Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2,50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal f2.90
4de JAARGANG. - WOENSDAG 20 JUNI 1923 - No. 964
BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. S278 - Postrekening 58936
AiSVERTENTIE-PHIJS
Gewone advertentiën per regel 22Va cenfe.
Ingezonden Mededeelingcn, dubbel tarieü
>33ij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooxuitbet?.^
ling van ten hoogste 30 woorden, wordëüs
dagelijks geplaatst ad 50 cent.
Oit nuisintes* bestaaS uii twee
bladen.
V Belangrijke cijfers.
Het Tiende Verslag van het Christe-
lijk Nationaal Vakverbond, waarop wij
reeds eerder de aandacht verstigden, be
vat tal van waardevolle gegevens, die
een beeld geven van de opofferingen die
onze georganiseerdo Christelijke werk
lieden zich getroosten om hunne orga
nisaties een door die organisaties hunne
positie to versterken.
Over 1922 bedroeg het totaal der ont
vangsten van do bij het G. N. O. aan
gesloten organisaties f 1.249.143.68
waarbij een bedrag van f 1.135.275 11
alleen aan contributies.
Een jaar tevoren was het contributie
bedrag nog f 143.000.hooger, tenge
volge van het toen nog grootere aantal
leden.
Terwijl de ledentallen daalden en dus
do contributie-opbrengst verminderde,
gingen de bijdragen voor de werkloos-
heidskas nog omhoog.
Werd in 1921 als contributie voor de
werkloosheidskas afgedragen ruim 432
duizend gulden, in 1922 steeg dit bedrag
tot meer dan 443 duizend gulden.
Men ziet hieruit, dat de georganiseerde
arbeiders zelf groote offers brengen om
de gevolgen van de werkloosheid te ver
zachten.
Dit geldt trouwens niet alleen van de
Christelijk georganiseerde arbeiders.
Blijkens in dit verslag voorkomende
gegevens hadden zich het vorig jaar
34-2.000 personen tegen werkloosheid ver
zekerd, die daarvoor in totaal bijdroegen
vier millioen, drie honderd
duizend gulden.
Terecht maakt het verslag in verband
met deze cijfers de volgende opmerkin
gen:
„Do werkloosheidsverzekering heeft
den laatsten tijd heel wat aanvallen te
doorstaan. Alle zeilen worden bijgezet
om dit stuk sociaal werk, met moeite op
gebouwd, verdacht te maken, met het
kennelijk doel het den doodsteek te ge
ven. Ieder schijnt bevoegd, over de werk
loosheidsverzekering te oordeel en, en het
lijkt wel, of het grootste gedeelte der ar
beidersklasse behoort tot het lanterfam-
tersgilde, dat liever lui dan moe is, lie
ver zijn steun opstrijkt, dan met eerlij
ken arbeid zijn brood te verdienen."
Do boven aangehaalde cijfers zeggen
het tegendeel.
De georganiseerde werklieden hebben
vrij groote bijdragen te offeren, waar
tegenover dan vaak staan betrekkelijk
lage, en in dezen crisistijd van allerlei
factoren afhankelijke uitkoeringen.
Het komt ons dan ook voor, dat de
"Overheid al het mogelijke behoort te
doen om het instituut der werkloos
heidsverzekering voor ondergang te be
waren.
Alweer de Overheid, wordt misschien
opgemerkt.
En deze opmerking is tot op zekeTe
hoogto juist.
Wanneer toch, zonder dwang van de
Overheid, de werkgevers konden beslui
ten een evengroot bedrag in de kassen te
storten als door de arbeiders wordt be
taald, dan zou althans in meer normale
tijden, een bevredigende regeling ver
kregen zijn.
Hierop valt echter vooralsnog niet te
rekenen.
En daarom zal het noodig zijn, dat een
wettelijke regeling getroffen wordt, om
dit maatschappelijk kwaad te bestrijden.
Vermelden we tenslotte nog dat het
vermogen van de bij het G. N. V. aange
sloten organisaties thans bedraagt
1' 806.361.73 Vi of ruim f 13 per lid.
Ons Christelijk Vakverbond is dus niet
zonder weerstandskracht.
Een kapitaal van bijna een millioen
is niet zonder beteekenis.
Met heeft hierin een gevaar gezien,
en de vrees is uitgesproken dat deze ka
pitaalvorming zou beteeken^n een bedreir
ging van den maatschappeiljken vrede.
Ten onrechte evenwel.
