loozen niet veel hebben aan voorstellen die niet kunnen worden uitgevoerd, maar toch moet de strijd tegen den minister worden aangebonden. Men moet het op schorsing laten aankomen. Een hagelbui van voorstellen zou de schorsingswoede verminderen. Door het vooruit te vragen wordt natuurlijk in 't geheel niets bereikt. Mevr. v. Itallie komt het voor, dat het voorstel van Stralen wel aanneembaar is. Vooral voelt zij veel voor de onder steuning aan de ongehuwden. Zij zal dus stemmen vóór de voorstellen. Het komt haar ongewenscht voor, maar da delijk voor den minister op zij te gaan, en op die wijze de geestelijke autonomie te knotten. De heer Oostdam zegt dat het voor de gemeentelijke steuncommissie gemak kelijk was een advies te geven. Dat ad vies is gevolgd. Bij den Minister zijn inlichtingen ingewonnen. En nu zal er wel niemand zijn, die beweert dat 't een plaatselijke kwestie betreft. Wij zijn een deel van het groote geheel en daarom meent spr. dat hij in doze B. en W. heeft te volgen, en dat het niet gewenscht is aan het scheppen van een chaotischen toestand mee te werken. De heer Wilbrink zegt dat de heer v. Stralen wel wat eenzijdig is geweest. Hij wil de ongehuwden met de gehuwden eenvoudig gelijk stellen. Daar k-omt spr. tegen op. Hij meent dat bij de bestaande regelingen wel met het aantal kinderen rekening is gehouden. Er kunnen geval len zijn, dat deze regeling tot moeilijkhe den aanleiding geeft, maar op den voor grond moet toch staan dat de ouders voor hunne kinderen hebben te zorgen. In zeer bijzondere gevallen zullen bij zondere maatregelen noodig zijn, maar régel moet zijn dat de ouders voor de kinderen zorgen. Spr. kan daarom met den heer v. Stralen niet meegaan. Wat de tweede groep betreft, door den heer v. Stralen bedoeld, ook daarin kan spr. niet meegaan. Niet omdat hij de in menging van de Regeering goedkeurt, maar om andere redenen. In den tijd van hoog-CGnjuctuur zijn hier allerlei arbei ders gekomen, die in een veel te hooge toongroep zijn ingedeeld. Spr. wijst op de velen die zich als grondwerker heb ben aangemeld en die weer naar hun oude bedrijf terug moeten vloeien. Blijven de uitkeeringen voor de dub- bel-uitgetrokkenen, zooals de heer v. Stralen wenscht, dan zullen dergelijke oersonen al zijn de uitkeeringen op zichzelf voor een gezin niet te hoog nooit naar hun oude vak terugkeeren, •daar de uitkeering slechts weinig blijft beneden het loon dat ze in hun oude be drijf kunnen verdienen. Daarom acht spr. de vermindering van de uitkeering niet af te keuren. Men moet nïet vergeten dat deze uit keering niet voor alle arbeiders geldt, daar niet meer dan 60 pet. van heU loon mag worden uitgekeerd. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren, dat zij, die in tijden van goede werkgelegenheid hijzonder bevoorrecht zijn, hij werkloosheid ook nog boven anderen bevoorrecht worden. Wat de aftrek van gezinsinkomsten be treft, zegt spr. dat deze inderdaad zeer hoog is en dat op deze wijze het zoeken van w«rk niet bevorderd wordt. In dit opzicht kan spr. met het voorstel mee gaan. De heer Schoneveld zegt dat on dersteuning van ongehuwden in sommige .gevallen noodig kan zijn, maar het gaat niet aan hier een algemeene regel te stel len. Wat de aftrek van gezinsinkomsten betreft, daarin kan spr. wel meegaan. Omtrent de derde zaak zegt spr. geen be zwaar te hebben. Het is niet zeker dat de Minister dit goed zal keuren, maar dat dienen we af te wachten. Spr. wil hier niet op een onbepaalde toezegging af gaan. Waar de comm. voor steunverlee- ning verhooging van den norm ge wenscht achtte, kan spr. daarin mee gaan. De heer Sanders Weth., zegt dat er geen reden was voor de verbazing van den heer v. Stralen, die het vorig jaar met nadruk