Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2,50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal f2.90 4de JAARGANG. - WOENSDAG 20 JUNI 1923 - No. 964 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. S278 - Postrekening 58936 AiSVERTENTIE-PHIJS Gewone advertentiën per regel 22Va cenfe. Ingezonden Mededeelingcn, dubbel tarieü >33ij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooxuitbet?.^ ling van ten hoogste 30 woorden, wordëüs dagelijks geplaatst ad 50 cent. Oit nuisintes* bestaaS uii twee bladen. V Belangrijke cijfers. Het Tiende Verslag van het Christe- lijk Nationaal Vakverbond, waarop wij reeds eerder de aandacht verstigden, be vat tal van waardevolle gegevens, die een beeld geven van de opofferingen die onze georganiseerdo Christelijke werk lieden zich getroosten om hunne orga nisaties een door die organisaties hunne positie to versterken. Over 1922 bedroeg het totaal der ont vangsten van do bij het G. N. O. aan gesloten organisaties f 1.249.143.68 waarbij een bedrag van f 1.135.275 11 alleen aan contributies. Een jaar tevoren was het contributie bedrag nog f 143.000.hooger, tenge volge van het toen nog grootere aantal leden. Terwijl de ledentallen daalden en dus do contributie-opbrengst verminderde, gingen de bijdragen voor de werkloos- heidskas nog omhoog. Werd in 1921 als contributie voor de werkloosheidskas afgedragen ruim 432 duizend gulden, in 1922 steeg dit bedrag tot meer dan 443 duizend gulden. Men ziet hieruit, dat de georganiseerde arbeiders zelf groote offers brengen om de gevolgen van de werkloosheid te ver zachten. Dit geldt trouwens niet alleen van de Christelijk georganiseerde arbeiders. Blijkens in dit verslag voorkomende gegevens hadden zich het vorig jaar 34-2.000 personen tegen werkloosheid ver zekerd, die daarvoor in totaal bijdroegen vier millioen, drie honderd duizend gulden. Terecht maakt het verslag in verband met deze cijfers de volgende opmerkin gen: „Do werkloosheidsverzekering heeft den laatsten tijd heel wat aanvallen te doorstaan. Alle zeilen worden bijgezet om dit stuk sociaal werk, met moeite op gebouwd, verdacht te maken, met het kennelijk doel het den doodsteek te ge ven. Ieder schijnt bevoegd, over de werk loosheidsverzekering te oordeel en, en het lijkt wel, of het grootste gedeelte der ar beidersklasse behoort tot het lanterfam- tersgilde, dat liever lui dan moe is, lie ver zijn steun opstrijkt, dan met eerlij ken arbeid zijn brood te verdienen." Do boven aangehaalde cijfers zeggen het tegendeel. De georganiseerde werklieden hebben vrij groote bijdragen te offeren, waar tegenover dan vaak staan betrekkelijk lage, en in dezen crisistijd van allerlei factoren afhankelijke uitkoeringen. Het komt ons dan ook voor, dat de "Overheid al het mogelijke behoort te doen om het instituut der werkloos heidsverzekering voor ondergang te be waren. Alweer de Overheid, wordt misschien opgemerkt. En deze opmerking is tot op zekeTe hoogto juist. Wanneer toch, zonder dwang van de Overheid, de werkgevers konden beslui ten een evengroot bedrag in de kassen te storten als door de arbeiders wordt be taald, dan zou althans in meer normale tijden, een bevredigende regeling ver kregen zijn. Hierop valt echter vooralsnog niet te rekenen. En daarom zal het noodig zijn, dat een wettelijke regeling getroffen wordt, om dit maatschappelijk kwaad te bestrijden. Vermelden we tenslotte nog dat het vermogen van de bij het G. N. V. aange sloten organisaties thans bedraagt 1' 806.361.73 Vi of ruim f 13 per lid. Ons Christelijk Vakverbond is dus niet zonder weerstandskracht. Een kapitaal van bijna een millioen is niet zonder beteekenis. Met heeft hierin een gevaar gezien, en de vrees is uitgesproken dat deze ka pitaalvorming zou