Juist een organisatie die iets te verlies
zen heeft, zal zich wel tienmaal beden
ken eer zij een, overigons wisselvallig be
zit zonder noodzaak in de
zal stellen.
En met name onze Christelijke arbei
dersleiders zijn te zeer overtuigd van de
gevaren, het ongerief en het lijden dat
con staking met zich brengt, dan zij
arbeidsconflicten zouden uitlokken.
Niet s t r ij d, maar overleg is het
ideaal van onze Christelijke Vakbewe
ging.
Maar dat gemeenschappelijk overleg
zal alleen dan vruchtdragend zijn, indien
de leiders zich gerugsteund weten door
oene krachtige organisatie.
Worde dit door onze werklieden ver
staan.
Aan de verzwakking van de Christelij
ke vakbeweging zal dan spoedig een ein
de komen.
V Maatschappelijke organisatie.
In meer dan een opzicht kunnen onze
werklieden aan onze patroons ten voor
beeld worden gesteld.
De laatsten gevoelen minder de nood
zaak van organisatie, minder dan de
werklieden zijn zo van een eigen orga
nisatie op Christelijken grondslag over
tuigd, en het is daardoor, dat ze ook min
der geneigd zijn zich voor die organisa
tie offers te getroosten.
Door den heer Colijn, werd hierop in
de jaarvergadering van de Vereeniging
van Christelijke werkgevers, groothande
laren en middenstanders, sterk den na
druk gelegd.
Willen we ons, zoo zoido hij, losmaken
uit de banden der Staatsbemoeiing, dan
vindt ge in mij een medewerker, dio in
ijver daarvoor moeilijk overtroffen zal
worden."
Maar hij stelde daarbij deze voorwaar
de dat op het terrein van den Arbeid, in
broeden zin genomen, de maatschappelij
ke organisatie de Staatsbemoeiing over
bodig make.
Daarvoor is in de eerste plaats noodig,
de vorming Van een organisatie, die een
kracht van beteekenis in den lande
wordt.
„Het eenigo alternatief voor slaking
van d© te zeer knellende banden van de
Staatsbemoeiing aldus de heer Colijn
is, eigen regeling, die aan zekere al-
gemeene eischen voldoet. En dat zal eerst
mogelijk zijn op den grondslag eener
deugdelijke maatschappelijke organisatie.
Daarheen moet Uw kompas dus wijzen.
En dan moet ge ook verstaan, dat zon
der offers Uw doel niet te bereiken is.
Ge moogt het niet op anderen laten aan
komen. Go moet het zelf doen. Het is Uw
zaak allereerst.
En dit wil ik, waar ge mij vraagt U
te adviseeren, -wel zeggen een bijdrage
van f 4.per jaar aan tie hoofdvereeni-
ging, als thans door de Middonstands-
vereeniging betaald wordt, is to laag.
Met een lager gemiddelde dan f 10.per
jaar kan men daar niet volstaan. Zou dit
bedrag voor een enkele te hoog moeten
worden geacht, anderen kunnen daaren
tegen zonder bezwaar meer betalen.
Daarom' sprak ik opzettelijk van een ge
middelde.
Maar als ge dat alles nu doet, denk dan
vooral niet, dat ge in een paar jaren
tijds uwe klachten zult zien verdwijnen.
In geenen deele. Ge werkt voor den tijd.
Sociale verschuivingen van eenige betee
kenis loopen over tientallen jaren. Ge
werkt dus misschien meer voor Uw kin
deren dan voor Uzelf.
Maar is dat bij anderen niet precies
zoo? Is het bij de arbeidersorganisaties
anders geweest?
Hebben de mannen uit de eerste perio
de der arbeidersbeweging den moed ver
loren, ofschoon ze wisten, dat hunne
oogen het land der belofte niet zouden
zien?
Laten we toch ook in deze dingen ons
verheffen hoven de sfeer van het alle-
daagsche. Ook hier moeten we vooral op
de vergezichten letten.
En onder die vergezichten is er een,
dat niet het minst U bezieling schenken
moet.
Ook Uwo organisatie moet een hoek
steen worden van het fundament, waar
op straks het gebcuw van een meer or
ganisch ingericht Staatswezen verrijzen
zal.
Laat daarom af van bitter klagen. Laat
ons veeleer de Overheid dwingen om te
rug te treden, doordat de maatschappij
toont, dat ze de zweep van den centralis-
tischen tiran niet meer noodig heeft.
