i
Tweede Blad
W. WARN A AH
Zaterdag 3! laar! 1923
PAASCH-STENIföSNG.
Maar de enig el antwoordende, zer.ie
tot do vrouwen: Vreest gijlieden niet
want ik weet, dat gij zoekt Jezus, die
gekruisigd was. Maitth. 28 5,
Wie eenigszins fijn voelt, zal voor
zichzelf onderscheid maken tusschen de
Kerst-, do Paasch-, de Hemelvaarts- en
de Pinksterstemming.
Moeilijk valt het die stemmingen te
ontleden.
De Paaschs temming wordt in zekeren
zin gekenmerkt door overwinning op
vrees.
Dit was de morgengroet van den engel
tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet,
want ik weet, dat gij zoekt Jezus, die
gekruisigd was.
Die vrees werd ten deele veroorzaakt
door het gezicht op die blinkende hemel-
Maar niet geheel.
Straks als de vrouwen de voeten van
den Verrezene in keur armen houden,
omkneld en de nardus der aanbidding
rijkelijk doen vloeien uit haar overvolle
zielen, zal Jezus zelf hun toevoegen:
Vreest niet.
Wie de echte Paaschstemming zal
doorleven, moet eerst door diep zielsin-
dringen in die heerlijke gebeurtenissen,
vreeze over zich voelen komen.
En bestaat er voor die vrees geen oor-
zaak?
Wie huivert niet, als hij onder den in
druk geraakt van de Majesteit van den
Dood?
Tegenover geweldige majesteit ziet de
mensch zich al kleiner en kleiner wor
den.
Do zucht tot zelfbehoud, hem ingescha
pen, verlaat hem niet.
Doch hij wordt het opeens gewaar, dat
de majesteit tegenover Hem zóó machtig
as, dat die hem verpletteren kan.
Dit doet u voor de Majesteit van den
dood zoo beven, dat gij er u niet aan
ontworstelen kunt, dat gij machteloos
staat, dat gij u bij voorbaat onderwor
peling weet.
Maar als de Majesteit van den Dood
u hevig kan verschrikken, wat moet Hij
dan niet op u uitwerken, die de Maje
steit is van het Leven?
Hoe oneindig gaat Zijn Majesteit die
andere niet te boven?
Hij beroofde den dood van zijn maje
steit voor Zijn vólk.
Hij bleef de eenige, de alles overwel
digende Majesteit.
Wie zou die hoogste Majesteit, dan niet
eerbiedig vreezen?
Geloofsoefening, mystieke Vorming
moet u als een door den dood geteekende
op den Paaschmorgen in onmiddellijke
aanraking brengen met den Opgestane,
met do Majesteit van het Leven.
Dam-vaart er een huivering door u heen
Gij voelt u in het eerst in do nabijheid
van majesteiten niet thuis, allerminst in
de nabijheid van den Levensmajesteit.
Gij zijt beklemd.
Angst spant uw ziel.
Ziet. daarvan behoort gij iets op eiken
Paaschdag opnieuw te doorleven.
Maar dan Tuischt ook als hemelmuziek
u tegen: vreest niet.
Vreest niet, het is het liefdewoord,
eerst door den engel, daarna door Jezus
zelf tot u gericht.
Als de Geest u daaruit de liefde doet
proeven, wordt de vrees u ontnomen.
Want alle ware liefde drijft de vrees
builen.
En van de vrees verlost, zijn gij met
de Majesteit van het Leven, zoo eigen,
zoo intiem.
Dan herhaalt gij het: Rabbouni.
Dan wordt Hij uw lieve Meester.
En dan kunt gij zingen.
Dan hebt'gij de stemming.
Er is nog een andere Paascbstemming.
Zij kan gekenschetst in deze twee wooiv
den: zonder zorg.
Voorbeelden daarvoor vindt gij in de
wachters, die ook eerst bevreesd waren.
Zij vluchtten weg van het graf.
Maar hun vreeze werd niet door liefde
opgeheven.
Hun- vrees kalmeerde èn sleet weg.
Ook zij. waren vroolijk óp den Paasch-"
morgen.