beteeken^n een bedreir ging van den maatschappeiljken vrede. Ten onrechte evenwel. Juist een organisatie die iets te verlies zen heeft, zal zich wel tienmaal beden ken eer zij een, overigons wisselvallig be zit zonder noodzaak in de zal stellen. En met name onze Christelijke arbei dersleiders zijn te zeer overtuigd van de gevaren, het ongerief en het lijden dat con staking met zich brengt, dan zij arbeidsconflicten zouden uitlokken. Niet s t r ij d, maar overleg is het ideaal van onze Christelijke Vakbewe ging. Maar dat gemeenschappelijk overleg zal alleen dan vruchtdragend zijn, indien de leiders zich gerugsteund weten door oene krachtige organisatie. Worde dit door onze werklieden ver staan. Aan de verzwakking van de Christelij ke vakbeweging zal dan spoedig een ein de komen. V Maatschappelijke organisatie. In meer dan een opzicht kunnen onze werklieden aan onze patroons ten voor beeld worden gesteld. De laatsten gevoelen minder de nood zaak van organisatie, minder dan de werklieden zijn zo van een eigen orga nisatie op Christelijken grondslag over tuigd, en het is daardoor, dat ze ook min der geneigd zijn zich voor die organisa tie offers te getroosten. Door den heer Colijn, werd hierop in de jaarvergadering van de Vereeniging van Christelijke werkgevers, groothande laren en middenstanders, sterk den na druk gelegd. Willen we ons, zoo zoido hij, losmaken uit de banden der Staatsbemoeiing, dan vindt ge in mij een medewerker, dio in ijver daarvoor moeilijk overtroffen zal worden." Maar hij stelde daarbij deze voorwaar de dat op het terrein van den Arbeid, in broeden zin genomen, de maatschappelij ke organisatie de Staatsbemoeiing over bodig make. Daarvoor is in de eerste plaats noodig, de vorming Van een organisatie, die een kracht van beteekenis in den lande wordt. „Het eenigo alternatief voor slaking van d© te zeer knellende banden van de Staatsbemoeiing aldus de heer Colijn is, eigen regeling, die aan zekere al- gemeene eischen voldoet. En dat zal eerst mogelijk zijn op den grondslag eener deugdelijke maatschappelijke organisatie. Daarheen moet Uw kompas dus wijzen. En dan moet ge ook verstaan, dat zon der offers Uw doel niet te bereiken is. Ge moogt het niet op anderen laten aan komen. Go moet het zelf doen. Het is Uw zaak allereerst. En dit wil ik, waar ge mij vraagt U te adviseeren, -wel zeggen een bijdrage van f 4.per jaar aan tie hoofdvereeni- ging, als thans door de Middonstands- vereeniging betaald wordt, is to laag. Met een lager gemiddelde dan f 10.per jaar kan men daar niet volstaan. Zou dit bedrag voor een enkele te hoog moeten worden geacht, anderen kunnen daaren tegen zonder bezwaar meer betalen. Daarom' sprak ik opzettelijk van een ge middelde. Maar als ge dat alles nu doet, denk dan vooral niet, dat ge in een paar jaren tijds uwe klachten zult zien verdwijnen. In geenen deele. Ge werkt voor den tijd. Sociale verschuivingen van eenige betee kenis loopen over tientallen jaren. Ge werkt dus misschien meer voor Uw kin deren dan voor Uzelf. Maar is dat bij anderen niet precies zoo? Is het bij de arbeidersorganisaties anders geweest? Hebben de mannen uit de eerste perio de der arbeidersbeweging den moed ver loren, ofschoon ze wisten, dat hunne oogen het land der belofte niet zouden zien? Laten we toch ook in deze dingen ons verheffen hoven de sfeer van het alle- daagsche. Ook hier moeten we vooral op de vergezichten letten. En onder die vergezichten is er een, dat niet het minst U bezieling schenken moet. Ook Uwo organisatie moet een hoek steen worden van het fundament, waar op straks het gebcuw van een meer or ganisch ingericht Staatswezen verrijzen zal. Laat daarom af van bitter klagen. Laat ons veeleer de Overheid dwingen om te rug te treden, doordat