Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LEIDSCHE COURANT JUSONIIElCiEliTSPfilJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week f 0-t9 Franco per post per kwartaal f 2.90 V Antwoord aan Bs. Barth. i. Wij dienen nog met een enkel woord terug te komen op het schrijven van Ds. fëarth in ons nummer van j.l. Zaterdag, £at ons allerminst bevredigd heeft. Ds. Barth ontkent daarin zich op hoo- v'en toon en op grievende wijze over de 1 uti-revol. partij te hebben uitgelaten. Inze indruk was en is een andere, maar daar het ons om een z a k e 1 ij k debat te doen is, willen wij alles wat ons GP aijpaden zou kunnen afvoeren laten ïvisten om op de hoofdpunten de aan dacht to vestigen. •Wij zouden anders kunnen wijzen op wat gezegd werd en het verband .waarm het werd gezegd over de ont heiliging van den Dag des Heeren, de doodstraf, de subsidieering van het too- neel. Door het voor te stellen alsof in deze dingen Se Anti-revol. partij overstag zou zijn gegaan en alsof zij haar beginsel zou hebben verloochend, lieeft Ds. Barth hen die de Anti-revel. partij en hare be ginselen liefhebben zij het dan onbe doeld gegriefd. Ds. Barth zegt te hebben willen aantoo- nen de vastheid en zelfstandigheid dor Anti-revel. partij zooals ze zich voorheen heeft ontwikkeld tegenover de onvastheid heid van de laatste jaren. Maar wij zouden willen vragen: is dit nu de eerste en eenige taak van een par tij als de Staatkundig Gereformeerde? Men krijgt zoo den indruk dat de werke lijke of vermeende fouten in het publiek worden uitgebuit om d.e Anti-revol. partij af te breken en de eigen partij te verster ken. Onlangs is het gedaan door den heer v. d. Meulen en nu weer door Ds. Barth. Tot voor kort hoorde men daarvan niet. Wij hebben jarenlang in de Anti-revol. partij meegeleefd, maar we herinneren ons nist dat Ds. B. die, naar hij ver klaarde, lang aarzelde voor hij overging, ooit de bazuin aan den mond heeft gezet, om tegen de dreigende gevaren te waar schuwen. Wij vragen ons af: wat. denkt men op deze wijze te bereiken, anders dan twee dracht te stichten en het anti-revolutio naire leger te verbrokkelen. De vijanden, zeker, die vinden het kós- telijk. Als daar aan den vooravond van de stemming do eene anti-revolutionaire partij de andere bestrijdt, en haar in het gezicht van den vijand van beginselver zaking beschuldigt, dan is dat koren op den molen van do partijen der revolutie. Maar wordt op dio wijze ons volk ge^ bouwd en gesticht? En is er voor de S. G. P. niets anders on beters te doen? Waarom, als zij dan niet naast of ach ter de A. R. partij wil staan, gaat zij niet met al de jeugdige kracht waarover zij beschikt den gemenschappenjken vijand tegemoet? Daar gaat over Europa en ook over ons land een sterke vloedgolf van onge loof en revolutie. Welnu, wij vragen dit in allen ernst, is liet dan nu do tijd, om een sterke dam als de A. R. partij steeds geweest is en Go de zij dank nog is, te ondergraven en af te breken? Maar hierbij komt nog iets anders. Als men iemand veroordeelt, dan moet men toch ook de billijkheid betrachten en er zich voor wachten groote woorden te -gebruiken inplaats van weloverwogen ar gumenten en deugdelijke bewijzen aan te voeren. Is dat door Ds. Barth gedaan? De A. R. partij, zegt hij, strijdt niet voor hare beginselen; er is bij haar een neiging om aan hare tegenstanders toe te geven. Is dat oordeel billijk? Zeker Ds. Barth-kwam met een stroom van aanhalingen van Groen, Da Gosta en Wormser. Maar hij heeft niet aange toond, en niet kunnen aant'oonen, dat in strijd met de toen beleden beginselen wordt gehandeld. Zeg mij, zegt Ds. B. waar is de fierheid en kloekheid, de frischheid en kracht, de zuiverheid en trouw, die eertijds dó Anti- revol. partij sierde en zelfs den tegen stander eerbied afdwong? Wij antwoorden: heeft Ds. B. dan geen kennis genomen van ons program van actie waarvan de inleiding begon met de betuiging dat de nood der tijden roept, met grooter aandrang dan ooit tevoren om een zuivere beginselpoli- "tiek; om vastheid van grond slag; om een onwankelbare overtuiging? Heeft hij niet gelezen de ernstige rede waarmede in 1922 de heer Golijn de De- putatenvergadering opende en tot een onverzettelijk vasthouden aan do beginse len opwekte? Heeft Ds. B. geen kennis genomen van de kloeke rede door den heer Golijn in de Tweede- en den heer ïdenburg in de Eerste Kamer gehouden? 