Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCIE COURANT AËS^KEl^gTSPBSJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f2£0 Per week ...f0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Dit nummer bestaat uit twee bladen. 4tie JAARGANG. - ZATERDAG 21 APRIL 1923 - No. 916 BureauHooigracht 35 - Leiden - Te!. Int. 1278 - Postrekening 58936 ASVERTEHTIE-PrilJS Gewone advertentiën per regel 22K cent. Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarie& $ij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbeta ling van ten hoogste 30 woorden, worden dsfrpliït-s geril f« af st PO rent. Het wezen van het Liberalisme. Wie geregeld volgt de uitingen van hen die tegen ongeloof en revolutie den strijd willen aanbinden, ontkomt -niet aan den indruk, dat de kamp in hoofd zaak gaat tegen socialisme en commu nisme en dat het liberalisme in zijn ver schillende nuanceeringen vrijwel buiten beschouwing wordt gelaten. Dat is zeer verklaarbaar. Het liberalisme is langzamerhand in discrediet geraakt. Inplaats dat het, als voorheen, de staat kunde van ons land beheerschte is het door de uiterste partijen geheel op den achtergrond geschoven. Van een leidende is het gekomen tot het vervullen van een 1 ij d e 1 ij k e rol. Zelfs de naam liberaal wordt bijna niet meer gehoord. Het kleino onheteeke- nende groepje, dat den eertijds radicalen Mr. van Houten volgt, heeft nog den moed dezen naam in zijn vaandel te schrijven, maar toen eenige jaren gele den de Vrijheidsbond werd opgericht en ernstige hoewel mislukte pogingen werden gedaan om een sterk eenheids front te vormen, meende men verstandig te doen den naam liberaal vanwege „den liistorischen bijsmaak" te moeten laten rusten. De invloed van het liberalisme is ge taand. Stond het vroeger in het eerste gelid, thans vormt het de heen en weer zwen kende achterhoede van de revoluliepar- tijen, die met meer vasten tred en met jeugdigen moed vooruitrukken. Even verklaarbaar het dan ook is dat Groen van Prinsterer zich richtte tegen den grooten vijand van z ij n e dagen, even vanzelfsprekend is het, dat in o n- z e n tijd de strijd zich toespitst op de uitersten, tegen socialisten en de met hen nauw verwante communisten. Dat is verklaarbaar niet alleen, maar het is ook noodzakelijk. Evenals Groen van Prinsterer zich richtte tegen de machten die in z ij n tijd het meest waren te vreezen en tegen de leuzen die in zijn tijd als wapen kreten in de vijandelijke gelederen weerklank vonden, zoo is het thans noo- dig dat wij ons in de eerste plaats kee- ren tegen de vijanden die~ thans het meest op den voorgrond treden. Toch dreigt hier een gevaar waarte gen gewaarschuwd moet worden. Het gevaar dat we worden, niet een anli-r evolutionaire, maar een anti- socialistische partij. Er zijn er niet weinigen die de uit spattingen van de uiterste partijen afkeu ren. Als met revolutie gedreigd wordt als in 1918, dan voelt men, dat verweer plicht is. Tegen het socialisme en meer nog tegen het communisme begeert men te strijden. Maar het meer gematigde liberalisme vindt menigeen nog zoo kwaad niet. Men gevoelt zich daar veiliger en voor al sinds tirades als „erkenning van de waarde van het geestelijke en godsdiens tige leven voor maatschappij en staat" worden vernomen, is er een neiging om liet liberalisme zooal niet tot de bevrien de mogendheden te rekenen, dan toch om het als minder gevaarlijk te beschou wen. Met nadruk moet daarom telkens weer betoogd, dat onze strijd niet gaat tegen de uitwassen en dé uiterste consequenties van de revolutie, maar tegen het revolu tie-beginsel zelf. Het zijn de beginselen die scheiding maken onverschillig of ze zich in meer gematigden of in afschrikwekkenden vorm vertoonen. Als we dat in het oog houden, staan we zuiverder en is