i Tweede Blad W. WARN A AH Zaterdag 3! laar! 1923 PAASCH-STENIföSNG. Maar de enig el antwoordende, zer.ie tot do vrouwen: Vreest gijlieden niet want ik weet, dat gij zoekt Jezus, die gekruisigd was. Maitth. 28 5, Wie eenigszins fijn voelt, zal voor zichzelf onderscheid maken tusschen de Kerst-, do Paasch-, de Hemelvaarts- en de Pinksterstemming. Moeilijk valt het die stemmingen te ontleden. De Paaschs temming wordt in zekeren zin gekenmerkt door overwinning op vrees. Dit was de morgengroet van den engel tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet, want ik weet, dat gij zoekt Jezus, die gekruisigd was. Die vrees werd ten deele veroorzaakt door het gezicht op die blinkende hemel- Maar niet geheel. Straks als de vrouwen de voeten van den Verrezene in keur armen houden, omkneld en de nardus der aanbidding rijkelijk doen vloeien uit haar overvolle zielen, zal Jezus zelf hun toevoegen: Vreest niet. Wie de echte Paaschstemming zal doorleven, moet eerst door diep zielsin- dringen in die heerlijke gebeurtenissen, vreeze over zich voelen komen. En bestaat er voor die vrees geen oor- zaak? Wie huivert niet, als hij onder den in druk geraakt van de Majesteit van den Dood? Tegenover geweldige majesteit ziet de mensch zich al kleiner en kleiner wor den. Do zucht tot zelfbehoud, hem ingescha pen, verlaat hem niet. Doch hij wordt het opeens gewaar, dat de majesteit tegenover Hem zóó machtig as, dat die hem verpletteren kan. Dit doet u voor de Majesteit van den dood zoo beven, dat gij er u niet aan ontworstelen kunt, dat gij machteloos staat, dat gij u bij voorbaat onderwor peling weet. Maar als de Majesteit van den Dood u hevig kan verschrikken, wat moet Hij dan niet op u uitwerken, die de Maje steit is van het Leven? Hoe oneindig gaat Zijn Majesteit die andere niet te boven? Hij beroofde den dood van zijn maje steit voor Zijn vólk. Hij bleef de eenige, de alles overwel digende Majesteit. Wie zou die hoogste Majesteit, dan niet eerbiedig vreezen? Geloofsoefening, mystieke Vorming moet u als een door den dood geteekende op den Paaschmorgen in onmiddellijke aanraking brengen met den Opgestane, met do Majesteit van het Leven. Dam-vaart er een huivering door u heen Gij voelt u in het eerst in do nabijheid van majesteiten niet thuis, allerminst in de nabijheid van den Levensmajesteit. Gij zijt beklemd. Angst spant uw ziel. Ziet. daarvan behoort gij iets op eiken Paaschdag opnieuw te doorleven. Maar dan Tuischt ook als hemelmuziek u tegen: vreest niet. Vreest niet, het is het liefdewoord, eerst door den engel, daarna door Jezus zelf tot u gericht. Als de Geest u daaruit de liefde doet proeven, wordt de vrees u ontnomen. Want alle ware liefde drijft de vrees builen. En van de vrees verlost, zijn gij met de Majesteit van het Leven, zoo eigen, zoo intiem. Dan herhaalt gij het: Rabbouni. Dan wordt Hij uw lieve Meester. En dan kunt gij zingen. Dan hebt'gij de stemming. Er is nog een andere Paascbstemming. Zij kan gekenschetst in deze twee wooiv den: zonder zorg. Voorbeelden daarvoor vindt gij in de wachters, die ook eerst bevreesd waren. Zij vluchtten weg van het graf. Maar hun vreeze werd niet door liefde opgeheven. Hun- vrees kalmeerde èn sleet weg. Ook zij. waren vroolijk óp den Paasch-" morgen. Want zij