Aan hei einde der Week Er schijnt dan toch eenigc verandering to zullen komen in het Roerconfiiet. Het zou na wat deze week gepubliceerd werd, uiet verstandig zijn, nu reeds groo- to verwachtingen te koesteren, maar er is dan toch aan den politieken hemel een klein wolkje, zij 't niet grooter dan eens mans hand, waar te nemen. Er wordt althans weer gesproken over onderhandelingen. Dat is alvast iets. Duitschland heeft een wenk gekregen om met voorstellen te komen, die tot een oplossing kunnen leiden. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Laat wie op 't kantje van een faillisse ment staat eens voorstellen bedenken die zijne schuldeischers kunnen bevredigen. Dat valt niet mee. Want men wil waar borgen hebben, zekerheid dat wat beloofd en toegezegd wordt, ook wordt nagekomen Zoo gat bet nu ook in Duitschland. Het staatscrediet is zoo gering, dat het bij deze kwestie weinig gewicht in de schaal legt. Daarom is de regeering nu aan het on derhandelen met de vertegenwoordigers van de industrie, en van den landbouw en ook van de vakbonden. Andere reëele bezittingen zijn er eigen lijk niet meer. Als industrie en landbouw niet bijsprin gen, en waarborgen geven, dan komt er van de onderhandelingen niets terecht. Maar nu stuit men op nieuwe moeilijk beden. Dat er offers gebracht moeten worden stemt ieder toe, maar iedere groep schijnt naar gemeld wordt, als baar eerste taak te beschouwen, goed te laten uitko men, dat zij wel het allerlaatst aangewe zen is om offers te brengen. Op die manier komt men niet verder. En het is duidelijk, dat het voor de Duitsche regeering wel uiterst moeilijk is, om voorstellen voor te bereiden, die al thans nog eenigen kans van slagen bieden Er is aan den politieken hemel een klein wolkje waar te nemen. Maar niemand weet nog of we in dat wolkje de voorbode mogen zien van een verkwikkennden regen. Onze vaderlandscbe pers of beter ge zegd onze Christelijke pers, hield zich deze week weer eens bezig met de vrijheid van de bijzondere school. Dat is een gelukkig teeken. Niet, natuurlijk, dat het n o o d i g is daarop voortdurend de aandacht te vesti gen, maar wel dat er de ernstige wil blijkt te zijn om voor do vrijheid te waken en dat telkens als die vrijheid bedreigd wordt of s c h ij n t bedreigd te worden, onmiddellijk alarm wordt geslagen. Niet de dreiging opzichzelf is het ergste Veel erger zou zijn, als zij, die geroe pen zijn voor de vrijheid te waken, in slaap bleken te zijn gevallen Maar zoo is het gelukkig nog niet. Er zijn nog wachters. En er zijn nog strijders ook, als het moet. In de afgeloopen week werden we ver rast met een Vlootwet-rapport. De heele commissie blijkt eenstemmig van oordeel dat een vlootplan en de af werking daarvan, beslist noodzakelijk is. Maar als het op de uitvoering aankomt, dan loopen de meeningen uiteen. Want met zoo'n plan zijn ontzaglijke sommen gemoeid. Geeft niet, zegt een deel. Op allerlei andere dingen kan des noods nog bezuinigd worden, maar een behoorlijke vloot is een levensvoorwaarde voor ons land en voor fcnze koloniën. Het is hier de vraag van te zijn of niet te zijn, en daarom moet over alle bezwa ren, hoe groot ook, worden heengestapt. Een ander deel echter bekijkt de zaak van een anderen kant en meent dat er an dere niet minder groote volksbelangen zijn die evenmin geschaad mogen worden. En waar het nu, met de beschikbare financiën niet mogelijk is, alles tegelijk to doen, oordeelt men dat het beter is met de vloot te wachten, tot do finan- cieele zorgen minder drukkend zijn. Onze Regeering staat hier voor een moeilijk vraagstuk. Zij is verantwoordelijk, ook voor de verdediging van ons land en de Koloniën. Maar zij moet eveneens voor de andere volksbelangen waken. Het