ook onze aanvals- kracht sterkor. Zoodra we worden een anti-socialisti sche of anti-communistische partij, is do zenuw van onze kracht gebroken. We mogen dan wat langzamer loop en dan de revolutionaire groepen en ons met de liberalisten meer in de achter hoede ophouden, tenslotte zullen we toch moeten volgen. Voor alles is daarom noodig de prin- cipieele lijnen zuiver te trekken en te verstaan dat hot revolutie-beginsel even goed zij het dan anders zijn kracht openbaart bij hot gematigde liberalisme als bij do partijen die met onstuimige kracht en onder de hartstochtelijke too- nen van de revolutiemarsch vooruit drin gen. Verstaan moet worden dat de klove die ons van deze partijen scheidt niet min der breed is, dan de afgrond die er gaapt tusschen ons en de partijen waartegen Groen in zijne dagen den strijd had te voeren. Immers ook nu nog wordt door de vrijzinnige leidslieden, die te pas on te onpas de bestaande politieke antithese veroordeelen, vrijwel zonder uitzonde ring erkend, dat zij steunen op den grondslag van de beginselen der groote omwenteling. De in 1918 afgetreden Minister-presi dent, Mr. P. W. A. Gort van der Linden, schreef toen hij teekende de richting en het beleid der liberal© partij deze woor den: „Do liberale politiek vindt hare grond in het gezag der menschelijke rede. „De vrijzinnige richt staatsregeling en bestuur, overeenkomstig zijne idealen van 's menschen waarde, uitsluitend naar de uitspraken van het verstand. In de gelederen der libera len strijden derhalve eerst zij, die iedere andere openbaring dan die van zintuigen en verstand verwerpen, den mensch al leen kennen als stoffel ij k we zen en in den dienst der menschheid hunne hoogste bevrediging vonden." „Naar liberale beginselen, zoo schreef deze zelfde staatsman, heerscht de rede oppermaebti g." En volkomen terecht - constateerde Mr. Gort van der Linden dan ook, dat „de klove walke liberalen en clericalen ge scheiden houdt niet toevallig is of opper vlakkig, maar reikt tot den bodem." Mr. van Houten, die nog steeds in zijn „Staatkundige brieven" leiding tracht te geven, sprak zich in den zelfden geest uit. „Het verschil tusschen ons en de ge- ïoovigen, zoo schreef hij, ligt slechts daarin dat zij meenen een bijzondere kenbron van Gods wil, leiding on bestuur te bezitten in een geopenbaarde waarheid ter neder geschreven in een zoogenaamd heilig boek, geïnterpreteerd door priesters volgens een kerkelijko leer, die door den onfeilbaren paus of een con cilie is vastgesteld. „Wij erkennen noch een openbaring als kenbron van waarheid en recht, noch het gezag van eenig kerkelijk orgaan; ons staat slechts de rede ten dienste, bij wier licht wij de uitingen van den volkswil in het beden en verle den waarnemen, hare vermoedelijke ge volgen overzien, geluk en welvaart trach ten te bevorderen en leed af le wenden. „Niet het -zoogenaamde „w oord Gods" maar, om eens de taal der geloovigen te gébruiken, het ge schenk Gods, dat wij in onze rede bezit ten, is de lamp voor onzen voet." Dat is duidelijke taal. En hij voegde daaraan toe, deze merk waardige uitspraak, die waaTd is ook nu nog in herinnering te worden gehou den: „Met .de wapenen des geestes wordt in onzen tijd een strijd gestreden, heviger, en principieeler, dan in eenig ander tijd perk onzer geschiedenis. „Bij do tegenstellingen die thans vreedzaam op onzen bodem naast elkan der moeten leven, zijn die tusschen Ka tholiek en protestant gering. „Het is geen conflict over en kele dogma's, maar tusschen geloof en ongeloof tusschen lijnrecht tegenstrijdige we reld en levensbeschouwin- ge n." Deze citaten zijn niet nieuw. Maar ze zijn waard om telkens weer herhaald te worden, omdat de groote te genstelling, omdat het wezen van het liberalisme hier zoo duidelijk wordt