GESkïENQD NIEUWS Een déraillement te Heerlen. Te Heerlen is gisterenavond tegen ne gen uur tijdens liet rangeeren, vermoede lijk door verkeerden wisselstand, een vier tal goederenwagens gederailleerd. De wa gens kwamen ondersteboven te liggen en werden ernstig beschadigd. Persoonlijks ongelukken kwamen niet voor. «Tel. Gestikt. Te Assen kreeg een IA-jarig kind van een aldaar liggende schipper een ape nootje in de keel en is gestikt. Verdronken. Te Voorburg is mej. A. van R.; wonende in de Redenburgstraat, in den afgeloopen nacht aan do Vliet bij de oude tolbrug te water geraakt en verdronken. In nacht gewaad had zij haar woning verlaten. Doodelijk ongeluk. Aan de wagenwerkplaats der spoorwe gen te Amersfoort is gisteren een wagen maker Olferink tusschen twee wagens be kneld geraakt. Gedurende het vervoer naar het ziekenhuis is hij aan de gevolgen over leden. Misdaad? Men meldt uit Zwijndrecht aan „De Bott.": Terwijl eenige werklieden bezig waren den Nesdijk te de Groote Lindt. nabij het Puttershoekscheveer te verzwa ren, raakte een spade op ongeveer 75 c.M. diepte in den grond een hard voorwerp. Bij önderzoek bleek, dat het de schedel was van een menschelijk geraamte. Behalve het geraamte van het hoofd werden ook eenige beenderen van de bovenstelede maten gevonden. Tot dusver werd op die plaats niet verder gegraven. In aanmerking nemende de pl%ats waar een ander is gevonden, doet dit denken aan een ernstig misdrijf, jaren geleden ge pleegd, waarbij een persoon spoorloos is verdwenen. De moord te Ter Apel-Kanaaï. Bij de Justitie te Winschoten kwam gisteren officieel bericht in. dat de dader van den moord te Ter Apel-Kanaal is ge arresteerd. Het is Pieter de Br. van Val- thermond, die bekende Barend Komduur uit Valtlie te hebben vermoord. De Br wordt ter beschikking van de Justitie ge steld. Een veldwachter aangerand. De veldwachter O. uit Linschoten, die 's avonds per fiets op weg was naar Mont- foort is door twep onbekende personen aan gevallen. Van weerszijden werden niet al leen klappen uitgedeeld, maar er werden ook schoten gewisseld. Niemand werd daarbij getroffen. De politieman, niet op gewassen tegen twee tegenstanders wist ten slotte te ontkomen naar Montfoort. Met hulp is hij toen er op uit gegaan om de aanranders op te sporen. Men vond ech ter niemand meer. De fiets van den veld wachter werd den volgenden dag in een sloot gevonden. De aanranding in den trein. Uit het onderzoek der Haarlemsche po litie is gebleken dat de aangehouden Dnit- scher een zenuwpatiënt is, een slachtoffer van den oorlog. Men weet nog niet wak zijn bedoelingen waren toen hij de dame een zakdoek onder den neus duwde. Hij zelf zegt, dat hij zich niet kan herinneren wat hij wilde. Het is niet strafbaar, iemand, een zakdoek onder den neus te duwen, zoodat een strafbaar feit niet gepleegd is. Daar de vreemdeling evenwel geen pas had wordt hij, gelijk gemeld, over de grens gezet. Op vrije voeten. Vrouw B. uit Bargeroosterveld is na verschillende verhooren in verband met de inbraak in het postkantoor te Steenwijk op vrije voeten gesteld. Een gefingeerde aanranding. Aan de „Tel." wordt uit Tilburg gemeld: Maandagavond bespeurde de heer Sebregts, gemeente-secretaris van Soeren- donk, terwijl hij zich per rijwiel op den Broekhovenschenweg bevond, een mans persoon, die voorover op het fietspad lag uitgestrekt. Nadat hij in een villa was binnengedragen, werd tevergeefs alle moeite gedaan, de levensgeesten op te wekken. In de onmiddellijke nabijheid van de plaats, waar de persoon was aange troffen, werd een geopende ledige porte- monnaie gevonden. Een ontboden dokter kon echter niet het minste verschijnsel van geweldpleging constateeren, terwijl de jongen, die zoo nu en dan verschijnselen van leven begon te geven, kreunend naar het achterhoofd greep. Nadat