Dagblad voor Leiden en Omstreken. DWE LEIDSGHE COURANT AaoNMEftïËti'irspfiMS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 jper week f 0.19 franco per post per kwartaal f 2.99 3de JAARGANG. - WOENSDAG 31 JANUARI 1923 - No. 858 BureauHooigracht 35 - Leiden - Tel. int !278 - Postrekening 58938 AëV£ÉTEïTIE-PtliJS Gewone advertentiën rcr regel-S2K cent. Ingezonden Medodeeïingon, dubbel tarief.' Bij contract, belangrijko reductie. Kleine adverteniiën bij vooruitbet». Iuig van ten hoogs! a r,n w> oedeil Dit nummer bestaat uit twee bladen. Onttroning der gaden. Schrikkelijke, godslasterlijke dingen Werden door den correspondent van de Köln. Zeitung uit Moskou gemeld, ter gelegenheid van de viering van het Kerstfeest. B# schrijver wijst er op, dat ondanks den tegenstand van de Overheid, alle avonden in de kerken groote menschen- xnassa's bijeen kwamen om le bidden. Be Iberische kapel echter, zegt. hij, is gesloten. „In den muur, ter plaatse waar eens de afbeelding van den Opgestane hing, is het opschrift aangebracht: Gods dienst is opium-voor het volk! Onder deze leuze wilde de communisti sche Russische jeugd hot Kerstfeest ont vangen en ontwijden. Gedurende eenige dagen voor den 6en Januari werden in jeugdvereenigingen op fabrieken en in sportsamehkomston voordrachten en theatervoorstellingen ge geven. Nadat liedjes waren gezongen werd een tooncelstuk opgevoerd, waarin Jozef en Maria en het Kind Jezus op een schande lijke wijze werden voorgesteld. Be Heiland werd uitgebeeld, als een zwakke geest, die eerst als communist de algemeene menschenliefde predikt, daar na als monarchist zich zelf voor den ko ning der Joden houdt, en tenslotte we gens die contra-revolutionaire beweging wordt terecht gesteld. In den ochtend van don 6en Januari verscheen een propaganda-geschrift, „De Godöelo^ze." De voorrede bevatte o.m. de volgende zinsneden: „Het Russische proletariaat heeft den Tsaar de kroon afgeslagen. En niet al leen de kroon, maar ook het hoofd. De Duitschèrs hebben Wilhelm de kroon af genomen het hoofd heeft hij helaas behouden. Ook zijn snorrebaard. Op aar de men behoeft er niet meer aan te twijfelen is de kroon een gevaarlijke Jioofdvers:ermg. Helaas is het in den hemel nog anders. Evenals de internationale imperialisten zijn ook de internationale goden nog zeer sterk. ..Partij genoot en! Zullen wij niet einde lijk daar een slokje voor steken? Hebben wij deze parasieten niet lang genoeg ge duld? Het moet uit zijn. De tijd is nu ge komen, dat wij de kronen des hemels naar beneden zullen halen, en den hemel onze rekening zullen presenteeren. En al dus luiden onze eischen: afschaffing der tsaristische alleenheerschappij in den he mel, afschaffing van allo heiligenrangen en van alle lieiligen-aureolen; verdrijving der goden uit de tempels naar de kelder gaten (bijzonder boosaardige naar de concentratiekampen). De .voornaamste goden behooron, als die schuldig staan aan alle onheil op de wereld, aan de pro letarische, Revolutie-rechtbank te worden overgegeven. Russen, Negers, Japanners, Joden, Clii- neezen op voor den strijd tegen de go den! Een proletarisch eenheidsfront tegen deze woekeraars!" En alsof dit alles nog niet erg genoeg was, werd op den eersten Kerstdag in een Carnavalsoptocht de „verovering des hemels" voorgesteld. „Militaire muziekcorpsen kondigden al uit de verte' de komst van de hemelbe stormers aan. Twee robuste arbeiders te paard dragon tusschen lange stokken een rood plakaat met deze woorden: 1922 beeft Maria den Christus gehaard, 1923 tegen haar wensch en verlangen de com munistische jeugd." De optocht zelf was to schandelijk en te godslasterlijk, om daarvan een be schrijving te