'Is het hem ontgaan hoe in de Anti-re vol. pers voortdurend wordt gewezen op de noodzakelijkheid dat we krijgen een andere Onderwijswet dio meer en beter aan onze beginselen beantwoord! f Heeft hij niet gelezen hoe een man als de heer Scheurer door de vrijzijinig-so^ 4tie JAARGANG. BureauHooigracht 35 DINSDAG 17 APRIL 1923 - No. 912 Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58S38 cialistische pers werd gehoond omdat hij zoo krachtig voor de anti-revolutionaire beginselen het pleit voerde en hoe de heer Beumer werd bespot omdat hij het dorst wagen een poging te doen de gehuwde vrouw terug te brengen waar zij behoort, n.l. het gezin? Zegt het Ds. B. niet'j, als na den af loop der verkiezingen een liberaal blad schrijft: De an ti-T e v ol u ti on air is met zijnen drang naar we derinvoering van de dood straf, bestrijding van de vac cine, verbod van voetballen op Zondag, voor de kleurlooze middenstof een verschrik king. Wij vragen :zijn dit symptonen van verwording en heginselverzaking? Elk daadwerkelijk bewijs van beginsel vastheid bij de A. R. partij, zegt Ds. B., zal door ons met blijdschap worden be groet. Maar waarom werd van die blijdschap iu het spreken van Ds. B. niets gevoeld? Waarom ontbrak dan elk begin zelfs van waardeering? Waarom moest dan in liet publiek, ten aanhoore van vriend en vijand, de A. R. partij worden bestreden en afgebroken? Was dat billijk? Was dat oen handelen in den geest der broederlijke liefde? staosisieuws G. H. KOKXHOORN. In de gisteren gehouden raadsvergade ring heeft de voorzitter wijlen den heer Kokxhoorn met de volgende rede herdacht Dames en Heeren. Gelijk, ikzelf, zult gij allen op den mor gen van Zaterdag 7 April j.l. wel ten he vigste opgeschrikt zijn, toen do mare door Leiden ging, dan onzo goede brave ont vanger, de heer G. H. Kokxhoorn plotse ling in den nacht tevoren door den dood ontrukt was aan de zijnen en aan zijn zoo nuttigen werkkring. Niet alleen zijne echtgenoote en kinderen worden door dat afsterven door een smartelijk verlies ge troffen, maar evenzeer het Gemeentebe stuur van Leiden, de Raad, zoowel als het College van Burgemeester en Wethouders, ikzelf als -Burgemeester en als vriend en ale gemeentenaren. Onze beste ontvanger was zoo samen gegroeid met het stadhuishet stadhuis is niet zonder hem denkbaar en eigenlijk evenmin de stad zelf. Hoevelo lange jaren heeft hij niet een zeer groot gedeelte van den dag en dat wel dag aan dag hier in dit gebouw op de Breestraat eerst boven, daarna bene den in zijn Ontvangerskantoor doorge bracht. En altijd bleef deze hardwerkende man, die den arbeid voor de gemeenschap lief had, die in zijn werk leefde, en er in opging, even opgewekt to midden van zijn drukke bezigheden. Hij heeft gewerkt voor Leidens ingeze tenen tot zijn dood toe met liefde en toe wijding en dat gaf hem dat groote opti misme, waardoor het hem mogelijk werd zijn niet altijd aangenaam ambt met zoo veel goed humeur en zooveel zachtheid uit te oefenen, zoo, dat zijn optreden zelfs door alle belastingschuldigen steeds ten hoogste werd gewaardeerd. Vandaar ook zijn algemeene populari teit en zijn gezienheid. Vele diensten heeft de overledene aan onze gemeente bewezen dat moge ook blijken uit zijne schitte rende ambtelijke