UIT DE PERS
Dc socialisten en de school.
Ds sociaal-democratie ten onzent heeft
iii 1902 haar Groninger schoolmotie aan
genomen, waarin zij in den bredsten zin
zich verklaarde voor pacificatie op onder-
wijsgbied, merkt „De Ned." op.
Een eigen schoolideaal werd dus door
haar niet verkondigd. En op gezette tijden
heeft het orgaan der Partij er op gewezen
hoe ruimhartig men in dien kring reeds
voor twintig jaar geweest is.
Nu was gelijk men weet deze
ruimhartigheid verdacht. Mr. Troelstra
heeft zelf met zooveel woorden uitgespro
ken, dat de motie eigenlijk bedoelde, den
christelijben arbeiders in het gevlei to
kernen. Destijs stond de organisatorisch-
politieke vraag voorop: hoe krijgen wij
de Nederlanscho arbeiders in onze rijen,
ook de christelijke? Toen week dus het
beginsel, de overtuiging, ook de gansche
gewichtige scholkwestie terug.
Maar dit is anders geworden!
Ten eerste hebben de christelijke arbei
ders de tegemoetkoming der socialisten
niet gewaardeerd; ze zijn niet overgeloo-
pen.
Maar bovendien: telkens blijkt in onze
dagen, hoezeer de sociaal-democratie zich
alom principieel bezinnen gaat.
En nu
Nu geschiedt ten onzent, wat elders al
toos is geschied: men dringt aan op princi
pieel positie-kiezen ook omtrent de school.
Dat de Duitsche S. D. A. P. dit nog in
haar program van 1921 fel en kras gedaan
heeft, is bekend. „Voor de godsdienstlooze
school
Thans brengt het „Bijvoegsel" van „Het
Volk" artikelen, die in dezelfde richting
wijzen.
Daar is een rubriek het is zoo tee-
kenachtig als natuurlijk „religieus-soci
alistische problemen". Ook de schoolkwes
tie wordt daar behandeld. En heel sterk
wordt daar geklaagd, dat de Partij gèèn
antwoord geeft op deze principieele vraag:
Van welken geest moet het opvoedings
ideaal der opkomende klasse zijn door
trokken
Wij zien natuurlijk zulke gedachten
grocièn met groote sympathie. Hoe sterker
het principieele principieel gesteld wordt,
des te liever is het ons.
.Staatssubsidie".
„Geen Staatssubsidie!" besliste de Gë-
ref. Jongelingsbond te Groningen en daar
mee is deze zaak van 't publieke
terrein weer weg.
Wat er verder nog „zit", zegt het F r.
Dagbld., of de uitspraak ook meer prin
cipieel had moeten zijn en allerlei andere
vragen, die gerezen zijn inzake Bonds-
bureau, Bonsleiding, Bondsorgaan enz., dat
behoort weer tot de interne zfcken
onzer Jongelingsvereenigingen, waar de
Pers zich verder niet in mengt.
Voor onze Pers is dit de hoofdzaak:
„Geen Staatssubsidie!"
En mannen gelijk de predikanten D ij k
en Knoppers en de heer Visser kun
nen met blijdschap op deze beslissing
neerzien; hun woorden vol ernstige waar
schuwing droegen vrucht.
Nu moeten we echter verder.
Er is een susidie-vraagstuk.
Onze Staatsbegrooting, onze Provinciale
en onze Gemeentelijke begrootingen zijn
zoo langzamerhand vol „subsidiën" gc-
aakt: ze zitten er in, als de vliegen in de
suikerpot.
Nu willen we verstand gebruiken 1
Het is zeker niet anti-revolutionair, om
te zeggen: Wij zijn tegen élke O ver
heids-subsidie! Want dan zou b.v. dr. Kuy-
per al een heel slecht anti-revolutionair
zijn geweest.
Maar wij moeten die zaak herzien.
Haar opnieuw in studie nemen.
Vragen of en in hoeverre vwij soms te
goeder trouw ons hebben laten medesleepen
op een verkeerden weg. In elk geval heeft
het subsidiën-stelsel 'n uitbreiding gekre
gen, waarvan onze vaderen niet hadden
gedroomd. Toen we 't breed hkddien, lie
ten we de subsidie-franje aan 't Overheids-
kleed ook zéér breed hangen.