Want zij hadden geld en bovendien de
verzekering, dat zij geen straf zouden
ontvangen.
Zij spoedden zich door de straten van
Jeruzalemzónder zorg.
Net als zoovelen op deze Paasch dagen.
Het ontbreekt de wereld niet aan feest
vreugde.
Zij ruimt de zorgen voor zulk een ge
legenheid een 1 paar dagen op.
Er niet aan denken.
Er niet over spreken.
Want 't is-Paschen.
Welk een verschil!
De vrees rijst spontaan in de ziel op,
de zorg treedt er binnen door nadenken.
De vrees heeft het met het heden te
kwaad, de zorg met de toekomst.
De zorg kan niet waarlijk uitgedreven
worden, als de vreeze niet eerst weg is.
De zorg laat zich niet wegredeneeren,
zoolang de liefde de vrees niet in den
ban gedaan heeft.
De toekomst kleurt niet op, voor het
licht over het heden is opgegaan.
Bij den wereldling keert de zorg steeds
in ongebroken kracht terug. Men kan met
geweld eenige zorgo-vrijo dagen afpersen,
maar men moet die afpersing dubbel boe
ten.
Alleen het Godskind kan in waarheid
van zórg ontslagen zijn.
Want door Gods Geest in de stemming
gebracht jubelt hij spontaan: Christus
leeft en ook ik zal leven.
Wat zou mij doen vreezen. want de Ma
jesteit van het Leven is'bij mij.
Ik lach tot het heden.
Ik lach de toekomst tegen.
Want de gerustheid van de Levensma
jesteit is in mijn hart.
En do glans van de Levensmajesteit ligt
op mijn aangezicht.
Dr. NANNINS'S KINADRUPPELS
'nebben een zeer nuttige uitwerking bij zwakte
zenuwen en der spijsverteeringsorganen.
21)47 w.g. Prof. Dr. med. Risom, Kopenhagen
LOFZANG. 3??
Hallelujah! Lof zij het Lam!
die onze zonden op Zich nam"!
wiens bloed ons heeft geheiligd!
Die dood geweest is, en Hij leeft!
Die 't volk, dat Hij ontzondigd heeft,
in eeuwigheid beveiligt!
Den Koning op des Vaders troon
den Eerstgeboren uit de doori,
den Bloed- en Heilgetuige!
der Vorsten Vorst, der Heeren Heer,
zij heerschappij en dank en eer!
dat alle knie Hem buige!
Lof zij het Lam, Gods Metgezel,
uit David's Zaad d' Inmanuël!
God, in het vleesch verschenen!
In Hem, die wederkomen zal,
in Hem aanbidde 't gansch Heelal
Jehovah den Driéeénen!
'Aanbidt den Vader in het Woord!
'Aanbidt den Zoon, aan 't kruis door-
[boord!
Aanbidt den Geest uit beiden!
Van Zijn gemeenschap, Zijn gena,
Zijn liefde en trouw, Hallelujah!
zal ons geen schepsel scheiden.
Da Costa.
MEK EM SCSÜSSL
NED. HERY. KERK.
Beroepen: Te Everdingen, H. F. A.
Schlemper, cand. te Utrecht. Te Koude-
kerke E. Raams te Hoek.
Aangenomen: Naar Ede, H-. Jap-
chen te Den Bommel.
Bedankt: Voor Birdaard (toez.), H.
W. M. Hupkes Jr. te Zandeweer. Voor
Nijega en Elahuizen, J. F. Th. van der
Linde te Wissekerke. Voor Montfoort,
en Hagestein W. Deur te Zegveld (bij
Woerden). Voor St. Annaland, J. Bus;
te Ouddorp. Voor Tienhoven A. J. Bos
man te 's-Gravendeel.
GEREF. KERKEN,
er o epen: Te Baarland, G. van der
Woude, cand. te Sneek.
CUR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Alphen a. d. Rijn
(2de maal), J. D. Barth te Werkendam.
Bedankt: Voor Driebergen, H. Bies-
ma te Groningen.
Gereformeerde Bond.
De 18de jaarvergadering van .den Geref.
Bond' tot verbreddinig en verdediging van
de Waarheid in de Ned. Herv. (Geref.)