carrière. Reeds op 21-jarigen leeftijd op 1 Juni 1870 trad de heer Kokxhoorn in gemeente dienst als ambtenaar ter Secretarie en na verschillende rangen en afdeelingen te hebben doorloopen, werd hij in 1878 be noemd tot Chef van de Financieele afdee- ling. Voorwaar een snelle promotie. Deze laatste betrekking vervulde hij met zooveel kennis, ijver en toewijding, dab de Raad niet aarzelde hem tob Gemeente ontvanger te benoemen, toen dit gewichtig ambt in 1892 kwam open te vallen. Het Ontvangerschap van Leiden heeft de heer Kokxhoorn alzoo gedurende bijna 31 jaren vervuld en nagenoeg 53 jaren was hij in En al die jaren, diende hij voortreffelijk voorbeeldig onovertrefbaar. Zijn groote verdiensten werden ook door de Re geer. erkend en het behaagde dan ook Hare Majesteit do Koningin onzen Ontvanger verleden jaar Te benoemen tot Officier in dè orde van Oranje Nassau als blijk van waardeering voor zijne vele gewichtige langdurige diensten aan de Gemeente Lei den bewezen. Nog moge ik bier vermelden, dat de heer Kokxhoorn bij Raadsbesluit van 27 September 1899 benoemd werd tot Com missaris der Bank van Leening bij welke instelling bij sedert begin 1908 als Presi dent-Commissaris optrad. Ook in het Bestuur van de Bank van Leening was de overledene de rechte man op de rechte plaats volijverig, berekend voor zijn taak en geliefd door medecom missarissen en personeel. En nu is onze beste Ontvanger van ons •heengegaan. Wij allen treuren om hem, wij voelen eene leegte. Het personeel van den Ont vanger van hoog tot laag had hem lief en eerde hem en zal hem nooit vergeten, want hij was een humaan chef, een harte lijk vriend, die tevens tot voorbeeld was en flinke leiding gaf. Zijne Collega's Hoofdambtenaren en ambtenaren verliezen in den heer Kokx hoorn een waren vriend, een opgeruimden compagnon, die bij hen allen in hooge eer stond. En wij, Gemeentebestuur, wij Raad van Leiden en College van Burgemeester en Wethouders, hebben in hem verloren een voortreffdijken hoofdambtenaar, een man, die wel vervangen, maar nooit overtroffen ten hoogste, en dan moeilijk, geëvenaard kan worden. Maar wij verliezen ook in hem een vertrouweling, een man, onkreuk baar en onwankelbaar in trouw cn eerlijk heid. En ik speciaal, ik verlies in hem een va derlijken vriend, een voortreffelijk advi seur, een man, die mij vaak bemoedigde en opbeurde door zijn onverwoestbaar op timisme en geloof in Het goede. En zoo ook is dat he;fc geval met de Wet houders en in 't bijzonder met den Secre taris. Welk een ramp dat deze brave, trouwe, ernstige en toch opgewekte en dikwijls schalkscho man ons is komen te ontvallen. Der gemeente Leiden »en haren ingeze- nen is een groote slag toegebracht. Maar hot meest is getroffen de familie en wel in. 't bijzonder de goede liefdevolle ochtgenoote, de groote steun van dezen noesten arbeider, die hem in dagen van beproeving, of ook van bezwaren, steeds kón en wilde opbeurden, zoodab zijn werk hem licht bleef vallen en zijne opgewekt heid behouden bleef. Moge het der weduwe en kinderen tot troost strekken, dat allen, die Kokxhoorn gekend hebben, mét hen medetréuren en do nagedachtenis aan hun man en vader steeds bij Gemeentebestuur en ingezetenen van Leiden in dankbare herinnering zal blijven. De Kara-Korum-Expediiie. Voor een stampvolle zaal trad gister avond op, de lieer ,Ph. G.._Visser uit Am sterdam tot het houden van een lezing over den onder leiding van hem en zijn echtgenoote gemaakten onderzoekingtocht naar het tot dusver vrijwel onbekende oord van de Kar a-Kor um gebergten, achter het bekende Himalaya-gebergte in Bitsch-Indië. De heer Mr. A. v. d. Eist, Voorzitter der afd. Leiden der Mij. Tot Nut van 't Algemeen, die den spreker uitnoo- digde, sprak een kort openingswoord, waarin hij de vereeniging gelukwensch- te met den spreker voor dezen avond, die