Doch daar moét nu flink de schaar in.
En dan moeten van het subsidie
boompje' allereerst de wilde takken af, die
er naar den eisch van onze beginselén
nooit aan mogen groeien.
De jongelingen gaven hier 'n stoot.
Laat de werking er van merkbaar zijn.
SEÜEMSO NIEUWS
fJOOQLOTTIGE BRAND IN AMERIKA.
Bij een schoolfeest te Canada (Carolina)
werd op een trap een lamp omvergewor
pen. Weldra stond het geheele gebouw in
vlammen.
Honderden mannen, vrouwen en kinde
ren streden wanhopig om langs den srnal-
len houten trap naar beneden te ontkomen
Voordat echter beneden aan de trap de
naar binnen draaiende buitendeuren kon
den worden geopend, werd de weg ver
sperd door de in wilde verwarring naar
beueden gesnelde personen. Toen boven
dien nog talrijke personen van de trap
vielen, waren de deuren met geen moge
lijkheid meer te openen. Er kwam eerst
een uitweg, toen de deuren uit haar heng
sels warén gebrand.
Talrijke inwoners van de plaats, die op
het alarm van den brand naar het school
gebouw waren gesneld, konden geen hulp
bieden en stonden verbijsterd naar het
tooneel van de ramp te staren. De brand
weer kon niet onmiddellijk ter plaatse
zijn en men kon het brandende gebouw
ten gevolge van de enorme hitte, die het
vuur verspreidde, niet van nabij naderen
Desniettemin waagde een aantal onver
saagde mannen zich telkens in de on
middellijke nabijheid van het gebouw, ten
einde enkele personen, die in hun doods
angst uit de bovenverdieping van het ge
bouw waren gesprongen, op te nemen.
DE ITALIAANSCHE VULKANEN IN ACTIE.
Terwijl het in Noord-, West- en Midden-Europa in het algemeen guur weer is,
heerscht in Italië groote hitte, die een bijzonder drukkend karakter heeft. Deze
hitte zou in verband staan met de toenemende activiteit van de vulkanen. Etna en
Vesuvius ademen geweldige massa's rook, en spuwen stcenen, terwijl de ingewanden
van den Stromboli, de gevaarlijkste vulkaan van Italië, gelegen op een klein
eilandje van dien naam, wederom het oproerigst zijn. De vuurberg dien wij
hierboven rcproduceer'en, braakt reeds warm uit, en de arme bewoners aan zijn
voet vreezen het ergste.
Het was helaas onmogelijk allen, die naar
buiten waren gesprongen te redden. Eerst
bij het krieken van den dag, toen het
vuur zijn vernietigend werk had ver
richt, kon men beginnen do lijken der
slachtoffers te verzamelen. Zeven-en-ze
ventig lijken werden te voorschijn ge
haald, waaronder die van 40 kinderen en
15 vrouwen. Men vreest, dat er nog min
stens twaalf lijken onder de puinhoopen
van het ingestorte gebouw liggen.
Een tiental gewonden, die het leven er
hebben afgebracht, heeft ernstige kwets
uren opgeloopen; eenigen van hen hadden
armen en beenen gebroken. Twee perso
nen werden gevonden met een gebroken
ruggegraat. Bijna alle overlevenden lie
pen min of meer ernstige brandwonden op
Treinongeval.
Twee gekoppelde groote locomotieven,
afgehaakt van trein 1422 uit Rotterdam,
liepen gisteren in flinke vaart op het
emplacement te Roosendaal op een stil
staande locomotief. Deze vloog een 25 me
ters vooruit en de tender ontspoprde. Een
buffer werd afgeknapt. Van dé voorste der
gekoppelde locomotieven werd het voor
stuk verwrongen, een buffer ontwricht en
een lantaarn versplinterd. De rails ter
plaatse waren ontzet. Geen persoonlijke on
gelukken.
Diefstal bij den Bond van Hotelpersoneel.
