Dagblad voor Leidon en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURAN
ABOHHEAilËMTSPABJS
T- in Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f2.50
Par week f 0.1$
Franco per post per kwartaal f 2^90
4de JAARGANG. - MAANDAG 30 APRIL 1923 - No. 922
BureauHooigraclit 35 - Leto - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
A&WE&STÊÊsTIË-PtiiJS
Gewone advertentiën per regel 22% cent.
'Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
i3ij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeta-
Lng van ten hoogste 30 woorden, wordefl
da.ééïffks trenlfin+st ad FO pp'if.
DE PRINSES VERJAART!
H. K. H. Juliana, Louise, Emma, Ma
ria, Wilhelmina, Prinses van Oranje-
Nassau, Hertogin van Mecklenburg, viert
vandaag haar veertienden verjaardag.
Met de Koninklijke Familie, verheugt
zich op dezen feestdag heel ons volk.
Dankbaar wordt vandaag herdacht dat
ons Prinsesje onder den zegen Gods
voorspoedig opgroeide, zoodat voor de
toekomst dea beste verwachtingen mogen
worden gekoesterd.
H. K. H. is thans een belangrijk tijd
perk van haar leven ingereden.
In de komende jaren zal zij meer spe
ciaal voor haar gewichtige levenstaak
worden voorbereid.
Moge ook in dat tijdperk, evenals in de
jaren die voorbijgingen, onze jeugdige
Prinses mèt hare Koninklijke ouders,
rijk door God worden gezegend, mede tot
heil van land en volk.
Lang leve Prinses Juliana!
V De oude Adam.
Het liberalisme zoo is opgemerkt 1
heeft niet meer dat scherpe anti-cleri-
oale karakter, waardoor het vroeger werd
gekenmerkt.
En dat is tot op zekere hoogte juist.
In het beginselprogram van den Vrij
heidsbond werd zelfs de volgende clau
sule opgenomen: „Erkenning vam de
waarde van het geestelijke en het gods
dienstige leven voor maatschappij en
Staat."
.Wij mogen dergelijke uitingen waar-
deeren, maar moeten er tevens voor wa
ken ons daardoor niet op een dwaalspoor
laten brengen.
Want in den grond der zaak is het libe
ralisme toch niet veranderd.
Dat blijkt uit wat een der vrijzinnige
blaO^ji naar aanleiding van boven aan
gehaalde clausule opmerkte toen het er
op wees, dat niet uit het oog mag worden
verloren de onoverbrugbare kloof die er
bestaat tusschen hen, voor wie de Bijbel
Gods Woord is en de aanhangers van de
moderne godsdienstige beschouwing.
Het blijkt ook uit wat dezer dagen een
der toonaangevende liberale bladen over
het optreden van Minister de Visser op
merkte.
Dr. de Visser tracht, gelijk bekend, een
„nationale" politiek te voeren.
Hij is volstrekt niet de man van de
scherpe tegenstellingen.
En toch kreg hij van de „Nieuwe Cou
rant" nog de volgende lieflijkheden te
hoore®.:
De bekende haat der theologen tegen
gced en goed-ingericht onderwijs, dat
niet van hunnentwege gegeven wordt,
blijkt zonneklaar.
Het schrikbewind van Ds. de
Visser over het onderwijs in Neder
land maakt ons land tot een aanflui
ting in den vreemde, en doet het onder-
wijspeil zoowel van lager- als van mid
delbaar onderwijs tot een bedroevend
lager peil dalen."
Er is, meer misschien dan vroeger, een
zekere waardeering van de religie, in al-
gemeenen zin genomen.
Maar zoodra gaat het niet om de toe
passing van de Christel ij ke begin
selen of de oude Adam komt bij het libe
ralisme weer boven.
V 'k walg van dit boek.
Vóór de religie heeft men in vrij-
zinnige kringen nog wel een goed woord.
Maar tegen de Christel ij ke reli
gie staat men scherp vijandig.
Zoo kon men nog kort geleden in het
orgaan van den Vrijz. Dem. Bond, die
•steeds op aaneensluiting van alle demo
cratische elementen heet aan te sturen,
de volgende uitspraken aantreffen:
„Door onze klerikale tegenstander is
do bijbel tot een politiek instrument ge
maakt, en aan ons nu het recht, om de
waarde van dit politieke wapen te ver
kleinen.
