Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNERfiEirrSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per week <0.1?
franco per post per kwartaal f2.90
4üe JAARGANG. - VRIJDAG 11 MEI 1923 - No. 931
BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
AOVERTERTIE- PRIJS
Gewone advertentiën per regel 22K cenj»
f Ingezonden Mededeelingen, dubbel tariefj
jBij contract, belangrijke reductie.
A Kleine advertentiën bij vooruitbetaj
ling van ten hoogste 30 woorden, wordeif
dasrelijks geplaatst ad 50 cent.
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
Politiek bederf.
De Tribune het Communistische
hoofdorgaan is slecht te spreken over de
houding door een deel van de Leidscke
Sociaal-Democraten aangenomen ten op
zichte van het tapverbod.
„Er bestaat te Leiden een tapverbod
voor Zaterdagmiddag en Zondag, inge
voerd op aandrang vooral van de S. D.
'A. P.
Zooals men begrijpt, bracht dit vele
gemoederen meer in beroering dan za
ken van oneindig grooter beteekenis, en,
toen de S. D. A. P. met do Statenver
kiezingen 1100 stemmen achteruitging
en van de eerste op de derde plaats tui
melde, weet men dit voor een groot deel
aan dat tapverbod.
„Dat nooit" zei Van Speyk of lie
ver zeide de groote meerderheid der S.
D.A.P.sche raadscandidaten, en toen de
kroegbazen een enquête instelden, ver
klaarden zij zich voor intrekking van
het tapverbod!
Walgelijker stemmengesjacher is bier
nooit vertoond!
Het tapverbod is een prutsmaatregel,
waar wat voor en wat tegen te zeggen
valt, en wij zullen niemand veroordee-
len, omdat hij hetzij voor of tegen
stemt.
Maar een dergelijk verloochenen van
zijn eigen voorstel, omdat het wat
stemmen blijkt te kosten, is een staaltje
van politiek bederf, waarbij de veel be
sproken Leidsche grachten welriekend
zijn!
Of het helpen zal? Ons dunkt neen:
het loopt al te duidelijk in de gaten!
Wij zouden het anders zeggen maar za
kelijk komt ons oordeel en ongetwijfeld
dat van een groot deel van do kiezers
met dat van het Communistische orgaan
overeen.
Wij hebben hier inderdaad een weer
zinwekkend staaltje van politiek bederf.
Tot haar troost kan de S. D. A. P. aaft*
voeren, dat er anderen zijn die haar in
dit opzicht weinig toegeven.
Als b.v. een andere partij onder aan
voering van een man die toch nog een
naam heeft te verliezen, en die heet te
strijden, voor zedelijke idealen zonder
blikken of blozen adverteert dat geen der
aftredende raadsleden ook maar iets in
het belang der Gemeente heeft gedaan,
dan is dat zeker een niet minder weer
zinwekkend bedrijf.
Dat deze partijen aanhangers trachten
te winnen is verklaarbaar.
Maar dat ze onmiddellijk bereid zijn
hunne politieke eer ten offor te brengen
is een weinig bemoedigend verschijnsel.
V Amerika en onze bloembollen.
Uit Sassenheim bereikte ons een be
richt, dat voor heel deze omgeving niet
zonder beteekenis is.
„Op uitnoodiging van den Bond van
Bloembollenkandelaren, aldus bedoeld
bericht, bracht de nieuwe Amerh
kaansche gezant, Mr. Richard M.
Tobin, Woensdagmiddag een bezoek
aan de bloembollenstreek.
Te Sassenheim werden bezocht de
cultures van de firma's G. J. Speelman
en Zn., en W. Warnaar en Co.
De gezant bleek iemand te zijn met
groote liefde voor bloemen en planten
en hij sprak dan ook zijn grooto vol
doening uit over alles wat hem te zien
werd gegeven.
Hij gaf zijn geleiders als zijne mee
ning te kennen dat bloemenkweeken een
veel mooier werk is, dan naar goud
delven.
