Aan hei einde der Week
Er schijnt dan toch eenigc verandering
to zullen komen in het Roerconfiiet.
Het zou na wat deze week gepubliceerd
werd, uiet verstandig zijn, nu reeds groo-
to verwachtingen te koesteren, maar er is
dan toch aan den politieken hemel een
klein wolkje, zij 't niet grooter dan eens
mans hand, waar te nemen.
Er wordt althans weer gesproken
over onderhandelingen.
Dat is alvast iets.
Duitschland heeft een wenk gekregen
om met voorstellen te komen, die tot een
oplossing kunnen leiden.
Maar dat is gemakkelijker gezegd dan
gedaan.
Laat wie op 't kantje van een faillisse
ment staat eens voorstellen bedenken die
zijne schuldeischers kunnen bevredigen.
Dat valt niet mee. Want men wil waar
borgen hebben, zekerheid dat wat beloofd
en toegezegd wordt, ook wordt nagekomen
Zoo gat bet nu ook in Duitschland.
Het staatscrediet is zoo gering, dat het
bij deze kwestie weinig gewicht in de
schaal legt.
Daarom is de regeering nu aan het on
derhandelen met de vertegenwoordigers
van de industrie, en van den landbouw en
ook van de vakbonden.
Andere reëele bezittingen zijn er eigen
lijk niet meer.
Als industrie en landbouw niet bijsprin
gen, en waarborgen geven, dan komt er
van de onderhandelingen niets terecht.
Maar nu stuit men op nieuwe moeilijk
beden.
Dat er offers gebracht moeten worden
stemt ieder toe, maar iedere groep schijnt
naar gemeld wordt, als baar eerste
taak te beschouwen, goed te laten uitko
men, dat zij wel het allerlaatst aangewe
zen is om offers te brengen.
Op die manier komt men niet verder.
En het is duidelijk, dat het voor de
Duitsche regeering wel uiterst moeilijk is,
om voorstellen voor te bereiden, die al
thans nog eenigen kans van slagen bieden
Er is aan den politieken hemel een klein
wolkje waar te nemen.
Maar niemand weet nog of we in dat
wolkje de voorbode mogen zien van een
verkwikkennden regen.
Onze vaderlandscbe pers of beter ge
zegd onze Christelijke pers, hield zich
deze week weer eens bezig met de vrijheid
van de bijzondere school.
Dat is een gelukkig teeken.
Niet, natuurlijk, dat het n o o d i g is
daarop voortdurend de aandacht te vesti
gen, maar wel dat er de ernstige wil
blijkt te zijn om voor do vrijheid te waken
en dat telkens als die vrijheid bedreigd
wordt of s c h ij n t bedreigd te worden,
onmiddellijk alarm wordt geslagen.
Niet de dreiging opzichzelf is het ergste
Veel erger zou zijn, als zij, die geroe
pen zijn voor de vrijheid te waken, in
slaap bleken te zijn gevallen
Maar zoo is het gelukkig nog niet.
Er zijn nog wachters.
En er zijn nog strijders ook, als
het moet.
In de afgeloopen week werden we ver
rast met een Vlootwet-rapport.
De heele commissie blijkt eenstemmig
van oordeel dat een vlootplan en de af
werking daarvan, beslist noodzakelijk is.
Maar als het op de uitvoering aankomt,
dan loopen de meeningen uiteen.
Want met zoo'n plan zijn ontzaglijke
sommen gemoeid.
Geeft niet, zegt een deel.
Op allerlei andere dingen kan des
noods nog bezuinigd worden, maar een
behoorlijke vloot is een levensvoorwaarde
voor ons land en voor fcnze koloniën.
Het is hier de vraag van te zijn of niet
te zijn, en daarom moet over alle bezwa
ren, hoe groot ook, worden heengestapt.
Een ander deel echter bekijkt de zaak
van een anderen kant en meent dat er an
dere niet minder groote volksbelangen zijn
die evenmin geschaad mogen worden.
