SPLINTER'S GROOTE OPRUIMING TAPIJT- El BEDDEN-MAGAZIJNEN Tweede Blad a.s. ZATERDAG 23 JUNI Vrijdag 22 Juni 1923 DE STEMPLICHT. Het was al erg genoeg, schrijft de Standaard, dat wij er wetten op na hielden, welker naleving alles te wenschen overliet. Van zulke paradewetten, van zulk een fa<;adepo!itiek, moet een A. R. niet heb ben. Maar erger nog is het, dat zulke wet ten op do eene plaats straffeloos overtre den worden, terwijl men elders tot vervol ging overgaat. De burgemeester van Am sterdam verklaart de naleving van de kies wet, ter zake van den opkomstplicht, niet te kunnen verzekeren. Hij zegt eenvoudig: ik doe er niet aan. Het is volstrekt onmo gelijk. Ik kan bij 70.000 menschen geen onderzoek instellen naar de al of niet ge grondheid van hun wegblijven. Natuurlijk heeft de burgemeester gelijk. Dat is ook onmogelijk. Maar mag een Christelijk Kabinet dat nu maar op zijn beloop laten? Als hot geen lust heeft den burgemeester tot naleving der wet te noodzaken en wij zouden dat, gezien de onmogelijkheid der taak, ook niet hebben moet het dan uit do feiten niet de eenig mogelijke conclusie trekken? De burgerij van Amsterdam lacht wat om den eisch der wet, om ter stembus te gaan. En de burgemeester cn de Regeering storen haar vrougdo niet. Waarom zouden ze ook? Elders in den lande zijn er nog wel on- noozelen, die meersen, dat de wet moet worden nageleefd; en zijn er nog wel bur gers en burgeressen, die geslachtofferd kunnen worden. Er zijn ergens in het land nog wel eenige eenvoudigo vrouwtjes, die zich in hare consciëntie bezwaard gevoe len om ter stembus te gaan. Die zal men dan oproepen, tot boete veroordeelen en, bij wanbetaling, een dag in het huis van bewaring opbergen. Dan is het geweten weer voor een tijdje gesust. V/at? Meent ge, dat wo de wet niet handhaven? Zie dan eens naar die een voudige zielen, die we opgesloten hebben! En de 70.000 van Amsterdam lachen! De dommen van het land, die zitten voor ons, zoo kan men hen hoor enuitprooston. Immers moet de wet worden gehand haafd. Bij ons durft men dat niet aas. Daarom redt men zich uit de moeilijkheid door het elders to doen. Maar mogen we de aandacht van onze Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie eens vestigen op Deut. 25 vers 13 en op Spreuken 20 vers 23? KERK EM SSHQSSL KED. HEEV. KEEK. Beroepen. Te Rottevallo (teer,): «T. H. Klein Wassink, cand to Leeuwarden; te Bleiswijk: E. V. J. Japchen, te Hei- en Boeiccp; te Woubmgge (toez.): D. Plan- tinga te Elburg. Bedankt. Voor ScharnegoutumJ. C. H. Romijn te Parrega; voor Besoijen: J. S. R. Langhout te Mijdrecht. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Brielleen FinteP. v. d. Spek, cand. t© Voorburg. Bevestiging, Intrede, Afscheid. D s. G. Laarman hoopt 5 Augustus a.s. bij de Geref. Kerk te Klundert intrede te doen en 20 Juli te Scharendijke afscheid te prceken. Theol. Schooldag te Kampen. Gisteren werd in de Burgwalkerk te Kampen do jaarlijksche Theologische Schooldag der Geref. Kerken in Nederland gehouden. Woensdag had een bidstond plaats, waarbij voorging Ds. J. Domna van 's-Gra- verhage, die sprak over een gedeelte van Hebr. 11: 34: „Welke door liet geloof uit zwakheid krachten hebben gekregen." Na afloop had in de Buitensocieteifc een gezellig samenzijn plaats. Gistermorgen begon de eigenlijke School dag. Prof. D r. H. Bouwman sprak als Rector het Openingswoord. D r. J. W a t e r i n k, van Zutphen, hield hierna een referaat over: „De Kerk in de stad en op het platteland", waarna in de BEGINT HOOGEWöEBD 41 - (vlak tegenover de Watersteeg) - TEL. 698 LEES DE ADVERTENTIE IN DIT NUMMER middagvergadering gesproken werd door den heer A. Zijlstra van Kroningen, lid der Tweede Kamer, over het onderwerp: „Een stad op een berg." Als tweede spreker in deze bijeenkomst