de politie met dit geheimzinnig geval in kennis was gesteld, verklaarde de jongen, die inmiddels was bijgekomen, te zijn J. Frijns, oud 20 jaar. Terwijl hij zich op weg naar huis bevond was hij aangevallen door twee individuen, die hem met een hard voorwerp hadden neergesla gen en zijn portemonnaie hadden ontrold. Daarna was hij bewusteloos geraakt. De inspecteur merkte echter eenige tegenstrij digheden in zijn verklaring op en nadat hij wat flinker aangepakt werQ, viel de jongen door de mand en biechte eerlijk op dat hij het heele geval verzonnen had, om dat hij zeven gulden, welke hij thuis nog moest afdragen, had opgemaakt. - Boter- en melkprijzen. Te Heerenveen daalde de boterprijs in eens van f 2.20 tot f 1.85 per kilo; de melkprijs van 16 tot 12 et. per liter. De haring voor het grijpen. 'Aan den N. W.-kant van het eiland Marken staat langs den dijk een golf breker. 'V Wegens^ den hoogen waterstand had •deze eenige dagen onder water gestaan. Toen nu Zondag het zeewater vrij snel gezakt was, bleek dat zeer vele haringen zich nog tusschen de palen en het eiland bevonden. Van deze bijzonderheid hebben de Markers gebruik gemaakt cm de haring met de hand te vangen. Er waren er die aldus 400 haringen wisten te bemachtigen „Hbld." Hoe de schrijfmachine werd uitgevonden. Wij kunnen ons geen handelskantoor, geen 'winkel, zelfs geen redactiebureau meer denken zonder schrijfmachine. Do steno-typiste is in onze handels- en weten schappelijke wereld even onmisbaar ge worden als de keukenprinses in ons huis houden. Wat zou „men" moeten beginnen zonder de vingervlugge wezentjes die wat aan intellect, aan koopmanschap, aan vin dingrijkheid werd uitgebroed in de hoof den van mannen en vrouwen, op papier tikken met bewonderenswaardige accura tesse veelal. De schrijfmachine! Het onmisbare „meu bel" in onze samenleving. Onmisbaar ge worden binnen den tijd van een halfhon- derd jaren. Do vader van de sehrijfmc chine wie is hij? Wel, hij is zekere Ckristophorus Latham Sholes en hij construeerde in 1867 de eerste, onvolkomen machine. Sholes was geboren in Milwoukee, had twaalf ambachten bij de hand gehad en vele, zeer onbelangrijke uitvindingen ge daan. Hij was: boekdrukker, redacteur uit gever, postambtenaar, parlementslid. Omstreeks 1856 gaf Sholes een krantje uit, waarvan het redactiebureau in Mil waukee pal tegenover bet telegraafkan toor was. Op een goeden dag kwam hij het kantoor binnen en vroeg den direc teur, dien hij goed kende, een blad cal queerpapier terleen. „Waarvoor hebt ge het noodig?" En Sholes antwoordde met een heel geheim zinnig gezicht: „Loop morgenmiddag maar eens even op de redactie aan, dan zal ik het wel wijzen." De telegraafdirecteur kwam den vol genden dag en vond den redacteur achter een wonderlijk apparaat zitten, dat onder anderen uit een oud Morsetoestel, een glas schijf en verscheiden houten tusschenschot- ten bestond, Sholes nam het blad calqueer papier en een dun velletje wit papier, legde ze in het toestel tegen de glasplaat, be woog het papier langzaam met de eene hand en drukte met de andere voortdurend op den knop van het Morsetoestel. Aan den onderkant van den knop was de letter W in kooper uitgesneden en inderdaad verscheen op het papier telkens die letter. De uitvinder verklaarde, vol trots, dat hij „een schrijvende machine" had ge bouwd. Hij was dan ook in de goede rich ting. Na een paar maanden zoeken en tas ten had hij de eerste schrijfmachine in el- ka-ar gezet. De toetsen van die machine zagen er ongeveer uit als de toetsen van een vleugel, maar voor de rest vertoonde het al groote overeenkomst met de tegen woordige schrijfmachines. INGEZONDEN (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Katwijk a-an Zee, Prinses Julianadag 1923. Geachte Bedactie. Naar aanleiding van een gerucht, dat bij