SirtisoKoiit Tweede Blad Woensdag 28 Februari 1923 Op de Staadsii'ibune Van „liet mes op de keel zetten" werd telkens gesproken in de Maandag gehou den Raadsvergadering. En zoo scheen het ook inderdaad. Uit de gevoerde bespreking bleek dui delijk dat een groot deel van den Raad voor het plan van B. en W. om zonder meer aan de fa. Rutgers te Warmond den bouw van 162 arbeiderswoningen op te dragen, niets gevoelde. Maarals het voorstel werd afge stemd dan zou binnen afzienbaren tijd van woningbouw geen sprake kunnen zijn. Dan zou de woningnood niet worden verminderd, terwijl ook de werkloozen niet aan werk geholpen zouden kunnen worden. Daarom had de Raad niet den moed het voorstel te verwerpen en werd de fel be streden voordracht tenslotte zonder hoof delijke stemming aangenomen. Had de Raad evenwel in vrijheid kun nen beslissen, dan zou zoo goed nis zeker het voorstel zijn verworpen. Dit behoeft ook niet te verwonderen. Wie meeleeft weet, hoe ontzaglijk groot de practische bezwaren tegen ge meentelijke woningbouw zijn, om van principieele bezwaren nu maar niet te spreken. En die bezwaren werden vergroot door de wijze waarop deze plannen werden voorbereid of ook niet voorbereid. 't Is een eigenaardige geschiedenis niet geheel van humor ontbloot, maar toch ook met een heel naargeestigen kant. Maanden en maanden was al over wo ningbouw gesproken. En het resultaat van al dat spreken en overleggen was, dat eindelijk voorloogg tot den bouw van betonwoningen werd besloten. Daartegen rezen echter bezwaren. Een bezoek dat de Wethouder van Fabricage met de leden van de Commissie aan 's Hertogenbosch bracht, waar men der gelijke woningen heeft, had dit resul taat dat van betonwoningbouw werd af gezien. Dit nam evenwel niet weg dat „Gemeen tewerken" toch een dergelijk plan voor bereidde, waarschijnlijk vanwege de ge makkelijkheid. Want met betonwoningen gaat het zoo ongeveer als met een confec tiepak. Men kiest een bepaald systeem en klaar is Kees. De Wethouder en de Comm. van Fabri cage moesten er echter niets van hebben. En cm nu te voorkomen dat de zaak nogmaals op de langs, baan zou worden geschoven, werd met uitschakeling van „Gemeentewerken" aan een raadslid op gedragen met een nieuw plan te komen. En dit raadslid bleek een soort toove- naar. Hem was voor een plan van een geheel woningcomplex een week tijd gegeven en zoorwaar, binnen vijf da gen kwam hij reeds met een volledig plan, of liever, hij presenteerde de fa. Rutgers te Warmond, die een volledig plan bad. Toen was Leiden uit den brand. Gemakkelijker kon het al niet. Bedoelde firma levert de woningen, en de gemeente heeft niets anders te doen, dan. onder zekere voorwaarden natuur lijk. te betalen. Van verschillende zijden werd er ern stig op aangedrongen alsnog gelegenheid te geven, dat ook andere aannemers naar de uitvoering van zulk een plan zouden kunnen inschrijven. Daartegen hadden B. en W. echter be zwaar. Volgens Wethouder Mulder, omdat de fa. Rutgers die aan de gemeente oen grooten dienst schijnt te bewijzen voor .1 Maart haring of kuit wil hebben, en omdat anders de Rijksbijdrage gevaar zou loopen. Dit laatste werd echter door den Voorzitter ontkend. De zaak is, aldus de Burgemeester, dat de gemeente geen plan nen heeft. Zij .heeft geen bestek, geen teekening. Dat is alles van de firma Rut gers. Fn als „Gemeentewerken" van zulk een zeer eenvoudig plan, een aanbeste ding zou voorbereiden, dan zou daar ze ker een half jaar mee heengaan Men had dus te kiezen: geen woningen en geen werkverschaffing, of deze wo