I Aan hst einde der Week De onrust en ontstemming is in de af- geloopen week zoo mogelijk nog toegeno men. In Frankrijk is men ontstemd over de meer gematigde en voorzichtige hou ding ten opzichte van Duitschland inge- nomen door Engeland en Italië. In Engeland met name is men ont stemd over het optreden van Frankrijk dat van geen verzoening wil weten, maar slechts één doel heeft, Duitschland te maken tot een vazalstaat die in alles van Frankrijk afhankelijk is en welk pogen tengevolge heeft, dat de wereldhuishou ding even ongeregeld hlijft als ze reeds langen tijd was. En in Duitschland is een, storm van verontwaardiging opgegaan over den uitslag van het proces-Krupp, dat met alle eischen van rechtvaardigheid spot en dat er op gericht is de spanning en ge prikkeldheid in Duitschland zoo mogelijk nog grooter te maken. Maar hiermee zijn we nog niet aan het eind. Uit Lausanne komen berichten over ernstige moeilijkheden bij de onderhan delingen met de Turken, waardoor naar gemeld wordt de kansen op vrede hoe langer hoe ongunstiger worden. Hetzelfde geldt van Ierland, waar de volgelingen van De Valera, ontevreden over de houding van de Vrijstaatsche re geering, hun gewelddaden schijnen te hervatten. En ten overvloede komen er nu ook nog berichten omtrent een botsing tusschen Engeland en Rusland over het be- schieten en opbrengen van Engelsche vis- schers, die aan de kust van Moermansk z.g. in Russisch water visschen. De Engelsche regeering heeft nu een oorlogschip uitgezonden ter bescherming van de visschers, waardoor natuurlijk de kans bestaat, dat het tot een botsing komt, wat heel licht tot het afbreken van de Engelsch-Russische betrekkingen kan leiden. Te midden van al die onheilspellende gebeurtenissen, werd nu ook nog de we reld opgeschrikt door het feit dat te Lausanne een lid van de Russische delegatie door een Zwitser werd ver moord. Naar het schijnt hebben we hier met een politieken moord te doen, met een uiting van het vooral in Italië gepropa geerde fascisme, een in den grond der zaak revolutionaire beweging, die in den onrust dezer tijden een dankbare voe dingsbodem vindt. De aanslag op den! vroegeren Fran-. sohen minister-president, waarbij een bende politieke tegenstanders op eigen gelegenheid aan het „rechten" ging is een vrucht van denzelfden boom. Het zaad van haat en verwarring is met kwistige hand gestrooid de laatste jaren. Geen wonder dat nu door heel de we reld storm geoogst wordt, en dat de on rust met den dag grooter wordt. Het is een droeve toestand; haasf zou den we kunnen spreken van een wanho- pigen toestand. Temidden van al die menschelijke el lende schittert echter nog altijd het licht van den hemelvaartsdag. Neen, de wereld is niet aan zichzelf evergelaten. Niet aan de dwaze leidslieden en vol keren is het laatste woord. Mij is gegeven, zoo sprak de Heiland voor hij opvoer ten hemel allo macht in hemel en. op aarde. En al is de wereldzee fel bewogen, en al is de hemel zwart en donker, toch mag wie gelooft, zich vastklemmen aan het woord: Zie, Ik ben met u, al de da gen, tot aan de voleiding der wereld. BINNENLAND Nederl. Jongelings-Verbond. .Woensdag en Donderdag werd te De venter de 70ste algemeene vergadering ge houden van het Nederlandsch Jongelings verbond. Talrijke afdeelingen waren ver tegenwoordigd. De voorzitter van bet N. J. V., D s P. Veen, van Utrecht, sprak de congressis ten in den schouwburg toe en herinnerde aan de viering van het 70-jarig jubileum. Dadelijk daarna begonnen de sectie-ver gaderingen, In de sectievergadering van de commis sie voor drankbestrijding door geheelont houding sprak de heer K. van der Waarde, van Zwolle, een rede uit, ge titeld: Een moeilijke keuze? Hij verklaar de, in afzienbareni tijd de totstandkoming van de wet op plaatselijke keuze te ver wachten en beval sterk de actie daarvoor aan in de verschillende afdeelingen' van het N. J. V., die voor het beoogde doel studieclubs dienen in te richten. Ook is noodig do stichting van ëeni fonds, waar uit een propagandist kan worden bekostigd die zich tot taak moet stellen de propagan da voor een rein en nuchter loven: onder de jongelingschap. In de sectie Correspondenten sprak de heer H. Holtslag, van Hengelo, die het correspondentenwerk technisch uiteen zette en aanbeval, dat de corresponden ten kennis maken; met bet kampwerk eru het conferentiewerk. In de sectie Zending sprak D s. H. D. J. Boissevain, 1ste secretaris van den Zendingsstudieraad te c Utrecht, over Zen- 'dingsstudie in de afdeelingen. Hij vroeg zich af, wat de oorzaak is van het flauw. Werken in de afdeelingen; voor de zending. Zal het zendingsbesef in liet Verbond le vendig blijven', dan moeten de afdeelingen het zendingswerk beter aanpakken'. De freg tot dat werk kan Worden gebaand idoor verspreiding van eenvoudige lectuur, Waarvan spr. veel zegen; verwachtte. Verder sprak hier dek eer H, G o r d e au Jr. uit 'Amsterdam, leider van bet Jongens werk, over Het Knapenregiment in dienst zending. Hij deelde o.m. mede, dat iToor f 20.000 een motorboot is aange schaft ten dienste der zendingspropagari- da. Dit geld is door de eigen leden bijeen gebracht. Hierna werd de algemeene vergadering van liet N. J. V. gehouden, niet toeganke lijk voor de pers. In deze vergadering, die door D s. Veen geleid werd, spraken nog buiten- landsche afgevaardigden, n.l. mr. Henri Perrin, uit Londen, die dankte vooi* de hem te beurt gevallen ontvangst, en Pas tor Stoltenhof, uit Essen, voorzitter van liet West-Duitscho Jongelingsverbond, die herinnerde aan de vriendschap der Duit- sche en Nederlandsche Christelijke jonge mannen. Ds. Veen deelde mede, dat de uitslag der gehouden stemmingen ter verkiezing van bestursleden als volgt bleek te zijn: herkozen zijn do heeren jhr. mr. W. C. Quarles van Ufford, Naarden; H. Veld man, Arnhem; J. Enter, Stadskanaal; ds. B. C. Koolhaas, Utrecht; en J. Lens, Den Haag, terwijl in do vacatures zijn gekozen de heeren F. Abbringh, Harderwijk, mr. P. E. Idenburg, Amsterdam en mr. O. F. H. Huisman, Zwolle. Voorts hield Prof. dr. J. R. S 1 o t e m a- ker de Bruine een referaat oyer Vrij heid en Gezag. D s. C. D. van Noppen, van Zwolle, spoorde de Verbondsleden aan om in deze verslappende tijden vooral door massale jeugdbeweging te komen tot het vroeg vormen van overtuiging om afglijding maar ongewenschte geestesstroomingen te voorkomen. Het congres besloot, telegrammen van hulde te zenden aan den beschermheer van bet Verbond Prins Hendrik en aan H. M. de Koningin en het Comité Inter nationaal. Te'half 5 werd het congres ontvangen ten stadhuize door B. en W. De burge meester, Jhr. Mr. T. A. M. A. van Hu- malda van Eysinga, sprak de con gressisten toe. Hij verklaarde, dat waar de dagelijkscre zorg voor bet bestaan do nnenschheid maar al te veel drijft in do richting van het materialisme, het zeker van groot nut is, dat het N. J. V. er aan herinnert, dat er zaken zijn van meer be- teekenis dan materieel bezit, n.l. geeste lijke rijkdom, wetenschappelijke kennis vooral, dingen op religieus gebied, kunst beoefening, kunstzin en levenswijsheid. Dit ideëel bezit strekt tot steun en le- vensvreugdce. Daarop volgden een gemeenscbappelijken maaltijd en een vriendschappelijke ont moeting in den schouwburg, waar een zangkwartet optrad. De dag werd beslo ten met een bidstond. Nederf. Bond van Jongelings- Vereencgingen