In Januari was, op een dag, door toe
vallige omstandigheden, op het kantoor
van den Bond van Hotel-, Café- en Restau
rantpersoneel te Amsterdam een te ver
zenden cheque aanwezig, die wel geteekend
doch nog niet ingevuld was. Deze cheque
is gestolen, ingevuld voor een bedrag van
f 6000, en geïnd bij den Postchèquc- eu
Girodienst.
De politie heeft naar diefstal een
onderzoek ingesteld in Amsterdam, Rot
terdam en Den Haag, als gevolg waarvan
het dagelijksch bestuurslid J. L. werd ge
arresteerd.
Deze J. L. verkeerde in dien tijd veel
op liet bondsbureau, daar bij af en toe
de behulpzame band bood bij de admi
nistratie. Er zijn tegen hem een groot aan
tal bezwarende feiten bijeengebracht.
Een eigenaardige arrestatie.
Het trok Donderdagmiddag de aandacht
van een rechercheur op het perron der
electrische aan bet Hofplein te Rotterdam,
dat een oude heer zenuwachtig heen en
weer liep, hoewel er geen trein te beken
nen was. Hij klampte den man aan, vroeg
hem naar deni naam en daar zijn antwoor
den onvoldoende bleken, nam hij hem me
de naar de conductourskamer en fouilleer
de hem, waarbij er drie recepissen van
stukken van f 1000 en een van f 500 van
de 6 Staatsleening 1923A, te voorschijn
kwamen. De rechercheur herinnerde zich,
dat van do vermissing van dergelijke stuk
ken eenigen tijd geleden aangifte was ge
daan aan bet politiebureau Pauwensteeg.
Daar was een caféhouder uit de Zand
straat komen vertellen, dat hij in den
avond van 28 Maart was neergeslagen op
de Leuvehaven en van bovengenoemde
waardepapieren beroofd.
De zenuwachtige oude beer werd meege
nomen naar het politiebureau en bleëk een
commissionair in huizen te zijn, die de
stukken in commissie had voor een be
kenden exploitant van een roof pand aan
den Visschersdijk. Deze werd aangehouden
en blijft weliswaar ontkennen, dat hij do
stukken ooit in zijn bezit heeft gehad,
maar het personeel eener wisselbank te
Rotterdam herkent hem pertinent als den
man, die nog maar kort geleden de papie
ren daar ter verzilvering heeft aangebo
den. Waarschijnlijk is de roofpandkaste-
lein echter niet de dader van den straat
roof, doch alleen de heler.
Een raar boertje. r
Bij den landbouwer E. in de gemeente
Oldehove, had dezer dagen een onvrijwil
lige verkooping plaats van alle levende ha
ve en verdere roerende bezittingen. Ge
woonte is hier, dat bet op een boeldag ge
kochte vee, den volgenden morgen door de
diverse koopera van do boerderij wordt
weggehaald. Doordat dien bewusten mor
gen genoemden boer „de kop ruig" was,
liet hij in de vroegte alle verkochte vee als
koeien, paarden, kalveren, schapen, lam
meren, varkens en biggen te zamen in één
stuk weiland dartelen, zoodat het voor de
nieuwe eigenaars onmogelijk was bun res
pectievelijke „nummers" er uit te zoeken.
Om het verder een ieder die wat in de
boerderij te maken had, zoo lastig mogelijk
te maken, spijkerde hij alle toegang ge
vende deuren met zulke onmogelijke lange
spijkers vast, dat met, behulp van politie
en anderen, de toegang moest worden ge
forceerd. „Volk."
Hoe cnbeschaafden tellen.
Dat wilde en onbeschaafde stammen
geen helden in het tellen en rekenen zijn,
mag als algemeen bekend verondersteld
worden. Dat het daarmede zoo slecht ge.
steld is, als blijkt uit betgeen daarover
wordt medegedeeld, echter zeker niet.
Zoo moet het bepaald grappig zijn om
aan te zien, als de bewoners van Kam-
schatka beproeven boven de 10 te reke
nen, want als zij eenmaal de vingers van
hun beide handen geteld hebben, slaan zij
ze dicht en dat beteekent 10; daarna be
ginnen zij aan hun teenen te tellen tot 20,
maar dan worden ze verlegen en roepen:
„Matclia", hetgeen zeggen wil, „waar moet
ik meer vandaan balen?"