Ën dan nog iets. Ik mag het hier nog
wel eens zeggen: ik walg van dit boek,
tenminste van' het Oude Testament, Ik
heb het willen lezen en bestudeeren,
maar vaak werd het me te machtig en
gevoelde ik lust het weg te slingeren.
En als dan de gedachte bij me opkomt,
dat dit boek op onze „kristelijke"
scholen den kinderen in handen
wordt gegeven, dan bevangt me een be
ving van woede."
Deze uitspraken laten aan duidelijk
heid niets te wenschen over.
Ze werpen een eigenaardig licht op de
ook van die zijde telkens herhaalde bewe
ring, dat de bestaande antithese heeft af
gedaan en voor een andere tegenstelling
behoort plaats te maken.
Men behoeft het in politieke ontwikke
ling niet ver gebracht te hebben om te
verstaan dat tusschen hen die belijden:
„Uw Woord is een lamp voor mijn voet
en een licht voor mijn pad" en hen die
van dat Woord zeggen te w a 1 g e n, geen
samenwerking mogelijk is.
V Vreemde beslissing.
Onder dit opschrift lezen wij in de
Standaard het volgende scherpe
stukske:
Bij de Rijksverzekeringsbank werden
dezer dagen enkele ambtenaren ontsla
gen. Op zonderlinge wijze naar men
weet. Maar daarover zwijgen we nu.
Waar we op willen wijzen is dit, dat
ook hier weer gezondigd wordt tegen de
eerste beginselen van het rechtsgevoel.
Terwijl een huisvader, die als ambte
naar goed beoordeeld is, ontslagen
wordt, wordt een vrouwelijk© ambte
naar, wier echtgenoot ook in een be
hoorlijke positie bij de Bank werkzaam
is, niet alleen gehandhaafd, maar zelfs
verblijd met f 600 salarisverhooging.
Het eene gezin aan de armoede prijs
gegeven, het ander in dubbel salaris
gehandhaafd en nog zes honderd gul
den bovendien.
Het zou toch wel eens wenschelijk
zijn, dat het Christelijk Kabinet eens
uiteenzette, hoe het deze dingen in
overeenstemming brengt met onze
Christelijke levensopvattingen.
Dat is scherp gezegd.
Maar toch niet te scherp.
Wat hier wordt geconstateerd, is in
strijd met de allereerste beginselen van
recht en billijkheid.
Hopen we, dat dit ook door do Regee
ring onomwonden zal worden erkend.
STAPSS5BE
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag is, vermoedelijk door een losloopen
den hond, een lam verscheurd, 't welk
graasde in een weiland van den eigenaar
V., achter diens woning aan den Rijns-
burgerweg.
Het politie-journaal maakt melding
van een avontuurlijke klimpartij, onder
nomen door den 12-jarigen C. V.
Deze jongeheer klauterde in de Lok
horststraat langs een dakgoot naar het
dak van een der daargelegen panden, en
ging van daar over op het dak van „Gra-
vensteijn".
Hier trachtte hij naar heneden te ko
men, door zich eerst op een lager
dakgevel te laten afzakken, maar kwam
tot de ontdekking dat hij niet verder kon.
Langs een dakgoot trachtte hij het ver
dere van den terugtocht af te leggen, met
het gevolg echter dat hij op een hoogte
van 10 M. gekomen, losraakte, naar be
neden viel, en in de Dienders'poort te
recht kwam.
Een aldaar wonende juffrouw heeft
den jongen, wiens knieën bloedden, ver
bonden, waarna bij verklaarde zelf wel
naar huis te kunnen gaan
Op de Pieterskerkgracht gekomen zakte
hij in elkaar.
De timmerman v. L., bracht hem daar
op in huis bij dr. vanwaar hij
per auto van den E. H. D. naar het
Acad. Ziekenhuis werd overgebracht.
Hier constateerde men dat de jongen geen
ernstige verwondingen had opgeloopen,
behoudens eenige ontvellingen aan knieën
en enkels.
Per brancard is hij tenslotte naar de
ouderlijke woning overgebracht.
Door zekere juffrouw C., verlaten
huisvrouw van G. v. d. W., is aangifte ge
daan dat de muntgasmeter in haar wo
ning is opengebroken en de inhoud daar
van gelicht. Als verdacht van dit mis
drijf is aangehouden en in bewaring ge
steld de 15-jarige P.
