flan he! einde der Week
Do Kabinetscrisis" iii België is eindelijk
opgelost Öoor zooals een der. bladen
net zeer juist uitdrukt het besluit te
nemen baar niet op te lossen.
I)e zaak was dat Theunis bij zijn zoe
ken naar ministers niet verder kwam.
Veertien dagen reeds was hij bezig om
een toonbaar Kabinet bij elkaar te krij
gen, maar alle pogingen mislukten.
In normale omstandigheden had men
-er toe moeten overgaan een beroep op de
kiezers te doen, en de Kamer te ontbin
den.
Maar de toestand is heelemaal niet
normaal.
De onderhandelingen tusschen Enge
land en Frankrijk konden geen voortgang
hebben, zoolang in België de crisis niet
was opgelost.
Engeland werd ongeduldig.
En zoo is men ér toe gekomen om wat
het zwaarst is op dit oogenblik ook het
zwaarst te laten wegen en de nationale
moeilijkheden aan de internationale kwes
ties ondergeschikt te maken, en aan den
Koning mee te deelen, dat het oude Ka
binet bereid is aan te blijven.
Een blijvertje zal het wel niet zijn,
want het geschil tusschen de Walen en
de Vlamingen waarover het struikelde, is
gebleven.
Maar men kan nu toch voorloopig ver
der.
Laten w« hopen dat de onderhandelin
gen nu ook spoedig tot goede resultaten
zullen leiden.
Heel gerust zijn we daarop niet.
De Fransche en de Duitsehe belangen
botsen te zeer, dan dat op een spoedige
oplossing gerekend kan worden.
En daarbij komt nog, dat de vrees voor
Duitschland er diep inzit bij Frankrijk.
Dat bleek nog weer dezer dagen toen
in de Fransche Kamer geïnformeerd werd
waarom de credieten voor de luchtvaart
op" verzoek der regeèring met 3 6 m i 1-
1 i o e n waren verhoogd.
Toch niet als bedreiging tegen Enge
land, vroeg een der afgevaardigden.
Neen, zeker niet, antwoordde de minis
ter van oorlog, en van alle kanten werd
tegen een zóó dwaze veronderstelling ge
protesteerd. Niet tegen Engeland, maar
tegen Duitschland is men bezig zich
te wapenen.
Er is dus niet vel hoop dat men spoe
dig tot overeenstemming zal komen.
In Lausanne, waar het Oostersche vraag
stuk behandeld wordt, gaat het trouwens
niet anders. Week in week uit wordt daar
onderhandeld, zonder dat men ook maar
iels verder komt.
In den Nederlandschen politieken hof
begint het nu rustig te worden.
De Kamers zijn met vacantie gegaan
en daar geen verkiezingen op til zijn kun
nen nu de Kamerleden van een weivér r
diende rust genieten.
Belangrijke onderwerpen zijn nóg af ge-,
daan in de laatste weken.
De Eerste Kamer heeft het ontwerp in
zake de verkiezing van EeTSte Kamérier
den aangenomen.
Niet omdat inen de' regeling zoo mooi
vond, maar omdat nu eenmaal gekozen
moest worden en geen ander stelsel in
het ontwerp in te voegen was.
Ook de Jachtwet waarvan verwacht
zou worden dat ze door den Senaat zou
worden afgestemd, heeft de eindstreep
kunnen halen.
De Tweede Kamer die eerst nog diver
se pensioen-voorstellen te behandelen had
beeft haar taak beëipdigd met de behan
deling van het ontwerp inzake het mid-
denstandscrediet.
Nadat de regeering het ontwerp in dien
5in had gewijzigd dat zelf iedere heen
wijzing naar bepaalde banken ontbrak,
werd het ontwerp, dat bedoelt credietwaar
dige middenstanders voor ondergang te
behoeden, met groote meerderheid aan
genomen.
De vacantietijd is nu aangebroken.
