ÉitieiiisÉCoBraiil
Tweede Blad
Woensdag 2 fóei 1923
Op de Raadstribune
In de op Prinsessedag gehouden Raads
vergadering kreeg men zoo nu ea dan
den indruk dat de algeincene beschou
wingen over de begrooling in vollen gang
waren.
Met name de heer van Eek ging zich te
buiten aan beschouwingen over het werk-
loosheidsvragstuk, die mei het aan de
orde zijnde onderwerp slechts in ver
verwijderd verband stonden. Opnieuw
werd een poging gedaan om de onmacht
van het kapitalistische stelsel te plaat
sen tegenover de schoone perspectieven
die het Socialisme biedt, althans voor
lien, die onvoorwaardelijk gelooven in
wat politieke we.erprofeten gelieven te
voorspellen.
De heer v. Stralen die trouwens meer
nuchter aangelegd is, en die telkens weer
blijk geeft het niet in alics met zijn par
tijleider eens te zijn, bleef meer op den
beganen grond.
Terwijl de heer van Eek in B. en W.
niet het minste vertrouwen bleek tc stel
len, alleen al omdat het een „burgerlijk
college" is waarvan nu eenmaal niets
goeds te verwachten is, verklaarde de
Jieer v. Stralen over de plannen van B.
en W. tevreden te zijn en met hunne toe
zeggingen genoegen te kunnen nemen.
Terwijl de heer van Eek niet alleen het
verstand maar vooral ook het gevoel wil
de laten spreken, scheen de heer v. Stra
len evenals trouwens- andere fractie-ge-
nooten, aan het verstand de voorkeur te
geven.
Misschien herinnerden zij zich nog de
lieflijke uitspraak van den Rotterdam-
schen ex-wethouder Heykoop, die in de
woelige dagen van 1918 met veel ophef
verklaarde zijn verstand overboord te
^nebben gegooid omde communisten in
Je armen te vallen, uit welke omhelzing
hij zich al spoedig moest trachten los te
maken. r
Was dus do heer v. Stralen het met de
bespiegelingen van zijn fractie-leider
niet eens en kon hij op de plannen van B.
en W. zijn zegen geven, tegen de toelich
ting van hunne voorstellen maakte hij
bezwaar, omdat daarin was gewezen op
de propagandistische strekking van de
adressen der Soc. Democraten.
Ook ons blad werd in dat verband aan
gevallen, omdat het naar spr. betoogde
een verkeerde voorstelling van zaken
heeft gegeven.
Intusschen, zal de lieer v. Stralen moe
ten toegeven, dat er alle reden is, om bij
adressen als hier bedoeld, aan een poli
tieke manoeuvre te denken.
We zijn nog steeds niet vergeten de be
kende uitspraak van den. heer v. Eek dat
men door overvragen groot was gewor
den, evenmin als de verklaring dat de
Soc. Democraten in den Raad in de eer
ste plaats spreken voor de tribune en om
voor de S. D. A. P. propaganda te.ma-
'Aen.
Als daarbij dan komt dat telkens weer
voorstellen worden gedaan, waarvan men
■weet dat ze niet uitvoerbaar zijn, dan is
jt toch zeker alle reden om aan neven
bedoelingen te denken.
Intusschen ha.d de heer v. S. geen be
swaar om bij B. en W. nevenbedoelingen
Se veronderstellen, en hen te verwijten
dat zij niet handelen, op eigen initiatief
maar op aandrang van anderen.
Hoewel Jiet tegendeel kon worden aan
getoond, achtte toch ook Mevr. v. Itallie
het oorbaar in denzelfden geest te spre
ken.
Bijzonder gelukkig was de Vrijz. Demo
cratische spreekster die behoefte scheen
te hebben om B. en W. in gebreke te stel
len, niet.
Zij verkondigde namelijk de enormiteit
dat als de gelden tot nu toe voor werk
loosheidssteun uitgekeerd voor werkver
schaffing waren besteed, het Levendaal
nu reeds gedempt zou zijn. Alsof alle
werkloozen geschikt zouden zijn aan dit
dempingswerk deel te nemen en alsof het
een kuil is die maar zonder voorbereiding
kon worden dichtgegooid!
Er werd uitbundig gelachen toen de
heer Pera, na den heer Wilbrink, het
dwaze van deze redeileering in een be
lachelijk licht stelde.