betoogde dat de Steuncom missie alléén moest worden ingesteld om de normen te handhaven. Wat betreft het optreden van de Re geering zegt spr. dat de werkloosheid niet is een plaatselijk verschijnsel, waar om het gewenscht is, dat de Regeering de leiding heeft. Is dat niet het geval, dan ontstaat een tegen elkaar opbieden. De lieer v. Stralen beklaagt zich, dat de opinie van de Regeering gevraagd is, 15pr. acht dit echter een verstandige tac tiek, daar anders verwachtingen worden gewekt, die niet vervuld worden. Wat betreft de uitkeering aan onge huwden zegt spr., dat men dit punt feite lijk reeds heeft laten varen, zoodat hij hierop niet behoeft in te gaan. Wat be treft de overige voorstellen, heeft de heer v. Stralen zich beroepen op Amsterdam fcn Rotterdam. Spr. heeft zich ter dezer zake gewend tot het departement, waar bij bleek, dat voor deze gemeenten een uit zondering is gemaakt, omdat de levens behoeften daar zeer duur zijn. Enkele an dere plaatsen zijn aan de aandacht vap de Regeering ontsnapt. Den heer Heemskerk antwoordt spr. dat een regeling als hier voorgesteld mis schien zal worden goedgekeurd, maar de subsidie voor crisisuitkeeringen zal dan ■gorden ingetrokken. Maar ook al was dit niet het geval, jdan kan Spr. niet adviseeren op deze voorstellen in te gaan. Toen de steun commissie werd ingesteld heeft de heer Wilbrink twijfel geopperd of de be- stuursleden der organisaties wel voor die iaak waren opgewassen. Nu is Spr.'s on dervinding dat inderdaad sommige be stuurders %iiet in staat zijn als tusschen- personen op te treden. Het is meer dan ■treurig hoe sommigen hun taak opvatten. Do rapporten die zij verstrekken zijn vaak zoo oppervlakkig en onvolledig, dat het veel arbeid kost die tot hunne wa- fo prop or tie's terug te brengen. Herhaaldelijk komt het voor, dat te la ge gezinsinkomsten worden opgegeven, dat men handel drijft zonder daarvan kennis te geven, dat men kamers.verhuurt of andere inkomsten heeft. Voorts komt het voor dat het stempelen zeer onregel matig geschiedt of voor een paar dagen tegelijk. Het is zelfs voorgekomen dat 's Maandags voor de geheel week gestem peld werd. Eerst toen men begreep dat scherp gecontroleerd werd is hierin ver andering gebracht. Spr. zal niet aarzelen, als hierin geen afdoende verandering komt, te komen met voorstellen tot reor ganisatie van het Steuncomité of des noods met een voorstel om bepaalde be sturen van organisaties uit te schakelen. Uit een en ander blijkt naar Spr. meent, dat hij wel het recht heeft, afwij zend tegenover de voorstellen te staan. Do V o o r z. dringt op kortheid aan. De heer Heemskerk is niet bevre digd. Spr. kan zich indenken dat voor groote gemeenten een uitzondering wordt gemaakt. Hij kan zich echter niet inden ken dat de regeling van Haarlem aan de aandacht is ontsnapt. In elk geval kun-- nen we ons op Haarlem beroepen. Spr. wijst er verder op, dat de Minister zich niet beslist heeft uitgesproken. Wat be treft het laatste punt door den wethou der ter sprako gebracht, zegt Spr. dat die zaak thans niet aan de orde is. Spr. wil niets goedpraten, maar hij meent dat de zaak wel wat overdreven is voorgesteld. Overigens meent Spr. dat de rapporten natuurlijk moeten worden nagegaan. Ten opzichte van het stempelen hebben zich onregelmatigheden voorgedaan, maar dit betrof uitgetrokkenen zoodat dit niet van invloed was. De heer v. Stralen wijst er ook op, dat hier verschillende zaken doorelkaar zijn gehaald. Spr. geeft toe, dat fouten zijn gemaakt, maar dit zijn uitzonderin gen gebleven. Als regel wordt door de bestuurders streng toezicht gehouden. Te gen scherpe controle hoeft Spr. niet het minste bezwaar. Wat het optreden van den Minister be treft, zegt Spr. dat deze meerdere