op Geref. grondslag. Van alle windstreken waren weer opge komen naar bun Bondsdag, de Gerefor meerde jongelingen van Nederland, afge vaardigden, en gewone leden, naar Gru- no's veste. Het grootste kerkgebouw van Gronin gen, de Noorderkerk, daartoe door den kerkeraad welwillend afgestaan, was ras tot in de uiterste boeken gevuld. Naar goede gewoonte Mom het dank lied omboog, steeg het gebed ten, hemel en werd het Evangelie van den dag gele zen, bet Evangelie van Hemelvaart. Met aandacht zette zich de vergadering om naar de openingsrede van Ds. Von- kenberg te luisteren. Ditmaal was de titel: Heilige twee spalt. In duidelijk betoog zette Ds. Von- kenberg het karakter van die twee spalt uiteen, wees op haar herkomst (Gen. 3:15) en toonde aan, waarom hie? het bijvoegelijk naamwoord heilig op zijn plaats is. De oplossing van die twee spalt kan den mensch niet geven en mag evenmin vóór de voleinding worden ver wacht. De heilige tweespalt draagt het stempel der genade en concentreert zich ten opzichte van den Christus Gods, (Joh. 7:43). Niet alle tweespalt is heilig. Allerminst onder de heiligen. De spreker illustreerde dit met de ge schiedenis van Paulus en Barnabas. (Hand. 15:39). Vervolgens werd de aandacht zijner hoorders door Ds. V. bepaald hij den om vang van de heilige tweespalt. Ze is niet tot Theologisch terrein te be perken, maar bestrijkt ook het gebied van alle wetenschap en iedere practijk. Ze dringt door tot den wortel der dingen. Geen wonder, dat ze zich ook op paeda- gogisch terrein vertoont, als het de ka raktervorming van Mnd en knaap, van jongeling en jonge dochter geldt. Na dit breeder te hebben toegelioht, liet Spr. het gevoelen van den tegenstander hooren en vertolkte daartoe de meening van den denker, die eens Groningen heeft gerepresenteerd in de Volksvertegenwoor diging, Mr. S. van Houten. In woorden voor geen tweeërlei uitleg ging vatbaar heeft deze ongeloovige ge leerde in zijn: „Causalitatsgesetsz in der Sozial-Wissenschaft" het bestaan, de on oplosbaarheid en de onverzoenlijkheid van tweeërlei wereldbeschouwing erSènd. Ten slotte -wendde Spr. zich tot zijn jeugdige hoorders met de persoonlijke vraag of zij welbewust staan aan die zijde, waar zij, althans uitwendig, hun plaats hebben. Met heiligen ernst werd nadruk gelegd op en aangedrongen om de keuze, die nooit berouwt te doen maar haar te doen in overleg met den Heere in den hemel. „Hij moet van uw keuze kennis dragen." En als dan de strijd wordt aanvaard, wordt hij aanvaard tegen een overwon nen vijand, want de Christus die ten he-, mei voer sprak: Ik heb de wereld over wonnen. 'I H' Hiermee was de Bondsdag geopend en ging de vergadering over tot de huishou delijke werkzaamheden. De bondsdirecteur deelde mede, dat bij eerlang aan zijn voornemen, om weer als Dienaar dea iWoords een kerk te gaan dienen hoopt uitvoering te geven en dus een eventueel beroep in overweging zal nemen. Na aanneming wenscht bij op te hou den bondsdirecteur te zijn. De heer Zijl stra antwoordde namens den Bond, dat het oogenblik om Ds. V. te danken voor zijn rijk gezegend, omvangrijk werk van 35 jaren nog niet is aangebroken, maar vertolkte toch de innige gehechtheid van den Bond aan Ds. V. i De vergadering zong Ds. V. de bede toe uit ps. 134. Een telegram van buide werd aan H. M. de Koningin en een van sympathie aan den nog steeds niet geheel herstelden en in den Bond zoo zeer geachten vice-- voorzitter den heer 'Jac. van Oversteeg, verzonden. Het rapport der Commissie tot nazien van de administratie-Bondspenningmees- ter werd gelezen en de gunstige conclusie overgenomen. Tot lid van het College van Raadslie den is de heer J. Schouten