H.M. de Koningin is met haar gezin
nar Engeland vertrokken om daar in stille
afzondering krachten te verzamelen voor
de vermoeiende weken die straks bij de
jubileum-feesten wachten.
Schenke God H.M. een welverdiende
ïust en straks een behouden thuiskomst.
Autoverkeer en wegbelasting.
In de afgeloopen week hield de Vereen,
van Ned, gemeenten te Den Haag een con
gres waar de vraag behandeld werd: „Is
het mogelijk en wenschelijk door een al-
gemeene wegenbelasting de vereischte
bronnen van inkomsten te vinden ter be
strijding van de door het autoverkeer en
door de verhooging van loonen en mate
riaal zeer vermeerderde onderhoudskosten
der wegen?"
Prae-adviseurs waren Mr. Dr. L. H. N.
Bosch ridder van Rosenthal en Mr. Dr.
B. H. baron de Vos van Steenwijk.
De geleerden waren ver van eenstem
mig.
Wat de een gewensebt achte,
noemde de ander oniuitvoerbaar.
De heer van Nifterik, wethouder
van Vlissingen, stelde zich tegenover de
beide prae-adviseurs en meende, dat de
onderhoudskosten der wegen niet moeten
.worden gelegd op de houders van vracht
auto's, daar deze de belasting weer op an-
idere schouders zouden afwentelen, wat
óen prijsverhooging van levensmiddelen
lenz. zou veroorzaken.'
Spr. beveelt het z.g. egalisatie-
stelsel aan, dat de opcenten van alle
provincies wil doen afstaan voor het al
gemeen belang. De algemeeno rijksinkom
sten en niet een speciale beffing dienen
gebezigd voor onderhoudskosten der we-
gen.
De heer J li rS a n d b e r g, griffier
cler Staten van Zuid-Holland, merkt op,
dat Zuid-Holland per jaar f 1000 per
K.M. besteedt voor wegenonderhoud en
.Overijsel daarentegen f 400. Spr. komt tot
de conclusie, dat het onderhoud voor deze
wegen op f 12 millioen komt. Hij wil een
gemiddeld bedrag nemen van f600 per
KM.
Na het Brabantsche en Groningsche
systeem van auto-belasting besproken te
hebben, verdedigt spr. de regeling en in
ning der a u t o-b elasting door 't
r ij k en komt hij tot de conclusie, dat
niet een provinciale regeling, maar een
rijksregeling der auto-belasting
verre de vorokeur verdient.
De heer Krijgsman, wethouder van
Den Bosch, is van meening, dat een
auto-bandenbelasting het eerst in
aanmerking moet komen en daarnaast een
b e n z i n e-b e 1 a s t i n g. De provin
cies moeten vrij blijven inzake bepalin
gen betreffende asbelasting, snelheid, enz
Een speciale heffing op vracht-auto's is
alleszins gerechtvaardigd.
De heer K r o 1, burgemeester van He-
melumer-Oldephaert en Noordwolde (Fr.)
is niet voor overdracht van we
gen van provincies aan het rijk. Eenige
egalisatie in de wegenbelasting is billijk,
doch niet billijk is een verdeeling der te
heffen rijksbelasting, onder de provincies
De heer Hardick, secretaris der ge
meente Apeldoorn, is er voor, dat het vele
Nederlandsehe kapitaal moet worden aan
gewend voor een zoo spoedig mogelijke
verbetering van het interlocaal verkeer.
Men moet zich niet inlaten met banden
en benzine-belasting en de tollen zoo spoe
dig mogelijk opdoeken. De wegenbelasting
dient aan t r ij k overgelaten, maar
eerst moeten er goede interlocale wegen
zijn.
De heer Talsma, burgemeester van
Kamerik en Zegveld, vreest, dat een auto-
belasting in meer dan één provincie den
in-, uit- en doorvoer zou belemmeren.
Een algemeene belasting van vracht
auto's is echter billijk. Vrijstelling van
rijwielen in de wegenbelasting zou den
aanleg van rijwielpaden belemmeren.