de maatschappij toont, dat ze de zweep van den centralis- tischen tiran niet meer noodig heeft. Ga daarom over tot een daad: bouw Uw organisatie uit en onthoud haar do mid delen om te werken en te strijden niet." STADSNIEUWS RIJKSUITKEERING. Wij hebben onlangs medegedeeld, dat de Staatscommissie tot voorbereiding van een herziening van de financieele ver houding lusschen het rijk en gemeenten een nieuwe tijdelijke regeling voor 1923 en 1924 heeft ontworpen. Daar nog geen officieele berekeningen werden gemaakt, hebben wij getracht met de ons ter beschikking staande cij fers na te gaan, welke gevolgen deze regeling, inden zij door regeering wordt overgenomen, voor de gemeente Leiden zou hebben. Naar onlangs in den Gemeenteraad werd medegedeeld, kan het belastbaar inkomen thans worden gesteld op 32 mil lioen gulden. Van dit bedrag moet worden afgetrok ken voor iederen aanslag een bedrag van f800.of in totaal dus "pl.m. 16 millioen gulden. Vervolgens moet worden bijecngeteld de opbrengst van de gemeentelijke in komstenbelasting, de opcenten op de ver mogensbelasting en die op dc pcrsoneele belasting, alles volgens de kohieren dienstjaar 1922^1923. Nu zijn ons de juiste cijfers hierom trent niet bekend. Voor de gemeentelijke inkomstenbelasting is ten kohiere ge bracht een bedrag van f2.473.726, zoodat de opbrengst hiervan na aftrek van een bedrag voor kwade po3ten, ky.n worden gesteld op pl.m. f2300.000.—. De opcenten oierbovcn genoemd zijn in totaal geraamd op f270.253. Tellen we deze bedragen bij elkaar, dan komen we tot een totaal bedrag van f 2.470.000 of ruim 15 pet. van het met f 800 per aanslag verminderde belast baar inkomen, als boven aangegeven. Hieruit zou dus volgen dat de Gemeen te Leiden recht zou hebben op 100 pek van de nooduitkeering zooals die in 1922 werd verleend of f 190.979.51, welke be drag ook op de begrooting is uitgetrok ken. Intusschen is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de nooduitkeering niet zal plaats hebben, door het voor memorie uittrekken van een post: Ge deelte van het (vermoedelijk) batig saldo Van 1922. Blijkt onzo berekening juist, en we vermoeden, althans wat het eindresultaat betreft, niet zoover van de waarheid to zijn, dan volgt daaruit dat we er met de gemeentefinanciën momenteel vrij gunstig voorstaan, daar dan voor 1923 een batig saldo is to verwachten en 1922 zelfs naar in den Gemeenteraad werd medegedeeld een saldo geeft va?, zeker zeven ton, welk bedrag dan in zijn ge heel naar volgendo rekeningen kan wor den overgebracht. Maar hieruit volgt dan tevens, dat Leiden behoort tot dio Gemeenten, waar de belastingdruk het zwaarst is, en die volgens de Staatscommissie behoefte heb ben aan 100 pet. vara. de in 1922 ver strekte nooduitkeering. Opnieuw wordt hierdoor gedemon streerd hoe dringend noodig hot is, dat krachtige maatregelen worden genomen om te komen tot een ingrijpende bezuini ging. Leiden staat wat de belastingen Betreft meo aan de spits. Chr. Letterkundige Kring. Op de convocatie der op gisteravond in de N. C. S. V.-zaal ctehoucleni vergadering van bovengenoem&eirnkring was aangekon digd een inleiding over het bekende werk van Jac. van Looy: „Jaapje." Drukke be zigheden legden echter in die mate beslag op de inleidster, dat zij ditmaal geen ge volg kon geven aan haar verlangen. We vonden echter den heer Van Ham bereid er voor te zorgen, dat we niet „agenda loos" bleven en in aansluiting op de lezing van den heer A. B. Mulder op de voorlaat ste samenkomst over Ibsen's Brand, te bespreken bet parallel-drama „Peer G y n t." Ibsen aldus spr. behandelt in „Peer Gynt" hetzelfde thema als in „Brand" met dit verschil, dat in „Brand" wordt getee- kend de i d e a a 1-m ensch, die Ibsen zijn landgenoot-en