onderzoek vasten vorm begint te krijgen, weijsch ik gaarne iets in Uw geëerd blad te mogen zeggen. Er zal eerstdaags door den heer Dexel alhier een Auto-Busdienst in het leven, worden geroepen: Katwijk aan ZeeKat wijk aan den Bijn—Bijnsburg—Oegstgeest Leiden, vice versa, en ik moet zeggen dat ik dat plan van harte toejuich. Al was het alleen maar om de concur rentie, die daardoor de electrische tram, eigendom van de N. Z. H. T. M., zal on dervinden. Want deze Mij. behandelt ons, reizigers, als voorwerpen, die nu louter met alles wat zij voorschrijft, (al is -het ook nog zoo dwaas of onpractisch) genoe gen hebben te nemen. Zij stelt zich op het standpunt: „Ik de creteer en jullie hebt je daar maar aan te houden, want je kunt immers toch niet anders en daarom ik 1 a ch eenvoudig om al jullie rechtmatige klachten. Daar is ten eerste, de hooge, de veel te hooge vrachtprijs voor het personenver voer. Vervolgens de aansluitingen met de treinen en andere trams van dezelfde Mij., b.v. Katwijk—BijnsburgNoordwijk en omgekeerd. Van deze laatste zou ik de allerdwaaste voorbeelden kunnen geven. Het groote ongerief van een „rook" en „spuw" coupé wordt dagelijks bespro ken. De „vrouwen"-afdeeling wordt meestal bezet als de gemengde af deeling, geen rui me zitplaats voor vrouwen meer over laat. Als men. te Katwijk, Noordwijk of tus- schenliggende kalte's een kaartje „door de stad" heeft betaald, en men heeft dan de brutaliteit als er geen „stads tram" klaar staat en het „Oegstgeester op zich laat wachten door afsluiting nmi dien overweg H. IJ. S. M., naar de halte „Boerhave" of naar die op de Beesten markt te wandelen en daar weer op de tram te stappen, zijn er conducteurs die Uw biljet waardeloos verklaren en eischen betaling van een biljet door de stad extra. Dat het overstappen „aan het station" v e r p 1 i ch t is, staat op geen enkel biljet vermeld, alleen in de Tramrijtuigen staat, met kleine letter gedrukt, in en hoekje tegen de ruit geplakt, op een plaats .waar zelden iemand het zal lezen» Maar ik, N. Z. H. T. M., beveel en gij publiek hebt alles maar voor lief te nemen wat i k decreteer, want i k ben voor U de oppeimachtige, de alles be slissende. Als het mij lust, laat ik een motorwagen rijden en trots uw hoogbetaalde vracht prijs, laat ik U lekkertjes soms bij tien tallen in den wagen staan of in den in gang; vorst, ijskoude wind en regenvlagen ten prooi. M. de R., het heeft mij sedert lang ver wonderd dat er geen ander vervoermiddel van hier naar Leiden en omgekeerd, in dienst gesteld werd in concurrentie met onze, tram; want zoo lang dat niet ge beurt, spot men in Haarlem toch maar met onze meest gegronde klachten. Thans staat de concurrentie voor de deur en ik hoop dat het reizend publiek, eigen belang inziende, om zoo veel moge lijk van dit nieuwe vervoermiddel gebruik te maken, dan zal zeker dit mede één der middelen zijn, waardoor de N. Z. H. T. M. genoopt wordt, om eenigermate rekening te houden met de klachten en wenschen van hen, die langen tijd door haar gene geerd zijn. Intusschen heb ik de eer U vriendelijk dank te zeggen voor de afgestane plaats ruimte. Uw Dw. Met hoogachting, A. DE KLEB. Geachte Redactie. Vriendelijk verzoekt ondergeteekende nog een klein plaatsje in uw geëerd blad ter beantwoording van uw driestar, no. 912, 913, 914. (Doordat ik van huis was, kon ik niet eerder terugschrijven). Ik wensch zoo kort mogelijk te zijn. De ontheiliging van den dag des Heeren kwam voor in dat „verband", dat de S. G. P. voorstaat dat de Overheid, regeeren- de hij de gratie Gods, geroepen is de ont heiliging van Gods Naam en dag straf baar te stellen. Ik wees op het 'beginsel van Galvijn; haalde aan wat „de Nedér- lander" Juli '52 schreef; voegde daaraan toe hoe met de uitvinding van de stoom kracht de ontheiliging van Gods