door zijn koene enderneming allerwege de aandacht heeft getrokken. Een hartelijk applaus bewees dat het publiek hiermee ten volle instemde. De heer Visser, het woord verkrijgen de, begon met het beantwoorden van de vraag, waarom hij en zijn gade den tocht naar Kara-Korum hadden onderno men. Spr. had n.l. jaar. in jaar uit vertoefd in de Zwilserscho Alpen, kende daar alle plaatsen en begon zoodoende te verlangen naar een voor hem onbekend gebied om dit eens te verkennen. Spr. heeft toen den raad van een deskundige opgevolgd, is naar Britseh-Indië in Midclen-Azië ge gaan, heeft het land in Noordelijke rich ting doortrokken, en de Himalaya Giet gewaagde beeld, zooals spr. opmerkte) overgestapt, om te trachten het hoogste punt van de Kara-Korum gebergten te bereiken. Spr. gaf vervolgens een overzicht van de voorbereidende maatregelen die moes ten worden getroffen. Behalve de groote afstand, die voor het bereiken van de Kara-Korum moet wor den afgelegd, zijn er nog meer oorzaken, voor deze voorbereiding, w.o. het lawine gevaar, dat daar veel grooter is dan b.v. in de Alpen, omdat de Kara-Koruinber- gen gemiddeld 3000 M. hooger zijn. Ook het groote temperatuurverschil vormt een groot gevaar. Is op sommige oogenblikken de hitte gestegen tot 150 gr. G., nauwlijks bevin den de reizigers zich in de kille schaduw van een uitstekend rotspunt, of de thee bevriest in de veldflesschen. 's Nachts wordt dit verschil nog grooter. Om den tijd, de kosten en de moeiten zooveel mogelijk productief te maken, hadden de reizigers zich voorzien van instrumenten tot het deen van Meteorolo gische waarnemingen, om windrichting, druk enz. te bepalen. Het gevaar voor sneeuwstormen is er ook veel grooter dan in de Alpen, want een sneeuwstorm in de Alpen duurt op z'n hoogst 24 uur, doch spr. had er een storm meegemaakt van 6 dagen en 6 nachten aaneen. Het gevaar voor wilde beesten bestaat er alleen indirect, met het oog op de mo gelijkheid dat zij de levende proviand (zooals schapen enz.) oppeuzelen. Om ondanks de groote koude te kun nen slapen, en dus niet te worden gekweld door (koude voeten, moesten de reizigers groote steenen verhitten, en deze in de dikke pelsen, waaronder men sliep, leg gen. Door het Kon. Met. Instituut te de Bilt daartoe in staat gesteld door de instrumenten af te staan, kon men met behulp daarvan en van een barometer bepalen hoe hoog men was. Die was n.l. af te leiden van den luchtdruk, die run- der wordt naarmate men hooger stijgt Ook dit bracht zijn moeilijkheden mee in verband met de voedselbereiding. Hoe minder druk n.l., hoe hooger het kook punt werd. Kookt het water hier op een hitte van 100 gr. C., op de bergen die men had te bestijgen kookte het reeds op 83 gr. G. hoewel het kooksel niet gaar te krijgen was zonder een grootere hoeveelheid brandstof te gebruiken; en aangezien de ze er nagenoeg niet te vinden is, bepaalde men zich bij het medenemen van levens middelen in hoofdzaak tot schapen, meel en conserven. Door tusschenjkomst van eenige Geolo gen te Leiden kreeg spr. steenen mee, om op dit gebied onderzoekingen te doen, en steenen mee te brengen, weljke hier ge- decamineerd (uitgewerkt) zullen worden. Van groote beteeken is was de medische uitrusting, temeer omdat als men een maal de stad Lék, de laatste voor Kara- Korum, gepasseerd was, ten eenenmale van medische hulp zou zijn verstoken. Ook de voeding der dragers leverde eigenaardige moeilijkheden op. De koeli leeft. n.l. alleen van atha d.i. meel en wa ter. Neemt men nu in aanmerking dat zoo'n koeli een pond meel per dag ge bruikt, en dat de gemiddelde vracht die zij dragen 30 pond weegt, dan zou bij een tocht van 30 dagen iedere koeli nog slechts zijn eigen teerkost, dragen, zonder die van de leiders en de gidsen. Op de hem eigene wijze beschreef spr. vervolgens de voornaamste