Een Maravisch zendeling verhaalt van
de Groenlanders, dat zij, bij bet tellen,
met grooten tegenzin boven de twintig
gaan en doorgaans aan alle getallen- daar
boven een. naam gev\ens die „ontelbaar"
beteekent.
Peary, de groote onderzoeker in de Pool
streken, vertelt van sommige stammen der
Eskimo's, dat zij hunne vingers er bij noo-
dig hebben om tot drie te tellen en zich
doorgaans reeds vergissen, voordat-zij aan
do zeven zijn.
Verscheidene Zuid-Afrikaansche stam
men hebben niet meer dan vier verschil
lende cijfers; vandaar dat zij zich moeilijk
een begrip van groote getallen kunnen
vormen. Humholt deelt daarvan een aardig
staaltje mede, als hij verhaalt, dat hij
nooit een Indiaan ontmoette, wien hij
naar zijn leeftijd vroeg, of het antwoord
was onverschillig „zestien" of „zestig" als
of daartusschen weinig verschil was.
Dit wordt bevestigd door do volgende
anecdofë van een reiziger 'in Zuid-Amerika.
Op e»en tocht vergezeld van tien of twaalf
Indianen, vroeg bij een hunner:
„Zijn wij met veel?" 4
„Ja wij zijn met veel!"
„Zijn wij ontelbaar?"
„Ja, wij zijn ontelbaar
„Alsde Indianen van dien stam", zegt
bij, wilden zeggen hoeveel gevangenen zij
gemaakt hadden, konden zij het getal niet
opgeven, maar teekenden eene ruimte af,
en zeiden, dat er zooveel waren, als daar
in staan konden."
De bewoners van eenige WesHndischo
eilanden roepen, als een getal boven de
tien is:
„Zooveel als baren op mijn hoofd", of
„'Als het zand der zee."
De Yancos, die in de nabijheid van de
Amazonenrivier wonen, hebben geen naam
voor een getal boven de drie, ,yen dat is
gelukkig voor degenen die met hen te doen
hebben", zegt de reiziger, die dit vermeldt,
want hun "woord voor drie is „Poe-et-tar-
ra-to-rin-co-a-ro-as", een woord van 10
lettergrepen.
Waarlijk geen wonder, dat in zulk een
land do rekenkunde niet kan bloeien.
OPGEZETTE VOGELS.
„Het Schouwvenster" (de nieuwe naam
van het bekende „Ghr. Volksblad") bevat
het volgende verhaaltje:
„Ik werd eens", zoo verhaalt Spur-
geon, „toen ik in Tasmanië was, in een
kamer gebracht, waar ik op een vriend
zou wachten. Om den tijd te korten be
keek ik do schilderijen aan den wand en
•de -verschillende dingen die op tafel la
gen. Toen ging ik naar een kanarievogel,
fdie in een kooitje hoog tegen den muur
hing. Ik zocht 't beestje aan 't zingen te
krijgen. Ik zong, floot, piepte, maar het
ihielp niet. Het dier zweeg als htet graf.
Toen mijn vriend binnenkwam, zeide
•ik: „ge hebt een stommen kanarievogel;
ik kan hem met alle moeite niet aan het
gingen krijgenl"
„Ik geloof het wel", zei mijn vriend, ,,'t
is een opgezette vogel!"
i Ik moet bekennen dat ik op vkle plaat
sen vele Christenen heb ontmoet, dio op
dezen kanarievogel gelijken. Zij zingen
jiooit; zijn niet aan 't zingen te krijgen;
zij rijn stom zij rijn dood.
•Zij kennen den Heiland niet."