dag is toegenomen, en wat qén der voormannen der A. R. P. in de dagen mijner jeugd desaangaande uitnprak. Hierop stelde ik voor met deze getui genissen te vergelijken, wat een „voor aanstaand, leiding gevend A. R. blad" kort geleden schreef: n.l. „datgene", wat in flagrante tegenspraak is met bovenge noemde uitspraken. Geachte redacteur, ik vraag u in ge- moede: is zulk een „openbaar" getuige nis in overeenstemming met het A. R. program? Of moet dit, helaas, niet ge naamd een droef afglijden van het begin sel? Een 2e zaak is de doodstraf, waarom trent ik de A. R. P. zou hebben gegriefd. Geachte redacteur! Ik sprak uit, hoe de afschaffing van de doodstraf in 1370 door het „liberalisme" is doorgevoerd. Die af schaffing is een krenking van het recht. Hierop zei de ik 't te betreuren dat de algemeene beraadslagingen over de be grooting zulk een matheid vertoon en; dat verschillende bladen hun teleurstelling uitspraken over het zoo weinig teekenen van een politiek beeld op grond van de diepste beginselen. Hoe over de doodstraf geen woord gezegd werd. Wat is nu het „grievende"? Ik begeer in geen geval iets te kort te doen aan hetgeen in de jongstverloopen dagen door den heer Idenhurg desaan gaande gesproken is in de Kamer. Toch heb ik altijd gemeend, dat het de vaste regel was der aloude A. R. P. Groen rekende het de hoogst ernstige laak te zijn der Stalen-Generaal in de be- grootingsdebatten te doen uitkomen of liever te geven „vaste leiding aan de open bare meening overeenkomstig de diepste beginselen." Dit strekt tot verheffing en werkelijke verlevendiging van het A. R. beginsel. Ik ben mij niet bewust iets ver der gegaan te zijn dan de openbare bla den hebben terneer geschreven. Een derde zaak is het subsidieeren van het tooneel, waaromtrent ik slechts en kele woorden uitsprak, n.l. dat daardoor on- en bijgeloof in de hand gewerkt wordt. Het kwam evenzeer voor in dat verband, wat de S. G. P. voorstaat. Hoog stens heb ik hier niets dan „den schijn" tegen mij# door daarop niet verder in te gaan, doch terstond te wijzen, hoe de Overheid geroepen is den Godsdienst te bevorderen enz. Geachte redacteur, ik heb behoefte ter in gemoede: waarin bestaat nu toch het „grievende". Mag dan de openbare waar heid niet gezegd? Is het dan niet in-droe- vig dat, waar het A. R. program voor schrijft niet maar „Zondagsrust" maar „Zondagsheiliging", een leiding gevend A. R. blad het tegenovergestelde zegt? Welk Christen, die het ernstig meent met de eero Gods en het heil van ons volk moet zich daaraan niet ergeren? Wil men <3it voor „grievend" houden, als dit ge zegd wordt; misschien voor „kleinzielig heid" achten, welnu, het zij zoo. Geacht redacteur, ik heb behoefte ter wille van de waarheid ook te weerspre ken, als zou ik met een „eigenaardigen nadruk", dus met een min of meer ver- achtelijken of spottenden toon mij over Ds. v. Lummel en diens erkentenis hebben uitgelaten. Ik verklaar eerlijk, dat de al lergeringste gedachte desbetreffende bij mij niet is opgekomen. Ik heb er geen behoefte aan ook maar iemand te kwetsen of in een kwaad daglicht te stellen, of de lachlust op te wekken. De zaak is mij daartoe te ernstig. Ik heb dergelijke ge tuigenissen naar voren gebracht ten be wijze dat het niet te verwonderen is, dat zoovelen in den lande met leedwezen zijn vervuld over de afglijding van de diepste beginselen. Kan ik dus niet inzien dat ik op zoo „grievende" wijze gesproken heb, nog een enkel woord wil ik daaraan toevoegen. Geachte redacteur, het gaat inderdaad niet om een werkelijke of vermeende fout der A'. R. P. in 't publiek uit te buiten. Neen. Het gaat wel terdege om de diep ste beginselen. Het raakt den grondslag. Zeker, 't is waar, dat Groen v. Pr. zich op zoodanige wijze heeft uitgelaten ten op zichte van de „geloovige Katholieken", gelijk ook wij hebben uitgesproken, dat liet er niet omgaat te beweren dat er geen R. Kath. burgers zijn, die het goed mee- nen, Dit neemt echter niet weg, dat Groen de Roomschen „altijd" heeft aangemerkt als „toevallige" medestanders. Geachte Redacteur, zou Groen gezwegen hebben op het schrijven van de R. Kath. Maasbode? Ik denk aan betgeen eenigen tijd geleden de veldprediker in algemeen nen dienst. Ds. 