InweLeMcCoiiraiil Tweede Blad Of liever, neen, laat ons oprecht zijn. Zoo moest het wel zijn,, en zoo is het ooi in onze ideale goloofsoogenblikken. Maar zoo dagelijks, neen, dan is dit juist onze zonde, dat we, naar dien hemel opziende, toch in die aarde en haar schat nog altoos het wezenlijke blijven zien! o, Bij uw Hemelvaart, Christus, onze Ontfermer, trok ons op tot U naar boven! Laat uw verlosten niet los! KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen Te Meppel: K. van Rams- horst te Brummen, Aangenomen. Naar Breede voort: P. Krul te Biervliet. Bedankt. Voor Birdaard en Janum (toez.): R. Dijkstra te De Krim. GEREF. KERKEN. Geroepen. Te BrusselDr. E. D. Kraan te Zuylen; te Arum: S. P. Vermeer j cand. te Haarlem. DOOPSGEZ. GEMEENTE. Beroepen. Te St. Anna Parochie: M. J. Kosters te Purmerend. CHR. GEREF. KERK. Bedankt. Voor Lutten»—De Krim: R. E. Sluiter te Assen. EVANG. LUTH. KEEK. Beroepen. Te Nijmegen: W. M. Duij- ker te Tiel. ;f Praeparatoir-examen. De classis Rotterdam der Geref. Kerken heeft met algemeene stemmen beroepbaar verklaard den heer E. de Jong, theol. cand. aan de V. U. Do heer de Jong stelt zich echter nog niet beroepbaar, doch is be reid des Zondags voor de Kerken op te treden, Zijn adres is: Bergweg 303, Bot terdam. Ds. J. H. Wiersma. Zondagmorgen. #j. sal Ds. J. H. Wiers ma, Ned. Herv. pred. te Amsterdam, ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag een gedachtenispredikatie houden in de Nieuwe Kerk op den Dam. Emeritaat. D s. J. R. Dijkstra, Geref. pred. te Joure heeft, naar gemeld wordt, tegen 1 Aug. e.k. emeritaat aangevraagd. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Ds. J. W. Esselink gekomen van Schoonhoven, werd Zondag bevestigd als predikant van de Geref. Kerk te Eindho ven, waarbij als bevestiger optrad Ds. K. Winkelman van Maastricht. Des middags deed Ds. E. intrede met oen predikatie naar aanleiding van 2 Cor. 5: 1920. Er was voor beide diensten veel belangstelling. D s. A. Doorn, gokomen van Apel doorn deed Zondagmiddag intrede bij de Geref. Kerk te Heerde, na des morgens bevestigd te zijn door Ds. H. v. d. Zanden te Wapenveld. Zondagavond nam de heer M. R c- mijn, leerenrl ouderling van de Geref. Gemeente te Krabbendijke afscheid met als tekst, Hand. 23: 30 het laatste woord: Vaarwel. De kerk was geheel gevuld. Na oen vacature van bijna twee jaren werd Zondagmorgen door zijnen vriend, Ds. J. de Bruin, van Rotterdam, cand. J. van Am stel ;met eene predikatie over de laatste woorden van Joh. 21: 15, 10 en 17, tot zijn dienstwerk bij de Ned. Herv. Kerk to Oosterwolde ingeleid. De ge meente zong den nieuwen leeraar Ps. 20: 1 toe. Des namiddags aanvaardde Ds. J. van Amstel zijn dienstwerk met eene pre dikatie over II Cor. 5: 19,20. D s. A. M e i j o r s deed Zondag in trede bij de Ned. Herv. Gem. te- 's-Grevel- duin-CapelIe, na bevestigd te zijn door Ds. W. A. Eerdbeek van Standaardbuiten. D s. L. Boer, gekomen van Nieuw- Weerdinge deed Zondag intrede bij de Ned. Herv. Gem. te Vriezenveen, na be vestigd te zijn door Ds. J. Booij. D s. J. C. W o 1 t e r 8 nam Zondag afscheid van de Ned. Herv. Gem. te Kam perveen wegens vertrek naar Sprang. D s. F. H. Bruins nam Zondag af scheid van de Ned. Herv. Gem. te Mak- kiuga .cs. na aldaar 31 jaar te hebben ge arbeid. Jubilea. D s. R. Koolstra, Geref. pred. te Hoek van Holland, herdacht Maandag zijn 25-jarige ambtsbediening. De jubila ris heeft eerst 12 jaren te Haamstede (Z daarna 5 jaren te Numansdorp, dan 4 ja ren te Zalk (O.) en nu 4 jaren in