trad op Ds. J. Gispen van Groningen met hefc onderwerp: „Heilig Conservatisme." Middelbare examens. De examens ter verkrijging van be kwaamheid tot hefc geven van middelbaar onderwijs in de Nederlandsclie Taal cn letterkunde (K VII), de geschiedenis (K VIII), de aardrijkskunde (K IX), de Staathuishoudkunde en statistiek (K X) en de Staatsinrichting (K XI), zullen dit jaar worden gehouden in de maanden Septem ber, October, November en December. Zij, die zich aan een dezer examens wen schen te onderwerpen, moeten voor 20 Juli a.s., uitstluitend per briefkaart en zon der toezending van een ander stuk, een aangifteformulier aanvragen aan mej. A. E. Bolkestcin, te Amsterdam, Moreelse- straat 37. Benosming Kerkelijk Hoogleeraar. De Commissie van voordracht inzake de vacature prof. Aalders van kerkelijk hoog- leoraar aan de universiteit te Groningen, die gisteren en heden vergaderde in het gebouw der AJg. Synode van de Ned. Horv. Kerk, heeft de volgende alpliabctische voor dracht opgemaakt: Dr. Th. L. Haitjema, predikant te Apeldoorn, dr. D. Plooy, pre dikant te Leiden, en dr. G. Vellenga, pre dikant te Nieuw-Locsdrecht. De uitspraak van „Amorv" Prof. A. v. V(eldhuizen) schrijft in „Do Schatkamer" over: De uitspraak van „Amen" osa. Geen woord komt zoo dikwerf over pas torale lippen als het hierboven tusschen aanlialingsleekens geplaatste. In de preek is het een welkomen klank voor ongedul dige kerkgangers, vooral bij predikers, die lang van stof of van adem zijn. Indien een woord vooral bij de liturgie zoo vaak gehoord wordt, moet or niets onge woons in gehoord worden. Maar dit laat nog heel wafc to wenschen over. Provin cialismen hebben zich er meester van ge maakt. Men hoort Hègsche „êmens", an- glizeerendo methodistische „©men's", die deftig willen zijn; boersclie „aomenV of „arneen", het Nieuw© Testament maakt© De Groninger mag er niet „Aam'n" en de Hollander niet „Arno" van maken. Hefc woord is niet trameesch, maar He- brceuwsch. In het Hebrecuwsch klonk hefc „omeen", hefc Nieuwe Testament maakte er van amên." Do Joden hadden den klemtoon op de laatste, de Grieken op de voorlaatste syllabe. Het laatste volgen wij. Daardoor verdwijnt het vreemde om de ê-klank. Men spreke dus uit, gelijk dau ook het meeste gedaan wordt: „arnèn." Paedagogische bijdragen. Bij do uitgevers Keraink en Zoon te Utrecht zal binnenkort verschijnen een Bloemlezing uit de 26 jaargangen van de Paedagogische Bijdragen, verzameld door J. P. Schaberg, J. Smelik, W. F. Golter- man, F. Ncemschcidfc, H. Eordbeek en G. P. Post. Deze bloemlezing wordt bezorgd door den heer J. C. Wirtz Czn. Bestrijding der onzedelijkheid. Op net Congres voor Inwendige Zending hield Mr. A. de Graaf over bovengenoemd onderwerp een. referaat, dat een droeven kijk gaf op het zedelijk leven van dezen tijd. Spr. begon met den toestand van thans te vergelijken met dien van 25 jaar gele den en meent, dat achteruitgang op zedelijk gebied moet geconstateerd wor den. Als bewijzen noemde spreker dc toena me der geslachtsziekte, de toename der echtscheidingen, het veelvuldig voorkomen van bevallingen van meisjes op jeugdigen leeftijd, halve kinderen van 15, 14 soms 13 jaar, de opvallende toename der homosexu- alitcit, de toename van allerlei zedelijk heid sdelicten. In zonderlinge tegenspraak hiermede merkt men op, een evenmin tegen te spre ken vooruitgang op zedelijk gebied. Heb is thans veel minder dan vroeger een zeldzaamheid, dat jonge ongehuwde mannen op zedelijk gebied ingetogen leven Het is onmogelijk om het feit dat in 1911, het strafwetartikel 2o0bis, waarbij hefc houden van bordeclen en rendez-vous strafbaar werd gesteld en gebrandmerkt als koppelarij, door het parlement met al gemeen© stemmen werd aangenomen, niet te zien als een verschijnsel dat dezen