IwÉifaMiiit
/Tweede Bfadj
Zaterdag 30 Juni 1923
Hoop op den Heere.
Israel hope op den Heere: wattt
bij den Heero is goedertierenheid, cn
bij Hem ia veel verlossing.
Psalm 130 7.
De psalm uit de diepten is een opgangs
lied.
Itij begint wol ver beneden In bange
donkerheid, maarwat is de geloofs-
vlucht stout, en hoe heerlijk is de op
vaart van do ziel, die zich in deze ontroe
rende klanken uitstort.
Haar opgang is hemelvaart. Haar stij
ging is de vlucht tot od, en omdat zij tot
den Heero opklimmen, en in Zijn vader-
oog mocht staren, wekt zij ook haar volk
cp, aan dien Helper zich toe te vertrou
wen, want: Israël hope op
Ja, waarop?
Waarheen moeten de harten zich ver
trouwend uitstrekken?
O, niet in de eerste plaats naar redding,
en de hoop mag zich niet eerst richten
op tijdelijke weldaden, en dit lied Ham-
maaloth somt niet allerlei lichtzijden op,
maar met één ruk heft het Israël uit de
donkerheid naar hoven, en wijst het volk
over alle heil heen tot God Zelf, en
jubelt: ..Israël hope op den Heere, want
hij den Heer© is goedertierenheid".
Gelijke klanken, beluistert ge ook in een
anderen psalm.
Wanneer de dichter, wiens hart dorst
naar dén levenden God, gelijk 't hijgende
hert schreeuwt naar de waterstroomen,
aan zijn onrustige en bewogen ziel
vraagt: „Wat buigt gij u neder, o mijn
ziél, en wat zijn gij onrustig in mij?"
spreekt ook hij van hoop, en zingt ook hij:
'sla 't oog naar hoven.
En waarop moet die zinkende ziel haar
blik richten? Wijst hij haar op men-
schen? Roept hij haar toe op het schepsel
te vertrouwen? Rekent hij haar allerlei
levensvoordeelen voor?
Neen, maar hij dringt haar hoven dit
alles uit, cn hij heft haar ver, ver bo
ven die lichtzijden op, en hij brengt
haar tot den Heere, en zegt: hoop op God
want ik zal Hem nog loven: Hij is de
menigvuldige verlossing mijns aange-
zichts en mijn God!
Israël hope op den Heere.
Die bemoediging klinkt in dezen, psalm
niet vreemd.
Telkens Hoort ge hier den Heere-naam,
want: „Uit de diepten riep ik tot U, o
Heere! Zoo Gij, Heere, de ongerech
tigheden gadeslaat! Ik verwacht den
TIeer e. Bij den Heer© is goedertie
renheid, en deze ziel klemt zich dus aan
den Heere vast.
Aan Wien zou zij zich ook heter kun-
r.en overgeven?
De Heere is immers haar Verbonds
god, en Israels trouwe Ontfermer, en
Hij is de Ik zal zijn, Die Ik zijn zal.
Wiens beloften nimmer falen, en Wiens
vreêrerbond nooit wankelt, enop
Wien kan hef. om zijn zonden in diep
ten van ellende neergezonken, Israël an
ders hopen, en sterker vertrouwen, dan
op Hem, Die in Zijn genade Dezelfde
'blijft voor Zijn volk?
In Hem vindt het alleen vastheid.
In Zijn trouw vindt het anker der hoop
een zekeren (rotsvasten bodem, en ter
wijl menschcn teleurstellen, en de aard-
scho stennsolen breken, en de dingen
hierbeneden drijfzand zijn, waarin de
hoop zich niet kan ankeren, is de Heer©
de Onveranderlijke. Die nooit bedriegt
en op Wien Zijn Volk zeker aan kan.
Hoop dan op den Heere, volk Gods!
Verlaat u op nw "Bondsgod, Israël!
Gij moogt zondig zijn, maar de
Heere is genadig.
Gij moogt ontrouw wezen, maar de
H e e r e. is de Getrouwe.
Gij moogt zwak zijn, maar de H c o r- e
Is de Almachtige, Die Zichzelf niet kan
verloochenen, en er is voor u alleen ziele-
rust en levensvreugde, wanneer gij met
alles wat in u is, en zelfs in de diepten,
waarin God u leidt, steunt op Zijn ver
bond, en vertrouwt op Zijn Naam,
die Heere is, en heilig cn groot en goed
Want rust gij in den. Heere, dan ziet
gij het licht.
