HET GROOTSTE SCHIP. Eén van de liarde bepalingen, welke bij bet verdrag van Versailles aan Duitsck- land werden opgelegd, hield in, dat, ber halve bijna alle oorlogsschepen ook een groot aantal koopvaardijschepen moesten worden uitgeleverd. Dat de geallieerden de mooiste schepen daarvoor uitzochten, is te begrijpen. Eén dier uitgeleverde schepen was de „Bismarck", welke bij Blohm en Voss te Hamburg gebouwd was voor rekening van de Hamburg-Amerika- lijn. Het schip heeft evenwel nooit voor deze lijn gevaren, maar kwam direct na do gereedheid in dienst van één der groot ste Engelsche reederijen, nl. de White- Star-Line. De naam „Bismarck" werd vervangen door „Majestic", éenige kleine veranderingen werden aangebracht, en sinds bijna een jaar vaart nu dit schip onder Engelsche vlag. Voor de Duitscke scheepsbouwers en reeders moet het wel bijzonder onaangenaam geweest zijn het product van veel studie en hard werken in andere handen te zien overgaan. Daar staat evenwel tegenover, dat op deze ma nier een buitengewone reclame gemaakt wordt in het buitenland voor de Duitsche techniek. Want de Engelschen steken het niet onder stoelen of banken, dat ze zeer ingenomen zijn met 't nieuwe reuzenschip, dat in alle opzichten goed voldoet. En met dit grootste schip ter wereld steekt Engeland Amerika den loef af, dat bij het Versailles-verdrag een dergelijk vaar tuig kreeg, n.l. de „Vaterland", later om gedoopt in „Leviathan", maar dat toch kleiner is dan de „Mejestic". Eenig idéé van de geweldige grootte van dit moderne zeekasteel kunnen do volgende cijfers geven. Er zijn vijf dek ken, die over de geheele lengte door- loopen, terwijl er nog vier dekken zijn, die hooger zijn gelegen en zich over het middengedeelte van het schip uitstrekken De totale lengte bedraagt bijna 290 M. bij een breedte vaii 30.3 M.; de roersteven met achtersteven en bijbehoorende con- structiedeelen wegen 440.000 K.G.; de ankers en kettingen hebben het respec tabele gewicht van 230.000 K.G. De machine-installatie, welke onderge- brchat is in drie groote machinekamers bracht is in drie groote machinekamers grootste maar even 375.000 K.G. weegt. Zulk een turbine bestaat uit een trommel, waarop een groot aantal schoepjes zijn geplaatst, die zeer zorgvuldig en nauw keurig worden afgewerkt. Door den druk van den stoom uit den ketel tegen deze schoepjes gaat de trommel draaien met een buitengewoon hooge snelheid. Het aantal omwentelingen, dat zulk een tur bine per minuut maakt, bedraagt soms 3000 en meer. De acht turbine's van de „Majestic"- heb.ben totaal 900.000 schoepjes. De stoom voor de turbine's wordt ge leverd door 48 ketels, die een gezamenlijk verwarmend oppervlak hebben van 20,460 M2., terwijl het totaal rocsteroppervlak 372 M2. bedraagt. Deze ketels worden met olie gestookt, wat veel zindelijker is dan bet stoken met kolen. Op één reis wordt een geweldige hoeveelheid brandstofolie verbruikt, n.l. 5.700.000 K.G. De geheele ketel- en machine-installatie we'egt 8.500.000 K.G. Bijzonder groot was het aantal moeilijk heden, die de ontwerpers van dit schip hadden te overwinnen. Behalve de vele zuiver technische kwestie's waren daar nog de inrichtingen voor de veiligheid der passagiers, de constructie der groote zalen en hallen, welke aan de meest mo derne hotel-paleizen doet denken, enz. Met het oog op het brandgevaar zijn zeer bijzondere maatregelen getroffen. Zoo zijn alle stalen schotten met een laag brandvrij materiaal bedekt, terwijl de openingen in deze schotten door brand vrije waterdichte deuren kunnen worden afgesloten. Deze deuren kunnen ter plaat se worden bewogen, zoowel uit de hand als door middel van waterdruk (hydraulisch) maar kunnen ook allen tegelijk vanaf de brug worden