'Jansen terneer schreef. „Ik ben geen anti-papist; doe niet mede aan protestmeetings tegen Rome. Maar ik ben volstrekt niet blind voor de gevaren, die het protestantisme van die zijde be dreigen. En ik geloof, dat men onzerzijds deze gevaren „niet voldoende" onderkent.. Want deze gevaren blijken niet op kerke lijk en ook niet op dogmatisch, maar voornamelijk op „politiek terrein". Men vergete toch nooit, dat de Roomsche po litiek geheel in dienst staat van de Room sche kerk in Nederland. In dat licht be zien moeten we zeggen, dat zij aan poli- tieken invloed harder vooruitgaat dan eenige andere partij. Daartegen is maar één middel: vereeniging van allen, die op den positieven grondslag van 't Protes tantisme staan." Mag ik in dit verband niet wijzen op het gezantschap bij den Paus en de wijze waarop het is bestendigd? Is daardoor niet een Roomsch cachet op ons land ge drukt, waarop straks volgt: de Roomsche processies? Immers schreef „Het Gen trum", dat de R. Kath. Staatspartij deze twee zaken zou blijven eischen. Geachte Tedacteur, hoe komt het dat de A. R. P. zoovelen van haar vervreemd. Dat zoovele stemmen""opgaan, die roepon: „waar gaan wij heen". Dat er zoovelen zijn, die zich slechts schoorvoetend in haar midden bewegen, die geschokt zijn in hun vertrouwen en evenzeer gelijk wij, zeggen: „het beginsel is zoek". We zijn onze vastigheid kwijt". U zijt met mij overtuigd, geachte redacteur, dat, als wij het vertrouwen hebben in welke zaak ook dan hebben wij alles. Dit maakt ook de kracht uit van een partij. Dat .ver trouwen is dan alleen te behouden, als het beginsel onverzwakt gehandhaafd blijft. Waarlijk, er is in de benedenlagen van ons volk veel moer zuiver A. R. beginsel dan het oppervlakkig wel lijkt. Dat begin sel is teergevoelig; iaat zich niet met be loften paaien. Er is een kern onder ons volk, welke er vast op staat te leven uit het beginsel. Dit wist Groen. Dit was de kracht onzer voormannen: het nauw ver band tusschen vertegenwoordigers en volk in de handhaving van liet beginsel. En dit verband is maar al te veel on derbroken. Het vertrouwen is geschokt. Niet maar alleen bij degenen die thans zich van de A. R. P. hebben afgescheiden. O neen. Geachte redacteur, gaat de krin gen van ons volk rond. Ik heb niet op iet oog deze of gene kerkelijke partij: o neen, in alle kerkelijke kringen zonder onder scheid hoort ge de vele en velerlei klach ten, die niet gaan over deze of gene fout maar kort gezegd: „over de loslating en verlating van het A. R. program." Wat wordt gezegd aangaande Rome en het ge zantschap: „daar hebben we nu weer de droeve vrucht van het samengaan; onze eigen vertegenwoordigers verloochenen hun beginsel; versmaden onze historie en krenken den heiligen ernst onzer vade ren." Geachte redacteur, ik kan het niet anders bezien: niet wij breken af, neen, de tegenwoordige A. R. P., op het inge slagen voetspoor voortgaande, breekt zichzelven af. Dit constateeren wij met droefheid. Daarom met ernst roepen wij daarvan terug. Zoo terecht zegt Ds. Jan sen: het volk beoordeelt de vertegen woordigers niet naar hetgeon zij zeggen, maar naar hetgeen zij doen. Indien wij niet beginnen met de erkenning, dat wij de paden onzer vaderen hebben verlaten, wederkeeren tot die paden; indien do A. R. P. zich niet voor God verootmoedigt, de leiders zelf daarin niet voorgaan, maar meenen, dat het met pakkende leu zen nog wel te