UIT DE PERS Dc socialisten en de school. Ds sociaal-democratie ten onzent heeft iii 1902 haar Groninger schoolmotie aan genomen, waarin zij in den bredsten zin zich verklaarde voor pacificatie op onder- wijsgbied, merkt „De Ned." op. Een eigen schoolideaal werd dus door haar niet verkondigd. En op gezette tijden heeft het orgaan der Partij er op gewezen hoe ruimhartig men in dien kring reeds voor twintig jaar geweest is. Nu was gelijk men weet deze ruimhartigheid verdacht. Mr. Troelstra heeft zelf met zooveel woorden uitgespro ken, dat de motie eigenlijk bedoelde, den christelijben arbeiders in het gevlei to kernen. Destijs stond de organisatorisch- politieke vraag voorop: hoe krijgen wij de Nederlanscho arbeiders in onze rijen, ook de christelijke? Toen week dus het beginsel, de overtuiging, ook de gansche gewichtige scholkwestie terug. Maar dit is anders geworden! Ten eerste hebben de christelijke arbei ders de tegemoetkoming der socialisten niet gewaardeerd; ze zijn niet overgeloo- pen. Maar bovendien: telkens blijkt in onze dagen, hoezeer de sociaal-democratie zich alom principieel bezinnen gaat. En nu Nu geschiedt ten onzent, wat elders al toos is geschied: men dringt aan op princi pieel positie-kiezen ook omtrent de school. Dat de Duitsche S. D. A. P. dit nog in haar program van 1921 fel en kras gedaan heeft, is bekend. „Voor de godsdienstlooze school Thans brengt het „Bijvoegsel" van „Het Volk" artikelen, die in dezelfde richting wijzen. Daar is een rubriek het is zoo tee- kenachtig als natuurlijk „religieus-soci alistische problemen". Ook de schoolkwes tie wordt daar behandeld. En heel sterk wordt daar geklaagd, dat de Partij gèèn antwoord geeft op deze principieele vraag: Van welken geest moet het opvoedings ideaal der opkomende klasse zijn door trokken Wij zien natuurlijk zulke gedachten grocièn met groote sympathie. Hoe sterker het principieele principieel gesteld wordt, des te liever is het ons. .Staatssubsidie". „Geen Staatssubsidie!" besliste de Gë- ref. Jongelingsbond te Groningen en daar mee is deze zaak van 't publieke terrein weer weg. Wat er verder nog „zit", zegt het F r. Dagbld., of de uitspraak ook meer prin cipieel had moeten zijn en allerlei andere vragen, die gerezen zijn inzake Bonds- bureau, Bonsleiding, Bondsorgaan enz., dat behoort weer tot de interne zfcken onzer Jongelingsvereenigingen, waar de Pers zich verder niet in mengt. Voor onze Pers is dit de hoofdzaak: „Geen Staatssubsidie!" En mannen gelijk de predikanten D ij k en Knoppers en de heer Visser kun nen met blijdschap op deze beslissing neerzien; hun woorden vol ernstige waar schuwing droegen vrucht. Nu moeten we echter verder. Er is een susidie-vraagstuk. Onze Staatsbegrooting, onze Provinciale en onze Gemeentelijke begrootingen zijn zoo langzamerhand vol „subsidiën" gc- aakt: ze zitten er in, als de vliegen in de suikerpot. Nu willen we verstand gebruiken 1 Het is zeker niet anti-revolutionair, om te zeggen: Wij zijn tegen élke O ver heids-subsidie! Want dan zou b.v. dr. Kuy- per al een heel slecht anti-revolutionair zijn geweest. Maar wij moeten die zaak herzien. Haar opnieuw in studie nemen. Vragen of en in hoeverre vwij soms te goeder trouw ons hebben laten medesleepen op een verkeerden weg. In elk geval heeft het subsidiën-stelsel 'n