Aan het einde der Week
Vol spanning staart heel tie wereld op
•iet drama dat zich thans in heb Roerge
bied afspeelt.
Frankrijk is bezig Duilschland met ge
weld te dwingen, naar zijne pijpen le dan-
ten maar gemakkelijk gaat dat niet.
Het is nu al weer heel wat dogen gele
ien, dat de bezetting begon, doch tot nu
too is nog zeer weinig bereikt.
Wel vallen cenige resultaten te boeken
waar het is zeer de vraag cf die in het
voordeel van Frankrijk zijn.
Het eerste resultaat dat bereikt werd is,
dat Frankrijk geen geld krijgt en geen ko
len.
Het tweede resultaat is, dat voor de be
zetting ontzettende sommen zijn wegge
worpen.
Voor de actie in de maanden Januari en
Februari is bij de Fransche regeering een
crcdiet aangevraagd van 45 millioen
francs.
En nu kan men wel zeggen dat dit geld
uit de llocr wordt teruggehaald en wij wil
len aannemen dat dit ook werkelijk ge
lukt, maar wat blijft er dan over van de
schadevergoeding
Er is echter nog een resultaat en dat is
misschien wel het voornaamste.
Het Duitsche volk is wakker gewor
den.
De nationale idee begint weer te leven
onder bet volk.
Het „Dentschland, Deutschland iiber al
les" davert weer door de Duitsche dorpen
en steden.
Het volk gevoelt zich in dezen nood
weer één.
Maar dat is nog niet alles.
Ook de wraak is wakker geworden.
Meer dan ooit ziet het Duitsche volk in
den buurman over den Rijn den gehaten
vijand.
Do oogen vonken. De vuisten worden ge
bald.
In de mannen die weigerden voor Frank
rijk te buigen ziet men martelaren voor
het vaderland en overal schalt weer het
oude wraaklied„Sicgrech wollen
wir Frankrcich schla g e n."
En dan is er nog de verhouding tot En
geland waar men het Fransche avontuur
met leede oogen aanziet, de economische
ontreddering enz.
Aan resultaten ontbreekt het dus niet.
Maar het is zeer do vraag of Frankrijk
mot die resultaten kan worden gefelici
teerd.
In Lausanna zijn de resultaten
van de langdurige onderhandelingen, naar
net schijnt ook van negatieven aard.
Het is niet gelukt tot overeenstemming
te komen en alles wijst er op, dat straks
dc Turken en Grieken elkaar in het haar
/.uilen vliegen en dat een nieuwe oorlog
tal ontbranden.
Het oog is nu gericht op den Volkenbond
maar het valt te betwijfelen of die Bond
in staat is. klaar te spelen wat den te Lau
sanne conferee renden heeren mislukte.
Zoo is cn blijft de naaste toekomst dus
donker.
Het rumoer der volken blijft aanhouden.
Het wordt sterker.
Maar boven het rumoer der volken
is de Heer Wiens alvermogen, 't groot
heelal heeft voortgebracht en die ook in
deze tijden aan onrust en verwarring het
regiment blijft voeren.
Teleurstelling.
Neen, daa" praten wc bij voorkeur niet
over; wc laten ze liever rusten, die oude
wonden. Teleurstelling en dan hooren
we weer een schril geluid van smart om
wat niet kwam. Teleurstelling neen,
want dan zien we weer den barst, die ge
maakt is in het porcclein onzer idealen.
En toch! ze zijn er, dagelijks ook in ons
leven, 't Is goed, dat we ze in de oogen
zien, de donker gesluierde gedaanten, die
ons pad zoo vaak kruisen. Want weten wij
wel, dat ook zij moeten meewerken, om
pns gelukkiger schepselen te doen wor
den? Ziet ge dat niet in? Verstaat ge Pau
ls' woord niet, dat alle dingen meewer
ken ten goede, dus óók de droeve, bittere,
jwreede teleurstellingen?
