SPLINTER'S GROOTE OPRUIMING
TAPIJT- El BEDDEN-MAGAZIJNEN
Tweede Blad
a.s. ZATERDAG 23 JUNI
Vrijdag 22 Juni 1923
DE STEMPLICHT.
Het was al erg genoeg, schrijft de
Standaard, dat wij er wetten op na
hielden, welker naleving alles te wenschen
overliet.
Van zulke paradewetten, van zulk een
fa<;adepo!itiek, moet een A. R. niet heb
ben. Maar erger nog is het, dat zulke wet
ten op do eene plaats straffeloos overtre
den worden, terwijl men elders tot vervol
ging overgaat. De burgemeester van Am
sterdam verklaart de naleving van de kies
wet, ter zake van den opkomstplicht, niet
te kunnen verzekeren. Hij zegt eenvoudig:
ik doe er niet aan. Het is volstrekt onmo
gelijk. Ik kan bij 70.000 menschen geen
onderzoek instellen naar de al of niet ge
grondheid van hun wegblijven.
Natuurlijk heeft de burgemeester gelijk.
Dat is ook onmogelijk. Maar mag een
Christelijk Kabinet dat nu maar op zijn
beloop laten? Als hot geen lust heeft den
burgemeester tot naleving der wet te
noodzaken en wij zouden dat, gezien de
onmogelijkheid der taak, ook niet hebben
moet het dan uit do feiten niet de eenig
mogelijke conclusie trekken?
De burgerij van Amsterdam lacht wat
om den eisch der wet, om ter stembus te
gaan. En de burgemeester cn de Regeering
storen haar vrougdo niet.
Waarom zouden ze ook?
Elders in den lande zijn er nog wel on-
noozelen, die meersen, dat de wet moet
worden nageleefd; en zijn er nog wel bur
gers en burgeressen, die geslachtofferd
kunnen worden. Er zijn ergens in het land
nog wel eenige eenvoudigo vrouwtjes, die
zich in hare consciëntie bezwaard gevoe
len om ter stembus te gaan. Die zal men
dan oproepen, tot boete veroordeelen en,
bij wanbetaling, een dag in het huis van
bewaring opbergen. Dan is het geweten
weer voor een tijdje gesust.
V/at? Meent ge, dat wo de wet niet
handhaven? Zie dan eens naar die een
voudige zielen, die we opgesloten hebben!
En de 70.000 van Amsterdam lachen!
De dommen van het land, die zitten voor
ons, zoo kan men hen hoor enuitprooston.
Immers moet de wet worden gehand
haafd. Bij ons durft men dat niet aas.
Daarom redt men zich uit de moeilijkheid
door het elders to doen.
Maar mogen we de aandacht van onze
Ministers van Binnenlandsche Zaken en
van Justitie eens vestigen op Deut. 25 vers
13 en op Spreuken 20 vers 23?
KERK EM SSHQSSL
KED. HEEV. KEEK.
Beroepen. Te Rottevallo (teer,): «T.
H. Klein Wassink, cand to Leeuwarden;
te Bleiswijk: E. V. J. Japchen, te Hei- en
Boeiccp; te Woubmgge (toez.): D. Plan-
tinga te Elburg.
Bedankt. Voor ScharnegoutumJ. C.
H. Romijn te Parrega; voor Besoijen: J.
S. R. Langhout te Mijdrecht.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Brielleen FinteP. v.
d. Spek, cand. t© Voorburg.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
D s. G. Laarman hoopt 5 Augustus
a.s. bij de Geref. Kerk te Klundert intrede
te doen en 20 Juli te Scharendijke afscheid
te prceken.
Theol. Schooldag te Kampen.
Gisteren werd in de Burgwalkerk te
Kampen do jaarlijksche Theologische
Schooldag der Geref. Kerken in Nederland
gehouden.
Woensdag had een bidstond plaats,
waarbij voorging Ds. J. Domna van 's-Gra-
verhage, die sprak over een gedeelte van
Hebr. 11: 34: „Welke door liet geloof uit
zwakheid krachten hebben gekregen."