Prettig was dat lachsalvo voor Mevr.
Itallie niet maar het was toch haar
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar hot Engelsch.
/3)
„Ik hen benieuwd of de kinderen al
aaar bed zijn, Phineas?"
^„Daar is iemand aan 't witte hek.
Ursula!"
„John! Zijt gij 't? Is alles in orde,
■■pan?"
„Ik denk van wel. Mijnheer Oldtower
:3 gekozen h ij moet dus 't land uit.r'
„Dan is zij veilig.
„Laat ons hopen, dat zij dat is. Kom,
mijn lieveling!" en hij sloeg den arm om
naar heen. „We hebben alles gedaan, wat
.fe konden en moeten 't verder maar af
wachten."
HOOFDSTUK XXV.
Wij stonden altijd vroeg op to Long-
field. 't Was zoo mooi de zon over de
heuvels te zien opgaan.
Muriel's kalm gezicht zag erg vroolijk
dezen morgen de Maandag na de ver
kiezing want haar vader zou den ge-
i koelen dag thuis blijven, 't Zou de jaar-
Rijksche feestdag wezen, welken wij had
den ingesteld voor ons werkvolk.
Mevrouw Halifax, Jem Watkins en
*ijn Jenny, waren den geheelen morgen
eigen schuld dat men zïsh te haren koste
een oogenblik vermaakte.
Het zakelijke gedeelte van het debat
nam slechts enkele oogenblikkcn in be
slag. Sommige leden voelden meer voor
demping van het Levcndaal dan van de
Mare en enkele anderen achtten het laat
ste niet geheel zonder bezwaar, maar
het eind van de zaak was. dat het voor
stel van B. en W. zonder hoofdelijke
stemming werd aangenomen.
Voor den wethouder Mulder was dit
een merkwaardig succes.
Hij is toch de man geweest die reeds
jaren geleden als raadslid de demping van
de Mare heeft bepleit.
En het is zeker wel een merkwaardig
samentreffen, dat nu juist gedurende zijn
wethouderschap tot de demping werd be
sloten.
Of nu ook het Levendaal zal volgen
moet nader blijken. Van het gewenschte
en zelfs noodzakelijke is de geheele Raad
overtuigd. De vraag is alleen of het in
afzienbaren tijd gelukken zal de bezwa
ren, die vooral van financieelen aard
zijn,, te overwinnen.
De overige punten gingen vrij vlug on
der den hamer door.
Dat de Soc. Democraten tegen het ver
huren van een lokaal aan „Willem van
Oranje" welke vereen, zich onder meer het
steunen van het wettig gezag ten doel
stelt, verzette, verwonderde niet al te
zeer. Wèl echter, dat deze bezwaren door
de Vrijz. Democraten werden gedeeld.
Dat het niet gemakkelijk is het allen
mensehon naar den zin te maken bleek bij
het voorstel tot reorganisatie van den
Markt- en Havendienst. Heo gezocht
de critiek was, bleek uit een voorstel van
Soc. Dem. zijde, om ter vervanging van
een havenrechercheur die reeds eenige^
jaren geen dienst deed en nu ontslag
kreeg, een nieuwen ambtenaar aan te
stellen.
Als een merkwaardigheid kan hierbij
genoteerd dat de voorsteller, de heer
Kooistra, zich liet overtuigen en zijn
voorstel introk
Het laatste punt van de agenda inzake
het Havengeld, werd, dank zij het optre
den van de K. v. K., van de agenda af
gevoerd.
De Kamer krijgt nu gelegenheid van
advies te dienen, ten koste echter van den
heer Maas, die op een spoedige behande
ling had aangedrongen.
Door de afvoering van dit punt en door
de vriendelijkheid van de leden om bij
het werkverschaffingsvoorstel geen re
plieken te houden ,lcon een avondverga
dering worden voorkomen ten voordeele
van de gemeentekas en tot vreugde van
de verslaggevers.
Sr reken we tenslotte onze blijdschap
uit over het feit dat de heer J. de Lange
niet alleen aanwezig was, maar zelfs aan
do besprekingen deelnam.
EU SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Heerjansdani: G.
Grootjans Jzii. te Be-esa.
