Dagblad voor Leiden en Omstreken.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
JUSONIIElCiEliTSPfilJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per week f 0-t9
Franco per post per kwartaal f 2.90
V Antwoord aan Bs. Barth.
i.
Wij dienen nog met een enkel woord
terug te komen op het schrijven van Ds.
fëarth in ons nummer van j.l. Zaterdag,
£at ons allerminst bevredigd heeft.
Ds. Barth ontkent daarin zich op hoo-
v'en toon en op grievende wijze over de
1 uti-revol. partij te hebben uitgelaten.
Inze indruk was en is een andere,
maar daar het ons om een z a k e 1 ij k
debat te doen is, willen wij alles wat ons
GP aijpaden zou kunnen afvoeren laten
ïvisten om op de hoofdpunten de aan
dacht to vestigen.
•Wij zouden anders kunnen wijzen op
wat gezegd werd en het verband
.waarm het werd gezegd over de ont
heiliging van den Dag des Heeren, de
doodstraf, de subsidieering van het too-
neel.
Door het voor te stellen alsof in deze
dingen Se Anti-revol. partij overstag zou
zijn gegaan en alsof zij haar beginsel
zou hebben verloochend, lieeft Ds. Barth
hen die de Anti-revel. partij en hare be
ginselen liefhebben zij het dan onbe
doeld gegriefd.
Ds. Barth zegt te hebben willen aantoo-
nen de vastheid en zelfstandigheid dor
Anti-revel. partij zooals ze zich voorheen
heeft ontwikkeld tegenover de onvastheid
heid van de laatste jaren.
Maar wij zouden willen vragen: is dit
nu de eerste en eenige taak van een par
tij als de Staatkundig Gereformeerde?
Men krijgt zoo den indruk dat de werke
lijke of vermeende fouten in het publiek
worden uitgebuit om d.e Anti-revol. partij
af te breken en de eigen partij te verster
ken.
Onlangs is het gedaan door den heer
v. d. Meulen en nu weer door Ds. Barth.
Tot voor kort hoorde men daarvan niet.
Wij hebben jarenlang in de Anti-revol.
partij meegeleefd, maar we herinneren
ons nist dat Ds. B. die, naar hij ver
klaarde, lang aarzelde voor hij overging,
ooit de bazuin aan den mond heeft gezet,
om tegen de dreigende gevaren te waar
schuwen.
Wij vragen ons af: wat. denkt men op
deze wijze te bereiken, anders dan twee
dracht te stichten en het anti-revolutio
naire leger te verbrokkelen.
De vijanden, zeker, die vinden het kós-
telijk.
Als daar aan den vooravond van de
stemming do eene anti-revolutionaire
partij de andere bestrijdt, en haar in het
gezicht van den vijand van beginselver
zaking beschuldigt, dan is dat koren op
den molen van do partijen der revolutie.
Maar wordt op dio wijze ons volk ge^
bouwd en gesticht?
En is er voor de S. G. P. niets anders
on beters te doen?
Waarom, als zij dan niet naast of ach
ter de A. R. partij wil staan, gaat zij niet
met al de jeugdige kracht waarover zij
beschikt den gemenschappenjken vijand
tegemoet?
Daar gaat over Europa en ook over
ons land een sterke vloedgolf van onge
loof en revolutie.
Welnu, wij vragen dit in allen ernst,
is liet dan nu do tijd, om een sterke dam
als de A. R. partij steeds geweest is en
Go de zij dank nog is, te ondergraven en
af te breken?
Maar hierbij komt nog iets anders.
Als men iemand veroordeelt, dan moet
men toch ook de billijkheid betrachten
en er zich voor wachten groote woorden te
-gebruiken inplaats van weloverwogen ar
gumenten en deugdelijke bewijzen aan te
voeren.
Is dat door Ds. Barth gedaan?
De A. R. partij, zegt hij, strijdt niet
voor hare beginselen; er is bij haar een
neiging om aan hare tegenstanders toe
te geven.