karakter eigenschappen van den Koeli, waarbij meer dan ééns do lachspieren in bewe ging kwamen. Een voor vreemdelingen minder ge makkelijke eigenschap is o.a., dat zij niets doen zonder een baksie d.i. fooi te krijgen. Zij konden zich dan ook niet voorstel len dat de expeditieleiders zich aan zul- (ke groote gevaren blootstelden, en zoo veel moeite deden, zonder de vaste over tuiging dat er in die hooge bergen be paald iets waardevols was te vinden. Als bewijs dat die koeli's daarin niet geheel ongelijk hadden toonde spr. ver volgens door lichtbeelden bet verloop van den expeditietocht. De beelden, die vrij duidelijk op 't doek werden gebracht., en door den spreker uitvoerig werden toegelicht, toonden inte ressante opnamen uit het Kara-Korum- gebied, en do gebieden die moesten door gereisd om het te hereiken. Verschillende opnamen uit de beroemde Indes-vallei, met zijn gloeiende zandvlak te, opnamen van de steden Leh, Ladekh, en Kaschmir, met liun Kloosters en Pa goden, gewijd aan den Lamaastiscken godsdienst werden getoond en toegelicht. Interessant waren de mededeelingen omtrent de Lama-godsdienst, met zijn kloosters, priesters en nonnen, zooals die ook door den Zweedschen reiziger Sven Hedin is beschreven. In gebedsmolens, op groote vlaggen, ja zelfs op de rotsen staat in het eigenaardig Tibethaansch letterschrift geschreven het eene groote gebed, a. h. w. het Ave Maria van de Lama-priesters, het „Om mani padme, hoem" („O, kleinood in de Lotus bloem, Amen"). Na de pauze kwam het glanspunt van de lezing, en werden de verschillende in beeld gebrachte momenten naar voren gebracht. De eene gletscher -soor, de andere na liet zien de groote gevaren waaraan de reizigers blootstonden. Geen wonder dan ook, dat meermalen uitroepen van be wondering werden vernomen. In totaal hebben de reizigers 3H maand in de Kara-Korum, en 7 weken op een hoogte van 54006150 M. vertoefd. (Het hoogste punt door den spr. en zijn gids bereikt was 7700 M.) Spr. besloot zijn hoogst interessante en met groote aandacht gevolgde lezing met eenige beelden van Tempels en tuinen uit het Mongoolsche Vorsten-tijdperk. Evenals de tocht dit op de reizigers had gedaan, had ook de lezing op de aanwezigen een diepen indruk gemaakt, dank zij de interessante opnamen en de loffelijke wijze waarop zij werden toege licht. Een hartelijk applaus vertolkte de dankbaarheid der hoorders, die tevens werd uitgesproken in het slotwoord van den voorzitter, die den spreker dankte voor het gesprokene, en tevens oen woord van lof richtte aan het adres van Mevr. Visser die door haar man steeds te ver gezellen groote moed en voortvarendheid aan den dag legde. Ook deze woorden werden gevolgd door een schier eindeloos applaus. Een huldiging. Men meldt ons: De gewone, wekclijjks terugkeerende arbeid van de diaconie der Geref. Kerk alhier, werd gisteravond eenige oogen blikken onderbroken voor oen eenvoudige huldiging. De heer H. L am b o o y Jr., die gedu rende twaalf achtereenvolgende jaren de functie van le scriba der diaconie ver- vuldei heeft voor enkele weken als zooda nig ontslag genomen. AaiVËRTEÜTlE-PttiJS Gewone advertentiën per regel 22Ü cent. Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief» Ö^ij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbeta»- ling van ten hoogste 30 woorden, *ordeiï (lf rro-liilrg Erprvlaafst ad 50 ro^t. Uit den kring der diakenen rees het plan op, hem voor den ontzaglijk velen in deze functie gepresteerden arbeid, een stoffelijk bewijs van erkentelijkheid aan te bieden. In de gisteravond gehouden diaconie vergadering had de aanbieding hiervan plaats. Na het lezen der notulen, werd door den Voorzitter, de heer Burger, h.t woord gericht tot den heer Lambooy, die er op wees dat er in het leven ook in het le ven der diakenen een tijd van komen en een tijd van gaan