Na afloop had in de Buitensocieteifc een
gezellig samenzijn plaats.
Gistermorgen begon de eigenlijke School
dag.
Prof. D r. H. Bouwman sprak als
Rector het Openingswoord.
D r. J. W a t e r i n k, van Zutphen, hield
hierna een referaat over: „De Kerk in de
stad en op het platteland", waarna in de
BEGINT
HOOGEWöEBD 41 - (vlak tegenover de Watersteeg) - TEL. 698
LEES DE ADVERTENTIE IN DIT NUMMER
middagvergadering gesproken werd door
den heer A. Zijlstra van Kroningen, lid
der Tweede Kamer, over het onderwerp:
„Een stad op een berg."
Als tweede spreker in deze bijeenkomst
trad op Ds. J. Gispen van Groningen met
hefc onderwerp: „Heilig Conservatisme."
Middelbare examens.
De examens ter verkrijging van be
kwaamheid tot hefc geven van middelbaar
onderwijs in de Nederlandsclie Taal cn
letterkunde (K VII), de geschiedenis
(K VIII), de aardrijkskunde (K IX), de
Staathuishoudkunde en statistiek (K X) en
de Staatsinrichting (K XI), zullen dit jaar
worden gehouden in de maanden Septem
ber, October, November en December.
Zij, die zich aan een dezer examens wen
schen te onderwerpen, moeten voor 20
Juli a.s., uitstluitend per briefkaart en zon
der toezending van een ander stuk, een
aangifteformulier aanvragen aan mej. A.
E. Bolkestcin, te Amsterdam, Moreelse-
straat 37.
Benosming Kerkelijk Hoogleeraar.
De Commissie van voordracht inzake de
vacature prof. Aalders van kerkelijk hoog-
leoraar aan de universiteit te Groningen,
die gisteren en heden vergaderde in het
gebouw der AJg. Synode van de Ned. Horv.
Kerk, heeft de volgende alpliabctische voor
dracht opgemaakt: Dr. Th. L. Haitjema,
predikant te Apeldoorn, dr. D. Plooy, pre
dikant te Leiden, en dr. G. Vellenga, pre
dikant te Nieuw-Locsdrecht.
De uitspraak van „Amorv"
Prof. A. v. V(eldhuizen) schrijft in „Do
Schatkamer" over: De uitspraak van
„Amen" osa.
Geen woord komt zoo dikwerf over pas
torale lippen als het hierboven tusschen
aanlialingsleekens geplaatste. In de preek
is het een welkomen klank voor ongedul
dige kerkgangers, vooral bij predikers,
die lang van stof of van adem zijn. Indien
een woord vooral bij de liturgie zoo
vaak gehoord wordt, moet or niets onge
woons in gehoord worden. Maar dit laat
nog heel wafc to wenschen over. Provin
cialismen hebben zich er meester van ge
maakt. Men hoort Hègsche „êmens", an-
glizeerendo methodistische „©men's", die
deftig willen zijn; boersclie „aomenV of
„arneen", het Nieuw© Testament maakt©
De Groninger mag er niet „Aam'n" en de
Hollander niet „Arno" van maken.
Hefc woord is niet trameesch, maar He-
brceuwsch. In het Hebrecuwsch klonk hefc
„omeen", hefc Nieuwe Testament maakte
er van amên." Do Joden hadden den
klemtoon op de laatste, de Grieken op de
voorlaatste syllabe. Het laatste volgen
wij. Daardoor verdwijnt het vreemde om
de ê-klank. Men spreke dus uit, gelijk dau
ook het meeste gedaan wordt: „arnèn."
Paedagogische bijdragen.
Bij do uitgevers Keraink en Zoon te
Utrecht zal binnenkort verschijnen een
Bloemlezing uit de 26 jaargangen van de
Paedagogische Bijdragen, verzameld door
J. P. Schaberg, J. Smelik, W. F. Golter-
man, F. Ncemschcidfc, H. Eordbeek en G.