gesloten. Hiervoor is een bijzondere constructie aangebracht, waardoor b.v. in geval van aanvaring vanaf de brug met een enkele beweging alle openstaande deuren zich sluiten. Ter waarschuwing gaat voor het sluiten een krachtige bel over, teneinde de perso nen in de nabijheid voor opsluiting te vrijwaren. Hoe goed dit systeem ook werkt, toch zal een goed kapiteit in tijd vaai mist daarop niet vertrouwen en met gesloten waterdichte deuren varen. Waar het aantal verblijven en ruimen aan boord van een dergelijk vaartuig bij zonder groot is, moet er ook gezorgd wor den voor een inrichting om brand te sig- naleeren. Aan zulk een inrichting «wordt aan boord hoogere eischen gesteld dan aan een dergelijke inrichting in een groo te stad, daar er in het eerste geval tal van afdeelingen en ruimen zijn, waar dagen lang niemand komt', zoodat er reeds een hevige brand aan boord kan zijn zon der er iets van af te weten. Juist het feit, dat men vroeger een brand pas ontdekte als het vuur niet meer te tuiten was, heeft zoovele brandende schepen redde loos verloren doen gaan. Mist en brand zijn de gevaarlijkste vijanden op zee. En men moet dus alles in het werk stellen een eventueelen brand direct tè kun nen signaleeren voordat het te laat is. Om dit te doen is op de „Majestic" een zeer vernuftige inrichting aangebracht. Wanneer op een bepaalde plaats van het schip de temperatuur een bepaalde grens overschrijdt, wordt dit automa tisch op de brug medegedeeld. Zoo kan er de temperatuur gecontroleerd worden van 450 plaatsen op den brug. ,Voor de ruimen heeft men bovendien nog een andere installatie, waarmede men kan controleeren waar en in welke mate rook aanwezig is. Niet minder dan drie draadlooze tele- graaf-installatie's zijn aanwezig. De groot ste hiervan is in staat om gedurende de geheele reis voortdurend de verbinding te onderhouden met Amerika zoowel als met Europa. Verder is er nog een kleine re installatie voor afstanden tot 800 zee* mijlen, terwijl de derde installatie als reserve dienst doet. Voor de veiligheid bij mistig weer is het schip met onderwater-signaalinrich tingen uitgerust, met behulp waarvan in de buurt zijnde schepen kunnen worden „beluisterd", terwijl him plaats ongeveer kan worden bepaald. Een zeer onaangenaam iets voor de passagiers van een schip is het slingeren. De invloed daarvan op iemands maag kan soms buitengewoon hevig zijn, en al het aangename aan boord doen vergallen. Het is te begrijpen, dat de reederijen al het mogelijke doen om dat slingeren tot een minimum te beperken, want riistige schepen zijn bij het reizend publiek zeer gezocht. Door het schip slingerkielen te geven, wordt het rollen aanmerkelijk minder; bovendien heeft men nog de zgn. „anti-; rolling-tanks", afdeelingen, waarin zich water beweegt, dat aan het slingeren ge bracht wordt in een richting juist tegen gesteld aan de schommelende beweging van het vaartuig, waardoor dat rollen gedempt wordt. Het aantal passagiers, dat met de „Majestic" vervoerd kan worden, bedraagt ongeveer 4000. Buitengewoon moeilijk was de construc tie van drie grootehallen op het prome nadedek, n.l. de conversatie-zaal, de pal mentuin en het restaurant. Deze zeer groote ruimen wilde men zoo bouwen, dat er zoo weinig mogelijk stutten en kolommen werden gebruikt, iets wat bij gebouwen al een moeilijk probleem is, maar bij een schip, waarop tijdens een storm zeer groote enj bijna niet te bereke nen krachten werken, nog veel meer be zwaren oplevert. Evenwel men is er ge slaagd deze geweldige ruimten geheel het voorkomen te geven van groote hotel zalen. De conversatiezaal heeft een opper vlak van 372 M2 en is 8 M. hoog. De palmentuin en het restaurant hebben een gezamenlijk oppervlak van 521 M2. bij een hoogte van 7 en 8 M. De eigenlijke eetzaal is nog veel groo- ter; daarvan is het oppervlak 1056 M2.; ten middelste gedeelte is over een opper vlak van 214 M2. 