Hoo staan wij er tegenover? Bezien we
2e nog altijd door de zwarte bril, meteen
Schouderophalend, ontevreden: ,,'t Is niet
Anders". Of
Geef eens antwoord op deze vraag:
sZoudt gij zc willen missen, de teleurstel
lingen in uw leven?"
Een leven zonder teleurstelling is eeft
bergland, zonder afgronden, zonder diepe
ffwarte ravijnen; 't is een eentonig hoog
plateau, effen, zonder afwisseling.
Een leven zonder teleurstelling is niet
aen zco met bruisende, kokende golven,
j»iot hoog-opspattend schuim, vol variatie
Van klcurcnlijnen; neen, veeleer een vij
ver, met stilstaand water, dood9cb, ver
ia! cn, zonder Leven, zonder rimpeling.
Welnu: zoudt ge dkt willen kiezen, wil
len zijn: menschcn van de oppervlakte,
Van de eentonigheid? Neen! ik weet. dat
in ons iets opbruist van verzet; een drang
jaar hoogor, naar beter cn dan tè
èoog, té goed, té ver misschien?
't Is zoo natuurlijk, dat wij jongeren
Inct jeugdige bezieling ons laten wegvoe
ren door de godinnen van ons ideaal, vèr
Weg zoo ver, dat dc grens van het kun
nen wordt overschreden en wo betreden
töen drempel van het niet-mcer-kunncn.
't Is zoo van zelf sprekend, dat onze geest
fcijn kerker eens een wijle wil ontvlieden,
«n opvaar!, als met den wiekslag van den
adelaar, cntdaar van uit de hoogle het
alles anders ziet. dan dc aarde bieden
kan, bedronken, bedwelmd door een een
reinen, aeljierischen luchtslroom. die het
vroegere, en ook de komende realiteit ver.
goten doel.
En dan, fof. de nuchtere werkelijkheid
•tfeer teruggevoerd ine is het dan
ons le moede? Gaan we wees.mokkend en
morrend verder, of zijn we dankbaar, dat
wc zooveel beters hebben genoten in die
reine luchten, daarboven? Strompelen we
dan voort, in de laagten, waar 't somber
is en kil, of doen wc ons best met opgehe
ven hoofde, vol moed, weer bergen to be
klimmen, steeds voorwaarts, steeds hoo-
gcr God-bewust, en daarom tevens zelf
bewust? Wc wilden ze immers niet mis
sen, de stralen van licht, die we eenmaal
zagen; we wilden pogen ze op ons leven
to laten inwerken, om zoo met onze heele
persoonlijkheid bergopwaarts te gaan,
naar onze bestemming.
De teleurstelling is noodwendig, maar
ook noodzakelijk. Ze oefent ons geduld. Ze
straalt onze volharding. Ze sterkt ons ver
trouwen. Meer nog! De teleurstelling
roept ons een oogenblik tot bezinning op
ons jachten vooruit, op onzen dollen doo-
denrit. Ja, dan, als het te hard gaal, doe
men ze plots op. de gesluierde vrouwen, en
ze heffen hunne handen op. Ze klimmen
op onzen wagen en nemen zelf de teugels
van onze eigenzinnige rossen, om ze om
te wenden met één ruk, in hetzelfde tem
po terug den weg, dien wo afkwamen; en
een anderen keer nemen ze u bij de hand
en brengen u terzijde van den weg, om
u lot nadenkn aan te sporen; ze vragen u
naar de motieven van uw handelen; ze
slaan den sluier weg; zien u in de oogen
Gij, ongelukkige! Slaat ge u\V blik dan
neer, óf durft ge terugzien, durft ge op
zien naar dat gelaat, dat u zoo schrikwek
kend leelijk toeschijnt, maar toch (want
ge hebt niet lang genoeg gestaard) zachte
trekken vertoont, in die oogeü, waaruit
medelijden spreekt?