De wegen moeten zich aanpassen aan de
veranderde verkeerseischen, niet omge
keerd.
Vrees, dat een wegenbelasting de con
currentie der vracht-auto's met de spoor
wegen zou drukken, koestert spr. niet.
Wegenbelasting zal geisoleerde platte
landsstreken in het verkeer opnemen. Een
provinciale heffing naar unifor
me regelen is de beste oplossing.
De eerste prae-adviseur licht zijn prae-
advies nader toe en merkt op, dat de over
heid de zaak te lang heeft laten rusten.
Niemand der aanwezigen heeft de voorge
stelde wegenbelasting ongewenscht of on
mogelijk genoemd. Bandonbelas
ting is m o g e 1 ij k, benzin e-b e-
lasting moeilijk uitvoer
baar. Zware vracht-auto's dienen ex
tra belast, waartegen de houders geen be
zwaar zullen hebben, mits het .betaalde
geld ook werkelijk aan de wegen wordt
Rijwielen kunnen niet meer belast wor
den, want dan zou men de voetgangers
,-ook moeten belasten.
Spr. is er voor, dat de opbrengst der
wégenbelasting aan de gemeenten ten goe
de komt, want zij zijn de wegverzörgsters
bij uitnemendheid.
De tweede adviseur, baron de Vos
van Steenwijk, wenscht geen onder
scheid te maken tusschen gewone auto's
en vracht-auto's en voor alle slechts be
lasting in één provincie te heffen.
Een provinciale en daarnaast een rijks
belasting op banden en benzine, is te
bezwaarlijk. Een bandenbelas
ting is te zeer gebonden
aan technische bezwaren.
Een benzinebelasting is
wel m o g e 1 ij k. Paardentractie dient
niet uitgeschakeld te worden in een wa
genbelas ting.
De verbetering der wegen moet in han
den van Gedep. Staten zijn.
Zij moeten de plannen en de leiding
hebben en de opbrengst der weggelden
moet gebruikt voor de provinciale wegen,
welke door Gedep. Staten urgent geacht
■worden.
Bij een rijksregeling wordt het beoogde
doel, naar spr.'g meening, niet bereikt.
DE KONINKLIJKE FAMILIE IN
ENGELAND.
De Londenséhe correspondent van de N.
IL Grt. schrijft:'
Van de reis van Koningin Wilhelniina
met man en dochter, via Londen naar het
Lake District, is een bescheidn ophef ge-
Niettegenstaande het incognito, dat door
de vele misspellingen van den naam Van
Buren nog ondoordringbaarder gewoiden
is. Het schijnt als een bewijs van bijzon
dere hartelijke gezindheid te moeten wor
den opgevat, dat de Britsche koning en ko
ningin, ondanks het onofficieel karakter
van het bezoek, met eenige leden hunner
familie het vorstelijk gezin aan Victoria-
Station ontmoeten gingen. Daar was het
een bedrijvige drukte, ook voor, maar
Vooral na aankomst van den trein.
Dat de konmgin van opgewondenheid
bij het uitstappen bijna op het perron ge
vallen zou zijn, gelijk de verslaggever van
de Star schreef, is een beetje overdreven.
De telegrammen zullen gemeld hébben,
wie er zoo al'aanwezig waren: een illuster
Er is veel omhelsd, veel gekust, veel ge
glimlacht, veel gebogen.
De ontvangst liep uitnemend van stapel
en1 de kranten geven er aardige kiekjes
van, waarop vele kussen, omhelzingen,
glimlachen en buigingen vereeuwigd zijn.
O.&. een van de koningin in de armen van
koningin Mary, met de prinses in die van
een' andere dame op den achtergrond, ko
ning George lachend terzijde, de prins met
den schedel naar het toestel»
De heelo ontmoeting droeg een gezellig
en hartelijk karakter, geheel in den geest
van het hoofldartikeltjè, dat de Daily Te
legraph aan het bezoek wijdde. Do regee
ring was, in overeenstemming met het in
cognito, niet vertegenwoordigd.