9.5 M. hoog. Dat men aan boord alles aantreft, wat men ook in een stad heeft, is een eisch van den tegenwoordigen tijd. Scheer- salons, gymnastiekzalen, kinderspeel kamers, enz. en natuurlijk ook een zwem bassin. Dit laatste heeft een oppervlak van 76 M2., en kan in 25 minuten gevuld worden met 12.000 emmers warm zee water. Er zijn bij het bassin 30 kleed kamertjes, terwijl in de onmiddellijke na bijheid zelfs gelegenheid is voor het ne men van een speciaal voorgeschreven stoom- of electrische baden. BEHOEFTE AAN GEBED. Dr. J. O. de Moor, van Utrecht, vertoef de eenige dagen in Londen en las daar in de „Daily News" een merkwaardige mede- deeling, die we hier wel mogen overnemen. Zooals men weet, werd Stanley Baldwin 'geroepen om eerste Minister té worden in plaats van Bonar Law, wiens gezondheids toestand hem niet langer vergunde, zich met de leiding der zaken van dit machtige wereldrijk te bemoeien. Dinsdagsmiddags 3 uur werd bij ten pa- leize ontboden om zijn opdracht in ont vangst te nemen. Na een uur keerde hij naar Downingstreet 11 terug, zijn bureau als Kanselier der schatkist,. Daar wachtten hem tal van journalisten en vroegen: „Mo gen wij u gelukwenschen 2" „Ik kan niets zeggen" antwoordde Bald win; „U krijgt spoedig e<en officieel be richt uit het paleis." En toen voegde hij aan die woorden toe op een eenigszins plechtigen toon: „Ik heb meer behoefte aan uw gebeden dan aan uw gelukwen schen." Zulke woorden uit den mond van zulk een hooggeplaatst man in zulk een belang rijk oogenblik doen weldadig aan. Ze behagen ons meer dan de berichten over het ergerlijk hazardspelen en drinken van zoovele diplomaten, die op de confe renties van den laatsten tijd vergeefs, de Europeesche zaken trachten te regelen. Is het wonder, dat hun arbeid ijdel is bij zooveel goddeloosheid? Welk een voor recht, wanneer de leidslieden des volks het diep gevoelen, dat zij niet kunnen bui ten bet gebed en de voorbede. VAM DE LEESTAFEL De Liturgie in onzen openbaren eeredienst, door Instigna- t o r, Uitg. J. H. Kok, Kampen. De schrijver verwachtte en niet ten onrechte dat bij veel leden van de Ge reformeerde Kerken bezwaren zouden Tijzen tegen de veranderingen in de li turgie, voorgesteld door de Deputaten der Generale Synode van Leeuwarden voor herziening van Liturgie en Gezan gen. Vandaar dat bij een poging deed om die bezwaren uit den weg te ruimen of te verminderen en de Geref. Kerken in de door hem begeerde richting te drij ven (Instignator-aandrijver.) Allereerst wordt kort de vraag behan deld wat liturgie is, en daarna bet ka rakter en de historie van de Gerefor meerde liturgie. In een volgend hoofdstuk wordt gewe zen op het Gereformeerd karakter der voorgestelde wijzigingen, waarbij in 't bijzonder aandacht wordt geschonken aan: a. do schuldbelijdenis en de abso lutie; b. de benedictie of zegeningen; en c. de uitbreiding der Gezangen. Nadruk wordt er op gelegd, dat we bier niet te doen hebben met nieuwighe den, maar veeleer een terugkeer tot de oude liturgieën van onze Gereformeerde voorvaderen. Gaarne bevelen wij de lezing van deze frisch geschreven: brochure aan, hoewel het betoog ons niet altijd even klem mend schijnt. Met veel nadruk wordt b.v. betoogd, dat het onnoodig is en tegen den regel der Schrift om aan den groetzegen toe te voegen: in de gemeenschap des Heiligen Geestes". Liturgisch, zoo heet het, is het zuiver Gereformeerd en Schrif tuurlijk gedacht, om bij den aanvang van den dienst het Middelaarschap van Christus op den voorgrond te plaatsen en op dien grond aan de gemeente Gods ge nade te verkondigen. Wij hebben daartegen geen bezwaar. Alleen is het ons niet duidelijk, waar om dan door Deputaten voorgesteld wordt, o f den zegen aan 't begin van de brieven van Paulus en de andere Apostelen te gebruiken, of den zegen uit Openb. 