I
Aan hst einde der Week
De onrust en ontstemming is in de af-
geloopen week zoo mogelijk nog toegeno
men.
In Frankrijk is men ontstemd over
de meer gematigde en voorzichtige hou
ding ten opzichte van Duitschland inge-
nomen door Engeland en Italië.
In Engeland met name is men ont
stemd over het optreden van Frankrijk
dat van geen verzoening wil weten, maar
slechts één doel heeft, Duitschland te
maken tot een vazalstaat die in alles van
Frankrijk afhankelijk is en welk pogen
tengevolge heeft, dat de wereldhuishou
ding even ongeregeld hlijft als ze reeds
langen tijd was.
En in Duitschland is een, storm
van verontwaardiging opgegaan over den
uitslag van het proces-Krupp, dat met
alle eischen van rechtvaardigheid spot en
dat er op gericht is de spanning en ge
prikkeldheid in Duitschland zoo mogelijk
nog grooter te maken.
Maar hiermee zijn we nog niet aan het
eind.
Uit Lausanne komen berichten over
ernstige moeilijkheden bij de onderhan
delingen met de Turken, waardoor naar
gemeld wordt de kansen op vrede hoe
langer hoe ongunstiger worden.
Hetzelfde geldt van Ierland, waar de
volgelingen van De Valera, ontevreden
over de houding van de Vrijstaatsche re
geering, hun gewelddaden schijnen te
hervatten.
En ten overvloede komen er nu ook nog
berichten omtrent een botsing tusschen
Engeland en Rusland over het be-
schieten en opbrengen van Engelsche vis-
schers, die aan de kust van Moermansk
z.g. in Russisch water visschen.
De Engelsche regeering heeft nu een
oorlogschip uitgezonden ter bescherming
van de visschers, waardoor natuurlijk de
kans bestaat, dat het tot een botsing
komt, wat heel licht tot het afbreken van
de Engelsch-Russische betrekkingen kan
leiden.
Te midden van al die onheilspellende
gebeurtenissen, werd nu ook nog de we
reld opgeschrikt door het feit dat te
Lausanne een lid van de Russische
delegatie door een Zwitser werd ver
moord.
Naar het schijnt hebben we hier met
een politieken moord te doen, met een
uiting van het vooral in Italië gepropa
geerde fascisme, een in den grond der
zaak revolutionaire beweging, die in den
onrust dezer tijden een dankbare voe
dingsbodem vindt.
De aanslag op den! vroegeren Fran-.
sohen minister-president, waarbij een
bende politieke tegenstanders op eigen
gelegenheid aan het „rechten" ging is een
vrucht van denzelfden boom.
Het zaad van haat en verwarring is
met kwistige hand gestrooid de laatste
jaren.
Geen wonder dat nu door heel de we
reld storm geoogst wordt, en dat de on
rust met den dag grooter wordt.
Het is een droeve toestand; haasf zou
den we kunnen spreken van een wanho-
pigen toestand.
Temidden van al die menschelijke el
lende schittert echter nog altijd het licht
van den hemelvaartsdag.
Neen, de wereld is niet aan zichzelf
evergelaten.
Niet aan de dwaze leidslieden en vol
keren is het laatste woord.
Mij is gegeven, zoo sprak de Heiland
voor hij opvoer ten hemel allo macht
in hemel en. op aarde.
En al is de wereldzee fel bewogen, en
al is de hemel zwart en donker, toch
mag wie gelooft, zich vastklemmen aan
het woord: Zie, Ik ben met u, al de da
gen, tot aan de voleiding der wereld.
BINNENLAND
Nederl. Jongelings-Verbond.
.Woensdag en Donderdag werd te De
venter de 70ste algemeene vergadering ge
houden van het Nederlandsch Jongelings
verbond. Talrijke afdeelingen waren ver
tegenwoordigd.
De voorzitter van bet N. J. V., D s P.