Is dat oordeel billijk?
Zeker Ds. Barth-kwam met een stroom
van aanhalingen van Groen, Da Gosta en
Wormser. Maar hij heeft niet aange
toond, en niet kunnen aant'oonen, dat in
strijd met de toen beleden beginselen
wordt gehandeld.
Zeg mij, zegt Ds. B. waar is de fierheid
en kloekheid, de frischheid en kracht, de
zuiverheid en trouw, die eertijds dó Anti-
revol. partij sierde en zelfs den tegen
stander eerbied afdwong?
Wij antwoorden: heeft Ds. B. dan geen
kennis genomen van ons program van
actie waarvan de inleiding begon met de
betuiging dat de nood der tijden roept,
met grooter aandrang dan ooit tevoren
om een zuivere beginselpoli-
"tiek; om vastheid van grond
slag; om een onwankelbare
overtuiging?
Heeft hij niet gelezen de ernstige rede
waarmede in 1922 de heer Golijn de De-
putatenvergadering opende en tot een
onverzettelijk vasthouden aan do beginse
len opwekte?
Heeft Ds. B. geen kennis genomen van
de kloeke rede door den heer Golijn in
de Tweede- en den heer ïdenburg in de
Eerste Kamer gehouden?
'Is het hem ontgaan hoe in de Anti-re
vol. pers voortdurend wordt gewezen op
de noodzakelijkheid dat we krijgen een
andere Onderwijswet dio meer en beter
aan onze beginselen beantwoord! f
Heeft hij niet gelezen hoe een man als
de heer Scheurer door de vrijzijinig-so^
4tie JAARGANG.
BureauHooigracht 35
DINSDAG 17 APRIL 1923 - No. 912
Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58S38
cialistische pers werd gehoond omdat hij
zoo krachtig voor de anti-revolutionaire
beginselen het pleit voerde en hoe de heer
Beumer werd bespot omdat hij het dorst
wagen een poging te doen de gehuwde
vrouw terug te brengen waar zij behoort,
n.l. het gezin?
Zegt het Ds. B. niet'j, als na den af
loop der verkiezingen een liberaal blad
schrijft: De an ti-T e v ol u ti on air
is met zijnen drang naar we
derinvoering van de dood
straf, bestrijding van de vac
cine, verbod van voetballen
op Zondag, voor de kleurlooze
middenstof een verschrik
king.
Wij vragen :zijn dit symptonen van
verwording en heginselverzaking?
Elk daadwerkelijk bewijs van beginsel
vastheid bij de A. R. partij, zegt Ds. B.,
zal door ons met blijdschap worden be
groet.
Maar waarom werd van die blijdschap
iu het spreken van Ds. B. niets gevoeld?
Waarom ontbrak dan elk begin zelfs van
waardeering?
Waarom moest dan in liet publiek, ten
aanhoore van vriend en vijand, de A. R.
partij worden bestreden en afgebroken?
Was dat billijk?
Was dat oen handelen in den geest der
broederlijke liefde?
staosisieuws
G. H. KOKXHOORN.
In de gisteren gehouden raadsvergade
ring heeft de voorzitter wijlen den heer
Kokxhoorn met de volgende rede herdacht
Dames en Heeren.
Gelijk, ikzelf, zult gij allen op den mor
gen van Zaterdag 7 April j.l. wel ten he
vigste opgeschrikt zijn, toen do mare door
Leiden ging, dan onzo goede brave ont
vanger, de heer G. H. Kokxhoorn plotse
ling in den nacht tevoren door den dood
ontrukt was aan de zijnen en aan zijn
zoo nuttigen werkkring. Niet alleen zijne
echtgenoote en kinderen worden door dat
afsterven door een smartelijk verlies ge
troffen, maar evenzeer het Gemeentebe
stuur van Leiden, de Raad, zoowel als het
College van Burgemeester en Wethouders,
ikzelf als -Burgemeester en als vriend en
ale gemeentenaren.
