Aan he! einde der Week Met cle conferenties zijn we niet bijster gelukkig dit jaar. Eerst hebben wo de Parijsche confe rentie gehad die na twee dagen alweer moest worden opgeheven omdat men het niet eons kon worden. De hoeren te Lausanne hebben het lan ger volgehouden. Op 28 November van het vorige jaar werd de conferentie die in het Oosten orde op zaken zou stellen geopend. En zoo druk waren de besprekingen, dat men er zelfs niet een kleine Kerstvacan» tie dorst afnemen. Telkens weer hoorden we van onover komelijke moeilijkheden, maar ook werd telkens weer een uitweg gevonden. Maar nu is dan eindelijk de wagen die zoo lang kraakte vastgeloopen. Juist toen men meende dat alle gevaar geweken was, kwam de botsing die aan het leven van do conferentie een einde maakte. 't Is moeilijk te zeggen wat hiervan de gevolgen zullen zijn. Men spreekt van een oorlog tussclien Turkije en Griekenland en een botsing tussclien Turkije, dat de verwijdering van de geallieerde oorlogschepen uit Smyrna eischte en de Europeesche groot machten, maar tot nu toe zijn die geruch ten niet bevestigd. Maar evenmin is bevestigd het gerucht dat er nog kans is op een overeenkomst. Het eenige lichtpunt terwijl wij dit schrijven is, dat de order omtrent de oor logschepen te Smyrna met 24 uur is ver lengd. Een bewijs dat Turkije toch nog niet alles durft. Niet zonder spanning wordt nu afge wacht hoe zich bier de toestand verder zal ontwikkelen. Ditzelfde geldt ook van het Roergebied. Het gaat daar hard tegen hard. De Franschen trachten de Duitschers uit te putten en ze hang te maken, maar dat lukt nog niet erg. Een groot aantal nmhtenaren is al ge vangen genomen of gedeporteerd, maar de tegenstand neemt niet noemenswaard af. En de kolenvoorraad vermindert niet. Er liggeVi daar hergen kolen, maar door de tegenwerking van ambtenaren en beambten en de desorganisatie van het spoorwegverkeer, kan Frankrijk er hoe genaamd niet van profiteeren. 't Is moeilijk te zeggen hoe deze kwes tie zal worden opgelost en wie van de hei de partijen tenslotte zal toegeven. De eenige uitkomst is misschien dat ten slotte öf het Fransche óf het Duitsche Kabinet aftreedt, óf heide, waardoor nieuwe onderhandelingen mogelijk wor den. Overigens gaat liet hier vermoedelijk als hij oorlogen en stakingen. De verliezende parlü verliest en die het wint verliest liet ook. Voor de Sociaal-Democraten die on langs zoo hoog opgaven van liun macht om oorlog te voorkomen is het een kwadó lijd. Men zit in een lastig parket. Op het internationaal congres werd een groot woord gevoerd. Heel het raderwerk zou stilstaan, als *1 moest. Als Fimmen of een andere roode groot- 'leaardigkeidsbekleeder het sein gaf, dan louden overal de arbeiders het werk •Jeerleggen, en met één slag zou een oor log voorkomen zijn. Maar nu komt de proef op do som. En de Fransche arbeiders, ze trekken rustig hun soldatenpakjo aan en gaan naar liet Roergebied. En de Duitsche arbeiders, ze plaatsen itich achter de leiders van het economi sche leven, de groot-kapitalisten en groot- l'ahrikanten en ze denken er zelfs niet aan om ze in den rug aan te vallen. Eerlijkheid gebiedt te erkennen dat de oorlogsbrekers wel hun best doen. Ze beleggen overalprotestvergade- ringen waar de politie handen vol werk heeft om de orde te handhaven. En voorts houden ze collectes, die wel aiet veel opbrengen, maar die dan toch moeten dienen om één der partijen te wierken en het den „Kolenbaronnen" zoo* uls men die heeren vroeger altijd betitel de mogelijk te maken het verzet vol te Houden. Het is een droeve vertooning, die on willekeurig herinnert aan hot versje van Gats over den aap die in den boom klimt. Inlusschen is de algemeene toestand Eoowel in ons land als daarbuiten ver van gunstig. De onrust en de verwarring nemen toe. En do onruststokers én do haatzaaiers