uitbreiding gekre gen, waarvan onze vaderen niet hadden gedroomd. Toen we 't breed hkddien, lie ten we de subsidie-franje aan 't Overheids- kleed ook zéér breed hangen. Doch daar moét nu flink de schaar in. En dan moeten van het subsidie boompje' allereerst de wilde takken af, die er naar den eisch van onze beginselén nooit aan mogen groeien. De jongelingen gaven hier 'n stoot. Laat de werking er van merkbaar zijn. SEÜEMSO NIEUWS fJOOQLOTTIGE BRAND IN AMERIKA. Bij een schoolfeest te Canada (Carolina) werd op een trap een lamp omvergewor pen. Weldra stond het geheele gebouw in vlammen. Honderden mannen, vrouwen en kinde ren streden wanhopig om langs den srnal- len houten trap naar beneden te ontkomen Voordat echter beneden aan de trap de naar binnen draaiende buitendeuren kon den worden geopend, werd de weg ver sperd door de in wilde verwarring naar beueden gesnelde personen. Toen boven dien nog talrijke personen van de trap vielen, waren de deuren met geen moge lijkheid meer te openen. Er kwam eerst een uitweg, toen de deuren uit haar heng sels warén gebrand. Talrijke inwoners van de plaats, die op het alarm van den brand naar het school gebouw waren gesneld, konden geen hulp bieden en stonden verbijsterd naar het tooneel van de ramp te staren. De brand weer kon niet onmiddellijk ter plaatse zijn en men kon het brandende gebouw ten gevolge van de enorme hitte, die het vuur verspreidde, niet van nabij naderen Desniettemin waagde een aantal onver saagde mannen zich telkens in de on middellijke nabijheid van het gebouw, ten einde enkele personen, die in hun doods angst uit de bovenverdieping van het ge bouw waren gesprongen, op te nemen. DE ITALIAANSCHE VULKANEN IN ACTIE. Terwijl het in Noord-, West- en Midden-Europa in het algemeen guur weer is, heerscht in Italië groote hitte, die een bijzonder drukkend karakter heeft. Deze hitte zou in verband staan met de toenemende activiteit van de vulkanen. Etna en Vesuvius ademen geweldige massa's rook, en spuwen stcenen, terwijl de ingewanden van den Stromboli, de gevaarlijkste vulkaan van Italië, gelegen op een klein eilandje van dien naam, wederom het oproerigst zijn. De vuurberg dien wij hierboven rcproduceer'en, braakt reeds warm uit, en de arme bewoners aan zijn voet vreezen het ergste. Het was helaas onmogelijk allen, die naar buiten waren gesprongen te redden. Eerst bij het krieken van den dag, toen het vuur zijn vernietigend werk had ver richt, kon men beginnen do lijken der slachtoffers te verzamelen. Zeven-en-ze ventig lijken werden te voorschijn ge haald, waaronder die van 40 kinderen en 15 vrouwen. Men vreest, dat er nog min stens twaalf lijken onder de puinhoopen van het ingestorte gebouw liggen. Een tiental gewonden, die het leven er hebben afgebracht, heeft ernstige kwets uren opgeloopen; eenigen van hen hadden armen en beenen gebroken. Twee perso nen werden gevonden met een gebroken ruggegraat. Bijna alle overlevenden lie pen min of meer ernstige brandwonden op Treinongeval. Twee gekoppelde groote locomotieven, afgehaakt van trein 1422 uit Rotterdam, liepen gisteren in flinke vaart op het emplacement te Roosendaal op een stil staande locomotief. Deze vloog een 25 me ters vooruit en de tender ontspoprde. Een buffer werd afgeknapt. Van dé voorste der gekoppelde locomotieven werd