aan gegeven. Het liberalisme en dan nemen we dat woord in den meest hreeden zin is in zijn openbaring minder ge vaarlijk, dan de uiterste revolutionaire partijen. Het is meer gematigd. Het treedt voorzichter op. Het gebruikt minder ruwe woorden en minder revolutionair klinkende termen. Maar in wezen is er geeen verschil. In wezen is het liberalisme niet min der gevaarlijk. En daarom moet onze strijd gaan niet alleen tegen socialisme en communisme, maar evenzeer tegen het uit do revolutie beginselen levende liberalisme. V Het pluimpje is niet verdiend. In een nabetrachting ovsr de Staten verkiezingen zegt „De Zuid-Hollander" Ghr. Hist. Weekblad voor Zuid-Holland o.m. het volgde: „Wij moeten trachten vast te hou den, die tot ons komen. Daarom moet het pleit voor de beginselen rusteloos voortgezet en de uitéénzetting van het beginsel onverpoosd voortgaan. Vergete men in dit opzicht met name onze Christelijk Historische Pers niet. Die kan er zoo veel aan doen, dat wij welbewuste Christelijk Historische kie zers krijgen die onze candidaten niet stemmen omdat zij tegen dit of tegen dat zijn, maar omdat zij overtuigd en helder bewust zich scharen rondom onze banier. 't Is in dit opzicht zoo jammer, dat zoovclen onzer partijgenooten nog zoo weinig het belang van de Pers verstaan, zich niet wat getroosten willen om die Pers te sterken en te steunen. Waar blijven bijvoorbeeld in de Christelijk Historische bladen de familieberichten, de zaken-advertenties, de notarissen- annonces van onze partijgenooten? Waarom weigeren zoo velen der onzen zich to abonneeren op één onzer orga nen? O ja, wij welen do verschillende ant woorden heel goed. Maar laten al die bezwaarden eens zien naar de Room- schen, de Antirevolutionairen en de S. D. A. P.ers. Die steunen hun pers wél. En 't gevolg is een groot aantal bladen die goed verzorgd kunnen worden, al zijn wij 't met den geest niet eens. Ach, laat men dat voorbeeld volgen! Hebt toch ook eens Christelijk Histo- rischen iets over voor uw Pers. Steunt haar zooveel gij kunt. Dan wordt ze straks beter en voldoet zij veel meer aan uw verlangen. Zoolang zij echter moet worstelen met onverschil ligheid en geldgebrek, zal zij nooit ko men op het peil dat wij allen graag willen bereiken." Zou 't waar zijn? vroegen wij ons af, toen we lazen den lof die hier de Anti revolutionairen wordt toegezwaaid. Het antwoord moet helaas, voor een deel althans, ontkennend luiden. Als er gezegd wordt: de Anti-revolu tionairen steunen hun pers wel, dan geldt dit volstrekt niet van allo Anti revolutionairen. Er zijn er en hun getal is nog zoo gering niet die 't met de z.g. neutrale pers, heel goed kunnen vinden. Die er niet het minste bezwaar tegen hebben om den vijand munitie te leveren, waarmee we zelf bestookt worden. Zij verstaan niet of willen niet ver staan dat ook van onze pers geldt, wat de „Zuid-Hollander" opmerkte: Zoo lang zij moet worstelen met onverschilligheid en geldge brek, zalzij nooit komen op het peil dat wij allen graag willen bereiken. Onze pers heeft, veel meer dan buiten staanders. vermoeden, te worstelen met onverschilligheid. Wij zijn onze pers-zuster dankbaar voor de vriendelijke opmerking aan bet adres van de anti-revolutionairen. Maar wij moeten er tot onzen spijt aan toevoegen: het pluimpje is nietverdiend! Ce stemplicht. In verband met de verwerping van de motie-Beumer tot afschaffing van den stemplicht schrijft de Maasbode: Men kan de meening Lmldigen, dat dit instituut zooals het op het oogenhlik toepassing vindt liefst hoe eer hoe be ter dient te verdwijnen, en toch niet rouwig er om zijn, dat per slot van re kening de Volksvertegenwoordiging ook nu nog hoeft geaarzeld, de executie te volvoeren. Immers mits voldoende waarborg voor de naleving van het wettelijk