De gouddelver toch weet dat hij een
maal aan het einde van zijne schatten
zal komen, maar het creëeren van
nieuwe bloemen blijft steeds onbeperkt
en gaat immer voort.
Zijne Excellentie kwam ook tot de
conclusie, dat de bloembollenteelt een
monopolio van Holland is, dat ons niet
zoo gemakkelijk door anderen zal wor-
den ontnomen."
Met veel genoegen maken wij van die
bezoek melding:
Opzichzelf is het reeds van groote be-
fteekenis dat een man als de AmeTikaan-
sche gezant voor het mooie en voor deze
omgeving zoo belangrijke bloembollenvak
iWarme liefde blijkt te bezitten.
En dit is ook vooral van belang nu de
Bollenstreek nog altijd door het „Ameri-
kaaiische gevaar" bedreigd wordt.
Wij spreken dan ook den wensch uit
dat dit bezoek van den nieuwen gezant
den band tusschen Amerika en onze nij-.
vere hollenhandelaren zal versterken en
dat het zal bijdragen tot- den bloei van
pnze beroemde
STASSSüBElil&S
„Con A more".
Groote belangstelling ondervond deze
beroem ging Woensdagavond bij haar eer
ste a capella uitvoering in de Hoogland-:
sche Kerk.
Niet minder dan de Pieterskerk blijkt
de Hooglandsche zich te leenen voor der
gelijke uitvoeringen, die tot voor kort
hier niet mogelijk waren door het ontbre
ken van een behoorlijke verlichting. Maar
sinds eenigen tijd is hierin voorzien op
geheel eenige wijze. De twee in het schip
der kerk aangebrachte clectrische kaars-
kronen doen aan kerstboomen denken en
zetten mèt de overal elders aanwezige
lampjes het gebouw in een heerlijk, ge
zellig licht, zonder aan de rust van het
geheel eenige schade te doen.
Evenmin als vorige keeren heeft G o n
A m o r e ons nu teleurgesteld. De ijver en
toewijding van de leden zelf zoowel als
van den directeur der vereeniging, den
heer D. Smink, hebben binnen betrek
kelijk korten tijd verrassende resultaten
afgeworpen. Een a capella uitvoering
vooral stelt bijzonder hooge eischen, en
deze avond heeft bewezen, dat de mede
werkers voor hun taak berekend waren.
Dit neemt natuurlijk niet eo ipso elke
reden tot critiek weg.
Het eerste nummer „Quam dilecta" van
Joh. Verhulst, voor sopraan-solo en koor,
kon ons niet geheel bevredigen. De beurt
en samenzang van de eoPste, M e j. M i a
Peltenburg, en het koor drukte niet
dat sterke zielsverlangen uit, dat den kee-
len 84sten Psalm zoo kenmerkt; er zal
weinig gloed in. Ook vloeiden in de solo
zang van Mej. Peltenburg do woorden
eenigszins in elkaar over, iets wat wel
licht aan de acoustiek van het koor is toe
te schrijven. Later was haar zang veel
gemakkelijker te volgen, niet alleen, toen
ze vanaf het orgel de bekende a/ia uit de
Matthaus Passion: „Aus liebe will rnein
Heiland stei^en" met vol, innig geluid
vertoltke, maar ook en vooral toen ze
weer in het koor v. d. kerk haar partij
zong iq het derde deel van „Quo Vadis"
van Nowowiejski.
Het koor zelf wilde ons in dit eersto
nummer, vooral in 't begin, iets te zwak,
en le vaag voorkomen. Het herstelde zich
echter volkomen in het schitterend weer
gegeven middeleeuwsche Kerstlied: „Uit
hcogen hemel daalt Hij neer".
Mooie pasages kómen voor in dit in
majeur gearrangeerde lied. Het koor be-
heerschte het volkomen. Ook het daarop
volgende „Meylied", eerst door Mej. Pel
tenburg onder bromstemmen-begeleiding
van het koor voorgedragen, werd daarna
door het koor zelf goed gezongen.