Onze beste ontvanger was zoo samen
gegroeid met het stadhuishet stadhuis
is niet zonder hem denkbaar en eigenlijk
evenmin de stad zelf.
Hoevelo lange jaren heeft hij niet een
zeer groot gedeelte van den dag en dat
wel dag aan dag hier in dit gebouw op
de Breestraat eerst boven, daarna bene
den in zijn Ontvangerskantoor doorge
bracht. En altijd bleef deze hardwerkende
man, die den arbeid voor de gemeenschap
lief had, die in zijn werk leefde, en er in
opging, even opgewekt to midden van zijn
drukke bezigheden.
Hij heeft gewerkt voor Leidens ingeze
tenen tot zijn dood toe met liefde en toe
wijding en dat gaf hem dat groote opti
misme, waardoor het hem mogelijk werd
zijn niet altijd aangenaam ambt met zoo
veel goed humeur en zooveel zachtheid
uit te oefenen, zoo, dat zijn optreden zelfs
door alle belastingschuldigen steeds ten
hoogste werd gewaardeerd.
Vandaar ook zijn algemeene populari
teit en zijn gezienheid. Vele diensten heeft
de overledene aan onze gemeente bewezen
dat moge ook blijken uit zijne schitte
rende ambtelijke carrière.
Reeds op 21-jarigen leeftijd op 1 Juni
1870 trad de heer Kokxhoorn in gemeente
dienst als ambtenaar ter Secretarie en
na verschillende rangen en afdeelingen te
hebben doorloopen, werd hij in 1878 be
noemd tot Chef van de Financieele afdee-
ling. Voorwaar een snelle promotie.
Deze laatste betrekking vervulde hij met
zooveel kennis, ijver en toewijding, dab de
Raad niet aarzelde hem tob Gemeente
ontvanger te benoemen, toen dit gewichtig
ambt in 1892 kwam open te vallen. Het
Ontvangerschap van Leiden heeft de heer
Kokxhoorn alzoo gedurende bijna 31 jaren
vervuld en nagenoeg 53 jaren was hij in
En al die jaren, diende hij voortreffelijk
voorbeeldig onovertrefbaar. Zijn
groote verdiensten werden ook door de Re
geer. erkend en het behaagde dan ook Hare
Majesteit do Koningin onzen Ontvanger
verleden jaar Te benoemen tot Officier in
dè orde van Oranje Nassau als blijk van
waardeering voor zijne vele gewichtige
langdurige diensten aan de Gemeente Lei
den bewezen.
Nog moge ik bier vermelden, dat de
heer Kokxhoorn bij Raadsbesluit van 27
September 1899 benoemd werd tot Com
missaris der Bank van Leening bij welke
instelling bij sedert begin 1908 als Presi
dent-Commissaris optrad.
Ook in het Bestuur van de Bank van
Leening was de overledene de rechte man
op de rechte plaats volijverig, berekend
voor zijn taak en geliefd door medecom
missarissen en personeel.
En nu is onze beste Ontvanger van ons
•heengegaan.
Wij allen treuren om hem, wij voelen
eene leegte. Het personeel van den Ont
vanger van hoog tot laag had hem lief en
eerde hem en zal hem nooit vergeten,
want hij was een humaan chef, een harte
lijk vriend, die tevens tot voorbeeld was
en flinke leiding gaf.
Zijne Collega's Hoofdambtenaren en
ambtenaren verliezen in den heer Kokx
hoorn een waren vriend, een opgeruimden
compagnon, die bij hen allen in hooge eer
stond.
En wij, Gemeentebestuur, wij Raad van
Leiden en College van Burgemeester en
Wethouders, hebben in hem verloren een
voortreffdijken hoofdambtenaar, een man,
die wel vervangen, maar nooit overtroffen
ten hoogste, en dan moeilijk, geëvenaard
kan worden.