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar het, Engelsch.
110)
„Ja, hij logeerde bij mij Lord Ra-
venel, de graaf van Luxmore meen ik.
Zijn titel zal hem veel goed doen! Mijn
eerste klerk is heter af dan hij. Hij heeft
alles opgegeven behalve o, ja ik
vergat 't bijna mijnheer Halifax hij
heeft mij een brief voor u gegeven."
John ging bij 't raam om dien te lezen;
maar toen hij hem gelezen had, liet hij
■hem, geopend rondgaan.
„Mijn beste Vriend!
,,Gij zult hebben vernomen, jHit mijn
vader niet meer is. („Hij zei altijd „de
graaf", fluisterde Maud, terwijl zij mij
over den schouder keek). Ik schrijf dit
alleen om u te zeggen, wat ik zeker
weef, dat gij ook reeds denkt dat ik
niets wist van alles, wat gij wel zult
hooren over zijn zaken, behalve heel
weinig, toen ik voor den laatsten keer
Beech wood heb bezocht.
Wilt gij ook verder gelooven, dat hij
alles wat ik gedaan hob of zal doen,
"we belangen als mijn huurder wat
K hoop, dat gij zult willen blijven zijn
Bezit gij den Heere, dan hebt gij red
ding.
Waar de Heere is, is uitkomst, want
hij den Heere is goedertierenheid, en hij
Hem is veel verlossing.
Hierin lioort ge den jubel weer: Bij
U is vergeving!
De dichter werkt dezen juichtoon thans
uit.
In die vergeving heeft hij schatten en
nog eens schatten van heil gezien, en aan
schouw nu, ziel, dio uit d© diepten roept:
bij den Heere, (en welk een tegenstelling
met d© donkerheid, die bij u gevonden
wordt), is goedertierenheid,
want Hij wil in gunst en nederbuigende
goedheid op u terneer zien, en bij Hem
is verlossing, enja veel verlos
sing, ofals er letterlijk staat, een
overvloed van verlossing.
Hij heeft niet slechts redding voor een
enkelen nood. In Hem is niet alleen uit
komst voor bijzondere zielen.
Hij beschikt niet over weinige wegen
om te zaligen, maar hij Hem zijn tal van
wegen en tal van middelen om te verlos
sen, cn geen hoogte is voor Hem te steil,
en geen diepte te donker, en geen nacht
te hang, geen ellende te diep, en geen
moeite t© groot, en geen leed te fel, en
geen kruis te zwaar, en geen arme te
arm, en geen zondaar, die schreiend tot
Hem vlucht, te zondig.
Bij Hem is veel verlossing.
Een overvloed van redding.
Schatten van heil.
Altocs-sprïngendo bronnen van troost.
Israel hope dan op den Heere.
Gansch Israël, en allen, die vermoeid
en belast zijn.
Niemand, niemand hlijve achter, en
kom ook gij, troosteloozo Sioniete, die
klaagt: mijn weg is voor den Heere ver
hor gen.
Blijf niet op uzelf staren. Dan ziet ge
veel ellende, en een overvloed van jam
mer, en geen uitkomst, in geen enkèlen
weg cn op geen enkele wijze, maar hoop
op den Heere.
Zie wat bij Hem is, cn uw verwon
derend oog schouwt een volheid van vre
de, dio ncoit geledigd wordt.
Is uw hoop op den Heere?
Wanneer go geen vreemdeling zijt aan
eigen hart, zult gij moeten bekennen, dat
uw hart zich maar al te dikwijls op an
dere steunselen verlaat.
G© vertrouwt op menschen, cn op de
dingen dezer aarde, en op uzelf, en op
uw kracht en wijsheid, en ach, dan
komt gij altocS bedrogen uit, en wordt
uw leven overschaduwd en verbitterd
door teleurstelling op teleurstelling.
In het schepsel vindt ge geen steun.
TJw ziel kan er niet in rusten.
Bij den mensch is geen verlossing.
En in uzelf zoekt ge tevergeefs naar
licht en vrede.