is waarlijk geen begeerlijke zaak thans tot regceren geroepen te worden. Wèl mag in onze dagen de bede van Salomo om wijsheid en gezond verstand worden gehoord. ïfflMÉ"e~'£. E ESTflF E L Korte verklaring der Heilige Schrift, met nieuwe vertaling, Hobreën, door Dr. F. W. Gros heide. Kampen, J. H. Kok. Prijs f 2.50. Van deze uitgave verscheen nu reeds het derde deel, in dezelfde keurige bewer king als de voorgaande deeltjes. Ook de indeeling is dezelfde. Na een inleidend gedeelte, volgt de opnieuw uit den grondtekst vertaalde tekst, voorzien van breedvoerige aanteekeningen. In de inleiding trekt vooral de aandacht dat Dr. Grosheide met beslistheid partij kiest voor hen, die van meening zijn, dat deze brief niet door den Apostel Paulus is g< ichreven. Wat wij lezen in Hebr. 2 3, is z. i. een afdoend bewijs. Er zijn ook nog wel andere redenen die voor deze opvat ting pleiten, maar deze uitspraak is reeds 1;-slissend. Voorts is het vooral ook de vertaling c";: ce aandacht trekt. De schrijver acht het noodig cr in een r t hrift nadrukkelijk op te wijzen dat cv hier gegeven overzetting niet is bedoeld een vervanging der Statenvertaling. Het plan was slechts een vertaling te geven, die in dragelijk Nederlandsch zoo nauwkeurig mogelijk de bedoeling van het oorspronkelijke weergaf. In hoeverre dat gelukt ie, incgen de des kundigen uitmaken of ook niet uitmaken. Ter vergelijking laten wij hier volgen een klein gedeelte uit het bekende elfde hoofdstuk: „Nu is geloof een vast vertrouwen, in hetgeen men hoopt, een bewijs van dingen die men niet ziet. Want daardoor is van het voorgeslacht een getuigenis gegeven. Door geloof verstaan we, dat de eeuwen bereid zijn door het spreken Gods, zoo dat, hetgeen gezien wordt, niet ontstaan is, uit hetgeen verschijnt. Door geloof heeft Abel een beter offer aan God ge bracht dan Kaïn, waardoor van hem ge tuigd werd, dat hij rechtvaardig was, om dat God over zijn gaven ge tuigenis gaf en door dat (geloof) spreekt hij nog na zijn dood". En dan nog een gedeelte van het slot van dit hoofdstuk: „En waarom zou ik nog verder gaan? Want de tijd zou mij gaan ontbreken, ging ik verhalen van Gideon, Barak, Sim- son, Jepta, David, Samuel en de profe ten, die door middel van het geloof ko ninkrijken hebben overweldigd, gerechtig heid geoefend, het beloofde verkregen, muilen van leeuwen dicht geknepen, krachtige vuren hebben gebluscht, den slag van het zwaard ïrijn ontgaan, kracht gekregen hebben na ziekte, dapper ge weest zijn in den oorlog, vreemde legers tot wijken hebben gebracht", enz. Toespraken, gehouden hij den - bidstond, geleid door Ds. W. Th. -. - Boissevain en Ds. Joh. W. Groot JR&fe Enzerink, Ned. Herv. Pred. te Leiden, in de Pieterskerk op Zondag 18 Maart 1923, wegens den toestand in het Roergebied. Uitg. Drukk. Jansen, Leiden. De uitgebreide titel geeft een juiste aan wijzing van wat dit boekje biedt. Ds. Boissevain, die tot tekst had geko zen de vraag van Pilatus: „Wat is waar heid", beantwoordt- allereerst de vraag die misschien gedaan wordt, wat men met een bidstond denkt te bereiken. En dan luidt het antwoord: „Wij mee- nen dat God de wereld regeert en dat daar om de invloed van het geloovig gebed ver der reikt dan de maatschappelijke invloed van den bidder; en voorts, dat er oogen- blikken zijn, dat de Gemeente tot getui gen geroepen is, om het overigens aan Gods stormwinden over te laten, hoever zij dat getuigenis dragen willen". In deze woorden is het karakter van de gehouden toespraken aangegeven, waarbij Ds. Boissevain meer den nadruk legt op de heteckenis van het bidden en Ds. Groot Enzerink op het getuigen. Onze ruimte laat niet toe, van deze toe spraken, waarvan wij indertijd reeds een kort verslag plaatsten. breedvoerig