zijn te genwoordige gemeente gestaan. D s. W. Stoel vierde gisteren zijn zilveren ambtsjubileum als predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Bemmel. Te voren diende hij de Gemeenten Garsthui- zen en Aalsum. Kerkelijk leven in groote steden. Ds. Dijkema wijst in de Doopsgezinde '„Zondagsbode" op eenige merkwaardige cijfers over de geestelijke bewogingen in de drie groote steden: Amsterdam, Rot terdam en Den Haag. Onderling met. elkaar vergeleken toont Amsterdam in alle opzichten de siechtatc cijfers. De Ned. Herv. Kerk bijv. ging in Amsterdam gedurende de laatste tien jaren achteruit met 6.39 pet., terwijl ze in Rotterdam met 13.66 pet. en in Den Haag met 20.43 pet. vooruitging. De Kerkgenootschappen, die het aantal harér leden zagen vermideren, de Waalsche, de Christelijke Gereformeerde en de Oud- Rocmsehe, slonken het sterkst in Amster dam, achtereenvolgens met niet minder dan met 18.83 pet., 31.71 pet., en 23.89 pet. De Kerkgenootschappen die in aantal harer leden stegen, de Remonstrantsche, de Doopsgezinde, de Gereformeerde, de Roomsche, boekten in Amsterdam den kleinsten vooruitgang, in volgorde 0.44 pet, 2.71 pet., 10.53 pet, en 9.79 pot. De Evangelisch-Lutherschen. die in Rot terdam en Den Haag vooruitgang kunnen boeken, bleven in Amsterdam ruim 5 pet. ten achter bij de vorige volkstelling. De in i mnn w aanhangers der „andere gezindten', die niet meer afzonderlijk vermeld worden, namen in Amsterdam bij lange na niet zoo snel toe als in de beide andere groote steden. Op één punt staat Amster dam bovenaan: zij, die tot geen enkele gezindte behooren, namen met ruim 110 pet. toe. „Amsterdam geeft dus de slechtste cij fers. Ook al brengt men den factor in re kening, dat de bevolkingsaanwas hier kleiner is dan in de beide andere steden, dit doet niets af tot het feit, dat de hoofd stad een zeer slechts figuur maakt. Zelfs Roomschen en Gereformeerden gaan rela tief aohteruit: de bevolking nam toe met 143.5 pet., de Roomsche Kerk echter slechts met 9.79 pet., de Gereformeerde met 10.53 pet. Alle Kerkgenootschappen, met ééne meer, het audere minder, heb ben verliezen te boeken, die bijna geheel ten goede komen aan do onkerkelijken". Kerkeraden of Feestcommissies. De classis Apeldoorn der Chr. Geref. Kerk heeft in haar vergadering, gehouden te Apeldoorn, o.m. beslot-en om aan de Chr. Geref. gemeenten te adviseeren, ter gelegenheid van het a.s. jubileum van H. M. de Koningin, aan den vooravond van den officieelen feestdag oen dank- en be destond te houden in de Chr. Geref. Ker ken. De classis ging uit van de overwe ging, dat niet do feestcommissies maar de kerkeraden hebben uit te maken of en wanneer er godsdienstoefeningen zullen zijn. Wel zouden do feestcommissies in overleg kunnen treden met do kerke raden en daarna het program kunnen samen stellen; maar de classis oordeelde, dat wanneer er programma's waren, waarop voor des avonds punten stonden die met de gevoelens der kerken streden, de ge meenten dan liever 's avonds dan 's och tends in het bedehuis moesten samenko men. Ook al zou er des morgens reeds een dienst zijn. Het staat te voorzien, dat de Chr. Geref. Kerk in ons land de gods dienstoefening op dien dag over 'fc alge meen in den avond zal doen plaats vin den. Van de „Densseren". Vreemde tijdingen bereiken ons, zegt de M a a s b., uit de landen van overzee. In Amerika is een danswoede over 7t land gevaren en men danst tot razend worden toe.. Dagen lang tolt men rond aan één stuk op de maat der muziek en plakt de nachten er aan. De komende morgenstond en de zinkende zon treffen do slachtoffers nog steeds in gang. 