Kedk zal D.V. Donderdag 19 April a-s. in
het gebouw voor K. en W. te Utrecht
gehouden worden.
In de moTigenvergiadering, die voor alle
leden van de Ned.-Herv. Kerk toeganke
lijk, is, zal na het Openingswoord van den
Voorzitter, Ds. M. van Grieken, van Rot-
terdiain, door Ds. J. G. Woelderirik, van
Randwijk, een referaat gehouden worden
over„Het wezen des geloofs".
In de middagvergadering,' alleen voor
Bondsleden toegankelijk, worden de huis
houdelijke zaken afg©h,anó:eld. Er moet een
bestuursverkiezing plaats hebben wegens
'het periodiek aftreden van de heeren L.
F. Duymaer van Twist, J. G. Fliehe en Ds.
G. H. Beekenikamp, niet wie resp. op de
dubbel'getallen worden voorgesteld do hee
ren Mr. C. S. van Dabben de Bruin to
Huis ter Heide, N. Janssen to Utrecht en
Ds. J. de Bruin te Botterdam.
Voorts zal plaats hebben bespreking
van het Rapport der Commissie van "Ad
vies in zake het Vrouwenkiesrecht in d'e
Kerk.
En eindelijk komen ter tafel ingekomen
vragen van dJe af deelingen Hilvofreum,
Feijencord, Rotterdam, Hoogeveen en Lei
den, betreffende het Vrouwenkiesrecht in
de Kerk, het evanigeKseeren in Gemeenten
waar Bondspredikanten geweerd worden,
do verhouding tot het Convent van Geref.
Kericeraden, het laten optreden van spre
kers en de tijdige regeling daarvan.
De Doetinchemsche inrichtingen.
Blijkens hetjaarverslag van; „de Doe
tinchemsche Inrichtingen" heeft het afge-
loope» jaar een overschot opgeleverd van
f817 (tegen het vorig jaar een tekort van
f 4865.) Over de kweekelingen der ver-
eeniging lezen wij in het verslag van den
directqur, ds. Groéneweg:
„Twee onzer kweekelingen gingen
naar hun eerste gemeente en vier ande
ren deden met goed gevolg Proponents
examen.
Behalve dit viertal hebben wij in dezen
cursus nog 35 studenten, 26 hunner zijn
a.s. predikanten, van wie er 6 te Gro
ningen studeeren.
In verband met het toenemend aantal
vacatures in de Herv. Kerk is het niet
zonder belang er op te wijzen, dat het
getal Herv. Theol. Studenten, die zich
voor de eerste maal lieten inschrijven,
weer geringer is dan verleden jaar. Wa
ren er toen aan onze 3 Rijksuniversitei
ten 153 onder wie 33 noviti, thans is dit
getal 148, onder wie 26 voor het eerst,
n.l. te Utrecht 85 (van Welke 19 noviti),
te Leiden 33 (4) en to Groningen 30 (3).
Bij deze laatste drie noviti zijn twee
kweekelingen van de Doetinchemsche in
richtingen.
In Doetinohem becori bet loooende cur
sus met 47 kweekelingen, van wie 13
tot de Voorloopice Opleiding behoorden.
Zoo hebben wij ruim tachtig jonge
menscken wat meer of minder direct, on
der onze leiding."
De batlanin weer ontslagen.
Biduur voor het gewas is weer voorbij
en d'e batlanin onder ons bobben weer tot
November verlóf.
Do batlanin?
Odh, U moet weten# zegt Ds. Schilder
in Do Bazuin, dat de Joden eens heb
ben uitgevonden, ©en, soort van synago-
goga-al remplacanterust elsel. Op den Sab
bath girag het wel met de synagoge, maar
„in de week" vonden de Joden, dié graag
sjacheren en verdienen, het toch wol wat
lasting, naar de synagoge te moeten; za
ken zijn nu eenmaal zaken. Maarde sy
nagoge dicht o foei, dat lheei>
maal niet! Toen vonden ze een minimum
stelsel uit. De bepaling kwam, dat een
synagogebijeenlkomst wettig was, als het
wettelijk minimum van tien bezoekers be
reikt was.