Maar wij verliezen ook in hem een
vertrouweling, een man, onkreuk
baar en onwankelbaar in trouw cn eerlijk
heid.
En ik speciaal, ik verlies in hem een va
derlijken vriend, een voortreffelijk advi
seur, een man, die mij vaak bemoedigde
en opbeurde door zijn onverwoestbaar op
timisme en geloof in Het goede.
En zoo ook is dat he;fc geval met de Wet
houders en in 't bijzonder met den Secre
taris.
Welk een ramp dat deze brave, trouwe,
ernstige en toch opgewekte en dikwijls
schalkscho man ons is komen te ontvallen.
Der gemeente Leiden »en haren ingeze-
nen is een groote slag toegebracht.
Maar hot meest is getroffen de familie
en wel in. 't bijzonder de goede liefdevolle
ochtgenoote, de groote steun van dezen
noesten arbeider, die hem in dagen van
beproeving, of ook van bezwaren, steeds
kón en wilde opbeurden, zoodab zijn werk
hem licht bleef vallen en zijne opgewekt
heid behouden bleef.
Moge het der weduwe en kinderen tot
troost strekken, dat allen, die Kokxhoorn
gekend hebben, mét hen medetréuren en
do nagedachtenis aan hun man en vader
steeds bij Gemeentebestuur en ingezetenen
van Leiden in dankbare herinnering zal
blijven.
De Kara-Korum-Expediiie.
Voor een stampvolle zaal trad gister
avond op, de lieer ,Ph. G.._Visser uit Am
sterdam tot het houden van een lezing
over den onder leiding van hem en zijn
echtgenoote gemaakten onderzoekingtocht
naar het tot dusver vrijwel onbekende
oord van de Kar a-Kor um gebergten,
achter het bekende Himalaya-gebergte in
Bitsch-Indië.
De heer Mr. A. v. d. Eist, Voorzitter
der afd. Leiden der Mij. Tot Nut van 't
Algemeen, die den spreker uitnoo-
digde, sprak een kort openingswoord,
waarin hij de vereeniging gelukwensch-
te met den spreker voor dezen avond, die
door zijn koene enderneming allerwege
de aandacht heeft getrokken.
Een hartelijk applaus bewees dat het
publiek hiermee ten volle instemde.
De heer Visser, het woord verkrijgen
de, begon met het beantwoorden van de
vraag, waarom hij en zijn gade den
tocht naar Kara-Korum hadden onderno
men.
Spr. had n.l. jaar. in jaar uit vertoefd
in de Zwilserscho Alpen, kende daar alle
plaatsen en begon zoodoende te verlangen
naar een voor hem onbekend gebied om
dit eens te verkennen. Spr. heeft toen den
raad van een deskundige opgevolgd, is
naar Britseh-Indië in Midclen-Azië ge
gaan, heeft het land in Noordelijke rich
ting doortrokken, en de Himalaya Giet
gewaagde beeld, zooals spr. opmerkte)
overgestapt, om te trachten het hoogste
punt van de Kara-Korum gebergten te
bereiken.
Spr. gaf vervolgens een overzicht van
de voorbereidende maatregelen die moes
ten worden getroffen.
Behalve de groote afstand, die voor het
bereiken van de Kara-Korum moet wor
den afgelegd, zijn er nog meer oorzaken,
voor deze voorbereiding, w.o. het lawine
gevaar, dat daar veel grooter is dan b.v.
in de Alpen, omdat de Kara-Koruinber-
gen gemiddeld 3000 M. hooger zijn.
Ook het groote temperatuurverschil
vormt een groot gevaar.
Is op sommige oogenblikken de hitte
gestegen tot 150 gr. G., nauwlijks bevin
den de reizigers zich in de kille schaduw
van een uitstekend rotspunt, of de thee
bevriest in de veldflesschen. 's Nachts
wordt dit verschil nog grooter.