en tot licü van de Commissie voor de administratie de heer Mekking gekozen. i Bij enkele Gandidaatstelling werd de heer van Oversteeg herkozen als bonds- bestuurder. De gewone voorstellen van het agen dum kwamen vervolgens in behandeling. Alle bestuursvoorstellen werden onver anderd aangenomen ook het bestuurs- voorstel inzake subsidie. i Nu volgde de pauze tot 2 uur. Prof. Ridderbos van Kampen kwam na heropening het eerst aan het woord en gaf een degelijk practisch re feraat over „Schriftonderzoek op de J.V.," waarbij Z.II.G. de volgende stellingen to©j lichtte: I. Het woord „Schriftonderzoek" wordt hier en wordt ook het best genomen in zijne engere beteekenis, waarin het aam duidt het onderzoek, dat zich richt op de Schrift en op haar inhoud in den vorm, waarin die ons door de Schrift zelf wordt geboden. II. Alle Schriftonderzoek heeft zich als hoofddoel tc stellen: verrijking der in de Schrift geboden ennis van God en de daarin opgesloten kennis van mensch, wereld en leven. III. Daar de^e kennis ons niet anders wordt geboden- dan in den Middelaar, wordt de Schrift in haar geheel en in hare deelen niet recht verstaan, tenzij ze worde verstaan in haar verband met den Christus Gods. IV. Daar de door de Schrift geboden kennis geestelijk van aard is, is voor hare verkrijging onmisbaar de verlich ting des Heiligen Geestes. V. Schriftonderzoek is op de Jonge- lingsvereeniging een vak naast andere vakken; maar behoort dan onder deze eene eervolle plaats in te nemen. VI. Het besta hoofdzakelijk in de ver klaring van" Schriftgedeelten en de be handeling der Heilige Geschiedenis. VII. Bij de verMaring van Schriftge deelten is noodig eene oordeelkundige keuze; hiervoor late men, naast histori sche stoffen, ook gedéelten uit de profe tische geschriften, en voorts de apostoli sche zendbrieven in( aanmerking komen. Na Prof. Ridderbos was het woord aan Oud-Minister H. Colijn, die een schoo- ne rede hield over „Calvinisme en Volks kracht". Daarna kwam D s. Van Minnen met een keurige slotrede over: Vrouwe Wijsheid en Vrouwe Zotheid. Bond A. R. Gemeenteraadsteden. De Bond van A. B. Gemeenteraadsleden zal Woensdag 30 Mei a.s. zijn jaarverga dering houden in restaurant Riche, Bui- tenhof-Passage, Den Haag. In het huishoudelijk gedeelte der mor genvergadering zal de omvorming van clen Bond plaats hebben in verhand met het toetreden van Burgemeesters en Se cretarissen. Daarna'zal de heer Mr. V. II. Rutgers, lid van de Tweed Kamer der Staten-Generaal en lid van Ged. Staten van Z.'-Holland, spreken over: „Gemeen telijke Autonomie". De heer H. Colijn zal in de middagver gadering het woord voeren. Waarom toen pas K. de BI. schrijft in het,, Coritblad" liet volgende ter aanbeveling van het Buitengewoon Onderwijs: Kees kwam op de Buitengewone school. Hij was nu 12 jaar en had altijd maar in de eerste klas gezeten. Neen, toclmiet. Voor den vorm was hij wel eens ver hoogd. Nietwaar, de eerste klas was te vol. Er was nog wel een plaatsje voor hem in de derde of vierde. Totdat _'t daar ook vol liep en Kees een zwerver werd van de ééne klas naar de andere. Wat geleerd in al die jaren? Bitter weinig! Kees was erg dom, kon niet rekenien', niet lezen. En ja zeker, de eerste jaren had de juffrouw 't wel ge probeerd met hem, maar ook telkens was het op niets uitgeloopen. Aanvankelijk wat vooruitgang, maar al spoedig een achterblijven. Mogelijk als ze meer tijd aan hem bad kunnen besteden. Wie weet. Maar ze had er zooveel in haar klas en Kees vergde toch al te veel tijd. En zoo was hij voortgesukkeld van 't eene jaar in 't andere. De schuld aan de juffrouw? Zeker niet! De lagere school was niet de school voor hem. In een klasse van 40 k 60 leerlingen kon geen extra tijd over schieten voor een zwakzinnige. Totdat eindelijk Kees op de Buitenge wone school kwam. 