liaan onvermoeid door hun treurig en goh •Ja ar Lijk bedrijf uit te oefenen, HET TERRORISME VAN DE FRANSCHEN IN DUITSCHLAND. In P n i 1 schrijft D r. J. H. Gun ning J.H.z., die korten tijd geleden in Duitschland toefde en met den nood der bevolking van nabij kennis maakte: Ik hc^d mij stelling verzekerd dat de jiolitiek van dwang en kleinzielig terro risme, die Frankrijk uitoefent, ten slotte ook voor Frankrijk zelf noodlottig blij ken zal. Datzelfde geloof ik ook van zijn houding tegenover do Turken. Indien vieze aartsvijanden der Christenheid, die ttchandvlek zelfs van het geschandvlekte l&uropa, weder tot macht komen, zal het (frootendeels do schuld van do onverstan dige Rogcering aan de Seine zijn. Toch zijn de Duitschers, ook in den ODrlog, allesbehalve heiligen geweest! 1 ft: hel) ook wel Duitschers ontmoet, die itaij eerlijk bekenden: „wij krijgen onze •iraf thans thuis, voor hetgeen wij in den norlog misdreven hebben." Vooral een gesprek met een zeer ontwikkeld, fijn be schaafd man, dien ik verder op geenerlei wijze zal aanduiden, maar wiens woor- tfen ik terstond, toen ik thuiskwam, heb •opgeleekend, was mij zeer leerrijk. „Mijnheer ik hen drie en een half jaar gewoon soldaat 'geweest, on diende onder tien Kroonprins. Ik bon als vurig monar- Ganrne bevestig ik de goede werking van Dr. Manning's Kinadruppels bij maagcatarrh, Bleekzucht en herstel na zware ziekten. 1820 w.g. Prof. Dr. Otto Pertik, Budapest. chisl uitgetrokken, ik ben als roode re publikein teruggekeerd. De behandeling der minderen was schandalig. Er zijn zeven maanden ach ter elkaar voorbijgegaan dat ik zelfs geen aardappel geproefd heb, terwijl de hoogeren in weelde, ja in schandelijke overdaad, zwelgdcn. Er werd met vleescli en wijn gesmeten. En degemeenheid, de onzedelijkheid is niet te gelooven. Heelc' scharen meisjes werden in huizen, waar wij op wacht moesten staan, binnengebracht en tal van hooge officieren, ook de allerhoogste, gin gen daar binnen. Gestolen en geroofd is er schandelijk, maar de schuld treft niet de minderen, maar de hoogeren. De behandeling der Entente is thans heneden peil, maar wij plukken do vruch ten van hetgeen wij daar gezaaid hebben. De Kroonprins mag in zijn boeken ver tellen vpat hij wil, maar hij was geen zier heter dan de meeste officieren, die ik heb ontmoet, en dan zeg ik u: ze heb ben als heesten huisgehouden." Nu, wij, Hollanders, die meegeleefd hebben met dien vreeselijken tijd en onze couranten, (niet alleen „De Telegraaf') gelezen hebben, zijn daar ook wel van overtuigd. De Duitscher doet alles grondig; hoe zou hij dan eok het Satans- werk van oorlogvoeren niet in de perfec tie hebben uitgevoerd? "Wij zullen den „Christus in de loopgraven," „Christus rijdende en den oorlogsfakkel zwaaien de," de foto's van de volmaakt noodeloos stukgezaagde vruchtboomen en tal van dergelijke onwederlegbare documenten van Duitscheri oorlogswaanzin nooit vergeten. Maar ten eerste missen de Franschen en Engelschen en wie er verder tegen Duitschland gestreden hebben, alle rechl zich als vrome Farizeërs voor te doen, want ook hun oorlogs-schuldregister, van eeuwen her, is overrijk aan bar- baarschheden en gruwelen. En ten ande re heet het dan nü vrede te zijn, en zelden is wel de rol van overwinnaar el lendiger gespeeld dan door do Entente te genover het lam-geslagen en verhonge rende Duitschland. Ik schrijf een brief af van een eveneens zeer ontwikkeld per soon, gepromoveerd en volkomen be trouwbaar, die mij den 5 Oct. 1922 het volgende berichtte: „Dat do overwinnaar den overwonnene terroriseert, is helaas niets óngewoons, maar dat men in vredestijd een groot volk laat verhongeren, dat is de misdaad der Entente. Wij zijn weer eens even (want zulke gevallen komen tel kens voor, de éene gruwel volgt op den andere!) onder den indruk van een