Ga daarom over tot een daad: bouw Uw
organisatie uit en onthoud haar do mid
delen om te werken en te strijden niet."
STADSNIEUWS
RIJKSUITKEERING.
Wij hebben onlangs medegedeeld, dat
de Staatscommissie tot voorbereiding van
een herziening van de financieele ver
houding lusschen het rijk en gemeenten
een nieuwe tijdelijke regeling voor
1923 en 1924 heeft ontworpen.
Daar nog geen officieele berekeningen
werden gemaakt, hebben wij getracht
met de ons ter beschikking staande cij
fers na te gaan, welke gevolgen deze
regeling, inden zij door regeering wordt
overgenomen, voor de gemeente Leiden
zou hebben.
Naar onlangs in den Gemeenteraad
werd medegedeeld, kan het belastbaar
inkomen thans worden gesteld op 32 mil
lioen gulden.
Van dit bedrag moet worden afgetrok
ken voor iederen aanslag een bedrag
van f800.of in totaal dus "pl.m. 16
millioen gulden.
Vervolgens moet worden bijecngeteld
de opbrengst van de gemeentelijke in
komstenbelasting, de opcenten op de ver
mogensbelasting en die op dc pcrsoneele
belasting, alles volgens de kohieren
dienstjaar 1922^1923.
Nu zijn ons de juiste cijfers hierom
trent niet bekend. Voor de gemeentelijke
inkomstenbelasting is ten kohiere ge
bracht een bedrag van f2.473.726, zoodat
de opbrengst hiervan na aftrek van een
bedrag voor kwade po3ten, ky.n worden
gesteld op pl.m. f2300.000.—.
De opcenten oierbovcn genoemd zijn
in totaal geraamd op f270.253.
Tellen we deze bedragen bij elkaar,
dan komen we tot een totaal bedrag van
f 2.470.000 of ruim 15 pet. van het met
f 800 per aanslag verminderde belast
baar inkomen, als boven aangegeven.
Hieruit zou dus volgen dat de Gemeen
te Leiden recht zou hebben op 100 pek
van de nooduitkeering zooals die in 1922
werd verleend of f 190.979.51, welke be
drag ook op de begrooting is uitgetrok
ken.
Intusschen is rekening gehouden met
de mogelijkheid dat de nooduitkeering
niet zal plaats hebben, door het voor
memorie uittrekken van een post: Ge
deelte van het (vermoedelijk) batig saldo
Van 1922.
Blijkt onzo berekening juist, en we
vermoeden, althans wat het eindresultaat
betreft, niet zoover van de waarheid
to zijn, dan volgt daaruit dat we er met
de gemeentefinanciën momenteel vrij
gunstig voorstaan, daar dan voor 1923
een batig saldo is to verwachten en 1922
zelfs naar in den Gemeenteraad werd
medegedeeld een saldo geeft va?, zeker
zeven ton, welk bedrag dan in zijn ge
heel naar volgendo rekeningen kan wor
den overgebracht.
Maar hieruit volgt dan tevens, dat
Leiden behoort tot dio Gemeenten, waar
de belastingdruk het zwaarst is, en die
volgens de Staatscommissie behoefte heb
ben aan 100 pet. vara. de in 1922 ver
strekte nooduitkeering.
Opnieuw wordt hierdoor gedemon
streerd hoe dringend noodig hot is, dat
krachtige maatregelen worden genomen
om te komen tot een ingrijpende bezuini
ging.
Leiden staat wat de belastingen Betreft
meo aan de spits.
Chr. Letterkundige Kring.
Op de convocatie der op gisteravond in
de N. C. S. V.-zaal ctehoucleni vergadering
van bovengenoem&eirnkring was aangekon
digd een inleiding over het bekende werk
van Jac. van Looy: „Jaapje." Drukke be
zigheden legden echter in die mate beslag
op de inleidster, dat zij ditmaal geen ge
volg kon geven aan haar verlangen. We
vonden echter den heer Van Ham bereid
er voor te zorgen, dat we niet „agenda
loos" bleven en in aansluiting op de lezing
van den heer A. B. Mulder op de voorlaat
ste samenkomst over Ibsen's Brand, te
bespreken bet parallel-drama „Peer
G y n t."
Ibsen aldus spr. behandelt in „Peer
Gynt" hetzelfde thema als in „Brand" met
dit verschil, dat in „Brand" wordt getee-
kend de i d e a a 1-m ensch, die Ibsen
zijn landgenoot-en als een exempel voor
houdt, terwijl in „Peer Gynt" Noorwe
gen zelf wordt uitgebeeld, zooals Ibsen
het ziet.