als een exempel voor houdt, terwijl in „Peer Gynt" Noorwe gen zelf wordt uitgebeeld, zooals Ibsen het ziet. Brand is één brok graniet, enkel onver zettelijk Peer Gynt ligt in duiziend stuk ken uiteen, is half in alles. Spr. noemt „Peer Gynt" als drama met „Brand" do geweldigste dichterlijke syn these, die de literatuur kent. Het karakter van Peer Gynt is karakter loosheid. Doelloos zwerft hij rond, geen enkele consequentie durft hij aan. „Het Gyntsche Ik" is zijn afgod. De stof van „Peer Gynt" is voor 't grootste deel te vinden in Oud-noordsche sprookjes en alle personen in het werk voorkomend zijn symbolische figuren voor de eigenschappen van den hoofdpersoon. Dan geeft spr. in 't kort do handeling weer, toegelicht met de voorlezing of beter declamatie der meest treffende fragmen ten: het eerste bedrijf, waarin Peer ge tee kend wordt als een aartsleugenaar met een levendige phantasio (de geschiedenis met den bok); uit het tweede bedrijf de bij eenkomst in de koningshal van den Ka bouterkoning, wiens dochter Peer wil trou wen om haar koninkrijk en daarnaast de ontmoeting met do gestalte in de duister nis: Böjgen. De kabouters porsonifieeren de lage lusten, de bekrompen gedachten, de maatschappij, waarin men consessies moet doen. Het is het land van de middel matigheid, van het versjacheren van de persoonlijkheid voor maatschappelijk voor deel. Ibsen bestrijdt hier als elders in zijn werken do meening, dat de meerderheid gelijk heeft. Die wereld als meerderheid wordt nog eens geteekend als de onvat bare, ongrijpbare reus Böjgen. Overal stoot Peer er tegen, slaan kan }iij hem niet, openlijk strijden wil Böjgen, de groo te „men" niet, hij overwint toch wel. Ontroerend is het sterfbed der moeder van Peer in het derde bedrijf, voorafge gaan door de ontmoeting van Solvejg, de ideaal-vrouwdie hem trouw zal blijven, ook als Peer na de scène met do vrouw en haar (zijn) kind wegvlucht de wijde we reld in. Spr. vergelijkt de houding van Brand tegenover zijn stervende moeder: de strenge eischer, die niet tevreden is met een deel en die van Peer Gynt, dio het sterven haar zoo gemakkelijk mogelijk maakt en op den „doodenrit" haar voor liegt, dat dc hemel geopend staat, om haar te ontvangen. Bij beiden is liefde tot de moeder drijfveer. Uit die liefde liegt de een en blijft do ander onverbiddelijk waar. Ten slotte schetst spr., verklaard door de voordracht van het gesprek met den „knoopengieter", de mislukking van het leven van Peer, die nooit zichzelf dorst zijn, maar bij Solvejg, die hem opwacht zichzelf terugvindt en daardoor zijn. ziel kan lossen uit de macht van den knoopen gieter, die hem vervolgt. Het laatste is ontroerend schoon weergegeven in het slot tafereel uit het laatste bedrijf, dat spr. daartoe in zijn geheel reciteert. Waarom zegt spr. zijn „Brand" en „Peer Gynt" zoo buitengewoon populair geworden! V.n.1. omdat niet slechts van het Noordsche volk maar voor elk mensch in deze machtige drama's een groote waar heid besloten ligt. Ibsen stelt in overeen stemming met de groote denkers der 19e eeuw: Kant, Nietsche, Kierkegaard, Car- lyle e.d. den eisch in alles waar te zijn en niet uit den weg te gaan voor de mee ning van „de meerderheid", die zoo graag met idealen schippert en aan de groote levenseischen haar essentie ontneemt. „Met Brand in de kerk van het ideaal, met Solvejg vol geloof, vertrouwen en lief de, dat alleen redt uit den gietlepel der middelmatigheid". Zoo kunnen we mis schien een halve, gebroken menschheid tot zegen zijn. Het „hartelijk dankwoord" van den Voorzitter was hier bijzonder ad-rem. Na een korte bespreking werd do uitne mend geslaagde vergadering door den in leider met dankgebed beëindigd, nadat de verblijdende mededceliug was gedaan, dat