is. Uw heengaan als scriba aldus de voorzitter is door alle diakenen met leedwezen vernomen. Niet minder dan twaalf lange jaren hebt gij de functie van le scriba willen vervullen en gij deed dit met een trouw en toewijding, welke de functie van 2e scriba feitelijk overbodig maakte. Het Scibaat en Lambooy waren eigenlijk in ons diaconale leven saamge- groeid. Wij zijn u danjkbaar voor al dien be- langloozen arbeid en voor de wijze waar op ge u van uw taak gekweten hebt. Uw wekelijksche aantoékeningen van do in onze vergadering gevoerde bespre kingen zijn te vergelijken met bet „lezen van aren". Elke week wist gij dio "gele zen aren saam te binden tot „s^hocne garven", en ze ons aan te bieden. Het verlangen van alle diakenen om u voor al dien arbeid een stoffelijk bewijs van waardeering aan te bieden, was spontaan. Wij bobben gemeend u daavoor oen „zetel" -te moeien aanbieden. Geen Kamerzetel of een zetel in de Prov. Staten of Gemeenteraad, maar een zetel in uw eigen huis, waarin gij souve- rein zijt. Geen gemakkelijke zetel, rreen ruststoel, dat zou niet in overeenstem ming zijn met uw aard en aanleg, maar een works toel een bureaustoel. Aanvaardt, broeder Lambooy, deze stoel als bewijs van erkentelijkheid, voor wat gij in de voorbijgegane jaren voor de dia conie, voor de armen en voor 's Heeren Kerk hebt ®ogen en willen doen. Hierna werd de heer Lambooy een keu rige eikenhouten - Bureaustoel aangebo den. De heer Lambooy dankte met een ikort woord voor dit mooie cadeau; hij was er ten zeerste door getroffen uit den kring der diakenen dit bewijs van waar deering te mogen ontvangen. De broeders hadden, vooral in deze da gen, zijn hart er door verkwikt. Spr. betuigde er zijn harteliiken dank voor en zeido in 's Heeren kracht, steeds met blijdschap zijn taak te hebben ver vuld. Hij zal dezen zetel een eerenlaafs in zijn woning doen innemen. Nadat op ultnoodiging van den voor zitter de heer Lambooy onder applaus der vergadering op zijn nieuwen zetel had plaats genomen, werd met de eewone werkzaamheden voortgegaan en he ticor de do huldiging weder tot het ^rledène. Gister voormiddag had op dm Sta tionsweg een aanrijding plaats tusschen een motor- en een gewoon rijwiel, met het gevolg dat laatstgenoemd voortuig na genoeg werd vernield. De berijders die gelukkig geen van bei den letsel hadden bekomen, kwamen met elkander overeen, dat zij de schadever goeding onderling zouden regelen. Hedenmorgen sprong ter hoogte van de Vink een der hoofdbuizen van de water leiding. Het water kon afvloeien door een naast de trambaan gelegen sloot. Dadelijk vertrok een colonne werklioden cm het zeer groote gat in de buis te dich ten. Men denkt hiertoe een lialf etmaal noo- dig te hebben. Tengevolge van een en ander zal do waterdruk in de stad worden gereduceerd tot halve druk. "Waar de betrokken buis onder de tramrails ligt, konden de trams naar Den Haag niet rechtstreeks har doel bereiken en. moest koppelvervoer worden ingesteld. Wij herinneren belanghebbenden aan d© jaarvergadering der A. R. Kies- vereeniging „Nederland en Oranje" die Woensdagavond te acht uur in de gTOote Nutszaal wordt gehouden. I BIMWEMLftftl* Nederlandsche Vereeniging van Christel. Kantoor- en Handelsbedienden. Do Nederlandsche Vereeniging Yan j Christelijke Kantoor- en Handelsbedien den hield Zaterdag 14 April jJ.. haar 28en Jaarlijksche Algemeene Vergadering in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap-! pen te Utrecht. De voorzitter, de heer G. Baas, opende deze drukbezochto vergadering om ruim 11 uur voormiddags. Na lezing van Hebreen 13 1—15 ging hij voor in gebed, waarna hij zijn openingsrede uitsprak. Spreker heette allen hartelijk welkom, in 't bijzonder den lieer A. Amelink, Secre taris van het Christelijk Nationaal Vak-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1