Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNERfiEirrSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week <0.1? franco per post per kwartaal f2.90 4üe JAARGANG. - VRIJDAG 11 MEI 1923 - No. 931 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936 AOVERTERTIE- PRIJS Gewone advertentiën per regel 22K cenj» f Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefj jBij contract, belangrijke reductie. A Kleine advertentiën bij vooruitbetaj ling van ten hoogste 30 woorden, wordeif dasrelijks geplaatst ad 50 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Politiek bederf. De Tribune het Communistische hoofdorgaan is slecht te spreken over de houding door een deel van de Leidscke Sociaal-Democraten aangenomen ten op zichte van het tapverbod. „Er bestaat te Leiden een tapverbod voor Zaterdagmiddag en Zondag, inge voerd op aandrang vooral van de S. D. 'A. P. Zooals men begrijpt, bracht dit vele gemoederen meer in beroering dan za ken van oneindig grooter beteekenis, en, toen de S. D. A. P. met do Statenver kiezingen 1100 stemmen achteruitging en van de eerste op de derde plaats tui melde, weet men dit voor een groot deel aan dat tapverbod. „Dat nooit" zei Van Speyk of lie ver zeide de groote meerderheid der S. D.A.P.sche raadscandidaten, en toen de kroegbazen een enquête instelden, ver klaarden zij zich voor intrekking van het tapverbod! Walgelijker stemmengesjacher is bier nooit vertoond! Het tapverbod is een prutsmaatregel, waar wat voor en wat tegen te zeggen valt, en wij zullen niemand veroordee- len, omdat hij hetzij voor of tegen stemt. Maar een dergelijk verloochenen van zijn eigen voorstel, omdat het wat stemmen blijkt te kosten, is een staaltje van politiek bederf, waarbij de veel be sproken Leidsche grachten welriekend zijn! Of het helpen zal? Ons dunkt neen: het loopt al te duidelijk in de gaten! Wij zouden het anders zeggen maar za kelijk komt ons oordeel en ongetwijfeld dat van een groot deel van do kiezers met dat van het Communistische orgaan overeen. Wij hebben hier inderdaad een weer zinwekkend staaltje van politiek bederf. Tot haar troost kan de S. D. A. P. aaft* voeren, dat er anderen zijn die haar in dit opzicht weinig toegeven. Als b.v. een andere partij onder aan voering van een man die toch nog een naam heeft te verliezen, en die heet te strijden, voor zedelijke idealen zonder blikken of blozen adverteert dat geen der aftredende raadsleden ook maar iets in het belang der Gemeente heeft gedaan, dan is dat zeker een niet minder weer zinwekkend bedrijf. Dat deze partijen aanhangers trachten te winnen is verklaarbaar. Maar dat ze onmiddellijk bereid zijn hunne politieke eer ten offor te brengen is een weinig bemoedigend verschijnsel. V Amerika en onze bloembollen. Uit Sassenheim bereikte ons een be richt, dat voor heel deze omgeving niet zonder beteekenis is. „Op uitnoodiging van den Bond van Bloembollenkandelaren, aldus bedoeld bericht, bracht de nieuwe Amerh kaansche gezant, Mr. Richard M. Tobin, Woensdagmiddag een bezoek aan de bloembollenstreek. Te Sassenheim werden bezocht de cultures van de firma's G. J. Speelman en Zn., en W. Warnaar en Co. De gezant bleek iemand te zijn met groote liefde voor bloemen en planten en hij sprak dan ook zijn grooto vol doening uit over alles wat hem te zien werd gegeven. Hij gaf zijn geleiders als zijne mee ning te kennen dat bloemenkweeken een veel mooier werk is, dan naar goud delven. De gouddelver toch weet dat hij een maal aan het einde van zijne schatten zal komen, maar het creëeren van nieuwe bloemen blijft steeds onbeperkt en gaat immer voort. Zijne Excellentie kwam ook tot de conclusie, dat de bloembollenteelt een monopolio van Holland is, dat ons niet zoo gemakkelijk door anderen zal wor- den ontnomen." Met veel genoegen maken wij van die bezoek melding: Opzichzelf is het reeds van groote be- fteekenis dat een man als de