Veen, van Utrecht, sprak de congressis
ten in den schouwburg toe en herinnerde
aan de viering van het 70-jarig jubileum.
Dadelijk daarna begonnen de sectie-ver
gaderingen,
In de sectievergadering van de commis
sie voor drankbestrijding door geheelont
houding sprak de heer K. van der
Waarde, van Zwolle, een rede uit, ge
titeld: Een moeilijke keuze? Hij verklaar
de, in afzienbareni tijd de totstandkoming
van de wet op plaatselijke keuze te ver
wachten en beval sterk de actie daarvoor
aan in de verschillende afdeelingen' van
het N. J. V., die voor het beoogde doel
studieclubs dienen in te richten. Ook is
noodig do stichting van ëeni fonds, waar
uit een propagandist kan worden bekostigd
die zich tot taak moet stellen de propagan
da voor een rein en nuchter loven: onder
de jongelingschap.
In de sectie Correspondenten sprak de
heer H. Holtslag, van Hengelo, die
het correspondentenwerk technisch uiteen
zette en aanbeval, dat de corresponden
ten kennis maken; met bet kampwerk eru
het conferentiewerk.
In de sectie Zending sprak D s. H. D. J.
Boissevain, 1ste secretaris van den
Zendingsstudieraad te c Utrecht, over Zen-
'dingsstudie in de afdeelingen. Hij vroeg
zich af, wat de oorzaak is van het flauw.
Werken in de afdeelingen; voor de zending.
Zal het zendingsbesef in liet Verbond le
vendig blijven', dan moeten de afdeelingen
het zendingswerk beter aanpakken'. De
freg tot dat werk kan Worden gebaand
idoor verspreiding van eenvoudige lectuur,
Waarvan spr. veel zegen; verwachtte.
Verder sprak hier dek eer H, G o r d e au
Jr. uit 'Amsterdam, leider van bet Jongens
werk, over Het Knapenregiment in dienst
zending. Hij deelde o.m. mede, dat
iToor f 20.000 een motorboot is aange
schaft ten dienste der zendingspropagari-
da. Dit geld is door de eigen leden bijeen
gebracht.
Hierna werd de algemeene vergadering
van liet N. J. V. gehouden, niet toeganke
lijk voor de pers.
In deze vergadering, die door D s.
Veen geleid werd, spraken nog buiten-
landsche afgevaardigden, n.l. mr. Henri
Perrin, uit Londen, die dankte vooi* de
hem te beurt gevallen ontvangst, en Pas
tor Stoltenhof, uit Essen, voorzitter van
liet West-Duitscho Jongelingsverbond, die
herinnerde aan de vriendschap der Duit-
sche en Nederlandsche Christelijke jonge
mannen.
Ds. Veen deelde mede, dat de uitslag
der gehouden stemmingen ter verkiezing
van bestursleden als volgt bleek te zijn:
herkozen zijn do heeren jhr. mr. W. C.
Quarles van Ufford, Naarden; H. Veld
man, Arnhem; J. Enter, Stadskanaal; ds.
B. C. Koolhaas, Utrecht; en J. Lens, Den
Haag, terwijl in do vacatures zijn gekozen
de heeren F. Abbringh, Harderwijk, mr.
P. E. Idenburg, Amsterdam en mr. O. F.
H. Huisman, Zwolle.
Voorts hield Prof. dr. J. R. S 1 o t e m a-
ker de Bruine een referaat oyer Vrij
heid en Gezag.
D s. C. D. van Noppen, van Zwolle,
spoorde de Verbondsleden aan om in deze
verslappende tijden vooral door massale
jeugdbeweging te komen tot het vroeg
vormen van overtuiging om afglijding
maar ongewenschte geestesstroomingen te
voorkomen.
Het congres besloot, telegrammen van
hulde te zenden aan den beschermheer
van bet Verbond Prins Hendrik en aan
H. M. de Koningin en het Comité Inter
nationaal.