En waar het nu, met de beschikbare
financiën niet mogelijk is, alles tegelijk
to doen, oordeelt men dat het beter is
met de vloot te wachten, tot do finan-
cieele zorgen minder drukkend zijn.
Onze Regeering staat hier voor een
moeilijk vraagstuk.
Zij is verantwoordelijk, ook voor de
verdediging van ons land en de
Koloniën. Maar zij moet eveneens voor de
andere volksbelangen waken.
Het is waarlijk geen begeerlijke zaak
thans tot regceren geroepen te worden.
Wèl mag in onze dagen de bede van
Salomo om wijsheid en gezond verstand
worden gehoord.
ïfflMÉ"e~'£. E ESTflF E L
Korte verklaring der Heilige
Schrift, met nieuwe vertaling,
Hobreën, door Dr. F. W. Gros
heide. Kampen, J. H. Kok. Prijs
f 2.50.
Van deze uitgave verscheen nu reeds
het derde deel, in dezelfde keurige bewer
king als de voorgaande deeltjes.
Ook de indeeling is dezelfde. Na een
inleidend gedeelte, volgt de opnieuw uit
den grondtekst vertaalde tekst, voorzien
van breedvoerige aanteekeningen.
In de inleiding trekt vooral de aandacht
dat Dr. Grosheide met beslistheid partij
kiest voor hen, die van meening zijn, dat
deze brief niet door den Apostel Paulus is
g< ichreven. Wat wij lezen in Hebr. 2 3,
is z. i. een afdoend bewijs. Er zijn ook nog
wel andere redenen die voor deze opvat
ting pleiten, maar deze uitspraak is reeds
1;-slissend.
Voorts is het vooral ook de vertaling
c";: ce aandacht trekt.
De schrijver acht het noodig cr in een
r t hrift nadrukkelijk op te wijzen dat
cv hier gegeven overzetting niet is bedoeld
een vervanging der Statenvertaling.
Het plan was slechts een vertaling te
geven, die in dragelijk Nederlandsch zoo
nauwkeurig mogelijk de bedoeling van het
oorspronkelijke weergaf.
In hoeverre dat gelukt ie, incgen de des
kundigen uitmaken of ook niet uitmaken.
Ter vergelijking laten wij hier volgen
een klein gedeelte uit het bekende elfde
hoofdstuk:
„Nu is geloof een vast vertrouwen, in
hetgeen men hoopt, een bewijs van dingen
die men niet ziet. Want daardoor is van
het voorgeslacht een getuigenis gegeven.
Door geloof verstaan we, dat de eeuwen
bereid zijn door het spreken Gods, zoo
dat, hetgeen gezien wordt, niet ontstaan
is, uit hetgeen verschijnt. Door geloof
heeft Abel een beter offer aan God ge
bracht dan Kaïn, waardoor van hem ge
tuigd werd, dat hij rechtvaardig was, om
dat God over zijn gaven ge
tuigenis gaf en door dat (geloof) spreekt
hij nog na zijn dood".
En dan nog een gedeelte van het slot
van dit hoofdstuk:
„En waarom zou ik nog verder gaan?
Want de tijd zou mij gaan ontbreken,
ging ik verhalen van Gideon, Barak, Sim-
son, Jepta, David, Samuel en de profe
ten, die door middel van het geloof ko
ninkrijken hebben overweldigd, gerechtig
heid geoefend, het beloofde verkregen,
muilen van leeuwen dicht geknepen,
krachtige vuren hebben gebluscht, den
slag van het zwaard ïrijn ontgaan, kracht
gekregen hebben na ziekte, dapper ge
weest zijn in den oorlog, vreemde legers
tot wijken hebben gebracht", enz.
Toespraken, gehouden hij den
- bidstond, geleid door Ds. W. Th.
-. - Boissevain en Ds. Joh. W. Groot
JR&fe Enzerink, Ned. Herv. Pred. te
Leiden, in de Pieterskerk op
Zondag 18 Maart 1923, wegens
den toestand in het Roergebied.