probeeren is, dan zal men ontdekken, maar te laat, dat men er naast gegerepen heeft. Met combinaties en be rekeningen komt men er niet. Dit geldt evenzeer de andere ernstige zaak: het betreden van den veg van staatssocialisatie, het leggen van zoovele dwangwe'ten op ons vrije volk. U moogl de sociale wetgevingverheerlijken en on danks de bezwaren die daaraan kleven, haar invloed zegenrijk noemen, wij hech ten meer waarde aan 't oordeel der Stan daard kort geleden neergeschreven: „liet is onze vaste overtuiging, dat, indien l et met de z.g.n- soc'ale wetgeving blijft gaan als lot heden, op den duur de be drijven en daarmede ook de werklieden het kind van de rekening worden." Laat ik kort zijn. De veelzijdige dwang ons opgelegd strijdt tegen onze heilige, verkregene vrijheden: is volkomen in strijd met het A. R. program, dat in de allereerste plaats er vqn u:tgaat* de vrij heid der consciëntie te handhaven naar den Woorde Gods en oui3 reformatori sche wording. „Wat zal er van de A. R. P. worden, als zij het verkeerde uit haar midden niet durft wegdoen en de wacht betrekken bij het beginsel? Men drijft de vrouwen naar de stembus onder de leuze: „anders gaan wij er onder of: wij zijn oorzaak dat de Roomschen met de socialisten samen gaan." Ik vraag mij af, zoo schreef Ds. Jansen kort geleden of dat argu menten zijn, waarmede wij in de tegen woordigheid Gods durven verschijnen? Wat al sofistische redeneeringen, waar van de grondtoon is: door het kwade naar het goede; door de afwijking van het be- -ginsel steeds grooter te maken, komen wij eindelijk op de rechte lijn van het beginsel. Geachte redacteur; kalm overdacht is dit ook niet uw redeneering? Ik zal ein digen. Te betreuren valt de droeve ver warring onzer dagen in de gelederen der A. R. P., niet ontstaan uit een werke lijke of vermeende fout, maar veeleer uit het verliezen van haar grondslag. Moge de dag spoedig aanbreken, dat weer on vervaard de wacht bij het beginsel worde betrokken en onder geen voorwaarde toe gelaten, dat daaraan getornd wordt. Met de meeste hoogachting teeken ik mij, Ds. J. D. BARTH, Werkendam. RECHTZAKEN KANTONGERECHT TE LEIDEN. Waarnemend Kantonrechter mr. A. J. Fokker. Voor de openbare zitting komen op do rol voor 46 zaken. Wed. J., te Leiden, heeft het tap- verbod overtreden. Getuige Douma be vestigd bet, waarna geeischt wordt f 1.— of 1 dag. J. P. W. "v. d. M., te N o o rd w i^k e r- b o.u t, heeft volgens de politie de bouw-1 verordening overtreden, welke zaak al meer in behandeling^ is geweest. Beklaagde houdt vol dat het een bestaand afdak is geweest en geen loods, en dat er dus geen vergunning voor noodig is. De veldwachter Kievit wordt gehoord die het ook een af dak noemt. Eisch f 5.of 2 dagen. A. G. B„ wed v. d. BI., te Leiden, is van een overtreding van het tapverbod beklaagd. Als zakelijk deskundige wordt gehoord getuige Schots, die van den inbeslagge- nomen drank het percentage 22,5 hoorde noemen. Hij kan verklaren, dat het geen sterken drank kon zijn, daar door den Bond van Distillateurs aangenomen is, dat sterke drank met een lager gehalte dan 35 pCt. niet als sterke drank wordt be schouwd, die deugdelijk is. Vroeger was 45 pCt. gangbaar, thans is geldig een usance van 40 pCt. De Ambtenaar wènscht geen verdere vragen te stellen, daar de Kantonrechter de verordening reeds niet bindend heeft verklaard, en eischt f 3.of 2 dagen. In een ongeveer gelijk geval van J. W. L., café-houder te Leiden, wordt ook geëischt f 3,of 2 dagen. In de zaak A. K., caféhouder te Lei den, welke "reeds eerder in behandeling was geweest, werd thans de getuige Veü- brief, de eigenaar van de vergunning, ge boord. Het langdurige verhoor bracht betrekkelijk weinig meer licht, waarna de ambtenaar f 25.of 5 dagen eischt. V., te Leiden, die vorige week bij verstek was