Op den Rijnsburgerweg had gis
teravond te half elf weer een auto-onge
luk plaats.
Een uit Rotterdam afkomstige chauf
feur kwam met zijn auto uit de richting-
Oegstgeest toen uit Leiden een tram na
derde. De chauffeur wilde aanvankelijk
rechts uitwijken, doch ziende dat het
naast de tramrails gelegen weggedeelte
niet bestraat was, wendde hij het stuur,
om nog tijdig door links uitwijken den
straatweg te kunnen bereiken, echter
juist even te laat.
De tram reed op de auto in, die zwaar
beschadigd werd.
Gelukkig bekwam niemand der inzit
tenden eenig letsel.
1In de Stedelijke Werkinrichting zijn
in de week van 22 tot en met 28 April
opgenomen: 164 volwassen personen en
14 kinderen; totaal 178.
Leiter>en en Kunst
Piano-avond.
Rie Batenburg.
Onze stadgenoote mej. Rie Batenburg,
heeft Vrijdagavond haar jaarlijksche
piano-avond gehouden voor een welge
vulde kleine Stadszaal.
Als steeds wist de bekwame pianiste
ons te bekooren door haar rustig be
schaafd spel, dat zonder de minste weife
ling op buitengewoon muzikale wijze
werd weergegeven.
Van de fijn doorvoelde Sonate D. groot
van Haydn was 't Allegro het best.
Voor de pauze gaf de pianiste verder
de overbekende Sonate Pathetique van L.
v. Beethoven die ondanks het feit, dat zij
niet nieuw was, het dankbare publiek tot
enthousiasme wist. «te brengen.
Een 'schat van bloemen werden aange
dragen en de bijval was levendig.
Of de pianiste hierdoor werd beïnvloed?
Het viel ons op, dat het tempo, dat vóór
de pauze wel eens al te zeker was, bij de
Walzer Op. 39 geheel nieuwe frischheid
verkreeg.
Met veel warmte werd de Valse Op. 70
no. 1 van Fréd. Ghopin voorgedragen.
Het glanspunt van het uitgebreide pro
gramma achtten wij echter de Noctürn©
Op. 55.
Deze Walzer werd in al haar kleuren
rijkdom doorleefd.
He.t toegiftje „Traumerei" van Schu
mann voldeed zeer.
Met verlangen zien we de verdere
prestaties van Rie Batenburg tegemoet.
y.
Gemengd Koor „Sursum Corda".
Onder leiding van zijn voortreffelijken
dirigent, den heer Hubert Cuypérs, hoopt
het gemengd koor „Sursum Corda", den
25en Mei e.k. zijn traditioneel jaarlijksch
cappella-concert te geven in de Pieters
kerk.
Onze eerste concertzangeres, Mevr.
Noordewier-^-Reddingius en de bekwame
organist A. van der Horst zullen met hun
bijzondere gaven de artistieke beteekenis
van dit concert door solovoordrachten nog
meer luister bijzetten.
Het programma, dat het koor voor dit
maal aan muziekminnlend Leiden te bieden
heeft, zal zeer rijk en afwisselend zijn. Wij
bepalen ons hier tot het opsommen van
enkele koorwerken. In de eerste plaats zal,
ook in verband met het jubileum van H.
M. onze geëerbiedigde Koningin, het oude
„Wilhelmus" in vierstemmige zelting van
Cuypers ten gehoore worden gebracht.
Zonder twijfel zullen drie der schoonste
strophen van Aldegonde's lied hun effect
niet missen in de hallen van Leidens
grootste kerkgebouw.
In de tweede plaats wordt gezongen heb
evten schoone als klassieke lied uit Vale
rius' Gedenckklanck „O Heer, die daer des
hemels Tente spreit", eveneens vierstem
mig gearrangeerd door Cuypers. De oud
vaderlandsche zangkunst wordt verder
herdacht door twee coupletten van, één
van Vondels meest gevoelige en poëtische
reizangen: „O Kerstnacht, schooner dan
de dagen".
En ten slotte vraagt „Sursum Corda"
opnieuw de belangstelling voor den groot
sben Nederlandschen vocaal-componist J.
P. Sweelinck, ditmaal met de 8-stemmige
Pseaume 118, waarvan het heerlijk stem-
menweefsel zoo goed past bij de statige
Gothiek van het kerkgebouw en' zeker niet
nalaten zal diepen indruk te maken.