Te'half 5 werd het congres ontvangen
ten stadhuize door B. en W. De burge
meester, Jhr. Mr. T. A. M. A. van Hu-
malda van Eysinga, sprak de con
gressisten toe. Hij verklaarde, dat waar
de dagelijkscre zorg voor bet bestaan do
nnenschheid maar al te veel drijft in do
richting van het materialisme, het zeker
van groot nut is, dat het N. J. V. er aan
herinnert, dat er zaken zijn van meer be-
teekenis dan materieel bezit, n.l. geeste
lijke rijkdom, wetenschappelijke kennis
vooral, dingen op religieus gebied, kunst
beoefening, kunstzin en levenswijsheid.
Dit ideëel bezit strekt tot steun en le-
vensvreugdce.
Daarop volgden een gemeenscbappelijken
maaltijd en een vriendschappelijke ont
moeting in den schouwburg, waar een
zangkwartet optrad. De dag werd beslo
ten met een bidstond.
Nederf. Bond van Jongelings-
Vereencgingen op Geref. grondslag.
Van alle windstreken waren weer opge
komen naar bun Bondsdag, de Gerefor
meerde jongelingen van Nederland, afge
vaardigden, en gewone leden, naar Gru-
no's veste.
Het grootste kerkgebouw van Gronin
gen, de Noorderkerk, daartoe door den
kerkeraad welwillend afgestaan, was ras
tot in de uiterste boeken gevuld.
Naar goede gewoonte Mom het dank
lied omboog, steeg het gebed ten, hemel
en werd het Evangelie van den dag gele
zen, bet Evangelie van Hemelvaart.
Met aandacht zette zich de vergadering
om naar de openingsrede van Ds. Von-
kenberg te luisteren.
Ditmaal was de titel: Heilige twee
spalt. In duidelijk betoog zette Ds. Von-
kenberg het karakter van die twee
spalt uiteen, wees op haar herkomst
(Gen. 3:15) en toonde aan, waarom hie?
het bijvoegelijk naamwoord heilig op
zijn plaats is. De oplossing van die twee
spalt kan den mensch niet geven en mag
evenmin vóór de voleinding worden ver
wacht. De heilige tweespalt draagt het
stempel der genade en concentreert zich
ten opzichte van den Christus Gods, (Joh.
7:43).
Niet alle tweespalt is heilig. Allerminst
onder de heiligen.
De spreker illustreerde dit met de ge
schiedenis van Paulus en Barnabas.
(Hand. 15:39).
Vervolgens werd de aandacht zijner
hoorders door Ds. V. bepaald hij den om
vang van de heilige tweespalt.
Ze is niet tot Theologisch terrein te be
perken, maar bestrijkt ook het gebied
van alle wetenschap en iedere practijk.
Ze dringt door tot den wortel der dingen.
Geen wonder, dat ze zich ook op paeda-
gogisch terrein vertoont, als het de ka
raktervorming van Mnd en knaap, van
jongeling en jonge dochter geldt.
Na dit breeder te hebben toegelioht, liet
Spr. het gevoelen van den tegenstander
hooren en vertolkte daartoe de meening
van den denker, die eens Groningen heeft
gerepresenteerd in de Volksvertegenwoor
diging, Mr. S. van Houten.
In woorden voor geen tweeërlei uitleg
ging vatbaar heeft deze ongeloovige ge
leerde in zijn: „Causalitatsgesetsz in der
Sozial-Wissenschaft" het bestaan, de on
oplosbaarheid en de onverzoenlijkheid
van tweeërlei wereldbeschouwing erSènd.
Ten slotte -wendde Spr. zich tot zijn
jeugdige hoorders met de persoonlijke
vraag of zij welbewust staan aan die
zijde, waar zij, althans uitwendig, hun
plaats hebben.