En wie zal niet genoten hebben van het
blijmoedig-devoto lied uit Valerius' Gc-
denkklank: „Heere! keere van ons af,"
waarin een heerlijke geloovigo overgave
zich uit in het: „Laat dan Uwen wil ge-
schiên; want voorzeker en gewis, Gij
kunt weien en voorzien, wat ons meest
van nooden is", en van het daarop vol
gende „Sanctus" van Antonio Lotti!
De harpbegeleiding van Mevr. Rosa
Spiers uit Den Haag bij verschillende
nummers maakte oen bijzonder mooi ef
fect in die gewijde ruimte, en dit bereikte
zijn hoogtepunt in de harn-solo van John
Thomas: „Rêverie".
Dit laatste deed denken aan een tempel
dienst uit heel vroegeren tijd. De com
binatie van de gouden harp en de mooi-
verliohte kerk was indrukwekkend.
Mooi en zuiver was de zang van den
heer Jac. P h. Caro (bariton) uit
Utrecht, in de „Motette" van G. Sgambati,
waarbij hij door den heer L o o Mens
op het kerkorgel werd begeleid met een
intiem, zacht geluid. Jammer is van dit
orgel, dat de registratie te hoorbaar is;
dit was vooral hinderlijk bij do begelei
ding van de bovengenoemde aria van
Bach voor sopraan-solo; ook was hier de
begeleiding iets te scherp, vooral in enkele
hooge tonen en bovendien had o.i. de
aparte orgel-melodie wel lets meer ma
gen uitkomen.
Overigens begeleidde de beer Mens,
zoowel op het kerkorgel als op het yoor
deze gelegenheid in het koor der kerk
gebezigde orgel, op Tustige wijze.
Het laatste nummer, meteen l>et glans
punt van den avond, was het derde deel
van het onlangs door „Con Amore" uitge
voerde oratorium „Quo Vadis".
Wat ons hierin het meest getroffen
heeft, is moeilijk te zeggen. De ontroeren
de begroeting van de gemeente en den
apostel Petrus, het smeekendo verzoek
van de gemeente en de jeugdige Lygia
aan Petrus, om Rome te verlaten, ten
einde de komende vervolging te ontgaan,
het eindelijke toegeven van den apostel,
het. is alles op roerende wijze beschreven
in dit derde deel. Het was ook alsof zoo
wel het koor en da heer Mens, als de bei
de solisten en Mevrouw Spiers hiervoor
hun beste krachten hadden gespaard.
Dit gedeelte bleek zich verrassend goed
voor uilvoering in deze kerk te leenen.
We kunnen den heer Smink met deze
keuze gelukwenschen.
Over 't geheel was het een bijzonder ge
slaagde avoncl!
Kweekschool voor Zeevaart.
Woensdagmiddag heeft in het gebouw
der Kweekschool vcor Zeevaart alhier de
jaarlijksclie vergadering plaats gehad van
de Vereeniging tot instandhouding cn. be
vordering van den bloei der Kweek
school voor Zeevaart.
De eere-voorzitter Z. K. H. Prins
Hendrik vergezeld van zijn adjudant,
jhr. Von Mühlen, woonde vergadering,
welke, in verband met de beëindiging dit
jaar van de opleiding van leerling-onder
officier bij de marine aan deze kweek
school een bijzonder karakter droeg, bij.
Aan het jaarverslag, uitgebracht door
den directeur, kolonel-kapitein ter zee C.
L. van Buuren, is het volgende ontleend:
Doordat in 1921 het Marinebestuur het
besluit had genomen, tot een aanmerke
lijke verhooging van den leeftijd van aan
neming van marine-personeel cn in ver
band hiormede tot opheffing van het
korps leerlingen-onderofficier over te gaan
zag het er voor de Kweekschool donker
uit. De aanneming van nieuwe leerlingen
werd in 1922 stop gezet en voltooiing van
de opleiding van de twee nog aanwezig
zijnde afdeelingen leerlingen-onderofficier
werd nu het eenige doel. De onzekerheid,
of de vereeniging na een bijna 70-jari
gen arbeid zou ophouden te bestaan, ge
voegd bij andere factoren, vergrootte in
niet geringe mate de gedruktheid van den
toestand der Kweekschool.