Aangenomen. Naar Nijkerker-
voenW. H. van Heuven te Hemelum c.a.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Jutrijp-Hommerts:
A. Wijngaarden, cand. te Dokkum. Te
Dedemsvaart: H. de Bruijn te Nieuwen-
dijk (N.-Br.)
CHR. GEREF KERK.
TweetaLTe Alphen. aan den Rijn:
N. Bijdemast te Doesburg en J. A. Riekel
te Zaandam To Hillcgom: D. Driessen
t 's-Gravenzande en A. H. Hilbers te En
schedé.
Auto-Zending.
Ds. H. Knoop, Géref. pred. te Schou
werzijl, heeft bedankt voor zijn. benoeming
als leider van de „Auto-Zending".
Ds. J. Vink.
Het Provinciaal Kerkbestuur van Gro
ningen heeft aan Ds. J. Vink, Ned. Hcrv.
Predikant te Niehove, op diens verzoek,
wegens gezondheidsredenen, eervol emeri
taat verleend.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
D s. R. Schellenber g, gekomen
van Amsterdam, deed Zondag intrede bij
de Ned. Herv. Gem. te Overdinkel, na be
vestigd te zijn door zijn broeder, Ds. G.
C. Schellenberg van Eierland.
Naar men aan ,J)e Stand." meldt,
denkt Ds. Joh. Kwak den 27en Mei af
scheid van de Geref. Kerk van Apeldoorn,
Culemborg om den lOen Juni bevestigd te
worden in de gemeente Ten Boer.
Ds. A. Doorn nam Zondag af
druk bezig geweest als bijen. John deed
zijn best om te helpen; m§.ar ten slotte
zei de moeder, dat 't zoo hard voor de
kinderen zou wezen, dat ze hun wande
ling met hem zouden moeten missen en
daarom werden we allen van het terrein
der bedrijvigheid weggezonden om een
paar rustige uren door te brengen onder
den grooten eikenboom op den heuvel.
Toen de kinderen moe van 't spelen, een
poos hadden uitgerust onder den boom,
stelde de vader voor weer naar huis te
gaan.
Dit eerste feest op Longfield was een
zeer vroolijke dag. Om twaalf uur kwa
men de mannen met hunne gezinnen en
spoedig daarop zaten allen aan den maal
tijd buiten in de schaduw van een hooi
berg, onder den zachten blauwen Sep-
tember-hemel.
In den namiddag gingen allen er op
uit, waar zij wilden; velen onder leiding
van den jongeheer Edwin en van Guv, die
zeer populair onder hen waren.
De moeder begaf zich met Walter, die
zich vasthield aan haar rokken, naar de
armere moeders, die daar tegenwoordig
waren; sprak met de een en troostte de
ander, gaf een derde goeden raad en
luisterde naar allen.
Het was reeds avond, toen wij, nadat
we allen ons deel, groot of klein, tot 't
fcóst hadden bijgedragen, kwamen neer
scheid van d Geref. Kerk van Apeldoorn,
met een predikatie over 1 Thess. 5:2324.
Bijna 15 jaren mocht Ds. Doom de Kerk
van Apeldoorn dienen.
Zondag nam D s. L. Boe r, predi
kant bij do Ned. Herv. Gem. te Nieuw-
Weerdinge, afscheid van zijn gemeente,
wegens vertrek naar Vriezenveen.
Jubilea.
Gisteren was het 25 jaar geleden dat
D s. A. H. S ch o k e Azn., Ned. Herv.
Predikant te Zwolle, te Axel de Evangelie
bediening mocht aanvaarden.
Gedurende deze loopbaan diende hij do
gemeenten te Zuid Scharwoude en te Zut-
phen, en sinds 19 Febr. 1911 in zijn tegen
woordige gemeente.
Do jubilaris is scriba van den ring
Zwolle.
Ds. H. van den B ij tel Wz.,
Ned. Herv. Predikant te Surhuizum (class.
Dokkum), herdacht gisteren den dag waar
op hij voor 25 jaren de bediening des
Woord s aldaar aanvaarde.
Intusschen diende hij nog de gemeenten
te Wichmond, Lutten, Slochteren en Bie-
rura.
Zondag herdacht D s. H. H. Y n z o n i-
des, Ned. Herv. Predikant te Eemnes-
Binnen, zijn 25-jarig ambtjubileum.