Met heiligen ernst werd nadruk gelegd
op en aangedrongen om de keuze, die
nooit berouwt te doen maar haar te doen
in overleg met den Heere in den hemel.
„Hij moet van uw keuze kennis dragen."
En als dan de strijd wordt aanvaard,
wordt hij aanvaard tegen een overwon
nen vijand, want de Christus die ten he-,
mei voer sprak: Ik heb de wereld over
wonnen. 'I H'
Hiermee was de Bondsdag geopend en
ging de vergadering over tot de huishou
delijke werkzaamheden.
De bondsdirecteur deelde mede, dat bij
eerlang aan zijn voornemen, om weer als
Dienaar dea iWoords een kerk te gaan
dienen hoopt uitvoering te geven en dus
een eventueel beroep in overweging zal
nemen.
Na aanneming wenscht bij op te hou
den bondsdirecteur te zijn. De heer Zijl
stra antwoordde namens den Bond, dat
het oogenblik om Ds. V. te danken voor
zijn rijk gezegend, omvangrijk werk van
35 jaren nog niet is aangebroken, maar
vertolkte toch de innige gehechtheid van
den Bond aan Ds. V. i
De vergadering zong Ds. V. de bede
toe uit ps. 134.
Een telegram van buide werd aan H.
M. de Koningin en een van sympathie
aan den nog steeds niet geheel herstelden
en in den Bond zoo zeer geachten vice--
voorzitter den heer 'Jac. van Oversteeg,
verzonden.
Het rapport der Commissie tot nazien
van de administratie-Bondspenningmees-
ter werd gelezen en de gunstige conclusie
overgenomen.
Tot lid van het College van Raadslie
den is de heer J. Schouten en tot licü van
de Commissie voor de administratie de
heer Mekking gekozen. i
Bij enkele Gandidaatstelling werd de
heer van Oversteeg herkozen als bonds-
bestuurder.
De gewone voorstellen van het agen
dum kwamen vervolgens in behandeling.
Alle bestuursvoorstellen werden onver
anderd aangenomen ook het bestuurs-
voorstel inzake subsidie. i
Nu volgde de pauze tot 2 uur.
Prof. Ridderbos van Kampen
kwam na heropening het eerst aan het
woord en gaf een degelijk practisch re
feraat over „Schriftonderzoek op de J.V.,"
waarbij Z.II.G. de volgende stellingen to©j
lichtte:
I. Het woord „Schriftonderzoek" wordt
hier en wordt ook het best genomen in
zijne engere beteekenis, waarin het aam
duidt het onderzoek, dat zich richt op de
Schrift en op haar inhoud in den vorm,
waarin die ons door de Schrift zelf wordt
geboden.
II. Alle Schriftonderzoek heeft zich als
hoofddoel tc stellen: verrijking der in de
Schrift geboden ennis van God en de
daarin opgesloten kennis van mensch,
wereld en leven.
III. Daar de^e kennis ons niet anders
wordt geboden- dan in den Middelaar,
wordt de Schrift in haar geheel en in
hare deelen niet recht verstaan, tenzij ze
worde verstaan in haar verband met den
Christus Gods.
IV. Daar de door de Schrift geboden
kennis geestelijk van aard is, is voor
hare verkrijging onmisbaar de verlich
ting des Heiligen Geestes.
V. Schriftonderzoek is op de Jonge-
lingsvereeniging een vak naast andere
vakken; maar behoort dan onder deze
eene eervolle plaats in te nemen.
VI. Het besta hoofdzakelijk in de ver
klaring van" Schriftgedeelten en de be
handeling der Heilige Geschiedenis.
VII. Bij de verMaring van Schriftge
deelten is noodig eene oordeelkundige
keuze; hiervoor late men, naast histori
sche stoffen, ook gedéelten uit de profe
tische geschriften, en voorts de apostoli
sche zendbrieven in( aanmerking komen.
Na Prof. Ridderbos was het woord aan
Oud-Minister H. Colijn, die een schoo-
ne rede hield over „Calvinisme en Volks
kracht".