hadden geld en bovendien de verzekering, dat zij geen straf zouden ontvangen. Zij spoedden zich door de straten van Jeruzalemzónder zorg. Net als zoovelen op deze Paasch dagen. Het ontbreekt de wereld niet aan feest vreugde. Zij ruimt de zorgen voor zulk een ge legenheid een 1 paar dagen op. Er niet aan denken. Er niet over spreken. Want 't is-Paschen. Welk een verschil! De vrees rijst spontaan in de ziel op, de zorg treedt er binnen door nadenken. De vrees heeft het met het heden te kwaad, de zorg met de toekomst. De zorg kan niet waarlijk uitgedreven worden, als de vreeze niet eerst weg is. De zorg laat zich niet wegredeneeren, zoolang de liefde de vrees niet in den ban gedaan heeft. De toekomst kleurt niet op, voor het licht over het heden is opgegaan. Bij den wereldling keert de zorg steeds in ongebroken kracht terug. Men kan met geweld eenige zorgo-vrijo dagen afpersen, maar men moet die afpersing dubbel boe ten. Alleen het Godskind kan in waarheid van zórg ontslagen zijn. Want door Gods Geest in de stemming gebracht jubelt hij spontaan: Christus leeft en ook ik zal leven. Wat zou mij doen vreezen. want de Ma jesteit van het Leven is'bij mij. Ik lach tot het heden. Ik lach de toekomst tegen. Want de gerustheid van de Levensma jesteit is in mijn hart. En do glans van de Levensmajesteit ligt op mijn aangezicht. Dr. NANNINS'S KINADRUPPELS 'nebben een zeer nuttige uitwerking bij zwakte zenuwen en der spijsverteeringsorganen. 21)47 w.g. Prof. Dr. med. Risom, Kopenhagen LOFZANG. 3?? Hallelujah! Lof zij het Lam! die onze zonden op Zich nam"! wiens bloed ons heeft geheiligd! Die dood geweest is, en Hij leeft! Die 't volk, dat Hij ontzondigd heeft, in eeuwigheid beveiligt! Den Koning op des Vaders troon den Eerstgeboren uit de doori, den Bloed- en Heilgetuige! der Vorsten Vorst, der Heeren Heer, zij heerschappij en dank en eer! dat alle knie Hem buige! Lof zij het Lam, Gods Metgezel, uit David's Zaad d' Inmanuël! God, in het vleesch verschenen! In Hem, die wederkomen zal, in Hem aanbidde 't gansch Heelal Jehovah den Driéeénen! 'Aanbidt den Vader in het Woord! 'Aanbidt den Zoon, aan 't kruis door- [boord! Aanbidt den Geest uit beiden! Van Zijn gemeenschap, Zijn gena, Zijn liefde en trouw, Hallelujah! zal ons geen schepsel scheiden. Da Costa. MEK EM SCSÜSSL NED. HERY. KERK. Beroepen: Te Everdingen, H. F. A. Schlemper, cand. te Utrecht. Te Koude- kerke E. Raams te Hoek. Aangenomen: Naar Ede, H-. Jap- chen te Den Bommel. Bedankt: Voor Birdaard (toez.), H. W. M. Hupkes Jr. te Zandeweer. Voor Nijega en Elahuizen, J. F. Th. van der Linde te Wissekerke. Voor Montfoort, en Hagestein W. Deur te Zegveld (bij Woerden). Voor St. Annaland, J. Bus; te Ouddorp. Voor Tienhoven A. J. Bos man te 's-Gravendeel. GEREF. KERKEN, er o epen: Te Baarland, G. van der Woude, cand. te Sneek. CUR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Alphen a. d. Rijn (2de maal), J. D. Barth te Werkendam. Bedankt: Voor Driebergen, H. Bies- ma te Groningen. Gereformeerde Bond. De 18de jaarvergadering van .den Geref. Bond' tot verbreddinig en verdediging van de Waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kedk zal D.V. Donderdag 19 April a-s. in het gebouw voor K. en W. te Utrecht gehouden worden. In de moTigenvergiadering, die voor alle leden van de Ned.