rn n" on of d i t nlan. Dat was de keuze waarvoor de Raad geplaatst werd. En zoo geschiedde het, dat zij het met een bezwaard hart, alle leden tenslotte aan de vöbrdracht bun etem gaven. Opvallend was de voldaanheid aan do uiterste linkerzijde .Men toonde zich zeer tevreden. En dat is verklaarbaar. Wat men altijd gewenscht heeft, maar wat steeds mislukte werd nu bereikt, n.l. dat de Gemeente zelf gaat bouwen. Voor B. en W., en in 't bijzonder voor den betrokken wethouder, moet deze uit bundige blijdschap toch wel een onaan- genamen bijsmaak hebben gehad. In de avondvergadering was het een ander, niet minder interessant punt, dat de aandacht vroeg. 't Ging over den werktijd van het Ge- meentepersoneel. B. en W. stelden voor de 48-urige werkweek in te voeren. Daarentegen kwam de heer v. Stralen met een voorstel om de zaak aan te hou den tot het gereorganiseerde Georgani seerd Overleg zich met deze kwestie zou kunnen bezig houden, omdat z.i. bij het gepleegde overleg »an dit voorstel weinig aandacht was gesch^nkeD. Daarnaast kwamen de heeren Heems kerk, Bisschop, Jan de Lange en Schone- veld met een voorstel om gedurende dit zittingsjaar hieromtrent geen besluit te nemen. Dit voorstel was volgens den eersten onderteekenaar alleen gebaseerd op toezeggingen van B. en W. dat in den loop van dit jaar de arbeidsvoorwaarden niet veranderd zouden worden. Toen dan ook do heer Pera met de stukken aan toonde, dat deze meening op een vergis sing berustte en het voorstel dus zijn eenigen basis verloor, had verwacht mo- ken worden, dat het voorstel zou worden in aftrokken, wat echter niet gebeurde. Over de zaak zelf het al of niet wenschelijke van verlenging van den werktijd werd betrekkelijk weinig ge sproken. De debatten, die eenige uren duurden, liepen in hoofdzaak over de vraag of de beslissing al of niet moest worden uitge steld, en in verband daarmede over do werking van het Georganiseerd Overleg. Van arbeiderszijde bleek men over dit overleg dat volgens hen geen overleg ge noemd kan worden, zeer slecht te spre ken. De heer Pera daarentegen betoogde dat hier een pogen is om de macht te verplaatsen en de beslissing omtrent do arbeidsvoorwaarden te brengen bij do or ganisaties. In dit verband worden door hem enkele citaten voorgelezen uit „De Ambtenaar" bet orgaan van de moderne organisaties, waaruit inderdaad een dergelijk streven bleek. Maar buitengewoon onbillijk scheen het ons van den wethouder om in dit ver band de namen, te noemen van de heeren Schoneveld en de Lange en deze heeren zonder meer te verwijten dat ze in bet Socialistische vaarwater verzeid waren. Er is toch geen sprake van. dat ej bij deze leden een streven zou zijn om den Raad uit te schakelen en de gezagsver houdingen om te keeren. Behalve dat ons dit verwijt in hoogc mate onbillijk voorkomt, lijkt ons derge lijke etiquettenplakkerij ook zeer gevaar lijk. En we zouden willen vragen: heeft de heer Pera zich wel rekenschap gegeven, wat een dergelijke herhaalde beschuldi ging inhoudt en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn? Overigens is het ons ook met den bes ten wil niet duidelijk, waarom de Raad niet in staat was een beslissing te ne men. Er is alle tijd geweest, dit onderwerp te bestudeeren; zoowel voor Rijksperso neel als voor arbeiders in particuliere bedrijven is de 48-urige werkweek inge voerd, en zou de Gemeente dan niet mo gen volgen? Kan nu een werkweek van 48 uren in derdaad overmatig genoemd worden? Wij kunnen het niet'inzien. De Raad besliste evenwel anders. Na dat eerst het voorstel