Om den tijd, de kosten en de moeiten
zooveel mogelijk productief te maken,
hadden de reizigers zich voorzien van
instrumenten tot het deen van Meteorolo
gische waarnemingen, om windrichting,
druk enz. te bepalen.
Het gevaar voor sneeuwstormen is er
ook veel grooter dan in de Alpen, want
een sneeuwstorm in de Alpen duurt op
z'n hoogst 24 uur, doch spr. had er een
storm meegemaakt van 6 dagen en 6
nachten aaneen.
Het gevaar voor wilde beesten bestaat
er alleen indirect, met het oog op de mo
gelijkheid dat zij de levende proviand
(zooals schapen enz.) oppeuzelen.
Om ondanks de groote koude te kun
nen slapen, en dus niet te worden gekweld
door (koude voeten, moesten de reizigers
groote steenen verhitten, en deze in de
dikke pelsen, waaronder men sliep, leg
gen.
Door het Kon. Met. Instituut te de Bilt
daartoe in staat gesteld door de
instrumenten af te staan, kon men met
behulp daarvan en van een barometer
bepalen hoe hoog men was. Die was n.l.
af te leiden van den luchtdruk, die run-
der wordt naarmate men hooger stijgt
Ook dit bracht zijn moeilijkheden mee
in verband met de voedselbereiding. Hoe
minder druk n.l., hoe hooger het kook
punt werd.
Kookt het water hier op een hitte van
100 gr. C., op de bergen die men had te
bestijgen kookte het reeds op 83 gr. G.
hoewel het kooksel niet gaar te krijgen
was zonder een grootere hoeveelheid
brandstof te gebruiken; en aangezien de
ze er nagenoeg niet te vinden is, bepaalde
men zich bij het medenemen van levens
middelen in hoofdzaak tot schapen, meel
en conserven.
Door tusschenjkomst van eenige Geolo
gen te Leiden kreeg spr. steenen mee, om
op dit gebied onderzoekingen te doen, en
steenen mee te brengen, weljke hier ge-
decamineerd (uitgewerkt) zullen worden.
Van groote beteeken is was de medische
uitrusting, temeer omdat als men een
maal de stad Lék, de laatste voor Kara-
Korum, gepasseerd was, ten eenenmale
van medische hulp zou zijn verstoken.
Ook de voeding der dragers leverde
eigenaardige moeilijkheden op. De koeli
leeft. n.l. alleen van atha d.i. meel en wa
ter. Neemt men nu in aanmerking dat
zoo'n koeli een pond meel per dag ge
bruikt, en dat de gemiddelde vracht die
zij dragen 30 pond weegt, dan zou bij een
tocht van 30 dagen iedere koeli nog
slechts zijn eigen teerkost, dragen, zonder
die van de leiders en de gidsen.
Op de hem eigene wijze beschreef spr.
vervolgens de voornaamste karakter
eigenschappen van den Koeli, waarbij
meer dan ééns do lachspieren in bewe
ging kwamen.
Een voor vreemdelingen minder ge
makkelijke eigenschap is o.a., dat zij
niets doen zonder een baksie d.i. fooi te
krijgen.
Zij konden zich dan ook niet voorstel
len dat de expeditieleiders zich aan zul-
(ke groote gevaren blootstelden, en zoo
veel moeite deden, zonder de vaste over
tuiging dat er in die hooge bergen be
paald iets waardevols was te vinden.
Als bewijs dat die koeli's daarin niet
geheel ongelijk hadden toonde spr. ver
volgens door lichtbeelden bet verloop van
den expeditietocht.
De beelden, die vrij duidelijk op 't doek
werden gebracht., en door den spreker
uitvoerig werden toegelicht, toonden inte
ressante opnamen uit het Kara-Korum-
gebied, en do gebieden die moesten door
gereisd om het te hereiken.
Verschillende opnamen uit de beroemde
Indes-vallei, met zijn gloeiende zandvlak
te, opnamen van de steden Leh, Ladekh,
en Kaschmir, met liun Kloosters en Pa
goden, gewijd aan den Lamaastiscken
godsdienst werden getoond en toegelicht.