P. Post. Deze bloemlezing wordt bezorgd
door den heer J. C. Wirtz Czn.
Bestrijding der onzedelijkheid.
Op net Congres voor Inwendige Zending
hield Mr. A. de Graaf over bovengenoemd
onderwerp een. referaat, dat een droeven
kijk gaf op het zedelijk leven van dezen
tijd.
Spr. begon met den toestand van thans
te vergelijken met dien van 25 jaar gele
den en meent, dat achteruitgang op
zedelijk gebied moet geconstateerd wor
den.
Als bewijzen noemde spreker dc toena
me der geslachtsziekte, de toename der
echtscheidingen, het veelvuldig voorkomen
van bevallingen van meisjes op jeugdigen
leeftijd, halve kinderen van 15, 14 soms 13
jaar, de opvallende toename der homosexu-
alitcit, de toename van allerlei zedelijk
heid sdelicten.
In zonderlinge tegenspraak hiermede
merkt men op, een evenmin tegen te spre
ken vooruitgang op zedelijk gebied.
Heb is thans veel minder dan vroeger
een zeldzaamheid, dat jonge ongehuwde
mannen op zedelijk gebied ingetogen leven
Het is onmogelijk om het feit dat in
1911, het strafwetartikel 2o0bis, waarbij
hefc houden van bordeclen en rendez-vous
strafbaar werd gesteld en gebrandmerkt
als koppelarij, door het parlement met al
gemeen© stemmen werd aangenomen, niet
te zien als een verschijnsel dat dezen tijd
kenmerkt.
Veel goed hebben ook op dit gebied ge
daan de Kinderwetten en do Voogdijraden
(1905) en de wet op het Onderzoek van het
vaderschap (1909), terwijl veel verwacht
mag worden van de invoering van de wet
van 1922, dio ons den kinderrechter en de
gezinsvoogdij bracht.
Hierop ging spr. na, wat de oorzaak van
den achteruitgang is en noemde als diep
ste oorzaak hefc meer intellcdtualistische
denken en het meer matcrialitischc voelen
in den nieuwen tijd. De oorzaak hiervan
moet ongetwijfeld gezocht worden in ver
mindering van den godsdienstzin.
De oorzaak van den vooruitgang zoekt
do spreker in het verdiepte godsdienstige
leven van het geslacht aan het enzo voor
afgegaan, inzonderheid in een Réveilkring,
waarvan ons geslacht thans de vruchten
plukt.
Als middel tot voorkoming en genezing
van de moreelo inzinking werd daarop ge
noemd in de eersto plaats: Al wafc dienen
kan om het denken cn hefc gevoelsleven te
verzoenen, wat alleen kan geschieden door
beide te verdiepen en in harmonie met el
kaar to brengen.
Als directe oorzaken van de inzinking
op moreel gebied noemde de spreker: ver
trek naar de grocto steden, de wantoestan
den op woninggebied, drankmisbruik, be
zoek aan bioscooptheaters, cabarets cn
minderwaardige comedies, slechte lectuur,
pornografische voorstellingen, slechte dan
sen en losbandige vrijheid in den omgang
tusschen de geslachten.
Hij meende dus ook al wat strekken kan
om den terugkeer naar hefc platteland te
beverderen, verder wat al dient tot ver
betering van woningtoestanden, tob het
verschaffen van een goed tehuis en een
goed milieu aan eenzamen in groote ste
den, het in ieders bereik brengen van goe
de lectuur, van echte kunst, na natuurge
not en van alles, wat de geest kan voeden
en het gemoed verheffen, de onzedelijk
heid voorkomt.
Do gansche jeugdbemoeiing van dezen
tijd kan een der machtigste wapenen in
dezen strijd zijn. Echter meende spr. hier
bij met ernst te moeten wijzen cp bet ge
vaar van homosexualiteit. Van groote be-
teckenis is ook het gezond gezinsleven.
Jacht in Zuid-Holland.