het voor stuk verwrongen, een buffer ontwricht en een lantaarn versplinterd. De rails ter plaatse waren ontzet. Geen persoonlijke on gelukken. Diefstal bij den Bond van Hotelpersoneel. In Januari was, op een dag, door toe vallige omstandigheden, op het kantoor van den Bond van Hotel-, Café- en Restau rantpersoneel te Amsterdam een te ver zenden cheque aanwezig, die wel geteekend doch nog niet ingevuld was. Deze cheque is gestolen, ingevuld voor een bedrag van f 6000, en geïnd bij den Postchèquc- eu Girodienst. De politie heeft naar diefstal een onderzoek ingesteld in Amsterdam, Rot terdam en Den Haag, als gevolg waarvan het dagelijksch bestuurslid J. L. werd ge arresteerd. Deze J. L. verkeerde in dien tijd veel op liet bondsbureau, daar bij af en toe de behulpzame band bood bij de admi nistratie. Er zijn tegen hem een groot aan tal bezwarende feiten bijeengebracht. Een eigenaardige arrestatie. Het trok Donderdagmiddag de aandacht van een rechercheur op het perron der electrische aan bet Hofplein te Rotterdam, dat een oude heer zenuwachtig heen en weer liep, hoewel er geen trein te beken nen was. Hij klampte den man aan, vroeg hem naar deni naam en daar zijn antwoor den onvoldoende bleken, nam hij hem me de naar de conductourskamer en fouilleer de hem, waarbij er drie recepissen van stukken van f 1000 en een van f 500 van de 6 Staatsleening 1923A, te voorschijn kwamen. De rechercheur herinnerde zich, dat van do vermissing van dergelijke stuk ken eenigen tijd geleden aangifte was ge daan aan bet politiebureau Pauwensteeg. Daar was een caféhouder uit de Zand straat komen vertellen, dat hij in den avond van 28 Maart was neergeslagen op de Leuvehaven en van bovengenoemde waardepapieren beroofd. De zenuwachtige oude beer werd meege nomen naar het politiebureau en bleëk een commissionair in huizen te zijn, die de stukken in commissie had voor een be kenden exploitant van een roof pand aan den Visschersdijk. Deze werd aangehouden en blijft weliswaar ontkennen, dat hij do stukken ooit in zijn bezit heeft gehad, maar het personeel eener wisselbank te Rotterdam herkent hem pertinent als den man, die nog maar kort geleden de papie ren daar ter verzilvering heeft aangebo den. Waarschijnlijk is de roofpandkaste- lein echter niet de dader van den straat roof, doch alleen de heler. Een raar boertje. r Bij den landbouwer E. in de gemeente Oldehove, had dezer dagen een onvrijwil lige verkooping plaats van alle levende ha ve en verdere roerende bezittingen. Ge woonte is hier, dat bet op een boeldag ge kochte vee, den volgenden morgen door de diverse koopera van do boerderij wordt weggehaald. Doordat dien bewusten mor gen genoemden boer „de kop ruig" was, liet hij in de vroegte alle verkochte vee als koeien, paarden, kalveren, schapen, lam meren, varkens en biggen te zamen in één stuk weiland dartelen, zoodat het voor de nieuwe eigenaars onmogelijk was bun res pectievelijke „nummers" er uit te zoeken. Om het verder een ieder die wat in de boerderij te maken had, zoo lastig mogelijk te maken, spijkerde hij alle toegang ge vende deuren met zulke onmogelijke lange spijkers vast, dat met, behulp van politie en anderen, de toegang moest worden ge forceerd. „Volk." Hoe cnbeschaafden tellen. Dat wilde en onbeschaafde stammen geen helden in het tellen en