geven. Zoo woeden in het land waar de revo lutie zegevierde, de heidenen tegen den Christus. En als wo dan bodenken, dat deze „hemelbestormers" ook in ons land^ vuri ge aanhangers en verdedigers vinden, dan blijkt daaruit wel hoe ernstig de toe stand is en hoe noodzakelijk het moet worden geacht, dat do Christusbelijders die nog slapen, uit hun slaap opwaken. STADSNIEUWS Middaghoogte. Gisteravond trad Dr. A. H. de Har- log voor de Middaghoogte op met het .onderwerp: Kan de mensch weten? Na een korte inleiding van Ds. Boisse- vain, begint spr. met op te merken dat deze vraag voor den godsdienst van 't hoogste belang is. Voor de Middaghoogte sprekend, kan men van liem niet ver wachten oplossing van vraagstukken als b.v. de Openbaring in den Bijbel, maar hij zal sproken in kennis-theoretischen zin, en dan een drietal punten ontwikken len: 1- Historisch overzicht aangaande de ïnsnschelijke bezinning. 2. Een onderzoek neiuvindo do be- tpckouis van hot -V-Pik 0>o- 3. Menschelijko kennis in zijn samen hang. Dr. de H. wijst dan allereerst aan, hoe de oudste Grieksche wijsgoeren als on bevangen menschen tegenover do werke lijkheid stonden. De Ionische filosofie is die der natuurwijsgeeren, welke begint met het onmiddellijk ge geve ne, als water, lucht, vuur. Dan, voortschrij dend, benadert men het worden en het z ij n (Heraclites en Permenides, beiden eenzijdig beschouwd). Steeds meer omlijnend gaat de mensch ordenen, en de Pythagoreers peinzen over het getal, den rythmus, den maat aller dingen, waarin zij het idieel beginsel van het wereldgebeuren zien. Bij Anaxagoras treedt het subjectieve onbestemd aan den dag. De „nous" doortintelt alles. Vervolgens zien we Soerales, als rede lijk wereldhervormer, leermeester van Plato, die in „de geschiedenis van den grot" den mensch ontdekt aan het i d i e e 1 e zijn. Hoe rijmt zich echter de ideeën-wereld van Plato met de werke lijkheid? En dan iaat Aristoteles dreu nend zijn stem klinken. De werkelijkheid moet in al haar volheid gezien worden. Hij is de uitlooper van het bezonnen den ken; hij tracht te henaderen cosmisch en universeel. De wijsbegeerte van de Middeleeuwen overstappend, komt Spr. bij Dèsc.artes met zijn „cogito ergo sum". Was de Griek objectief, hier is de subjectieve aan het woord. Kant zet dit voort, concen treert op zichzelf, en zegt, dat het men- schelijk kennen bepaald is tot een ken bare stof, waarover de vlucht der ideeen komt. Fichte verstaat een hoogere een heid. neemt een „reuzenzwaai" om i k en n i e t-i k in onderlinge samenhang te zien (Wissenschaftslehre). De dichters geest van Schelling vat natuur en geest tezamen, terwijl dan eindelijk bij Hegel de bezinning ten top wordt ge voerd. Hij heeft het spel van het objec tieve en het subjectieve geheel door dacht. De opmerking kan gemaakt worden, dat we nog steeds verkeeren in de be- wustzijnswereld. Von Hartmann stelde der-vraag, waar dat bewustzijn en zijn in houd vandaan komen. Dit wordt gewekt door oen boven- hewuste, goddelijke achter grond. Zoo komt Spr. tot zijn tweede punt. Wie bewijst mij, dat dit loven niet een droom is, dat ik in het denken over het denken niet droom? Spr. heeft 20 jaar over dit probleem gestudeerd. Verbazing, thauma- sia dringt in een pur-sang-wijsgeer steeds tot de oplossing van mysterie raadselen. Hij komt tot het nuchtere be sluit, dat met de spiegel van het bewust zijn als met een tooverlantaarn naar bui ten en naar binnen wordt gespeurd. Tel kens komen er gewaarwordingen en be grippen te voorschijn. Telkensweel-: ont staan, bestaan en vergaan. Het denken noodzaakt ons te besluiten: dat do denk vormen van het menschelijk bewustzijn opkomen uit de groote verborgenheid