't Was nog niet go- noeg, dat men dagen en dagen lang fietste, nu moet men dansen tot men er bij blijft. Dergelijke dwaasheden, razer- nijen mag men ze gerust noemer', ziet men voor iets nieuws aan. Maar volgens het spreekwoord is er niets nieuws onder de zon, zooals wij zul len bewijzen. Juist zes honderd en vijftig jaren gele den, zegt de Cnronrijk van de Landen van Overmaas of de Limburgsche Croniek, uitgegeven door Jos. Habéts blz. 13: In het jaar M.CCCLXXHI doe gyngen veel rn.ynsch.cn te samen dansen ende woeren beseten, ende die hyt-en die denssers". Ende dat was eijn wonderlicke dollerije ende ein duvels bedroch onder dat volk. Een nadere uitleg van die danswoede, die het volk ook in onzo landen doorliep, geeft nog de Chroniek van de Hertoghen van Brabant Ao 1606 gedruckb op blz. 69. Zij schrijft van: Eene grouwelicke plaghe van dansers. In het jaar 1374 begonnen binnen de stad Keulen, Aken en in andere steden, liggen de omtrent den Rijn eenige vrouwen en mannen wonderlijk to dansen en nadat ze langen tijd gedanst hadden, vielen ze als dolle menschen ter aarden. Deze dan sers kwamen het eerst uit to Aken op den dag der Kerkwijding van Onze Lieve Vrouwen Kerk, waar zij dansten zoo hoog als de hooge altaar reikte, nederval- lend op de stoelen en. dit zoolang vol- houdde tot ze zich dood sprongen. Eenige werden met dwalen of doeken, om hun lichaam, gebonden, opdat ze niet barsten zouden. Ook kwamen ze te Maas tricht, Luik en in andere steden. Zij droe gen om het bloote hoofd een groenen krans en aldus dansende, spraken ze el kaar moed in door elkander aan to wak keren, roepende, frisch, frisch, op enz. Zij trokken aldus voor de altaren en beelden van O. L. Vrouw, springende en dansende; vele toeschouwers werden er ook door aangegrepen en deden mede. Men achtte, dat ze door den duivel be zeten waren. Zij werden op verscheiden plaatsen vor- Woensdag 9 Mei 1923 Door de Hemeien door gegaan. Jezus is opgevaren ten hemeL Niet op aarde ontslapen en in den hemel, gelijk elk kind van God, terstond na zijn iood ontwaakt. Neen, maar opgestaan roods hier op aarde, en toen van deze aarde naar hoven gegaan, omhoog gestegen, en zóó opgevaren, dat Hij ons met onze we reld verliet en nu alleen opvoer en heen ging naar dien hemel, die zich eindeloos hoven ons firmament uitbreidt. Recht eigenlijk is de Heere, onze Hei land, van hier weggegaan om daar ginder aan te komen. En niet alleen de wolken en den dampkring is Hij door getogen, maar ook. teen Hij in den he mel aankwam, is Hij niet in de vooraan- liggende gedeelten van den hemel geble ven, maar is Hij de hemelen zeiven zóó lang doorgegaan, tot Hij ten slotte in dat gedeelte van den hemel aankwam, waar het middelpunt van Gods volle openbaring is, en waar het dies heet, dat de troon van God staat. En naar dien hemel is Hij opgevaren, en door die hemelen is Hij doorgegaan, niet als een schim, noch als een geest, lioch in den staat van een afgescheidene ziel, maar als mensch, in zijn volle menschheid, naar ziel en lichaam beide., Hadt gij uw Heiland op dien zaligen triomftocht kunnen nastaren, zoo zoudt go van oogenblik tot oogenblik de vormen van zijn lichaam hebben kunnen onder scheiden en de trekken van zijn gelaat hebben kunnen zien. En ook nu nog, als ge zoo stier ft, en terstond na uw dood zelf in het verheer lijkt lichaam den hemel kondt ingaan, dan zoudt ge daar, in het middelpunt van de hoogste hemelen, uw Jezus, uw