oud, lief echtpaar, dat zich met gas vergifti gen moest, omdat ze verhongerden. Be laatste 40.000 Mark lagen op de tafel voor hun begrafenis. De duizende gevallen van zelfmoord mogen niet meer in de couranten staan, maar in Oostenrijk en Duitschland is de ze nog de éénige toevlucht voor de men- schen, die niet meer werken kunnen. Men laat ons volk eene som gelds beta len, die nooit éénig volk met 16 uren ar beidsdag zou kunnen opbrengen. Daarom daalt de Mark en kunnen wij niets mearr aan voedingsmiddelen of grondstoffen van het buitenland koopen. Het is een schreeuwend onrecht dat een volk, dat zich half dood werkt, niet m a g leven. In Frankrijk weten ze niet wat met de Duitsche kolen te doen, die Duitschlaud elke maand leveren moet, en bij ons staan hoe langer zoo meer indus trieën stil, omdat we geen kolen hebben. Ook de bevolking heeft geen brandstof meer. Dat is Sadisme! „Het i s der Entente ook niet om geld te doen, maar om het volk door honger te laten decimeeren, want wanneer ze al leen de volmaakt-onnoodige bezettings troepen wegliet, had ze meer oorlogsgeld dan Duitschland ooit in 20 jaar zou kun nen betalen. Hier hebt gij een offieieel bericht van gisteren, 4 Oct.: „Die Belscliafterkonfe- renz hat die Bèzüge der Mitglieder der internationellen Kontroll-kommission mit Wirkung vom 1 September ah auf das D r e i f a c h e der bisherigen Satzé er- liöht. Demgemass erhalten fortan m o- natlich ausser ilirem Hei- matsgehalt 1. der vorsitzendë Gene ral 310.800 Mk., 2. Sonstige Generale, Obersten und Oberstlieutenants 220.425 Mk., 3. Samfiiche Obersten und Oberstl. sowie Majore 163.900 Mk., 4. Sonstige Majore 147.525 Mk., 5. Hauplleute, Leut- nants und Unterloutn. 139.275 Mk., 6. Unterofficiere 75.739 Mk., 7. Gemeine 45900 Mark." „Er komen stellig weer onlusten. Het brood wordt driemaal duurder, vet, ko len zijn niet meer te krijgen. Het is veel erger dan tijdens den oorlog. De ellende is hier zóó groot dat men er totaal stomp onder wordt. Denk u in: menschen die van 7 of 10.000 Mark per jaar moeten le ven, wat nog niet voor 14 dagen voldoen de is! Voor die allen is zelfmoord het éénige redmiddel. Vloek, driewerf vloek over een volk, dat ons zoo mishandelt!" Deze laatste uitingen neemt Dr. Gun ning niet voor zijne rekening, maar, zoo gaat hij voort: De haat, die door de wreede Entente gekweekt wordt hij jong en oud, is ont zettend. De godvrucktigen huigen zich onder het oordeel Gods, maar niemand of hij spreekt het uit dat een nieuwe oor log onvermijdelijk is. Dat volk van 60 millioenen zelf bewuste en hoogbegaafde menschen, kan op den duur door de Franschen, in elk opzicht hunne minde ren, niet op deze wijze getergd en gemar teld worden zonder dat de maat eenmaal oyerloopt, en weo dan ons arme Europa! Het éénige lichtpunt in alle deze jam meren is het kleine troepje geloovigen, die vasthouden aan het Evangelie van Christus en die zicli door de donkerheid henen uitstrekken naar het licht. DE TOREN VAN BABEL. Dr. W. Andrae, conservator aan de Bcr- lijnsche Musea, heeft Woensdagavond te Groningen een lezing gehouden over den toren van Babel. De spreker begon met er op te wijzen, dat de toren van Babel de fantasie be zighoudt van Joden, Grieken, Romeinen en Arabieren, en dat tot in de middel eeuwen en in onzen tijd overleveringen en legenden zich vormen om dit fabelachtige bouwwerk. Maar hoe zag hij er uit? Wonderlijk was, toen wij, zeide spr., onze opgravingen begonnen, dat niemand de plaats wist aan le geven, waar dit reusachtige bouwwerk had gestaan en niemand kon vermoeden, dat het diepe gat, waarin het grondwater stond, de beroemde plek van den toren zou zijn: zoo grondig was hij vergaan. Pas door de Duitsche opgravingen, twin tig jaar voortgezet, weten wij nu hoe Assyrisclie en Babylonische tempels er uit zagen en dat do toren