van het achter bewuste, 't Denken zelf dwingt ons, boe langer hoe meer eenheid te zoeken. Zoo krijgen we recht om van God te spreken. Denken is synthese. Vrij denkers willen monist zijn! Do eerste na men, die de menscliheid uitdacht voor God waren kracht en licht. Wij kunnen niets weten, zegt Spr. in de derde plaats, dan wat ons op deze wijze is toegevoegd. De materealist zegt: ,*,Stof is werkelijkheid". Hoe weet hij dat? Hij neemt het waar, hij voelt, tast. En als hij nu eens droomde? Kct men schel. weten is niet bepaald tot zinnel. gewaarwording. De liefde voor je vrouw, is die zinnelijk, meetbaar, weegbaar? Neen, zegt de materialist; dat weet ik; dat voel ik; niischien door natuur in stinct, dat, volgens Spr. katten-instinct dat toch verre te boven gaat! Uit datzelfde geheimenis komt voort: rede, godsdienst, 't Is een voortgaande trap van hooger denken. De kunst doet zich als realiteit aan ons voor. Kunste naars laten uit liefde voor hun kunst zich verhongeren. Bij het zedelijk leven kunnen we mis schien uitroepen: Ik weet het niet meer. Bij aesthetische beschouwingen van te genwoordig zegt men: Da-da. Maar do ware wijsgeer heeft verze kerdheid. De godsdienstige mensch evenzoo. In hem is een instinct van een heid, van religie. Hij heeft een monis tisch besef van denken in zijn hart. Die Al-doorritselaar noemt de mensch ■-God! Daar gekomen begint hij te spre ken van liefde-dienst. Vrees moge het be gin geweest zijn, nochthans is liefde de blijvende drang. Moge de kennis van dien Eeuwige de aarde vervullen, zooals *de wateren den bodem der zee bedekken, eindigde spr. Van de gelegenheid tot vragenstellen werd door twee personen gebruik ge- maakt. Op de hem eigen, voortreffelijke wijze beantwoordde Dr. de Hartog de vragers, en een spontaan applaus volgde op zijn woorden: dat hij ervan overtuigd was, een prnclisclie daad te hebben verricht, als hij dozen avond de menschen ideali- :c;t I 1 t: ii M hij te brengen. De overwinnaars van 666. Gisteravond hield D s. G. W1 s S3 uit Arnhem zijn aangekondigde t'.jdrede over bovenstaand onderwerp. De belangstelling was overgroot, zoo dat het kerkgebouw in de Boomgaard- steeg reeds lang voor den aanvang geheel was gevuld, eu velen moesten worden te leurgesteld. De Voorzitter der Chr. J. V. opende do vergadering met het laten zangen van Psalm 66:3, waarna Ds. Wisse zijn rede kon aanvangen. Spr. zegt niet in de eersto plaats te zijn gekomen om te preeken, maar om een tijdwoord te spreken, gegrond op de stellige uitspraken der H. Schrift, dit maal uit Openlj. 15: 13 e.g. Daar is, aldus spr. wellicht geen boek. dat voor den Christen van onzen tijd van zooveel waarde is, als de Openbarin gen van Johannes; en wel in hoofdzaak om drie redenen. Ten eerste, omdat hetgeen in onze da gen door het denken en streven der we reld naar voren wordt gebracht, een be vestiging is van wat in de openbaringen staat vermeld, zoodat het daarmede schijnbaar iets gemeenschappelijks heeft. Dat laatste is echter slechts schijn. Het gemeenschappelijke bestaat hier in, dat de eene spreekt van een heilstaat, en het andere van het Nieuwe Jeruzalem Maar verder is dit niet van toepassing, want de eene spreekt van geleidelijke ontwikkeling: het andere zegt echter dat verschrikkelijke werelddrama's moeten plaats hebben, voordat de verloste bruids- kerk daarboven haar citherspel gan aan vangen. In de tweede plaats, omdat Gods Woord door alle oordeelen en gerichtea heen, spreekt van een Heilige orde. Alles in de wereld lijkt een warboel, en kan door niemand worden verklaard; al leen in de Openbaringen valt duidejjjk een vaste lijn in de gebeurtenissen te ontdekken. En dat vormt voor den Christen