veroordeeld was tot f 15. boete wegens rijden in het plantsoen met een rijwiel, kwam daar tegen in verzet. De Ambtenaar eischte nu f 1.of 1 dag. Ds Kantonrechter veroordeelde direct tot f 2.of 2 dagen. De waarnemende Kantonrechter Mr. Fokker, droeg hierna zijn functie over aan den Kantonrechter mr. J. K 1 e i n, voor de volgende zaken. W. C., caféhouder te Leiden („In den Vergulden Turk"), heeft aan de Breestraat voor zijn inrichting sterken drank getapt, Zaterdags na 12 uren. Beklaagde meent hiertoe gerechtigd, daar het buiten zijn perceel was. De ambtenaar zegt, dat het hem genoe-- gen doet, nu, na het niet-verbindend ver klaren van den vonnis wijzenden waarne- menden kantonrechter, ook de gelegenheid te hebben, deze zaken behandeld te zien door den kantonrechter. Spreker haalt verschillende arresten van den Hoogen Raad aan, waarop zijn eisch gegrond is, terwijl hij verder van meening is, dat, al wordt het betwist, dat de Ge meenteraad recht heeft een dergelijke ver ordening als hot tapverbod voor te .schrij ven, het echter niet juist is, dat men vol- g&s de Leidsche verordening niet vrij zal zijn in eigen huis iets te presenteeren. Nadat getuigen in deze zaak gehoord wa ren, werd f 1 of 1 dag hechtenis als eisch gesteld. (Uitspraak over 14 dagen). W. v. d. M., te Zoeterwoude, heeft een varken geslacht, dat reeds gestorven was en later ongeschikt voor do consump tie bleek. Beklaagde had het gedaan om het uit bederf te bonden, doch de baa& zou het hebben laten keuren, zoodra 't hing. Eisch f30 of 10 d. Tegen W. M.. eveneens van Zoeter woude, die het varken van zijn haas naar den slager had vervoerd, werd f 30 of 5 d. geëischt. Beklaagde wist van geen Vleeschkeu- ringswet af en deed het uit gewoonte, waarmede bij de uitspraak rekening zal gehouden worden. J. B., te L e i d e n, is beklaagd kalveren op pijnlijke wijze vervoerd te hebben, wat beklaagde ten epnenmale ontkende, evenals de beide helpers bij het laden der kalveren.. De boekhandelaar G. wist te vertellen, dat de dieren met een groote zwaai boven in den vrachtauto geslingerd wareD, wat getuige R. niet kon bevestigen. Eisch f5 of 5 d. B. R., winkelier te Leiden, heeft te lang laten werken, 't Was aan een bruids japon, die per sé klaar moest zijn. De klant was nog voor veranderingen, waar door het zoo laat geworden was. Eisch f 5 of 5 d. H. A. M. L., vr. J. v. d. B., strijkinrich- ting te T. o i d e n, heeft werk doen verrich tten na 6 uur. Beklaagde verlelde^dat het haar zusters waren en deze geen arbeid verricht hebben. Eisch f 5 of 5 d. J. B. S„ vr. van J. de H., caféhouder te Leiden, heeft ook liet tapverbod over treden en zit als waarnemend in de zaak, waarbij de vergunninghoudster wed. Vr. geen interesse heeft. De Kantonrechter zegt, dat op die manier de vergunning niet mag worden uitgeoefend. Eisch f 30 of 15 dagen. A. H. Sp., te L e i de n, heeft met een auto zonder licht gereden onder Oegst geest. Beklaagde kon door wind enz. er niets aan doen. Eisch f 30 of 20 d. A. v. d. L., landbouwer te N o o r d w ij- k e r h o u t, heeft niet tijdig uitgeweken voor een auto. Beklaagde was vlak bij 't landpad, waar hij in moest en had geen gelegenheid eerst nog te wachtten. De getuigen werden hierna gehoord, waarna f10 of 5 dagen werd geëischt. Get. Heems kerk, bestuurder der auto, wilde nog scha devergoeding geven, want do auto was te gen een paal gereden, doch daarmede was hij wel wat laat. Getuige Reineveld infor- 1 meerde nog naar getuigengeld, doch hij was getuige geweest a décharge. N. K., te L e i d e n, is dronken geweest. Van een paar biertjes verklaarde hij. Do: kantonrechter wil hem in beterschap hel-, pen en veroordeelde hem voorwaardelijk tot f 10 of 3 d. en onder toezicht stelling van „Door Wilskracht Sterk'\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6