overzicht te gevea. Liever wekken wij onze lezers op, zich dit werkje aan te schaffen, en het te le- z o n. Zij zullen ongetwijfeld onder den in druk komen, van het ontledende maar toch ook bemoedigende woord van Ds. B. die tegenover den naam Pilatus: decaden ce en ballingschap, - stelt den heerlijken Jezus' naam: opstanding en Pinksteren Maar niet minder onder den indruk van het krachtig getuigenis van Ds. G. E. die zondert erughouding wijst op het on recht dat er geschiedt in het Roergebied, waar 't geweld en do brute macht zich naar voren gedrongen heeft. Onder die omstandigheden is het noo dig dat de Kerk gaat spreken. Zij kan de wereld niet bekeeren, maar moet wel 't licht van Gods Woord laten uitstralen over de fel bewogen wateren der wereldzee. Als er stormweer ii?, moet de stormbal ge- heschen, als er gevaar dreigt, moet er ge waarschuwd, als er mistwolken neerdalen moet de misthoorn geblazen en moeten de lichtsignalen gegeven worden. En als aan de gerechtigeid te kort ge daan wordt en de waraheid onder den voet geloopen, dan is het de taak van de Gods gezanten om daartegen te getuigen. In verband daarmede wordt een ant woord gegeven op de vraag: waarom en waartoe volgens Ps. 82, alle funda menten der aarde wankelen, waarbij aan het slot gewezen wordt op den Rechter in den hemel, die recht zal doen, omdat recht en gericht de vastigheden zijns troons zijn. Behalve de toespraken if in dit boekje mede opgenomen, het door den Kerkeraad aan H.M. de Koningin gerichte adres. RIJKSSTEUN VOOR WERKLOOZENZORG In de vergadering der Tweede Kamer van 1.1. Woensdag werd verworpen de mo tie van den heer V andenTempel luidende als volgt: „De Kamer, van oordeel, dat het niet gewenscht is, dat bij het verleenen van Rijksbijdragen in de kosten van werk verschaffing of steunverleening aan de gemeenten voorwaarden worden gesteld, welke geen verband houden met de werkloozenzorg. noodigt den Minister uit zijne houding ten deze in nadere overweging te nemen" De motie werd verworpen mt 53 tegen 17 stemmen. Alleen de sociaal-democraten en de vrijzinnig-democraten stemden voor de motie. „Het is ons onverklaarbaar, zegt de N e d e r 1., hoe een zoo helder-denkend man als de heer Van den Tempel zulk een motie kon voorstellen en dat de scherp zinnige heer Marchant er voor stemde, is nog meer onbegrijpelijk. De motie was absoluut gesteld. De be doeling kan niet twijfelachtig zijn. Indien een Gemeente voor hare steunverleening of werkverschaffing bij de Regeering om steun aanklopt, zoo zou volgens den heer Van den Tempel de Regeering wel technische eischen mogen stellen om trent onderzoek, controle, toezicht en loon maar al wat niet direct de werk loozenzorg raakt, daar heeft de Regeering zich buiten te houden. Als dus een Gemeente Rijkssteun vraagt en zij zou totaalgeengemeen- tebelastingen heffen, dan zou de Minister niet, op grond dezer na latigheid, subsidie mogen weigeren. Ook zou de Minister niet mogen antwoorden, tot subsidieering bereid te zijn, als de Gemeente, in bepaalden vorm, tot belas tingheffing besloot. De bedoeling van den heer Van den Tempel blijkt het scherpst uit de slotwoor den zijner rede van 20 April (bladz. 