Eenig licht bracht een brief van don
minister van marine, waarin aan de com
missie van oppertoezicht en beheer de
vraag voorgelegd werd, of zij, nu tot op
heffing van het korps leerlingen-onderoffi
cier was besloten, bereid wr.s voor den
nog resteerenden termijn van overeen
komst de Kweekschool voor een andere
opleiding, n.L die van zeemilicien tot kust
wachter beschikbaar te stellen. De minis
ter gaf daarbij te kennen, dat hij het met
het oog op de mogelijkheid van terugkeér
tot de vroegere jongensopleiding stellig
zou betreuren, indien do opheffing van
het korps leerlingen-onderofficier tob ont
binding van de vereeniging zou leiden.
Voorts verzocht de minister de voorwaar
den aan te geven, welke de commissie aan
bedoelde beschikbaarstelling zou willen,
verbinden.
Het hoofdbestuur kwam tot het besluit,
dat het in 's lands belang was in dezen
medewerking te verleerJen. Onder nadere
goedkeuring der algcmoenc vergadering
werd den minister oen plan voorgelegd om
trent subsidie, beheer, wederzijdsclie
rechten en plichten, enz.
Was er alzoo aan heb eind vari 1922 wat
meer licht oen tijdelijke oplossing voor
heb Kweekschoolvraagstuk was inderdaad
gevonden algelieele voldoening kon de
ze oplossing bezwaarlijk schenken.
Op 1 Januari 1922 waren in de kweek
school aanwezig een af deeling kaderklasse
ter sterkte van 30 leerlingen en een afdee-
ling vcrzamelklasse ter sterkte van 3D leer
lingen en. een afdeeling verzamclklas3e
ter sterkte van 68 leerlingen.
De gezondheidstoestand was zeer gun
stig; ongelukken kwamen niet voor.
Een groot verlies trof heb hoofdbestuur
door het overlijden van rur. J. A, F. Coe-
bergh, die gedurende tal van jaren in het
hoofdbestuur zitting heeft gehad. De
kweekschool heeft aan hem zeer veel to
danken. Zijn nagedachtenis zal in de ver
eeniging steeds in hooge eerc worden ge
houden
Het hoofdbestuur heeft, in verband met
de op handen zijnde wijziging van de
kweekschool geen aanleiding gevonden,
het aantal leden van het hoofdbestuur we
derom op 7 te brengén.
Do toestand der gebouwen en bezittin
gen der kweekschool is gunstig.
Eet jaarverslag en het financieel ver
slag werden goedgekeurd.
Hierna werd het volgende meegedeeld:
Het Marinebestuur lieeft in 1921 beslo
ten, tot een andere recruteeringswijze van
het marine-personeel over te gaan, waar
bij de leeftijd van aanneming werd ver
hoogd; uit deze tusschen de leeftijds
grenzen van lGi20 jaar in dienst treden
de matrozen komen later de onderoffi
cieren voort.
Hierdoor werd het in 1915 ingestelde
korps leerlingen-onderofficier, dat op de
Kweekschool voor Zeevaart zijn eerste op
leiding genoot, overbodig. In 1921 werd
de laatste groep L. O. aangenomen en de
ze laatste afdeeling verlaat in October
1923 de Kweekschool.
De nieuwe opleiding van deze, in ver
gelijking bij devroegere jongens-opleiding
zooveel oudere matrozen is thans te Go-
rinchem gevestigd aan boord van eenige
mstructicsohepen.
Een en ander heeft tengevolge, dat de
Kweekschool in October 1923 haar bestem
ming verliest.