tijd kenmerkt. Veel goed hebben ook op dit gebied ge daan de Kinderwetten en do Voogdijraden (1905) en de wet op het Onderzoek van het vaderschap (1909), terwijl veel verwacht mag worden van de invoering van de wet van 1922, dio ons den kinderrechter en de gezinsvoogdij bracht. Hierop ging spr. na, wat de oorzaak van den achteruitgang is en noemde als diep ste oorzaak hefc meer intellcdtualistische denken en het meer matcrialitischc voelen in den nieuwen tijd. De oorzaak hiervan moet ongetwijfeld gezocht worden in ver mindering van den godsdienstzin. De oorzaak van den vooruitgang zoekt do spreker in het verdiepte godsdienstige leven van het geslacht aan het enzo voor afgegaan, inzonderheid in een Réveilkring, waarvan ons geslacht thans de vruchten plukt. Als middel tot voorkoming en genezing van de moreelo inzinking werd daarop ge noemd in de eersto plaats: Al wafc dienen kan om het denken cn hefc gevoelsleven te verzoenen, wat alleen kan geschieden door beide te verdiepen en in harmonie met el kaar to brengen. Als directe oorzaken van de inzinking op moreel gebied noemde de spreker: ver trek naar de grocto steden, de wantoestan den op woninggebied, drankmisbruik, be zoek aan bioscooptheaters, cabarets cn minderwaardige comedies, slechte lectuur, pornografische voorstellingen, slechte dan sen en losbandige vrijheid in den omgang tusschen de geslachten. Hij meende dus ook al wat strekken kan om den terugkeer naar hefc platteland te beverderen, verder wat al dient tot ver betering van woningtoestanden, tob het verschaffen van een goed tehuis en een goed milieu aan eenzamen in groote ste den, het in ieders bereik brengen van goe de lectuur, van echte kunst, na natuurge not en van alles, wat de geest kan voeden en het gemoed verheffen, de onzedelijk heid voorkomt. Do gansche jeugdbemoeiing van dezen tijd kan een der machtigste wapenen in dezen strijd zijn. Echter meende spr. hier bij met ernst te moeten wijzen cp bet ge vaar van homosexualiteit. Van groote be- teckenis is ook het gezond gezinsleven. Jacht in Zuid-Holland. De Commissaris der Koningin in de pro vincie Zuid-Holland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij besluit door Ge deputeerde Staten is bepaald, dat de af zonderlijke jachten op waterwild voor dit jaar zullen worden geopend op Maandag FEUILLETON Van hooger Orde. Naar hefc Engelsch. 104) „Maud vertelt ons, dat u Guy niet ge zien hebt Ik twijfel of hij in staat zal wezen vandaag te komen, maar wo ver-, wachten hem morgen toch zeker." Lord Ravenel boog nog eens. Mevrouw Halifax zei iets over zijn onverwacht be zoek. „Hij kwam voor zaken," antwoord de John haastig en Ursula vroeg niet 'verder. Zij stond te praten met .Lord Ra venel; de zon scheen op haar rijke, zij den japon, van haar geliefkoosde zilver grijze kleur. Zij was even bekoorlijk nog en knap als de gelukkige bruid. Ik zag nog naar haar toen John mij apart riep. Ik volgde hem naar de stu deerkamer. „Doe de deur dicht." Uit den toon, waarop hij dit zeide en uit zijn blik begreep ik terstond, dat er iets ge- beurd was. „Ja. Ik zal 't je terstond vertellen, als er tijd is." Terwijl hij sprak scheen een hevige, physiek of geestelijk, of heide, hem aan te grijpen. Ik had de deur in mijn hand om Ursula le roepen, maar hij hield mij terug. „Roep niemand. Ik heb 't weer wa ter!" Hij dronk een glas water en herstelde zich weer langzaam. Hij had zijn kleur nauwelijks terug toen hij Maud lachend door de „Hall" hoorde loopen. „Waar zijt gij, vader? Wij wachten op u!" „Met 'n paar mniuten zal ik komen, mijn kind." Toen hij dit geroepen had, sloot hij de deur weer en sprak hastig tot mij: „Phïneas, gij moet niet naar de kerk gaan, maak een excuus of ik zal 't wel voor je doen. Schrijf een brief voor me naar dit adres te