rekenen zijn, mag als algemeen bekend verondersteld worden. Dat het daarmede zoo slecht ge. steld is, als blijkt uit betgeen daarover wordt medegedeeld, echter zeker niet. Zoo moet het bepaald grappig zijn om aan te zien, als de bewoners van Kam- schatka beproeven boven de 10 te reke nen, want als zij eenmaal de vingers van hun beide handen geteld hebben, slaan zij ze dicht en dat beteekent 10; daarna be ginnen zij aan hun teenen te tellen tot 20, maar dan worden ze verlegen en roepen: „Matclia", hetgeen zeggen wil, „waar moet ik meer vandaan balen?" Een Maravisch zendeling verhaalt van de Groenlanders, dat zij, bij bet tellen, met grooten tegenzin boven de twintig gaan en doorgaans aan alle getallen- daar boven een. naam gev\ens die „ontelbaar" beteekent. Peary, de groote onderzoeker in de Pool streken, vertelt van sommige stammen der Eskimo's, dat zij hunne vingers er bij noo- dig hebben om tot drie te tellen en zich doorgaans reeds vergissen, voordat-zij aan do zeven zijn. Verscheidene Zuid-Afrikaansche stam men hebben niet meer dan vier verschil lende cijfers; vandaar dat zij zich moeilijk een begrip van groote getallen kunnen vormen. Humholt deelt daarvan een aardig staaltje mede, als hij verhaalt, dat hij nooit een Indiaan ontmoette, wien hij naar zijn leeftijd vroeg, of het antwoord was onverschillig „zestien" of „zestig" als of daartusschen weinig verschil was. Dit wordt bevestigd door do volgende anecdofë van een reiziger 'in Zuid-Amerika. Op e»en tocht vergezeld van tien of twaalf Indianen, vroeg bij een hunner: „Zijn wij met veel?" 4 „Ja wij zijn met veel!" „Zijn wij ontelbaar?" „Ja, wij zijn ontelbaar „Alsde Indianen van dien stam", zegt bij, wilden zeggen hoeveel gevangenen zij gemaakt hadden, konden zij het getal niet opgeven, maar teekenden eene ruimte af, en zeiden, dat er zooveel waren, als daar in staan konden." De bewoners van eenige WesHndischo eilanden roepen, als een getal boven de tien is: „Zooveel als baren op mijn hoofd", of „'Als het zand der zee." De Yancos, die in de nabijheid van de Amazonenrivier wonen, hebben geen naam voor een getal boven de drie, ,yen dat is gelukkig voor degenen die met hen te doen hebben", zegt de reiziger, die dit vermeldt, want hun "woord voor drie is „Poe-et-tar- ra-to-rin-co-a-ro-as", een woord van 10 lettergrepen. Waarlijk geen wonder, dat in zulk een land do rekenkunde niet kan bloeien. OPGEZETTE VOGELS. „Het Schouwvenster" (de nieuwe naam van het bekende „Ghr. Volksblad") bevat het volgende verhaaltje: „Ik werd eens", zoo verhaalt Spur- geon, „toen ik in Tasmanië was, in een kamer gebracht, waar ik op een vriend zou wachten. Om den tijd te korten be keek ik do schilderijen aan den wand en •de -verschillende dingen die op tafel la gen. Toen ging ik naar een kanarievogel, fdie in een kooitje hoog tegen den muur hing. Ik zocht 't beestje aan 't zingen te krijgen. Ik zong, floot, piepte, maar het ihielp niet. Het dier zweeg als htet graf. Toen mijn vriend binnenkwam, zeide •ik: „ge hebt een stommen kanarievogel; ik kan hem met alle moeite niet aan het gingen krijgenl" „Ik geloof het wel", zei mijn vriend, ,,'t is een opgezette vogel!" i Ik moet bekennen dat ik op vkle plaat sen vele Christenen heb ontmoet, dio op dezen kanarievogel gelijken. Zij zingen jiooit; zijn niet aan 't