In verband hiermede heeft de minister
van marine verzocht do kweekschool voor
Zeevaart voor een andere marine-oplei
ding beschikbaar te stollen, t.w., die van
zeemilieiens tot kustwachter.
Na rijp beraad heeft het hoofdbestuur
aan de algemeene vergadering voorge
steld, tot na afloop van de loopende over
eenkomst, zijnde 31 December 1932, de
Kweekschool voor dat doel tijdelijk af te
staan.
De vergadering ging met dit voorstel
mee en machtigde liet hoofdbestuur, met
het departement van marine een aanvul
lingsovereenkomst te sluiten^ waarin de
voorwaarden der ter beschikkingstelling
van gebouwen, terreinen cn inventaris
worden gcregolcl.
In de maand October of November van
dit jaar wordt de marine-kustwacht van
Amsterdam naar Leiden verplaatst.
De vereeniging Kweekschool voor Zee
vaart blijft bestaan; de in de statuten
vastgelegde algemeene vergaderingen, fi-
nancieele verantwoording enz., blijven
voor do toekomst behouden.
Na afloop van de vergadering heeft de
Prins enkele lessen en oefeningen van de
leerlingen-onderofficier bijgewoond en
daarna ten liuize van den voorzitter der
vereeniging, den burgemeester, Jhr. de
Gijselaar, te thee gebruikt.
Vervolgens zat de Prins aan, aan een
maaltijd in Huize Bruins. De Prins had
vernomen dat Prof. ^instein alhier ver
toefde en had kort voor den aanvang van
den maaltijd den wensch te kennen gege
ven, dat deze geleerde mede zou .aanzit
ten, opdat hij met hem kennis kon ma
ken. Prof. Einstein moest voor de uitnoo
diging, aan den maaltijd deel te nemen,
bedanken, daar hij een college moest ge
ven; liij is echter, vergezeld van Prof.
Ehrenfest, gedurende den maaltijd bij den
Prins zijn opwachting komen maken.
Omstreeks half 11 is de Prins naar Den
Haag vertrokken:
Zendingsfeest op Oud-Poelgeest.
Do zendingsvrienden en vriendinnen
die gewoon zijn om telkenjare het Zen-
dingsfeest op Oud-Poelgeest bij te wonen,
hebben gistermorgen geen prettige erva
ring opgedaan toen zij kennis namen van
de weersgesteldheid.
En leefde aanvankelijk nog de hoop dat
het verloop gelijk zou zijn aan dat van
de vorige dagen, en dat de middag alles
zou goed maken, die hoop is niet in ver
vulling gegaan; toen liet langzamerhand
tijd werd om zich voor den tocht naar
Poelgeest gereed te maken, druppelde
zachtkens nog de lenteregen op het jonge
groen.
De echte zendingsvrienden, voor zoo
ver zij in de gelegenheid waren, hebben
zic-h niet laten afschrikken, en vooral uit
de buitengemeenten waren velen opgeko
men, zoodat het koetshuis spoedig over
vol was.
Na een pittige marsch van „Atkalia"
dat als steeds paraat was, opende Prof.
H. M. v. N e s het feest met een kort ope
ningswoord, naar aanleiding van Luk. 9
en Hand. 1:9, wijzende op het verband
tusschen den Hemelvaart, en de Zending
die de menschen heeft voor le bereiden
op de wederkomst van Christus.
Ten slotte bracht spr. dank aan de da
mes die voor de 13do maal haar land
goed ter beschikking hadden gesteld.
Hierna ging spr. voor in gebed.
In afwijking van het progTamma trad
als eersto spreker op Ds. van Empel
van Middelburg. „Kracht om voort
te gaan" was de tekst van het onder
werp dat deze spreker aan de hoorders
ontvouwde.
Naar aanleiding van de vele opvattin
gen die er bestaan over de Zending, gaf
spr. eerst een antwoord op do vraag: wat
is de zonding? Sommigen beschouwen de
zending als een liefhebberij van een be
paalde groep menschen. Anderen hebben
haar langen tijd gehouden voor het over
brengen van de West-Europeesehe be
schaving. Echter wordt de onjuistheid
van dezo zienswijze in het licht gesteld
door do droeve ervaringen die wij in dit
beschaafde werelddeel opdoen.