Maar hoop nu op den Heere, en op Zijn
verhond, dat niet wankelt, en op Zijn
trouw, dio vast is tot in der eeuwigheid,
engij zult niet beschaamd worden.
Bij Hem is goedertierenheid, ook voor
u. Bij Hem is veel verlossing, ook voor
uw nood.
Bij Hem is verzoening, ook voor uw
ziel, mits ge u geheel en al, mot lichaam
en ziel, voor tijd en eeuwigheid aan Hem
kwijtraakt.
VOORUITZICHT.
In de waaz'ge verte rijzen,
bergen voor mijn speurende oogen;
bergen, die met lichte, hooge
toppen naar den hemel wijzen»
Bergen, waar de frissche bronnen
uit de blanke sneeuw ontspringen,
waar in wouden vogels zingen,
lammren zich in weiden zonnen.
Naar die bergen gaan mijn oogen,
ach, zoo moede van het schrijnen
van do zon der zandwoestijnen
op den barren grond ,den drogen!
Naast die bronnen zal ik zinken
met mijn afgematte leden;
'fc bifctre leed is dan geleden;
van heur water zal ik drinken;
in beur golven zal ik baden
'b arme lijf, vol stof en wonden,
opgedaan op ruwe gronden
en langs scherpgesteendo paden.
Iedre druppel geeft mij leven,
geeft mij moed en frissche krachten;
daarom zend ik mijn gedachten
bergwaarts, met verlangend beven.
en zullen getrouw in acht genomen
worden.
Mijn dankbar© groeten aan al d©
uwen,
Uwa en hunne,
LUXMORE."
„Geef mij den brief terug, Maud, mijn
kind?"
Zonder tegenstribbelen gaf zij den
brief, op welken zij beslag gelegd had,
aan haar vader terug.
„Wat bedoelt hij, mijnheer Jessop, met
mijn© belangen als zijn huurder?"
„Hij wilde, dat ik u zou beduiden, dat
hij een deel van d© bezitting Luxmore be
houden heeft Enderley's molens. De
huur, welk© gij betaalt, zegt hij, zal een
voldoende inkomen voor hem wezen en
zoolang uw huur loopt, zal geen land
heer 't u lastig kunnen maken. Zeer ver
standig van hem zeer verstandig,
mijnheer Halifax!" j
John antwoordde niet.
„Ik heb nooit iemand zoo veranderd
gezien. Hij deed enkel© zaken met mij af,
helder, zakelijk; mijn klerk zou 't niet
heter gedaan hebben. Daarna zaten wij
hij elkander en spraken er over, wat hij
gedaan had en ik trachtto hem dwaas
genoeg, daar 't nu toch eenmaal gebeurd
is aan te toonen hoe onzinnig hij ge
handeld had tegenover zich zelf en zijn
Want, o ziel, het zijn des Heeren
hergen, waarheen Hij uw schreden
richtte, nu en in 't verleden;
Hij is 'b, Die uw heilsbcgeeren
zal vervullen te allen tijde,
Dio voor 'fc kwaad u zal bewaren,
voor den eeuwgen dood u sparen,
wandelt gij slechts aan Zijn zijde!
NELLY.
NED. HEPvV. KEEK.
Beroepen. Te Biervliet (toez.)J. J.
H. Visch to Gent (België); te Nieuw-Weer-
dinge (toez.): D. Siemelink, cand. te Gro
ningen,
Bedankt. Voor Waddiaxveen: D.
Plantinga te Elburg.
-w I
GEBEF. GEMEENTEN.
Bedankt. Voor Meliskerke: J. Vreug-
dcnhil te Borssele.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. P. Krul hoopt Zondag 22 Juli
afscheid te nemen van de Herv. Gem. te
Biervliet en 29 Juli d.a.v. intrede te doen
te Breodevoorfc. Bevestiger hoopt daarbij
te zijn Ds. W. J. van Petegem te Dinx-
perlo.
De Synodale organisatie.
Naar de „Stand, verneemt werd in de
Classicale vergadering van Dordrecht de
volgende motie, voorgesteld door Dr. Seve-
rijn, aangenomen:
,De Classicaio vergadering van Dor
drecht, overwegende het voorstel van ©en
groote Synode, protesteert tegen de Syno
dale organisatie, zijnde in strijd met het
wezen en de rechten van de Kerk van
Christus.