van Stralen was verworpen, werd hot voorstel-Heemskerk c.s. met 15 tegen 13 stemmen aangeno men. Voor den nieuwen Raad is dus reeds de eerste schotel op den disch geplaatst. OPENBARE GODSLASTERING. ^Voor eenige weken terug werd in de hoofdstad des lands met groote letters op muren en straatrecla^nezuilen aangekon digd, dat door de Vrijdenkersvereniging „De Dageraad" in liet Paleis van Volks vlijt, een openbare vergadering zou woe den gehouden, waarin gesproken zou worden over: „God is het kwaad". Dit Godslasterlijke woord wette, en te recht, bij zeer velen ergernis. Men vroeg zich af, of de Overheid hier niet werend bad kunnen en moeten optreden. Bij onderzoek bleek, dat de Hoofdcom missaris van politie nog getracht had, door overreding, de beleggers van deze vergadering te doen afzien. Naar liet scheen niet zonder succes, want men zou, de voor andersdenkenden, dit is dus geloovigen in een land, dat nog den naam van Christennatie draagt kwet sende woorden weglaten, al kon het hou den van de vergadering zelf niet worden belet, gezien dat we ieders vrijheid eer biedigen. Toen werd een Joodsche advocaat in de zaak gemoeid, en deze verklaarde, dat ook bet aankondigen van redevoeringen over kwetsende onderwerpen niet door do politie zou kunnen worden belet, om dat geen wet of politieverordening het verbiedt. Majesteitschennis kan wel worden ver boden en gestraft, en zou dan schennis van de hoogste Majesteit in een nog den Christus belijdend volk niet strafbaar zijn? Thans komt Mr. T. J. Idenburg, in de „Nederl." onder don titel: een leemte in onze strafwetgeving een juridisch betoog houden, waarin hij erop wijst, dat vol gens Rijkswetgeving openbare godslaste ring niet strafbaar is. .Hij is echter van meening, dat de Gemeentewetgever wel degelijk het recht heeft hier regelend op te treden. Dit geschiedt dan ook reeds in onderscheiden gemeenten, waar een vloekverbod in de politieverordening, of ook in bestekken van voor gemeentereke ning uit te voeren werken wordt opgeno men. Mr. Idenburg eindigt zijn artikel met deze woorden: „Mogen wij de bescherming van de hei ligheid van God's naam en de diepste „gevoelens van een deel der bevolking „overlaten aan het toevallige inzicht van „het Gemeentebestuur of de meerderheid „daarvan? Wij leven in een land, waarin „alle levens- en wereldbeschouwingen „vrij kunnen worden aangehangen. An- „deren zullen wij onze overtuiging niet „opdringen. Ook openlijke kwetsing van ,.'t diepste in een groot deel der bevolking „zal niet mogen worden getolereerd. „Ik ontveins mij niet, dat het niet ge makkelijk is voor wettelijke bepalingen „over dit onderwerp de gewenschte for- „muleering te vinden en dat hoe die for- „muleering ook zij, toepassing altijd van „veel tact zal blijven vereischen. Doch „mag dit een reden zijn om geheel van „regeling af te zien? Zeer juist schreef „Mr. B. Gewin, die te vroeg gestorven „Christen Strafrechtgeleerde: „Het ont- .breken van een strafbepaling in ons „Wetboek is niet te verdedigen. Moge de „Regeering medewerken, dat deze leemte „in onze strafwetgeving spoedig worden „aangevuld!" Dien weg moet liet uit. Een christelijke overheid, die belijdt, dat zij haar gezag ontleent aan den Eeuwigen Rechter, die regeert bij de gratie Gods, kan in een Christenland toch niet toelaten dat de Naam van Hem, dien zij belijdt te ccren, door de godslasterlijke propaganda van Dageraadmannen openlijk wordt gehoond Of heeft een groep Dageraadsmannen meer vrijheid, meer rechten dan de groo te gelukkig nog in God geloovende meer derheid des volks? BCEÜK EM SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Dordrecht (vacature C. L. v. d. Broek), F. W. J. Brummer, to Hoorn op Texel. GEREF. KERKEN, Beroepen: Te Beetgum, S. van Dij ken, te Zwèeloo. Tc Wons, G. v. d. Wou- de, cand. te Sneek. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Hoogeveen, W. Hen- driksen te Amsterdam en M. Koomans te Kornhorn. EYANG. LUTH. KERK. Beroepen: Te Groede, J. Bergman, prop. te Haarlem. Nieuwe verkiezing. Het provinciaal kerkbestuur van Gel derland heeft do verkiezing van den heer S. H. Lovink (Yrijz.) tot lid van den Ker- Iceraaöf der jtfccf. Bierv. Gem. to Doetïn- chem vernietigd. De heer Lovink was ge kozen verklaard doordat oen groot aantal stemmen, uitgebracht op het aftredend lid J. H. Nesselder (orth.) van onwaarde was verklaard, daar er twee personen van dien naam verkiesbaar waren. Het prov. kerk bestuur beeft een nieuwe verkiezing ge last. „Dienstdoende Emeriti". Prof. Grosheide schrijft in „Noord- Holl. Kerkhl." o.m.: Een predikant ontvangt geen salaris, de Kerk heeft te maken, dat hij zonder zorg leven kan bij de verkondiging van het Evangelie. Omdat een predikant geen salaris ont vangt, betaalt hij natuurlijk ook geen pensioenpremie. Dat woord mag met pre dikant nooit worden verbonden. De Kerk zorgt voor haar Dienaar des Woords. In den tijd dat hij dienst doet En in den tijd dat hij geen dienst meer doen kan. Steeds maakt ze, dat hij zonder zorg kan leven. Of hij gedurende zijn emeritaat nog eenige diensten verrichten kan is een zaak die geheel buiten het emeritaatsgeld valt. De Emeritus behoudt de eer en den staat van Dienaar des Woords en werkt dus vanzelf, zooveel hij werken kan in het Evangelie. Daar mag niet aan getwij feld. Of dat werk is hier en daar preeken, catechiseeren, huisbezoek doen, of op een bepaalde plaats geregeld preeken, veran dert daaraan niets. Is ieihand nog berekend voor de taak in do eigen Gemeente, dan emeriteere men hem niet. Is hij geëmeriteerd, dan verblijde men zich over alle werk, dat hij nog doen kan. En late de financieele positie daar bui ten! Alg. Zend. Conferentie. Tot secretaris van het Comité voor de Algemene Zendings-Conferenties is in plaats van ds. P. van Wijk, die onlangs aftrad, benoemd ds. Joh. Rauws, zen- dingsdirector te Oegstgeest. Leer de Natie haar Doop verstaan! Te Amsterdam besloot do Bijzondere Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente tot instelling van Doop-commissies, bestaande uit den predikant, die den Doop zal be dienen en den ouderling, die daarbij zit ting zal hebben, terwijl de kosters zorg moeten dragen voor het administratief gedeelte. Deze Commissies zullen zitting houden op den avond, aan den Doop voor afgaande. Aanleiding hiertoe was, dat de aangifte een blooto formaliteit is gewor den en men de gelegenheid geopend wilde zien, de doopouders te voren over den ernst van den Doop te onderhouden. De schoolstrijd in Duitschland. Op uitnoodiging van den Evangelischen Rijks Oudersbond, die do strijd voor de Christelijke school in Duitschland heeft aangebonden, sprak de beer A. J. Drewes van Amsterdam, in Berlijn voor de Ver. oeniging van Evang. Onderwijzers en On derwijzeressen en voor een groot aantal Christelijke ouders. Al zijn Holland en Noord-Duitschland door het verschil in Gereformeerde en Lu- tersche belijdenis, door een andere op vatting van de verhouding van den Chris ten tot den Staat en door de uiteenloopen- de volksontwikkeling gescheiden toch kwam juist misschien daardoor de Nederland- sche wijze van denken tot