-Herv. Kerk toeganke lijk, is, zal na het Openingswoord van den Voorzitter, Ds. M. van Grieken, van Rot- terdiain, door Ds. J. G. Woelderirik, van Randwijk, een referaat gehouden worden over„Het wezen des geloofs". In de middagvergadering,' alleen voor Bondsleden toegankelijk, worden de huis houdelijke zaken afg©h,anó:eld. Er moet een bestuursverkiezing plaats hebben wegens 'het periodiek aftreden van de heeren L. F. Duymaer van Twist, J. G. Fliehe en Ds. G. H. Beekenikamp, niet wie resp. op de dubbel'getallen worden voorgesteld do hee ren Mr. C. S. van Dabben de Bruin to Huis ter Heide, N. Janssen to Utrecht en Ds. J. de Bruin te Botterdam. Voorts zal plaats hebben bespreking van het Rapport der Commissie van "Ad vies in zake het Vrouwenkiesrecht in d'e Kerk. En eindelijk komen ter tafel ingekomen vragen van dJe af deelingen Hilvofreum, Feijencord, Rotterdam, Hoogeveen en Lei den, betreffende het Vrouwenkiesrecht in de Kerk, het evanigeKseeren in Gemeenten waar Bondspredikanten geweerd worden, do verhouding tot het Convent van Geref. Kericeraden, het laten optreden van spre kers en de tijdige regeling daarvan. De Doetinchemsche inrichtingen. Blijkens hetjaarverslag van; „de Doe tinchemsche Inrichtingen" heeft het afge- loope» jaar een overschot opgeleverd van f817 (tegen het vorig jaar een tekort van f 4865.) Over de kweekelingen der ver- eeniging lezen wij in het verslag van den directqur, ds. Groéneweg: „Twee onzer kweekelingen gingen naar hun eerste gemeente en vier ande ren deden met goed gevolg Proponents examen. Behalve dit viertal hebben wij in dezen cursus nog 35 studenten, 26 hunner zijn a.s. predikanten, van wie er 6 te Gro ningen studeeren. In verband met het toenemend aantal vacatures in de Herv. Kerk is het niet zonder belang er op te wijzen, dat het getal Herv. Theol. Studenten, die zich voor de eerste maal lieten inschrijven, weer geringer is dan verleden jaar. Wa ren er toen aan onze 3 Rijksuniversitei ten 153 onder wie 33 noviti, thans is dit getal 148, onder wie 26 voor het eerst, n.l. te Utrecht 85 (van Welke 19 noviti), te Leiden 33 (4) en to Groningen 30 (3). Bij deze laatste drie noviti zijn twee kweekelingen van de Doetinchemsche in richtingen. In Doetinohem becori bet loooende cur sus met 47 kweekelingen, van wie 13 tot de Voorloopice Opleiding behoorden. Zoo hebben wij ruim tachtig jonge menscken wat meer of minder direct, on der onze leiding." De batlanin weer ontslagen. Biduur voor het gewas is weer voorbij en d'e batlanin onder ons bobben weer tot November verlóf. Do batlanin? Odh, U moet weten# zegt Ds. Schilder in Do Bazuin, dat de Joden eens heb ben uitgevonden, ©en, soort van synago- goga-al remplacanterust elsel. Op den Sab bath girag het wel met de synagoge, maar „in de week" vonden de Joden, dié graag sjacheren en verdienen, het toch wol wat lasting, naar de synagoge te moeten; za ken zijn nu eenmaal zaken. Maarde sy nagoge dicht o foei, dat lheei> maal niet! Toen vonden ze een minimum stelsel uit. De bepaling kwam, dat een synagogebijeenlkomst wettig was, als het wettelijk minimum van tien bezoekers be reikt was. Nu tien wanen er gauw te vindien:. Op een bepaalden dag waren er wel eens tien, die niet bepaald verhinderd waren, de