't Was Zaterdag. Voor schooltijd hadden de jongens de toonbank klaargezet, en de „waren" uit gestald, want straks zouden ze „winkeltje spelen". Nog even de weegschaal opge poetst, stof afgenomen, de laatste pakjes rechtgezet, en 't lokaal was herschapen in een winkel. Juist toen de „winkelier" een pond brui ne boonen afwoog en Saartje goed toe keek of ze een goed gewicht kreeg, werd Kees binnengebracht. Het ijs was spoedig gebroken'* Hij kwam bij de toonbank Zijn oogen schitterden bij zooveel praeütig „speelgoed." Of hij ook eens wilde wegen? Nu, wat graag. De jongens zouden hem wel helpen. Toen de les was afgeloopen, werd do winkel weer ingepakt en Kees hielp mee, alsof hij al weken op 'school was ge dweest. Na 't lezen kwam handenarbeid. Wat een belangstelling van de zijde van. Kees. De jongens lieten hem van alles zien'; deden vooi', boe karton moest worden ge sneden. Heel gewichtig werd hem een mes getoond en zoo'n zware ijzeren lini aal. Of bij ook wel eens karton gesneden bad? Neen, nooit, maar hij zou 't dolgraag leeren. Wat een verandering! De school was voor hem altijd de plaats geweest van Btilzitten en nietsdoen; hoogstens wat teekenen, uren lang plaat jes kijken. Last had men niet van hem gehad. Hij was altijd zoet geweest, had de andere kinderen niet van hun werk gehouden, maarminstens 4 kostlijko jaren wa ren voor hem ongebruikt voorbij gegaan, een verlies van tijd, die juist voor hem zoo kostbaar was. Maar waarom was hij dan niet eerder op de Buitengewone school gekomen? Ja, waarom niet! De eerste jaren waren „een probeeren" met hem geweest. En daarna? Onwil van de ouders misschien? ft Is te begrijpen, 't Is hard, voor een ouder, zijn kind zwakzinnig te weten. Maar nog veel harder straks het verwijt, niet alles gedaan te hebben in 't belang van het ongelukkige kind. Of was 't ver zuim van de zijde der lagere school? Maar dan is 't eeii vreeselijk verzuim! Want de vier verloren jaren kunnen voor Kees straks de oorzaak zijn van zijn mislukking in de maatschappij. En nog steeds telt de lagere school leer lingen als Kees is. Onderwijzers bedenkt toch, wat ge uw leerling onthoudt. Geeft hem de kans zich een bescheiden plaats te veroveren in de maatschappij. Beneemt hem niet langer alle levensvreugd. Verwijst hem zoo dra u zekerheid hebt dat hij of zij niet mee kan, naar een buitengewone school. Praat met de ouders. Tracht ze te overtuigen. Waarschuwt desnoods een Hoofd van een buitengewone school, opdat hij 't zijne er aan kan deen en mogelijke vooroordeelen uit den weg ruimen Doet, wat u kunt, want 5t geluk van' uw leerling staat op 't spel.. „Bedroefd, maar altijd blijde". Is de weg voor u donker, o zoo don- ter hedenk, dat ge nooit meer dan één, stap tegelijk heht te doen! Zoek in alle smart, hoe groot zij we zen. moge, eerst datgene, waarvoor gij hebt te danken. Vader! is de pToefweg donker, Waar Uw hand mij leidt Heeft de vreugd geen licbtgeflonker Op mijn pad gespreid 'k Weet het, Vader! voor mijn oogen, Hier op 't stof gericht, Is mijn pad met moeite omtogen, Maar hij U, hij U is 't licht! Mysterie, mysterie is 't Al wat gij ziet of hoort: 't Zij wat gij weet, 't zij wat gij gist, God heeft het laatste woord! (Timotheüs). LHÏDSCHE PENKRA3SEN Amicè. Zoo ongemerkt zitten we weer midden in de verkiezingsdrukte. 