volle en rijke werking. Voor haar op Gods Woord rus tenden grondslag en haar levenwekkende kracht sprak duidelijk de uitkomst, die de Nederlandsche Christenen hebben bevoch ten. Aan den anderen kant bleek het duide lijk dat bij volle waardeering van bo vengenoemde factoren, oen bloote navol- gng van de beweging in Nederland hier is uitgesloten. Ieder volk heeft zijn eigen weg te volgen in den strijd voor de vrij heid der Christelijke school. Eeno zaak ijioet helder voor den geest staan: Als uit gangspunt voor de opvoeders een gehoor zaam buigen voor Gods Woord, en als dool: Christelijge Scholen, die op verlan gen der ouders worden ingericht en waar van het personeel ieder afzonderlijk in bewust Chrïstelijken geest onderwijst. Yan Berlijn reisde de hoer Drewes naar Breslau om ook daar in de provincie Si- lezrë, die in het tecken van den school strijd staat, ouders cn leiders toe te spre ken. Do eerste aanraking met don Ncder- landschen schoolstrijd kregen de Duitsche Christenen reeds voor een jaar door het bezoek van den heer Uittenbogaard. In Januari van dit jaar kon onder de leden van den Keïchselternbund en de Evange lische Schulgcmeinden een Nederlandscb vlugschrift worden verspreid, dat door do „Commissie tot steun van Christ. Onder wijs in het Buitenland" gratis ter be schikking was gesteld en ten' doel bad, moed en volharding te wekken in den schoolstrijd door een blik op Nederlands 1 voorbeeld. Deze werking is nu door do J voordrachten zeer versterkt. Dc Duitschö i Christenen zijn den lieer Drewes dank- j baar Toor zijn opwekking en raadgeving en zij hopen, dat de persoonlijke armra- king tusschen de strijders voor bet Chris- telijk Onderwijs blijvende vrucht zal dra- gen. „Stand." GEMEENTERAAD LEIDEN (Slot.) Av ondvergadcring. De heer v. Stralen zegt dat zijne fractie zich met het advies van B. cn W. niet kan vereenigen. Spr. stelt het op prijs dat indertijd de arbeidsvoorwaarden zijn verbeterd, maar bet wekt verwondering dat B. en W. zoo spoedig weer teruggaan B. en W. spreken van de gewijzigde eco nomische omstandigheden, maar het is hier niet meer dan een uiting van reactie. B. en W. zeggen het zoo vreemd te vinden dat de organisaties van het gemeentepersoneel zich verzetten. Spr. bogrijpt dit echter wel. 't Is toch merkwaardig dat allo or ganisaties hier eene lijn trekken. Met de organisaties is spr. het eens, dat op deze wijze de werkloosheid wordt bevorderd. Yan meer belang echter zijn de ideële overwegingen. Het spreekt vanzelf dat de acht-urendag, waarvoor men zoo lang heeft gevochten, door do arbeiders niet gaarne wordt prijsgegeven. Typeerend acht spr. dat de meeste bedrijfshoofden ver lenging van den werkdag niet noodig ach- ten. Do Directeur van de Gemeentereini- ging zegt b.v. dat door de verkorting van den werktijd geen nieuw personeel noodig was. Men heeft getoond de 45-urige werk week waard te zijn. De Yoorz. Leest u eens verder. De beer v. Stralen: Ik heb 't geheele stuk niet bij mij. De Yoorz.: U moet volledig citeeren. De heer v. Stralen meent verder dat het de bedoeling van B. en \V. is bet par ticulier bedrijf te volgen, zoodat we bier nog maar aan het begin staan. Spreker echter wil de Gemeente een voorbeeld la ten geven. In de stukken is gesproken van bet ad vies van bet georganiseerd overleg. Spr. meent echter dat wc hier geen advies heb ben. Deze zaak is slechts terloops bespro ken. Spreker wijst er dan weer op, dat sommige bedrijfsdirecteuren deze verslech tering niet noodig achten. Die van de lichf- fabrieken bijv. zegt dat. De