Interessant waren de mededeelingen
omtrent de Lama-godsdienst, met zijn
kloosters, priesters en nonnen, zooals die
ook door den Zweedschen reiziger Sven
Hedin is beschreven.
In gebedsmolens, op groote vlaggen, ja
zelfs op de rotsen staat in het eigenaardig
Tibethaansch letterschrift geschreven het
eene groote gebed, a. h. w. het Ave Maria
van de Lama-priesters, het „Om mani
padme, hoem" („O, kleinood in de Lotus
bloem, Amen").
Na de pauze kwam het glanspunt van
de lezing, en werden de verschillende in
beeld gebrachte momenten naar voren
gebracht.
De eene gletscher -soor, de andere na
liet zien de groote gevaren waaraan de
reizigers blootstonden. Geen wonder dan
ook, dat meermalen uitroepen van be
wondering werden vernomen.
In totaal hebben de reizigers 3H maand
in de Kara-Korum, en 7 weken op een
hoogte van 54006150 M. vertoefd. (Het
hoogste punt door den spr. en zijn gids
bereikt was 7700 M.)
Spr. besloot zijn hoogst interessante en
met groote aandacht gevolgde lezing met
eenige beelden van Tempels en tuinen uit
het Mongoolsche Vorsten-tijdperk.
Evenals de tocht dit op de reizigers
had gedaan, had ook de lezing op de
aanwezigen een diepen indruk gemaakt,
dank zij de interessante opnamen en de
loffelijke wijze waarop zij werden toege
licht.
Een hartelijk applaus vertolkte de
dankbaarheid der hoorders, die tevens
werd uitgesproken in het slotwoord van
den voorzitter, die den spreker dankte
voor het gesprokene, en tevens oen woord
van lof richtte aan het adres van Mevr.
Visser die door haar man steeds te ver
gezellen groote moed en voortvarendheid
aan den dag legde.
Ook deze woorden werden gevolgd door
een schier eindeloos applaus.
Een huldiging.
Men meldt ons:
De gewone, wekclijjks terugkeerende
arbeid van de diaconie der Geref. Kerk
alhier, werd gisteravond eenige oogen
blikken onderbroken voor oen eenvoudige
huldiging.
De heer H. L am b o o y Jr., die gedu
rende twaalf achtereenvolgende jaren de
functie van le scriba der diaconie ver-
vuldei heeft voor enkele weken als zooda
nig ontslag genomen.
AaiVËRTEÜTlE-PttiJS
Gewone advertentiën per regel 22Ü cent.
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief»
Ö^ij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbeta»-
ling van ten hoogste 30 woorden, *ordeiï
(lf rro-liilrg Erprvlaafst ad 50 ro^t.
Uit den kring der diakenen rees het
plan op, hem voor den ontzaglijk velen in
deze functie gepresteerden arbeid, een
stoffelijk bewijs van erkentelijkheid aan
te bieden.
In de gisteravond gehouden diaconie
vergadering had de aanbieding hiervan
plaats.
Na het lezen der notulen, werd door
den Voorzitter, de heer Burger, h.t woord
gericht tot den heer Lambooy, die er op
wees dat er in het leven ook in het le
ven der diakenen een tijd van komen
en een tijd van gaan is.
Uw heengaan als scriba aldus de
voorzitter is door alle diakenen met
leedwezen vernomen. Niet minder dan
twaalf lange jaren hebt gij de functie van
le scriba willen vervullen en gij deed dit
met een trouw en toewijding, welke de
functie van 2e scriba feitelijk overbodig
maakte.
Het Scibaat en Lambooy waren
eigenlijk in ons diaconale leven saamge-
groeid.
Wij zijn u danjkbaar voor al dien be-
langloozen arbeid en voor de wijze waar
op ge u van uw taak gekweten hebt.