Brand is één brok graniet, enkel onver
zettelijk Peer Gynt ligt in duiziend stuk
ken uiteen, is half in alles.
Spr. noemt „Peer Gynt" als drama met
„Brand" do geweldigste dichterlijke syn
these, die de literatuur kent.
Het karakter van Peer Gynt is karakter
loosheid. Doelloos zwerft hij rond, geen
enkele consequentie durft hij aan. „Het
Gyntsche Ik" is zijn afgod.
De stof van „Peer Gynt" is voor 't
grootste deel te vinden in Oud-noordsche
sprookjes en alle personen in het werk
voorkomend zijn symbolische figuren voor
de eigenschappen van den hoofdpersoon.
Dan geeft spr. in 't kort do handeling
weer, toegelicht met de voorlezing of beter
declamatie der meest treffende fragmen
ten: het eerste bedrijf, waarin Peer ge tee
kend wordt als een aartsleugenaar met een
levendige phantasio (de geschiedenis met
den bok); uit het tweede bedrijf de bij
eenkomst in de koningshal van den Ka
bouterkoning, wiens dochter Peer wil trou
wen om haar koninkrijk en daarnaast de
ontmoeting met do gestalte in de duister
nis: Böjgen. De kabouters porsonifieeren
de lage lusten, de bekrompen gedachten,
de maatschappij, waarin men consessies
moet doen. Het is het land van de middel
matigheid, van het versjacheren van de
persoonlijkheid voor maatschappelijk voor
deel. Ibsen bestrijdt hier als elders in zijn
werken do meening, dat de meerderheid
gelijk heeft. Die wereld als meerderheid
wordt nog eens geteekend als de onvat
bare, ongrijpbare reus Böjgen. Overal
stoot Peer er tegen, slaan kan }iij hem
niet, openlijk strijden wil Böjgen, de groo
te „men" niet, hij overwint toch wel.
Ontroerend is het sterfbed der moeder
van Peer in het derde bedrijf, voorafge
gaan door de ontmoeting van Solvejg, de
ideaal-vrouwdie hem trouw zal blijven,
ook als Peer na de scène met do vrouw en
haar (zijn) kind wegvlucht de wijde we
reld in. Spr. vergelijkt de houding van
Brand tegenover zijn stervende moeder:
de strenge eischer, die niet tevreden is met
een deel en die van Peer Gynt, dio het
sterven haar zoo gemakkelijk mogelijk
maakt en op den „doodenrit" haar voor
liegt, dat dc hemel geopend staat, om haar
te ontvangen. Bij beiden is liefde tot de
moeder drijfveer. Uit die liefde liegt de
een en blijft do ander onverbiddelijk waar.
Ten slotte schetst spr., verklaard door
de voordracht van het gesprek met den
„knoopengieter", de mislukking van het
leven van Peer, die nooit zichzelf dorst
zijn, maar bij Solvejg, die hem opwacht
zichzelf terugvindt en daardoor zijn. ziel
kan lossen uit de macht van den knoopen
gieter, die hem vervolgt. Het laatste is
ontroerend schoon weergegeven in het slot
tafereel uit het laatste bedrijf, dat spr.
daartoe in zijn geheel reciteert.
Waarom zegt spr. zijn „Brand" en
„Peer Gynt" zoo buitengewoon populair
geworden! V.n.1. omdat niet slechts van
het Noordsche volk maar voor elk mensch
in deze machtige drama's een groote waar
heid besloten ligt. Ibsen stelt in overeen
stemming met de groote denkers der 19e
eeuw: Kant, Nietsche, Kierkegaard, Car-
lyle e.d. den eisch in alles waar te zijn
en niet uit den weg te gaan voor de mee
ning van „de meerderheid", die zoo graag
met idealen schippert en aan de groote
levenseischen haar essentie ontneemt.
„Met Brand in de kerk van het ideaal,
met Solvejg vol geloof, vertrouwen en lief
de, dat alleen redt uit den gietlepel der
middelmatigheid". Zoo kunnen we mis
schien een halve, gebroken menschheid
tot zegen zijn.
Het „hartelijk dankwoord" van den
Voorzitter was hier bijzonder ad-rem.
Na een korte bespreking werd do uitne
mend geslaagde vergadering door den in
leider met dankgebed beëindigd, nadat de
verblijdende mededceliug was gedaan, dat
door Mej. Moene op de Juli-samenkomst
zal worderr ingeleid „Gösta Berling' van
Selma Lagerlöf.