Ds. Ynzonides aanvaarde in 1893 te
Obergum (Grom) het ambt, waarbij hij
bevestigd werd door nu wijlen zijn vader
Ds. H. Y. Ynzonides te Stedum.
De Kerkeraad te Eemnes-Binnen ont
ving o.a. van H. M. de Koningin-Moeder
(die telken jare gedurende Haar zomerver
blijf te Soestdijk enkele keeren te Eemnes-
Binnen te kerke gaat) een enveloppe met
inhoud als bijdrage voor het huldeblijk,
dat den jubilaris werd aangeboden.
Ds. J. Krüger.
Ds. J. Krüger, Geref. Pred. te Delden,
die, zooals gemeld, in de 2de helft dezer
maand wegens ernstige ziekte zijner kin
deren naar Zwitserland hoopt te verterk-
lcen. verzocht de pers bijzonder de aan
dacht van kerken en particulieren er op te
vestigen, dat hij gedurende zijn afwezig
heid penningmeester blijft van het Comité
voor den nood der Zending in Suriname,
en dat collecten en giften voor dat doel,
gelijk als voorheen, kunnen gezonden wor
den naar zijn adres te Delden. Postreke
ning 35811.
Een kras „emeritus"
is toch ongetwijfeld de oude ds. W. Die-
mer te Apeldoorn, zegt het Fr. D g b 1.
Pas lazen we van ernstige ziekte.
Opgenomen zelfs in 't ziekenhuis.
Dat zou, op dien leeftijd, vreesden we,
weleèns de laatste stoot voor 't oude
lichaam kunnen zijn.
En waarlijk! in. 't jongste nummer van
„D Wachter" heeft de oude man alweer
een artikel, frisch en monter, of hij nog
weer es voor een nieuw tijdperk begint.
In een P.S. zet hij er onder:
„Hartelijk dank aan allen die hunne be
langstelling hebben getoond in mijn pijn
lijke operatie. Schoon zonder pijnen zullen
do gevolgen nog heel wat tijd vragen bui
ten 't ziekenhuis en toch: Rehoboth
Doe do Heere den ouden „A. V." uit on
zen jongen tijd nog het goede van Jeruza
lem aanschouwen!"
Een behartigingswaardig voorstel.
Ds Berklioff, Chr. Geref. predikant te
Utrecht schrijft in de Stichtsche Kerkbode
Prof. Hepp heeft in „de Reformatie", na
in vijf artikelen, geschreven te lebben,
over „de samenwerking van alle Gerefor
meerden", een voorstel gedaan, dat we als
uit ons hart gegrepen, met blijdschap be
groeten.
Hij heeft eerst als zijn meening uitge
sproken, dat een vereeniging vooralsnog
onmogelijk blijkt, omdat de verschillen
over vele zaken, --wat kerkbegrip, leerbe-
schouwing en "practijk aangaat, te groot
zijn. Doch daarnaast legt hij nadruk op
de noodzakelijkheid en mogelijkheid van
samenwerking„Maar gezien de ontzag
lijke werkelijkheid, waarvoor onze tijd ons
stelt, hebben, wij te arbeiden, dat wij el
kander meer verdragen. Wij vragen niet,
dat een ander zijn standpunt voor het on
ze zal prijsgeven. Maar de bodem der Ge
reformeerde belijdenis biedt gelukkig meer
ruimte dan voor één standpunt. Dat
vooral behooren wij te verstaan".
En dan komt hij met zijn voorstel, voor
hetwelk hij door zijn artikel den weg
heeft gebaand: „Voor alles lijkt mij daar
zitten op de lange bank onder den note-
boom. De zon ging rood achter ons on
der en wierp haar laatste stralen op het
veld, waar de jonge mannen en vrou
wen in lange rijen liepen, terwijl wij
hun stammen en gelach konden hooren.
„Ik denk, dat zij een aardigen dag heb
ben gehad, John. Zij zullen morgen al
len er te beter om werken."
„Dat geloof ik ook."
„Vader ik hoor het hek, daar komt
iemand," zei Muriel.
,,'t Is een arme jongen wie kan 't
wezen?"
„Misschien een van die menschen, die
om melk komen vragen maar we kun
nen 't vandaag niet missen. Wat moet je,
mijn jongen?"
De jongen, die er ellendig uitzag en
bang was, opende zijn mond met een dom
„Eh?"
Ursula herhaalde de vraag.