Uitg. Drukk. Jansen, Leiden.
De uitgebreide titel geeft een juiste aan
wijzing van wat dit boekje biedt.
Ds. Boissevain, die tot tekst had geko
zen de vraag van Pilatus: „Wat is waar
heid", beantwoordt- allereerst de vraag
die misschien gedaan wordt, wat men
met een bidstond denkt te bereiken.
En dan luidt het antwoord: „Wij mee-
nen dat God de wereld regeert en dat daar
om de invloed van het geloovig gebed ver
der reikt dan de maatschappelijke invloed
van den bidder; en voorts, dat er oogen-
blikken zijn, dat de Gemeente tot getui
gen geroepen is, om het overigens aan
Gods stormwinden over te laten, hoever
zij dat getuigenis dragen willen".
In deze woorden is het karakter van de
gehouden toespraken aangegeven, waarbij
Ds. Boissevain meer den nadruk legt op
de heteckenis van het bidden en Ds. Groot
Enzerink op het getuigen.
Onze ruimte laat niet toe, van deze toe
spraken, waarvan wij indertijd reeds een
kort verslag plaatsten. breedvoerig
overzicht te gevea.
Liever wekken wij onze lezers op, zich
dit werkje aan te schaffen, en het te le-
z o n.
Zij zullen ongetwijfeld onder den in
druk komen, van het ontledende maar
toch ook bemoedigende woord van Ds. B.
die tegenover den naam Pilatus: decaden
ce en ballingschap, - stelt den heerlijken
Jezus' naam: opstanding en Pinksteren
Maar niet minder onder den indruk
van het krachtig getuigenis van Ds. G. E.
die zondert erughouding wijst op het on
recht dat er geschiedt in het Roergebied,
waar 't geweld en do brute macht zich
naar voren gedrongen heeft.
Onder die omstandigheden is het noo
dig dat de Kerk gaat spreken. Zij kan de
wereld niet bekeeren, maar moet wel 't
licht van Gods Woord laten uitstralen over
de fel bewogen wateren der wereldzee.
Als er stormweer ii?, moet de stormbal ge-
heschen, als er gevaar dreigt, moet er ge
waarschuwd, als er mistwolken neerdalen
moet de misthoorn geblazen en moeten de
lichtsignalen gegeven worden.
En als aan de gerechtigeid te kort ge
daan wordt en de waraheid onder den voet
geloopen, dan is het de taak van de Gods
gezanten om daartegen te getuigen.
In verband daarmede wordt een ant
woord gegeven op de vraag: waarom en
waartoe volgens Ps. 82, alle funda
menten der aarde wankelen, waarbij aan
het slot gewezen wordt op den Rechter in
den hemel, die recht zal doen, omdat
recht en gericht de vastigheden zijns
troons zijn.
Behalve de toespraken if in dit boekje
mede opgenomen, het door den Kerkeraad
aan H.M. de Koningin gerichte adres.
RIJKSSTEUN VOOR
WERKLOOZENZORG
In de vergadering der Tweede Kamer
van 1.1. Woensdag werd verworpen de mo
tie van den heer V andenTempel
luidende als volgt:
„De Kamer, van oordeel, dat het niet
gewenscht is, dat bij het verleenen van
Rijksbijdragen in de kosten van werk
verschaffing of steunverleening aan de
gemeenten voorwaarden worden gesteld,
welke geen verband houden met de
werkloozenzorg.
noodigt den Minister uit zijne houding
ten deze in nadere overweging te nemen"
De motie werd verworpen mt 53 tegen
17 stemmen. Alleen de sociaal-democraten
en de vrijzinnig-democraten stemden voor
de motie.
„Het is ons onverklaarbaar, zegt de
N e d e r 1., hoe een zoo helder-denkend
man als de heer Van den Tempel zulk een
motie kon voorstellen en dat de scherp
zinnige heer Marchant er voor stemde,
is nog meer onbegrijpelijk.