INGEZONDEN
(Buiten verantwoordelijkheid dor Redactie)j
I.
Openbare Godslastering.
De strijd tegen de volkszonde (ik beroel
hiermede het in het openbaar vloeken van
Gods naam), begint al meer en meer op
den voorgrond te treden. Voortdurend kan
men lezen dat gemeentebesturen een po
ging doen om tegen dit euvel op te treden.
Al de eeuwen door is do strijd tegen het
vloeken gestreden door dit op te nemen
onder de strafbare feiten, zulks in tegen
stelling met onzen tegenwoordigen tij dj die
zich uit in straffeloosheid. In Lev. 24 kun
nen we lezen dat toen ook het vloeken van
Gods naam met den dood werd gestraft,
want in vers 11 staat: „Toen lasterde de
zoon der Israëlitische vrouw uitdrukkelijk
den naam en vloekte", en verder: „En de
Heere sprak tot Mozes, zeggende: breng
den vloeker uit t-ot buiten het leger en
allen die het gehoord hebben zullen hunne
handen op zijn hoofd leggen, daarna zal
hem de gansche vergadering steenigen.
Ook in den tijd van de Romeinen werd
Godslastering gestraft met den dood. Zij
beschouwden Godslastering als een van de
grootste misdaden die een mensch kon be
gaan en waren bevreesd, dat God allerlei
bezoeking over den mensch brengen zoude,
wanneer Zijn naam ijdelijk werd misbruikt.
Zeer terecht. Want de Heere zal niet on
schuldig houden die zijn naam ijdelijk mis
bruikt. Wat een tegenstelling met den te
genwoordigen tijd. Als hulpmiddel wil men
nu het vloeken* onder brengen in de ge
meentelijke wetgeving, met als hoogste
straf, geldboete van niet meer dan 25 gul
den. Zeker, de middeleeuwsclie straffen
wanen barbaarsch en niet te gebruiken
voor ónzen tijd, daar zullen we straks
eenige voorbeelden van aanhalen, maar
zoo een zwaar feit als Godslastering onder
gebracht in een gemeentelijke verordening
is toch werkelijk niet op zijn plaats. Gods
lastering kan niet onder de overtredingen
gerangschikt worden maar behoort onder
de misdrijven thuis. Bezien we eenige ge
gevens van oudere dagen, Poe men tegen
het vloeken optrad en, hoe de straffen
waren. Karei Y gaf in het jaar 1518 een
placcea-t uit tegen* het vloeken van Gods
naam en de Maagd Maria met als hoogste
straf, daarin vermeld, te kaak stellen in
het openbaar ten minste 2 uur lang. In
1531 werd deze straf verzwaard met door
steking van den tong op een schavot. De
Graaf van Leicester strafte met boeten,
gevangenis en ontslag uit den dienst en
eenige jaren later met doorsteking van den
tong met een gloeiende priem. De Staten
van Utrecht straften Godslastering met ge
vangenis en boete, kaak en geeaeling en bij
derde herhaling met doorsteking van den
tong en verbanning. Wetenswaardig is het
„Placceat van Policie" gegeven door do
Edelmogende Heeren Staten van Zeeland,
waaruit de barbaarsche straffen in dien
tijd (1673) duidelijk blijken. Het kopstuk
luidt: „De. Staten vom, den Lande, ende
Graeffelijekheijt van Z.eelandt, allen den-
geenen, die dezen zullen zien oftp hooren
lezen; Saluyt: Alsoo wij bevinden dat alle
onze zorge die wij van tijdt tot tijdt aen-
wenden, om de hoogbgaende en krijtende
sonden, uyt liet midden van den volcke te
weeren, zulcken geweiischten succes niet
en heeft, als wij wel van herten wensehen,
en tot afweeringen van Gcdes Toom en
Grimmigheydt, noodtsaeckelijck is, inson-
derheijdt in een tijdt, dat daer van sulcke