Zending drijven toch is niets anders
dan het brengen van een andere gods
dienst.
Spr. wees er inzonderheid op, boo noo-
dig bet is dat zij, die worden uitgezonden
zelf ervan overtuigd zijn, dat hetgeen zij
aan de blinde Heidenen brengen van veel
hooger waarde is, dan wat deze reeds be
zitten.
Immers de Heiden beschouwt de zen
ding als een aanval op het kostelijkste en
het dierbaarste wat hij bezit, op wat hem
reeds van de vaderen is overgeleverd.
De vraag mag gesteld, of wij als ge
meente van Christus liet recht hebben,
om, ziende op ons eigen godsdienstig
leven, toch bet die heidenen aan te zeg
gen dat er ook voor hen gelegenheid
is om zich te bekeeren, dus om Christe
nen te worden, zooal3 wij zijn.
Die vraag moet toestemmend worden
beantwoord, omdat wij niet op eigen ge
zag, maar op dat van onzen Koning ar
beiden, maar tevens wijst zij ons op
onze duro plicht om te laven naar dat
Woord, hetwelk wij anderen willen voor
houden.
Voor vele menschen is de Christen in
zijn levenswandel de eenige bijbel.
Maar ook, al treffen we bij onszelf geen
ideale toestanden aan wat ons geloofs
leven betreft, en ontzinkt ons bijna
den moed wanneer we op eigen kracht
zien, het Koninkrijk Gods zal gewis ko
men over de gansche aarde, door de
kracht, niet des menschen, maar des
Evangelies.
Mevrouw J. M. H o f m a nS t o lk,
die hierna het woord voerde, had als
onderwerp gekozen: „De drie perioden in
de Posso-Zending".
Door haar 7-jarigen arbeid met haar
man op dat terrein heeft deze spreekster
een schat van ervaringen opgedaan van
welke zij er vele aan het aandachtig ge
hoor mededeelde.
Spr. schetste achtereenvolgens eenige
momenten uit het leven van Zendeling
Kruit, die eenigszins een denkbeeld ga
ven van de moeilijkheden waarmede deze
groote pionier heeft te kampen gehad.
Echter kon zij gelukkig ook, en niet
minder getuigen van de vruchten, waar-»
mede zoowel de arbeid van Ds. Kruit als
die van het echtpaar Hofman is bekroond
geworden.
Heerlijk was het om te hooren dat ook
do gemeente op Posso met heel de Chris
tenheid den Hemelvaartsdag viert.
Terecht dankte Prof. v. Nes deze
spreekster voor het door haar gesproke
ne, er den wensch bijvoegende dat zij,
waar zij het zendingswerk te Posso niet
kan voortzetten, ook in Nederland veel
vruchten van haar werk zal genieten.
Hierna trad de Pauze in.
Gelukkig was het weer eenigszins op
geklaard, zoodat de bezoekers zich toch
nog even konden verlustigen in een wan
deling door de sckoone buitenplaats, dio
altijd weer een genot is.
De heropening begon met een teleur
stelling in den vorm van een telegram
hetwelk inhield dat Ds. T. J. Hagen uit
Delft was verhinderd om te komen spre-*
ken. Gelukkig was het bestuur in zijn po^
gingen om deze teleurstelling zoo klein
mogelijk te maken geslaagd, daar zij den
heer Langevoort die op het terrein aan-*
wezig was, had bereid gevonden om de
plaats van Ds. Hagen aan te vullen.
Gesproken werd nu door Zendeling D.
C. A. Bout, den bekenden opvolger van
den Leidschen Zendeling, den heer Bink,
op het door dien voor het eerst betreden
terrein van Nieuw-Guinea.
Als motto had spr. gekozen: „Met 't
Evangelie op ongebaande wegen".