1: 4, 5: „Genade zij u.... en van de zeven Geesten, die voor Z ij n e n t r o o n z ij n, enz. Tenslotte, In s t i g n a t o r wenscht de Kerken in de goede richting te drijven. Maar was bet dan verstandig onder een schuilnaam te schrijven? De Kerken heb ben er toch zeker recht op te weten wie hen aandrijft? Bezwaren tegen den Geest der Eeuw, door Mr. J. Da Costa, i 1 i met een voorrede van Ds. J. E. ,Vonkenberg. Uitg. A. AV. Sijt- hoff's Uitg. Mij. Leiden. Het is straks honderd jaar geleden dat dit veel geprezen, maar daarom nog niet veel gelezen boekske verscheen, waarin Da Costa op de hem eigen vurige wijze zijn bezwaren tegen den geest der eeuw kenbaar maakte. Ook in dit geschrift spreekt Da Costa nog nadat hij gestorven is. Hoewel een eeuw oud, is dit boekje toch nog niet verouderd. De eeuwgeest is in vele opzichten nog. dezelfde als toen Da Costa zijne bezwa ren publiceerde, en zoo hebben die be zwaren ook nu hunne beteekenis nog niet verloren. In de „voorrede", die overigens te leurstelt, omdat het feitelijk een bloote aankondiging is, wijst Ds. Vonkenberg op het feit, dat in 1823 Da Costa stond als een eenzame, terwijl er nu een breede schare gevonden wordt, die God dankt voor wat hij door Da Costa deed. Inderdaad, er is in deze eeuw veel ver anderd. Ook in dien zin, dat de wijze waarop Da Costa om de uitgave van dit boekje werd bespot en gehoond, thans vrijwel ondenkbaar is. De vijandschap is nu minder groot, althans er wordt niet met zulk grof ge schut gewerkt als in 1823. Maar zou dit soms ook mee daarin zijn oorzaak vin den, dat wij minder agressief optreden en dat wij ons beter dan een Da Costa aan den geest der eeuw weten aan to passen? Wie anti-revolutionair voelt en denkt, zal niet alles wat Da Costa, die zich op contra-revolutionair standpunt plaatste, schreef, voor zijne rekening nemen. Er komen in voor uitingen die eeniger- mate aan het fascisme van onze dagen herinneren, zij het dan ook dat het uit- gansgpimt. van Da Costa anders was. Het zou interessant zijn geweest in dien de met den weidschen titel van „voorrede" aangekondigde korte ineiding was gebruikt om deze verschillen nader te karakteriseerèn en het boekske op die wijze meer bruikbaar te maken voor de zen tijd. Jammer dat de letter zoo klein en de druk zoo onduidelijk is, dat de ouderen, tot wie deze „bezwaren" allicht het meest spreken, daarvan niet zonder groo te inspanning kunnen profiteeren. Hel Schouwvenster. Week-Illus- stratie voor het Christelijk gezin.- Uitg.-Mij. E. J. Bisch,. Baarn.. Het is geen zeldzaam verschijnsel dat nieuwe periodieken aanvankelijk een uit stekenden indruk maken, maar dat al heel spoedig de "'room van de ketel blijkt te zijn. Van „Het Schouwvenster" geldt juist het omgekeerde. Sinds dit geïllustreerde weekblad een nieuwen naam aannam, wordt de inhoud steeds beter en worden de illustraties steeds interessanter. Wanneer iemand op Christelijk erf eenigermaté bekend jubileert of over lijdt, men kan er op rekenen in „Het Schouwvenster" een' goedgelijkend por tret te vinden. Zoo ontbrak enkele weken geieden ook niet het portret- van Ds. Broekstra van Rijnsburg. In het laatste nummer trekt o.m. de aandacht een prachtige foto van het wereldberoemde Genève. Voorts zien we hier in beeld een sprinkhanenplaag in Z.