harde en droevige slagen over het lieve
Vaderlandt gezien, en zoo smertelijck ge
voelt worden, Soo is 't enz." De ordenantie
bevat bepalingen ter bevordering van de
ware Christelijke Gereformeerde Religie,
van Zondagsheiliging, ter bestrijding van
„lightveerdige vertooningen", van „liglit-
veerdig eet-s weeren1", de „grouwelijcke
sonde van Hoererije en Overspel" en regelt
ook het vloekverbod in de volgende be
woordingen
„En alsoo bovenal moet gezorght wor
den, dat Godes Heijlige Name niet en
werde gelasterd, ofte met Yloeeken en
sweeren lightveerdigblijck misbruyekt:
Soo willen en ordomieeren wij, dat degene
die besteen Godts grooten Naem, zijne
Heijlige Godsdiensten en Instellingen met
opset openbaerlijck te lasteren en te be
spotten, na de gemeene Reghten publi
ekelijk met een gloeyèndo priem door de
tonge sullen werden gesteken, ofte met-
andere corporeel© straffe gecorrigeert, an
der ten exempel: En alle degene, die Go-
des Naem, sijno Heijlige Sacramenten,
ijdelijck misbruijeken en in de mondt ne
men, ofte eenige Vloecken ofte Exeeratiën
tegen haar zeiven, ofte hare Evennaesten
uyt sprecken, sullen, daerop betrapt ofte
wel anderszins, aghtérhaelt wordende, voor
yeder reyze verbeuren, de somme van zes
guldens, sonder dat de Kinderen daer van
zullen exempt ofte vrij wezen^ alsoo wij
verstaen, dat die daar over de facto den
Hoed ofte andere Pandt, door 's Heeren
dienaers sullen worden afgenomen en de
ouders daer en boven geconstringeerd, de
helft van de voorszegde boete voor hare
kinderen te betalen: sullende de Schouten
te platten Landen biervan mede de exe
cutie hebben."
Stadhouder Willem III vaardigde een
Legerorder uit (1673) waar o.a. in staat:
„velerhande ongebondenheyt ende Godt-
loosheijt werdt gepleeght met vloecken,
sweeren, profaneeren, Godt te lasteren, en
de sijnen lieijlige Name lichtveerdeleijck
te gebruyeken; zijnde saecken, volgens
alle goede discipline ten liooghsten straf
baar. Als straf hierop gesteld komt o.m.
voor „voor do eerste mael onder den
blauwen hemel voor hare Regimenten ten
thoone van allo Wereldt aan een Pale ge-
slooben, ende twee dagen langh te water
en te broot aldaer gestelt, ende de tweede
mael met een gloeijende priem door tie
tonge geboort en nyt het gebiet van dezen
Staet gebannen; werden. Gedaan in 't Le
ger te Raemsdonck, den 24 July 1673.
Was geteekent:' 1
!G. N. Prince d Orange.
Toen de, straffen later iets milder werden
en de lijfstraffen werden afgeschaft, be
zong het volk die lichtere straf, op het
vloeken gesteld, als volgt:
„En wordt bij ons wel ooit, ifv j
Godslasterem, heiligschennis
ter dood, gelijk weleer, gestraft?"
In het Reglement van Krijgstucht of
Discipline voor het krijgsvolk te lande der
Vereenigde Nederlanden vindt men ook
nog een bepaling betreffende het vloeken,
waar o.m. staat vermeld: „Daar de gods
dienst de bron is van alle geluk, deugd,
waren moed en trouw, moet ook in den
krijgsstand een ieder zich tot betrachting
derzeivo en tot eene zedige levenswijze be
vlijtigen'; de godslasteringen, het vloeken
en zweren moeten worden nagelaten, en
zullen de meerderen hierin, en in al wat
de handhaving der goede zeden kan bevor
deren^ hunne minderen met een goed voor
beeld voorgaan én allo buitensporigheden
algemeen vermijd moeten worden (1815)."