Vroeger gundet ge u geen tijd voor na
denken; nü wordt gij er toe gedwongen
door hun vragen, door dien eigenaardigeri
klank in hun stem: „Was het soms ij del-
li e i d, die u zoo deed voorthollen zonder
bezinning cn verantwoordelijk? Was het
een impuls, een drang, plots opwel
lend in uw gemoed, dien'ge gevolgd zijt.,
zonder u rekenschap te geven dat een ge
vaarlijke gids u voorging. Of was het een
ernstig pogen, een zeker weten, dat
u langs dezen weg dreef, dat u deed
voortsnellen op uw pad, van de overwin
ning zeker?
Ge huivert, go 'deinst terug, opgeschrikt
'door dat persoonlijke, zoo rechi-op-den-
man-af. Ge sluit do oogen, na-peinzend de
vragen. En weer flitsen ze u door den
geest, die drie bliksemstralen, hel verlich
tend de donkerste schuilhoeken van uw
wezen.
IJdelheid, zelfzucht, egoïsme.... o! ons
hart is er vol van. Gevoelig komen zeneer
de geesclslriemen en treffen diep de won-
deplekken.
Impuls, hartstocht, kwade begeerten...
o! telkens weer nieuwe, welig woekerend;
en nu die teleurstelling in eens. In duide
lijk sprekende lijnen, met schrille kleu
ren geleckend staan ze voor ons: de on
edele motieven èn hun gevolgen.
Ernstig pogen, zeker weten; vóór ons
het doel, waarop we zeker aanstuurden;
maar waarom dan die tegenslag? Ge deed
bet immers zoo goed mogelijk? Maar
hebt ge niets vergeten de eer van uw
Schepper hebt ge gewerkt, in bewuste
onafhankelijkheid van Hem, onder direc
te inwerking van Zijn Geest?
Wal, dan? Ons voortdurend er öp voor
bereid houden? Onverschillig, fatalistisch
zeggen: „Ze komen toch; we kunnen er
niets aan doen"? En rnaar voortgaan,
het oude gangetje, laag bij den grond,
zonder eenig verheffend ideaal?
Neen! redeneer zoo niet. Dan doodt ge
uw gclicele wezen, uw gevoelens, het edel
ste, het mooiste wat in u is. Gij behoeft,
gij moogt niet rekenen met de komende
teleurstellingen; want die zijn-van hooger
orde, dan uw denken is. Ze worden u ge
stuurd, als het noodig is voor u.
Neen! als we ze zagen aankomen, zou
het immers geen echte teleurstelling méep
zijn. Zo zou ons niet aangrijpen in het
diepst van ons wezen. Ze zou langs ons
heen gaan, zonder ons wakker te 9chudden
uit onze al-daagsche slaperigheid.
Daarom zijn we dankbaar, dat wij het
niet in onze hand hebben; en dat ze ko
men juist), als wij ze niet gebruiken kun
nen, om ons te doen neerstorten van on
zen eilge'n gekozen weg; om ons het geloof
in onszelf een wijle le doen verliezen
maar ook, maar vooral om ons loven op
een hooger plan te brengen, om ons ver
trouwen op God en de toekomst te geven,
(al zien wc dit alles niet direct in!)
Aan ons dus de taak. niet als passieve,
maar als actieve Christenen voort te gaan
in 's Heeren kracht, geloovig het leven
aandurvend, in de wetenschap, dat Hij
zorgt en alles „ten 'onzen beste keeren
wil"; 't leven aandurvend met vreugd èn
smart, met de bitterheid der teleurstelling
evenzeer als met de lieflijkheid dei' ver
troosting.
En als ze dan weer kómen, "dc gesluier
de gedaanten, dan is het om ons er aan te
herinneren, dat wij altijd menschen, on-
volmaaktcn, zullen blijven: telkens weer
zullen ze on9 beter lecren doorzien de
fouten die oorzaak waren van onze teleur
stelling; telkens weer, als het noodig voor
ons is, om ons te leiden op den goeden,
den eenigen, den eeuwigen weg.