-Afrika, in Oost-Pruisen verongelukte watervliegtuigen, het gezin van den nieu wen Engelschen minister-president en niet te vergeten ex-Keizer Wilhelm en zijn gemalin, enz. Do inhoud van deze week-iilustraiie is veelzijdig. Boeiende verhalen van Penning worden afgewisseld door bijdragen van mannen als Brouwer en Keuning. Mevr. WesterbrinkWirtz verzorgt een Vrou wenrubriek. De uitvoering laat niets te wenschen over. De fa. Bosch te Baarn heeft op dit gehied een naam te verliezen en weet dien naam hoog te houden. Opgang. Tijdschrift op Christelij- ken Grondslag ter beoefening van letteren en kunst. Uitg. L. C. van Schaik, Bussum. ïn De Heraut deelt Dr. J. C. de Moor mede, dat door hem aangewende pogingen om den Bond van Christelijke Letterkundige Kringen en het Christelijk Letterkundig Verbond, door bemiddeling tot elkander te brengen, ten eenenmale hebben gefaald Tot schade van Christendom en Let terkunde, zoo voegt hij er aan toe. En inderdaad, deze oorlog tusschen broederen kan voor bet Christendom geen voordeel brengen, terwijl de letter^ kunde daardoor waarschijnlijk al even min wordt gediend. Het gevolg is toch dat de kans om door samenwerking te komen tot een groot letterkundig tijdschrift, steeds ge ringer wordt en dat ook op dit gebied de splitsing verzwakkend blijft werken. Hieruit volgt niet, dat het maand schrift van het Chr. Letterkundig Yer-r bond, niet van beteekenis zou zijn. Het tegendeel is waar. In de laatste aflevering geeft Van der Meulen een zeer interessante vervolg-be- schouwing over Socialistische Kunst, terwijl Joh. Luykenaar Francken zijn niet minder lezenswaard opstel over Ge- noveva v-aai Brabant vervolgt. „Voorjaarskind" van Biem Visser kan ons niet bekoren. Ondanks bare verzekering: Ik zag je in de lente loop en, Een blij, een zonnig voorjaarskind! gelooven wij toch niet, dat zij bet voor jaarskind werkelijk gezien heeft. Een bloeiend voorjaarskind dat met onweerstaanbaren drang naar buiten ge trokken wordt, loopt niet, zooals bier tot viermaal toe verzekerd wordt. En dan: „de aarde die don hemel kust", kan dat er mee door? Wij noemen niet alle bijdragen afzon derlijk. Wel wekken wij de lezers op, voorzoo- ver ze bet nog niet deden, -zelf met Op gang kennis te maken, en daardoor den opgang van dit Christelijk en Letterkun dig tijdschrift te bevorderen. Rflaranaih a- Kal en der. Van den uitgever J. H. Kok te Kampen ontvingen wij het schild van den Chris- telijken scheurkalender Maranatha voor .het jaar 1924. Als dit schild wordt aangekondigd als een sieraad voor elke huiskamer, dan is dat maar niet een gemeenplaats zonder meer. Zelden hebben we voor een kalender een zoo artistiek uitgevoerd schild ge zien. Het .schild van 23 is reeds hijzonder mooi, maar het wordt toch door dat van 1924 overtroffen.. Stelde het eerste voor het feestmaal van Belsazar in den nacht waarin hem zijn vonnis werd aangezegd, d i t schild stelt voor de voltrekking van het vonnis. Het geeft een voorsteling van Babylons val, als in den vroegen morgenstond de vijandelijke troepen de stad overmeeste ren. Eet juist met Oostersche pracht doorgebroken morgenlicht overgiet het geheel met een heerlijken lichtglans. Dr. Keizer heeft zich opnieuw bereid verklaard een uitvoerige beschrijving te geven van de stad Babyion en hare in teressante bijzonderheden. De kalender zelf wordt bewerkt door Ds. J. J. Knap en Dr. J. C. de Moon; de achterzijde va.n de blaadjes door den heer J. C. de Koning. Als premieboek wordt bij dezen kalen der gegeven Roelf Dirksz, een ver haal uit den tijd van Leidens beleg en ontzet in 1574. 