Voorts - cordeeiende, dat ïn de Kerk al
leen heb Woord Gods behoort te regeeren
en haar orde daarmede in overeenstem
ming moet wezen, verzoekt zij Uw Hoog
eerwaarde Vergadering om zoodanige
maatregelen te nemen, dat de Geref.
Kerken waaraan uw organisatie werd opge
legd, haar eigen rechten en Schriftuurlijke
orde kunnen herwinnen."
De beroepingsquaestia te Nijehorne.
Vanwege den kerkoraad van de Ned.
Herv. gemeente te Nijehorne is tegen a.s.
Zaterdagavond een openbar© vergadering
uitgeschreven, waarin do beroepings-
quaestie zal worden besproken. D© negen
punten tellend© agenda eindigt met de
conclusie: „Een predikant, die door im
moreel© middelen zijn beroep verkrijgt,
bezit moreel geen recht dit aan te nemen,
al keurt de Kerk formeel alles goed."
Kerkelijke bezuiniging.
Te Enkhuizen is de toestand van de
geldmiddelen der Ned. Herv. Gemeente
verre van rooskleurig, zoodat er zelfs al
eens sprak© van is geweest één der hei
de groote kerkgebouwen te sluiten. De
kerkeraad heeft thans besloten, het in
stituut van voorlezer en voorzanger af te
schaffen. De betrokken ambtenaren ont
vangen eervol ontslag met ingang van 1
October.
Zending.
Op de classicale vergadering te Harder
wijk werd met op één na algemeene stem
men besloten om t© komen tot een eigen
classicale zending. Een commissi© word ge
vormd, bestaande uit vijf Veluwsche pre
dikanten, die zich in verbinding zal stel
len met het bestuur van den gereformeer
den zendingsbond, ten einde in dez© zaak
te komen tot overeenstemming. Dit zou
een der eerste pogingen wezen onder de
gereformeerden in do Necl. Herv. Kerk om
de zending weer in kerkelijke banen te
leiden.
Opleiding predikanten.
In de „Saambinder" schrijft Ds. Ker
sten over de opleiding van predikanten
voor de Geref. Gemeenten:
„Velèn zullen met mij met genoegen heb
ben gelezen, wat Ds. Den Hengst schroef
over de opleiding.
Sinds vele jaren is over deze zoo gewich
tige en teedere zaak onder ons gesproken;
csnige regelen getroffen, doen van ernstig
aanpakken is geen sprake.
'fc Heeft mij menigmaal verdroten, dat
voor de roeping, die op ons rust kerke-
dienst en scholen (voor de opleiding van
predikanten) te onderhouden, zoo weinig
hart is.
O, ik weet er zijn groot© bezwaren; ik
zelf draag ze; en wij mogen niet anders
dan met groote omzichtigheid den hier ge
wezen weg betreden gaan. Maar het staat
even vast, dat God niet alleen onmiddel
lijk werkb, doch middelen gebruikt. Hij
erfgenamen. Maar dat kon hij niet in
zien. Hij zeide, dat dit alles niemand
kwaad kon doen want dat hij geen
plan had ooit t© trouwen. Arme kerel!"
i „Is hij nog bij u?" vroeg John zacht.
„Neen; hij ging dezen morgen naar
Parijs; zijn vader zal daar begraven
worden. Daarna, zeide hij, was hij niet
zeker, wat hij zou doen. Hij zeide mij
vaarwel! ik ik vond 't akelig."
Er was iets in de nobele daad van de
zen jongen edelman 't is sedert niet
zonder parallel geweest onder onze aris
tocratie dat de praatjes 't zwijgen op
legde. Men werd er verlegen onder.
Van de vele babbelzuchtig© bezoekers,
di© dien morgen bij Lady Oldtower kwa
men de groote wereld van Goltham,
berucht wegens al het schandaal van de
groot© wereld, was er niemand, die niet
in dezen geest sprak over graaf Luxmore
en zijn© zaken. Sommigen zeiden, dat hij
gek geworden was, anderen dachten,
dat hij weer katholiek geworden was en
in een klooster zon gaan. Een paar pro
testeerden tegen dit alles en zeiden, dat
hij een flinke man was en dat *t jammer
heeten moest, dat hij besloten had de
laatste van de Luxmore's te zullen zijn,
Wat ons betreft -do heer en mevrouw
Halifax, Maud en ik we spraken den
geheelen morgen niet met elkander over
leerde Davids vingeren ten oorlog in jaren
lange zwerftochten; wil Hij niet het onder
wijs gebruiken tot bekwaammaking derge-
ncn die Hem dienen zullen in Zijnen, wijn
gaard? Ons kerkelijk leven geraakt op heb
doode spoor. Met ernst! wij moeten voort,
of wij zullen verliezen, wat met groote
zorg in jarenlangen arbeid onder des Hee
ren zegen is opgebouwd.