Ook aan de grootmeesters der Oud-Ita-
Kaanscho vocalisten is gedacht. Wij zullen
nooren „Tenebrae factae sunt" van Inge-
gnerie vroeger aan Pales trina toegeschreven
heb werkjo waarin op zoo treffend devote
en gevoelige wijze de laatste oogenblikken
van den stervenden Christus worden ver
klankt en hoe Hij het hoofd boog en den
geest gaf.
Ook Palestrina's naam prijkt weer op heb
programma met het innig fijne koorwerk
je „O bone Jesu", terwijl Cuypers de echt
Middeleeuwsch aandoende vrome ver
zuchting „O fous amoris" voor het koor
bewerkte.
Op algemeen verlangen nam het koor
opnieuw in studie het werk, dat verleden
jaar zoo buitengewoon bij het publiek is
ingeslagen: „Borate Coeli". In dit werkje
wordt ©en tipje van den sluier opgelicht,
hoe zeldzaam schoon en met welk een vol
komen beheersching van de compositie
techniek Cuypers voor de stem weet te
schrijven.
Alles samengenomen hoopt „Sursum
Corda" en uitvoering te geven, die zich
kenmerkt door voorname artisticiteit,
waarvan groote wijding en stichting uit
gaat.
En nu het koor steeds volgzamer wordt,
en voortdurend beter de intenties van den
dirigent-kunstenaar gaat aanvoelen en be
grijpen, hopen we dat dez© uitvoering
vroegere prestaties weer overtreffen zal.
Wat de solisten te bieden hebben, is na
tuurlijk geheel in stijl met het overige
deel van het programma.
Moge Leiden opnieuw toonen, de ware
kunstbeoefening op hoogen prijs te stellen.
SWIERSTRA.
8SIÜBIEE1L.AÜD
De Koninklijke familie.
Naar wij vernemen zal de Koninklijke
Familie Donderdag 3 Mei hasj rerblijf
op bet Loo vestigen.
Een interview met Mr. Zimmerman.
Do Oostenrijksche commissaris-gene
raal m?. Zimmerman heeft in een inter
view verklaard, dat hij door zijn bezoe*
ken aan Rome gr Bern versterkt is in
zijn overtuiging, dat de regeeringen van
Italië en Zwitserland vast besloten zijn
het werk van Genève voor de saneering
van Oostenrijk te steunen.
De maatregelen, welke noodzakelijk
zijn voor het wegwerken van het tekort
op de begrooting, worden vaak zeer hard
gevonden, zeide mr. Zimmerman, maar
hij zou bij zijn taak nimmer vergeten,
dat achter de getallen, waarmede hij
werkt, het lot van een geheel volk staat.
Het Oostenrijksche volk zal troost vinden
in de gedachte, dat door deze offers het
voortbestaan vary, een vrij Oostenrijk ge
waarborgd wordt.
Merken van export-eieren.
De Nederlandsche Eierbond heeft in
verband met het bij het Engelsche Hoo-
gerhuis aanhangige wetsontwerp, waar
bij o'.m. bepaald wordt dat de invoer van
eieren in Engeland en Schotland zal zijn
verboden, tenzij elk ei is- gemerkt met een.
duidelijke aanduiding van het land van
herkomst of met het woord „geïmpor
teerd", een adres gericht tot den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
waarin gezegd wordt, dat hot na-ar de
meening van den Bond van het aller
grootste belang is, dat, mocht dit wets
ontwerp tot wet worden verheven, hier
te lande maatregelen worden genomen
om te voorkomen, dat niet-versche eieren
of minderwaardige Nederlandsche of bui-
tenlandsche eieren van het Nederland
sche oorsprongmerk kunnen worden
voorzien.
Een systeem om dit te bereiken wordt
nader in het adres uiteengezet.
Overcompleet personeel.
De minister van binnenlandsche zaken
en landbouw heeft de volgende circulaire
aan de gemeentebesturen gezonden:
In verband met reorganisatie van den
dienst bij verschillende rijksinstellingen,
is een groot aantal ambtenaren ontslag
verleend, en bij het Bemiddelingsbureau,
ressorteerende onder het departement van
financiën, voor herplaatsing ingeschre
ven. Niet allen kunnen evenwel voor her-*
plaatsing in aanmerking worden ge*
bracht. In overleg met mijn ambtgenoot
van financiën heb ik de eer u te verzoe
ken, indien in voorkomende vacatures uit
eigen overcompleet personeel niet kan
worden voorzien, zich tot bedoeld Bemid*
delingsbureau te wenden, vóórdat wórdt
overgegaan tot de aanstelling van perso*
nen, die tot dusverre buiten de admi*
nistratie gestaan hébben.