De motie was absoluut gesteld. De be
doeling kan niet twijfelachtig zijn. Indien
een Gemeente voor hare steunverleening
of werkverschaffing bij de Regeering om
steun aanklopt, zoo zou volgens den
heer Van den Tempel de Regeering
wel technische eischen mogen stellen om
trent onderzoek, controle, toezicht en loon
maar al wat niet direct de werk
loozenzorg raakt, daar heeft de Regeering
zich buiten te houden.
Als dus een Gemeente Rijkssteun vraagt
en zij zou totaalgeengemeen-
tebelastingen heffen, dan
zou de Minister niet, op grond dezer na
latigheid, subsidie mogen weigeren. Ook
zou de Minister niet mogen antwoorden,
tot subsidieering bereid te zijn, als de
Gemeente, in bepaalden vorm, tot belas
tingheffing besloot.
De bedoeling van den heer Van den
Tempel blijkt het scherpst uit de slotwoor
den zijner rede van 20 April (bladz. 2080
der Handelingen).
Hij acht het verdedigbaar, dat de Re
geering eene Rijkssubsidie zou toestaan,
hier van 50 pet., daar van 60 pet. der
totale kosten, in verband met den finan-
cieelen toestand der Gemeente. Doch de
Regeering heeft zich te beperken tot de
bloote mededeeling van hetgeen, waartoe
zij bereid is. Meer mag de Regeering niet
doen. De Gemeenten moeten dan zelf maar
weten hoe het resteerende deel der kosten
te vinden.
Gesteld nu, dat de Regeering twee aan
zoeken ontvangt van twee Gemeenten,
wier sociale toestand en economische
draagkracht vrijwel gelijk te achten is.
Het Gemeente-Bestuur van A. is echter
zeer zuinig met belastingheffen; de kleinen
worden gespaard en de grooten worden
ontzien.
Is het nu niet volkomen redelijk en lo
gisch, dat de Minister besluit aan beide
Gemeenten 45 pet. der kosten te vergoe
den? Aan het Gemeentebestuur van B.
wordt dit besluit medegedeeld, zonder
meer. Maar aan het Bestuur van A. wordt
geschreven: „dat de Regeering bereid is
45 pet. der kosten toe te staan, dat dit
schijnbaar een te laag bedrag is, dat ech
ter het voorbeeld van B. aantoont hoe
hier gehandeld kan worden, dat dus do
Regeering aan de toekenning barer sub
sidie de voorwaarde verbindt, dat ten op
zichte der Gemeentebelasting A. het voor
beeld volge van B."
Dit is niet alleen redelijk en logisch;
maar het is opvoedend en het is eisch van
wijs beleid.
Die uit eigen beurs betaalt heeft geen
aanwijzingen of voorwaarden af te wach
ten; maar die bij oom Ruys om een bij
slag komt vragen, verstaat toch wel, dat
hem zekere eischen worden gesteld.
De Gemeentebesturen verstaan dit ook
in den regel wel. Maar de H.H. Van don
Tempel en Marchant verstonden het niet.
Gelukkig was de Kamer wijzer."
wn ,CTerT
gemengd nieuws
Levend verbrand.
Donderdag is de 12-jarige Gerritje Ha-
zeleger, te Stroe, gemeente Barncveld,
welk meisje aan toevallen leed, ten huizo
harer ouders in het haardvuur gevallen en
levend verbrand.
De electrisclie draad.
Aan den Kanaaldijk te Purmerend was
Donderdagmorgen een elcctrische draad
losgeraakt en op den weg komen te liggen.
Een paard van een vrachtrijder te Jisp
kwam met de draad in aanraking en werd
gedood.
Do draad is later door de politie afge
knipt.
Motorongeluk.