't Kan best zijn m'n waarde, dat er meerdere lezers zijn, die als ze dit lezen ietwat verwonderd de schouders ophalen en zeggen: verkiezingsdrukte, hoe kunt go dat zeggen; ik denk nog heel weinig aan de verkiezingen, ik heb heele- maal- geen plan me daarover druk te ma ken en ik bemerk van drukte die door an deren gemaakt wordt, ook nog heel wei nig. Zulk een redeneering amice, klinkt op het eerste geacht een weinig vreemd en toch is ze ook weer zoo heel gewoon, om dat het waarlijk meelevende gedeelte van de kiezers zoo bitter klein is. Er zijn nu eenmaal hondérde en dui- zende menscken; die zich van de vraag hoe stad en gewest en land geregeerd moeten worden eenvoudig niets aantrek ken. Ze komen op geen kiesvereeniging, ze steken geen vinger uit om het verkie- zingswerk te vergemakkelijken en soms als ze gevraagd worden om een bijdrage ter bestrijding van de noodzakelijke on- kosten, dan zetten ze nog een gezicht als of ze van meening zijn dat de propagan disten dat geld voor hun eigen plezier en voor hun eigen belang komen halen. Ze meenen vaak al meer dan genoeg gedaan te hebben als ze wel zoo welwillend zijn op den bepaalden tijd hun stem uit te brengen. Dat er in ongeloovige kringen dergelij ke menschen gevonden worden komt mij voor heel verklaarbaar te zijn. Maar on- verMaarbaar is het me altijd, dat belij ders van den Naam des Heeren zich zoo onverschillig aanstellen. Ze kunnen vol vuur spreken over onze schoone historie en over de helden die alles opofferden voor hun vaderland, ter wijl ze zelf te onverschillig zijn om mee te helpen het welzijn van het vaderland tq bevorderen. Zo scharen zich onder hen die eiken Rustdag weer hidden voor allen die in hoogheid zijn gezeten, en met de Gemeen te smeeken zo Gods zegen af over H. M. de Koningin en allen die onder haar en met haar land en volk hebben te besturen, maar ze denken er geen oogenblik aan om met het bidden nu ook bet werken te pa ren en naar vermogen mee te werken om die mannen gekozen te krijgen, van wie verwacht mag worden dat ze ons volk in de goede richting zullen leiden. Ietwat uit de hopgte zien ze op bet ge^ ploeter van anderen neer en als op den stemmingsdag de propagandisten in exta se zijn omdat hun arbeid beloond werd ook wel moedeloos naar huis gaan om dat de uitslag teleurstelde, dan hebben zo voor al die „kouwe drukte" niets dan een medelijdend schouderophalen en prijzen ze zichzelf gelukkig, dat ze eich er maar weer buiten hebben gehouden. Ik weet niet amice, op welke Bijbelsche of historische gronden men zulk een kou- ding verdedigd. Wel heb ik meermalen practische gronden hooren aanvoeren. Och, wat geeft het, zei me onlangs een Christel, onderwijzer, 't Is allemaal druk te voor niets. Men hoort mooie leuzen aardige klanken, maar wat komt er in practijk van terecht? Ik boud me maar liever bij mijn werk. En hij dacht er niet aan amice, dat die prachtige, van dg nieuwste leermiddelen voorziene school, waarin hij mag arbeiden, onder Gods ze>- gen, de vrucht was, van den volhardeD«: den arbeid van eenvoudige1 mannen cn vrouwen, die behalve hun tijd en hun krachten, ook nog hun geld hebben te ge ven en die bovendien nog vaak aan een ver van malsche critiek bloot staan. Wat geeft het? Dat is do toon dien men altijd beluisterd. En men schijnt geen oogenblik te denken aan de zegeningen, •aan de stoffelijke en de geestelijke zegen ningen die God ons, in en door den staat kundigen strijd heeft geschonken. 