„Ik moet Jacob Baines hebben.**
„Je kunt hem bij de anderen, vinden
daar bij dien hooiberg, bij zijn pijp en
zijn bier." De jongen liep hard weg.
„Hij is van Kingswell, denk ik. Zou er
iets wezen, John?"
„Ik zal eens gaan zien. Jongens, ik ben
dadelijk terug."
Hij ging, blijkbar ietwat bezorgd heen.
Ursula stond spoedig daarna op en liep
hem na; ik volgde haar.
om noodzakelijk cle samenroeping van een
algemeen Gereformeerd Congres".
Dit trof ons diep. Men weet, dat wij
reeds op de Synode van 1919 deze gedach
te hebben uitgesproken en verdedigd. En
daarna bij elke voorkomende gelegenheid
den broederen daartoe aangespoord We
hadden zoo gaarne onze Kerk de eere van
het initiatief gegund.
Vooral, omdat naar onze heilige over
tuiging dit de goedkeuring zon wegdragen,
van den Koning der Kerk, Die de Zijnen
in den strijd achter en met Hem zoo
gaarne dicht bij Hem, maar ook dicht bij
elkander ziet!
Ook mogen we zeggen, dat het ons sinds
dien, meer nog dan tevoren, een oorzaak
van gebed voor den Heere is geweest.
En zie, daar komt nu dit voorstel!
Dr. Hepp vraagt, of men van verschillen
de kant er zijn oordeel over wil zeggen:
„Gaarne zou ik zien, dat de Gereformeerde
pers, vooral die buiten onze kerken, zich
over dit denkbeeld uitsprak. Het desnoods
aan scherpe critiek onderwerpen, of liever
nog zijn instemming met de samenroeping
van een algemeen Gereformeerd Congres
betuige".
Daarom spreken wij hier uit, dat we van
heeler harte zijn poging toejuichen en we
bidden van den Heere, dat zij moge slagen.
Toch willen we de bezwaren niet onder
schatten.
Vooral is er één gewichtig bezaar on
zerzijds: nJ. wat bedoelen we met deze
zaak?
Is het, omdat we, jaloersch op de
raachtsontwikkling, die b.v. de Roomsche
Kerk met haar bewonderenswaardig con
centratievermogen aan den dag legt, be
zorgd voor onzen invloed op elk terrein,
begeerig zijn naar een sterk, imponerend
Gereformeerd bloc? Dan geloof ik, dat het
slagen van deze zaak, onder de toelating
maar niet in de gunst van den Heere der
Gemefönte, een nieuwe vleeschelijks (zij
het dan ook Gereform.-vleeschelijke)
burcht zou bouwen. En ik vrees, dat wij er
reeds te veel hebben. Niet gaarne zou ik
medewerken aan nog meerdere.
Ik geloof, dat de eerste voorwaarde voor
slagen, in Gods gunst slagen, van deze po
ging is: een diep schuldgevoel tegenover
God en Zijnen? Christus, en over het
menigvuldig bedroeven van den Heiligen
Geest; een hartelijke verootmoediging „in
onze binnenste kameren" voor den Heere,
en de daarmee gepaard gaande behoefte,
om gezamenlijk in het dal der boetvaar
digheid en der oprechte bekeering en der
te knielen, beoefende: „Laat ons onze we
gen onderzoeken en doorzoeken, en laat
ons wedörkeeren tot den Heere"; om dan
ook, onder den indruk van de verbrokke
ling van Gods Kerk en de -daardoor zoo
gebroken invloed op ons steeds dieper weg
zinkend volk, met elkander biddend naar
wegen te zoeken, waarlangs wij zelf het
Koninkrijk des Heeren inniger en vrucht
baarder gaan beleven; hetzelve meer met
echt Adventsverlangen gaan verwachten
naar Christus' eigene beloften; en op de
vois daarheen, voor zooveel het onze roe
ping is, ernstig en ijverig stteven naar
deszelfs overwinning in deze door de zonde
zoo gedeformeerde wereld.
Zoo arbeidende, „zal onze arbeid niet
ij del zijn in den Heere".
Zoo samenzijnde, zullen „de hemelen
druipen." gaan, en „zal de Heere een mil-
den regen op Zijn bezwijkende erfenis ne
der deen dalen, om sterkte aan haar te
geven".