Daarna kwam D s. Van Minnen
met een keurige slotrede over: Vrouwe
Wijsheid en Vrouwe Zotheid.
Bond A. R. Gemeenteraadsteden.
De Bond van A. B. Gemeenteraadsleden
zal Woensdag 30 Mei a.s. zijn jaarverga
dering houden in restaurant Riche, Bui-
tenhof-Passage, Den Haag.
In het huishoudelijk gedeelte der mor
genvergadering zal de omvorming van
clen Bond plaats hebben in verhand met
het toetreden van Burgemeesters en Se
cretarissen. Daarna'zal de heer Mr. V.
II. Rutgers, lid van de Tweed Kamer der
Staten-Generaal en lid van Ged. Staten
van Z.'-Holland, spreken over: „Gemeen
telijke Autonomie".
De heer H. Colijn zal in de middagver
gadering het woord voeren.
Waarom toen pas
K. de BI. schrijft in het,, Coritblad"
liet volgende ter aanbeveling van het
Buitengewoon Onderwijs:
Kees kwam op de Buitengewone school.
Hij was nu 12 jaar en had altijd maar in
de eerste klas gezeten.
Neen, toclmiet.
Voor den vorm was hij wel eens ver
hoogd.
Nietwaar, de eerste klas was te vol. Er
was nog wel een plaatsje voor hem in de
derde of vierde.
Totdat _'t daar ook vol liep en Kees een
zwerver werd van de ééne klas naar de
andere.
Wat geleerd in al die jaren?
Bitter weinig! Kees was erg dom, kon
niet rekenien', niet lezen. En ja zeker, de
eerste jaren had de juffrouw 't wel ge
probeerd met hem, maar ook telkens was
het op niets uitgeloopen. Aanvankelijk
wat vooruitgang, maar al spoedig een
achterblijven. Mogelijk als ze meer tijd
aan hem bad kunnen besteden. Wie weet.
Maar ze had er zooveel in haar klas en
Kees vergde toch al te veel tijd.
En zoo was hij voortgesukkeld van 't
eene jaar in 't andere.
De schuld aan de juffrouw?
Zeker niet! De lagere school was niet
de school voor hem. In een klasse van 40
k 60 leerlingen kon geen extra tijd over
schieten voor een zwakzinnige.
Totdat eindelijk Kees op de Buitenge
wone school kwam. 't Was Zaterdag.
Voor schooltijd hadden de jongens de
toonbank klaargezet, en de „waren" uit
gestald, want straks zouden ze „winkeltje
spelen". Nog even de weegschaal opge
poetst, stof afgenomen, de laatste pakjes
rechtgezet, en 't lokaal was herschapen
in een winkel.
Juist toen de „winkelier" een pond brui
ne boonen afwoog en Saartje goed toe
keek of ze een goed gewicht kreeg, werd
Kees binnengebracht.
Het ijs was spoedig gebroken'*
Hij kwam bij de toonbank Zijn
oogen schitterden bij zooveel praeütig
„speelgoed."
Of hij ook eens wilde wegen? Nu, wat
graag.
De jongens zouden hem wel helpen.
Toen de les was afgeloopen, werd do
winkel weer ingepakt en Kees hielp mee,
alsof hij al weken op 'school was ge
dweest.
Na 't lezen kwam handenarbeid. Wat
een belangstelling van de zijde van. Kees.
De jongens lieten hem van alles zien';
deden vooi', boe karton moest worden ge
sneden. Heel gewichtig werd hem een
mes getoond en zoo'n zware ijzeren lini
aal. Of bij ook wel eens karton gesneden
bad?
Neen, nooit, maar hij zou 't dolgraag
leeren. Wat een verandering!
De school was voor hem altijd de plaats
geweest van Btilzitten en nietsdoen;
hoogstens wat teekenen, uren lang plaat
jes kijken.