Met ingang van 1 Jan. 1923 is bovenbe
doeld Reglement evenwel ingetrokken en
is daarvoor een nieuw in de plaats geko
men, waarvan art. 22' luidt: „Hij (de mi
litair) zal zich zoowel buiten als in dienst
onthouden van het bezigen van onzedelijke
taal of liederlijke uitdrukkingen, alsmede
van vloeken en godslasteringen." De laat
ste bepaling betreffende ©en verbod op
het vloeken enz. kan men vinden in het
Crimineel Wetboek voor het Koninkrijk
Holland van liet jaar 1809, en wel art. 86,
luidende: „Op gelijke wijze zullengestraft,
worden (dat is met gevangenis of bannis-
sement, te zamen of afzonderlijk, niet te
boven gaande den tijd van zes jaren) die
voorbedachte!ijk openlijke daden plegen,
of alzoo geschriften verspreiden of doen
verspreiden, rechtstreeks en opzettelijk in
gericht ter bespatting, belastering of ver
vloeking van bet albesturend Opperwe
zen." Met het verschijnen van de Code
Pènal in 1811 verviel genoemd wetboek en
sindsdien! heeft de Rijkswetgever zich te
genover het vloeken en belasteren neutraal
gehouden.
TERHORST.
Woubrugge, Juni 1923.
LE1DSCHE PENKRASSEN
Amice.
We hebben eene mooie vergadering ge
had Donderdagavond hier in Leiden.
Het was er gezellig, er heersehte een
prettige toon en ik twijfel niet of deze
bijeenkomst heeft er toe bijgedragen dat
de onderlinge band is versterkt en dat
opnieuw is gevoeld de noodzakelijkheid
om niet bij de pakken te gaan neerzitten,
maar in de kracht Gods aan het werk te
gaan voor de propageering van onze be
ginselen en de versterking van onze or
ganisatie.
Met genoegen heb ik bemerkt, dat bet
bestuur aan dit laatste punt reeds ernstig
aandacht heeft geschonken en ik ver
wacht dan ook dat tve in den komenden
herfst hiervan w'el meer zullen hooren.
Een van de zaken die in de eerste plaats
geregeld moeten worden is dunkt mij de
financiën. 51 Is heel verklaarbaar eD ab
soluut niet verontrustend dat er na twéé
verkiezingen vlak achter elkaar, een te
kort is, maar dit ne6mt toch niet weg de
noodzakelijkheid om dit tekort zoo spoe
dig mogelijk weg te werken. In de verga
dering van Donderdag hoorde ik van ver
schillende leden dat ze wel genegen wa
ren voor een keer hunne contributie te
verhoogen.
Dat lijkt me een uitnemende zaak. We
gaan nu weer den vacantietijd tegen. Niet
alle menschen kunnen met vacantie gaan,
maar er zijn er toch heel wat, die straks
een niet onbelangrijk bedrag voor genot
gaan uitgeven.
Vooral voor zulke leden, zou het geen
bezwaar zijn, indien ze een klein deel
van het uit te geven bedrag aan onzen
penningmeester zonden om de uitgaven
die niet uitgesteld mogen worden te be
strijden. Als er onder de lezers of leze
ressen mochten zijn die in dezen iets wil
len doen, dan ben ik gaarne bereid om
•voor doorzending van eventueele giften
zorg te dragen.
Een afdoende oplossing voer het finan-
cieele vraagstuk zullen wé echter pas vin
den, als we komen lot uitvoering van de
ook Donderdag reeds geopperde gedachte
om een vaste strijdkas te vormen.