Het woord van mijn geachten medere
dacteur heeft mij weer moed gegeven. Ik
wil een poging wagen, opdat zijn woord
niet blijve als het woord eens roependen
in de woestijn. Eer de groote malais© in
trad werd mij toezegging gedaan van
f 30.000, renteloos voor een school ter op
leiding van predikanten.
Di© toezegging is nu tc niet. Maar ik
vraag allen, di© iets voor den bouw onzer
gemeenten gevoelen, en wat missen kun
nen, een gave af te staan. Wie der predi
kanten vormt met mij ©ene commissie de
gelden t© beheeren en straks de generale
synode ze aan te bieden?
Een penningske van de weduwe is wel
kom; doch ook zij die van den Heere mil
der zijn bedeeld, gevoelen misschien iets
voor deze ernstige zaak.
Tientallen gemeenten wachten op de be
diening; vele plaatsen roepen om de oude
waarheid, en met vreezo zien we telkens
weer onze gemeenten vermeerderen, terwijl
het aantal leeraren vermindert. Op
onze kerkelijke vergaderingen moeten wij
altijd weer personen afwijzen, omdat ons
onderzoek geldt het extra-ordinaire, waar
bij de zich presenteerende singuliere ga
ven moet bewijzen te bezitten, om zonder
opleiding, daartoe van God inmiddellijk
bekwaamd, van stonde aan een woord t©
spreken. Van deze personen waren wel
licht enkelen t© gebruiken, zoo men hen
beoordeelde ter opleiding, en het zou blij
ken dat Gcd hen gebruiken wilde.
Neen ik wil niet rijp en green op den
preekstoel zetten, doch met nauwgezetheid
door de kerk doen bepalen wie, door haar
gevormd, haar mogen dienen in het Woord
Op dealen weg wacht ik Gods zegen.
Onze vaderen hebben in het onmiddellij
ke niet gerust en ik geloof wij doen t© kort
aan 't heil der kerk door stil t© zitten."
Roomsche actie op Midden-Java.
In de „Gelderlander" een R.-K.
blad lezen we het volgende:
„Het doet je goed te lezen, dat het
Boomsch-Katholiek leven in Indië zoo
vooruit gaat
D© Kath. Sociale Bond to Djokja is be
zig gelden in te zamelen voor een groot
hospitaal, volgens do modernste eiscKcn
ingericht, voor vermogenden, minvermo
genden en onvermogenden van eiken
volksaard. Het hospitaal zal bediend wor
den door Katholieke Liefdezusters en be
heerd door Katholieke doctoren. Grooten
tegenstand ondervindt men echter bij de
loge en bij de protestanten. En dat
terwijl er op Java nog zoo groot gebrek is
aan geneeskundige hulp, vooral voor do
inboorlingen. Er zijn districten met 300.000
zielen en meer, waarvoor slechts één Ja-
vaansche dokter staat. Het meuwo zieken
huis wordt gemerkt R. K. (Roomsch Ka
tholiek) en dan is men er in Indië nog
bang voor."
Naar aanleiding hiervan schrijft „H e t
Z e n d in g s b 1 a d" van do Geref. Kerken
in Nederland:
Dat er op Java nog groot gebrek is aan
geneeskundige hulp, vooral voor de Inlan
ders, is ten volle waar. Di© nood kan niet
gemakkelijk mot te schrille kleuren ge-
teekend.
Maar zeer opmerkelijk is, dat men juist
t© Djokja e-en Roomsch Katholiek Ziekenr
huis wil oprichten, dat blijkbaar vooral
voor de Inl. bevolking dienst moet doen.
T© Djocja bestaat het bekendo Petronel-
la-hospifcaal met zijn acht hulphospitalen,
uitgaande van de Gereformeerd© Zending.