Parijs. Zeg, Guy Hali fax' vader zal binnen een week komen om alle schuldvorderingen te betalen." „Alle schuldvorderingen?" riep ik ver- schrikt. Hij herhaalde den zin woord voor woord. „Kunt gij 't onthouden? Letterlijk .hoor! En doe 't dadelijk op de post voor wij uit de kerk komen." Hierop hoorden wij de moeder roepen: „John, komt gij?" „Dadelijk, mijn beste," en ademloos ging hij door: „Ge begrijpt 't, Phineas? En gij zult wel oppassen, nietwaar. Zij moet 't niet weten piet voor van avond." „Een woord leeft Guy en is hij ge zond?" 23 Juli aanstaande, en dat mitsdien, van af dat tijdstip de uitoefening der jachtbe drijven, vermeld in art. 15, litfc. d, f en. h, der Jachtwet, is geoorloofd; tevens wordt herinnerd aan de bepaling van art. 1 van het Reglement op de uitoefening der jacht in deze provincie, krachtens welke die jachten niet anders mogen plaats hebben dan op en langs het water, mitsgaders op moerassige landen. Wijziging Leerplichtwet. Naar het „Hbl." verneemt, vindt het uitstel der behandeling van het wetsvoor stel tot wijziging van de Leerplichtweb (tijdelijke opschorting der verplichting van heb zevende leerjaar) niet enkel zijn grond in den wensch om de vacantie der Kamer niet uit te stellen, maar tevens in een verschil van meening in de Kamer, vooral zich openbarend in de Rocmsch-Katho- lieke Staatspartij. Terwijl de heer Van Wijnbergen e.a. zich met het door den Minister voorgestelde uitstel wel konden vereenigen, rees bij den heer Nolens bezwaar op grond der over eenkomsten van Washington, die arbeid van beneden veertien jarigen uitsluiten. Hij vreesde dat een verkorting van den school tijd lot een verlaging van den leeftijd van toelating tot fabrieken en werkplaatsen zou kunnen leiden en had daarom ernstig bezwaar tegen een verkorting van den schoolplichtigen leeftijd. Aangezien in dezen geen overeenstem ming kon worden verkregen, heeft men in uitstel voor het oogonblik een uitweg ge zocht. In parlementaire kringen acht men het voor zeker, dat het ontwerp niet in de Kamer zal terugkecren. EEN JAAR ZONDER WARMTE. Uit oude jaargangen, van zijn blad diept dc „Prov. Gron. Crt." op, dat het jaar 1816 was als dit jaar, wat het weer betreft. Ja, als men de berichten uit dien tijd leest, dan mag men daaruit afleiden, dat in 1816 zelfs na den langs ten dag geen ver betering is gekomen in den herstigen 'zo mer. Het was cn bleef koud. April bracht nog sneeuwstormen, sterke nachtvorsten en regen. In Mei \roor het sterk, zoodat enorme schade werd aangebracht aan de te velde staande gewassen. Juni was, ook al evenals nu, koud, hefc vroor en er viel sneeuw. Is het niet of 1816 en 1923 broer tje en zusje zijn. Waren in den nacht van 18 op 19 Juni, do velden niet wit van do vorst? Juli 1816 leverde ijs zoo dik ais venster glas. De hooioogst, ging totaal verloren. Het regende krachtdadig. „De berichten", zoo lezen wij in de Pro vinciale Groninger Courant van Dinsdag den 23sten Juli 1816, „betrekkelijk, den anhoudenden regen, zoowel buiten- als bin nenslands, zijn allertreurigst. Moest alle Duitsche dagbladen zijn opgevuld met be richten wegens schade, welke hefc water in vele streken van Duitschland, Zwitser land en de oostelijke deelen van *fc Fran- sche Comité heeft veroorzaakt. Onweders, met wolkbreuken en hagelbuien vergezeld, overstroomingen en aanhoudende regen, vernietigen alie hoop des landsmans." En verder na een beschrijving van den geweldigen watervloed in Zwitserland, Bei eren, Saxen, Meiningen, an den Roer en aan den Rijn: „Door de veelvuldige regen cn de westelijke winden, blijf© het water steeds wassende. De polder Engelen onder 's-Hertogenbosch waaraan meer dan 400 menschen drie weken lang, dag en nacht gewerkt hebben, is in den nacht v o or den 15en deze doorgebroken en een gelijk