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Zuid-Holland brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat bij besluit door Ge
deputeerde Staten is bepaald, dat de af
zonderlijke jachten op waterwild voor dit
jaar zullen worden geopend op Maandag
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar hefc Engelsch.
104)
„Maud vertelt ons, dat u Guy niet ge
zien hebt Ik twijfel of hij in staat zal
wezen vandaag te komen, maar wo ver-,
wachten hem morgen toch zeker."
Lord Ravenel boog nog eens. Mevrouw
Halifax zei iets over zijn onverwacht be
zoek. „Hij kwam voor zaken," antwoord
de John haastig en Ursula vroeg niet
'verder. Zij stond te praten met .Lord Ra
venel; de zon scheen op haar rijke, zij
den japon, van haar geliefkoosde zilver
grijze kleur. Zij was even bekoorlijk
nog en knap als de gelukkige bruid.
Ik zag nog naar haar toen John mij
apart riep. Ik volgde hem naar de stu
deerkamer. „Doe de deur dicht." Uit den
toon, waarop hij dit zeide en uit zijn
blik begreep ik terstond, dat er iets ge-
beurd was.
„Ja. Ik zal 't je terstond vertellen, als
er tijd is."
Terwijl hij sprak scheen een hevige,
physiek of geestelijk, of heide, hem aan
te grijpen. Ik had de deur in mijn hand
om Ursula le roepen, maar hij hield mij
terug.
„Roep niemand. Ik heb 't weer wa
ter!"
Hij dronk een glas water en herstelde
zich weer langzaam. Hij had zijn kleur
nauwelijks terug toen hij Maud lachend
door de „Hall" hoorde loopen.
„Waar zijt gij, vader? Wij wachten
op u!"
„Met 'n paar mniuten zal ik komen,
mijn kind."
Toen hij dit geroepen had, sloot hij de
deur weer en sprak hastig tot mij:
„Phïneas, gij moet niet naar de kerk
gaan, maak een excuus of ik zal 't wel
voor je doen. Schrijf een brief voor me
naar dit adres te Parijs. Zeg, Guy Hali
fax' vader zal binnen een week komen
om alle schuldvorderingen te betalen."
„Alle schuldvorderingen?" riep ik ver-
schrikt.
Hij herhaalde den zin woord voor
woord. „Kunt gij 't onthouden? Letterlijk
.hoor! En doe 't dadelijk op de post voor
wij uit de kerk komen."
Hierop hoorden wij de moeder roepen:
„John, komt gij?"
„Dadelijk, mijn beste," en ademloos
ging hij door: „Ge begrijpt 't, Phineas?
En gij zult wel oppassen, nietwaar. Zij
moet 't niet weten piet voor van
avond."
„Een woord leeft Guy en is hij ge
zond?"
23 Juli aanstaande, en dat mitsdien, van
af dat tijdstip de uitoefening der jachtbe
drijven, vermeld in art. 15, litfc. d, f en. h,
der Jachtwet, is geoorloofd; tevens wordt
herinnerd aan de bepaling van art. 1 van
het Reglement op de uitoefening der jacht
in deze provincie, krachtens welke die
jachten niet anders mogen plaats hebben
dan op en langs het water, mitsgaders op
moerassige landen.
Wijziging Leerplichtwet.
Naar het „Hbl." verneemt, vindt het
uitstel der behandeling van het wetsvoor
stel tot wijziging van de Leerplichtweb
(tijdelijke opschorting der verplichting van
heb zevende leerjaar) niet enkel zijn grond
in den wensch om de vacantie der Kamer
niet uit te stellen, maar tevens in een
verschil van meening in de Kamer, vooral
zich openbarend in de Rocmsch-Katho-
lieke Staatspartij.
