lieaweLeilscMoirit
Tweede Blad
Zaterdag 20 Januari 1923
Niets nevens U.
Wion hob ik nevens F......
Kevena U lust mij niets
Psalm 73 25.
Do menschen vertrouwen elkander ge
heimen toe ondor voorwaarde, dat er ge
zwegen worde. God doet juist andersom.
Hij maakt zijn kinderen beleend met do
rijkste verborgenheden der godzaligheid,
doch met de bedoeling, dat zij lulde zul
len getuigen van de heil geheimen der ken
nis Gods.
In het hierboven geschreven woord ju
belt de psalmist het geheim uit van het
leven mot God. Lutiher vertaalt zoo
schoon: „Wenn ich nur Dich habe, so
frag© ich nichts nach Himmcl und Erde".
Nevens God heeft Asaf niets, lust hem
niets. Als hij Hem maar heeft! Hem. vol
komen! Hem alleon! Do verborgen om-
gong met zijn Heere is hom do hoogste
zaligheid. Geniet hij die, dan is zijn hart
vervuld. Dan zijn al zijn verlangens be
vredigend. Dan zijn al de vragen zijns
harten beantwoord.
Dit is het heilgohoim, zoo onnavolg
baar schoon vertolkt in hot:
:Wa« ist das höchste Glück auf Erden?
Vertrauter Umgang mit dom Heim.
Es ist nicht, erst cin Seligwerdcn;
ein Seligsein im liefsten Kern.
Nevens IJ niets! Neen, Gods kind is niet
de allereerste plaats een zoeker van den
hemelevenmin een onlvlioder van de
hel. Gods kind is Godzoeker. Het is om
Hem alleen to do on, om Hem, die alles en
genoeg ie. 's Heercn kork is geen sluwe,
berekenende, zelfzuchtige bruid, die be-
geerig het oog heeft gerïdht op de rijk
dommen van haar bruidegom, met voor
bijzien en dus met verachting van zijn
persoon. Het is haar te deen niet zoozeer
om wat haar God en Koning hoeft en
geeft, doolt om wat Hij is, om Zijn wezen,
om het vriendelijk lichten van Zijn aan
gezicht.
De werteld oordeelt het zijn hoogge
leerde mannen, die het durven - uitspreken
dat de drangreden voor het Christelijk
zoeken en handelen ligt in het beërven
der hcmelsohe gelukzaligheid. Ook in den
angst voor eeuwige straffen zal de ver
klaring gezocht moeten werden van het
godsdienstig leven.
Zoo oordeelt de wereld en zoo zal zij
wel blijven oordeelen. Immers zij kent in
den grond der zaak maar één beginsel,
dat der zelfzucht. Zij trekt al haar^ cir
kels slechts om één middelpunt en zij be
grijpt niet, dat er een ander mogelijk is.
Zij verstaat niets van het nieuwo levens
beginsel, do nieuwe levensbeschouwing,
het nieuwe levensdoel van hen, die uit
God geboren zijn. De natuurlijke mensch
kan den verborgen omgang met God niet
anders zien dan als een verfijnd egoïsme.
De gebeden en paalmcn, die opstijgen uit
de tent der vromen, zijn middelen om
zichzelf te vrijwaren voor den dag des
kwaads. De geloovigen sluiten een le
vensverzekering, gelijk do wereld die ook
heeft, alleen met dit verschil, dat die dor
vromen niet zal ophouden bij den dood,
doch zal reiken over hét graf.
Zoo denkt en spreekt, een breedo schare.
Wie ochlcr zoo oordeelt, heeft nimmer
de heerlijke dioplen van het religieuze le
ven gepeild, verstaat niet de dingen, die
des Geestes Gods zijn. God om God, al
was er geen hemel en geen hel.
Of die ontzettende beschuldiging van
egoïsme echter gansch en al onverdiend
is? Gij weet wel beier. Hoevclen zijn er
niet., die den naam hebben van te leven
met God, cn toch dood zijn, omdat zij le
ven voer cn met zichzelf.