een machtig rustpunt. In do dortlft plaats bevat het een schat van vertroosting Voor do otrijdrvnrU op aarde: tegenover het bange, zwarte pessimisme der wereld kan zij gerust het hoofd omhoog heffen. De troostrijke uitspraak, die ook weer aan het derde zevental aangekondigde oordeelen voorafgaat, is ontleend aan het volk Israël, zooals dit zich onder Mo- zes' leiding bevond aan den oever der Roode Zee, die zich zoo even had geslo ten na hen op Gods bevel een veilige doortocht te hebben geboden, en den trot- schen Pharao met zijn wereldmacht te hebben verzwolgen. Treffend beeld! Het is nog steeds dezelfde geschiedenis! De wereldmacht, die de kerk vervolgt. Maar ook God, Die Zijn Kerk te mid den van de oordeelen, die tijdens haar woestijnreis over haar heen gaan, vast houdt en behoedt En dan gaat de kerk er ook anders door dan de wereldmacht. Het is nog diezelfde wereldmacht, nog dezelfde aan God ontzonken mcnschheid, die geïmponeerd door do impnlsies der hel, en voorkien van de duidelijkste ken- teekenen van verdierlijkte hartstocht, gluiperigheid, bloeddorstigheid, van ge- meene, brute geweldenarij en van een beestachtige geaardheid, alle harmo nie, alle wettelijke lijnen, en goddelijke orden in de maatschappij tracht te ver scheuren en te vernielen. Zij wordt voorgesteld door het getal 666, de uitkomst van een optelsom, uit gaande van het cijfer 6, het getal dat wel zeer hoog opklimt, maar toch beneden 7, het goddelijk getal blijft. Het is de openbaring van den mensch in zijn slechte oneindigheid. Het zijn do opgezweepte, verdierlijkte mensclieüjke hartstochten, eerst vertien- dubbeld, dan vertien-maal-tiendubbeld, om zich zelf te verlossen, zich zoo hoog mogelijk te verheffen, ja, om zoo moge lijk te plaats van God in to nemen. Maar nooit gekomen tot het getal 7, het getal der ruste; der volmaaktheid. Die mensch komt in zijn slecthe onein digheid steeds weer naar voren, ook in het statenleven. Zoowel in Kaïn als in Lamech, zoowel in de Egyptische wereldmacht als in het moderne statenleven, waar men elkander na 60 eeuwen van „beschaving" ter vol doening aan de begeerte naar goud, land en heerschappij nog naar de keel vliegt, en „machtsvertoon" het resultaat is. Op maatschappelijk gebied openbaart zich in hoofd, hart on hand eveneens dio slechte oneindigheid. In het hoofd door de scliijnwetenschap der rede; in hart en hand door de uitin gen van oppervlakkigheid en zinnelijk-^ heid, ja van dierlijke hartstochten. Men danst en danst nog eens, terwijl men geen Fransch broodje meer naar binnen kan krijgen, zonder dat er een „strijkje" bij is. Ten laatste valt op liet terrein der reli gie. naast schrikbarenden afval ook oen nabootsing van den godsdienst te bespeu ren, die voor de zuivere openharing dor kerk niet minder gevaarlijk.is. De zelfde oorzaken die de crisis in het persoonlijk loven vormen, deen dit ook len r.p'iielito van de crisis door heel de godsdienstige wereld. De crisis is eerst overwonnen wanneer dedoemswaardige zondaar aan 666 ont zinkt, en getroffen wordt door het zwaard der wedergeboorte. Het zijn telkens de pogingen der in 666 verpersoonlijkte mcnschheid, die de fac toren vormen voor de mensclielijke crisis waarin wij bevestigd zien wat de open baringen ons hebben voorspeld. Onder al deze oordeelen zal de Bruids- kerk zelfs zoo in doodschaduwen worden gehuld, dat het zal schijnen, alsof het kruis van Christus onder den voet wordt geloopen. -- Reeds ligt de laatste doodendans in het verschiet. Het „Christelijk" Europa is bezig om zelfmoord to plegen, door het vermoor den der Christelijke moraal. De landen die zich eertijds Christelijk noemden, zullen ar.n de Gog en do Ma gog, aan