voorschrift geboden wordt heeft de opkomstplicht zijn goede zijde. Het instituut bezit een te waardeeren paedagogische strekking, niet omdat het onwillige staatsburgers naar het stemlokaal drijft (dezulken verijdelen zijn doel toch door liun stembiljet te verknoeien) maar omdat het den tra gen doch overigens goedwillenden oen spoorslag zal zijn, om te gcrceder tijd hun moreelen plicht te vervullen. Indien er dan ook wat wij inmid dels sterk betwijfelen nog eenig heil is te verwachtèn van een laatste poging om den „stemplicht" aan zijn doel te doen beantwoorden en de massale ver onachtzaming van hetgeen de wet ge biedt te beteugelen, dan zou dit nieuwe uitstel in geenen. deele te betreuren zijn." Beter nog dan een ellenlange bestrij ding, wordt naar het ons voorkomt door zulk een verdediging het onhoudbare van den wettelijken stemplicht duidelijk ge maakt. Jubileum Lichtfabrieken. 't Is goed gezien, heb 75-jarig bestaander Lichtfabrieken niet onopgemerkt tc laten voorbijgaan, 't Is goed gezien, dit feit zoo te herdenken, dat er in die herdenking ligt zooals de Directeur der fabrieken het in zijn rode zeide „een bewijs zoowel voor de liefde voor onze bedrijven als van een geest van saamhoorigheid onder het perso neel" En van de zijde van het gemeentebe stuur is bij deze feestviering gehoord, dat het de liefde van het personeel voor de be drijven, de toewijding voor dezer belangen op hoogen porijs stelt, beschouwt als de groote factor voor den bloei der bedrijven, als een groot voordeel voor de gemeente en de gemeentekas dat deed wethouder Sanders duidelijk in zijn rede uitkomen cn het bleek uit het verleenen van een grati ficatie aan heel het personeel en de gepen sioneerden. De groote Stadsgehoorzaal was tot in de hoeken gevuld met personeel, oud- personeel, genoodigden en hunne dames. Te half elf werden de autoriteiten en ver dere genoodigden uit do receptiekamer de zaal binnengeleid. We merkten op den Burgemeester, Jhr. M. Dr. N. G. de Gij- selaar, de Wethouders, de heeren Pera, Mulder, Sanders en van der Lip, den se cretaris, de heer Van Strijen, de raads leden de dames van Itallie-van Embdon en Dubbeldeman-Trago en de heeren Kulvenhoven, Eerdmans, Sytsma, van Hamel, J. de Lange, Wilbrink, Kooislra, Huurman, Wilmer, Splinter en Dubbelde- man; de commissarissen der fabrieken; den directeur, de heer G. A. van Klinken berg; den adjunct-directeur, de heer P. G. F. T. Fehmers; de nog in leven zijnde oud-directeuren, de heeren Dr. J. J. Neurdenburg en R. van Ammers. Op het podium, dat met palmen was ge tooid, nam plaats het Jubileum-comité w.o. het dagelijksch Bestuur, bestaande uit de heeren J. v. d. Laan, W. J. Batist Jr., en G. G. Neuleboom en de gewezen hoofdboekhouder J. G. F. Kriens, als ver tegenwoordiger tier gepensioneerden der werklieden. Een muziek-ensernble, samengesteld uit personeel der fabrieken, speelde een vroo- lijke marsck. Do voorzitter van het jubileum comité, de heer J. v. d. Laan, heette allen, en in 't bijzonder het gemeentebestuur, hartelijk welkom, en dankte voor de op komst. Hij bracht dank aan de superieuren, die de mogelijkheid opengesteld hadden het 75-jarig bestaan feestelijk te herden ken, en gaf daarna het woord aan den directeur, de heer G. A. van Klinkenberg, die de volgende rede uitsprak: Op verzoek van het Jubileum-comité heb ik op mij genomen een kort histo risch overzicht over de bedrijven te ge ven, en ik doe dit met groot genoegen, daar deze zeldzame gelegenheid mede het geheele personeel en een groot deel van het oud-personeel bijeen brengt. Bij de v.'ering van den 75sten verjaardag der Stedelijke fabrieken, aldus spreker, is het goed den blik terug to slaan tofc voor het. jaar 1848, het stichtingsjaar der fa briek en in 't kort de wederwaardigheden van