Terwijl de heer Van Wijnbergen e.a. zich
met het door den Minister voorgestelde
uitstel wel konden vereenigen, rees bij den
heer Nolens bezwaar op grond der over
eenkomsten van Washington, die arbeid
van beneden veertien jarigen uitsluiten. Hij
vreesde dat een verkorting van den school
tijd lot een verlaging van den leeftijd van
toelating tot fabrieken en werkplaatsen
zou kunnen leiden en had daarom ernstig
bezwaar tegen een verkorting van den
schoolplichtigen leeftijd.
Aangezien in dezen geen overeenstem
ming kon worden verkregen, heeft men in
uitstel voor het oogonblik een uitweg ge
zocht. In parlementaire kringen acht men
het voor zeker, dat het ontwerp niet in
de Kamer zal terugkecren.
EEN JAAR ZONDER WARMTE.
Uit oude jaargangen, van zijn blad diept
dc „Prov. Gron. Crt." op, dat het jaar 1816
was als dit jaar, wat het weer betreft.
Ja, als men de berichten uit dien tijd
leest, dan mag men daaruit afleiden, dat
in 1816 zelfs na den langs ten dag geen ver
betering is gekomen in den herstigen 'zo
mer. Het was cn bleef koud. April bracht
nog sneeuwstormen, sterke nachtvorsten en
regen. In Mei \roor het sterk, zoodat
enorme schade werd aangebracht aan de
te velde staande gewassen. Juni was, ook
al evenals nu, koud, hefc vroor en er viel
sneeuw. Is het niet of 1816 en 1923 broer
tje en zusje zijn. Waren in den nacht van
18 op 19 Juni, do velden niet wit van do
vorst?
Juli 1816 leverde ijs zoo dik ais venster
glas. De hooioogst, ging totaal verloren.
Het regende krachtdadig.
„De berichten", zoo lezen wij in de Pro
vinciale Groninger Courant van Dinsdag
den 23sten Juli 1816, „betrekkelijk, den
anhoudenden regen, zoowel buiten- als bin
nenslands, zijn allertreurigst. Moest alle
Duitsche dagbladen zijn opgevuld met be
richten wegens schade, welke hefc water
in vele streken van Duitschland, Zwitser
land en de oostelijke deelen van *fc Fran-
sche Comité heeft veroorzaakt. Onweders,
met wolkbreuken en hagelbuien vergezeld,
overstroomingen en aanhoudende regen,
vernietigen alie hoop des landsmans."
En verder na een beschrijving van den
geweldigen watervloed in Zwitserland, Bei
eren, Saxen, Meiningen, an den Roer en
aan den Rijn: „Door de veelvuldige regen
cn de westelijke winden, blijf© het water
steeds wassende. De polder Engelen onder
's-Hertogenbosch waaraan meer dan 400
menschen drie weken lang, dag en nacht
gewerkt hebben, is in den nacht v o or den
15en deze doorgebroken en een gelijk lot
staat den nabij gelegen polder van van
Enipcl en Meerwijk te wachten. In Wc J i-
chcm, Gorkum, Arnhem, Wijk bij Duur-i.1
stede, Schalwijk klaagt, men over het was-|
sende water. Hier en daar kan men meti
wind, hefc nog al uitmalen, doch hefc lago^
land is zoo slap, dat men er geen vee in
brengen kan om hefc vertrappen van
gras te voorkomen."
Is het niet of men een bericht leest va
den tegenwoordigen toestand. Weet mei
thans niet ook te spreken van onderga
loopen polders en van weidende paarden
die men, om wegzakken in den grond ij
voorkomen, plankjes onder de poot en
bindt.
Zoo was de toestand in Juli 1S16. Ook!
toen hoopte men op verbetering dag aan
dag. Doch zij kwam niet. Augustus, waal
triest, koud en regenachtig. Midden Sep-i
tember bracht oenige milde dagen, maarl
in hefc einde woedden weer stormen en f
was het guur.
Dc eerste dagen van October waren
warm, alle volgende echter weer koud. De I
nood in dc Zuidelijke provinciën van ons
land cn over de grenzen nam toe. Van alle
kanten kwamen klachten.