2080 der Handelingen). Hij acht het verdedigbaar, dat de Re geering eene Rijkssubsidie zou toestaan, hier van 50 pet., daar van 60 pet. der totale kosten, in verband met den finan- cieelen toestand der Gemeente. Doch de Regeering heeft zich te beperken tot de bloote mededeeling van hetgeen, waartoe zij bereid is. Meer mag de Regeering niet doen. De Gemeenten moeten dan zelf maar weten hoe het resteerende deel der kosten te vinden. Gesteld nu, dat de Regeering twee aan zoeken ontvangt van twee Gemeenten, wier sociale toestand en economische draagkracht vrijwel gelijk te achten is. Het Gemeente-Bestuur van A. is echter zeer zuinig met belastingheffen; de kleinen worden gespaard en de grooten worden ontzien. Is het nu niet volkomen redelijk en lo gisch, dat de Minister besluit aan beide Gemeenten 45 pet. der kosten te vergoe den? Aan het Gemeentebestuur van B. wordt dit besluit medegedeeld, zonder meer. Maar aan het Bestuur van A. wordt geschreven: „dat de Regeering bereid is 45 pet. der kosten toe te staan, dat dit schijnbaar een te laag bedrag is, dat ech ter het voorbeeld van B. aantoont hoe hier gehandeld kan worden, dat dus do Regeering aan de toekenning barer sub sidie de voorwaarde verbindt, dat ten op zichte der Gemeentebelasting A. het voor beeld volge van B." Dit is niet alleen redelijk en logisch; maar het is opvoedend en het is eisch van wijs beleid. Die uit eigen beurs betaalt heeft geen aanwijzingen of voorwaarden af te wach ten; maar die bij oom Ruys om een bij slag komt vragen, verstaat toch wel, dat hem zekere eischen worden gesteld. De Gemeentebesturen verstaan dit ook in den regel wel. Maar de H.H. Van don Tempel en Marchant verstonden het niet. Gelukkig was de Kamer wijzer." wn ,CTerT gemengd nieuws Levend verbrand. Donderdag is de 12-jarige Gerritje Ha- zeleger, te Stroe, gemeente Barncveld, welk meisje aan toevallen leed, ten huizo harer ouders in het haardvuur gevallen en levend verbrand. De electrisclie draad. Aan den Kanaaldijk te Purmerend was Donderdagmorgen een elcctrische draad losgeraakt en op den weg komen te liggen. Een paard van een vrachtrijder te Jisp kwam met de draad in aanraking en werd gedood. Do draad is later door de politie afge knipt. Motorongeluk. Ten gevolge van het springen van een band reed Donderdagnamiddag de heer Van Ameide uit s-Hertogenbosch op den Brakelschen weg met zijn motorrijwiel, op welks du.o-zit zich de heer v. d. Pluijm uit Den Bosch bevond, tegen een boom. Bei den weiden van het rijwiel geslingerd en bleven bewusteloos liggen. Zij werden naar het gasthuis te Vught overgebracht, waar bleek, dat de heer Van Ameide beide bee- nen gebroken had. Zijn toestand is levens gevaarlijk. De heer Van der Pluijm kreeg geen noemenswaardige verwond:ngen. Slechte worst. Op reis van Groningen naar Amsterdam is het gezin van den schipper Velthoen op dé Zuiderzee ongesteld geworden na hec nuttigen van het middageten, waarbij worst was gegeten. Hun toestand werd van dien aard, dat het anker moest worden uitgeworpen. Een voorbij komende schip per is daarop aan boord gekomen en vond de opvarenden in zeer ernsligen toestard. Hij heeft het schip toen binnen gebracht en het nabij Schellingwoude gemeerd. Ter stond werd daarop geneeskundige hulp in geroepen, waarna bleek, dat vergiftiging de oorzaak van de ongesteldheid was. De leden van het schippersgezin zijn nu weer herstellende. „Hbld." De moord te Ter Apel. Inzake de vermoedelijke misdaad te Ter Apel deelt het „Emmer Nieuwsblad" me de. dat de gevondene is een zekere Haan- drikman, wonende te Zandberg, die als een bekend smokkelaar bekend stond. Hij moet uit zijn geweest en veel sterken drank hebben gedronken. Als vermoedelijke da ders werden aangehouden zékere B., en W., te Ter Apelkanaal woonachtig. Diefstal van f 600 en 150.000 Mark. In den nacht van Donderdag op Vrijdag zijn te Amsterdam ontvreemd vijf Neder- landsche bankbiljetten van f 60, vier van f 40, een van f 25 en zeven van f 10 en 22 gulden in zilvergeld. Verder drie Engelsche biljetten van 2 en 1 pond, een van 10 sh., 14 Duitsche biljetten van 10.000 mark, tien van 1000 mark, een van 500 mark. Alle nummers der biljetten zijn bij de Amster- damsche politie bekend. De jacht op een moordenaar. Als vervolg op het bericht betreffende