synagoge met ©en bezoek te vereeren. Doch altijd de z e 1 f d e n ervoor aan te wijzen, dat ging ook niet. Ieder beeft zoo zijn zaken, 't Werd ook wel wat lastig al tijd goed af te spreken, wie die en die weke aan de beurt v/as. Als men '•ens tien. vaste synagoge-bezoekers kooi vinden voor de weekddensten? NatuurL, zouden 't inenschen moeten, zijn, die geen zaken- drukt© aan hun hoofd hadden. Liefst oud© mcnschen, die wat rentenierden, of die „toch niet" ergens anders behoefden te zijn. En waarlijk ,men zocht ze. 't Werd straks een vast© gewoonte in hot „na tub midsch" jodendom tiert Ike vee": eynagoge-gangers aan t-r u. Mer noemde ze batlanin, en dit voord is afgeleid van ba to, wr.j vin niets te doen hebben. W I cafceg ,rie van menscken. onder deze b til n i n vei werd1, kan begrijpen vie weet, dat het werkwoord b a t a 1 ook voorko: m T diker 123, waar sprak eters", d. w. z. de tandie mensehen) „stilstaan", e p\ J a n werk niet meer ik tnn endoen. D© b a 11 a n-i n t e 11 i ,n g werd spoedig algemeen. Vooi dorpen. In de groot© steden waren allicht genoeg inenschen vpor, d© synagoge in de week maar in de dorpen alleen als men dezen maatregel nam. Zoo was dan alles in orde. De synagoge kon dóórgaan. Om vooral te zorgen, dat de zaak goed' marcheer de, en de „nogal" godsdienstig© jood met een geruste console n t i e zijn waar verkropen of zijn winst berekenen of zijn balans op maken kon op het synagoge-uur, bepaal de men e*bij, dat die tien batlanin, de renteniers, diie goed genoeg waren voor de sywwgoge, «mdat d© synagoge goed ge noeg was voor hen, een vergoeding in geld zouden ontvangen. Dat kon wel af van de winst, die men tijdens de samen komst in de synagoge maakte. En dan kon men ook eischen, «dat de tien mensoh- jes op hun post waren; zaken zijn maar zaken, ook de synagoge 1 Tot zoover de Joden. Gelukkig, wij kennen deze toestanden niet. Maar of het soms in onze weekd-i'easten er niet een beetje op lijkt? O. er zijn heel wat dankbare hoorders die niet aan een verloren avond denken. Maar overigens: ik heb de grief ook niet togen de Batlanin, maar tegen die ja aanstellen of het stelsel kweefcen. Hoeveel plaatsen zijn or niet, waar de winter weekbeurt is toot de ouwe manne tjes en vrouwtjes (die tegen de idee, dat het koud ia, de idee, dat ze er togen kun nen, weten te stellen), en voor de rente niertjes, en waar dan voorts van de beste families, die er nog aan denken tenminste, een vertegenwoo-idigertje gestuurd wordt, om de ©er van de familie op te houden tegenover den dominee, die toch geen kwaje is Een van tweeën: men moet niet méér eischen dian God eischt, óf, als men de synagoge ook in do week wil openstellen, dan moeten we er heen ook. Maar niet den Kerkeraad verzekeren, dat de syna goge open móet en open zkl alle de dagen onzer eigenwillige keuze, en dan 'n paar batlanin sturen, die toch niets anders te doen hebben, net zoo min als de afge leefde tanden van den ouden man van Prediker 12 (zie boven). Daar is de Bijhei te goed voor en de dominee ook en de kenkeaod ook en de harmonie tusschen schijn en wezen ook. 