Het bleek telkens weer dat do rede dit
motto inderdaad mocht dragen, want
groot waren de moeilijkheden waarmedo
de zendelingen op de kust van Nieuw*
Guinea, in het hijzonder zendeling Bink
hebben te strijden gehad en waaraan sp^
enkele voorheelden ontleende.
Eigenlijk was de rede een herhaalde
opwekking aan alle zendingsvrienden on\
toch vooral te helpen voorzien in dett
nood der zending. R
Vooral op Nieuw-Guinea is een vragetf
naar het Evangelie, en telkens weer krij<}
gen de aldaar arbeidende zendelingen
verzoek om toch scholen en kerken t$
houwen, en hoe smartelijk is het daiyj
wanneer de zendeling slechts kan anU
woorden dat hij het verzoek aan de Euro*
peesche broeders en zusters zal overbren* v
gen, maar voorloopig niets kan doen.
De deuren staan wijd open voor hef
Evangelie; dat dan ook de gelegenheid
van thans niet eenmaal zal moeten ge tul-*1
gen tegen? hen die in de gelegenheid wm
ren om de zending te steunen, waa de na-*1
drukkelijke wensch waarmede spr. eln*
digde.
Alsnu trad op de heer Langevoort, dHf
ruim 30 jaar ais hulpprediker lieeit geain
beid in de Minahassa, f
In zeer onderhoudenden stijl verhaal-*'
de deze spreker van zijn talrijke ervaring
gen, waarbij wel eens hartelijk gelachen
werd, maar ook gevoeld hoe de zendelin*
gen doorloopend de belangstelling en den
steun van de zendende gemeente noodig,
hebben om het hoofd te kunnen bieden
aan de tegenslag dien zij menigmaal on-i
dervinden.
Gelukkig, ook van het door dozen spr.
bearbeidde terrein kon hij getuigen van
grooten zegen en op do plaats waar het
eenmaal onmogelijk scheen iets te berei
ken, is thans een gemeente van 3000 be->
lijdende leden dio dankbaar den Hemel-»
vaartsdag meeviert.
Als slolredenaar trad ditmaal op Dr.
C. M. Luteyn uit Rijnsburg.
Als slotredenaar trad ditmaal op D s.
woorden van den Apostel Paulus n.l.: „Ik
schaam mij des Evangelies van Jezus
Christus niet, want het is een klacht God»
tot zaligheid, dengene die gelooft."
Die kracht, zegt spr., die in het leven
van eiken belijder moet openhaar worden'
bestaat niet in wijsheid van woorden
maar moet zich uilen in daden en offers.
Gunstig was de toon die de redevoerin-»
gen der verschillende sprekers "beheersch-*
te, maar toch waarschuwt spr. om vooral
niet te denken dat nu allerwege de deuren
voor het Evangelie opengaan, de zending
minder do belangstelling en den steun
der gemeente zou noodig hebba^
Wel werkt alom de kracht dra Evange-*
lies als in Paulus' dagen, maar do om-*
standigheden waarender onze zendeling
gen moeten arbeiden zijn ook geheel an-*
ders en niet op één lijn te stellen met di»
welke Paulus in zijn dagen ondervond.
Toén een Grieksch-Romeinscho maal-*
schappij dio op instorten stond, on nü een
sterk georganiseerde Mohammedaansch®
beweging, waarvan de wetenschappelijk®
Sarekat Islam-beweging de kern is.
De kracht Gods door het Evangelie zal
slechts dan tot volle ontplooiing komen
wanneer elk Christen uit dat Evangeli®
heeft leeren leven, en de kracht daarvan
in zijn persoonlijk leven heeft ervaren.
Dan alleen zal ook het bezwaar worden
opgeheven dat thans zoo dikwerf legen do
Hollandsche Christenen wordt ingebracht
n.l. dat zij zoo gemakkelijk over do din-*
gen kunnen praten zonder zelf offers t®
brengen.
►Sm*, wakdan ook krachtig gd.