Nu tien wanen er gauw te vindien:. Op
een bepaalden dag waren er wel eens
tien, die niet bepaald verhinderd waren,
de synagoge met ©en bezoek te vereeren.
Doch altijd de z e 1 f d e n ervoor aan te
wijzen, dat ging ook niet. Ieder beeft zoo
zijn zaken, 't Werd ook wel wat lastig al
tijd goed af te spreken, wie die en die
weke aan de beurt v/as. Als men '•ens tien.
vaste synagoge-bezoekers kooi vinden
voor de weekddensten? NatuurL, zouden
't inenschen moeten, zijn, die geen zaken-
drukt© aan hun hoofd hadden. Liefst
oud© mcnschen, die wat rentenierden, of
die „toch niet" ergens anders behoefden
te zijn.
En waarlijk ,men zocht ze. 't Werd
straks een vast© gewoonte in hot „na tub
midsch" jodendom tiert Ike vee":
eynagoge-gangers aan t-r u. Mer
noemde ze batlanin, en dit voord is
afgeleid van ba to, wr.j vin
niets te doen hebben. W I cafceg ,rie van
menscken. onder deze b til n i n vei
werd1, kan begrijpen vie weet, dat het
werkwoord b a t a 1 ook voorko: m T
diker 123, waar sprak
eters", d. w. z. de tandie
mensehen) „stilstaan", e p\ J a n
werk niet meer ik tnn endoen.
D© b a 11 a n-i n t e 11 i ,n g werd
spoedig algemeen. Vooi dorpen.
In de groot© steden waren allicht genoeg
inenschen vpor, d© synagoge in de week
maar in de dorpen alleen als men dezen
maatregel nam.
Zoo was dan alles in orde. De synagoge
kon dóórgaan. Om vooral te zorgen, dat
de zaak goed' marcheer de, en de „nogal"
godsdienstig© jood met een geruste
console n t i e zijn waar verkropen of
zijn winst berekenen of zijn balans op
maken kon op het synagoge-uur, bepaal
de men e*bij, dat die tien batlanin, de
renteniers, diie goed genoeg waren voor de
sywwgoge, «mdat d© synagoge goed ge
noeg was voor hen, een vergoeding in
geld zouden ontvangen. Dat kon wel af
van de winst, die men tijdens de samen
komst in de synagoge maakte. En dan
kon men ook eischen, «dat de tien mensoh-
jes op hun post waren; zaken zijn maar
zaken, ook de synagoge 1
Tot zoover de Joden.
Gelukkig, wij kennen deze toestanden
niet.
Maar of het soms in onze weekd-i'easten
er niet een beetje op lijkt?
O. er zijn heel wat dankbare hoorders
die niet aan een verloren avond denken.
Maar overigens: ik heb de grief ook
niet togen de Batlanin, maar tegen die ja
aanstellen of het stelsel kweefcen.
Hoeveel plaatsen zijn or niet, waar de
winter weekbeurt is toot de ouwe manne
tjes en vrouwtjes (die tegen de idee, dat
het koud ia, de idee, dat ze er togen kun
nen, weten te stellen), en voor de rente
niertjes, en waar dan voorts van de beste
families, die er nog aan denken tenminste,
een vertegenwoo-idigertje gestuurd wordt,
om de ©er van de familie op te houden
tegenover den dominee, die toch geen
kwaje is
Een van tweeën: men moet niet méér
eischen dian God eischt, óf, als men de
synagoge ook in do week wil openstellen,
dan moeten we er heen ook. Maar niet
den Kerkeraad verzekeren, dat de syna
goge open móet en open zkl alle de dagen
onzer eigenwillige keuze, en dan 'n paar
batlanin sturen, die toch niets anders te
doen hebben, net zoo min als de afge
leefde tanden van den ouden man van
Prediker 12 (zie boven). Daar is de Bijhei
te goed voor en de dominee ook en de
kenkeaod ook en de harmonie tusschen
schijn en wezen ook.
'T VEL OVER DE OOREN.
Ken merkwaardig artikel verscheen de
zer dagen in het „Weekblad voor Privaat
recht,, Notarisambt en Registratie",
't Ging ove* onze belastingen.