Het gaat nu zoo, dat enkele weken voor
de verkiezingen een Tondgang wordt ge
houden om gelden in te zamelen en als
regel valt over de uitkomst niet te kla
gen. 't Zou echter voor de meeste men
schen althans, gemakkelijker zijn, indien
men op geregelde tijden een klein bedrag
kon offeren, terwijl de verkiezingskas
daar wel bij zou varen.
Nu is dat ook alweer gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. Want wil men geregeld
gelden ophalen, dan moet ook de organi
satie geregeld intact blijven niet alleen,
maar ook actief.
En 't, zal de vraag zijn of men '.t zoo
ver zal weten te brengen, 't Is wel de
meest gewenschte toestand cn we zouden
er zeker rijke vruchten van plukken, om
dat dan tevens veel meer dan nu 't con
tact met de kiezers bewaard Heef. Maar
dan moeten er toch eerst de menschen
zijn die 't uit willen voeren en dat lijkt
me nog niet zoo gemakkelijk.
De ervaring leert nu eenmaal dat
slechts een betrekkelijk klein aantal van
„onze menschen" lust gevoeld zich voor
den practischen arbeid^op politiek terrein
te geven. Dat is te bejammeren, maar het
is nu eenmaal een feit, waarmee bij het
maken van plannen rekening moet wor
den gehouden.
Ik zeg dit natuurlijk niet. amice om
te ontmoedigen en hen' die leiding moeten
geven al bij voorbaat met lamheid te
slaan. Integendeel, ik hoop van harte dat
het bestuur slagen zal, niet alleen bij het
maken van een organisatieplan maar ook
als liet aan de uitvoering van plannen
komt.
iVeel hangt hierbij af van de vraag hoe
wij persoonlijk staan tenopziohte van
onze beginselen, of er een innige band is
aan die beginselen en of wij ons waarlijk
onder de banier van Koning Jezus wen
sehen te scharen. Als dat inderdaad het
geval is, dan komt ook de rest wel in
orde.
Er wordt veel geklaagd in deze tijden
ook over de zedelijke en de geestelijke
achteruitgang. Of er inderdaad zooveel
reden is tot klacht zou ik niet durven
zeggen. In elk geval is er naast veel don
kerheid ook nog wel veel licht en naast
veel dat tot bezorgdheid stemt ook veel
dat ons reden geeft om te danken.
Maar dit mag voor ons geen reden zijn
om overmoedig te worden of onverschil
lig. De vijand rukt ook nu vast aan, met
opgestoken vaan. En als we al die be
drijvigheid zien bij de vijanden van Gods
Kerk, en we zien dan op eigen zwakheid,
dan kan het niet anders of wij zullen
ook als David bidden: Geef Gij ons hulp
tegen den vijand. En als we zoover komen
amice, als we waarlijk bidden, dan zul
len we ook vanzelf verder gaan en verdex-
moeten gaan. Want evenals een geloof
zonder de werken dood is, zoo heeft ook
bet gebed, dat niet tot activiteit prikkelt
geen beteekenis.
Wie bidt „Uw Koninkrijk kome", zal
ook in zich voelen den heiligen drang om
mee te werken om dat Koninkrijk te doen
komen. En wie met David bidt om liulpe
tegen de vijanden, die zal ook bereid zijn
de banden uit de mouwen te steken en
het uit te roepen: In God zullen wij kloe
ke daden doen!
Het eene is niet denkbaar zonder het
andere, 't Deed me daarom zoo goed toen
Ds. Thomas Donderdagavond met zooveel
nadruk opwekte tot persoonlijke Gods
vrucht. Dat is voor alles noodig. Dat is
de bron waaruit alles voortvloeit.
Als er onder ons gevonden wordt,
waarachtige Godsvrucht, als er is de vree-
ze des Heeren, dan mogen we nog wel
op een goede toekomst ook in ons politie
ke loven hopen. Zelfs hier in Leiden.
Met belangstelling heb ik de vorige
week een paar driestarren gelezen, waar
in op het wenschelijke van conferenties
voor onze raadsleden de aandacht werd
gevestigd.