'T VEL OVER DE OOREN. Ken merkwaardig artikel verscheen de zer dagen in het „Weekblad voor Privaat recht,, Notarisambt en Registratie", 't Ging ove* onze belastingen. Die z ij n nu eenmaafl hoog en zwaar 'n Pranscbman, die onlangs ons landje bezocht en er wat de neus van kreeg, sloeg van verbazing de handen in elkaar en nxoot zeker wel gedacht hebben: Die geduldige dragers van PolderlandIn Frankrijk zouden ze gewis oen revolutie gemaakt hebben, als ze zóó hadden moe ten beta-len. Maar wij zijn kalme Hollanders. Wij zuchten driemaal on betalen voor de Gemeen'c. En do „Baad" gaat door, geeft subsidie voor dit en toelage voor d a t en weet altijd nog wol een gaatje te vinden, dot met nieuw gemeentegeld moet worden gestopt. Intusschen, in „Fiscusland", Daar haalt men. u soms 't vel over de ooren't schande. Het bovengenoemde weekblad, ©af daar allerlei staaltjes van, waarvan we er eens één, dat all zeer duidelijk zijn schrijnende onbillijkheid vertoont, willen overnemen. 'n Geval dus, uit het leven." Precies net zóó gebeurd Een vermogend, man gaf aan zijn por- ticulieren secretaris, die jarenlang in zijn dienst was geweest, maar voor zijn werk langzamerhand ongeschikt weid, oen som van f 20,000, cm daarvoor een lijfrente te keepen. De fiscus eischt© hiervan eerst een schenkingsrecht tot een bedrag van f 8220. Daarna beweer de d© Administratie der Directe Belas tingen, dat de schenking plaats had' ter vake van het vervullen der dienstbs- trekking en het genoten© derhalve als opbrengst van arbeid moest worden, be schouwd. „Dat ter zake mode sefhen- Aüo t\<= /otaKotiftire Mannen oi Vrouv i i den K i c 3 k r i t Leiden f ui in- WOENSDAG 11 AF ?f» r No. 1 van Lijs! A'leen het witte puntje in het I-d-jc ^oor den naam van den heer wordt rood gemaakt. Zoo moet uw stembiljet er uit zier» als het in de bus gaat. PI Warnaar, W. Pera, W. Zonneveld, H. van §H Veldhuyzen v. Zanten, H. Hf Ouwehand, R. lip Schoneveld, S, Segers, J, P. Eikerbout, F. Zuidema, R. Brants, K. kingsrecht verschuldigd was, deod aan het bovenstaand© niet tekort". Zoo (moest hij ook nog Rijks- en Gemeente lijke inkomsten-belasting betalenmen kan deze stellen op f 4656. Totaal belas ting f 12^76. Yan d© f 20,000 bleef dus plrn. f 7000 over. Daarvoor mocht ds man zidh een lijfrente koopen. En meet nog blij zijn, dat deze beslissing- in 1919 werd genomen/ want sedert dio/t is het echeniking&reóht nog aanmerke lijk verhoogd. Wat is d&t een triestig geval. Zulk een „particulier secretaris" krijgt ©en behoorlijk loon, maar meer ook niet. Hij kan er voor zichzelf geen „vriien-oindex dag" van oversparen. Doch zijn meester zorgt voor hem. Als de man niet goed meer voort kan,, dus op vrij hoogen 'leeftijd komt, schenkt hij hem een. „vrij© gift" van 20,000 gul don, waarvoor hij een lijfrnte ko opende, zonder ©enige zorg aan zijn ©inde kernen kan. 't Geldt hier dus niet den rijkaard. Al mag ook dien heb vel niet over de ooren worden gehaaid. 