vrij heid heeft gelaten. Vast staat overigens dat op den Minister niet de minste pres sie is uitgeoefend. Onjuist is, dat Spr. zijn voorstel inzake de ongehuwden heeft laten varen, Wat hij vraagt is steun in bepaalde gevallen mogelijk te ma ken. De heer W i 1 m e r zegt dat het niet gemakkelijk is hier te beslissen. Spr. heeft de overtuiging gekregen dat we met deze voorstellen geen tastbaar resultaat zullen bereiken. Daarom kan spr. met deze voorstellen niet meegaan. Wat betreft de crisiscommissie zegt spr daarvan voorstander te zijn geweest. Hij hoopt daarom dat de organisaties hare houding grondig zullen herzien. Spr. waardeert het, dat deze wethouder zich met zooveel toewijding in deze zaken heeft ingewerkt. Nu thans zijn wethou derschap eindigt naar spr. hoopt niet voorgoed meent spr. dat een woord van waardeering niet achterwege mag blijven. (Applaus). De heer Oostdam juicht het toe dat de heer Sanders hier de fouten van de organisaties heeft blootgelegd wat naar hij hoopt tot verbetering zal leiden. De heer Knuttel verhaast zich dat men de vakvereenigingsbestuurders hard valt. Hij zegt dat het hier een kwestie van tactiek betreft, waarbij men probeert hoe vèr men gaan kan. Zij hebben geen enkele verplichting. De heer.S an d er s, weth., zegt dat juist gevraagd is dat de bestuurders als tusschenpersonen zouden dienen. In het reglement van de commissie is dit ook nader omschreven. Wat de kwestie van Haarlem betreft, zegt spr. dat déze zaak inderdaad aan de aandacht van de regeering is ontsnapt. Spr. kan zich niet voorstellen dat nader aandringen op de Regeering van invloed zou zijn geweest. De heer v. Stralen verdedigt nog nader zijne voorstellen. De V o o r z. wijst er nog op, dat gevolg van aanneming van deze voorstellen zal zijn inhouding van de Rijksbedragen en brengt dan de voorstellen-v. Stralen in stemming. Punt a van het voorstel wordt aange nomen met 14 tegen 13 stemmen. Tegen de heeren Oostdam, Eerdman, Wilbrink, Meijnen, Huurman, Wilmer, Splinter, v„ Hamel, Stijnman en de wethouders. Punt b wordt verworpen met 14 tegen 13 stemmen. Bij de tegenstanders schaart zich nu de lieer Jan de Lange. Het tweede voorstel wordt verwor pen met 18 tegen 10 stemmen. Voor de heeren Knuttel, Sijtsma, mevr. v. Itallie en de Soc. Democraten. 33. Praeadvies op do motie van de hee ren Sijtsma en Eerdmans en Mevr. van Itallie-van Embden, in zake do demping van het Levendaal. Hierbij komt aan de orde een voorstel van den heer S ijt s m a om dit punt van de agenda af te voeren en het weder aanhan gig te maken tegelijk met het definitieve plan tot demping van de Mare. De heer S ij t s m a dringt op uitstel aan, om op die wijze een meer zuivere stemming te krijgen. De Voorz. zegt dat B. en W. tegen dit voorstel geen overwegend bezwaar hebben. Het komt hun ook wel gewenscht voor, de geheele dempingsgesohiedenis te gelijk te behandelen. Zij zijn met hun voorstel gekomen, vooral ter bevordering van de werkverschaffing. De heer v. Stralen acht deze com binatie niet gewenscht. Hij vreest daarvan dat tot demping van het Levendaal beslo ten zal worden en dat de Mare wordt af gestemd. Dit heteekent dat er van werk verschaffing niets komt. Het is dus noo dig dat met de Mare wordt doorgegaan. De heer Eerdmans merkt op, dat nadrukkelijk is vastgesteld dat omtrent de demping van de Mare geen prrinci- pieele beslissing is genomen. De Voorz. komt hiertegen op. Er is inderdaad een principieels beslissing ge nomen. Het spreekt echter vanzelf dat do Raad do plannen kan afstemmen. De heer Eerdmans zegt dat hier blijkt hoe noodig een stenografisch ver slag is. De heer Schoneveld zegt dat de werkverschaffing moet doorgaan. Hij heeft daarom tegen de motie-Sijtsma be- zwaar. De heer Mulder, weth., zegt dat in principe tot demping besloten is. De heer v. Hamel ontkent dit. Do heer Mulder wil aan de voor standers van de demping van het Leven- daal den vollen maat geven, en daarom heeft hij tegen aanhouding geen be zwaar. De motie-Sijtsma in stemming ge bracht wordt aangenomen met 25 tegen 2 stemmen. Tegen de lieeren Jan de Lange en Scho neveld. Dit punt wordt dus van de agenda af gevoerd. 34. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienstjar- ren 1918—1919, 1919—1920 en 1920—1921. Goedgekeurd. De heer Sanders geeft thans nog enkele inlichtingen omtrent de vraag van den heer Dubbeldeman in de vorige vergadering gesteld. Spr. zegt dat bedoelde advertentie niet is uitgegaan van de Lichtfabrieken. De bedoeling van de advertentie is ver moedelijk geweest, om. nu de nieuwe stookmethode bij sommige stokers niet in den smaak valt, op deze wijze deze me thode te honen. Hierover spreekt spr. zijn sterke afkeuring uit. Hij ziet hierin een aanranding van het gezag. (Honende uitroepen). Het verwondert spr. dat de heer Dub beldeman deze zaak ter sprake bracht daar de firma Dubbeldeman het was die de advertentieter plaatsing aanbood. Overigens meent spr. dat hier geldt: De meester in zijn wijsheid wikt, De leerling in zijn waan beschikt. De heer D ub belde man zegt, toen hij de vragen stelde niet te hebben geweten wie de advertentie opgaf. Hij in formeert hoeveel arbeiders ontslagen wer den. Misschien lag aan de advertentie ten grondslag de gedachte, dat wel op de ar beiders werd bezuinigd, maar dat men hoogere ambtenaren, voor wie geen werk is, ,laat loopen. De Voorz. zegt dat dit met de adver tentie niete heeft te maken. Het plaatsen daarvan was kwajongenswerk. Rondvraag. De heer Oostdam heeft in de Maden gelezen dat de autospuit bij den brand in het Klooster te laat kwam en vraagt of dit juist is. De heer Mu 1 d e r, weth., antwoordt ontkennend. Acht minuten nadat de spuit gewaarschuwd werd was zij aanwezig en twee a drie minuten later gaf zij water. De zaak is dafdé fifruit'te laat gewaar schuwd werd. Men mcenclo aanvankelijk het zonder do spuit tc kunnen klaarspelen De V oorz. deelt nog mede dat de heer Bots hem bericht heeft gezonden dat hij morgen zijne fuiictie als wethouder weer hoopt te' vervullen. Dit bericht zal onge twijfeld met vreugde worden ontvangen. (Applaus). Dit heeft echter, zegt spr., tengevolge het terugtreden van den tijdelijken wet houder, den lieer Sanders. Spr. brengt hem een woord van hartelijken dank voor wat hij geheel belangloos in het belang der gemeente heeft gedaan. Met volle toe wijding en ambitie heeft hij dit. ambt waargenomen en daardoor de Raad en de Gemeente aan zich verplicht. De heer Sanders dankt voor deze waardeerende woorden. Hij brengt voorts dank aan B. en W. en den Raad voor de wijze waarop zij hem zijn tegemoet geko men, spreekt zijn waardeering uit voor de ambtenaren die met toewijding hun werk verrichten en voor den secretaris voor de wijze waarop deze hem heeft gesteund. (Applaus). Hierna wordt de vergadering gesloten. lil GEZOEMD EK (Buiten verantwoordelijkheid, der Redactie); (Vervolg) j Mijnheer de Redacteur. Thans iets over de beteekenis, die aan de Amsterdamsche regeling van het G. O. moet "woTden gehecht. Om dit duidelijk te doen worden, maak ik gebruik van wat daaromtrent in „De Ambtenaar" van 16 Februari 1923, het orgaan van 'den Centr. Nederl. Ambtenaarsbond, wordt gezegd. „Do positie der werklieden in dienst der Gemeente Amsterdam is een gansch andere geworden. Het zal voortaan de Centrale Commis sie zijn, die de regelingen maakt, welke (voor alle werklieden gelden! En hij de vaststelling van den inhoud der regelingen is de stem der werklieden evenveel waard als die der Gemeente. Zie