AmeTikaan- sche gezant voor het mooie en voor deze omgeving zoo belangrijke bloembollenvak iWarme liefde blijkt te bezitten. En dit is ook vooral van belang nu de Bollenstreek nog altijd door het „Ameri- kaaiische gevaar" bedreigd wordt. Wij spreken dan ook den wensch uit dat dit bezoek van den nieuwen gezant den band tusschen Amerika en onze nij-. vere hollenhandelaren zal versterken en dat het zal bijdragen tot- den bloei van pnze beroemde STASSSüBElil&S „Con A more". Groote belangstelling ondervond deze beroem ging Woensdagavond bij haar eer ste a capella uitvoering in de Hoogland-: sche Kerk. Niet minder dan de Pieterskerk blijkt de Hooglandsche zich te leenen voor der gelijke uitvoeringen, die tot voor kort hier niet mogelijk waren door het ontbre ken van een behoorlijke verlichting. Maar sinds eenigen tijd is hierin voorzien op geheel eenige wijze. De twee in het schip der kerk aangebrachte clectrische kaars- kronen doen aan kerstboomen denken en zetten mèt de overal elders aanwezige lampjes het gebouw in een heerlijk, ge zellig licht, zonder aan de rust van het geheel eenige schade te doen. Evenmin als vorige keeren heeft G o n A m o r e ons nu teleurgesteld. De ijver en toewijding van de leden zelf zoowel als van den directeur der vereeniging, den heer D. Smink, hebben binnen betrek kelijk korten tijd verrassende resultaten afgeworpen. Een a capella uitvoering vooral stelt bijzonder hooge eischen, en deze avond heeft bewezen, dat de mede werkers voor hun taak berekend waren. Dit neemt natuurlijk niet eo ipso elke reden tot critiek weg. Het eerste nummer „Quam dilecta" van Joh. Verhulst, voor sopraan-solo en koor, kon ons niet geheel bevredigen. De beurt en samenzang van de eoPste, M e j. M i a Peltenburg, en het koor drukte niet dat sterke zielsverlangen uit, dat den kee- len 84sten Psalm zoo kenmerkt; er zal weinig gloed in. Ook vloeiden in de solo zang van Mej. Peltenburg do woorden eenigszins in elkaar over, iets wat wel licht aan de acoustiek van het koor is toe te schrijven. Later was haar zang veel gemakkelijker te volgen, niet alleen, toen ze vanaf het orgel de bekende a/ia uit de Matthaus Passion: „Aus liebe will rnein Heiland stei^en" met vol, innig geluid vertoltke, maar ook en vooral toen ze weer in het koor v. d. kerk haar partij zong iq het derde deel van „Quo Vadis" van Nowowiejski. Het koor zelf wilde ons in dit eersto nummer, vooral in 't begin, iets te zwak, en le vaag voorkomen. Het herstelde zich echter volkomen in het schitterend weer gegeven middeleeuwsche Kerstlied: „Uit hcogen hemel daalt Hij neer". Mooie pasages kómen voor in dit in majeur gearrangeerde lied. Het koor be- heerschte het volkomen. Ook het daarop volgende „Meylied", eerst door Mej. Pel tenburg onder bromstemmen-begeleiding van het koor voorgedragen, werd daarna door het koor zelf goed gezongen. En wie zal niet genoten hebben van het blijmoedig-devoto lied uit Valerius' Gc- denkklank: „Heere! keere van ons af," waarin een heerlijke geloovigo overgave zich uit in het: „Laat dan Uwen wil ge- schiên; want voorzeker en gewis, Gij kunt weien en voorzien, wat ons meest van nooden is", en van het daarop vol gende „Sanctus" van Antonio Lotti! De harpbegeleiding van Mevr. Rosa Spiers uit Den Haag bij verschillende nummers maakte oen bijzonder mooi ef fect in die gewijde ruimte, en dit bereikte zijn hoogtepunt in de harn-solo van John Thomas: „Rêverie". Dit laatste deed denken aan een tempel dienst uit heel vroegeren tijd. De com binatie van de gouden harp en de mooi- verliohte kerk was indrukwekkend. Mooi en zuiver was de zang van den heer Jac. P h. Caro (bariton) uit Utrecht, in de „Motette" van G. Sgambati, waarbij hij door den heer L o o Mens op het kerkorgel werd begeleid met een intiem, zacht geluid. Jammer is van dit orgel, dat de registratie te hoorbaar is; dit was vooral hinderlijk bij do begelei ding van de bovengenoemde