Borg, uw Middelaar vinden, o, gowisselijk. met een verblindende heerlijkheid bekleed, maar toch altoos zóo, dat oog en mond in zijn gelaat te onderscheiden waren. Er is niet maar één, maar er zijn twee werelden geschapen. En die twee werelden staan zóo tegen over elkander, dat onze benedenwereld, waarin vrij nu vertoeven, de vaal verlich te kelder is en de hemel boven ons de schitterende opperzaal, waarin, alles ju belt en juicht. Die wereld daarboven is do wezen lijke wereld. "Want wel is God de Heere alomtegenwoordig, maar toch, deze aarde is niets dan de voetschabel zijner voeten, en de troon, waarop Hij zit en keerscht en schittert in zijn goddelijke glorie, is hier niet, maar is in de hoogste hemelen. En gelijk ge nu, bij een aardsch vorst komende, om hem aan te spreken, uw oog niet op zijn voeten, maar op waarts naar den troon richt, waarop hij gezeten is, zoo ook zoekt het hart van Gods kinderen hun trouwen en o. zoo barmhartigen Vader niet op de voetbank zijner voeten, maar alleen in den hemel, waar zijn troon staat Daar en daar alleen is eigenlijk onze God. Gelijk wij zelf ook wel in onze enkelen en vo^tpalmen zijn, en zeer goed voelen, dat wie die bezeert, ons pijn doet, toch zoeken wij elkaêr in hot oog en heel de uitdrukking van het gelaat,, waarop de ziel zich uitspreekt. En zoo nu ook is God wei overal, maar toch zoekt ons oog Hem alleen in de plaats zijner heerlijkheid, waar zijn god delijk aangezicht blinkt en zich verheft over zijn uitverkorenen. Onze God is in de hoogste hemelen. En zoo moet dan onzo zaak ook niet op aarde, maar daarboven in de hemelen be recht worden. Hier kan schijn misleiden, maar daar boven in do hoogste hemelen is het w e- z e n 1 ij k e! o, Wie zal dan doorgaan voor ons door die hooge hemelen, om daarboven bij den eigen troon van God ons het pardon en de erfonisse te verwerven? En op die vraag nu geeft de Hemel vaart van onzen Jezus u het antwoord. Dat heeft Hij gedaan. Hij i s naar hoven getogen. tmasmm FEUILLETON Van hooger Orde. Naar het. Engelsch. „Wat zijt ge van plan te doen? Dat, wat gij al 't geheel© jaax hebt willen doen?" „Somtijds komen onze wen son en als een kruis tot ons," zei hij wat bitter. n't Is 't eenige wat ik doen kan, daar do war- terkracht zoo verminderd is, moet ik oï do molens stil zetten of hen met stoom bewegen." „Doe dat dan; breng uw stoommachine erin." „En de geheelo streek in opstand tegen mij brengen, omdat ik 't handwerk ver nietig? Ze zullen mijn molen komen vsr- branden en mijn machinerie kapot slaan. Dat is 't juist, wat Lord Luxmore wil. Zet bij niet, dat hij mij zou Tinneeren? nog erger hij berooft mij van mijn goeden naam. Als je deze arme menschen gehoord had, die ik weggezonden heb vanavond. Wat moeten zij, die al voor twee maanden minder te doen hebben ge kregen en gelooven, dat de machine- tte hun het brood uit den mond zal ne- men --vat moeten zij denken van den ■heester?" Hij sprak, zooals we John zelden had- Hij i s do hemelen doorgegaan, en Hij is daarboven aangekomen in het centrum van Gods glorie, door de Schrift „de rechterhand Gods"' genoemd, en daar, in het heiligst hof der hoogste hemelen, heeft Hij voor -ons onze taak berecht. Dat is het, wat de Schrift zegt: „Hij is die hemelen als Hoogepriester doorge gaan." Niet om ons te vergeten, maar om ons op zijn hart te dragen. Niet om ons te vloeken voor onze liefdeloosheid, maar om te bidden voor de behoudenisso onzer ziel. Ook in den hemel doet Jezus iets voor ons. Zijn midelaarswerk is nog vol strekt niet