van Babyion voor ouders en broeders had, met de tempels in een bepaald verband stond, en welk ver band dat was. Wij kennen thans veel meer dan 20 Assyrische en Babylonische tempels De voornaamste godheid eener groote stad bezat altijd ten minste twee tempels, een op den vlakken grond, de andere op een torenhoogen onderbouw dien men „Ziku- rat" noemde. Deze Zikuratcn zijn massieve bergen van metselwerk zonder vertrekken, het zijn dus geen graven, zooals de Egyp tische pyramiden. Men bereikte door trap pen aan de buitenzijden den tempel, die boven op de oppervlakte van den berg stond. Het voornaamste van den tempel, dat ecu woonhuis der godheid was en als „een woonhuis voor menschen verdeeld was, is het „cultus"-vertrek. Daar stond het tro nende „cultus"-beeld der godheid op een verhevenheid. Zoo verzamelde dr. Koldewey alle ge- wensclite bijzonderheden, waarmede hij een nieuwe aanvulling van den Babylonischen toren op grond der oude berichten kon tot stand, brengen. Daaruit kwam voort een reusachtig, dob- belsteenvormig gevaarte, welks grootsch effect niet, zooals bij Grieksche bouwwer ken, aan liun gratie en harmonie van vor men, maar aan het kolossale van zijn mas sa te danken was. Het gevaarte stond op een kwadraat van 91.5 X 91.5 meter, zijne hoogte bedroeg evenens 91 meter. De tem pel was 85 X 85 meter groot. Daarin was het beroemde vertrek'met de gouden tafel en het gouden bed. Op een indrukwekkend feestterrein ver hief zich dit gevaarte met zijn steile, lood rechte muren. Duizend torens omkransten het terrein, scholen, magazijnen, priester- woningen omringden liet, een eereweg ver bond hét met de koningsburcht. Deze burcht lag op dén binnenstadsmuur, zij vormde als 't ware de poort der stad en van de stedelijke godheid, die over den eereweg door de hoodfpoort schreed. Zij was het Bab-iloe, de poort Gods, die de stad haar naam gaf Babyion. Groente en fruit naai* Amerika. H'et Centraal Bureau der groenteveilin gen in Nederland had in 1921 de heeren C. v. d. Graaf en F. V. Yalstar naar Ame rika gezonden om (de mogelijkheid te on derzoeken van den uitvoer van fruit en groente derwa'irfs. Zij beval na terugkeer 'proefzendingen aan waarbij de Fruit Auction Company te New-York haar me dewerking zou verleenen. Een rapport hieromtrent is uitgebracht en blijkens hetgeen do, „Tel." daaraan ontleent, zijn de uitkomsten niet in alle opzichten be vredigend In 1922 werden op proef naar Amerika gezonden: komkommers, tomaten, bloem kool, druiven en kleine partijtjes peen en spruiten. Do proefzendingen met komkommers waren niet hemoediigend; de marktwaar- digheid van liet product liet veel te wen- schen, wal voor een deel veroorzaakt werd door de gebrekkige koelruimte waarover de Holland-Amerika-lijn be schikt. Bovendien was de aanvoer van in* landsobe komkommers op de Amerikaan- scho markt buitengewoon groot, zoodat bij normale jaren en bij een goede oplossing van het vraagstuk der koelruimte met meer kans op succes naar Amerika kan worden gezonden. Tomaten werdén acht maal gezonden. De verpakking geschiedde met de meeste zorg in de bekende tomatenkistjes, terwijl iedere tomaat afzonderlijk werd ingewik keld. De zendingen hadden een zeer on gunstig verloop. De resultaten met bloemkool waren veel gunstiger. In Mei waren dc eerste 70 kratten (inhoudende ruim 4000 stuks kas-kool) verzondeD, welke in goodc con ditie aankwamen. Iedere krat hield circa 60 stuks kool in. De opbrengst was ge- middel ƒ33.15 per krat. Ook de overige zendingen kwamen in goeden toestand aan en de opbrengst was bevredigende Hiermede is diusr aange toond, dat op de Amerikaansehe markt geruimcn tijd (bloemkool van hier kan worden aangevoerd. Dc druivenzendingen zijn minder gun stig uitgevallen. Do moeilijkheden begon nen al met de. koelruimte, die niet in dc booten der