aria van Bach voor sopraan-solo; ook was hier de begeleiding iets te scherp, vooral in enkele hooge tonen en bovendien had o.i. de aparte orgel-melodie wel lets meer ma gen uitkomen. Overigens begeleidde de beer Mens, zoowel op het kerkorgel als op het yoor deze gelegenheid in het koor der kerk gebezigde orgel, op Tustige wijze. Het laatste nummer, meteen l>et glans punt van den avond, was het derde deel van het onlangs door „Con Amore" uitge voerde oratorium „Quo Vadis". Wat ons hierin het meest getroffen heeft, is moeilijk te zeggen. De ontroeren de begroeting van de gemeente en den apostel Petrus, het smeekendo verzoek van de gemeente en de jeugdige Lygia aan Petrus, om Rome te verlaten, ten einde de komende vervolging te ontgaan, het eindelijke toegeven van den apostel, het. is alles op roerende wijze beschreven in dit derde deel. Het was ook alsof zoo wel het koor en da heer Mens, als de bei de solisten en Mevrouw Spiers hiervoor hun beste krachten hadden gespaard. Dit gedeelte bleek zich verrassend goed voor uilvoering in deze kerk te leenen. We kunnen den heer Smink met deze keuze gelukwenschen. Over 't geheel was het een bijzonder ge slaagde avoncl! Kweekschool voor Zeevaart. Woensdagmiddag heeft in het gebouw der Kweekschool vcor Zeevaart alhier de jaarlijksclie vergadering plaats gehad van de Vereeniging tot instandhouding cn. be vordering van den bloei der Kweek school voor Zeevaart. De eere-voorzitter Z. K. H. Prins Hendrik vergezeld van zijn adjudant, jhr. Von Mühlen, woonde vergadering, welke, in verband met de beëindiging dit jaar van de opleiding van leerling-onder officier bij de marine aan deze kweek school een bijzonder karakter droeg, bij. Aan het jaarverslag, uitgebracht door den directeur, kolonel-kapitein ter zee C. L. van Buuren, is het volgende ontleend: Doordat in 1921 het Marinebestuur het besluit had genomen, tot een aanmerke lijke verhooging van den leeftijd van aan neming van marine-personeel cn in ver band hiormede tot opheffing van het korps leerlingen-onderofficier over te gaan zag het er voor de Kweekschool donker uit. De aanneming van nieuwe leerlingen werd in 1922 stop gezet en voltooiing van de opleiding van de twee nog aanwezig zijnde afdeelingen leerlingen-onderofficier werd nu het eenige doel. De onzekerheid, of de vereeniging na een bijna 70-jari gen arbeid zou ophouden te bestaan, ge voegd bij andere factoren, vergrootte in niet geringe mate de gedruktheid van den toestand der Kweekschool. Eenig licht bracht een brief van don minister van marine, waarin aan de com missie van oppertoezicht en beheer de vraag voorgelegd werd, of zij, nu tot op heffing van het korps leerlingen-onderoffi cier was besloten, bereid wr.s voor den nog resteerenden termijn van overeen komst de Kweekschool voor een andere opleiding, n.L die van zeemilicien tot kust wachter beschikbaar te stellen. De minis ter gaf daarbij te kennen, dat hij het met het oog op de mogelijkheid van terugkeér tot de vroegere jongensopleiding stellig zou betreuren, indien do opheffing van het korps leerlingen-onderofficier tob ont binding van de vereeniging zou leiden. Voorts verzocht de minister de voorwaar den aan te geven, welke de commissie aan bedoelde beschikbaarstelling zou willen, verbinden. Het hoofdbestuur kwam tot het besluit, dat het in 's lands belang was in dezen medewerking te verleerJen. Onder nadere goedkeuring der algcmoenc vergadering werd den minister oen plan voorgelegd om trent subsidie, beheer, wederzijdsclie rechten en plichten, enz. Was er alzoo aan heb eind vari 1922 wat meer licht oen tijdelijke oplossing voor heb Kweekschoolvraagstuk was inderdaad gevonden algelieele voldoening kon de ze oplossing bezwaarlijk schenken. Op 1 Januari 1922 waren in de kweek school aanwezig een af deeling kaderklasse ter sterkte van 30 leerlingen en een afdee- ling vcrzamelklasse ter sterkte van 3D leer