Ons Babbelhoekje.'
i Beste jongens en meisjes,
i De vorige /week had tante een raadsel
opgegeven: „de lente in 't land, het speel-
goed aan den kant."
i Erg toepasselijk was 't echter niet dit
maal. want de lente as er wel, maar 't is
alle dagen zoo nat en koud en guur, dat
het heelemaal niet noodig is, het speel
goed op te bergen.
i 't Is een groot verschil met het vorig
jaar, teen we in Mei dat heerlijke zomer
weer hadden en toen we ondankbaar
als een mensch nu eenmaal is bijna
even hard klaagden over de warmte, als
nu over de kou en den regen. i
Voor de Pinksterdagen ziet het er nog
niet zoo lieel mooi uit en uit de briefjes
heb ik wel begrepen dat de meesten van
de neefjes en niehtjes niet zonder zorg
zijn.
i Ik begrijp dat best. Met Pinksteren
gaan heel veel menschen uit of ze krij
gen familie over en dan is het niet pret
tig als je bij elkaar meet zitten kleume-
ren.
i We zulen echter maar geen zorgen voor
den tijd hebben. Misschien valt het nog
wel mee.
En als 't anders gaat dan wij 't zoo
graag willen, laten we er dan maar eens
aan denken dat er niets bij geval ge
beurt, maar dat de regen ons evengoed
als het heerlijkste zomerweer, uit Gods
vaderhand toekomt.
i En wat God doet ,is altijd welgedaan.
Ik herinner me, dat we op school een
leesboekje hadden, waarin een verhaaltje
voorkwam met dezen titel, 't Was van een
reiziger, die in een tent moest slapen, en
dio niets ander dan tegenspoed had.
Eindelijk bleek echter, dat het daaraan
te danken was, dat hij zijn leven behield
en niet door de roevers 'vermoord weTd.
Zoo gaat 't weieens meer in het leven.
Wat wij kwaad noemen is nog niet al
tijd kwaad. Als de stadsmenschen het b.v.
voor het zeggen hadden, dan zou het er
denk ik voor de veehouders al heel slecht
uitzien.
En als de hoeren 't weer mochten be
stellen, dan zouden de tuinders weer erg
slecht te- spreken zijn en omgekeerd.
Daarom is 't maar goed dat wij over
't weer niets te zeggen hebben en is 't
maar het best, dat we ook niet al te hard
klagen als 't anders gaat dan jwij wen-
schen.
De vorige week was efen van de nichtjes
zoo vriendelijk me een kiekje van haar
te sturen. Ik vond dat heel aardig. Als
er meer nichtjes en neefjes zijn die een
kiekje kunnen missen, dan houd ik mij
aanbevolen. Tante zal dan de heele fa
milie hij elkaar in een album plakken.
Als jullie dit briefje ontvangt is het hij-
na Pinksterfeest, waarop wo herdenken
de uitstorting van den Heiligen Geest.
Ik hoop jongelui dat het voor jullie
allemaal echt feest mag zijn en dat jul
lie van harte mee zult zingen dat
mooie versje:
i Heer, ik hoor van rijken zegen,
Die Gij uitstort keer op keer.
i Laat ook van dien milden regen,
i Dropp'len vallen, op mij neer
Ook op mij! Ook op mij!
Dropp'len vallen, óók op mij!
i Hier volgt nu eerst do correspondentie.
„W a t e r 1 e 1 i o", L i s s e. Ja, het is
een hevig onweer geweest, maar van
brand heb ik niet gehoord. Met die pasto
rie was 't op het kantje af. We zullen
maar hopen dat 't weer gauw wat zachter
wordt en dat we nog wat zomer krij-
g'en.
„D i k k i e", L i s s e. 't Was wel een
teleurstelling, maar je hebt je toch nog
wel welen te vermaken denk ik, Ik hen er
ook wel eens een dag geweest, maar men
ziet dan eigenlijk teveel op den dag. Ik
was tenminste braaf moe.
1 „Boterbloempj e", Leiden. Dat
zal een prettig dagje worden a.s. Dins
dag. 't Lijkt wel een heelo feestdag. Jam
mer dat je zusje ziek is. Knapt ze al weer
wat op? Leuk dat die kleine zus zoo lek
ker groeit.
I S. e n C. W., Woühlrugge. Jo hebt
gelijk, gemakkelijk was 't niet b!f>aald.