Last had men niet van hem gehad. Hij
was altijd zoet geweest, had de andere
kinderen niet van hun werk gehouden,
maarminstens 4 kostlijko jaren wa
ren voor hem ongebruikt voorbij gegaan,
een verlies van tijd, die juist voor hem
zoo kostbaar was. Maar waarom was hij
dan niet eerder op de Buitengewone
school gekomen?
Ja, waarom niet!
De eerste jaren waren „een probeeren"
met hem geweest. En daarna?
Onwil van de ouders misschien?
ft Is te begrijpen, 't Is hard, voor een
ouder, zijn kind zwakzinnig te weten.
Maar nog veel harder straks het verwijt,
niet alles gedaan te hebben in 't belang
van het ongelukkige kind. Of was 't ver
zuim van de zijde der lagere school? Maar
dan is 't eeii vreeselijk verzuim!
Want de vier verloren jaren kunnen
voor Kees straks de oorzaak zijn van zijn
mislukking in de maatschappij.
En nog steeds telt de lagere school leer
lingen als Kees is.
Onderwijzers bedenkt toch, wat ge uw
leerling onthoudt. Geeft hem de kans
zich een bescheiden plaats te veroveren
in de maatschappij. Beneemt hem niet
langer alle levensvreugd. Verwijst hem zoo
dra u zekerheid hebt dat hij of zij niet mee
kan, naar een buitengewone school. Praat
met de ouders. Tracht ze te overtuigen.
Waarschuwt desnoods een Hoofd van een
buitengewone school, opdat hij 't zijne er
aan kan deen en mogelijke vooroordeelen
uit den weg ruimen Doet, wat u kunt,
want 5t geluk van' uw leerling staat op 't
spel..
„Bedroefd, maar altijd blijde".
Is de weg voor u donker, o zoo don-
ter hedenk, dat ge nooit meer dan
één, stap tegelijk heht te doen!
Zoek in alle smart, hoe groot zij we
zen. moge, eerst datgene, waarvoor gij
hebt te danken.
Vader! is de pToefweg donker,
Waar Uw hand mij leidt
Heeft de vreugd geen licbtgeflonker
Op mijn pad gespreid
'k Weet het, Vader! voor mijn oogen,
Hier op 't stof gericht,
Is mijn pad met moeite omtogen,
Maar hij U, hij U is 't licht!
Mysterie, mysterie is 't
Al wat gij ziet of hoort:
't Zij wat gij weet, 't zij wat gij gist,
God heeft het laatste woord!
(Timotheüs).
LHÏDSCHE PENKRA3SEN
Amicè.
Zoo ongemerkt zitten we weer midden
in de verkiezingsdrukte.
't Kan best zijn m'n waarde, dat er
meerdere lezers zijn, die als ze dit lezen
ietwat verwonderd de schouders ophalen
en zeggen: verkiezingsdrukte, hoe
kunt go dat zeggen; ik denk nog heel
weinig aan de verkiezingen, ik heb heele-
maal- geen plan me daarover druk te ma
ken en ik bemerk van drukte die door an
deren gemaakt wordt, ook nog heel wei
nig.
Zulk een redeneering amice, klinkt op
het eerste geacht een weinig vreemd en
toch is ze ook weer zoo heel gewoon, om
dat het waarlijk meelevende gedeelte van
de kiezers zoo bitter klein is.
Er zijn nu eenmaal hondérde en dui-
zende menscken; die zich van de vraag
hoe stad en gewest en land geregeerd
moeten worden eenvoudig niets aantrek
ken. Ze komen op geen kiesvereeniging,
ze steken geen vinger uit om het verkie-
zingswerk te vergemakkelijken en soms
als ze gevraagd worden om een bijdrage
ter bestrijding van de noodzakelijke on-
kosten, dan zetten ze nog een gezicht als
of ze van meening zijn dat de propagan
disten dat geld voor hun eigen plezier en
voor hun eigen belang komen halen. Ze
meenen vaak al meer dan genoeg gedaan
te hebben als ze wel zoo welwillend zijn
op den bepaalden tijd hun stem uit te
brengen.