Ontevreden auio-eigenaars.
Maandagavond werd in het Gafe-Kes-
taurant „Do Burcht" een drukbezochte
vergadering gehouden van houders van
bedrijfs- en luxo-auto's, om to protestoe
ren tegen de wijze waarop door den com
mandant der brandweer de verordening
ter voorkoming van brand wordt toege
past ten opzichte van de auto-garages.
De voorwaarden door den commandant
aan wien het toezicht op do garages door
B. en "W. is opgedragen zijn zóó bezwa
rend voor de houders van auto's, dat zij
niet zonder groote financieelo offers kun
nen worden nageleefd. Besloten werd do
actie op tweeërlei wijze te voeren, eer
stens door het trachten te bewerken van
den gemeenteraad, anderdeels door een
procedure uit te lokken bij dc gerechte
lijke macht.
Als rechtskundig adviseur werd be
noemd mr. A. J. Romijn, adv. en procu
reur alhier. Een comité van uitvoering
bestaande «tit de hoeren N. Kwestroo,
voorzitter, H. Th. G. Koster, secr. en E.
Offenberg, penningmeester werd be
noemd, terwijl een 40-tal der aanwezigen
een geldelijk bedrag stortten voor moge
lijke onkosten.
Brand op het „Klooster".
Gisteravond omstreeks half zeven brak
brand uit op het Klooster in perceel 22,
waar beneden Het Leidsche Valutahuis
van gebrs. v. d. Kamp oen sigaretten-
bewaarplaats had en boven gevestigd was
de meubelmakerswerkplaats van den heer
P. v. Noort. Alles wat in het huis aanwe
zig was leverde goede brandstof voor de
fel omhoog-slaande vlammen, die hij den
zijwaartsche wind gevaar opleverden voor
de naastgelegen huizen.
Spoedig was de slangenwagen van de
politie ter plaatse on werd water gegeven
met 2 slangen op do waterleiding. Alles
bleef echter lustig doorbranden, zoodat van
redding van eenig materiaal geen sprake
was. De ijver van cenige vrijwillige mede
helpers op de dakgoot van een naast gele
gen peroeel dreigde een van hen noodlot
tig te worden; snol werd de man, die
reeds aanstalten maakte om naar beneden
te tuimelen, gegrepen en in evenwicht te
ruggebracht.
Vrij laat arriveerde de motorbrandspuit
die na eenig gezoek omtrent de beste
standplaats ten slotte met een krachtige
straal de brand afmaakte. De vlammen
de balken en deurkozijnen sisten uit en
het verkoolde hout vloog in stukken eraf.
Eindelijk beklom men een brandladder
en spoot massa's water van boven in de
smeulende sigarettenmassa. Zelden gin
gen zooveel sigaretten ineens in rook op.
Maar de rook was er dan ook naar.
De oorzaak is tot nog toe onbekend.
Men spreekt van het omvallen van een
lijmpot.
Bor.d van Edelmefaalvereeniigingerv.
Heden en morgen wordt hier ter stede
het 13e jaarlijksche congres gehouden
van den Bond van Edelmctaalvereenigin-
gen in Nederland.
Dit congres werd hedenmorgen half elf
geopend op den Burcht, waar -de deelne
mers, omstreeks 60 in getal, werden ont
vangen door het comité van ontvangst,
gevormd door eenige Leidsche collega's.
Namens dit comité sprak de heer "W.
van Rossum du Chattel het welkomst
woord, zich daarbij allereerst richtend
tot het bondsbestuur, do besturen van
winkeliers-, grossiers- en fabrikanten-
vercenigingen en den hoer H. Ellens, di-
Aan hei Zoeklicht
Leiden, 20 Juni 1923
Het vaderland kan rustig zijn!
Er schijnen menschen te zijn, zelfs orö°
cieele personen, die meenen dat in dezeKj
tijd van bezuiniging, nog op een roekeioosr,
wijze met het papier mag worden o»\ger=
sprongen.
Maar gelukkig, ons legerbestuur i
paraat.
Door het Departement van Oorlog is iir
December 1922 een model vastgesteld vas
inlijvingsstaten. Deze staten, zoo is be
paald, moeten een formaat hebben van 35
c.M. bij 20 c.M.
Maar wat doen mc nu een paar burge
meesters in Noord-Brabant!