De Rijnvaart.
De Nederlandsche Kamer van Koop*
handel voor Duitschland deelt mede, dat
de inter geallieerde commissie te Coblenz
onder 12 April een circulaire heeft uitge*
vaardigd No. 630, welke het verkeer op
den Rijn regelt en waarin, wordt medege*
deeld, dat de vrijhavens, behalve Keu
len, van dien datum af wederom open
zullen zijn en van voldoende douaneper*
soneel voorzien. Het verplichte onder*
zoek bij de posten te Düsseldorf en Lud*
wigshafen vervalt voor schepen, welke
rechtstreeks naar een dier vrijhavens va*
ren.
Alle schepen voor Keulen moeten te
Düseldorf een douane-onderzoek onder
gaan, terwijl ook de schepen, waarvan
do lading verder per spoor moet worden
doorgezonden te Düsseldorf en Ludwigs-
hafen moeten worden onderzocht.
Schepen welke de Main afkomen behoe
ven niet meer te Höchst onderzocht te
worden als hun lading bestemd is voor
een vrijhaven behalve Keulen.
FEUILLETON
Van hooger Orde.
Naar het Engelsch.
72)'
Lord Luxmore, die met zijn blinken
de, diamanten snuifdoos en zijn ©ven
pinkende glimlachjes overal rondging,
bleef plotseling staan, boog en zeide;
„Met genoegen zeker!"
De stemming begon onder volmaakte
Stilte. Drie landbouwers, do een na den
ander, kwamen naar voren en stemden
op mijnheer Vermilye. Er was snuif in
'hun zakken. Toen kwam een groote ke-
«1, met grijze haren, 'dien wij al vroeger
hebben leeren kennen, naar voren Ja-
'■ob Bijles. Hij zag ietwat schuw naar
xiijnheer Ralph; misschien had hij in
zijn jeugd onder minder aangename om
standigheden met hem kennis gemaakt;
maar hij greep moed.
„Edelachtbare heer mag men iets tot
„Zeker, maar wees kort, mijn goede
vriend," hernam de baron, die bekend
stond wegens zijn vriendelijkheid voor
.arme* lieden.
„Mijnheer, ik ben arm en woon in een
van myïord's huizen. Ik heb in een jaar
Keen huur betaald. Mijnheer Brown zei
de tot mij, hij zeide: „Jacob, stem op
Vermilye en ik zal je de huur schenken
en hier zijn dertig gulden om weer mee
te beginnen."
„Hola, maak 't kort, gij schelm; je
houdt de stemming op, stem, zeg ik je!"
„Ja, ""ja, mijnheer," en de oude man
schudde leuk met zijn haar naar mijn-
her Brithwood. „Wacht tot ik van deze
dingen af ben." En hij nam een handvol
goudstukken uit z'n kapotte zakken.
Arme stakkert! hoe prachtig zagen ze
eruit die goudstukken, welke voedsel,
kleeding, leven vertegenwoordigden.
„Drie waren aan mij betaald, twee aan
Will Horrocks en de rest aan Matthew
Hales. Maar, mijnheer, wij zijn van ge-<
dachten veranderd, en wilt u, als 't u be
lieft, 't geld teruggeven aan hun, dit 't
toebehoort?"
„Maar, mijn beste vriend
„Dank u, mijnbeer Ralph nu wil ik
stemmen, maar niet op Vermilye!"
Tot groote verwondering van zijn Lord
schap was 't resultaat van de stemming:
van de vijftien stemmen waren er zes op
Vermilye en negen op zijn tegencandi-
daat. Mijnheer Herbert Oldtower was dus
wettig gekozen als lid voor bet district
Kingswell.
De graaf ontving deze mededeeling met
waardig stilzwijgen, maar mijnheer
Brithwood riep uit: ,,'t Is een schelmerij
een lage samenzweringl ik zal hem
zijn zetel ontnemen bij mijn ziel, dat
zal ik!"
