H. W. König, directeur-generaal van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Plar.fenzcndingen naar Canada. De Inspecteur, hoofd van den Planten-? ziektenikundigen Dienst, vestigt de aan-? dacht van belanghebbende exporteurs er op, dat met ingang van 1 September a.s. alle zendingen van planten, bloembollen en andere levende planten naar Canada voorzien moeten zijn van een copiecerti-i ficaat bevestigd moet worden, zooals dit ook voor de Vereenigde Staten van Amerika is voorgeschreven. Aargezien dit voorschrift waarschijn-? lijk in werking treedt op 1 September, moeten de zendingen, die omstreeks het midden van Augustus ons land verlaten, reeds van deze verlaringen voorzien zijn. De invoer van enkele plantensoorten is geheel verboden. Nadere inlichtingen worden door gen. inspecteur gaarne verstrekt. Uiivosr van bloemen cn groenten. De heer Dressolhuys lid van de Tweede Kamer, heeft aan den minister van bin* nenlandsche zaken en landbouw de vol-? gen-de vragen gericht: I. Is het den minister bekend, dat de Belgische regeering een wetsontwerp heeft ingediend tot heffing van invoer recht op afgesneden bloemen en tot ver-? hooging van invoerrecht op groenten? II. Is de minister niet van meening da* zoodanige maatregelen van Belgische zij-i de schadelijk zullen zijn voor den Ne-? derlandschen invoer van tuinbouwpro-? ducten en dus voor den Nederlandschen tuinbouw? UI. Is de minister bereid met zijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken in overleg te treden tot het doen van stap pen bij de Belgische regeering, opdat de voorgenomen nieuwe heffingen althans niet van toepassing zullen zijn op het Ne- derlandsch product? igS-W Vragen van Kamerleden. De heer Wijnkoop, lid van de Tweede Kamer, heeft aan den Minister van Water staat de volgende vragen gesteld: Acht de Minister het oorbaar, dat, ter-? wijl de directie der Ned. Spoorwegen bon-» derden om financieele redenen meent te moeten ontslaan en loonsverlaging in diversen vorm niet van de lucht is, toch' dit jaar aan de hoofd- en eerstaanwezende ambtenaren een gratificatie ad 7 pCt. van hun jaarloon zal worden uitbetaald. Kan de Minister ook mededeelen, welk belang heeren directeuren van de Ned. Spoorwegen kunnen hebben bij een derge* lijke beslissing. Is het den Minister ook mogelijk mede te deelen, op welke geschreven bepaling deze uitkering eigenlijk berust; of zoo dit den Minister, wegens het niet bestaan daarvan, niet mogelijk is op welke bil lijkheid berust dan dit verhoogen van het meenemen; dat was toch nog één meeval-? lertjeen -de bijen, zullen ze ons ook! wel moeten laten houden." Zijn blik wendde zich zijwaarts, daai. lag zijn boekweitveld. De aanhoudende voorjaarsregen en hQ* gebrek aan treikvee hadden de bereiding van den akker vertraagd, zoodat pas ons* streeka St. 'Jan het zaaien had kunnö plaats vinden; nu was het Augustus ci. eerst deze had den bloei gebracht, d<xIJ dien dan ook in volle pracht. Het tö.7.1 groen was oen sieraad op den r^i stengel, en do witte bloemen brei«2fci zich als een fijn, rijk en reuzig tapijt ufl over de heide, die als overeponnen leek door een bruin, glinsterend gaas, waar al-? les onophoudelijk heen en weer wemelde. Da4 waren de bijen. Vlak bij den akker-? rand, in de bloeiende hei al, stond een; lange bijenschelf, opgebouwd uit turf en zoden, en met heiplaggen bedekt; en daaronder hadden wel honderd bijen-? korven een plaats gevonden, en in onver* moeiden arbeid vlogen de nijvere be» woonsters der kolonie van cn naar da witte bloesems, die zoo sterk- geurden, dat do schaapherder den honig ruiken kon*; hoewel hij haast duizend passen van het bloeiende veld verwijderd was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1