Die z ij n nu eenmaafl hoog en zwaar
'n Pranscbman, die onlangs ons landje
bezocht en er wat de neus van kreeg,
sloeg van verbazing de handen in elkaar
en nxoot zeker wel gedacht hebben: Die
geduldige dragers van PolderlandIn
Frankrijk zouden ze gewis oen revolutie
gemaakt hebben, als ze zóó hadden moe
ten beta-len.
Maar wij zijn kalme Hollanders.
Wij zuchten driemaal on betalen voor
de Gemeen'c. En do „Baad" gaat door,
geeft subsidie voor dit en toelage voor
d a t en weet altijd nog wol een gaatje te
vinden, dot met nieuw gemeentegeld
moet worden gestopt.
Intusschen, in „Fiscusland",
Daar haalt men. u soms 't vel over de
ooren't schande.
Het bovengenoemde weekblad, ©af daar
allerlei staaltjes van, waarvan we er eens
één, dat all zeer duidelijk zijn schrijnende
onbillijkheid vertoont, willen overnemen.
'n Geval dus, uit het leven."
Precies net zóó gebeurd
Een vermogend, man gaf aan zijn por-
ticulieren secretaris, die jarenlang in
zijn dienst was geweest, maar voor zijn
werk langzamerhand ongeschikt weid,
oen som van f 20,000, cm daarvoor een
lijfrente te keepen. De fiscus eischt©
hiervan eerst een schenkingsrecht tot
een bedrag van f 8220. Daarna beweer
de d© Administratie der Directe Belas
tingen, dat de schenking plaats had' ter
vake van het vervullen der dienstbs-
trekking en het genoten© derhalve als
opbrengst van arbeid moest worden, be
schouwd. „Dat ter zake mode sefhen-
Aüo t\<= /otaKotiftire
Mannen oi Vrouv
i i den K i c 3 k r i t Leiden f ui in-
WOENSDAG 11 AF ?f» r
No. 1 van Lijs!
A'leen het witte puntje in het I-d-jc
^oor den naam van den heer
wordt rood gemaakt.
Zoo moet uw stembiljet er uit zier»
als het in de bus gaat.
PI Warnaar, W.
Pera, W.
Zonneveld, H. van
§H Veldhuyzen v. Zanten, H.
Hf Ouwehand, R.
lip Schoneveld, S,
Segers, J, P.
Eikerbout, F.
Zuidema, R.
Brants, K.
kingsrecht verschuldigd was, deod aan
het bovenstaand© niet tekort". Zoo
(moest hij ook nog Rijks- en Gemeente
lijke inkomsten-belasting betalenmen
kan deze stellen op f 4656. Totaal belas
ting f 12^76. Yan d© f 20,000 bleef dus
plrn. f 7000 over. Daarvoor mocht ds
man zidh een lijfrente koopen. En
meet nog blij zijn, dat deze beslissing-
in 1919 werd genomen/ want sedert dio/t
is het echeniking&reóht nog aanmerke
lijk verhoogd.
Wat is d&t een triestig geval.
Zulk een „particulier secretaris" krijgt
©en behoorlijk loon, maar meer ook niet.
Hij kan er voor zichzelf geen „vriien-oindex
dag" van oversparen.
Doch zijn meester zorgt voor hem.
Als de man niet goed meer voort kan,,
dus op vrij hoogen 'leeftijd komt, schenkt
hij hem een. „vrij© gift" van 20,000 gul
don, waarvoor hij een lijfrnte ko opende,
zonder ©enige zorg aan zijn ©inde kernen
kan.
't Geldt hier dus niet den rijkaard.
Al mag ook dien heb vel niet over de
ooren worden gehaaid.
't Geldt hicir een arbeider-met-het
hoofd.
En dan komt de belasting en zegt:
„Geef van die f20,000 er f 13,000 aan mij
en van de rest: Ga heen en wordt worth!
Dat is de Fiscus op 't Grabbel pad.
En als 't zoo is naar de Wèt, dan wordt
liet hoog tijd, dat er in die Wet verande
ring kómt.
De Passiebloem, een Paasch tenen de.