Wanneer we de teleurstelling zóó zien,
bij het licht van Gods genade over ons,
dan beamen we, wat Halfdan zegt in Inga-
borg Maria Sicks „Loutering":
„Wat gedragen moet worden, kan ook
gedragen worden. De tegenspoed mag on9
wonden ter nedervellen mag hij ons
niet. Hij is altijd het sein, dat wij hooger
moeten daarboven uit".
Sursum corda! Boven de aarde uit, ho
ven onszelf uit. Dan leeren we het Hélène
Swarlh na-bidden:
O! zoo 'k gelooven niag:
Eens brengt een rnzedag
't Heil, dat. ik in drommen zag!
Wacht ik in vree. 1 c
Martel dit smartcnlijf!
Zoo 'fc met UW kracht mij stijf',
Zoo 't aan Uw hart mij drijf,
Duld ik gedwee.
ic. B.
Naar Egypte en Palestina.
Naar gemeld wordt zullen Prof. H. Th.
Obbink van Utrecht en Prof. Thierry uit
Leiden, binnenkort een studiereis onderne
men naar Egypte en Palestina.
Dit plan, zoo deelde men aan de Ncderl.
mede, is niet plotseling opgekomen, maar
dateert al van vroeger. De reis krijgt nu
wel een aparte attractie in verband met
de uiterst bélangrijke vondst, die geschied
is in Luxor.
Egypte is het hoofddoel van de reis,
maar, omdat de twee hoogleeraren zoo
dicht in de buurt van Palestina zijn, ma
ken zij tevens een Abstechcr daarheen.
Vanaf het Suezkanaal naar Jerusalem heb
ben de Engelsclien een spoorlijn aange
legd, en de D-trein brengt zijn passagiers
in twaalf uur over een afstand, waarover
de Israëlieten indertijd 40 jaar noodig heb
ben gehad.
De reis van de twee bekende Holland-
sche ideologen zal vermoedelijk ongeveer
twee maanden duren. De bedoeling is
allerlei vondsten en opgravingen in Egypte
te gaan zien, van zooveel mogelijk ook
fotografische opnamen te maken, en do
opgedane indrukken te verwerken voor
verrijking van de colleges, die dan ook op
geluisterd kunnen worden door verduide
lijkende lantaarnplaten.
De hoogleerarcn zullen in Egypte hun
reis uitstrekken tot Assoean, den eersten
waterval, 1000 kilometer den Nijl op. Het
is op 't oogenblik het gewenschte seizoen
voor een Egyptische reis. Den lsten April
worden de hotels in Assoean gesloten.
Prof. Obbink, die nog niet in Egypte
geweest is en evenmin in Palestina, hoopt
in dit land ook Askalon te bezoeken waar
men op 't oogenblik druk aan 't opgraven
is.
Zooals gezegd krijgt de reis voor hen
een speciale attractie in verband met dc
vondsten in Luxor, waar vele Engelsche
en Amerikaanscho geleerden bijeengeko
men zijn om de vondsten te bestudeeren.
Mt verschillende van hen hebben de Hol-
landsche hooglecraren in correspondentie
gestaan; zij kunnen hen thans persoonlijk
ontmoeten.
De reis wordt ondernomen op eigen ini-
titief en vangt aan den derden Februari.
Alleen niet op Oorlog en Marine.
In Zweden, zoo lezen we in de Tij d, is
aan het bewind een sociaal-democratisch
Kabinet, onder leiding van den bekenden
Branting*.