In dc Provinciale van 15 October ÏSIG-I
lezen wijdat het grasgewas in Gelder
land en Zuïd-Holand totaal verloren is, i
dat de varkens in greoten getale wegster-
ven: dat de oogst- in een groot gedeelte
van die gewesten bijna mislukt is, in an
dere plaatsen het gewas der boekweit door I
aanhoudende stortsregens tot niet ge- I
bracht; do aardappelen bedorven zijn. Do
koning gaf f 25.000 aan de commissie dio
zich gevormd had ter inzameling en r.it-
deeling van liefdegiften.
Het vee werd van Ovcrijsel cn Gelder
land naar do prov. Groningen overge
bracht, waar het gratis werd geweid, of ge
stald. November bracht reeds winter,
sneeuw en sterke vorst. December daaren
tegen was veel milder van Juli cn Augus
tus.
De oogst was intusscben mislukt cn cr
trad in 1817 een ongekend gebrek aan le
vensmiddelen in. Er werd bittere nood
geleden in ons land, maar vooral ook in
Duitschland. Men at daar gras. brandne
tels en maakte brood waarin boomschors
werd vermalen. Ter herinnering aan dat
jaar werd een lierdenkingsmunfc geslagen,
die in menige familie van ouders op kind
overging.
Magere en bleek uitziende personen wer
den, naar het Leerer Anzeiger blatfc meldt,
later gekarakteriseerd met „zoo mager als
het jaar '17."
De oogst van 1S17 was gelukkig weer
zeer goed, zoodat aan den gruwelijker*
nood een einde kwam en in geheel Duitsch
land werden dan ook de eerste wagens
met triumf binnengehaald en plechtige
dankdiensten gehouden voor do verlossing
van do ^w-nde
Uit het Sociale Leven
Loor.geschil.
In een conferentie tusschen de directie
der Phib'psfabrieben te Eindhoven en de
vertegenwoordigers der verschillende ar
beidersorganisaties betreffende het locnge-
schil op de Philip's Glasfabriek is men
tot overeenstemming gekomen omtrent oen
loonsverlaging van 5 pet.
Vermoedelijk is hiermede het dreigend
lconconflicfc opgeheven, tenzij de arbeiders
geen genoegen zullen nemen met deze be
slissing van hun bestuurders.
De directie wenschte aani'ankeliik 10
pet. loonsverlaging toe te passen.
De moderne landarbeidersbond.
Hefc hoofdbestuur van den Modernen
Landarbeidersbond heeft, door den onfc-
zefctenden teruggang van hefc ledental, in
grijpende bezuinigingsmaatregelen moeten
nemen.
Het ledental, dat in 1919 nog ongeveer
14000 bedroeg, daalde tbans tot beneden
5000.
Na gepleegd overleg met den Bondsraad,
zijn door hefc hoofdbestuur met ingang van
1 Juli a.s. drie propagandisten ontslagen
en worden opgeheven de propagandist-
agentschappen in de provinciën Groningen
Noord-Holland en Zeeland.
Het dag. bestuur van den bond blijft to
Utrecht gevestigd, maar drie hoofdbe
stuursleden, die tot dusver te Utrecht
woonden, gaan thans verhuizen uaar Haar
lem, Leeuwarden en Emroen.
Naar aanleiding van bovengenoemd onr-.
slag bestaat er ontevredenheid bij een.
deel dei ledet», omdat het besluit daartoe
zoo kort na het congres ri genomen. Deze
leden merneo, als deze kwestie op het con
gres ter sprake was gekomen, dat dan
indien tot entslag was besloten vermoe
delijk andere personen ontslagen zouden
zijn.
„Ja ja."
Maar terwijl ik sprak was Guy's vader
verdwenen. Ik zag de bruiloftspartij 't
huis verlaten. Een eenvoudige optocht
de moeder voorop, leunend op Edwin, dan
Maud, Walter en Lord Ravenel; John
kwam achteraan met Louise aan den
arm. oZo zag ik hen door den tuin gaan
en door 't boseh naar de kleine kerk op
den heuvel.