Wie denkt hier niet aan een dergelijk
Congres te Wezel (1568), onder den druk
der tijden samengeroepen? Synode
kon het niet heeten; eerst later,
toen men te Embden (1617) samen
kwam. Doch menige Synode van la
ter is niet zoo broederlijk en zoo
vruchtdragend geweest als dit Convent!,
onder de leiding van Datheen, met de ken
nelijke bewijzen van de tegenwoordigheid
des Hecren, gehouden.
Gevo God ons nog eens zulk een "samen
komst.
Opleiding van Hoofdonderwijzers.
De Minister van Onderwijs herinnert
belanghebbenden aan de volgende bepa
ling, voorkomende in de „Voorwaarden,
waaronder Rijkssubsidie zal kunnen wor
den verleend ten behoeve van cursussen
tot opleiding van hoofdonderwijzers en
hoofdonderwijzeressen"
„Besturen van cursussen, welke voor een
bepaald cursusjaar voor de toekenning van
Rijkssubsidie in aanmerking wenechen te
komen, behooren daarvan te deen blijken
door een tot H. M. de Koningin te rich
ten verzoek, hetwelk niet op gezegeld pa
pier behoeft te worden gesc^ireven en dat
moet worden ingezonden in de maand Mei
van het kalenderjaar, waarin dat cursus
jaar aanvangt".
"We zagen, dicht bij den hooiberg, een
groepje mannen, die boos met elkaar
spraken; de pratende moeders kwamen
er juist bij; verder in 't veld waren de
jongelieden nog vroolijk aan het dansen.
Toen we naderden hoorden we een of
twee vrouwen snikken en de mannen luid
vloeken.
„Wat is er gaande?" zei mijnheer Ha
lifax, toen hij bij hen kwam en vloe
ken en snikken beiden ophielden. Allen
begonnen hem een verward verhaal te
vertellen. „Houd op Jacob ik kan er
niets uit wijs worden."
„Deze jongen heeft alles gezien en hij
liegt niet spreek op, Billy."
We kregen dus 't nieuws te hooren
van den armen Billy, die dien dag op de
vijf woningen had moeten passen, welke
do lieden, in liuur hadden van Lord Lux-
more. Terwijl de menschen afwezig wa
ren had men beslag gelegd op hun goed
■voor de liuur; elk stuk huisraad was
weggenomen; twee of drie oude, zieke
menschen had men op den kalen vloer la
ten liggen en de arme huisgezinnen
.hier zouden moeten teruggaan naar vier
kale wanden.
Toen 't verhaal weer gedaan was,
schreiden de vrouwen en vloekten de
mannen.
„Houdt u kalm," zei mijnheer Halifax
weer; maar ik zag, dat zijn eerlijk En-
gSSJIIENLAim
De Koningin-Moeder naar Amsterdam.
H. M. de Koningin-Moeder heeft het
voornemen zich Vrijdag a.s. met den
trein .van 12 uur 7 (H.S.M.) naar Am
sterdam te begeven ter bijwoning der
buitengewone bestuursvergadering van de
Nederlandsche Vereeniging ten behoeve
van Zeelieden van elke nationaliteit in
het Scheepvaartmuseum, ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan der Vereenl-
ffing.
Na afloop der vergadering wordt de
Visscherij-film vertoond, waarin voor
komt het leven aan boord van het hospi
taal-kerkschip „de Hoop".
De Koningin-Moeder zal daarna het
Scheepvaartmuseum bezichtigen en een
bezoek brengen aan het gasthuis der Ne
derlandsche Vereeniging tegen vallende
ziekten aan den Overtoom.
Het gevojg zal bestaan uit de hofdam^
barones Van Ittersum, den kamer hees-
jonkheer J. A. van Tets en den hofmaar-
schalk jhr. mr. W. Roëll.
Dr. 'J. G. Scheurer.
Dr. J. G. Scheurer, antirev. lid van de
Tweede Kamer, heeft hersteld de Geref.
Ziekenverpleging te Amsterdam verlaten.
De belemmering van de Rijnvaart.