Met het oog daarop verdient eenige aan
dacht het volgend telegram uit Stockholm,
dat men in de avondlbl&den van 12 Januari
kon lezen:
De Zweedficlic begrooting. De Mi
nister van Financiën, heeft gisteren do
staatsbegrooting voor 1923'24 (het
begrootingsjaar loopt van Juli tot Juli)
bij den Rijksdag ingediend. Dc be-
grootiug sluit op een bedrag van 73G.6
milloen kronen (tegen 930.6 vqoi* 1922
en 1118.3 voor 1921.)
Het kenmerkende is ditmaal de in
grijpende bezuiniging op elk gebied,
behalve op landsverdediging en buiten-
landsche zaken. Geen belastingverhoo-
ging wordt voorgesteld."
Het sociaal-democratischo Kabinet in
Zweden bezuinigt dus op alles, behalve
op Oorlog en MarineEn nu moet
men daarbij in aanmerking nemen, dat het
Zweedsche leger heel wat grooter is dan
het Nederlandsehe I
Ten onzent, waar de sociaal-democraten
in do oppositie zijn, wekken zij den in
druk, dat men door bezuiniging op dc mi
litaire uitgaven alle andere, op zichzelf
niet sympathieke, bezuinigingen zou kun
nen voorkomen.
Natuurlijk kunnen zij beter weten.
Maar de demagogische propaganda stelt
nu eenmaal haar eischen, zegt „Patrimo
nium" terecht.
Duitsche meisjes in Nederland.
Het „Berliner Tageblatt" heeft een - ar
tikel gewijd aan de Duitsche meisjes, die
in Nederland gaan arbeiden. Het blad ver
zekert, dat volgens het rapport van de
Nederlandsehe stationsmissies ongeveer
50.000 a 60.000 Duitsche meisjes zich in
Nederland bevinden. Te Amsterdam zijn
er 5000 6000, te Rotterdam 6000 en in Den
Haag 4000. Pastor Dx*. Hufner, leider van
het Deutsche National Verband der Katho-
lischen Madchen-Schutzvereine, die on
langs een reis door Nederland heeft ge
maakt, beweert zelfs dab het aantal Duit
sche Meisjes, dat over de Nederlandsehe
grens is getrokken meer dan 100.000 be
draagt.
De Evangelische Stationsmissie te Em
merich Elten publiceert de volgende sta
tistiek van liet aantal Duitsche meisjes,
die hun vaderland via dit grensstation
verlieten: Mei 1922 1446, Juli 1118, Augus
tus 1902, September 1922, October 1679,
November 1530, December 1700. Het aan
tal meisjes dat uit Nederland is terugge
keerd, is gering.
Alleen in de zomermaanden Juni, Juli
en Augustus 1922 keerden ongeveer een
derde der meisjes terug. In September
waren het er slechts 199, in October 294,
en in November 139.
Talrijke jonge meisjes hebben bij fami
lies of in winkels en kantoren een goede
betrokking gekregen. Andere kómen echter
teleurgesteld terug. Zij zijn slachtoffers
van de economische crisis in Nederland ge
worden. Duitsche dienstboden worden als
oneerlijke concurrenten beschouwd waar
lij voor een geringer loon dan de anderen
arbeiden.
•HOE MEN IN AMSTERDAM
BEZUINIGD.
De hezuinigingsinspecleur der gemeen
te Amsterdam, dr. J. F. van Oss, heeft
over bezuiniging gesproken.
Onder bezuiniging, zooals men die in
Amsterdam vanwege het gemeentebestuur
in praclijk tracht te brengen, moet men
niet verstaan willekeurige beperking der
uitgaven, maar het behalen van het
grootste nut uit elke behandeling. Onder
„efficiency" verstaat men een uitgave zoo
te doen, dat het zelfde of grooter rende
ment bereikt wordt bij lagere kosten.