't Geldt hicir een arbeider-met-het hoofd. En dan komt de belasting en zegt: „Geef van die f20,000 er f 13,000 aan mij en van de rest: Ga heen en wordt worth! Dat is de Fiscus op 't Grabbel pad. En als 't zoo is naar de Wèt, dan wordt liet hoog tijd, dat er in die Wet verande ring kómt. De Passiebloem, een Paasch tenen de. De passiebloem, die oorspronkelijk uit de tropische wouden van Amerika geko men, sinds langen tijd bij ons inhecmsch. is geworden cn schitierend wit tot zacht lila van kleur is, drukt in haar naam al uit, dat men haar met Christus' lijden in verbinding heeft willen brengen. De legende verhaalt ons, dat zij aan den voet van het kruis op Golgotha heeft gebloeid en zich liefdevol om de voeten van den Heiland gerankt heeft, teneinde met haar bladeren Zijn wondon te ver koelen. De symboliek heeft in de verschillende deelen der bloem overeenkomst willen zien met de martelaarsteelcenen van Christus. Reeds in 't jaar 1653 heeft een botanicus, in zijn werk over de cultuur der bloemen, de volgende vergelijkingen genoemd: De drie nerven stellen do nagels voor, waaTmee de Heer r.an het kruis word ge hecht. De met rood besprenkelde krans van meeldraden is de doornenkroon, de stamper is de kelk, de ranken herinneren aan de geesels. do vijf stofkolfjes aan do woorden van den Gekruisigde. Aanderen vergelijken den krans meel draden met een stralenkrans, do vijflippi- go bladeren met de handen der v?»»ol- gers, die Christus voor liet gerecht sleep ten. De tien bloembladeren stellen do apostelen voor; de twee, die ontbreken, zijn Petrus, die den Heiland verloochen de en Judas, die Hem verried. FEUILLETON Yan booger Orde. Naar hot Engelsch. 56) „Ah! verrukt te zien mon beau cousin. Dit is hij, Emma," terwijl zij zich wende ie tot de dame, die naast haar zat wat een beminnelijk gezicht had die dame! geen wonder, dat 't de mannen gok maakte; ach, jelfs dien dapperen, ?nan, 1) in'wiens leven deze groote zondo £an worden geboekt, dat hij door haar belooverd werd. John ving haar naam op misschien merkende hij ook wel 't gezicht 't Svas helaas maar al te publiek! ,,U is geheel gezond waarlijk daar 2iet hij naar uit n'est ce pas, ma Shère?" John hield zich goed, terwijl de oogen |?an de heide dames, met al te kenbare bewondering, op hem gericht waren sn hij hoog plechtig. En hoe gaat 't met onze jonge bruid, bnze schat, welke gij gestolen hebt neen 't was geheel eerlijk geheel Sierlijk. Hoe gaat 't Ursala?" vlk dank u, mevrouw Halifax is wel." Lady Caroline glimlachte. «Ik hen verrukt, dat ik u ontmoet heb. Werkelijk, we moeten vrienden wezen. Iemands vrienden behoeven niet altoos dezelfde te wezen als die van je man, wel, Emma? Ge zult opgetogen wezen over onze schoone bruid. We moeten bei de de eerste gelegenheid de beste aangrij pen en als vermomde princessen me vrouw Halifax komen bezoeken." „Laat mij u nogeens bedanken, Lady Caroline. Maar „Geen „maren" ilc ben vast besloten. Mr. Brithwood zal 't nooit weten. En als hij 't wel te weten komt wel, wat zou 't! Ik houd van u beiden. Ik ben van plan beste vrienden met elkaar te worden, als ik toevallig in Norton Bury hen." En leunend op haar groote, hermelij nen mof, zag zij John recht in 't gezicht, met die veroverende liefelijkheid, welke natuur, niet de hoven, verleende aan die schoone trekken welke reeds begon nen te verwelken en door de kunst hun pijnlijk verval begonnen te verbergen. John beantwoordde dien blik half droe vig; 't was zoo hard, vriendelijkheid te beantwoorden met koelheid. Maar een lichtzinnige lach van de andere dame trof zijn oor en alle aarzeling, zoo hij die had gevoeld was voorhij. „Neen, Lady Caroline, 't kan niet. U zal spoedig zelf inzien, dat 't niet kan. Wonend, zooals wij doen, in de zelfde huurt, mogen