Yoorz.: Ik dacht dat u uw voorstel tot uitstel zou verdedigen. Dc heer v. Stralen: Daaraan kom ik straks. De Yoorz.: Maar tracht u dan wat korter te zijn! Do heer v. Stralen: Daartoe ben i!c altijd bereid, maar.... De heer v. d. Lip: Ik doe het nooit. Do heer v. Stralen wijst er dan ver der op dat bedeelde directeur er weinig van verwacht. Spreker zou willen aanraden zeer voor zichtig te zijn. Als men, ondanks het ver zet toch doorzet, dan kan hij zich voorsfel len, dat cr toch niets, van te verwachten is. Men heeft dan alleen ornoodige ontstem ming. Hierbij kgmt nog dat Leiden vooraan gaat. De Yoorz.: Heelemaal niet. Do heer v. Stralen zegt, dat er dus bij deze zaak geen haast is. Trouwens B. en W. spreken ook van geleidelijke invoering, wat spr. „voor de mentaliteit van de arbei ders" zeer gevaarlijk acht. Dc V o o r z. Alweer niet goed. De heer v. Stralen meent, dat d&Jre- sparing alleen theoretisch is. Spreker zou gaarne weten wat de Directeur ven 'te Lichtfabrieken bedoolt als hij spreekt van dc verlaging van uurlooncn. Spreker geeft in overweging voorloopig geen verandering aan te brengen, daar de medewerking der arbeiders absoluut on ontbeerlijk is. We hebben hier een belachelijk wcrklicdcnrcglement terwijl het georganiseerd overleg onpractisch werkt. Spreker zou daarom willen wachten tot het georganiseerd overleg is gereorganiseerd. Alvorens den heer Heemskerk het woord t© geven, zegt de Voorz. dat diens voor stel beperkt zal moeten wordens tot dit zittingsjaar. F1139LLETON Van hooger Orde. Naar hot Engelsch. 43) '1 Wm Zij wendde onwillekeurig haar verbor gen gezicht naar hom en vroeg: „Waar om?" „Omdat," antwoordde John, „de wereld zegt, dat we geen gelijken zijn en 't zou noch juffrouw March noch mij zelf tot eer strekken als ik haar zou wil len dwingen elkander als zoodanig te be schouwen en haar de waarheid te doen erkennen welke, ik hoop eens te kun nen toonen dat wij gelijken z ij n." Juffrouw March zag naar hem op, *t was moeilijk te zeggen met welk een uitdrukking, van genoegen, trots of enkel verbazing. Misschien was 't een mengsel van dit alles daarna sloeg zij de oogen neer; zij gaf ons stilzwijgend de hand eerst mij toen John. Of zij dit bedoeldo als een toeken harer vriendschap of on kel om vaarwel te zeggen, weet ik niet. '.Tohn beschouwde 't als een afscheid en stond op. Hij had dc hand aan de deur maar hij kon niet heengaan. „Juf frouw March", zeide hij, „misschien zie ik u nooit weer ten minste nooit zoo als nu. Laat mij nog eens die gewonde r ote Haar linker arm hing over de sofa, 't litteeken was zichtbaar genoeg. John nam de hand en Meld haar vast. „Arme, kleine hand gezegende klei ne hand! Moge God haar zegenen voor immer!" Plotseling drukte hij z'n lippen op d© plaats, waar de wond geweest was een lange, innige kus, als een kus van een minnaar. Zéker zij moet dat hebben ge voeld en geweten. Een oogenblik later was hij vertrok ken. Dien dag ging mejuffrouw March heen en. wij bleven alleen te Enderley. HOOFDSTUK XVI. 't Was winter. Alle zomerdagen te En derley waren voorbij „gelijk een droom, wanneer iemand ontwaakt." Van haar, die het schoone middelpunt van den droom was geweest, hadden we se dert niets gehoord, noch over haar ge sproken. John en ik wandelden samen den weg op naar de Mythe. We zagen de laat ste zonnestralen op de vensters van My the-House vallen, welke voor maanden gesloten waren, daar de familie weg was. De weidevelden langs den Avon, welke overstroomd en bevroren waren, wemel den van schaatsenrijders cn de weg van