Met „efficietcy" is men te Amsterdam in
de eerste plaats begonnen op de kanto
ren a l'instar van Amerika, waar men
wegens gebrek aan werkkrachten begon
nen was met machines te werken. Alge
meen bekend en gebruikt is do schrijf
machine, die vlugger en duidelijker
werkt, het voordeel geeft van den door
slag en van zeer groote beteekenis is ge
worden voor het uitsparen van werk
krachten, door de menigvuldige toepas
singen en verbeteringen waarvan spr.
een overzicht gaf. Het moeizaam co-
piëeren van ontvangen stukken heeft
plaats gemaakt voor de ingenieuse foto
installatie, waar, zooals bij gasfabrieken
en dergelijke bedrijven, tallooze kwitan
ties zijn te schrijven, sparen tegenwoor
dig de adresseer- en de boekmachines de
helft van het personeel uit, zorgen spe
ciale machines voor de controle en zijn
ook weer nieuwe installaties voor het ver
nuft van den mensch bedacht, waarbij
b.v. de kwitanties niet slechts gereed
werden afgeleverd, maar de controle
er bij.
Uitteraard besparen die machines op
den duur heel wat ambtearen, wat in-
tusschen nog niet beteekent, dat men hen
daardoor werkloos maakt. Men heeft voor
hen altijd weer elders werk, daar een
stad als Amsterdam jaarlijks 4 a 500 man
afen nieuwe werkkrachten noodig heeft.
Waarom gaat efficiency op de bureaux
er zoo moeilijk in? Omdat men *er vreemd
tegenover staat, vooral de ambten, die de
resultante is van wetten en reglementee
ringen; hij heeft het vele jaren zoo ge
daan. dat hij zicli een andere methode
kwalijk kan denken.
Intussehen, spr. moet uit zijn ervaring
mededeelen, dat er te Amsterdam ook
hoofden van dienst zijn, die besloten
hebben aan die bezuinigingsinspectie
geen cent te laten verdienen. Dit zijn de
beste ambtenaren.
Wat heeft de bozuinigingsinsoectie te
Amsterdam tot heden uitgewerkt? In het
algemeen kan men zeggen, dat de direc
teur krijgt de eer, de gemeente het voor
deel en de inspectie het werk.
Reusachtig was al dadelijk de hespa
ring op papier en drukwerk. Een afdee-
ling, waarmede de inspectie zich veel
bezighoudt, zijn de gehouwen, vooral de
schoolgebouwen, die vroeger door den
architect werden gebouwd met veel te
veel toegeven aan de overdreven eischen
van de directeuren en schoolhoofden. In
die richting vindt de inspecteur veel wal
te vereenvoudigen, te beperken, te bezui
nigen is.
Weer een ander onderwerp van studie
is de warmte-economie, waardoor reeds
veel hesparing bereikt werd door een
doelmatige installatie en keuze van de
ketelhuizen in de gas- en andere fabrie
ken en bedrijven, door gebruik te ma
ken van warmleafval en een oordeelkun
dige keuze van de soort van warmte
(electriciteït, gas) hij verschillende In»
stalls ties.
LEIDSGHE PENKRASSEN
Amice I
Zooals ge in de bladen gelezen zuil heb
ben, is aan de vcrmaai'de rijstkwestie, die
meermalen in den Gemeenteraad aan de
orde kwam, thans een einde gekomen, of
beter gezegd: gemaakt, doordat de
Raad op advies van B. en W. besloot, het
ontstane tekort voor rekening van de ge
meente tc nemen cn daarmee de zaak als
afgedaan te beschouwen.
Dc Gemeenteraad heeft er maar niet
veel méér van gezegd, ma.ar uitgezonderd
een opmei*king van den heer Pera, komt
het mij voor, dat er eigenlijk tocli nog
teveel gezegd is en dat mén beter had ge
daan er maar geheel van to zwijgen.
Het was misschien volkomen juist toen
de bui'gemeester er op wees dat Leiden er
toch zoo verbazend goecl is afgekomen en
dat in vergelijking mét andere gemeenten
dc „stroppen" hiér buitengewoon klein
waren.