zingen te krijgen; zij rijn stom zij rijn dood. •Zij kennen den Heiland niet." Ons Babbelhoekje.' i Beste jongens en meisjes, i De vorige /week had tante een raadsel opgegeven: „de lente in 't land, het speel- goed aan den kant." i Erg toepasselijk was 't echter niet dit maal. want de lente as er wel, maar 't is alle dagen zoo nat en koud en guur, dat het heelemaal niet noodig is, het speel goed op te bergen. i 't Is een groot verschil met het vorig jaar, teen we in Mei dat heerlijke zomer weer hadden en toen we ondankbaar als een mensch nu eenmaal is bijna even hard klaagden over de warmte, als nu over de kou en den regen. i Voor de Pinksterdagen ziet het er nog niet zoo lieel mooi uit en uit de briefjes heb ik wel begrepen dat de meesten van de neefjes en niehtjes niet zonder zorg zijn. i Ik begrijp dat best. Met Pinksteren gaan heel veel menschen uit of ze krij gen familie over en dan is het niet pret tig als je bij elkaar meet zitten kleume- ren. i We zulen echter maar geen zorgen voor den tijd hebben. Misschien valt het nog wel mee. En als 't anders gaat dan wij 't zoo graag willen, laten we er dan maar eens aan denken dat er niets bij geval ge beurt, maar dat de regen ons evengoed als het heerlijkste zomerweer, uit Gods vaderhand toekomt. i En wat God doet ,is altijd welgedaan. Ik herinner me, dat we op school een leesboekje hadden, waarin een verhaaltje voorkwam met dezen titel, 't Was van een reiziger, die in een tent moest slapen, en dio niets ander dan tegenspoed had. Eindelijk bleek echter, dat het daaraan te danken was, dat hij zijn leven behield en niet door de roevers 'vermoord weTd. Zoo gaat 't weieens meer in het leven. Wat wij kwaad noemen is nog niet al tijd kwaad. Als de stadsmenschen het b.v. voor het zeggen hadden, dan zou het er denk ik voor de veehouders al heel slecht uitzien. En als de hoeren 't weer mochten be stellen, dan zouden de tuinders weer erg slecht te- spreken zijn en omgekeerd. Daarom is 't maar goed dat wij over 't weer niets te zeggen hebben en is 't maar het best, dat we ook niet al te hard klagen als 't anders gaat dan jwij wen- schen. De vorige week was efen van de nichtjes zoo vriendelijk me een kiekje van haar te sturen. Ik vond dat heel aardig. Als er meer nichtjes en neefjes zijn die een kiekje kunnen missen, dan houd ik mij aanbevolen. Tante zal dan de heele fa milie hij elkaar in een album plakken. Als jullie dit briefje ontvangt is het hij- na Pinksterfeest, waarop wo herdenken de uitstorting van den Heiligen Geest. Ik hoop jongelui dat het voor jullie allemaal echt feest mag zijn en dat jul lie van harte mee zult zingen dat mooie versje: i Heer, ik hoor van rijken zegen, Die Gij uitstort keer op keer. i Laat ook van dien milden regen, i Dropp'len vallen, op mij neer Ook op mij! Ook op mij! Dropp'len vallen, óók op mij! i Hier volgt nu eerst do correspondentie. „W a t e r 1 e 1 i o", L i s s e. Ja, het is een hevig onweer geweest, maar van brand heb ik niet gehoord. Met die pasto rie was 't op het kantje af. We zullen maar hopen dat 't weer gauw wat zachter wordt en dat we nog wat zomer krij- g'en. „D i k k i e", L i s s e. 't Was wel een teleurstelling, maar je hebt je toch nog wel welen te vermaken denk ik, Ik hen er ook wel eens een dag geweest, maar men ziet dan eigenlijk teveel op den dag. Ik was tenminste braaf moe. 1 „Boterbloempj e", Leiden. Dat zal een prettig dagje worden a.s. Dins dag. 