het ongebroken restant der hei denwereld, dat zich reeds opmaakt, hun laatste krachten ontleenen, om op de Bruidskerk aan te vallen. Deze oordeelen, door Gods Woord in het vooruitzicht gesteld, moeten wij nuch ter aandurven. Tenslotte moet door het debacle der menscholijke cultuur en wetenschap, het kruis worden gerechtvaardigd. God geeft, met eerbied gesproken, aan 666 permissie om te beproeven of zij zich zelf kan redden: of het kruis liegt en de zonde waarheid is. Ontzettende kans! Daarom moeten wij als Cbrislenen op houden met ons als levensvraag le stol len, of wij in deze maatschappij wel een eervolle positie, benevens geld en heer schappij zullen verkrijgen. De groote vraag moet voor ons zijn of we ook aan de glazen zee zuilen staan als overwinnaars van het Beest van 6G6. Een ontzettende worsteling wacht ons dan. Maar we zullen er ook anders doorgaan dan de wereld. Wij zullen doorgaan, terwijl de vuisten honden. Wat Johannes op Patmos mag zien is de uitkomst van het geheim, dat de 2Yi millioen Israëlieten bij zich droegen. Dat was do Heerc Jezus, in de lende nen van Juda. Om Hem gaat ook nu de strijd. Vooral zullen wo naar buiten moeten strijden opdat er kracht van ons uitga. Wanneer wo ons voor een lid van de Kerk uitgeven, moeten we ook haar hei lig beginsel beleven. Het zal heel moeilijk zijn om de ouder- wetsche beginselen goed te bewaren. Dat zal voel strijd veroorzaken, en wel van de zijde waarvan we het niet hadden venvacht. Het zal den arbeider zijn brood kosten, den patroon zijn leveranties den ge ringe zijn betrekking den hoogere zijn positie maar dat mag ons niet terug houden, al vielen we ook door het zwaard ven den beul, want Tegenover het ratelen van de wagens der wereldmacht achter ons, hooren wij aan de oevers van de Glazen zee het schoone gezang van een eertijds veracht 'en miskend volk. Gezongen wordt Ps. 68:11. Het zal dus een bange worsteling wor^ den, tusschen de menschen van G66 en hen die het in 7, in het getal Gods heb ben leeren vinden. Maar dan moeten de laatsten ook naar buiten leeren strijden, en door hun Hal lelujah Gods, Hem, den Allerhoogste ver heerlijken. God is bezig aan den mensch de harde les te leeren, dat het volmaakte hier niet te bereiken is. De weg zal diep gaan, maar de uit komst des te heerlijker zijn. Zoo zal ook de gang van zaken zijn, met do Bruidskerk, evenals hij het volk Israël. We hooren reeds in het ratelen der wagens achter ons, i)en ondergang van Farao, van de wereldmacht. Het ging bij 666 om den mensch, ter wijl de mensch slechts tot zijn bestem ming komt in God. Laat het dan door diepe wogen gaan, maar dan zal ook de laatste zucht sa mensmelten met het eeuwig Hallelujah op de gouden cithers. Spr. is wel niet gekomen om te pree ken, maar wil toch zijnen hoorders de vraag stellen of zij reeds, bij dat volk behooren, want dan alleen zullen we het gezang aan de glazen zee kunnen aan heffen, Vanneer wc Christus hebben lee ren aangrijpen door genade, leeren om helzen door het geloof en beleven in de godzaligheid. Gezongen werd Psalm 68:11 waarna Ds. Wisse eindigde met gebed. Lezing Ds. J. v. Nes. Het gezellige Evangelisatiegebouw was goed bezet toen de aangekondigde verg. voor de Jodenzending werd geopend door den 2e Voorz. der Ev. Comm. Deze liet zingen uit Ps. 122:2 en las daarna 'Jës. 61. Na te zijn voorgeg;'.:in in gebod sprak de voorz. r-en enkel vr- - l e ko- Aan het Zoeklicht 1 Leiden 31 Januari '23. Men heeft onlangs in en buiten den Leidschen Raad aen heer Per», voorzitter a an de Commissie van het georganiseerd overleg, gehoond als clo boodschaplooper van B. en W. Ik heb thans echter bemerkt, dat do heer Pera niet de eenige wethouder is, die als boodschaplooper wordt aangeduid. In Arnhem is voorzitter van het georga niseerd overleg, de heer Hermans, een vol bloed Sociaal-democraat, oud-redacteur van de Roode Duivel. Welnu, deze wethouder drong in de Maandag gehouden raadsvergadering op een andere werkwijze aan, want, zoo ver klaarde liij, de wethouder is thans alleen do ordebewaarder on de boodschapper. 