afgeloopen. Wel is alle offerande volbracht, maar lang is niet al les geschied wat nog komen moet. Nu be reidt Hij ons plaatse! Maar dat groote feit verplaatst dan ook voor elk kind van God, als wij ons zoo mogen uitdrukken, zijn geestelijk domi cilie. Als een vader, die onmondige kinderen thuis heeft, uit het kleine dorpje naar dc schitterende hofstad metter woon verhuist, en om zich daar to ves tigen alleen vooruitreist om zijne kinde ren straks na te laten komen, dan staan die kinderen opgeschreven als reeds wo nende te 's-Gravenhage, ook al is het, dt ze feitelijk nog in hun dorp vertoeven. Waar hun vader woont, daar wonen zij. Daar is hun domicilie. Daar hooren ze thuis. Ze rekenen niet voor zichzelf, maar ze rekenen naar hun vader. Waar diens woonstede is, daar is hun eigenlijk huis. En zoo nu ook is het voer Gods kinde ren. Eens was Jezus met hen op aarde, maar nu is Jezus verhuisd; nu heeft Je zus zijn domicilie verplaatst van deze aarde naar een geheel ander werelddeel. Thans woont Hij daarboven. En omdat H ij nu daarboven woont, rekenen al zijn verlosten met Hem. Die staan nu met Hem daarboven ingeschreven. En ook al reisden ze Hem nog niet na, ook al toe ven ze nog op die aarde, waar Jezus eerst was, toch is hun burgerschap niet meer hier beneden, maar reeds nu in die stad, die fundamenten heeft, in dien hemel van onzen God. En nu komt dat afreizen wel pas bij onzen dood. Maar gelijk kinderen, die va der na zullen reizen, vooruit reeds inle ven in het nieuwe land, waar ze naar toe gaan, zoo is toch de gedachte van de ver losten des Heeren reeds nu veel, zoo al niet gestadig, aan en in dat nieuwe Jeru zalem, dat hen. beidt. Zij ondervragen er de andere pelgrims naar. Ze bestudeoren do kaart van dat lani en den plattegrond van die heilige stad en al haar zaligheden, gelijk die in do Schrift voor hen openliggen; en, o, met welk een zïelsgenieting waardeoren ze elke goede gave en volmaakte gifte, die him Verlosser hun uit dat nieuw Jeruza lem bij wijze van voorsmaak en proeve toezendt. En zoo is dan bun wandel nu reeds in de hemelen. Ze beschouwen zich reeds als burgers daarboven. Ze genieten nu reeds in de erfenisse, die hun is toege zegd. den hooren spreken. „Arme menschen!" ging hij verder, „hoe kan ik 't hun kwalijk nemen! Zij zeiden, dat ik de kosten, moet dragen van wat ik wil doen en dat zij brood moeten hebben voor hun kinderen. Maar dat moet ik ook voor de mijne hebben. Lord Luxmore is de schuld van dit alles." Bij deze woorden hoorde ik iemand in den molen zwaar zuchten. „Zou er niet iets kunnen gedaan worden?" vroeg zij „om alles zijn gewonen gang te laten gaan, totdat je stoommachine klaar is? zal dat veel kosten?" „Meer dan mij lief is. Maar 't moet niets wagen, niets winnen. Gij en de kin deren zijn in elk geval bezorgd, dat ia een goede troost. Maar, o mijn arm volk te Enderley!" Ursula vroeg nog eens of er dan niets op gevonden Icon worden. „Ja wel iels maar - „John ik weet, waar je aan denkt," zij legde haar hand op zijn arm en zag hem recht in 't gezicht. Ten slotte zei -John: „Zou 't een te groote opoffering wezen, lieve?" „Hoe kunt gij zoo spreken! We zouden rt gemakkelijk kunnen door wat eenvou diger te leven. Waarom zouden we dat niet kunnen?" „Ja waarom niet?" zfc hij zacht en loe der. Drie maanden leven zooals vroeger te Norton Bury en de arme menschen te Enderley zouden vol loon kunnen ontvan gen, hetzij er vol werk was of niet Dan zou er in ons rustig dal geen gebrek zijn, geen ontevredenheid en bovenal zou men geen kwaad