Des te prettiger echter als jo 't dan toch
nog vindt. Jullie hebt zeker gedacht, de
aanhouder wint. Ik hoop dat jullie een
prettige vacantie zult hebben,
i „Madeliefje", Leiden. Je hebt
blijkbaar nogal niet zooveel last gehad
van het slechte iweer. Echt prettig zoo een
dagje uit ite gaan. Gelukkig maar dat het
je zoo goed bevalt in de zesde klas. Wat
meer huiswerk hindert niet.
i „E 1 z a b e", Leiden. Ja, ik dacht al
dat je je vergist had. Enfin, dat hindert
niet voor een keer. Hierna heter moet je
maar denken. Ga je nog uit met de Pink
steren of heb jo geen vacantie?
i „Vergeet m ij n i c t j e", Leiden.
Of 'f ruw weer was de laatste dagen!
Maar nu gaan we toch iets vooruit en de
."weerberichten luiden ook wat gunstiger.
Wie weet hoe mooi het nog is met Pink
ster.
M. G., Koudekerk. Naar ilc vernam
zijn er heel wat deelnemers. Maar 't was
•toch wel aardig voor je er eens naar te
raden. Va-n dat vaandel had ik al in de
krant g'elezen. 't Moet heel mooi zijn.
„De kleine muzikan t", Lei
den. Ja voorloopig heb ik nog raadsels
genoeg. Ik krijg ze van verschillende kan
ten en kan se lang niet allen hier plaat
sen.
i J u n i o r'\ Het raadsel denk ik wel
te gebruiken; ik vond het nogal aardig.
Nee, die regen is niet bepaald prettig,
vooral niet voor jongelui die graag hui
ten spelen. Wc zullen! maar hopen op he
ter.
i „W a t e r g e u s". Leiden. Nee, 't
was niet zoo erg. Ik zelf vergeet ook nog
altijd meer dan mij lief is. Gelukkig dat
jullie 't in huis nogal gezellig wist te
maken. Op zulke dagen ïs 't zeiet
thuisbest. 1 -
i „Roodkapj e", Leiden. Er waren
er nog een paar die 't niet gevonden
hadden. Jo staat zeker goed in de pas bij
de meester, dat hij je zoo goed bedacht.
Heb je veel pret gemaakt met je nichtje?
Buiten spelen ging zeker niet?
I „De twee broertje s", Bode
graven. 't Kwam zeker door de He
melvaartsdag de vorige week. Ja, de vo
rige maal waren jullie net op reis ge- -
loof ik. Bepaald gemakkelijk was 't eer
ste raadsel niet, maar de meesten hebben
't toch klaar weten te spelen,
i „L o u k i e", Wassenaar. Dat is nu
echt: lang verwacht en toch gekregen. Ik
hoop dat je een echt genoeglijk feest zult
hebben, 't Is wel prettig als 't dan mooi
weer is. maar bij slecht weer gaat 't ook
nog wel.
„Jan van Gale n". Koudekerk.
Ik vind het niet erg als het hriefje eens
wat kort is, want het werk voor de school
moet natuurlijk voorgaan. Misschien heb
je do volgende week wel wat meer tijd.
„Blondine", Koudekerk. Nee,
dat was niet prettig cn nog een beetje ge
vaarlijk ook. Ik heb weieens gelezen dat
je van den Meiregen grooter wordt. Dan
zullen jullie zeker wel een behoorlijke
lengte krijgen. We zullen maar op mooie
Pinksterdagen hopen.
„Z i 1 v e r p e e r t j e", Leiden. Ik'
heb nog aan je gedacht Donderdags Er
komt niets van het uitstapje, dacht ik,
maar jullie hebt dan toch maar doorge
zet. En je hebt er geen spijt van. merk ik
wel. Ik vind het een mooi papiertje.
1 „M oeders Oudst e", Leiden.
Wel prettig dunkt me een duivenhot le
maken, maar nog prettiger als je dan nog
duifjes krijgt bovendien. Ik hoop dat je
er veel pleizier mee zult hebben.
„Duo", Voorschoten. Hoe kwam
dat, dat jullie vrij hadden? "t Is nu toch
nog geen vacantietij-d? Met Pinksteren
hebben jullie ook nog een korte vacantie
is 't niet? Veel genoegen hoor!