'fc Zit dus in het stelsel; ?iiet in den per soon. En zij, die den heer Pcra als boodschap looper hebben, gehoond, zulen moeten er kennen, dat wat zij deden toch eigenlijk niet te pas kwam. Do heer v. Hinte, die onlangs meende het publiek ten koste van den wethouder te niogen vermaken, gaf daarmeo alleen een bewijs van eigen domheid. OBSERVATOR. ming van D s. v. Nes en gaf toon het woord aan den spreker om zijn onder-< werq le behandelen: Do godsdienstoefe ning in do Synagoge. Christenen, aldus Spr., hebben daar vaak een verkeerde voorstelling van. Een Jodenkerk is bij ons niet hoog aange schreven. Wo willen u daarvan zoo mo-< gelijk een betere gedachte geven. 't Is niet onze bedoeling den dienst dio de Joden onderhouden af te breken maar veel liever het schoone dat daar in is naar voren te brengen. De dienst in de synagoge is voorname lijk gebedsdienst. Gebeden nemen de «laats in van de offeranden dor j-~ den. In 't gebed culmineert de Joodscho godsdienst. Tien mondigo joden maken hierbij de hoofdpersonen uit. Vrouwen komen daar bij niet in aanmerking. Voorts hebben we: de wet en de psal* men. In do psalmen prijst het Jodendom God smeeken ze- den Allerhoogste. Uit do wet (d.i. de vijf boekon van Mo- zes) loeren ze do verhouding ten opzichte van God en elkaar. Eigenlijk, moeten do joden dagelijks naar de synagoge gaan'. Eerst de drie gebeden, dio dagelijks ge* daau worden. Het eerste is het Schcmagobed, een soort geloofsbelijdenis. Dit bestaat uit oen gedeelte van de vijf boeken van Mozes. Het is een soort ge loofsbelijdenis. Hoor Israël, de Heere onze God is een oenig Heer. Hierin wordt Israël openbaar als een volk der wet. Ze hebben 218 geboden en 365 verboden naar 2-iS gowrichten, 365 zenuwen on spieren, samen 613 geboden, dit getal vinden ze op hun gebedsriemen. Hot tweede is het z.g. Achtticn-g^bed. Dit is gegroeid. Al dozo deelcn kunnen we niet bespreken. Het eersto deel is een Godsverheffing waarin ook duidelijk Messiaansche ver-" wacliiingen voorkomen evenals in l^?t 15e deel. Het tweede deel handelt over do op-» standing der dooden en is dan ook zeer oud. Hot twaalfde deel is zeer eigenaardig. Dit staat in hauw verband met "de jo-» don en do uit de joden voortgekomen Christenen, vooral in Palestina kort na Jezus omwandeling. Het l.iot daar: Dat ut lasteraars geen hoop gegeven worden enz. Dit konden do joden-christenon r mebidden on dus moesten zo de synnp wel verlaten. Het derde gebod is voorn, een lol heffing. Op den Sabbath (Vrijdagavond begin-» nende) wordt een lied gezongen en do Sabbath als een voorname gast inge haald, als een bruid, als con vriend. Dan lezen ze Ps. 92 en 93 en dan volgen twee zegenspreuken. Hierop volgt Ex. 31:16 en 17 dat over den Sabbath handelt. Nu komt het achttien-gebed en lezen zo Gen. 2:1—3 en besluiten met een lofver heffing Gods. Zq scheiden -uil de synagoge men „Goe den Sabbath" en begeven zich dan naar huis om daar .don maaltijd te gebruiken. Met verschilende ceremoniën wordt dozo maaltijd gebruikt en aan het einde wordt een gebed uitgesproken. Dan behandelde spr. trilvn-iig cell dienst op Zaterdag, wanneer two. maal lrijeqpgekomen wordt onder 1 i :o~nd"r ritueel. Wij kunnAn bier v A uil 1 O ok wij bidden --- 1 m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1923 | | pagina 1