spreken van den meester. Zoo beslisten zij dit alles in ipinder woorden nog, dan ik 't heb neergeschre ven, 't was zoo gemakkelijk een besluit te nemen, wijL beiden een van geest waren. „Nu", zei John zich oprichtend alsof er een steen van zijn hart gevallen was „nu, laat hem doen, wat hij wil, Lord Luxmore kan mij geen kwaad meer doen." „Man, laten wij niet over Lord Lux more spreken." Weer vernam ik die zucht zij hoor den 't nu ook. „Wie is daar?" „Ik ben 't maar, mijnheer Halifax, wees niet boos op me." En de jonge man, dien Ursula dacht, dat een Katholiïk was, verscheen van achter het weeftouw. „Ik ken u niet, mijnheer. Waarom, kwam je in mijn molen?" „Ik volgde mevronw Halifax; ik heb dikwijls naar haar en uwe kinderen staan kijken; maar u herinnert zich mij niet." „Ja, toen hij in 't licht kwam, herken den wij allen zijn gezicht, blocker dan ooit, met droever en. nog hoopeloozer blik in de groot?, grijze oogen. „Ik bert verrast u hier te zien, Lord Ravencl." „Stil, ik. haat de klank van dien naam; ik zou deze al lang hebben la'.en varen; ik zon mij voor hem en de gehecle wereld hebben verborgen, als hij 't mij had toe gestaan-" „Hij bedoelt gij uw vader?" De jongen neen hij was nu een jon ge man, maar leek nog weinig meer dan een jongen knikte zwijgend toestem mend, alsof hij bang was den naam uit te spreken. „Zou 't hem niet onaange naam zijn, dat gij hier komt?" vroeg John. „Dat doet er niet toe hij is weg. Hij heeft me zes maanden alleen op Lux more achtergelaten." „Hebt gij hem beloedigd?" vroeg Ursu la, hem vriendelijk aanziende. „Hij haat mij omdat ik Katholiek ben en een monnik wensch te worden." Hij zog toen bevreesd rond alsof hij bang was opgemerkt te worden. „Gij zuil mij niet verraden? Gij zijt een goed man, mijnheer Halifax en gij hebt 'I hartelijk voor ons opgenomen. Zog mij ik zal uw geheim bewaren zijt u ook Katho liek?" „Neen zeker niet" ,.Ah! ik hoopte 't; maar gij zult mij nie! verraden0" maand en bezw oren- en lieten bet dansen na. Er waren cr wel drie duizend. B&arcp hield do plagc eindelijk op cn vcTging. Wanneer hun het dansen echter weer in d© tinnen kwam, konden zij het niet laton; gewoonlijk daarna kregen zij koliek cn moesten groote pijnen lijden. De een klom op des anders schouders cn zeide, dat hij wonderlijke dingen in de lucht zag. Zij hadden voorgenomen op Aller heiligen dag te samen te Luik in den dom van Sint Lambertus samen te komen, maar dit plan was te niet gegaan, terwijl de ziekte der „densseren" geruischloos verdween cm niet meer terug te komen. Dat men zich door 't dansen tot zins verbijstering opwinden kan bewijzen nu nog steeds de dansende dcrwischcn te Constantinopel aan dc overzijde van den Gouden Hoorn, die gedachtig aan Moha- meds woord, dat men den Heer met zijn geheel lichaam en met al zijne beenderen- zal prijzen, onder het steeds sterker en sneller wordend roepen van Allah, Allalah, Allah! door voor en achteruitbuigen van het lichaam ten slotte in steeds razende wals hem trachten te ceren, tot zij er machteloos bij neerzinken. Na al het opgenoemde blijkt het, dat het nieuwe verschijnsel eigenlijk niet nieuw is. Alleen heeft het bij de vroegere ten. achter dat het geen uitvloeisel is van ongelukkig tot dweepzucht opgevoerde idealen, maar alleen van misplaatsten hoogmoedswaanzin en laffe concurrentie zucht. Gemeenteraad Rijnsburg. Voorzitter: de burgemeester. Afwezig do heer D. van Biezen. De Voorzitter opent do vergadering met gebed. De notulen van de twee voorgaande ver gaderingen worden gelezen