de arrestatie van den vermoedelijken da der van den moord in den avond van Zon dag 8 dezer, te Volkel gepleegd op Willem Nooijen aldaar, wordt uit Mill aan de „B. Crt." nog het volgende medegedeeld: Zoodra de dader, Jos. V., uit Uden, zag, dat zijn tegenstander tengevolge van den messteek, welken hij hem toebracht, er het, leven zou hij inboeten, nam hij de vlucht. Al de moeite door de maréchaussee in vcreeniging met rijks- en gemeenteveld wachters gedaan, bleef dagen vruchteloos, zoodat men dan ook ging vermoeden, dat hij de wijk naar het buitenland genomen zou hebben. Dit ver-moeden bleek onwaar, toen hij verleden Maandag in de Prince- peel werd gezien en herkend door eenigc arbeiders. Direct werd de gemeentepolitie gewaarschuwd, en deze stelde op haar beurt de maréchaussee van Uden, Grave en Boxmeer in kennis. Na te Mill in een paar woningen een bezoek te hebben ge bracht, omdat de kans niet gering werd geacht, dat hij zich daar ophield, doch niet werd aangetroffen, werd de St. Hu- bertsclie heide aan alle zijden afgezet en werd de jacht begonnen. Den gelieelc-i middag werd gezocht, doch zonder resul taat. Dinsdag werd hij te Wanroy door eenige boeren, wien hij om drinken en eten had gevraagd, eveneens herkend, ofschoon hij zich door het laten scheren van zijn baard onkenbaar heeft trachten te maken. Alweer zat de politie hem daar direct op de hie len, doch snappen deden ze hem niet. De moed werd door de politie niet op gegeven en Dinsdagmorgen trokken de maréchaussees van Uden, Grave en Box meer met de gemeenteveldwachters van Mill, Volkel en Wanroy, allen in burger- pakje, cr wederom op uit. Natuurlijk ging men allereerst op Wanroy af,om te in- formccrcn, of hij daar 's morgens mis schien nog was gezien, en jawel weer was cr een persoon gezien, dien men voor den dader hield. De politie verspreidde zich en toog vol ijver op zoek, een ieder vra gende of en zoo ja, waar V. laatstelijk was gezien. Heggen en struiken werden afgezocht. De gemeente-veldwachter Huijbers uit Mill en wachtmeester Franssen uit Uden, die op de grens St. Hubert-Wanroy ope reerden, zagen hem op zijn rug in een dichten braamstruik liggen met de handen onder het hoofd. Hom werd onder de woorden: „V., nu zult ge wel begrijpen, dat een poging tot verzot of ontvluchting jc niet meer baten zal", te kennen gegeven, dat hij zich maar kalm zou overgeven en laten boeien, het geen hij ook deed. Tusschen de twee hier genoemdo politiemannen werd hij daarna naar Mill gebracht, om te Mill in het arrestanlenlokaal te wachten op den trein van 1 uur 41, waarmede hij naar Uden werd getransporteerd. Veel publiek was aan den trein om hem lo zien, doch schijnbaar schaamde hij zich daarvoor niet, want hij blikte brutaal rond en lachte zelfs, toen een paal van het hekwerk voor het perron bezweek door het dringen der menigte. LEinSGHE PENKEmSSEfó Amice. Hoewel we nog bijna vier weken van de Gemeenteraadsverkiezingen verwijderd zijn, begint er toch al een weinig leven te komen in den politieken hof. Het spreekt wel vanzelf, dat ik daarbij het eerst denk aan wat in onzen eigen kring gebeurt. Wat oen prachtige vergade ring was dat j.l. Maandag in „Amicitia", waar, zooals de voorzitter het uitdrukte, de vierweeksche veldtocht werd ingeluid, 't Is langen tijd stil geweest in onze krin gen, maar nu bleek er dan toch weer le ven te zijn en bezieling. Dat is op zichzelf al van zooveel betee- kenis. Als de liefde voor onze schoone be ginselen de mannen en vrouwen, die een. tijdlang los naa-st elkaar voortleefden, weer bijeen brengt, dan is dat een zaak, waarvoor we dankbaar mogen zijn en dan komt vanzelf de hoop weer boven dat de nederlaag bij de Statenverkiezingen, al thans weer eenigermate, zal worden goed