Ten gevolge van het springen van een
band reed Donderdagnamiddag de heer
Van Ameide uit s-Hertogenbosch op den
Brakelschen weg met zijn motorrijwiel, op
welks du.o-zit zich de heer v. d. Pluijm uit
Den Bosch bevond, tegen een boom. Bei
den weiden van het rijwiel geslingerd en
bleven bewusteloos liggen. Zij werden naar
het gasthuis te Vught overgebracht, waar
bleek, dat de heer Van Ameide beide bee-
nen gebroken had. Zijn toestand is levens
gevaarlijk. De heer Van der Pluijm kreeg
geen noemenswaardige verwond:ngen.
Slechte worst.
Op reis van Groningen naar Amsterdam
is het gezin van den schipper Velthoen op
dé Zuiderzee ongesteld geworden na hec
nuttigen van het middageten, waarbij
worst was gegeten. Hun toestand werd
van dien aard, dat het anker moest worden
uitgeworpen. Een voorbij komende schip
per is daarop aan boord gekomen en vond
de opvarenden in zeer ernsligen toestard.
Hij heeft het schip toen binnen gebracht
en het nabij Schellingwoude gemeerd. Ter
stond werd daarop geneeskundige hulp in
geroepen, waarna bleek, dat vergiftiging
de oorzaak van de ongesteldheid was.
De leden van het schippersgezin zijn nu
weer herstellende. „Hbld."
De moord te Ter Apel.
Inzake de vermoedelijke misdaad te Ter
Apel deelt het „Emmer Nieuwsblad" me
de. dat de gevondene is een zekere Haan-
drikman, wonende te Zandberg, die als een
bekend smokkelaar bekend stond. Hij
moet uit zijn geweest en veel sterken drank
hebben gedronken. Als vermoedelijke da
ders werden aangehouden zékere B., en
W., te Ter Apelkanaal woonachtig.
Diefstal van f 600 en 150.000 Mark.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
zijn te Amsterdam ontvreemd vijf Neder-
landsche bankbiljetten van f 60, vier van
f 40, een van f 25 en zeven van f 10 en 22
gulden in zilvergeld. Verder drie Engelsche
biljetten van 2 en 1 pond, een van 10 sh.,
14 Duitsche biljetten van 10.000 mark, tien
van 1000 mark, een van 500 mark. Alle
nummers der biljetten zijn bij de Amster-
damsche politie bekend.
De jacht op een moordenaar.
Als vervolg op het bericht betreffende
de arrestatie van den vermoedelijken da
der van den moord in den avond van Zon
dag 8 dezer, te Volkel gepleegd op Willem
Nooijen aldaar, wordt uit Mill aan de
„B. Crt." nog het volgende medegedeeld:
Zoodra de dader, Jos. V., uit Uden, zag,
dat zijn tegenstander tengevolge van den
messteek, welken hij hem toebracht, er het,
leven zou hij inboeten, nam hij de vlucht.
Al de moeite door de maréchaussee in
vcreeniging met rijks- en gemeenteveld
wachters gedaan, bleef dagen vruchteloos,
zoodat men dan ook ging vermoeden, dat
hij de wijk naar het buitenland genomen
zou hebben. Dit ver-moeden bleek onwaar,
toen hij verleden Maandag in de Prince-
peel werd gezien en herkend door eenigc
arbeiders. Direct werd de gemeentepolitie
gewaarschuwd, en deze stelde op haar
beurt de maréchaussee van Uden, Grave
en Boxmeer in kennis. Na te Mill in een
paar woningen een bezoek te hebben ge
bracht, omdat de kans niet gering werd
geacht, dat hij zich daar ophield, doch
niet werd aangetroffen, werd de St. Hu-
bertsclie heide aan alle zijden afgezet en
werd de jacht begonnen. Den gelieelc-i
middag werd gezocht, doch zonder resul
taat.
Dinsdag werd hij te Wanroy door eenige
boeren, wien hij om drinken en eten had
gevraagd, eveneens herkend, ofschoon hij
zich door het laten scheren van zijn baard
onkenbaar heeft trachten te maken. Alweer
zat de politie hem daar direct op de hie
len, doch snappen deden ze hem niet.