Dat er in ongeloovige kringen dergelij
ke menschen gevonden worden komt mij
voor heel verklaarbaar te zijn. Maar on-
verMaarbaar is het me altijd, dat belij
ders van den Naam des Heeren zich zoo
onverschillig aanstellen.
Ze kunnen vol vuur spreken over onze
schoone historie en over de helden die
alles opofferden voor hun vaderland, ter
wijl ze zelf te onverschillig zijn om mee
te helpen het welzijn van het vaderland
tq bevorderen.
Zo scharen zich onder hen die eiken
Rustdag weer hidden voor allen die in
hoogheid zijn gezeten, en met de Gemeen
te smeeken zo Gods zegen af over H. M.
de Koningin en allen die onder haar en
met haar land en volk hebben te besturen,
maar ze denken er geen oogenblik aan om
met het bidden nu ook bet werken te pa
ren en naar vermogen mee te werken om
die mannen gekozen te krijgen, van wie
verwacht mag worden dat ze ons volk in
de goede richting zullen leiden.
Ietwat uit de hopgte zien ze op bet ge^
ploeter van anderen neer en als op den
stemmingsdag de propagandisten in exta
se zijn omdat hun arbeid beloond werd
ook wel moedeloos naar huis gaan om
dat de uitslag teleurstelde, dan hebben zo
voor al die „kouwe drukte" niets dan een
medelijdend schouderophalen en prijzen
ze zichzelf gelukkig, dat ze eich er maar
weer buiten hebben gehouden.
Ik weet niet amice, op welke Bijbelsche
of historische gronden men zulk een kou-
ding verdedigd. Wel heb ik meermalen
practische gronden hooren aanvoeren.
Och, wat geeft het, zei me onlangs een
Christel, onderwijzer, 't Is allemaal druk
te voor niets. Men hoort mooie leuzen
aardige klanken, maar wat komt er in
practijk van terecht? Ik boud me maar
liever bij mijn werk. En hij dacht er niet
aan amice, dat die prachtige, van dg
nieuwste leermiddelen voorziene school,
waarin hij mag arbeiden, onder Gods ze>-
gen, de vrucht was, van den volhardeD«:
den arbeid van eenvoudige1 mannen cn
vrouwen, die behalve hun tijd en hun
krachten, ook nog hun geld hebben te ge
ven en die bovendien nog vaak aan een
ver van malsche critiek bloot staan.
Wat geeft het? Dat is do toon dien men
altijd beluisterd. En men schijnt geen
oogenblik te denken aan de zegeningen,
•aan de stoffelijke en de geestelijke zegen
ningen die God ons, in en door den staat
kundigen strijd heeft geschonken.
't Behoeft onder die omstandigheden
niet al te zeer te verwonderen amice, dat
er onder de trouwe stille werkers zijn,
die'den moed opgeven.
Want geloof maar dat hun arbeid op
dio manier verzwaard wordt. Er is zoo
ontzaglijk veel te doen, het aantal kiezers
dat bewerkt moet worden is zoo groot, dat
het, met de betrekkelijk weinige krachten
waarover men beschikt vrijwel onmoge
lijk is, alles behoorlijk te bearbeiden.
Vroeger ging dat beter. Een 25 jaar ge
leden bedroeg het aantal kiezers voor den.
Gemeenteraad hier in Leiden nauwelijks
4000 en 10 jaar geleden was het nog
niet veel meer dan 6000. Toen was het
terrein tenminste nog te overzien. Maar
dat is nu anders geworden. De kiezers
trekken nu met tienduizenden naarde
stembus; het is een heel leger geworden;
dat alleen nog eenigermatezou kunuen'
worden bewerkt, indien allen die met be
slistheid voor onze beginselen partij heb
ben gekozen, ook een deel van het werk
op hunne schouders namer.