we elkander toevallig ont-: moeten en steeds, hoop ik, vriendschap pelijk, maar, onder de huidige omstan digheden ja, onder welke omstandig heden ook, gemeenzaamheid tuschen uw huis en 't onze zou onmogelijk zijn." Lady Caroline trok de schouders op, ietwat geraakt. „Zoo als u wilt! Ik maak mij zelf nooit druk om te dingen naar iemands vriend schap. Le jeu no vaut pas la chandelle." „Versta mij niet verkeerd," zei John, ernstig. „Denk niet, dat ik ondankbaar ben voor uwe vroegere vriendelijkheid voor mijn vrouw; maar 't verschil tus schen haar en u tusschen haar leven en 't uwe is zoo groot." „Vraiement!" en weer trok zij de schou ders op, met een lach, een bitteren lach. „Onze wegen liggen ver uiteen wijd als de polen; ons huis en onze conversa tie zou u niet passen; en voor mijn vrouw zou do uwe niet passen," en terwijl hij keek van het eene naar het andere ge zicht, met valsche rozen beschilderd en door valsche glimlachen beschenen „neen, Lady Caroline," zei hij ferm, ,,'t is onmogelijk." Zij was voor een oogenblik als doode- lijk getroffen, en toen hernam zij hare vroolijkheid, welke niets lang verbannen kon. „Hoor hem, Emma! Zoo jong en zoo onvriendelijk! Maia nous verrons. U zu]t wel tot andere gedachten komen. Au re- voir, mon beau cousin." Zij roden snel weg. „John, wat zal mevrouw Halifax wel zeggen?"- „Mijn onschuldig kind! Gelukkig, dat zij goed en wel weg is van hen allen dat zij veilig is aan het hart van een arm, maar eerlijk man." Hij sprak zeer ontroerd. „Zag je wie naast haar zat?" „Die mooie vrouw?" „Arme ziel! jammer voor haar schoon heid! Phineas, dat was Lady Hamilton." Hij sprak niet meer en ik ook niet.. Bij de deur nam hij afscheid van me met z'n ouden, vroolijken lach, terwijl hij me als van ouds bij den schouder greep. „Jongen, pas op je zelf, nu ik er niet ben om 't te doen. Denk er aan, ik hen even zoo goed je tiran als toen ik hier nog woonde." Ik lachte en hij ging heen naar zijn eigen, rustig, gezegend tehuis. HOOFDSTUK XIS, De winter en de lente gingen kalm voorbij. Ik was veel lijdend en kon erg weinig uitgaan; maar zij kwamen me ge durig opzoeken, John en Ursula, vooral de laatste. Gedurende deze ziekte, als ik verlangend loerde uitzien naar haar vriendelijk gezicht en luisterde naar haar. vroolijke stem, zeide zij mij, dat ik lraar „Ursula" en niet mevrouw Halifax moest noemen. Gedurende de lange zomerdag© .3 't erg stil was in ons huis en akeli" ut ik do gewoonte aangenomen, 110 John's huis te gaan en daar uren lang lo zitten onder de appelboomen in zijn tuin. 't Was nu heel wat anders dan do wilder nis, welke hij er gevonden had. De oudo fcoomen waren gesnoeid en verzorgd en jonge aangeplant. Mevrouw Halifax noemde 'i trotsch „onze boomgaard", hoe wel zij den top van den hoogstcn boom met hare hand bereiken kon. Of anders als 't erg heet was, lag ik gewoonlijk in hun koele zitkamer to luis teren naar haar stem en stappen door 'C huis, terwijl ze Jenn? leerde of van haar leerde want de jonge dame had veel te leeren en schaamde zich daarvoor ook niet. Zij lachte om haar eigen fouten en probeerde nog eens; zij was nooit ledig of traag, niet één oogenblik. Zij deed veol in huis zelf. x) Admiraal Nelson. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5