En ik wil op gezag van den burgemees
ter ook gaarne aannemen dat de vroegere
directeur van het levensmiddelcnbedrijf
alle lof verdient voor de wijze waarop hij
zijn moeilijke taak heeft verricht, al staat
hier tegenover het oordeel van anderen,
die rneenen dat hier voor bijzondere hulde
zeker geen reden was, en dat in elk geval
de wijze waarop de rijstaffairo waar-
van het publiek toevallig iets hoorde
behandeld werd, niet in den haak is.
Als gezégd wordt, dat dc firma die de
rijst in bewaring had, verkeerd handelde,
dan zal er wel niemand zijn die dit tegen
spreekt, maar als deze firma dan op
merkt dat als zij de rijst niet verkocht
had, de voorraad onbruikbaar zou zijn ge
worden, dan is daarin ook alweer een ele
ment van waarheid, hoewel daaruit tevens
volgt dat de firma ongelijk heeft ala ze
beweert dat de rijst, toen die in haar pak
huis kwam, haar,, on niemand anders, toe
behoorde.
Immers, als dit laatste juist was, dan zou
de fa. niet kunnen betoogen zooals zij
doet, dat men haar eigenlijk dankbaar be
hoorde te zijn, dat zij de voori*aad ver
kocht, daar anders alles bedorven zou zijn
Dc keurmeester, zegt zij, zal zich herin
neren, dat reeds enkele balen verrot wa
ren. Zij liet dus haar eigen rijst verrotten?
Maar dat is toch niet aan to nemen. En
dus was het dan toch de rijst van de ge
meente
Als ik zoo dc verwijten over en weer
lees, amice, dan denk ik or v: ckevirig aan
het spreek woord,dat als twee kijven er ook
twee zijn die 9chuld hebben.
Beter misschien dan verder over de
schuldvraag te praten, en meer in 't be
lang van dp gemeente, lijkt mij de vraag
wat wc van deze kwestie kunnen leeren.
En dat is, naar 't mij voorkomt, nogal
duidelijk.
Wij hebben hieruit weer opnieuw kun
nen zien, dat de Overheid niet als hande
laar kan optreden. Het ligt niet op haar
weg en zij kan het ook niet doen.
Natuurlijk in zeer bijzondere omstandig
heden kan ingrijpen noodig zijn, zooals
dat in den oorlogstijd ook inderdaad het
geval was. Maar dan ook alleen al9 n o o d-
maatregel.
Ik wil gaarne aannemen dat dc Sociaal-
Democraten met do beste bedoelingen op
uitbreiding van de Overheidsbemoeiing
ook inzake productie en distributie aan
dringen, maar ik ben tevens stellig over
tuigd, dat zij daarmee noch het belang
van dc Overheid, noch dat van de consu
menten dienen.
Dat is ook weer bij deze onaangename
rijslhislorie gebleken en we doen, dunkt
me. goed als wc dat maar steeds in gcr
dachten houden.
De maatschappij zal zich het best ont
wikkelen als een ieder blijft op de plaats
waar hij gesteld is, mits hij dan niet alleen
rekent met 't eigenbelang, maar ook het be
lang van het algemeen in het oog houdt.
Als iedere stand en groep voor zichzelf
gaat vochten zonder met de belangen van
anderen to rekenen, dan is hpt met den
welstand van het maatschappelijk leven
gedaan.
Verblijdend in hooge mate is, dat dit
steeds meer wordt ingezien.
Met genoegen heb ik deze week in ons
blad gelezen de verschillende or.derdee-
len van dc beginselverklaring* van de Ver-
ceniging van Christelijke Werkgevers en
Groothandelaren.
Het is, zooals dc redactie schreef: hier
wordt een Christelijke toon beluis
terd. Hier was niet alleen een rekenen
met het eigenbelang, maar ook een in het
oog houden van de algemecne belangen.