„D i k k i e", Leiden. Je broer heeft
het niet getroffen, maar met een verjaar
dag moet je de meeste gezelligheid toch
in huis zoeken. Wel leuk dunkt me dat
spel van paa~d en geitje. Dcet het paard
het geitje geen kwaad?
„Sneeuwwit j e", Leiden, 't Is
niet altijd gemakkelijk een begin te vin-
den, maar ook hier geldt: al doende leert
men. Dat wordt vanzelf wel beter. Is je
zus in het ziekenhuis gebleven of is ze
al weer heter?
„A n n e k e", Leiden. Echt leuk zeg,
zoo'n verjaardag. Moeder was zeker wel
jn haar schik. Ja An, 't is een groef
voorrecht als je vader en moeder nog
mag bezitten, 't Is zoo jammer dat velen
dit pas beseffen als het tclaat is.
„Corrie" Leiden. Je kunt dus ook
niet met je zusjes en broertjes vechten,
maar je kunt er ook niet mee spelen en
dat is vervelend, vooral als 't weer zoo
somher is. Woont je nichtje hier ook in
de stad?
„Eekhoorntj e", Leiden. Zoo'n
ondeugende brcer toch! 't Beste zal rijn
de krant maar goed weg te hergen. Hij
vond de poppetjes zeker belangrijker dan
de raadsels. Maar voor jou was 't verve-
lend.
,.l)ik Trom" Leiden. Zoo, zoo, je
bent een heel tijdj 3 invalide geweest. Ge
lukkig dat je nu weer opknapt, 't Zal in
't begin hard werken zijn in school dunkt
me, of zon 't nog wat meevallen. Schrijf
me maar eens hoe 't je bevalt.
Do oplosing van de vorige raadsels
was:
I. De dierentuin te Amster
dam wordt ieder jaar door vele -
kinderen bezocht. Onderdeden:
Leeuwerik, eend edelhert, musch, adder,
jakhals, otter, zebra, drommedaris, non-
vlinder. ooi, waterrat.
II. De lente in 't land, het
speelgoed aan kant. Onderdeden:
pop, atlas, leidsel, naaidoos, teekenlei,
tent, hengel strand.
Hier volgen de nieuwe raadsels:
Mijn geheel bestaat uit 65 letters:
Een 7, 8, 31, 22 is een voertuig.
25, 15, 4 is een lichaamsdeel.
In ons land is veel 18, 8, 35, 2, 21.
Een 9, 5, 19, 23, 13 gebruikt de schoen-
maker.
7, -24, 16. 32 is een jongensnaam.
1, 8, 8, 29, 10 is een plaatsje in Limburg.
Wij houden allen veel van 16, 25, 14,
27. 6, 29, 17, 31.
Een 26, 33, 20. 3 is een klein beestje.
3, 5, 11, 34, 12 is een heerlijke drank.
28, 30 lust ieder graag.
(Ingezonden door „Junior").
II-
Het aantal letters van mijn naam be-*
staat uit negen.
Volgt gij mij na, dan wordt gij wis-tot
zegen.
Met een 9, 4. en 3 zult.gij op school nog
wel eens kennis moeten maken.
Maar een 3 en 7, 9 behoort tot huise-
lijke zaken.
Zie 3 en 4 en 5 verderft do schatten
van deez' aarde.
En 6 cn 8 en 5 is een woning van heel i
weinig waarde.
Doch 6 en 8 cn 9 was een beroemd man
Wie is er onder u, dio mij nu raden
kan? ~iJ-
(Ingezonden door „Waterlelie")
III.
Hii is op 't land.
k Hij is bij de hand,
Hi j is op de zee.
1 Wat is dat voor een klant?
(Ingezonden' door „Watergeus".)
IV.
Het is een straatje met witte paahjesr
het is er altijd nat, doch het regent er j
nooit.
(Ingezonden dcor „Loukie".)
Ziezoo, jongelui, nu maar weer flinkJ
aan 't werk.
Vele groeten,
Oom FELIX.