Holland-Amerika-lijn te krij gen was, waarom de zendingen plaats had den met de Red Star-lijn le Antwerpen De kwaliteit van de eerste drie zendin gen was zoodanig, dat de druiven geen verkoopwaarde hadden. Gebleken was, dat alleen met. uitgezochte prima kwali teit kon worden gewerkt. Het resultaat van de vierde zending, met groote voor zorg behandeld, was bevredigender, ter wijl ook de uitkomst van de vijfde zen ding op 17 October met de Holland-Ame rika-lijn geëxporteerd, vrij gunstig was. De opbrengst was ongeveer 28 ct. per pond. Gebleken is dat met onze gewone goede kwaliteit druiven en een eenvou dige degelijke verpakking geen goede re sultaten zijn te verkrijgen. In de naaste toekomst zal de vraag van welke kwaliteit dc druif s, van meer bc- teekenis worden en zullen de overstelpen de aanvoeren dwingen tot verbetering der cultuur. Het rapport doelt vervolgens de uitkom sten mede van een paar kleine proefzen-r dingen peen en spruiten. Dc eerste zen ding peen kwam goed over, maar bleek niet grof genoeg voor de Amerikaansche markt, terwijl dc tweede zending (buiten dc koelruimte geplaatst) ongeschikt voor den verkoop was. De opbrengst van de spruiten was gering. Aan het slot van het rapport wijst het Centraal Bureau er op, dat duidelijk is gebleken, dat voor en hoven alles het koclhuisvraagstuk een overwegende rol speelt in den export naar Amerika en het is te betreuren, dat onze Nederlandsche stoomvaartmaatschappijen niet beter op het vervoer zijn ingericht. Ook de vrach ten en inladingskosten moeten verlaagd worden. De vergelijking mot de Red Star Line (Antwerpen) en de Holland-Amerika lijn valt ten aanzien der vrachten en inladings kosten l.en nadeele der laatste uit. Onze Belgische concurrenten hebben door de koelruimte der Red Star Line en de gun stige vrachtprijzen een grooten voor sprong en onze kweekers en handelaren zullen in den scherpen concurrentiestrijd het onderspit delven, tenzij in Nederland- sclie scheepvaartkringen aan hun drin gend verlangen wordt tegemoet gekomen Intusschen zoo eindigt het rapport de stappen in het afgeloopen jaar onder nomen zullen niet zonder resultaat blij ven. De gezondheid der kinderen. In het Decembernummer van „Tlie World's Health" komt een artikel voor van den Amerikaanschen medicus Emmost Holt voorzitter van de „Child Health Organiza tion of America". De schrijver deelt mede, dat de gezondheidsregels voor kinderen, die de vereeniging propageert, de volgende zijn 1. Een vol bad, meer dan eenmaal per weck; 2. de tanden borstelen minstens eens per dag; 3. lange nachtrust met open vensters; 4. zooveel melk drinkeD, als mogelijk is, maar geen koffie of thee; 5. eiken dag groenten of vruchten eten; 6. iederen dag minstens vier glazen wa ter drinken; 7. eiken dag in de open lucht spelen; 8. zorgen voor stoelgang eiken ochtend. LEIDSCHE PENKRASSEN Amice. De vorigu week heb ik er op gewezen hoe noodzakelijk het is, dat er meer mee leven komt op allerlei gebied. Dat geldt ook en wel in bijzondere male van Leiden en in Leiden ook van onze menschen zooals Dr. Kuyper het vroeger uitdrukte. Ik denk hier aan het maatschappelijk vraagstuk waarmee we eiken dag in aan raking komen en dat toch verreweg de meesten onder ons, althans in algemee- nen zin, slechts matig interesseert. Dat is gebleken toen de afd. van „Patrimo nium" de vorige week haar veertigjarig bestaan herdacht hij welke gelegenheid in de Oosterkerk een wijdingssamen komst werd gehouden. Twee bekende predikanten voerden het woord, maar helaas, slechts voor een klein getal hoorders. Waar waren ze de mannen en vrouwen van Patrimonium? En waar waren ze de leden van de Christelijke vakorganisa ties? En waar waren ze de Christelijke patroons, de Boaz-mannen, die toch in het werk van Patrimonium belang be- hooren te stellen? Ik weet het niet m'n waarde, maar