1NGE2QS9DEM (Buiten vera-ntwoordelijkheid der Redactie) Leiden 10 Juni 1923. Woningbouw Oegstgeest. Mijnheer de Redacteur. Naar aanleiding van bet artikel van de hand van één uwer vaste medewerkers, n.l. „Veritas", zij bet mij vergund, alhoe wel iets laat, doch niet minder actueel, eenige opmerkingen te mogen maken, wel ke u beloofde niet aan uwe lezers te zullen onthouden, indien zij kwamen, van de zij de van eventueel reageerenden, op bet ar tikel van Veritas. Bij voorbaat mijn harte- lijken dank. Ten opzichte van de meer dan noodige en dientengevolge ook zeer gewensebte annexatie van Oegstgeest, ben ik het met Veritas grootendeels eens. Ik zeide echter eenige opmerkingen te willen maken en dat zijn deze: Veritas zegt in zijn artikel n.l. deze on juistheid. „En nu is het een feit, dat het eigenaardig karakter van de gemeente Oegstgeest langzamerhand geheel is verlo ren gegaan. Het oude Oegstgeest bestaat niet meer." Deze laatste zin, M. de R., is mijn inziens onjuist en waarom? Was bet waar, dat het oude Oegstgeest niet meer bestond, dan zou men in Oegst geest hebben opgeruimd, de oude krotwo ningen, die staan o.a. aan den Terweeweg, voor- en achteraan, en daarvoor in de plaats hebben gesteld nieuwe arbeiderswo ningen, ingericht naar de eischen des tijcis. Een feit is echter, dat het oude Oegst geest nog wel bestaat, geen krot werd weggebroken. Dat deed men daarom niet, omdat men blijkbaar tijd en grond liever besteedde aan het tot stand komen van villa's voor de kapitaalkrachtige deserteurs uit Leiden, en deed men niets, en liet alles na, om te komen tot betere woningver schaffing aan de nog talrijke arbeiders klasse van Oegstgeest. Men kon do krot ten niet wegbreken, omdat men het op heden naliet, voor deze bewoners nieuwe woningen te bouwen, omdat men den grond liever beschikbaar stelde voor villa- bouw. Meerdere pogingen werden aangewend van arbeiderszijde, cm te komen tot wo ningbouw met steun van Rijk en Gemeen te. B. en W. van Oegstgeest lieten na, of missen de kracht van initiatief, om po gingen van arbeiderszijde gedaan, om bouw van arbeiderswoningen daar te stel len, te steunen, zooals dat in andere ge meenten min of meer plaats vindt. En daarom zeg ik, M. de R., niet zooals Veritas: het oude Oegstgeest is verdwe nen, neen, het oude Oegstgeest is, wat wo ningen betreft, wel in groot verval, doch bestaat, treurig genoeg, nog wel, doch is netjes weggewerkt, door de meer fraaiere en voor de gemeentekas ineer op brengende villa's der kapitaalkrachtige deserteurs uit Leiden. Zoo staat deze kwestie. Het wordt daarom hoog tijd, M. de Re: dacteur, dat men in Oegstgeest gaat be ginnen, aan de behoorlijke huisvesting van een groot deel der minder gesitueerden doch meest geboren Oegstgeest-enarem Dit M. de R. meende ik, in 't belang vanl een groot deel der Oegstgeesterscho be volking, te moeten opmerken, in de hoop: dat men daar van gemeentewege, ïen op-, zichte van arbeiders-woningbouw, een een'; andere koers gaat volgen en dan ook snel' de handen aan den ploeg slaat. Op de steun van arbeiderszijde kan men daar-' voor, meen ik, zeker als altijd, rekenen, Met nogmaals dank voor plaatsing. Hoogachtend|f1 J. C. H., Leiden. 4 KANTONGERECHT TE LEIDEN. Voor openbare zitting komen 41 zaken? voor niet-openhaar één. In de zaak van 'Th. M. W. B., slager te Leiden, over het in strijd handelen met de Hinderwet, werd thans gehoord de ambtenaar van de Arbeidsinspectie Knets, die verklaarde, dat de bedoelde machine, van alle beschermende schot ten ontdaan, direct bruikbaar was. Be klaagde, alsook do getuige a decharge, bleven beweren, dat de machine in' schoonmaak was en op dat oogenblik niet bruikbaar. Geëischt werden 2 geldboe ten van f 10. Beklaagde heeft tegen dezen eisch nog wel bezwaren. De kantonrech-, ter zegt hem, te wachten op de uitspraak. Weder kwam de zaak voor van A. P., landbouwer te N o o r d w ij k e r li o u t, die beklaagd is -van het afleveren van. melk waaraan toegevoegd was 7 water, welke zaak de vorige weè.k was aange houden. Getuige Kersbergen uit Lisso, melk- slijter, heeft