't Behoeft onder die omstandigheden niet al te zeer te verwonderen amice, dat er onder de trouwe stille werkers zijn, die'den moed opgeven. Want geloof maar dat hun arbeid op dio manier verzwaard wordt. Er is zoo ontzaglijk veel te doen, het aantal kiezers dat bewerkt moet worden is zoo groot, dat het, met de betrekkelijk weinige krachten waarover men beschikt vrijwel onmoge lijk is, alles behoorlijk te bearbeiden. Vroeger ging dat beter. Een 25 jaar ge leden bedroeg het aantal kiezers voor den. Gemeenteraad hier in Leiden nauwelijks 4000 en 10 jaar geleden was het nog niet veel meer dan 6000. Toen was het terrein tenminste nog te overzien. Maar dat is nu anders geworden. De kiezers trekken nu met tienduizenden naarde stembus; het is een heel leger geworden; dat alleen nog eenigermatezou kunuen' worden bewerkt, indien allen die met be slistheid voor onze beginselen partij heb ben gekozen, ook een deel van het werk op hunne schouders namer. Daarbij komt dan nog, dat er zooveel gedaan wordt om de kiezers te misleiden. Zoo hebben we dezer dagen kunnen le zen van een partij die volgens haren lei der steunt op een „grootsche democrati sche gedachte" en' die eenvoudig aan de kiezers wijs maakte dat de thans in den Raad vertegenwoordigde partijen niets hebben gedaan ten algemeenen nutte. Dat zegt men, amice, zonder blikken of blo zen, alleen maar om stemmen te winnen. Het doel, zoo schijnt men te denken, heiligt de middelen en als opzettelijke leu gens het doel naderbij kunnen brengen, dan liegt men er onbeschaamd op los. We hebben van een andere partij kun nen lezen, die in den Raad met allo kracht en op zeer goede gronden streed voor een tapverbod op Zaterdagmiddag en Zondagen. Maar nauwelijks krijgt men in de galen dat een deel van de kie zers daarvan niet gediend is of men be looft heel eerbiedig dat men 't nooit meer zal doeü, als de kiezers dan maar zoo goed willen zijn zich weer opnieuw voor het (roode) karretje te spannen. Dat zijn zco enkele dingen die aan de de oppervlakte komen, maar ge moet niet vragen amice, wat er in 't verborgen ge daan wordt om de weinig meelevende kie- zers te bepraten en ze van den goeden weg af te brengen. Ondanks al deze bezwaren en moeilijk heden zijn er gelukkig nog tal van man nen en vrouwen amice, die er op uitgaan, om de kiezers onder het anti-revolutio- inaire vaandel te verzamelen. i Hun taak is ver van gemakkelijk. In het" „veel beloven" zijn de anti-revo lutionairen nooit meesters geweest en. daarin zijn ze nog niet sterk. Veelal moé ten ze zelfs tegen de wenschen van de kie zers ingaan, omdat ze rekenen en m o e- ten rekenen met de vaak ver van gunsti ge en bemoedigende werkelijkheid. In dat opzicht staan ze bij de propa gandisten van verschillende andere par tijen ten achter. Tegelijkertijd echter staan ze ook weer sterk. Ze kunnen wijzen op onze schoone beginselen en bovendien op den staat van dienst van mannen als de heer P e r a en anderen, die zeker weieens hebben misge tast, maar die toch jarenlang de belangen, van de Gemeente op voortreffelijke wijze hebben gediend. En bovenal, amice, en laten we dat nooit uit het oog verliezen, we hebben een heerlijken Koning in de hemelen, aan Wien gegeven is alle macht, en Wiens opvaart ten hemel, wij in de afgeloopen week hebben herdacht. Welk een gedachte amice. Een Koning, in den hemel? Welk een gedachte voor hen, die m stil heid en bescheidenheid, vaak onder het medelijdend glimlachen van broeders en zusters, hun moeizamen arbeid verrich ten. Voor velen ook in eigen kring helaas, behooren ze tot de verachten der aarde. En toch dienstknechten, dienstmaag den, van dien grooten Koning. Maar welk een gedachte ook voor hen, amice, die rustig en zelfvoldaan blijven tusschen de stallingen. De Koning, de groote Koning, voor Wien de eeuwige deuren oprezen, roept hen op om Hem te dienen, maar ze wij zen Hem af. Ze geven niet hun tijd, hun kracht, zelf3 niet hun geld. Mijn brief wordt te lang amice, ik moet eindigen: Geve God, dat we allen bereid mogen zijn ook in de komende dagen, om te doen wat God van ons vraagt. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6