gemaakt. Toch zou ik willen waarschuwen, Amice, om niet te groote verwachtingen te koes teren. Koning Achab uit de Bijbelsche geschie denis wel bekend, heeft heel wat dwaze en zondige dingen gedaan, maar hij maakte toch een zeer verstandige opmer king, toen hij den Syrischen koning Ben- hadad toevoegde: „Die zich aangordt, be- roeme zich niet als die zich losmaakt. Ik zeg dat natuurlijk niet om de geest drift van onze propagandisten te dooven, maar wel om te waarschuwen tegen onge gronde verwachtingen. We moeten niet vergeten, dat voorheen heel wat kiezers onze zijde hebben gekozen omdat ze dat, in verband met dreigend revolutiegevaar veiliger vonden. En we moeten tevens niet vergeten, dat onze partij den laatsten tijd zeer scherpe aanvallen had te verduren. Met name door de Herv. Geref. Staatspartij en door de Staatk. Geref. partij, zijn wij niet eens, maar herhaaldelijk als onbetrouwbaar aan de kiezers voorgesteld, als een partij, die nog wel spreekt van de A. R. beginse len, maar die er niet naar handelt. En dat blijft, voor een tijd althans, niet zonder beteekenis. Als een zakenman voortdurend op de onsoliditeit van een col lega de aandacht vestigt, dan zal hij daar door niet bereiken dat hij de geheele cli- enteele van zijn concurrent tut zich trekt, maar wel, dat er velen zijn bij wie het vertrouwen geschokt wordt. Dat is een van de bezwaren, die ik heb tegen de partij van Ds. Kersten. Altijd ook in haar orgaan zijn de Anti-Revo- luticnairen bet mikpunt. Ik verwacht ech ter dat dit straks wel anders zal worden. Het feit dat men in Zuid-Holland op drie of vier zetels rekende en dat men er twee kreeg, en dat in Zeeland het aantal stem men met een kleine 1000 achteruitliep, zoodat „De Banier" moest vragen, waar bij de Zeeuwen, die van ouds als beginsel vast bekend staan, het oude vuur geble ven was, en moest klagen over een geest van lauwheid en laksheid, die nu reeds geconstateerd kon worden, moet, dunkt me voor deze partij een aanwijzing zijn, dat ze het roer zal moeten keeren en een meer positieve politiek zal moeten voeren. Op dit oogenblik echter zullen we zeker nog de gevolgen van het optreden van deze partij ondervinden, terwijl tevens met andere oorzaken, die onzen arbeid ongun stig beïnvloeden, te rekenen valt. We zul len dus verstandig doen onze verwachtin gen niet te hoog te spannen en niet op een gemakkelijke overwinnig te rekenen. Toch is er ook geen reden om den moed te verliezen. De naam van onzen eersten candidaat, den heer P e r a, heeft in Leiden nog altijd een goeden klank, en naa-st hem staan andere candidaten, die voor de kiezers evenmin onbekenden zijn. Als er goed gewerkt wordt en ik heb alle vertrouwen, dat het gedaan zal worden, dan twijfel- ik niet of we zullen ons stemmencijfer b©> langrijk kunnen opvoeren. Ook van andere zijden wordt reeds flink gewerkt De Vrijheidsbond heeft haar nieuwe or gaan „Liberale stemmen" welke stemmen al een even onzeker geluid geven als di© van de afgevaardigden van dezen bond in den Raad, naar alle kanten verspreid. En dan is er nog de S. D. A. P., die weer de oude tactiek toepast. Ge kent dat wel, mijn waarde. Men doet weer net alsof. Ge herinnert u zeker nog wel hoe in den oorlogstijd van die zijde het college van B. en W. voortdurend werd lastig gevallen met eischen waarvan men, naar men zelf verklaarde, wist, dat dit col lege ze niet kon verwzenlijben. Ter verontschuldiging werd hierbij aangevoerd dat het een manier was om groot te wor den. Dat is nu natuurlijk ook weer de bedoe ling. Men wil groot worden. Maar nu heeft de laatste verkiezing ge leerd dat men bezig is, in de verkeerde richting te groeien. Ondanks alle propa ganda, in en buiten den Gemeenteraad, was het aantal stommen