De passiebloem, die oorspronkelijk uit
de tropische wouden van Amerika geko
men, sinds langen tijd bij ons inhecmsch.
is geworden cn schitierend wit tot zacht
lila van kleur is, drukt in haar naam al
uit, dat men haar met Christus' lijden in
verbinding heeft willen brengen.
De legende verhaalt ons, dat zij aan
den voet van het kruis op Golgotha heeft
gebloeid en zich liefdevol om de voeten
van den Heiland gerankt heeft, teneinde
met haar bladeren Zijn wondon te ver
koelen.
De symboliek heeft in de verschillende
deelen der bloem overeenkomst willen
zien met de martelaarsteelcenen van
Christus. Reeds in 't jaar 1653 heeft een
botanicus, in zijn werk over de cultuur
der bloemen, de volgende vergelijkingen
genoemd:
De drie nerven stellen do nagels voor,
waaTmee de Heer r.an het kruis word ge
hecht. De met rood besprenkelde krans
van meeldraden is de doornenkroon, de
stamper is de kelk, de ranken herinneren
aan de geesels. do vijf stofkolfjes aan do
woorden van den Gekruisigde.
Aanderen vergelijken den krans meel
draden met een stralenkrans, do vijflippi-
go bladeren met de handen der v?»»ol-
gers, die Christus voor liet gerecht sleep
ten. De tien bloembladeren stellen do
apostelen voor; de twee, die ontbreken,
zijn Petrus, die den Heiland verloochen
de en Judas, die Hem verried.
FEUILLETON
Yan booger Orde.
Naar hot Engelsch.
56)
„Ah! verrukt te zien mon beau cousin.
Dit is hij, Emma," terwijl zij zich wende
ie tot de dame, die naast haar zat
wat een beminnelijk gezicht had die
dame! geen wonder, dat 't de mannen
gok maakte; ach, jelfs dien dapperen,
?nan, 1) in'wiens leven deze groote zondo
£an worden geboekt, dat hij door haar
belooverd werd.
John ving haar naam op misschien
merkende hij ook wel 't gezicht 't
Svas helaas maar al te publiek!
,,U is geheel gezond waarlijk daar
2iet hij naar uit n'est ce pas, ma
Shère?"
John hield zich goed, terwijl de oogen
|?an de heide dames, met al te kenbare
bewondering, op hem gericht waren
sn hij hoog plechtig.
En hoe gaat 't met onze jonge bruid,
bnze schat, welke gij gestolen hebt
neen 't was geheel eerlijk geheel
Sierlijk. Hoe gaat 't Ursala?"
vlk dank u, mevrouw Halifax is wel."
Lady Caroline glimlachte.
«Ik hen verrukt, dat ik u ontmoet heb.
Werkelijk, we moeten vrienden wezen.
Iemands vrienden behoeven niet altoos
dezelfde te wezen als die van je man,
wel, Emma? Ge zult opgetogen wezen
over onze schoone bruid. We moeten bei
de de eerste gelegenheid de beste aangrij
pen en als vermomde princessen me
vrouw Halifax komen bezoeken."
„Laat mij u nogeens bedanken, Lady
Caroline. Maar
„Geen „maren" ilc ben vast besloten.
Mr. Brithwood zal 't nooit weten. En als
hij 't wel te weten komt wel, wat zou
't! Ik houd van u beiden. Ik ben van plan
beste vrienden met elkaar te worden, als
ik toevallig in Norton Bury hen."
En leunend op haar groote, hermelij
nen mof, zag zij John recht in 't gezicht,
met die veroverende liefelijkheid, welke
natuur, niet de hoven, verleende aan die
schoone trekken welke reeds begon
nen te verwelken en door de kunst hun
pijnlijk verval begonnen te verbergen.
John beantwoordde dien blik half droe
vig; 't was zoo hard, vriendelijkheid te
beantwoorden met koelheid. Maar een
lichtzinnige lach van de andere dame trof
zijn oor en alle aarzeling, zoo hij die had
gevoeld was voorhij.
„Neen, Lady Caroline, 't kan niet. U
zal spoedig zelf inzien, dat 't niet kan.