door Mej. Moene op de Juli-samenkomst zal worderr ingeleid „Gösta Berling' van Selma Lagerlöf. Ontevreden auio-eigenaars. Maandagavond werd in het Gafe-Kes- taurant „Do Burcht" een drukbezochte vergadering gehouden van houders van bedrijfs- en luxo-auto's, om to protestoe ren tegen de wijze waarop door den com mandant der brandweer de verordening ter voorkoming van brand wordt toege past ten opzichte van de auto-garages. De voorwaarden door den commandant aan wien het toezicht op do garages door B. en "W. is opgedragen zijn zóó bezwa rend voor de houders van auto's, dat zij niet zonder groote financieelo offers kun nen worden nageleefd. Besloten werd do actie op tweeërlei wijze te voeren, eer stens door het trachten te bewerken van den gemeenteraad, anderdeels door een procedure uit te lokken bij dc gerechte lijke macht. Als rechtskundig adviseur werd be noemd mr. A. J. Romijn, adv. en procu reur alhier. Een comité van uitvoering bestaande «tit de hoeren N. Kwestroo, voorzitter, H. Th. G. Koster, secr. en E. Offenberg, penningmeester werd be noemd, terwijl een 40-tal der aanwezigen een geldelijk bedrag stortten voor moge lijke onkosten. Brand op het „Klooster". Gisteravond omstreeks half zeven brak brand uit op het Klooster in perceel 22, waar beneden Het Leidsche Valutahuis van gebrs. v. d. Kamp oen sigaretten- bewaarplaats had en boven gevestigd was de meubelmakerswerkplaats van den heer P. v. Noort. Alles wat in het huis aanwe zig was leverde goede brandstof voor de fel omhoog-slaande vlammen, die hij den zijwaartsche wind gevaar opleverden voor de naastgelegen huizen. Spoedig was de slangenwagen van de politie ter plaatse on werd water gegeven met 2 slangen op do waterleiding. Alles bleef echter lustig doorbranden, zoodat van redding van eenig materiaal geen sprake was. De ijver van cenige vrijwillige mede helpers op de dakgoot van een naast gele gen peroeel dreigde een van hen noodlot tig te worden; snol werd de man, die reeds aanstalten maakte om naar beneden te tuimelen, gegrepen en in evenwicht te ruggebracht. Vrij laat arriveerde de motorbrandspuit die na eenig gezoek omtrent de beste standplaats ten slotte met een krachtige straal de brand afmaakte. De vlammen de balken en deurkozijnen sisten uit en het verkoolde hout vloog in stukken eraf. Eindelijk beklom men een brandladder en spoot massa's water van boven in de smeulende sigarettenmassa. Zelden gin gen zooveel sigaretten ineens in rook op. Maar de rook was er dan ook naar. De oorzaak is tot nog toe onbekend. Men spreekt van het omvallen van een lijmpot. Bor.d van Edelmefaalvereeniigingerv. Heden en morgen wordt hier ter stede het 13e jaarlijksche congres gehouden van den Bond van Edelmctaalvereenigin- gen in Nederland. Dit congres werd hedenmorgen half elf geopend op den Burcht, waar -de deelne mers, omstreeks 60 in getal, werden ont vangen door het comité van ontvangst, gevormd door eenige Leidsche collega's. Namens dit comité sprak de heer "W. van Rossum du Chattel het welkomst woord, zich daarbij allereerst richtend tot het bondsbestuur, do besturen van winkeliers-, grossiers- en fabrikanten- vercenigingen en den hoer H. Ellens, di- Aan hei Zoeklicht Leiden, 20 Juni 1923 Het vaderland kan rustig zijn! Er schijnen menschen te zijn, zelfs orö° cieele personen, die meenen dat in dezeKj tijd van bezuiniging, nog op een roekeioosr, wijze met het papier mag worden o»\ger= sprongen. Maar gelukkig, ons legerbestuur i paraat. Door het Departement van Oorlog is iir December 1922 een model vastgesteld vas inlijvingsstaten. Deze staten, zoo is be paald, moeten een formaat hebben van 35 c.M. bij 20 c.M. Maar wat doen mc nu een paar burge meesters in Noord-Brabant! Ze hadden den euvelen moed van dit voorschrift