Daarbij komt dan nog, dat er zooveel
gedaan wordt om de kiezers te misleiden.
Zoo hebben we dezer dagen kunnen le
zen van een partij die volgens haren lei
der steunt op een „grootsche democrati
sche gedachte" en' die eenvoudig aan de
kiezers wijs maakte dat de thans in den
Raad vertegenwoordigde partijen niets
hebben gedaan ten algemeenen nutte. Dat
zegt men, amice, zonder blikken of blo
zen, alleen maar om stemmen te winnen.
Het doel, zoo schijnt men te denken,
heiligt de middelen en als opzettelijke leu
gens het doel naderbij kunnen brengen,
dan liegt men er onbeschaamd op los.
We hebben van een andere partij kun
nen lezen, die in den Raad met allo
kracht en op zeer goede gronden streed
voor een tapverbod op Zaterdagmiddag
en Zondagen. Maar nauwelijks krijgt
men in de galen dat een deel van de kie
zers daarvan niet gediend is of men be
looft heel eerbiedig dat men 't nooit meer
zal doeü, als de kiezers dan maar zoo
goed willen zijn zich weer opnieuw voor
het (roode) karretje te spannen.
Dat zijn zco enkele dingen die aan de
de oppervlakte komen, maar ge moet niet
vragen amice, wat er in 't verborgen ge
daan wordt om de weinig meelevende kie-
zers te bepraten en ze van den goeden
weg af te brengen.
Ondanks al deze bezwaren en moeilijk
heden zijn er gelukkig nog tal van man
nen en vrouwen amice, die er op uitgaan,
om de kiezers onder het anti-revolutio-
inaire vaandel te verzamelen. i
Hun taak is ver van gemakkelijk.
In het" „veel beloven" zijn de anti-revo
lutionairen nooit meesters geweest en.
daarin zijn ze nog niet sterk. Veelal moé
ten ze zelfs tegen de wenschen van de kie
zers ingaan, omdat ze rekenen en m o e-
ten rekenen met de vaak ver van gunsti
ge en bemoedigende werkelijkheid.
In dat opzicht staan ze bij de propa
gandisten van verschillende andere par
tijen ten achter.
Tegelijkertijd echter staan ze ook weer
sterk. Ze kunnen wijzen op onze schoone
beginselen en bovendien op den staat van
dienst van mannen als de heer P e r a en
anderen, die zeker weieens hebben misge
tast, maar die toch jarenlang de belangen,
van de Gemeente op voortreffelijke wijze
hebben gediend.
En bovenal, amice, en laten we dat
nooit uit het oog verliezen, we hebben een
heerlijken Koning in de hemelen, aan
Wien gegeven is alle macht, en Wiens
opvaart ten hemel, wij in de afgeloopen
week hebben herdacht.
Welk een gedachte amice. Een Koning,
in den hemel?
Welk een gedachte voor hen, die m stil
heid en bescheidenheid, vaak onder het
medelijdend glimlachen van broeders en
zusters, hun moeizamen arbeid verrich
ten. Voor velen ook in eigen kring helaas,
behooren ze tot de verachten der aarde.
En toch dienstknechten, dienstmaag
den, van dien grooten Koning.
Maar welk een gedachte ook voor hen,
amice, die rustig en zelfvoldaan blijven
tusschen de stallingen.
De Koning, de groote Koning, voor
Wien de eeuwige deuren oprezen, roept
hen op om Hem te dienen, maar ze wij
zen Hem af.
Ze geven niet hun tijd, hun kracht, zelf3
niet hun geld.
Mijn brief wordt te lang amice, ik moet
eindigen: Geve God, dat we allen bereid
mogen zijn ook in de komende dagen, om
te doen wat God van ons vraagt.
VERITAS.