Dat lijkt me een uitnemende zaak.
Het lidmaatschap van een Gemeente
raad is inderdaad nog niet zoo gemakke
lijk, in dezen tijd. Er zijn natuurlijk wel
menschen die 't rich gemakkelijk m a-
k e n maar wie ernst maakt met de zaken
en overtuigd is van de groote verant
woordelijkheid die hij als gemeentebe
stuurder heeft, die zal zeker zijne functie
niet als een gemakkelijke aanmerken.
Over de meest uiteenloopende zaken
moet een raadslid een beslissing nemen.
Hij kan niet volstaan met algemeene op
merkingen, maar hij moet zijn voor of
t p ge n laten hooren!
Is het wonder amice, dat onze raadsle
den weieens met de handen in het haar
zitten en dat ze behoefte gevoelen aan
voorlichting van of samenspreking met
collega's uit andere gemeenten die mis
schien over meer ervaring beschikken of
wat beter inzicht hebben?
;En daartoe kunneh zeker conferenties
als waarvan in bedoelde artikeltjes spra
ke was, uitnemende diensten verrichten.
We hebben wat dat betreft hier een
praclit-omgeving. Leiden is het centrum
van een groot aantal dorpen, die alle on
geveer dezelfde behoeften hebben en waar
vaak dezelfde vraagstukken aan de orde
komen. Alleen Leiden is wat grooter maar
dat is dan ook de eenige uitzondering.
Ik zou 't daarom van harte toejuichen
indien er enkele raadsleden waren die 't
initiatief voor het houden van dergelijke
conferenties wilden nemer.
Ge hebt zeker wel geLezen, wat deze
week in Noordwijk is afgespeeld. De Raad
heeft daar n.l. besloten den Commissaris
van politie toe le laten om zich tegen aan
vallen van sommige raadsleden te verde
digen.
Of liever, de Raad heeft daartoe niet
bpsloten, maar de burgemeester heeft
eehvoudig gedecreteerd, dat het besluit
om den Commissaris niet toe "te laten
ongeldig was. Hij redeneerde n.l: zóo, dat
de leden die zich zouden misdragen heb
ben, als belanghebbenden in den
zin der wet niet mee hadden mogen stem
men.
Een zonderling staaltje van wetsuitleg-
ging, waarbij het onbegrijpelijk is, dat
een Gemeenteraad die toch ook niet pas
komt kijken, zooiets belieft te slikken. Als
de heeren nu toch een weinig de Gemeen
tewet hadden bestudeerd, dan zonden ze
zich zeker niet op een dergelijke manier
in den hoek laten zetten.
Intusschen de Commissaris zal nu wor
den toegelaten om zich te verdedigen.
Als dit voorbeeld navolging vindt, dan
kunnen we zeker hier en daar nog wei
eens wat beleven en zie ik mezelf ook nog
eens in den Raad terecht komen, 't Is zoo
nu en dan reeds voorgekomen dat op wat
ik schreef in den Raad geattendeerd
werd.
Vindt het Noordwijksche voorbeeld na
volging, dan spreekt het vanzelf dat ik
ook eens gehoor vraag om mij te verde
digen.
We zien hieruit intusschen weer ami
ce, hoe noodig het is dat cme raadsleden
op de hoogte zijn. Op de hoogte met
de wetten en bepalingen die zij als raads
leden dienen te kennen en op de hoogte
ook en zeker niet in de laatste plaats met
onze beginselen.
Ik heb me v.re!eens afgevraagd, amice:
zou de nederlaag die we hier in Leiden
hebben te boeken, niet mee daarin zijn
oorzaak vinden, dat nu ja, wel over aller
lei bijkomstige dingen door onze mannen
is gesproken, maar dat zoo zeldzaam en
zoo weinig voor onze beginselen het pleit
werd gevoerd, dat we zoo zelden verkwikt
werden en verwarmd, door eer. stevig
principieel betoog? VERITAS.
-X-