't Lijkt wel een heelo feestdag. Jam mer dat je zusje ziek is. Knapt ze al weer wat op? Leuk dat die kleine zus zoo lek ker groeit. I S. e n C. W., Woühlrugge. Jo hebt gelijk, gemakkelijk was 't niet b!f>aald. Des te prettiger echter als jo 't dan toch nog vindt. Jullie hebt zeker gedacht, de aanhouder wint. Ik hoop dat jullie een prettige vacantie zult hebben, i „Madeliefje", Leiden. Je hebt blijkbaar nogal niet zooveel last gehad van het slechte iweer. Echt prettig zoo een dagje uit ite gaan. Gelukkig maar dat het je zoo goed bevalt in de zesde klas. Wat meer huiswerk hindert niet. i „E 1 z a b e", Leiden. Ja, ik dacht al dat je je vergist had. Enfin, dat hindert niet voor een keer. Hierna heter moet je maar denken. Ga je nog uit met de Pink steren of heb jo geen vacantie? i „Vergeet m ij n i c t j e", Leiden. Of 'f ruw weer was de laatste dagen! Maar nu gaan we toch iets vooruit en de ."weerberichten luiden ook wat gunstiger. Wie weet hoe mooi het nog is met Pink ster. M. G., Koudekerk. Naar ilc vernam zijn er heel wat deelnemers. Maar 't was •toch wel aardig voor je er eens naar te raden. Va-n dat vaandel had ik al in de krant g'elezen. 't Moet heel mooi zijn. „De kleine muzikan t", Lei den. Ja voorloopig heb ik nog raadsels genoeg. Ik krijg ze van verschillende kan ten en kan se lang niet allen hier plaat sen. i J u n i o r'\ Het raadsel denk ik wel te gebruiken; ik vond het nogal aardig. Nee, die regen is niet bepaald prettig, vooral niet voor jongelui die graag hui ten spelen. Wc zullen! maar hopen op he ter. i „W a t e r g e u s". Leiden. Nee, 't was niet zoo erg. Ik zelf vergeet ook nog altijd meer dan mij lief is. Gelukkig dat jullie 't in huis nogal gezellig wist te maken. Op zulke dagen ïs 't zeiet thuisbest. 1 - i „Roodkapj e", Leiden. Er waren er nog een paar die 't niet gevonden hadden. Jo staat zeker goed in de pas bij de meester, dat hij je zoo goed bedacht. Heb je veel pret gemaakt met je nichtje? Buiten spelen ging zeker niet? I „De twee broertje s", Bode graven. 't Kwam zeker door de He melvaartsdag de vorige week. Ja, de vo rige maal waren jullie net op reis ge- - loof ik. Bepaald gemakkelijk was 't eer ste raadsel niet, maar de meesten hebben 't toch klaar weten te spelen, i „L o u k i e", Wassenaar. Dat is nu echt: lang verwacht en toch gekregen. Ik hoop dat je een echt genoeglijk feest zult hebben, 't Is wel prettig als 't dan mooi weer is. maar bij slecht weer gaat 't ook nog wel. „Jan van Gale n". Koudekerk. Ik vind het niet erg als het hriefje eens wat kort is, want het werk voor de school moet natuurlijk voorgaan. Misschien heb je do volgende week wel wat meer tijd. „Blondine", Koudekerk. Nee, dat was niet prettig cn nog een beetje ge vaarlijk ook. Ik heb weieens gelezen dat je van den Meiregen grooter wordt. Dan zullen jullie zeker wel een behoorlijke lengte krijgen. We zullen maar op mooie Pinksterdagen hopen. „Z i 1 v e r p e e r t j e", Leiden. Ik' heb nog aan je gedacht Donderdags Er komt niets van het uitstapje, dacht ik, maar jullie hebt dan toch maar doorge zet. En je hebt er geen spijt van. merk ik wel. Ik vind het een mooi papiertje. 