niet onbelangrijk achteruit gegaan. Dat kan. zoo niet, zullen de liecren ge zegd hebben. En daarom komen er nu weer allerlei adressen en voorstellen los. Ge hebt er zeker wel een cn ander van geleaen. De werkloosheidsuitkeeringen. moeten anders geregeld worden. Men weet natuurlijk opperbest, dat de Raad daaraan bitter weinig kan doen, en men weet wel, dat de uitkeeringen geregeld worden door een commissie, waarin ook de vakorgani saties zitting hebben, maar dat verhindert niet om adressen te sturen. Dat op die wijze weer bij sommigen ijdele verwachtingen worden gewekt, hin dert den heeren niet. Allicht is er een argelooze kiezer, die, zooals Jan Duys, de beroemde Zaansche vluchteling het uit drukte, denkt: „Ziedaar, wat voor kerels. Dat zijn nog eens lui die wat durven". Zoo wint men hier of daar misschien nog een stemmetje. Geen andere bedoeling heeft natuurlijk een adres van de S. D. A. P., en den Leid- schen Be-stuurdersbond, inzake de ver schaffing van werkgelegenheid. Ijskoud wordt geconstateerd, dat van een pogen om verbetering t brengen in den 'toestand van de werkzoekenden niets is gebleken, en dat het integendeel allen schijn heeft, dat het Leidsche gemeente bestuur met te weiöig ernst de mogelijk heid van het uitvoeren van meer of minder belangrijke werken onderzoekt. Natuurlijk weten de hceren, die dit schrijven opperbest, dat ze er maar wat op los babbelen, dat hier zelfs geen pogen is om de zaken naar waarheid voor te stel len, maar dat het integendeel allen schijn heeft, dat hier een poging wordt gedaan, om de eenvoudige kiezers opzettelijk te misleiden. Lees er het antwoord van B. en W. maar eens op na. Het kan zijn, dat ge het over 't hoofd hebt gezien en daarom wil ik een paar punten hier nog even noemen. Verschillende belangrijke werken, wer den kort geleden uitgevoerd de voorberei ding van het maken van een nieuwe zwem inrichting is in vollen gang; men is be gonnen met den bouw van 162 arbeiders woningen; aan plannen om te komen tot den bouw van nog 240 woningen wordt ge werkt; zoo spoedig mogelijk wordt over gegaan tot den bouw van een nieuw poli tiebureau; de verbetering van deA Rijns- burgerweg is in voorbereiding evenals de vernieuwing van de Leiderdorpsche brug en de verbetering van den Iloogen Rijn dijk. Voorts worden een aantal sloten ge dempt en terreinen opgehoogd, terwijl voorts een voorstel gereed ligt om over te gaan tot demping van de Mare. Dat alles weten de -leiders van de S. D. 1 A. P. En toch hebben ze den treurigen moed om den kiezers wijs te maken dat de ge- meento niets doet voor productieve werk verschaffing en dat het gemeentebestuur van den ernst van den. toestand niet over- tuigd blijkt te zijn. Men vraagt' zieh af, amice, hoe het mo- gelijk is, dat men zoo de waarheid duvft verdraaien. Mij dunkt,, m'n waarde, er is maar één oplossing, n.l. dat men op den afloop van j de a.s. verkiezingen ver van gerust is. j En ge weet het wel, een kat die in het j nauw zit doet rare sprongen. -A Zoo zal het ook hier zijn. De kiezers I moeten ten koste van alles worden be- werkt om rood te stemmen, zelfs ten koste van de waarheid. Het spreekt vanzelf, amic, dat hier voor ons een taak ligt. Als anderen de kiezers op deze wijze trachten te 'misleiden dan is het onze taak, om ze do w a a r h eid j voor te houden en aan do kiezers duidelijk j te maken, dat wel degelijk liet mogelijke wordt gedaan om de werkgelegenheid te 'j* verruimen, .j jbySTJ Hoe we dat moeten1 doen? Wel, amice, dat is heel eenvoudig. W o moeten er op uit. Huis aan huis moe- j ten we gaan om de waarheid tegen den 5 leugen te verdedigen en propaganda te maken voor onze anti-revolutionaire can- 1 didatem VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6