De heer Van Dijk, lid van de Tweede
Kamer, heeft aan den minister van bui-,
tenlandsche zaken de volgende vraag ge
steld:
Is de minister in slaat en bereid mede
te deelen, welke de uitslag is geweest der
besprekingen door de Nederlandsche de
legatie over de belemmeringen, aan de
Rijnvaart in den weg gelegd, in de ver-
gadering van de Centrale Commissie voor
de Rijnvaart, bedoeld in de laatste alinea
van het antwoord, door Zijn Excellentie
12 Maart jl. gegeven op de vragen, den
5den Maart daarvoor over deze aangele
genheid gesteld?
Dc strijd om de Wielingen.
De heer C. K. Eloufc schrijft in heb
Handelsblad
„Konden wij in Januari er op wijzen,
dat voor 't eerst sedert onheuglijke tijden,
het aantal door Nederlandsche en door
Belgische loodsen geleide schepen, dab
langs do Wielingen in December binnen
kwam, gelijk was, thans is dit reeds
niet meer zoo. In de gelijke sterkte van
het materiaal hebben, cle Belgen niet be
rust; terstond zijn zij hun materiaal ook'
weer gaan versterken en verbeteren (ver
vanging van zeil door stoom), zoodat
reeds in Januari de toestand in de Wie
lingen zoo was: Bij den Wandelaar 1
Nederl. stoomboot en 1 Belgische dito,
bij den West-Hinder 1 Nederl. stoomboot
(vlieger) en 2 Belgische, bij Dungeness 1
Ncd. zeilboot en 1 Belgische stoomboot.
Het resultaat spreekt uit liet volgende
overzicht van door de Wielingen binnenge
komen schepen (de uitgaande van Anb-
werpeii, worden, dank zij de Ant-
werpscho praktijken op een klein percen
tage na, allo door Belgen beloodst) in het
eerste kwartaal van dit jaar (de mailboo
ten van de Zeeland niet inbegrepen.
In Januari kwamen door de Wielingen
ISO schepen met een Nederlandschen,
280 met een Belgischen en 50 zonder
loods, samen 510; door het Oostgat 205,
186 en 11, samen 402.
In Februari door de Wicliiigrm 117
schepen met Ned., 317 met Belg. en 34
zonder loods, samen 468; door het Oost
gat 212, 162 en 7, samen 381.
In Maart door de Wielingen 152 sche
me t Ned„ 384 met Belg., en 55 zonder
loods, samen 591; door het Oostgat 250,
237 en 7, samen 500.
„Dat deze loodsstrijd een strijd is om
do Wielingen, blijkt uit het feit, dat de
Belgen in het resultaat van gelijk mate
riaal in het Oostgat (en dat beteekent:
achterstand in het aantal schepen) be
rusten. Het is hun om de Wielingen
te doen en daarom blijven we herhalen:
de Wielinger loodsquacstie is een poli
tieke quaestie, is een stuk van heb Wie
linger en van het hoele Scheldegeschil.
Wie daarin verslapt, geeft, hangende dat
geschil, een stuk van zijn politieke positie
P"is*
We zullen daarom ons materiaal wéét
moeten versterken. Het is een wilde en
kostbare concurrentie, raaar zoolang Bel
gië haar niet opgeeft, mogen v.ij het ook
niet doen.
Betalen kunnen wij altijd nog minstens
even goed als de Belgen.
En varen ook."
gelsch bloed kookte. „Jcm zadel de
merrie; ik zal naar Kingswell rijden en
vandaar naar den burgemeester."
„God zegene ui" snikte dc schoondoch
ter van Jacob Baines, een weduwe, die,
gelijk ik haar mevrouw Halifax had
hooren. vertellen, dien dag een ziek kind
thuis had achtergelaten.
Jacob Baines nam een zwaren, knoes-
tigea stok, welke toevallig tegen dc hooi
berg stond en zag er naar met woeste
blikken.
„Wie hebben dat gedaan, meester?
„Laat dien knuppel staan, Jacob." De
man aarzelde, maar toen bij den vastbe
raden blik van zijn meester zag, gehoor
zaamde hij hem gewillig als een lam.
„Maar wat moeten wij doen, mijn
heer?"
„Niets; blijft hier tot ik terug kom
*t zal wel in orde komen, wilt gij mij
vertrouwen, mijn mannen?"
Zij verzamelden zich om hem, die groo-<
te, sterke kerels, in wie genoeg kracht
was om alles aan te vallen of te weer
staan maar hij deed hen toch naar
rede luisteren.
*r
(Wordt vervoladl,