daar het belangrijke voordeel, dat thans is verkregen. In menig andere ge meente adviseert de commissie van overleg en trekt men zich van hare ad- viézen zooveel aan als men wil. Hier te Amsterdam regelt de C. v. O. de rechtspositie der werklieden in ge- meentedienst. In vele andere plaatsen worden de af gevaardigden gehoord, geduld mag men wel zeggen, in de kamers waar over de arbeidsvoorwaarden wordt beraad-? slaagd. Hier te Amsterdam valt in de com missie van overleg do beslissing, i Hier te Amsterdam beheerscht de com missie van overleg het lot der gemeente werklieden, hier kunnen zij hun machts positie doen gelden, ohbemvloed door po.- litieke partijen, die met hart en hand zijn vastgeklonken aan Regeering en "vroedschap. I Van Amsterdam begint de victorie van het Georg. Overleg, zooals wij dat wen- 'schen! Gemeentebestuur en Gemeentewerklie den brengen wij onzen hartelijken ge- lukwensch, en wij spreken de hoop uit,, dat spoedig, zeer spoedig ook voor de ambtenaren een soortgelijk Georg. Over leg zal zijn ontworpen en -iastgesteld." I „En wanneer men 't nu eens niet met elkander eens wordt? "VVij zijn van meening, dat men 't in den regel wel eens zal worden, als bij beide partijen den wil aanwezig is om elkaar te vinden! i Gaat 't om belangrijke zaken, dan zul len heide partijen evenzeer rekening moeten houden met hetgeen" er hij het nemen der beslissing op het spel staat, dat zal de houding heider vertegenwoor digingen zeer sterk beïnvloeden, en vóór dat definitief wordt vastgesteld, dat geen overeenstemming mogelijk is, zal er heel wat zijn gewikt en gewogen aan beide tkanten, terwijl men zich wederzijds Vol komen zal hebben vergewist van de po sitie, die beide vertegenwoordigingen in- •nemen in de kringen dergenen als wier lastgevers zij te beschouwen zijn. I Wordt men 't dan ten slotte toch nog biet eens, dat heeft nog elke partij de •gelegenheid het volle gewicht harer machtspositie in de schaal te -leggen, straks evenzeer als voorheen! i Over verschillen van minder belang zal men, als men van de onderstelling bitgaat, dat ze veelvuldig zullen voor komen, niet gemakkelijk heenkomen. Daarin behoudt ook in dit georg. over leg de overheid in laatste instantie de beslissing aan zich. Maar het zal haar niet gemakkelijk (vallen om onder het eendrachtig verzet ,van alle arbeidsorganisaties regelingen Sn te voeren, louter zooals zij die wil. 't Kan zijn, dat dat 'n enkele keer moge lijk en naar haar zienswijze onvermijde lijk is, maar als 't veel voorkomt, dan teullen die geschillen kunnen leiden tot duurzame conflicten met al de daaraan verbonden gevolgen. Hierom vertrouwen wij, dat van beide izijden met den meesten ernst naar over eenstemming zal worden gestreefd en daarom hebben wij ook in dit opzicht geen vrees voor de toekomst. De praktijk zal onzen vrienden in staat stellen ook de daarin gelegen moeilijk heden in voor hen en ons gunstigen zin op te lossen." Tot hiertoe do aanhaling uit bovenge noemd orgaan. Uit dit stuk blijkt, wat een Gemeente bestuur van de organisaties te wachten heeft. Bij geschillen van minder belang behoudt in laatste instantie de overheid de beslissing aan zich, wordt gezegd, maar het zal de overheid niet gemakke lijk vallen om onder het eendrachtig ver zet van alle arheidsorganisatiën regelin gen in te voeren louter zooals zij die wil. Dat de overheid gebonden is aan de eischen van het algemeen belang, daar wordt geen cogenblik rekening mee ge houden. Men laat het voorkomen alsof de overheid maar naar eigen goedvinden kan be-slissen. Alles is er op gericht om de eischen der organisaties door te drij ven en men verwacht, dat de vertegen woordigers der organisaties in staat zul len wezen de moeilijkheden in voor hen