Wonend, zooals wij doen, in de zelfde
huurt, mogen we elkander toevallig ont-:
moeten en steeds, hoop ik, vriendschap
pelijk, maar, onder de huidige omstan
digheden ja, onder welke omstandig
heden ook, gemeenzaamheid tuschen uw
huis en 't onze zou onmogelijk zijn."
Lady Caroline trok de schouders op,
ietwat geraakt.
„Zoo als u wilt! Ik maak mij zelf nooit
druk om te dingen naar iemands vriend
schap. Le jeu no vaut pas la chandelle."
„Versta mij niet verkeerd," zei John,
ernstig. „Denk niet, dat ik ondankbaar
ben voor uwe vroegere vriendelijkheid
voor mijn vrouw; maar 't verschil tus
schen haar en u tusschen haar leven
en 't uwe is zoo groot."
„Vraiement!" en weer trok zij de schou
ders op, met een lach, een bitteren lach.
„Onze wegen liggen ver uiteen wijd
als de polen; ons huis en onze conversa
tie zou u niet passen; en voor mijn vrouw
zou do uwe niet passen," en terwijl hij
keek van het eene naar het andere ge
zicht, met valsche rozen beschilderd en
door valsche glimlachen beschenen
„neen, Lady Caroline," zei hij ferm, ,,'t
is onmogelijk."
Zij was voor een oogenblik als doode-
lijk getroffen, en toen hernam zij hare
vroolijkheid, welke niets lang verbannen
kon.
„Hoor hem, Emma! Zoo jong en zoo
onvriendelijk! Maia nous verrons. U zu]t
wel tot andere gedachten komen. Au re-
voir, mon beau cousin." Zij roden snel
weg.
„John, wat zal mevrouw Halifax wel
zeggen?"-
„Mijn onschuldig kind! Gelukkig, dat
zij goed en wel weg is van hen allen
dat zij veilig is aan het hart van een
arm, maar eerlijk man." Hij sprak zeer
ontroerd. „Zag je wie naast haar zat?"
„Die mooie vrouw?"
„Arme ziel! jammer voor haar schoon
heid! Phineas, dat was Lady Hamilton."
Hij sprak niet meer en ik ook niet.. Bij
de deur nam hij afscheid van me met z'n
ouden, vroolijken lach, terwijl hij me als
van ouds bij den schouder greep.
„Jongen, pas op je zelf, nu ik er niet
ben om 't te doen. Denk er aan, ik hen
even zoo goed je tiran als toen ik hier
nog woonde."
Ik lachte en hij ging heen naar zijn
eigen, rustig, gezegend tehuis.
HOOFDSTUK XIS,
De winter en de lente gingen kalm
voorbij. Ik was veel lijdend en kon erg
weinig uitgaan; maar zij kwamen me ge
durig opzoeken, John en Ursula, vooral
de laatste. Gedurende deze ziekte, als ik
verlangend loerde uitzien naar haar
vriendelijk gezicht en luisterde naar haar.
vroolijke stem, zeide zij mij, dat ik lraar
„Ursula" en niet mevrouw Halifax moest
noemen.
Gedurende de lange zomerdag© .3 't
erg stil was in ons huis en akeli" ut ik
do gewoonte aangenomen, 110 John's
huis te gaan en daar uren lang lo zitten
onder de appelboomen in zijn tuin.
't Was nu heel wat anders dan do wilder
nis, welke hij er gevonden had. De oudo
fcoomen waren gesnoeid en verzorgd en
jonge aangeplant. Mevrouw Halifax
noemde 'i trotsch „onze boomgaard", hoe
wel zij den top van den hoogstcn boom
met hare hand bereiken kon.
Of anders als 't erg heet was, lag ik
gewoonlijk in hun koele zitkamer to luis
teren naar haar stem en stappen door 'C
huis, terwijl ze Jenn? leerde of van haar
leerde want de jonge dame had veel
te leeren en schaamde zich daarvoor ook
niet. Zij lachte om haar eigen fouten en
probeerde nog eens; zij was nooit ledig
of traag, niet één oogenblik. Zij deed veol
in huis zelf.
x) Admiraal Nelson.
(Wordt vervolgd), j