loAPchoiiwers. van eiken rang en stand. Geheel Norton Bury scheen hui ten to we zen en half Norton Bury wisselde groe ten met mijn metgezel. Behalve de rest haalde ons ook een kleine, eenigszins bejaarde dame in; zij zag er stijf en netjes uit als een oude vrijster en vroolijk als een gelukkige ma trone. Ik zag terstond wie 't was me vrouw Jessop, de nieuwe vrouw van on zen goeden dokter en zijn oude liefde, die hij pas getrouwd had, tot groote verba zing en nieuwsgierigheid van Norton Bury. „Ze schijnt je wel te mogen lij den," zei ik, toen zij na een hartelijke begroeting, welke John wel wat formeel beantwoordde, verder 'ging. „Zij waren beideD erg vriendelijk voor me, in Londen, de vorigo maand, zooals ik je, geloof ik, verteld heb." „Ja." 't Was een van de weinige din gen, welke hij had verteld over die Lon- densche reis, want hij was in den laate sten tijd erg stil geworden. We ontmoeten do oude dame nog eens terw jl zij naar do schaatsenrijders stond te kijken. Zij sprak John aan en zag naar mij met haar scherpe, vriendelijke, blau we oogen. „Ik geloof, dat ik wel weet. wie uw vriend is, hoewel gij hem niet hebt voor gesteld." John deed dit haastig. „Tom en ik." (hoe grappig onzen ouden dokter „Tora" te hooron noemen) „waren benieuwd wat er van u geworden was, mijnheer Halifax. Is u nu sterker dan toen u in Londen waart?" „Was h j in Londen ziek, mevrouw?" „Neen, Phineas, slechts een beetje, maar genoeg om voor mij de groote vriendelijkheid van doktor en mevrouw 'Jesop te winnen." „Waarvoor u ons nog nooit zijt komen bedanken. Gij kwaamt nooit over onzen drempel sinds we thuis gekomen zijn! Beschuldigt uw geweten u niet wegens uwe ondankbaarheid?" Hij kleurde he vig. „Neen, mevrouw Jessop, 't was geen ondankbaarheid." „Ik weet 't; k geloof V antwoordde Ik weet 't; ik geloof 't" antwoordde dan?" Hij aarzelde. „Gij weet hoeveel belang wij beiden in u stellen; vertel me do waarheidT' „Dat zal ik. Zij is deze, dat uwe vrien delijkheid, mij in Londen bewezen, mij geen aanleiding mag geven mij bij u te Norton Bury in te dringen, 't Zou voor u en dokter Jessop weieens niet aangenaam kunnen zijn mij hier onder hun vrienden te hebben. Ik ben een hand-werksman." „Mijnheer Halifax, ik dank u voor deze openhartigheid. Wat mij betreft, ik bad gehoord dat u een hand-werksman waart, maar ik heb ondervonden, dat u een beer zijn. De dokter en ik zullen steeds blij wezen u te ontvangen altijd cn onder al le omstandigheden." Zij stak liem de hand toe en ik zag aan John dat hem dit goed deed. „Welnu, gesteld gij kwaamt beiden he- denavond eens bij ons?" Wij namen dat aan en op haar verzoek wandelden John en ik met do kleine oudo dame verder. Mevrouw Jessop's gezicht was open, helder, gelukkig, niettegenstaande haar rimpels en haar ietwat harde Welscho trekken. En 't was een genot haar to hooren spreken met haar Welsch accent. Soms herinnerde mij dio loon aanja, 't was gemakkelijk te gissen, waarom John de oude dame blijkbaar zoo goed mocht lijden. „Ik ken dezen weg goed, mijnbeer Ha lifax. Ik heb hier eens een zomer door gebracht met een oude leerling van me. Ik ga haar nu vandaag eens opzoeken op de Mythe House. De Brithwood's zijn gisteren thuisgekomen." Ik was bang om naar John to zien. „Ik hoop, dat zij hier eenigen tijd zuI-j len blijven. Niet om Lady Caroline zij is erg vriendelijk voor me, maar ik twijfel of zij ooit vergeet waar TomY zegt, dat ik wel wat te trotsch op ben »1 dat ik de arme gouvernante ben geweest^ 'Jano Cardigan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5