gunstigen zin op te lossen. Het Gemeentebestuur staat machteloos, want de beslissing moet vallen in het georg. overleg, en waar men daarmee komt, heeft nu de behandeling van de 48- urige werkweek geleerd. En nu zegt Prof. Diepenhorst zoo ter zake: „Geeft de overheid toe aan eischen, die zij zelf niet kan billijken, dan zal zij daarmee haar bestaansrecht inboeten. Het gezags- element van de overheid zal zich hier bij alle verhoudingen moeten doen gelden." Wat het Gemeentebestuur van de orga nisaties te wachten heeft blijkt nog uit het volgende: In de regeling van het G. O. te Am sterdam leest men in Art. 12 volgens „De Ambtenaar": „In dat artikel is een sta- ketseltje gemaakt, dat de arbeiders in Gemeentedienst bedreigt met straf, wan neer zij gaan staken." ,,'t Spreekt wel van zelf, wij hebben het er liever nit, maar niemand onzer denkt, dat een dergelijke bepaling, die pas beteekenis krijgt, als in het nieuw gestichte G .0. de partij der werkne mers op de meest felle wijze front meent te moeten maken tegen die der werkge vers, de gemeentewerklieden er van zal weerhouden om van het machtsmiddel der staking gebruik te maken als de toe stand de overweging daarvan practisch aan de orde stelt." Of het Gemeentebestuur ook in de klem gezet is! Terecht heeft onze Burgemeester ge zegd, dat de vraag was, wie d-e 'Gemeente zou regeer en, de Raad als vertegen woordiger van de burgerij, of de onver antwoordelijke ambten aar sbonden. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, Uw dw. W. PERA. KANTONGERECHT LEIDEN. Voor de openbare zitting kwamen op 'de rol vo-or 64 zaken, voor niet openbaar 2 zaken. A. v. Sch. d. B., koopman te Leiden, heeft vleesch, dat bedorven was, en hui den van kalveren vervoerd, waarvan hij de herkomst niet kon opgeven. Beklaag de is niet verschenen, waarom de Direc teur van het slachthuis werd gehoord, die het proces-verbaal bevestigde. Eisch f50 of 20 d. L. D., te Z o e t e r w o u d e, heeft be dorven vleesch en ondeugdelijke rook- stukken voorhanden gehad, wat de vleeschkeuringsdienst geconstateerd beeft Beklaagde erkent, dat op de rookstukken geen stempel had gestaan, doch dit was vóór de inwerkingtreding van de vleesch- keuringswet geslacht. Het andere vleesch was afval, dat verzuimd was weg te wer pen, en nu nog dienst kon doen voor het kweeken van maden voor visschers. De Ambtenaren van de keuringsdienst wer den daarna nog gehoord, w.o. de Direc teur van het slachthuis, waarna de .amb tenaar eischte f 100 boete of 40 d. J. v. V., bakker te Oegstgeest, is ten laste gelegd dat hij te laat heeft la- ten werken, wat beklaagde erkent. Eisch 4 geldboeten van f 4. P. V., te Leiden, heeft zich te ver antwoorden voor het niet in orde houden van de arbeidslijst. Eisch 4 maal f 6 boeten. W. G. Z., wed. v. H., te Oegstgeest heeft een schoolverzuimend dochtertje ge had dat volgens beklaagde aan hoofdpijn leed. Eisch f2 boete. W. K., te Leiden, wiens echtgenoote was verschenen, stond terecht voor een gelijk geval van leerplichtwotovertreding. Eisch f 2 boete. A. v. Sch., te K a t w ij k, heeft niet tij dig genoeg gestopt met zijn motorrijtuig voor de in aantocht zijnde tram. Be klaagde is niet verschenen. De wagen voerder gehoord, eischte de Ambtenaar f 15 boete of 10 d. G. v. d. L., te Zoeterwoude, is (en laste gelegd, dat hij niet heeft voldaan, aan de bij verordening gestelde eisch, on? zijn perceel hij de waterleiding te doeD aansluiten. Beklaagde vertelt, dat bij het voor de kosten laat; het kost hem te yee: geld. De Kantonrechter zegt dat de Bur-j gemeester hier onlangs heeft gezegd wat de kosten waren. „Nou! en wat heeft die dan gezegd, Edelachtbare?", informeert beklaagde belangstellend. Beklaagde gaat verder door dat hij wel de kosten