de bedrijven na te gaan. In Juni 1844 werd op voordracht van R. en W. de H.H. Paul du Rieu, Mr. A. O. E. Graaf van Limburgh Styrum, A. Hartevcls. Jr. en Dr. P. G. van Hoorn door den Raad een Commissie benoemd onder voorzitter schap van den heer Mr. van Limburgh Styrum, waaraan word opgedragen de mid delen te onderzoeken of door middel van gas tot een betere verlichting der stad te geraken. Naar aanleiding van het rapport door ge noemde Commissie in September 1845 uit gebracht, besloot de Raad op 3 December 1845 de straatverlichting plaats te laten hebben door middel van steenkolengas. ge stookt in een fabriek voor stadsrekening te bouwen en te drijven. De Commissie van Fabricage werd met heb oppertoezicht over de daarstelling en het in werking brengen der fabrieken be last. De plannen en bestekken voor ontwerp en uitvoering werden opgedragen aan den stadsarchitect S. v. d. Paauw en den gas- ingenieur Alexander August Croll te Lon den. Een jaar later waren de voorbereidingen zoover gereed, dat de gebouwen konden worden aanbesteed en een begin werd ge mankt- met het leggen van liet pijpennet. Weer een jaar later was de fabriek zoo ver gereed, dat een proefbedrijf begonnen kon worden. Spoedig openbaarde zich echter kinder ziekten, nog verergerd door invallende vorst. Toch waren de bezwaren niet al te groot, want reeds in April 1848 kon de fabriek definitief in gang worden gezet en beeft verder ononderbroken gas afgeleverd tot op den huidigen dag. De stad Leyden was de eerste gemeente die een gasfabriek voor eigen rekening stichtte en exploiteerde. Het was dus wel een belangrijke stap, die het Stadsbestuur deed, aangezien men zich niet aan andere atoden kon spiegelen. Reeds spoedig geraakte het gasbedrijf tot bloei en het nageslacht moet onze vroede vaderen van 1845 dankba-ar blijven voor-den durf, dien zij toonden door tot op richting voor stadsrekening te besluiten. De stadsarchitect van der Paauw, aan vankelijk bestemd om als Directeur dor Gasfabriek op te treden, heeft de fabriek die hij gebouwd had niet mogen besturen. De gebreken, die zich aanvankelijk voor deden, werden aan hem geweten en in zijn plaats werd tot Directeur benoemd de heer P. T. W. de Timmerman. Toch is v. d. Paauw de drijvende kracht geweest, zoowel voor de stichting als bij den bouw en zijn verweer tegenover den Engelschen ingenieur Croll is vaak zeer juist en de verdere ontwikkeling der gas- industrie heeft v. d. Paauw in menig op zicht in het gelijk gesteld. Wij hebben daarom gemeend v. d. Paauw in ons jubileumboekje in '*t bijzon der te moeten vermelden. Het moet voor dezen energieken man een bittere teleurstelling zijn geweest zijn schepping uit banden te moeten geven. Als stadsarchitect bleef hij echter ge waardeerd en de Blauwbrug draagt zijn naam. Ik zal U niet met getallen vermoeien om den voortdurenden groei der gasfabriek aan te toonen. Deze groei is duidelijk te zien uit de omzetlijnen, voorkomende in het jubileumboekje. Onze Burgemeester, de heer de Gijse- laar, vroeg mij kort geleden of wij op de fabrieken nu nooit eens uitgebouwd raak ten. De geschiedenis van de bedrijven laat duidelijk zien, dat er bijna jaarlijks ver- grooting of uitbreiding heeft plaats gehad. En zoo zal het naar wij meenen doorgaan. Van de oorspronkelijke gebouwen is niets meer over; het fabrieksterrein aanvanke lijk Yk H.A. groot, beslaat thans met Electricitcitsfabriek en Vuilverbranding een oppervlakte van meer dan 5Y H.A, aan Langegracht en Maresingel. De oude stokerij is van 1845 af op de zelfde plaats gebleven tot 1922, zij het ook met vergrooting en herhaalde verandering. Thans staat de nieuwe kamerovenstoke-. rij ter plaatse waar in 1841 de particulier© fabriek van „Draagbaar Oez" gedaan heeft. Allo andere machines en toesnellen