lot staat den nabij gelegen polder van van Enipcl en Meerwijk te wachten. In Wc J i- chcm, Gorkum, Arnhem, Wijk bij Duur-i.1 stede, Schalwijk klaagt, men over het was-| sende water. Hier en daar kan men meti wind, hefc nog al uitmalen, doch hefc lago^ land is zoo slap, dat men er geen vee in brengen kan om hefc vertrappen van gras te voorkomen." Is het niet of men een bericht leest va den tegenwoordigen toestand. Weet mei thans niet ook te spreken van onderga loopen polders en van weidende paarden die men, om wegzakken in den grond ij voorkomen, plankjes onder de poot en bindt. Zoo was de toestand in Juli 1S16. Ook! toen hoopte men op verbetering dag aan dag. Doch zij kwam niet. Augustus, waal triest, koud en regenachtig. Midden Sep-i tember bracht oenige milde dagen, maarl in hefc einde woedden weer stormen en f was het guur. Dc eerste dagen van October waren warm, alle volgende echter weer koud. De I nood in dc Zuidelijke provinciën van ons land cn over de grenzen nam toe. Van alle kanten kwamen klachten. In dc Provinciale van 15 October ÏSIG-I lezen wijdat het grasgewas in Gelder land en Zuïd-Holand totaal verloren is, i dat de varkens in greoten getale wegster- ven: dat de oogst- in een groot gedeelte van die gewesten bijna mislukt is, in an dere plaatsen het gewas der boekweit door I aanhoudende stortsregens tot niet ge- I bracht; do aardappelen bedorven zijn. Do koning gaf f 25.000 aan de commissie dio zich gevormd had ter inzameling en r.it- deeling van liefdegiften. Het vee werd van Ovcrijsel cn Gelder land naar do prov. Groningen overge bracht, waar het gratis werd geweid, of ge stald. November bracht reeds winter, sneeuw en sterke vorst. December daaren tegen was veel milder van Juli cn Augus tus. De oogst was intusscben mislukt cn cr trad in 1817 een ongekend gebrek aan le vensmiddelen in. Er werd bittere nood geleden in ons land, maar vooral ook in Duitschland. Men at daar gras. brandne tels en maakte brood waarin boomschors werd vermalen. Ter herinnering aan dat jaar werd een lierdenkingsmunfc geslagen, die in menige familie van ouders op kind overging. Magere en bleek uitziende personen wer den, naar het Leerer Anzeiger blatfc meldt, later gekarakteriseerd met „zoo mager als het jaar '17." De oogst van 1S17 was gelukkig weer zeer goed, zoodat aan den gruwelijker* nood een einde kwam en in geheel Duitsch land werden dan ook de eerste wagens met triumf binnengehaald en plechtige dankdiensten gehouden voor do verlossing van do ^w-nde Uit het Sociale Leven Loor.geschil. In een conferentie tusschen de directie der Phib'psfabrieben te Eindhoven en de vertegenwoordigers der verschillende ar beidersorganisaties betreffende het locnge- schil op de Philip's Glasfabriek is men tot overeenstemming gekomen omtrent oen loonsverlaging van 5 pet. Vermoedelijk is hiermede het dreigend lconconflicfc opgeheven, tenzij de arbeiders geen genoegen zullen nemen met deze be slissing van hun bestuurders. De directie wenschte aani'ankeliik 10 pet. loonsverlaging toe te passen. De moderne landarbeidersbond. Hefc hoofdbestuur van den Modernen Landarbeidersbond heeft, door den onfc- zefctenden teruggang van hefc ledental, in grijpende bezuinigingsmaatregelen moeten nemen. Het ledental, dat in 1919 nog ongeveer 14000 bedroeg, daalde tbans tot beneden 5000. Na gepleegd overleg met den Bondsraad, zijn door hefc hoofdbestuur met ingang van 1 Juli a.s. drie propagandisten ontslagen en worden opgeheven de propagandist- agentschappen in de provinciën Groningen Noord-Holland en Zeeland. Het dag. bestuur van den bond blijft to Utrecht gevestigd, maar drie hoofdbe stuursleden, die tot dusver te Utrecht woonden, gaan thans verhuizen uaar Haar lem, Leeuwarden en Emroen. Naar aanleiding van bovengenoemd onr-. slag bestaat