lingen en. een afdeeling verzamclklas3e ter sterkte van 68 leerlingen. De gezondheidstoestand was zeer gun stig; ongelukken kwamen niet voor. Een groot verlies trof heb hoofdbestuur door het overlijden van rur. J. A, F. Coe- bergh, die gedurende tal van jaren in het hoofdbestuur zitting heeft gehad. De kweekschool heeft aan hem zeer veel to danken. Zijn nagedachtenis zal in de ver eeniging steeds in hooge eerc worden ge houden Het hoofdbestuur heeft, in verband met de op handen zijnde wijziging van de kweekschool geen aanleiding gevonden, het aantal leden van het hoofdbestuur we derom op 7 te brengén. Do toestand der gebouwen en bezittin gen der kweekschool is gunstig. Eet jaarverslag en het financieel ver slag werden goedgekeurd. Hierna werd het volgende meegedeeld: Het Marinebestuur lieeft in 1921 beslo ten, tot een andere recruteeringswijze van het marine-personeel over te gaan, waar bij de leeftijd van aanneming werd ver hoogd; uit deze tusschen de leeftijds grenzen van lGi20 jaar in dienst treden de matrozen komen later de onderoffi cieren voort. Hierdoor werd het in 1915 ingestelde korps leerlingen-onderofficier, dat op de Kweekschool voor Zeevaart zijn eerste op leiding genoot, overbodig. In 1921 werd de laatste groep L. O. aangenomen en de ze laatste afdeeling verlaat in October 1923 de Kweekschool. De nieuwe opleiding van deze, in ver gelijking bij devroegere jongens-opleiding zooveel oudere matrozen is thans te Go- rinchem gevestigd aan boord van eenige mstructicsohepen. Een en ander heeft tengevolge, dat de Kweekschool in October 1923 haar bestem ming verliest. In verband hiermede heeft de minister van marine verzocht do kweekschool voor Zeevaart voor een andere marine-oplei ding beschikbaar te stollen, t.w., die van zeemilieiens tot kustwachter. Na rijp beraad heeft het hoofdbestuur aan de algemeene vergadering voorge steld, tot na afloop van de loopende over eenkomst, zijnde 31 December 1932, de Kweekschool voor dat doel tijdelijk af te staan. De vergadering ging met dit voorstel mee en machtigde liet hoofdbestuur, met het departement van marine een aanvul lingsovereenkomst te sluiten^ waarin de voorwaarden der ter beschikkingstelling van gebouwen, terreinen cn inventaris worden gcregolcl. In de maand October of November van dit jaar wordt de marine-kustwacht van Amsterdam naar Leiden verplaatst. De vereeniging Kweekschool voor Zee vaart blijft bestaan; de in de statuten vastgelegde algemeene vergaderingen, fi- nancieele verantwoording enz., blijven voor do toekomst behouden. Na afloop van de vergadering heeft de Prins enkele lessen en oefeningen van de leerlingen-onderofficier bijgewoond en daarna ten liuize van den voorzitter der vereeniging, den burgemeester, Jhr. de Gijselaar, te thee gebruikt. Vervolgens zat de Prins aan, aan een maaltijd in Huize Bruins. De Prins had vernomen dat Prof. ^instein alhier ver toefde en had kort voor den aanvang van den maaltijd den wensch te kennen gege ven, dat deze geleerde mede zou .aanzit ten, opdat hij met hem kennis kon ma ken. Prof. Einstein moest voor de uitnoo diging, aan den maaltijd deel te nemen, bedanken, daar hij een college moest ge ven; liij is echter, vergezeld van Prof. Ehrenfest, gedurende den maaltijd bij den Prins zijn opwachting komen maken. Omstreeks half 11 is de Prins naar Den Haag vertrokken: Zendingsfeest op Oud-Poelgeest. Do zendingsvrienden en vriendinnen die gewoon zijn om telkenjare het Zen- dingsfeest op Oud-Poelgeest bij te wonen, hebben gistermorgen geen prettige erva ring opgedaan toen zij kennis namen van de weersgesteldheid. En leefde aanvankelijk nog de hoop dat het verloop gelijk zou zijn aan dat van de vorige dagen, en dat de middag alles zou goed maken, die hoop is niet in ver vulling gegaan; toen liet langzamerhand tijd werd om zich voor den tocht naar Poelgeest gereed te maken, druppelde zachtkens nog de lenteregen op