dit weet ik wel: in de kerk waren ze niet. Dat is geen gelukkig verschijnsel dunkt me. Als ik zoo het sociale terrein eens over zie, of liever dat stukje van het terrein dat ik in oogenschouw kan nemen, dan krijg ik heelemaal niet de gedachte dat we er nu al zijn, en dat wo dus nu zoo langzamerhand wel op Onze lauweren kunnen gaan rusten. Zeker, er is al heel wat bereikt. Dat blijkt het best als we eens nagaan, wat in 1894- in het Sociaal Program van Pa* trimonium, geschreven werd en de wen- schen die daarin werden geuit. Gevraagd werd en dat was ook een sociaal arbeidersbelang wegruiming van alle beletselen, die nog aan de op richting van Scholen met den Bijbel in den weg staan; met name de wegneming van de geldelijke bevoorrechting, die nog altijd aan de z.g. neutrale school ten deel valt. Welnu, die beletselen z ij n weggeno men Aan de bevoorrechting van de neu trale scholen is een einde gekomen. Een ieder, ook de arme arbeider kan zijn kinderen zenden naar de school zijner keuze. Gevraagd werd daar de armenverzorging, anders dan die van de liefde Christi dooi* zijn kerk of particulier initiatief uit gaat, den werkman vernedert, een rege ling van het arbeiderspensioen bij ouder dom, verminking of ziekte. Ik wil niet beweren dat wij op dit ge bied al het ideaal hebben bereikt, maar als we zien hoe de ouderdoms- en invali diteitsverzekering na jarenlangen strijd door een Patrimonium-man is. tot stand gebracht, terwijl ook de Ziekteverzeke ring wel spoedig zal worden ingevoerd, dat is er zeker reden tot blijdschap. Aan de Overheid werd gevraagd, den uit zijn natuurlijke voegen gedrongen ar beid te beschermen, door een wettelijke r'egeling van het arbeidscontract door be palingen ter bescherming van vrouwen en jeugdige personen en tor regeling van den arbeidsduur, en ook aan die wen- schen is voldaan. Aan de gedwongen winkelnering is al thans in hoofdzaak een einde gemaakt; het ambachtsondorwijs is krachtig bevor derd; aan de werkloosheidsverzekering is aandacht geschonken; het woningpcil is belangrijk verbeterd; de mogelijkheid om aan landarbeiders een eigen plaatsje te verschaffen geopend, enz. Er is dus heel wat tot stand gebracht de laatste jaren, dank zij medo den ar-, beid van Patrimonium. Maar we zijn er tocli nog niet. Er is nog zoo heel veel te doen overgebleven. Regelingen van allerlei aard zijn ge troffen, maar in hoofdzaak zijn het rege* lingen die toch eigenlijk slechts den om* trek raken. Het hoofddoel van Patrimonium was steeds tot hetere verhoudingen te komen, door ons volk weer terug te voeren tot tJ'od en Zjjn Woord. En in dat opz'cht zijn we nog betrekkelijk Weinig gevor* derd. Nog deze week is er in ons blad aan herinnerd, dat de klassenstrijd niet alleen bestaat, maar dat ze ook gepredikt wordt, zoowel door de revolutionaire vakorgani saties en partijen als door het Verbond van Nederlandsclie Fabrikantenvereni gingen. Van hoogere beginselen is in beide kampen geen sprake. Met de eischen van Gods Woord wordt niet gerekend. Men wil geen toenadering, maar strijd. Geen vrede door recht, maar een over-i lieerscking van het zwakke door den ster ke. Geen rekenen met de eischen van Gods Woord, maar alleen een vragen naar het eigenbelang. Dat is het gemeen schappelijke revolutionaire beginsel, welks uitwerking en toepassing voor ons maatschappelijk leven niet anders dan noodlottig kan zijn. Er is dus nog werk te over voor een Vereen, als Patrimonium, die het licht van Gods Woord over het terrein, van het maatschappelijk leven wil doen schijnen. En hgt kan dan ook niet anders dan be* treurd worden, dat er voor dit stre\en zoo droevig weinig belangstelling is. De vijand rukt vast aan met opgesto* ken vaan en dan nog liefst van twee zij-», den, maar wij, wij maken ons niet altijd op om dien vijand te bestrijden en onze