Toen schreef ik den brief en zond hem
weg. Toen ik dat gedaan had ging ik
weer naar de studeerkamer. Ik wist niets,
kon niets gissen, maar toch dacht ik er
over na, totdat ik de kerkklokken vroolijk
hoorde luiden het huwelijk was geslo
ten. Ik was juist op tijd om hen te ont
moeten bij het tuinhek, dat zij binnen
traden onze Edwin en zijne vrouw
door oen levende rij van lachende gezich
ten, gaande over een karpet van uitge
strooide bloemen. Het ganscho dorp be
geleidde liet jonge paar in triomf naar
huis.
John wachtte tot do jongelieden waren
binnengegaan en ging toen op de stoep
staan en dankte met enkele woorden zijn
volk. Zij riepen luide hoera, do meesten
bedankten hem. Ondertusschen en ook
gedurende liet hruiloftsoutbijt, hield
mijnheer Halifax zich erg kalm. Maar
toen de anderen zich hadden geschaard
om bruid en bruidegom, zeide hij":
„Phineas, is 't gebeurd?"
„Wat gebeurd?" vroeg Ursula, die plot
seling voorbijkwam
„Een brief, welken ik hem gevraagd
heb te schrijven voor me, dezen morgen."
„Een brief voor zaken, denk ik?"
„Ja, gedeeltelijk over zaken. Ik zal je
vanavond er alles van. vertellen."
„Zooals ge wilt, ge weet ik ben niet
nieuwsgierig," maar toen ze een eindje
verder gegaan was, kwam ze terug:
„John, als 'tiets belangrijks was, als 't
iets was dat ik dadelijk weten moest,
zoudt ge 't mij zeggen, nietwaar?"
„Ja, mijn Leste, ja!"
Én zoo zat hij aan de bruiloftstafel;
dronk hij op dc gezondheid van het jon
ge paar en gaf beiden zijn zegen. Ten
slotte gingen zij heen, Edwin bleef nog
even op de trede van het rijtuig staan om
zijn moeder te omhelzen met buitenge-
wono hartelijkheid en fluisterde haar Ifc:
„Groet Guy van me."
„Het herinnert mij aan 't vertrek van
Guy," ziede de moeder, haastig haar tra
nen afvegend, welke over haar lachend
gezicht rolden. „John, denkt ge, dat de
jongen van avond nog thuis kan komen?"
John antwoordde zacht, maar beslist
„Neen."
„Waarom niet? Mijn brief heeft hem
toch op tijd bereikt. Lord Ravenel is se
dert heen en terug naar Parijs geweest.
Maar," en zich wendend naar den jon
gen edelman, „ik geloof, dat u Guy niet
gezien hebt?"
„Hoordet gij iets van hem?"
„Ik mevrouw Halifax Hij zag
bedroefd en verlegen naar John, dio
voor hem antwoordde:
„Lord Ravenel bracht mij dezen mor
gen een brief van Guy."
„Een brief van Guy en gij hebt "t
mij niet gezegd. Hoe vreemd!
Zij scheen 't alleen „vreemd" te via-*
den. Zij dacht misschien aan een grap of
zooiets, want ze zag Lord Revonel wan
trouwend aan cn kreeg een kleur. Wo
stonden nog steeds bij de deur van de
„Hall". Haar man gaf haar den arm en
bracht haar in do studeerkamer.
„Nu de brief, als 't u belieft. Kinderen
gaat heen ik moet met je vader apre*
ken. De brief, John?"
Haar hand, welke zij uitgestoken hield,
beefde. Zij probeerde het papier open te
vouwen maar hield op.
„Zegt 't dat hij niet thuis komt? Ik kan»
alles dragen, dat weet ge, maar hij raoeti
komen!!" j
John autwoorddc alleen: „Locs", en hij
hield haar bij de hand terwijl zij las, ge
lijk wij do hand vasthouden van iemand.-
die groote pijn moet doorstaan. De brief,*
welken ik later zag, luidde:
(Wordt verrolgd).