het jonge groen. De echte zendingsvrienden, voor zoo ver zij in de gelegenheid waren, hebben zic-h niet laten afschrikken, en vooral uit de buitengemeenten waren velen opgeko men, zoodat het koetshuis spoedig over vol was. Na een pittige marsch van „Atkalia" dat als steeds paraat was, opende Prof. H. M. v. N e s het feest met een kort ope ningswoord, naar aanleiding van Luk. 9 en Hand. 1:9, wijzende op het verband tusschen den Hemelvaart, en de Zending die de menschen heeft voor le bereiden op de wederkomst van Christus. Ten slotte bracht spr. dank aan de da mes die voor de 13do maal haar land goed ter beschikking hadden gesteld. Hierna ging spr. voor in gebed. In afwijking van het progTamma trad als eersto spreker op Ds. van Empel van Middelburg. „Kracht om voort te gaan" was de tekst van het onder werp dat deze spreker aan de hoorders ontvouwde. Naar aanleiding van de vele opvattin gen die er bestaan over de Zending, gaf spr. eerst een antwoord op do vraag: wat is de zonding? Sommigen beschouwen de zending als een liefhebberij van een be paalde groep menschen. Anderen hebben haar langen tijd gehouden voor het over brengen van de West-Europeesehe be schaving. Echter wordt de onjuistheid van dezo zienswijze in het licht gesteld door do droeve ervaringen die wij in dit beschaafde werelddeel opdoen. Zending drijven toch is niets anders dan het brengen van een andere gods dienst. Spr. wees er inzonderheid op, boo noo- dig bet is dat zij, die worden uitgezonden zelf ervan overtuigd zijn, dat hetgeen zij aan de blinde Heidenen brengen van veel hooger waarde is, dan wat deze reeds be zitten. Immers de Heiden beschouwt de zen ding als een aanval op het kostelijkste en het dierbaarste wat hij bezit, op wat hem reeds van de vaderen is overgeleverd. De vraag mag gesteld, of wij als ge meente van Christus liet recht hebben, om, ziende op ons eigen godsdienstig leven, toch bet die heidenen aan te zeg gen dat er ook voor hen gelegenheid is om zich te bekeeren, dus om Christe nen te worden, zooal3 wij zijn. Die vraag moet toestemmend worden beantwoord, omdat wij niet op eigen ge zag, maar op dat van onzen Koning ar beiden, maar tevens wijst zij ons op onze duro plicht om te laven naar dat Woord, hetwelk wij anderen willen voor houden. Voor vele menschen is de Christen in zijn levenswandel de eenige bijbel. Maar ook, al treffen we bij onszelf geen ideale toestanden aan wat ons geloofs leven betreft, en ontzinkt ons bijna den moed wanneer we op eigen kracht zien, het Koninkrijk Gods zal gewis ko men over de gansche aarde, door de kracht, niet des menschen, maar des Evangelies. Mevrouw J. M. H o f m a nS t o lk, die hierna het woord voerde, had als onderwerp gekozen: „De drie perioden in de Posso-Zending". Door haar 7-jarigen arbeid met haar man op dat terrein heeft deze spreekster een schat van ervaringen opgedaan van welke zij er vele aan het aandachtig ge hoor mededeelde. Spr. schetste achtereenvolgens eenige momenten uit het leven van Zendeling Kruit, die eenigszins een denkbeeld ga ven van de moeilijkheden waarmede deze groote pionier heeft te kampen gehad. Echter kon zij gelukkig ook, en niet minder getuigen van de vruchten, waar-» mede zoowel de arbeid van Ds. Kruit als die van het echtpaar Hofman is bekroond geworden. Heerlijk was het om te hooren dat ook do gemeente op Posso met heel de Chris tenheid den Hemelvaartsdag viert. Terecht dankte Prof. v. Nes deze spreekster voor het door haar gesproke ne, er den wensch bijvoegende dat zij, waar zij het zendingswerk te Posso niet kan voortzetten, ook in Nederland veel vruchten van haar werk zal genieten. Hierna trad de Pauze in. Gelukkig was het weer eenigszins op geklaard, zoodat de bezoekers zich toch nog even konden verlustigen in een wan deling door de sckoone buitenplaats, dio altijd weer een genot is. De heropening begon met een teleur stelling in den vorm van een