De moed werd door de politie niet op
gegeven en Dinsdagmorgen trokken de
maréchaussees van Uden, Grave en Box
meer met de gemeenteveldwachters van
Mill, Volkel en Wanroy, allen in burger-
pakje, cr wederom op uit. Natuurlijk ging
men allereerst op Wanroy af,om te in-
formccrcn, of hij daar 's morgens mis
schien nog was gezien, en jawel weer was
cr een persoon gezien, dien men voor den
dader hield. De politie verspreidde zich
en toog vol ijver op zoek, een ieder vra
gende of en zoo ja, waar V. laatstelijk
was gezien.
Heggen en struiken werden afgezocht.
De gemeente-veldwachter Huijbers uit
Mill en wachtmeester Franssen uit Uden,
die op de grens St. Hubert-Wanroy ope
reerden, zagen hem op zijn rug in een
dichten braamstruik liggen met de handen
onder het hoofd.
Hom werd onder de woorden: „V., nu
zult ge wel begrijpen, dat een poging tot
verzot of ontvluchting jc niet meer baten
zal", te kennen gegeven, dat hij zich maar
kalm zou overgeven en laten boeien, het
geen hij ook deed. Tusschen de twee hier
genoemdo politiemannen werd hij daarna
naar Mill gebracht, om te Mill in het
arrestanlenlokaal te wachten op den trein
van 1 uur 41, waarmede hij naar Uden
werd getransporteerd.
Veel publiek was aan den trein om hem
lo zien, doch schijnbaar schaamde hij zich
daarvoor niet, want hij blikte brutaal
rond en lachte zelfs, toen een paal van het
hekwerk voor het perron bezweek door
het dringen der menigte.
LEinSGHE PENKEmSSEfó
Amice.
Hoewel we nog bijna vier weken van de
Gemeenteraadsverkiezingen verwijderd
zijn, begint er toch al een weinig leven te
komen in den politieken hof.
Het spreekt wel vanzelf, dat ik daarbij
het eerst denk aan wat in onzen eigen
kring gebeurt. Wat oen prachtige vergade
ring was dat j.l. Maandag in „Amicitia",
waar, zooals de voorzitter het uitdrukte,
de vierweeksche veldtocht werd ingeluid,
't Is langen tijd stil geweest in onze krin
gen, maar nu bleek er dan toch weer le
ven te zijn en bezieling.
Dat is op zichzelf al van zooveel betee-
kenis. Als de liefde voor onze schoone be
ginselen de mannen en vrouwen, die een.
tijdlang los naa-st elkaar voortleefden,
weer bijeen brengt, dan is dat een zaak,
waarvoor we dankbaar mogen zijn en dan
komt vanzelf de hoop weer boven dat de
nederlaag bij de Statenverkiezingen, al
thans weer eenigermate, zal worden goed
gemaakt.
Toch zou ik willen waarschuwen, Amice,
om niet te groote verwachtingen te koes
teren.
Koning Achab uit de Bijbelsche geschie
denis wel bekend, heeft heel wat dwaze
en zondige dingen gedaan, maar hij
maakte toch een zeer verstandige opmer
king, toen hij den Syrischen koning Ben-
hadad toevoegde: „Die zich aangordt, be-
roeme zich niet als die zich losmaakt.
Ik zeg dat natuurlijk niet om de geest
drift van onze propagandisten te dooven,
maar wel om te waarschuwen tegen onge
gronde verwachtingen. We moeten niet
vergeten, dat voorheen heel wat kiezers
onze zijde hebben gekozen omdat ze dat,
in verband met dreigend revolutiegevaar
veiliger vonden.
En we moeten tevens niet vergeten, dat
onze partij den laatsten tijd zeer scherpe
aanvallen had te verduren. Met name door
de Herv. Geref. Staatspartij en door de
Staatk. Geref. partij, zijn wij niet eens,
maar herhaaldelijk als onbetrouwbaar aan
de kiezers voorgesteld, als een partij, die
nog wel spreekt van de A. R. beginse
len, maar die er niet naar handelt.