„Het spijt mij," zeide John Halifax,
,,'t spijt mij, mylord en ik vind 't jam
mer mijnheer Brithwood, dat ik in deze
zaak als 't ware uw tegenstander wezen
moest; maar misschien zult u mij bei
den gelijk geven, zooals nu mijn geweten
mij gelijk geeft."
„Zeer wel mogelijk," hernam de graaf,
met een spottende buiging, „ik geloof,
heeren, dat de zaak afgeloopen is, Mijn
heer Ralph, wilt u ons de eer bewijzen
met ons naar Norton Bury terug te rij
den? Niet? Goeden dag, vrienden. Mijn
heer Halifax, uw dienaar."
„Eén woord nog, mylord Die werk
lieden van mij, die uwe huurders zijn
ik weet, wat 't gewone resultaat is als
huurders, die ten achter zijn, tegen den
wil van hun landheeren stemmen wil
uw rentmeester dan zoo goed wezen, voor
dat hij hard tegen hen gaat optTeden, bij
mij te komen om de huur?"
„Mijnheer, dat is een zaak, welke mijn
rentmeester aangaat."
„Dan verlaat ik mij op de vriendelijk
heid van uw Lordschap en op uw ge
voel van eer."
„Over eer spreekt men alleen tusschen
gelijken", zei de graaf, uit de hoogte.
„Maar op 'één ding kunt u zich steeds
verlaten, mijnheer Halifax, op mijn
goed geheugen."
Met een glimlach en buiging, zoo vol
maakt, alsof hij als overwinnaar het veld
verliet, ging Lord Luxmore heen. Allen
gingen heen.
Mijnheer Ralph Oldtower bleef nog een
tijd lang met John staan praten, en ein
delijk, daar hij zijn rijtuig had wegge
zonden, wandelde hij met hem den weg
af naar z'n kasteel. Ik reed naast hem
en hoorde zoo nu en dan wat ze met el
kander bespraken.
„Wat u zegt is waar, mijnbeer Hali
fax; maar wat kunnen we er aan doen?
Onze Engelsche grondwet is volmaakt
d.w.z. zoo volmaakt als iets menschelijks
wezen kan. Toch zullen er misbruiken
ontstaan; we betreuren dat, we keuren 't
af maar we kunnen 't niet verhinde
ren. 't Is onmogelijk."
„Gelooft u, mijnheer Ralph, dat de
Schepper van deze wereld welke, zoo
ver wij dat kunnen begrijpen, naar Zijn
Ibestel, gelijk al zijn Schepselen, naar
volmaking op weg is gelooft u, dat Hij
't goed zou keuren om te zeggen, dat iets
goeds „onmogelijk" is?"
„U spreekt als een jonge man," zei de
baron, half droevig „do komende jaren
zulen u de wereld en haar doen en laten
in helderder licht doen zien."
„Ik hoop dat van harte."
Toen 't gesprek geëindigd was, gingen
wij ieder zijn eigen weg. Mijnheer Ralph
gaf den Heer Halifax een hartelijke uit*
noodiging om op 't kasteel te komen en
toen hij zag, dat John aarzelde om 't aan
te nemen, voegde hij er aan toe, dat
„Lady Oldtower, binnen kort de eer zou
hebben mevrouw Halifax te bezoeken."
John boog. „Maar ik moet u zeggen,
mijnheer Ralph, dat mijn vrouw en ik
zeer eenvoudige lieden zijn dat wij
niet ons er op toeleggen „kennissen" te
maken, maar dat we alleen „vrienden"
verlangen."
,,'t Is gelukkig, dat Lady Oldtower en
ik er juist zoo over denken."
En terwijl do oude man hem met een
deftige hartelijkheid de hand schudde,
namen zij afscheid van elkander.
„John, gij hebt een stap vooruit ge*
daan in de wereld, van daagl"
„Heb ik?" zeide hij, terwijl hij in diepo
gedachten verzonken, voortwandelde.
„Wat zal je vrouw zeggen?"
„Mijp vrouw! 't zal haar geen ver*
schil maken Ofschoon mij wel zij
heeft mij in mijn nedèrigaa staat ge*
trouwd, maar eens, als God wil, zal
geen Lady in het land hooger zijn dan
mijn Ursula."
Toen wo Longfield naderden zeido
John:
(Wordt vervolgd).