Met ronde wooi'den werd erkend, dat de
verhouding lusschen patroon en arbeider
niet allen een juridisch, maai* ook een ze
delijk karakter heeft.
Dit is en wordt maar al te vaak over
het hoofd gezien.
Vandaar dat inderdaad een klassenstrijd
is ontstaan en dat de prcdikoi*s van den
klassenstrijd bij zoo velen oen willis ooi-
vonden.
De verhoudingen laten, o.' loi
wettelijke maatregelen cn contracten, nog
zooveel te wenschen o\er. Maar jinst daar
om moeten we het- toejuichen, dat wc heb
ben Christelijke pairo.ms d:e zich naar
den eisch van hun beginsel órganiseeren
en Christelijke werklieden, die voor rn bo
ven, alles hun beginsel slelieo.
In dit verband.denk ik ook aan de LcirL
scho afdeeling van P a t r imoniu m, die
dezer dagen baar 40-jarig bestaan her
denkt.
Er is heel wat veranderd in die 40 ja
ren. Sociale wetten waren toen nog zoo
goed als onbekend en een vereeniging van
w-erkgevers en groothandelaren die in
haar vaandel schrijft dat verhouding van
patroon en arbeider naar eisch van het
gebod Gods ook een zedelijk karakter
heeft, scheen toen ondenkbaar.
Als wij klagen, amice, over afval cn
achteruitgang op elk gebied, wat ook wel-
eens noodig kan zijn, dan doen we goed
ook aan deze zijde van de zaak aandacht
te schenken en te erkennen, dat er toch
ook inderdaad veel verbeterd is de laatste
jaren.
Dal is mede en voor een niet gering
deel le danken aan den arbeid van Patri
monium.
Ik weet wel, dat er met name onder de
jongeren, niet weinigen zijn die voor R.
niets gevoelen. Vakorganisatie, dk&r voe
len ze voor, maar voor Patrimonium heb
ben zc geen goecl woord.
Toch is dat mis, m'n waarde-.
Het is P. geweest, die de geesten wak
ker heeft geschud, het is P. geweest, die
het zaaid heeft gezaaid* waaruit cd Chr.
Vakbewging is voortgekomer.
Dat. mocht weieens wat meer worden
bedacht door zoovolen die thans weinig
waardeering hebben voor wat door Patri
monium werd verricht.
Er zijn er ook, die dit wel toegeven,
maar die levens van meening zijn. dat ver
cenigingen als P. in onzen tijd wel gemist
kunnen worden.
Dit lijkt me echter niet geheel juist.
In dc vakbeweging gaat het nu eenmaal
in hoofdzaak om de belangen. Het spreekt
vanzelf dat daarbij met de beginselen ge
rekend wordt, en dat de beginselen bij
het nemen van allerlei besluiten den door
slag geven, maar voor een opzettelijk be
spreken van die beginselen is vaak zoo
weinig gelegenheid.
In Patrimonium is dat juist weer an
ders. Daar kunnen worden behandeld dc
algemcene beginselen, die voor alle stan
den en voor alle vakken van beteekenis
zijn.
Rijken en armen, staat er in den kop
van het Bondsorgaan geschreven, ontmoe
ten elkander; de Heere heeft ze beiden
gemaakt.
Voor dat ontmoeten is ook in de verga
deringen van Patrimonium gelegenheid
en ik ben er meermalen getuige van ge
weest, boe dal: ,,de He-ere heeft, ze bei
den gemaakt", daar ook in de practijk tot
uiting kwam.
Als ik goed zie, amice, dan waren de
laatste jaren voor de jubileerende vereeni
ging niet de beste.
Van harto hoop ik dat de te houden win
dings- en feeslsamenkomsfcn er toe mo
gen bijdragen dat de leden met nieuwe
geestdrift worden bezield en dat velen
die zich nu op een afstand houden zich
mede mogen opmaken om het „Vaderlijk
Erfdeel" to helpen bewaren.
"VERITAS.