Reeds nu beschikt men daar in het hoofd
hospitaal over 200 en in do hulphospitalen
over 450 bedden. Het hoofdhospitaal zal
worden uitgebreid tot ©en ziekenhuis, dat
360 patiënten zal kunnen bergen, terwijl
het getal hulphospitalen nog verdubbeld
zal worden. Do plannen zijn al goedge
keurd. Wellicht spreken wo niet t© sterk,
als wo zeggen, dat nergens op Java, zelfs
in heel Indië, d© medisch© hulp voor de
Inlanders van particuliere zijde krachtiger
is aangevat en breeder is ontwikkeld dan
juist te Djocja.
En nu wil men van Roomsche zijde juist
hier een hospitaal oprichten. Er zijn op
Java wel plaatsen waar de behoeft© aan
medische hulp meer dan dubbel zoo groot
is, dan t© Djokja, waar op dit gebied ieeds
veel tot stand kwam. Waarom kiezen dan
de Roomschen niet 'n plaats waar de nood
veel meer roept om hulp? Waarom kiest
men juist Djokja uit?
t dit onderwerp; niet tot na de lunch, toen
John en ik ons wat afgezonderd hadden
van do overig© bezoekers en op en neer
wandelen in den tuin.
Maud verschoen plotseling voor ons.
„Ik ging u achterna, vader. Ik ik
wilde wat aardbeziën zoeken en
ik wilde eens met n spreken".
„Spreekop, kleine dame."
Hij nam haar arm in de zijne cn zij
liep tus3ohen ons op en neer door het
breed© pad van den tuin maar zonder
om te zien naar de aardbeziënbedden.
Zij was ernstig en bleker dan gewoon
lijk. Haar vader vroeg of ze moe was?
„Neen, maar ik heb hoofdpijn. Di©
menschen uit Goltham praten zoo. Va^
der, gij moet me dat eens uitleggen,
want ik begrijp dat niet alles, wat ze
zeggen van Lord Ravenel."
John legde 't haar uit zoo eenvoudig
cn kort mogelijk.
„Ik begrijp 't nu. Dus, hoewel hij graaf
van Luxmore is, is hij geheel arm
armer dan een van ons? En hij heeft
izichzelven arm gemaakt, opdat hij zijn
eigen en zijns vaders schulden zou kun
nen. betalen en niet wilde, dat anderen
voor hem zouden lijden? Is dat zoo?"
„Ja, mijn kind."
„Is dan niet een roer edele daad, va
der?"
.Wij zijn niet „bang voor Romo." Anti
papisme zit ons niet in 't bloed. Als Room
sche actie in Indië ziekenhuizen gaat bou
wen waar di© niet zijn wie zou dit niet
toejuichen?
Maar wel geeft het te denken, dat men
van die zijde zich juist voor Djokja druk
maakt en juist daar een ziekenhuis wil op
richten, waar de Gereformeerde Zending
haar oudst© en belangrijkstel hospitaal
heeft.
Blit het Sociale Leven
Ned. Chr. Bouwarbeidsrsbond.
Verschenen is het negende verslag van
de Nederl. Chr. Bouwarheidersbond. Dit
verslag handelt over de jaren '21 en '22.
Het voorwoord gewaagt van gunstig© en
minder gunstige tijden en toestanden voor
de bouwarbeiders.
De actie leverde resultaten. Collectieve
contracten kwamen tot stand. Verhooging
der loonen werd verkregen, de bedrijfs
risico's verminderden. De vooruitgaand©
beweging hield in 1919 en 1920 aan. Het
ledental bleef in die jaren stijgen en do
organisatie verbeterde. Een centraal be
stuur werd gevormd, een veelbelovende
werkeloosheidsverzekering kwam tot
stand. Financieel ging de Bond vooruit
Het verslag over de jaren 1921 en 1922
kon niet in denzelfden toon worden go-
schreven als do beido vorige.
Wat den vooruitgang betreft is do orga
nisatie en zijn de vakgenooten gedurende
deze jaren op bot keerpunt gekomen.
Het ledental vermeerdert niet langer,
doch daalt.
De arbeidsvoorwaarden verbeteren niet
meer, doch pogingen tot verslechteringen
moeten bestreden worden.