er ontevredenheid bij een. deel dei ledet», omdat het besluit daartoe zoo kort na het congres ri genomen. Deze leden merneo, als deze kwestie op het con gres ter sprake was gekomen, dat dan indien tot entslag was besloten vermoe delijk andere personen ontslagen zouden zijn. „Ja ja." Maar terwijl ik sprak was Guy's vader verdwenen. Ik zag de bruiloftspartij 't huis verlaten. Een eenvoudige optocht de moeder voorop, leunend op Edwin, dan Maud, Walter en Lord Ravenel; John kwam achteraan met Louise aan den arm. oZo zag ik hen door den tuin gaan en door 't boseh naar de kleine kerk op den heuvel. Toen schreef ik den brief en zond hem weg. Toen ik dat gedaan had ging ik weer naar de studeerkamer. Ik wist niets, kon niets gissen, maar toch dacht ik er over na, totdat ik de kerkklokken vroolijk hoorde luiden het huwelijk was geslo ten. Ik was juist op tijd om hen te ont moeten bij het tuinhek, dat zij binnen traden onze Edwin en zijne vrouw door oen levende rij van lachende gezich ten, gaande over een karpet van uitge strooide bloemen. Het ganscho dorp be geleidde liet jonge paar in triomf naar huis. John wachtte tot do jongelieden waren binnengegaan en ging toen op de stoep staan en dankte met enkele woorden zijn volk. Zij riepen luide hoera, do meesten bedankten hem. Ondertusschen en ook gedurende liet hruiloftsoutbijt, hield mijnheer Halifax zich erg kalm. Maar toen de anderen zich hadden geschaard om bruid en bruidegom, zeide hij": „Phineas, is 't gebeurd?" „Wat gebeurd?" vroeg Ursula, die plot seling voorbijkwam „Een brief, welken ik hem gevraagd heb te schrijven voor me, dezen morgen." „Een brief voor zaken, denk ik?" „Ja, gedeeltelijk over zaken. Ik zal je vanavond er alles van. vertellen." „Zooals ge wilt, ge weet ik ben niet nieuwsgierig," maar toen ze een eindje verder gegaan was, kwam ze terug: „John, als 'tiets belangrijks was, als 't iets was dat ik dadelijk weten moest, zoudt ge 't mij zeggen, nietwaar?" „Ja, mijn Leste, ja!" Én zoo zat hij aan de bruiloftstafel; dronk hij op dc gezondheid van het jon ge paar en gaf beiden zijn zegen. Ten slotte gingen zij heen, Edwin bleef nog even op de trede van het rijtuig staan om zijn moeder te omhelzen met buitenge- wono hartelijkheid en fluisterde haar Ifc: „Groet Guy van me." „Het herinnert mij aan 't vertrek van Guy," ziede de moeder, haastig haar tra nen afvegend, welke over haar lachend gezicht rolden. „John, denkt ge, dat de jongen van avond nog thuis kan komen?" John antwoordde zacht, maar beslist „Neen." „Waarom niet? Mijn brief heeft hem toch op tijd bereikt. Lord Ravenel is se dert heen en terug naar Parijs geweest. Maar," en zich wendend naar den jon gen edelman, „ik geloof, dat u Guy niet gezien hebt?" „Hoordet gij iets van hem?" „Ik mevrouw Halifax Hij zag bedroefd en verlegen naar John, dio voor hem antwoordde: „Lord Ravenel bracht mij dezen mor gen een brief van Guy." „Een brief van Guy en gij hebt "t mij niet gezegd. Hoe vreemd! Zij scheen 't alleen „vreemd" te via-* den. Zij dacht misschien aan een grap of zooiets, want ze zag Lord Revonel wan trouwend aan cn kreeg een kleur. Wo stonden nog steeds bij de deur van de „Hall". Haar man gaf haar den arm en bracht haar in do studeerkamer. „Nu de brief, als 't u belieft. Kinderen gaat heen ik moet met je vader apre* ken. De brief, John?" Haar hand, welke zij uitgestoken hield, beefde. Zij probeerde het papier open te vouwen maar hield op. „Zegt 't dat hij niet thuis komt? Ik kan» alles dragen, dat weet ge, maar hij raoeti komen!!" j John autwoorddc alleen: „Locs", en hij hield haar bij de hand terwijl zij las, ge lijk wij do hand vasthouden van iemand.- die groote pijn moet doorstaan. De brief,* welken ik later zag, luidde: (Wordt verrolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5