telegram hetwelk inhield dat Ds. T. J. Hagen uit Delft was verhinderd om te komen spre-* ken. Gelukkig was het bestuur in zijn po^ gingen om deze teleurstelling zoo klein mogelijk te maken geslaagd, daar zij den heer Langevoort die op het terrein aan-* wezig was, had bereid gevonden om de plaats van Ds. Hagen aan te vullen. Gesproken werd nu door Zendeling D. C. A. Bout, den bekenden opvolger van den Leidschen Zendeling, den heer Bink, op het door dien voor het eerst betreden terrein van Nieuw-Guinea. Als motto had spr. gekozen: „Met 't Evangelie op ongebaande wegen". Het bleek telkens weer dat do rede dit motto inderdaad mocht dragen, want groot waren de moeilijkheden waarmedo de zendelingen op de kust van Nieuw* Guinea, in het hijzonder zendeling Bink hebben te strijden gehad en waaraan sp^ enkele voorheelden ontleende. Eigenlijk was de rede een herhaalde opwekking aan alle zendingsvrienden on\ toch vooral te helpen voorzien in dett nood der zending. R Vooral op Nieuw-Guinea is een vragetf naar het Evangelie, en telkens weer krij<} gen de aldaar arbeidende zendelingen verzoek om toch scholen en kerken t$ houwen, en hoe smartelijk is het daiyj wanneer de zendeling slechts kan anU woorden dat hij het verzoek aan de Euro* peesche broeders en zusters zal overbren* v gen, maar voorloopig niets kan doen. De deuren staan wijd open voor hef Evangelie; dat dan ook de gelegenheid van thans niet eenmaal zal moeten ge tul-*1 gen tegen? hen die in de gelegenheid wm ren om de zending te steunen, waa de na-*1 drukkelijke wensch waarmede spr. eln* digde. Alsnu trad op de heer Langevoort, dHf ruim 30 jaar ais hulpprediker lieeit geain beid in de Minahassa, f In zeer onderhoudenden stijl verhaal-*' de deze spreker van zijn talrijke ervaring gen, waarbij wel eens hartelijk gelachen werd, maar ook gevoeld hoe de zendelin* gen doorloopend de belangstelling en den steun van de zendende gemeente noodig, hebben om het hoofd te kunnen bieden aan de tegenslag dien zij menigmaal on-i dervinden. Gelukkig, ook van het door dozen spr. bearbeidde terrein kon hij getuigen van grooten zegen en op do plaats waar het eenmaal onmogelijk scheen iets te berei ken, is thans een gemeente van 3000 be-> lijdende leden dio dankbaar den Hemel-» vaartsdag meeviert. Als slolredenaar trad ditmaal op Dr. C. M. Luteyn uit Rijnsburg. Als slotredenaar trad ditmaal op D s. woorden van den Apostel Paulus n.l.: „Ik schaam mij des Evangelies van Jezus Christus niet, want het is een klacht God» tot zaligheid, dengene die gelooft." Die kracht, zegt spr., die in het leven van eiken belijder moet openhaar worden' bestaat niet in wijsheid van woorden maar moet zich uilen in daden en offers. Gunstig was de toon die de redevoerin-» gen der verschillende sprekers "beheersch-* te, maar toch waarschuwt spr. om vooral niet te denken dat nu allerwege de deuren voor het Evangelie opengaan, de zending minder do belangstelling en den steun der gemeente zou noodig hebba^ Wel werkt alom de kracht dra Evange-* lies als in Paulus' dagen, maar do om-* standigheden waarender onze zendeling gen moeten arbeiden zijn ook geheel an-* ders en niet op één lijn te stellen met di» welke Paulus in zijn dagen ondervond. Toén een Grieksch-Romeinscho maal-* schappij dio op instorten stond, on nü een sterk georganiseerde Mohammedaansch® beweging, waarvan de wetenschappelijk® Sarekat Islam-beweging de kern is. De kracht Gods door het Evangelie zal slechts dan tot volle ontplooiing komen wanneer elk Christen uit dat Evangeli® heeft leeren leven, en de kracht daarvan in zijn persoonlijk leven heeft ervaren. Dan alleen zal ook het bezwaar worden opgeheven dat thans zoo dikwerf legen do Hollandsche Christenen wordt ingebracht n.l. dat zij zoo gemakkelijk over do din-* gen kunnen praten zonder zelf offers t® brengen. ►Sm*, wakdan ook krachtig gd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1