af to wijken en staten in te zenden, van het formaat van 33 bij 20 C.M. De snoodaards! Misschien hebben zo wol gedacht, dat men aan het Departe ment wel de moeite zou doen oen strookjo van den te breeden witten rand af tc knip pen. Maar ze hadden buiten den waard gere kend. Naar aanleiding van een schrijven van. het D. v. O., VTIe afd., Nr. 35, S van 18 Mei 1P23, schreef de Adni. Aan het 2e Reg. Inf. aan de gemeentobcr.turen een brief om de (weer bijgevoegde staten te doen ver beteren of nieuwe te doen maken, daar bet papier 2 c.M. te lang was. O? er ook bezuinigd verdt. Zelfs een strookje papier van 2 c.M. ont gaat niet aan de spiedende oogen van het bezuinigende legerbestuur. En dan zijn er neg bladen die van. ergerlijke bureaucratie" dm ven spreken! OBSERVATOR. recteur van de vakschool voor goudsme den. Spr. wees hierna op de in de Graan- beurs georganiseerde tentoonstelling van werkstukken van leerlingen der Rijks Vak- en Kunstnijverheidsschool te Schoonhoven en memoreerde, hoe dezo school goede resultaten steeds s; te boeken. Spr. wierp dan een blik in oen toe stand van het bedrijf en memoreerde daarbij de uitkomsten van de waarborg- wet, aan de hand van den staat der Rijksmiddelen. In Mei '23 bedroog de op brengst f80.000, in Mei '22 f73.000, ■over de 5 eerste maanden van '23 f391.000, over dezelfde maanden in het vorig jaar f371.000. Deze f20.000 meer aan belasting ver tegenwoordigt een grooteren omzet van ongeveer een half millioen gulden.' Dezo uitkomst moge ,een bewijs zijn, dat dar malaise in het bedrijf niet zoo groot meer is als voorheen. De voorz. van den bond, de heer C* v. d. Velden uit A'dam, dankte hierna het comité van ontvangst en den heer v. Rossum du Chattel voor de hartelijke ontvangst en hij spreekt den wensch uit, dat de besprekingen, dezer dagen door eendrachtige samenwerking mogen strek ken tot heil van den bond. In de clubzaal werd hierna de 13e jaarlijksche algemeene bondsvergade ring gehouden. Aan het begin der vergadering stelde de voorz. voor een telegram van hulde en dankbaarheid te zenden aan H. M. de Koningin, welk voorstel met algemeene stemmen werd aangenomen. In zijn openingswoord herdacht do voorzitter do overleden leden en gaf hij een overzicht van den toestand in het be drijf. De notulen der vorige vergadering, door den w.n. secretaris, den heer Jo Citroen uit A'dam gelezen, werden on veranderd vastgesteld. In zijn jaarverslag memoreert de w.n. secretaris allereerst het groote verlies dat den bond leed in den persoon van den secretaris, den heer J. Post. Sprekend over den toestand in het be drijf, wijst spr. erop, dat de bezetting van het Ruhrgebied niet naliet een on- gunstigen invloed daarop uit te oefenen. Uitvoerig wordt gememoreerd hetgeen gedaan is tot verkrijging van een nieuwe waarborgwet en van de maatregelen ter verlichting van de waarhorgplichten, waarbij oen woord van hulde en dank wordt gebracht aan het werk van den heer v. Rossum du Chattel. Het jaarverslag van den penningmees ter, den heer Bierenbrood spot, geeft een batig saldo aan van f 1453.08, waarvan echter dit jaar is uitgegeven een bedrag 'van f 1175.54. Het rapport van de kascommi.vsie. uit gebracht door den heer Citroen, luidde gunstig, waarna do voorz. den penning-* meester dank bracht voor zijn gehouden bebeer. Onder de ingekomen stukken was oen schrijven van do "Winkeliers-vereeni- ging om de statuten zoodanig to wijzi gen, dat de aftredende bestuursleden herkozen kunnen worden, waardoor voorkomen wordt, dat het bestuur groo-* ten deels uiteengereten wordt. De winkeliers-vereeniging had hare afgevaardigden verder opdracht gegeven, tot congressie aan to dringen om een waarschuwing te richten tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1