beginselen to doen zegevieren. Uit de weinige belangstelling voor ver-: eenigingen als Patrimonium, blijkt dunkt me ook een bedenkolijk tekort aan sociaal besef. Niet alleen bij de wat ik nu maar zal noemen „hoogere standen", maar evengoed in de kringen onzer arbeiders. Dat klinkt zoo op 't eerste gezicht een beetje vreemd vindt ge niet? We kunnen immers vaak hooren dat velen van onze arbeiders van het roode hondje gebeten zijn en dat ze veel te veel socialistische allures beginnen aan te nemen. Dit laatste is dunkt me niet juist, en een gevolg van een gebrekkig onderschei* dingsvermogen. Maar ook al was dit zoo, dan zou er nog heel goed een gemis aan sociaal besef kunnen zijn. De stelling dat bij tal van vooraan* staande sociaal-democraten en commu* nisten het sociaal besef heel weinig ont* wikkeld is. lijkt me zeer goed verdedig baar en dus behoeft ook het feit dat' dit gemis ook in onze arbeiderskringen ge* vóeld wordt, liéelcmpaï urnt to verwonde* re.ii^ Sociaal besef, aon mei) Icónïifcr verta* len door gemeenschapsgevoel, een ver staan van de pliohten die men heeft te genover de gemeenschap. En nu is het een feit, dat we allemaal, de een meer; de ander minder, egoïsten zijn.'We hebben allen een sterke neiging om te vechten voor onze eigen belangen, of in elk geval voor onze eigen standshelangen. We zijn eenzijdig. Vaak zoo sterk, dat het haten waarvan Gods Woord spreekt tot uiting komt. Maar ook al komt het niet zoover en worden we voor uitersten bewaard, dan toch trekken we ons van de belangen van de gemeenschap vaak bitter weinig aan, maar zijn we tevreden als we er zelf maar komen. En dat is, amice, alweer een nieuw be wijs dat een vereeniging als Patrimonium toch nog wel recht heeft op onze liefde en belangstèlling, althans, wanneer zoo'n vereeniging ook werkelijk iets heteekent. In hoeverre dat hier in Leiden liet ge* val is kunt ge zelf misschien het best be* oordeelen. Een beetje meer meeleven, is ook op politiek gebied wel noodig. Als go de A. R. candidatenlijst voor dezen kieskring bekijkt, dan zult ge het wel met me eens zijn, dat met de Leid* sche belangen al heel slecht is gerekend. De tweede candidaat van de lijst is een Leidenaar, maar verder zijn alle plaat sen tot aan No. 8, bezet door candidaten uit do dorpen. Dat lijkt me van onze dórpskiesvereeni- gingen niet bepaald verstandig; beter zou ongetwijfeld geweest zijn, wanneer ook met het vrij groote contingent Leidsche kiezers gerekend was. Tegelijkertijd echter is hier ook schuld van de zijde der Leidenaars. Wanneer de leden onzer Kiesvereeniging wat meer be langstelling hadden getoond, dat zou in elk geval voorkomen zijn, dat de Leidsche candidaten heelemaal achteraf in een hoekje waren gezet. Bij de voorbereiding van de raadsver kiezing viel er ook al weer niet over veel belangstelling te roemen. De overgroote meerderheid der leden was rustigjes thuis gebleven, blijkbaar in de gedachte, dat het er tcch niet zooveel toe doet wie onze Gemeente besturen. Dat is wel jammer. Want het doet er wel veel toe. Het is wel van groote be* teekenis welke mannen naar het stad* huis worden afgevaardigd om daar de gemeentelijke belangen te behartigen. Het lijkt mc dan ook zeer gewenscht, dat in de volgende vergaderingen als de definitieve candidaatstelling aan de orde komt, wat meer leden van hunne belang* stelling blijk geven. Doen ze dat niet dan verbeuren zo tevens het recht om critiek te oefencu, wanneer de lijst er andoir? uitziet dan ze verwacht of gehoopt had* den en als later de zaken in den Raad anders gaan dan door bon noodzakelijk wordt geoordeeld. Werkelijk m'n waarde, wo moesten nu eindelijk eens wakker worden, eens alle lauwheid afschudden en weer als van ouds in .vuur komen voor onze schoone beginselen. VERITAb-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 6