de melk ontvangen, doch de vervalsching niet bemerkt; ook de klanten niet. Hij kwam er echter omdat door den keuringsdienst monsters waren ge nomen bij beklaagde, waarin een per-* centage van 7 water ingevonden is Beklaagde blijft ontkennen en houdt vol zijn beweringen van de vorige week. De ambtenaar, overwegende dat cïit reeds de 6e zaak uit Noordwijkerhout is, waar hij vervalsching is geconstateerd en men zich daar niet aan de verordening schijnt te houden, vraagt een hooge bonte. n.l. f 400 of 60 dagen. Andermaal kwam voor de zaak van cfen verlofhouder J. B., to L e i d e n, dia drank had verkocht, anderen dan sterken drank doch waarvan het gehalte hooger dan 20 was, terwijl volgens de meening van dr. van Eek 15 reeds aanspraak kon maken op sterken drank te zijn Be-» klaagde wist niet beter of het was lier' geoorloofd. Eisch f25 boete of .5 dagen.. Tegen J. Zw.te L e i d c n, niet ve* schenen, die een meisje den mantel lieert stuk getrokken, wordt nadat getuige T. K. is gehoord f 15 of 5 dagen geëischt. In de zaak van J. S., koopman te Lei den, die onder Stompwijk een jongen met een wagen in liet water heeft gere den, welke zaak ook reeds was voor ge weest, wordt nu na liet ho'oren van een toen niet-verschenen getui go cr^-nisébt f 10 of 5 dagen. Nadat hierna in de eveneens aange houden zaak van L. v. E., landbouwer te Leiderdorp, die zonder de Keurings- wet er in te kennen voor aangifte enz. een kalf heeft laten slachten, de koud-slach- ter Rietkerk is gehoord, wordt, tweemaal f 20 of tweemaal 10 dagen geëischt. M. v. R., vrouw van J. B. St., 'te Lei den, heeft een huis verhuurd aan de Oude-Vest voor een huursom van f 9.20, terwijl volgens getuige Witmans er geen hooger huur mocht gevraagd worden rlan f 4.80. Bovendien is bij de aanvaarding nog een bedrag van f 75 gestort voor overname van schatten, welke de vorige huurder had achtergelaten. In deze zaak werden als getuige ge hoord Th. Maaskant, die het ten laste ge legde kan bevestigen, alsook de vorige huurdster, die juist vandaag 55 jaar is, en die een geheel omstandig verhaal deed, dat zij feitelijk maar ruim f.3 huur be taalde, doch per maand nog f 25 voor het verhuren van kamers, waar zij het recht voor kreeg. Beklaagde werd door mr. Zijderlaan verdedigd, die het ten laste ge legde in do dagvaarding betwistte, en daar om verzocht dat beklaagde ontslagen zou worden van rechtsvervolging, subsidair vrijspraak. Eisch f 25 boete. J. v. St., schoenmaker te Voorhout, heeft de Arbeidswet overtreden, omdat hij iemand, wiens paardentuig kapot was, heeft doen helpen na tijd. Getuige1 Knetsch heeft bij hem meerdere malen een overtreding geconstateerd. Beklaagde zegt, dat hij tegen dezen ambtenaar zelf gezegd heeft, al staat hij er nu om te lachen: „Moet ik dien man, die zijn brood ermede moet verdienen, nu weg-, sturen?" Eisch 2 m. f 10 of 5 dagen. A. J. K., winkelier te L e i d e n, heeft boter verkocht," ivelke geen merkteeken had, dat het Margarine was, wat het ge bleken was wel te zijn. Beklaagde was pas twee dagen in de zaak en met de be paling niet bekend. Eisch f 10 of 5 dagen' G. G. H., te Leiden, heeft verkiezings biljetten geplakt waar zulks niet mocht. „Doe je aan politiek", vraagt de Kanton rechter. „Ja; van. tijd tot tijd aan aan- plakpolitiek". „Wie hebt je aanbevolen?" „Het waren do biljetten van de R.-K. Par tij; Kiest Wilmer". Hij had voor verschil lende perceel en verlof," doch dacht er op dat schnt ook maar te plakken. Eisch f 3 of 3 dagen. W. J., sigarenmaker en W. J. M. ta Leiden, hebben in de Hofleede onder Warmond met dobbers gevischt. Eisch f 5 of 5 dagen. Beklaagde vraagt zijn visck-. tuig terug wat hem toegezegd wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6