Ze hadden den euvelen moed van dit
voorschrift af to wijken en staten in te
zenden, van het formaat van 33 bij 20 C.M.
De snoodaards! Misschien hebben zo
wol gedacht, dat men aan het Departe
ment wel de moeite zou doen oen strookjo
van den te breeden witten rand af tc knip
pen.
Maar ze hadden buiten den waard gere
kend.
Naar aanleiding van een schrijven van.
het D. v. O., VTIe afd., Nr. 35, S van 18
Mei 1P23, schreef de Adni. Aan het 2e Reg.
Inf. aan de gemeentobcr.turen een brief om
de (weer bijgevoegde staten te doen ver
beteren of nieuwe te doen maken, daar
bet papier 2 c.M. te lang was.
O? er ook bezuinigd verdt.
Zelfs een strookje papier van 2 c.M. ont
gaat niet aan de spiedende oogen van het
bezuinigende legerbestuur.
En dan zijn er neg bladen die van.
ergerlijke bureaucratie" dm ven spreken!
OBSERVATOR.
recteur van de vakschool voor goudsme
den.
Spr. wees hierna op de in de Graan-
beurs georganiseerde tentoonstelling van
werkstukken van leerlingen der Rijks
Vak- en Kunstnijverheidsschool te
Schoonhoven en memoreerde, hoe dezo
school goede resultaten steeds s; te
boeken.
Spr. wierp dan een blik in oen toe
stand van het bedrijf en memoreerde
daarbij de uitkomsten van de waarborg-
wet, aan de hand van den staat der
Rijksmiddelen. In Mei '23 bedroog de op
brengst f80.000, in Mei '22 f73.000,
■over de 5 eerste maanden van '23
f391.000, over dezelfde maanden in het
vorig jaar f371.000.
Deze f20.000 meer aan belasting ver
tegenwoordigt een grooteren omzet van
ongeveer een half millioen gulden.' Dezo
uitkomst moge ,een bewijs zijn, dat dar
malaise in het bedrijf niet zoo groot meer
is als voorheen.
De voorz. van den bond, de heer C* v.
d. Velden uit A'dam, dankte hierna het
comité van ontvangst en den heer v.
Rossum du Chattel voor de hartelijke
ontvangst en hij spreekt den wensch uit,
dat de besprekingen, dezer dagen door
eendrachtige samenwerking mogen strek
ken tot heil van den bond.
In de clubzaal werd hierna de 13e
jaarlijksche algemeene bondsvergade
ring gehouden.
Aan het begin der vergadering stelde
de voorz. voor een telegram van hulde
en dankbaarheid te zenden aan H. M. de
Koningin, welk voorstel met algemeene
stemmen werd aangenomen.
In zijn openingswoord herdacht do
voorzitter do overleden leden en gaf hij
een overzicht van den toestand in het be
drijf.
De notulen der vorige vergadering,
door den w.n. secretaris, den heer Jo
Citroen uit A'dam gelezen, werden on
veranderd vastgesteld.
In zijn jaarverslag memoreert de w.n.
secretaris allereerst het groote verlies
dat den bond leed in den persoon van
den secretaris, den heer J. Post.
Sprekend over den toestand in het be
drijf, wijst spr. erop, dat de bezetting
van het Ruhrgebied niet naliet een on-
gunstigen invloed daarop uit te oefenen.
Uitvoerig wordt gememoreerd hetgeen
gedaan is tot verkrijging van een nieuwe
waarborgwet en van de maatregelen ter
verlichting van de waarhorgplichten,
waarbij oen woord van hulde en dank
wordt gebracht aan het werk van den
heer v. Rossum du Chattel.
Het jaarverslag van den penningmees
ter, den heer Bierenbrood spot, geeft een
batig saldo aan van f 1453.08, waarvan
echter dit jaar is uitgegeven een bedrag
'van f 1175.54.
Het rapport van de kascommi.vsie. uit
gebracht door den heer Citroen, luidde
gunstig, waarna do voorz. den penning-*
meester dank bracht voor zijn gehouden
bebeer.
Onder de ingekomen stukken was oen
schrijven van do "Winkeliers-vereeni-
ging om de statuten zoodanig to wijzi
gen, dat de aftredende bestuursleden
herkozen kunnen worden, waardoor
voorkomen wordt, dat het bestuur groo-*
ten deels uiteengereten wordt.
De winkeliers-vereeniging had hare
afgevaardigden verder opdracht gegeven,
tot congressie aan to dringen om een
waarschuwing te richten tot