En dat blijft, voor een tijd althans, niet
zonder beteekenis. Als een zakenman
voortdurend op de onsoliditeit van een col
lega de aandacht vestigt, dan zal hij daar
door niet bereiken dat hij de geheele cli-
enteele van zijn concurrent tut zich trekt,
maar wel, dat er velen zijn bij wie het
vertrouwen geschokt wordt.
Dat is een van de bezwaren, die ik heb
tegen de partij van Ds. Kersten. Altijd
ook in haar orgaan zijn de Anti-Revo-
luticnairen bet mikpunt. Ik verwacht ech
ter dat dit straks wel anders zal worden.
Het feit dat men in Zuid-Holland op drie
of vier zetels rekende en dat men er twee
kreeg, en dat in Zeeland het aantal stem
men met een kleine 1000 achteruitliep,
zoodat „De Banier" moest vragen, waar
bij de Zeeuwen, die van ouds als beginsel
vast bekend staan, het oude vuur geble
ven was, en moest klagen over een geest
van lauwheid en laksheid, die nu reeds
geconstateerd kon worden, moet, dunkt me
voor deze partij een aanwijzing zijn, dat
ze het roer zal moeten keeren en een meer
positieve politiek zal moeten voeren.
Op dit oogenblik echter zullen we zeker
nog de gevolgen van het optreden van
deze partij ondervinden, terwijl tevens met
andere oorzaken, die onzen arbeid ongun
stig beïnvloeden, te rekenen valt. We zul
len dus verstandig doen onze verwachtin
gen niet te hoog te spannen en niet op
een gemakkelijke overwinnig te rekenen.
Toch is er ook geen reden om den moed
te verliezen.
De naam van onzen eersten candidaat,
den heer P e r a, heeft in Leiden nog altijd
een goeden klank, en naa-st hem staan
andere candidaten, die voor de kiezers
evenmin onbekenden zijn. Als er goed
gewerkt wordt en ik heb alle vertrouwen,
dat het gedaan zal worden, dan twijfel-
ik niet of we zullen ons stemmencijfer b©>
langrijk kunnen opvoeren.
Ook van andere zijden wordt reeds flink
gewerkt
De Vrijheidsbond heeft haar nieuwe or
gaan „Liberale stemmen" welke stemmen
al een even onzeker geluid geven als di©
van de afgevaardigden van dezen bond in
den Raad, naar alle kanten verspreid.
En dan is er nog de S. D. A. P., die
weer de oude tactiek toepast. Ge kent
dat wel, mijn waarde. Men doet weer net
alsof.
Ge herinnert u zeker nog wel hoe in
den oorlogstijd van die zijde het college
van B. en W. voortdurend werd lastig
gevallen met eischen waarvan men, naar
men zelf verklaarde, wist, dat dit col
lege ze niet kon verwzenlijben. Ter
verontschuldiging werd hierbij aangevoerd
dat het een manier was om groot te wor
den.
Dat is nu natuurlijk ook weer de bedoe
ling.
Men wil groot worden.
Maar nu heeft de laatste verkiezing ge
leerd dat men bezig is, in de verkeerde
richting te groeien. Ondanks alle propa
ganda, in en buiten den Gemeenteraad,
was het aantal stommen niet onbelangrijk
achteruit gegaan.
Dat kan. zoo niet, zullen de liecren ge
zegd hebben. En daarom komen er nu weer
allerlei adressen en voorstellen los.
Ge hebt er zeker wel een cn ander van
geleaen. De werkloosheidsuitkeeringen.
moeten anders geregeld worden. Men weet
natuurlijk opperbest, dat de Raad daaraan
bitter weinig kan doen, en men weet wel,
dat de uitkeeringen geregeld worden door
een commissie, waarin ook de vakorgani
saties zitting hebben, maar dat verhindert
niet om adressen te sturen.