Handel en industrie brengen niet veel
bouwwerk aan, de woningbouw wordt door
de règeering ingekrompen; de particulier©
bouwondernemingeh voorzien niet in do
bestaande behoefte.
Het heeft den schijn, dat zoowel het
economisch leven -als de bouwarbeiders
door den geest van afwachten en eisckcn
aan anderen stellen, zijn aangetast
De organisatie heeft haar plicht gedaan.
Zoowel in de actie voor onze arbeidsvoor
den als in den principieelen strijd tegea
andersdenkenden op het terrein der vak
organisatie, hebben wij niet nagelaten al
onze krachten/in te spannen.
Het ledenTal van den Bond liep terug
van 10.514 leden tot 9239, een verlies van
1275. Het ledenverloop van onzen Bond
was minder groot dan het gemiddelde van.
do overige hij het G. N V i^nn-osloten
Bonden.
Een onderzoek naar veranderde l>e-
drijfsverhoudingnn was dusdanig, dat het
Centr. Best. besloot, de proefname met
geen enkel systeem te steunen, noch mo-
reelc of financieele hulp aan hen. die pro-
ductcieve associaties of soortgelijk© in
stellingen wenschen op te richten, te ver-
Renen.
Aan de loonactie mot do bescheiden cu
rapporten is een gedeelte, 83 bladz. groot,
gewijd. De propaganda is niet blijven
rusten. In 1922 werden nog 1756 leden
hijgeschreven, hoewel 3031 afgeschreven.
Doch het blijkt, dat het moeilijker is om
de menschen te houden dan om ze te krij
gen. Vanaf 1913 tot eind 1922 heeft d©
Bond niet minder dan 24.007 leden inge
schreven.
Het is waarschijnlijk, dat een 8 a 0
duizend vakgenooten, die eenmaal lid van
den Bond zijn geweest, in het bedrijf
werken en ongeorganiseerd of in andere
bonden georganiseerd zijn.
Uitkeering terzake van werkloosheid.
Omtrent de uitkeering aan gehuwden
en ongehuwden uit gesubsid'eerde werk-
loozenkassen heeft d© minister van ar-«
beid het volgend© bepaald:
Ongehuwd samenwonenden, die geen,
kinderen hebben, worden ook ten opzich
te van de uitlceerir.gen niet als gehuwd
beschouwd; ongehuwd samenwonenden,
<li© kinderen hebben en daarmede in gezin
samenleven, mogen ten opzichte van d©
uitkeeringen slechts dan als gehuwd
worden beschouwd, wanneer vaststaat,
dat voor hen om wettelijke redenen voors
hands geen huwelijk mogelijk is;
een gehuwde, die zijn vrouw verlalen
heeft en niet voor het onderhoud van zijn
kinderen zorgt, wordt ten opzichte van dp
uitkeeringen met een ongehuwde gelijk
gesteld.
Leden, die ongehuwd hij hun coders
inwonen, worden voor het verdere verloop
van 1923 als zoodanig beschouwd, tenzij
zij na dat tijdstip huwen of als kostwin
ner kunnen worden beschowd.
„Zeer edel."
„Ik geloof, dat 't de nobelste dood is,
van welk© ik ooit hoorde. Ik zou hem
dat zoo gaarne zeggen. Wanneer bomt
hij op Beech wood?"
Maud sprak ving, met een blos op d©
wangen, op de driftige manior welke zij
van haar moeder had. En toen haar
vraag niet terstond werd beantwoord,
herhaalde zij haar nog vlugger.
Haar vader antwoordde: „lk weet 't
niet".
„Hoe vreemd! Ik dacht, dat hij ter
stond komen zou van avond mis*
schien."
Ik herinnerde haar, dat Lord Ravenel
naair Parijs gegaan was en mijnhec#
Jessop 't „vaarwel" toegeroepen had.
„Hij" had bij ons moeten komen in
plaats van hij mijnheer Jessop. Schrijf
het dat, vader. Zeg hem hoe blij we zul-»
len zijn hem weer t9 zien. En misschien
kunt u hem wel helpen; u, die iedereen
helpt. Hij zeide altoos, dat n zijn best®
vriend waart."
„Zei hij dat?"
„En nu dan, lieve vader, schrijf Vei*\
ik weet zeker dat u 't wilt."
„Mijn kind, ik kan niet."
(Wordt vervolgd.)