1 „M oeders Oudst e", Leiden. Wel prettig dunkt me een duivenhot le maken, maar nog prettiger als je dan nog duifjes krijgt bovendien. Ik hoop dat je er veel pleizier mee zult hebben. „Duo", Voorschoten. Hoe kwam dat, dat jullie vrij hadden? "t Is nu toch nog geen vacantietij-d? Met Pinksteren hebben jullie ook nog een korte vacantie is 't niet? Veel genoegen hoor! „D i k k i e", Leiden. Je broer heeft het niet getroffen, maar met een verjaar dag moet je de meeste gezelligheid toch in huis zoeken. Wel leuk dunkt me dat spel van paa~d en geitje. Dcet het paard het geitje geen kwaad? „Sneeuwwit j e", Leiden, 't Is niet altijd gemakkelijk een begin te vin- den, maar ook hier geldt: al doende leert men. Dat wordt vanzelf wel beter. Is je zus in het ziekenhuis gebleven of is ze al weer heter? „A n n e k e", Leiden. Echt leuk zeg, zoo'n verjaardag. Moeder was zeker wel jn haar schik. Ja An, 't is een groef voorrecht als je vader en moeder nog mag bezitten, 't Is zoo jammer dat velen dit pas beseffen als het tclaat is. „Corrie" Leiden. Je kunt dus ook niet met je zusjes en broertjes vechten, maar je kunt er ook niet mee spelen en dat is vervelend, vooral als 't weer zoo somher is. Woont je nichtje hier ook in de stad? „Eekhoorntj e", Leiden. Zoo'n ondeugende brcer toch! 't Beste zal rijn de krant maar goed weg te hergen. Hij vond de poppetjes zeker belangrijker dan de raadsels. Maar voor jou was 't verve- lend. ,.l)ik Trom" Leiden. Zoo, zoo, je bent een heel tijdj 3 invalide geweest. Ge lukkig dat je nu weer opknapt, 't Zal in 't begin hard werken zijn in school dunkt me, of zon 't nog wat meevallen. Schrijf me maar eens hoe 't je bevalt. Do oplosing van de vorige raadsels was: I. De dierentuin te Amster dam wordt ieder jaar door vele - kinderen bezocht. Onderdeden: Leeuwerik, eend edelhert, musch, adder, jakhals, otter, zebra, drommedaris, non- vlinder. ooi, waterrat. II. De lente in 't land, het speelgoed aan kant. Onderdeden: pop, atlas, leidsel, naaidoos, teekenlei, tent, hengel strand. Hier volgen de nieuwe raadsels: Mijn geheel bestaat uit 65 letters: Een 7, 8, 31, 22 is een voertuig. 25, 15, 4 is een lichaamsdeel. In ons land is veel 18, 8, 35, 2, 21. Een 9, 5, 19, 23, 13 gebruikt de schoen- maker. 7, -24, 16. 32 is een jongensnaam. 1, 8, 8, 29, 10 is een plaatsje in Limburg. Wij houden allen veel van 16, 25, 14, 27. 6, 29, 17, 31. Een 26, 33, 20. 3 is een klein beestje. 3, 5, 11, 34, 12 is een heerlijke drank. 28, 30 lust ieder graag. (Ingezonden door „Junior"). II- Het aantal letters van mijn naam be-* staat uit negen. Volgt gij mij na, dan wordt gij wis-tot zegen. Met een 9, 4. en 3 zult.gij op school nog wel eens kennis moeten maken. Maar een 3 en 7, 9 behoort tot huise- lijke zaken. Zie 3 en 4 en 5 verderft do schatten van deez' aarde. En 6 cn 8 en 5 is een woning van heel i weinig waarde. Doch 6 en 8 cn 9 was een beroemd man Wie is er onder u, dio mij nu raden kan? ~iJ- (Ingezonden door „Waterlelie") III. Hii is op 't land. k Hij is bij de hand, Hi j is op de zee. 1 Wat is dat voor een klant? (Ingezonden' door „Watergeus".) IV. Het is een straatje met witte paahjesr het is er altijd nat, doch het regent er j nooit. (Ingezonden dcor „Loukie".) Ziezoo, jongelui, nu maar weer flinkJ aan 't werk. Vele groeten, Oom FELIX.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7