Uw wekelijksche aantoékeningen van
do in onze vergadering gevoerde bespre
kingen zijn te vergelijken met bet „lezen
van aren". Elke week wist gij dio "gele
zen aren saam te binden tot „s^hocne
garven", en ze ons aan te bieden.
Het verlangen van alle diakenen om u
voor al dien arbeid een stoffelijk bewijs
van waardeering aan te bieden, was
spontaan.
Wij bobben gemeend u daavoor oen
„zetel" -te moeien aanbieden.
Geen Kamerzetel of een zetel in de
Prov. Staten of Gemeenteraad, maar een
zetel in uw eigen huis, waarin gij souve-
rein zijt. Geen gemakkelijke zetel, rreen
ruststoel, dat zou niet in overeenstem
ming zijn met uw aard en aanleg, maar
een works toel een bureaustoel.
Aanvaardt, broeder Lambooy, deze stoel
als bewijs van erkentelijkheid, voor wat
gij in de voorbijgegane jaren voor de dia
conie, voor de armen en voor 's Heeren
Kerk hebt ®ogen en willen doen.
Hierna werd de heer Lambooy een keu
rige eikenhouten - Bureaustoel aangebo
den.
De heer Lambooy dankte met een
ikort woord voor dit mooie cadeau; hij
was er ten zeerste door getroffen uit den
kring der diakenen dit bewijs van waar
deering te mogen ontvangen.
De broeders hadden, vooral in deze da
gen, zijn hart er door verkwikt.
Spr. betuigde er zijn harteliiken dank
voor en zeido in 's Heeren kracht, steeds
met blijdschap zijn taak te hebben ver
vuld.
Hij zal dezen zetel een eerenlaafs in
zijn woning doen innemen.
Nadat op ultnoodiging van den voor
zitter de heer Lambooy onder applaus
der vergadering op zijn nieuwen zetel
had plaats genomen, werd met de eewone
werkzaamheden voortgegaan en he ticor
de do huldiging weder tot het ^rledène.
Gister voormiddag had op dm Sta
tionsweg een aanrijding plaats tusschen
een motor- en een gewoon rijwiel, met
het gevolg dat laatstgenoemd voortuig na
genoeg werd vernield.
De berijders die gelukkig geen van bei
den letsel hadden bekomen, kwamen met
elkander overeen, dat zij de schadever
goeding onderling zouden regelen.
Hedenmorgen sprong ter hoogte van
de Vink een der hoofdbuizen van de water
leiding.
Het water kon afvloeien door een naast
de trambaan gelegen sloot.
Dadelijk vertrok een colonne werklioden
cm het zeer groote gat in de buis te dich
ten.
Men denkt hiertoe een lialf etmaal noo-
dig te hebben.
Tengevolge van een en ander zal do
waterdruk in de stad worden gereduceerd
tot halve druk. "Waar de betrokken buis
onder de tramrails ligt, konden de trams
naar Den Haag niet rechtstreeks har doel
bereiken en. moest koppelvervoer worden
ingesteld.
Wij herinneren belanghebbenden
aan d© jaarvergadering der A. R. Kies-
vereeniging „Nederland en Oranje" die
Woensdagavond te acht uur in de gTOote
Nutszaal wordt gehouden.
I
BIMWEMLftftl*
Nederlandsche Vereeniging van Christel.
Kantoor- en Handelsbedienden.
Do Nederlandsche Vereeniging Yan j
Christelijke Kantoor- en Handelsbedien
den hield Zaterdag 14 April jJ.. haar 28en
Jaarlijksche Algemeene Vergadering in
het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap-!
pen te Utrecht.
De voorzitter, de heer G. Baas, opende
deze drukbezochto vergadering om ruim 11
uur voormiddags. Na lezing van Hebreen
13 1—15 ging hij voor in gebed, waarna
hij zijn openingsrede uitsprak.
Spreker heette allen hartelijk welkom,
in 't bijzonder den lieer A. Amelink, Secre
taris van het Christelijk Nationaal Vak-