en goedge keurd. Onder de ingekomen stukken is oen schrijven van den heer S. Schoneveld waarin deze mededeelt zijn benoeming tob wethouder aan te nemen. De V o o r z. wcnscht den heer Schone veld geluk met de benoeming, en hoopt dat deze de nieuwe functie met den noo- digen lust en ijver zal aanvaarden. Het is wel geen nieuw terrein dat de heci Schoneveld betreedt, want hij is nu bij kans 15 jaar raadslid, maar als wethouder komt men voor feiten en moeilijkheden to staan. Spr. hoopt dat- de heer Schoneveld zal blijken te zijn de rechte man op de rechte plaats. De heer Schoneveld dankt den. voorzitter voor de vriendelijke woorden tob hem gericht, en den raad nogmaals voor het in hem gesteldó vertrouwen, en verklaart, dat hij gedurende den tijd dat hij wethouder zal zijn, ook als zoodanig steeds zal handelen in het waarachtig be lang van Rijnsburg. Verder een schrijven van den heer J. v. Iterson Sr., waarin deze mededeelt te bedanken, als ambtenaar van den Burger lijken Stand. Schrijven van de wed. v. d. Eijkei e. n. mot verzoek bet verbod tot stoomen in de Vliet te handhaven, omdat werkelijk do walkanten daar veel van te lijden heb ben. Een schrijven van de N. V. v. d. Vijvers groenten conservenfabrieken en drogerijen van gelijke strekking. Adressante merkt op, dat bij haar uit gestrekte fabrieksterreinen groote schade valt te constateeren. Niet alleen is in den laats ten tijd be merkt, dat een strook grond van 40 h 50 c.M. geheel weggetrokken is, maar ook is de kant geheel ondermijnd. Schrijven van Dijkgraaf en Hoogheem raden van Rijnland houdende medcdceling van de afwijzende beschikking op het ver zoek van eenige schippers tot intrekking van het stoomverbod in de Vliet. Schrijven van Ged. Staten inzake be grooting dienst 1922. Ged. Staten zeggen dat dc op de be grooting 1922 uitgetrokken salarissen van de twee veldwachters, gezien de le vensomstandigheden en levenseischen l© Rijnsburg, hun te laag voorkomen. Waar het- wenschelijk is dat deze amb tenaren geheel onafhankelijk van anderen moeten zijn, komt het hun gewonscht voor de bezoldiging van den veldwachter H. v. d. Pol te bepalen op f 1700 plus vrij wonen, vuur en licht, en die van den veld wachter W. v. d. Veen op f2000 minimum. Bij weigering zouden Ged. Staten hun goedkeuring aan de begrooting onthouden, terwijl de raad gewezen wordt op de mo gelijkheid om volgens do Gemeentewet, binnen 30 dagen in beroep te gaan bij H. M. de Koningin. Mijnheer Halifax glimlachte; maar iti werkelijkheid was cr wel reden voor den vrees van den jongen man; want, zelfs in die dagen, werden de Katholieken ver volgd, zoowel door de wet als door de pu blieke opinie, even kwaadaardig als do Protestantsche nanconformisten. Allen, die buiten de nationale kerk stonden wer den gebrandmerkt als scheurmakers, deïsten, atheïsten. „Maar waarom wilt gij de wereld vaar wel zeggen?" „Ik walg er van. Er was maar eon waar ik wat om gaf en nu Sancla Maria, ora pro nobis." Ursula sprak hem vriendelijk aan en vroeg hem of hij met ons naar huis wilde gaan. Hij scheen buitengewoon verbaasd. „Ik dat kunt gij niet meonen? Nadat Lord Luxmore je ai - dit kwaad berokkend heeft." „Zou dat een redsn wezen om niets goeds voor zijn zoon te do»n d.w.z. ala ik 't kan? kan ik?" De jongen hief zijn zachte, grijze oogen op: „O, u kent, u kent!" „Maar ik en de mijnen zijn kettors, weel ge!" „Ik zal voor u bidden. Maar Laat mij u mogen bezoeken, u en uwe kinderen.'" „Kom cn gij zijt welkom." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5