kan betalen tot op zijn perceel n.l. f 10, doch f 80 tot aan zijn huis is te erg. Hij is niet onwillig, maar onmaeh- tig. Bovendien heeft hij nog bezwaren, omdat er vergifligingsgevallen van wa terleiding voorgekomen zijn. Hij en zijn (nog al groot) gezin zijn al jaren zoo ge zond mogelijk en dat wil hij blijven z.i, zit er nog meer voedsel in slootwater dan in leidingwater, wat de Kantonrech ter kan beamen, maar dat is niet het voedsel wat men behoeft. De ambtenaar acfit het niet denkbaar •dat ieder zulk een sterke maag heeft, doch buiten alles om is de verordening over treden en wordt hiervoor geë;scbt f 10 boete. „D'r zal toch wel wat afgaan liè?" in-, formeert beklaagde bij den kantonrech ter, die hem nogal hoop geeft. Hierna kwam voor een zelfdo feit L. v. F. uit Zoeterwoude, voor. Deze heeft geen bezwaar om aan te sluiten, doch wel om dood te gaan en ook hij haalt het vergiftigingsgeval, door hem uit de krant geknipt en meegebracht, aan. Bovendien zien z'n buurman en diens kinderen er geen steek gezonder uit dan hun al is ■die aangesloten. Beklaagde uitte hierna nog verschillende grieven tegen z'n „boe- rengemeenteraad", die enkele jaren gele den hem al f 1200 uit z'n zak geklopt had voor niemendal, enz. enz. Eisch f 10 boe te of 5 d. „Niks op tegen zegt beklaagde, „doch ze zullen nog wel f20 armoe met ane hebben." Jac. v. D. en Th. v. M. te Leiden, de laatste niet verschenen hebben op land •geloopen bij Voorsluis en zijn daarvoor bekeurd. Beklaagde had nog geïnfor meerd en hem was verzekerd dat het mocht. Getuige Voorsluis zegt van deze personen niets geen last te hebben, maar 'het is hier zoo, do goede zal voor den kwade moeten boeten. Eisch f 1 boete. De kantonrechter geelt in uitzicht, dat beklaagde nog wel zonder straf veroor deeld zal kifnnen worden. Nog enkele leerplicht-overtredingen rworden hierop behandeld. Tegen J. P., bakker te Leiden, be klaagd van een arbeidswet-overtreding, wordt geëischt f 5 boete of 5 d. J. B., behanger te K a t w ij k, heeft 'geen loonlijsten bijgehouden. Eischt f 10 •of 10 d. J. v. S., veehouder te V o o r s ch o- ten heeft vleesch doen vervoeren, wat ongeoorloofd was, door P. J. v. "Wissen aldaar. Het blijkt dat het een 15-jarig •zoontje was van getuige, en dus is de verkeerde gedagvaard. J. H. PI. te L e i d e n, is in conflict gekomen met de vleeschkeuringswet, en heeft in voorraad gehad, wat niet mocht. 'Eisch 2 x f 10 beste. W. S. F., schipper te Leiderdo rp, beeft een schuit aan een staaldraad vast gelegd, waarbij de draad gespannen •stond over het jaagpad. Getuige A. de Groot geeft een omstandig verhaal, waarna geëiscl t wordt f 10 boete of 10 d. Herm. de Gr., koopman te Leiden, beeft te Valkenburg iemand aangereden met zijn hondenkar, waardoor man en 'fiets in een haag terecht kwamen. Eisch f 10 boete of 4 d. D. P. B. te N o o r d w ij k' heeft pri- Vaatwater over den weg laten locpen. Dat kwam omdat er een 40 Duii- sclio meisjes dagelijks gebruik maken van het privaat. Beklaagde heeft er ech ter voor te zorgen. Eisch f4 of 4- d. N. D., motorschipper, heeft in de W a s s e n a a r sc h e Watering gevaren. Beklaagde zegt dat het tot de brug nog (Rijn is en hij vergunning er voor had. Getuige Witteman toont het tegendeel 'aan, waarna f4 boete geëischt wordt. J. Z., slager te Leiden, heeft n'et belet werken van zijn personeel na tijd. Beklaagde was afwezig. Voorzichtig zijn 'zegt de ambtenaar en eischt f 10 of 10 d. J. v. d. B. te L e i d e n, die in verzet kwam tegen een eisch van f 10 of 10 d., ■wegens dronkenschap, kreeg de mededee- ling dat hij te laat was. „Niets aan te doen, dan gratie verzoeken Do amb tenaar gaf weinig hoop dat het hem zou helpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6