Dat op die wijze weer bij sommigen
ijdele verwachtingen worden gewekt, hin
dert den heeren niet. Allicht is er een
argelooze kiezer, die, zooals Jan Duys, de
beroemde Zaansche vluchteling het uit
drukte, denkt: „Ziedaar, wat voor kerels.
Dat zijn nog eens lui die wat durven".
Zoo wint men hier of daar misschien nog
een stemmetje.
Geen andere bedoeling heeft natuurlijk
een adres van de S. D. A. P., en den Leid-
schen Be-stuurdersbond, inzake de ver
schaffing van werkgelegenheid.
Ijskoud wordt geconstateerd, dat van
een pogen om verbetering t brengen in
den 'toestand van de werkzoekenden niets
is gebleken, en dat het integendeel allen
schijn heeft, dat het Leidsche gemeente
bestuur met te weiöig ernst de mogelijk
heid van het uitvoeren van meer of minder
belangrijke werken onderzoekt.
Natuurlijk weten de hceren, die dit
schrijven opperbest, dat ze er maar wat
op los babbelen, dat hier zelfs geen pogen
is om de zaken naar waarheid voor te stel
len, maar dat het integendeel allen schijn
heeft, dat hier een poging wordt gedaan,
om de eenvoudige kiezers opzettelijk te
misleiden.
Lees er het antwoord van B. en W. maar
eens op na. Het kan zijn, dat ge het over
't hoofd hebt gezien en daarom wil ik een
paar punten hier nog even noemen.
Verschillende belangrijke werken, wer
den kort geleden uitgevoerd de voorberei
ding van het maken van een nieuwe zwem
inrichting is in vollen gang; men is be
gonnen met den bouw van 162 arbeiders
woningen; aan plannen om te komen tot
den bouw van nog 240 woningen wordt ge
werkt; zoo spoedig mogelijk wordt over
gegaan tot den bouw van een nieuw poli
tiebureau; de verbetering van deA Rijns-
burgerweg is in voorbereiding evenals de
vernieuwing van de Leiderdorpsche brug
en de verbetering van den Iloogen Rijn
dijk. Voorts worden een aantal sloten ge
dempt en terreinen opgehoogd, terwijl
voorts een voorstel gereed ligt om over te
gaan tot demping van de Mare.
Dat alles weten de -leiders van de S. D. 1
A. P.
En toch hebben ze den treurigen moed
om den kiezers wijs te maken dat de ge-
meento niets doet voor productieve werk
verschaffing en dat het gemeentebestuur
van den ernst van den. toestand niet over-
tuigd blijkt te zijn.
Men vraagt' zieh af, amice, hoe het mo-
gelijk is, dat men zoo de waarheid duvft
verdraaien.
Mij dunkt,, m'n waarde, er is maar één
oplossing, n.l. dat men op den afloop van j
de a.s. verkiezingen ver van gerust is. j
En ge weet het wel, een kat die in het j
nauw zit doet rare sprongen. -A
Zoo zal het ook hier zijn. De kiezers I
moeten ten koste van alles worden be-
werkt om rood te stemmen, zelfs ten koste
van de waarheid.
Het spreekt vanzelf, amic, dat hier voor
ons een taak ligt. Als anderen de kiezers
op deze wijze trachten te 'misleiden
dan is het onze taak, om ze do w a a r h eid j
voor te houden en aan do kiezers duidelijk j
te maken, dat wel degelijk liet mogelijke
wordt gedaan om de werkgelegenheid te 'j*
verruimen, .j jbySTJ
Hoe we dat moeten1 doen?
Wel, amice, dat is heel eenvoudig. W o
moeten er op uit. Huis aan huis moe- j
ten we gaan om de waarheid tegen den 5
leugen te verdedigen en propaganda te
maken voor onze anti-revolutionaire can- 1
didatem
VERITAS.