ziin: herhaaldelijk verplaatst en vernieuwd. Al leen de hoofdgaspijp naar de stad bet, hoewel natuurlijk veel grooter in door snede dan oorspronkelijk, nog op dezelfde plaats en is zichtbaar in den keHer van het nieuwe ketelhuis der Centrale. Het tegenwoordige administratiegebouw is het derde sinds de oprichting. Smederij en fi-terij hebben meer dan een3 moeten verbuizen en hebben nog steeds geen definitief onderdak gevonden. Evenmin de niontêurswp-V«l*^«j Elec- triciteitsfabriek. De tijd ontbreekt cm u tvoe; .k tQ staan bij al de werken, die onder lriding van mijn voorgangers zijn uitgevoerd. Onder elk dezer directourcn is cf een nieuw systeem ovens in de bestaande sto kerij geplaatst, of een nieuwe stokerij ge bouwd. waaronder ook gpreV^nrl wor den de waterga fabriek. Sinds ]007 is de Eleelrir-i:t s. f ---«'-naast liet Gasbedrijf gekomen cn dezo iongere zuster is nog veel voorsnocd-icer irt do kluiten gewassen dan de Gash-brink -oodat baar productie reels prew gev-oMen dan van laatstgenoemde f thriek. Ovcr de stichting briek bet volgende: Bij Gemeenteraad ,l -r; Janua ri 1900 werd aan Gommw-s.sson ('°r Gas fabriek een som besetuk ban? frrsteld ter verkrijging van pta*-ru-o -wVMing eener fab*"'"1- -vdaTe ring. De Ccmuu de droeg het nadere •-;) n den beer N. W. van Doesburg'-, e. i.. Directeur der Sted. Gasfabriek en aa" dep beer TI. Doyer, w. i.. Chef van eer. E'ectrofeehniseh bureau te Delft. Deze heeren brachten over bet onderwerp in Maart 1901 een uitvoerig rapport met kostenberekening uit dat door Commissarissen aan TV eo W rrprd over gelegd. De conclusie van de heet.au w s cm zo.» spoedig mogelijk over te gann tot stichting eener gemeentelijke Elcctriciteitsfnbriek door de gemeente op het terrein der Oa-i- .fabriek en als systeem van str^mr,Wering te kiezen draaistroom. In 1D03 adviseerde de Cc mm -mr Ste delijke Gasfabriek aan B. en W. cm tot oprichting over tc gaan. waarvoor b'j Raadsbesluit- van 19 November 1903 een raadscommissie werd benoemd, beitst met bet instellen van een onderzoek inzavo de oprichting van een clectrisehe Controle on der voorzitterschap van den Wethouder, den heer II. C. Jut-a, tevens voorzitter wn de Commissie van beheer der Stedelijke Gasfabriek. De Commissie adviseerde op 0 September 1904 tot oprichting van een gemeentelijk electriciteitsbedrijf, doch onthield er zich van een oordeel uit te spreken over het stroomsysteem. Het oordeel van door do Commissie gehoorde Directeuren van Fl«o- triciteitsbedrijven in andere steden, luidde dat voor Leiden gelijkstroom boven draai stroom to verkiez-m was. Den 13den October 1904 besloot de Raad, onder voorzitterschap van Burgemeester Mr. N. de Ridder, tot oprichting eener El cc triciteitsfabriek, waarvoor de kosten een bedrag van f 480.000,niet- te boven mochten gaan. Ten slotte werd toch beslo ten het draaistroomsysteem te kiezen, welk systeem later andere Centrales eveneens hebben moeten aanvaarden. In Mei 190B sanctioneerde de Raad een uitgaaf van f 10.000.voor het opmaken van definitieve plannen en werd de clao trotechnische ingenieur F. A. Helleman, die in 1906 en 1907 den bouw met den heer van Doesburgh beeft geleid, op 15 October benoemd tot Adj.-Directeur der Stedelijk© Fabrieken van Gas en Elcctricitoit. Op dienzelfden datum ving ook de stroom levering aan particulieren aan. Do beer Holleman is in 1909 overleden en heeft dus de groote ontwikkeling van het door hem ontworpen en gebouwde bedrijf niet mogen beleven. Van de toestellen cn machines bij de oprichting geplaatst is weinig meer over. Een der drie stoomketels is nog aanwezig en in gebruik; van de turbines geen enke'.o meer; van de schakelinrichting niets. De zeer snelle groei der fabriek heeft da

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1