Hoevclen, die Asafs woord in do prak
rijk des levens zoo verdraaien, dat het
wordt:. „Nevens de schatten dos hemels
en het vette dezer aarde lust mij niets
van 's Heeren wezen". Als zij maar wan
delen zullen op do gouden straten van
hefc nieuwe Jeruzalem! Als hier op aarde
hun koren en most maar vermenigvuldigd
wordt! Bovenal, als zij maar niet komen
in den poel de6 vuurs die met sulfer
brandt! Veler hunkeren naar den hemel
verschilt in wezen niets van het verlan-
r&UILLE GN.
Van hooger Orde.
Naar het Engelsch.
iL9)
„Juist, juist," maar hij was toch niet
op z'n gemak. „Als ik alleen was, zou ik
vanzelf het recht hebben' te genieten,
wat ik een geoorloofd genoegen vind,
maar ik bon toch nog maar een jongen,
die - onder een meester staat maar
komaan, ik wil de gevolgen op mij ne
men," voegde hij er trotsdli aan toe.
..Maar," zoi hij, zich plotseling naar mij
koerend, „gij ook, Phineas? Als je naar
huis wilt gaan, zal ik met jo meo gaan."
Ik protesteerde daartegen, en zei, dat ik
zeker was, dat wo niets verkeerds deden
wat ik werkelijk ook geloofde. Weini
ge oogenblikken daarop stonden wo voor
het „theater".
't Wa-s een armoedige gelegenheid, wei
nig beter dan een schuur, zooalè Mr.
Charles al gezegd had't was er voor
verbazend vol, een gedrang en ge
schreeuw, verschrikkelijk.
„O, John, pas op," en ik hield me vast
aan z'n arm.
De menigte werd dichter en geducht er.
Ik wenschte, dat we maar weer behouden
en wel in Norton Bury terug waren.
Maar ziet, er kwam een' kleine opening
gen onzer heidensofie voorouders, die
droomden, dat zij hiernamaals gerstebier
zouden drinken uit. do schodels hunner
overwonnen vijanden, Onder hen, die het
teeken des Chrietelijken doops dragen op
het voorhoofd, zijn werkelijk meer heide
nen dan oppervlakkig wordt vermoed.
Onderzoeken wij onszelf nauw! Kunnen
wij getuigen, als Asaf, van een geheim,
dat de weerlegging is van de beschuldi
ging der wereld? Zijn wij waarlijk God
zoekers geworden? Is het ons om Hom
alleen te doen? Is Ilij ons alles cn ge
noeg? Of zoeken wij ouder het kleod dei-
vroomheid misschien onszelf?
Dit is zekor! Als de Ileere u door den
Heiligen Geest persoonlijk overtuigt van
zonde, krijgt ge met God, allereerst met
God, met God alleen te doen. Zeker, in
hot dal der verootmoediging leert ge be
lijden, dat ge niets anders dan do hel hebt
verdiend. Ge weent, omdat ge d(tn hemel
hebt verbeurd. En toch, de diepste smart
vlijmt door uw ziel bij de wetenschap, dat
uw overtreden zonde is tegen do aller
hoogste Majesteit. Ge leert verstaan, da.t
dit de verschrikking is van don eeuwi
gen dood. n.l. het goddeloos-zijn, het los-
van-God-zijn. En ge zijt bedroefd, dat go
niet waardig zijt den hemel in to gaan,
niet omdat de schatten en de rust u zou
den ontgaan, doch omdat uw ziel iets be
grijpt van het overzalige, om altoos na
bij den Heere te wezen.
En komt ge in de kennis der ellende
tegenover God te 6laan, tegenover God
alleen, met het: „tegen U, U alleen heb
ik gezondigd" op de lippen, langs den
weg der verlossing, door Jezus wordt ge
weer tot God geleid, tol God alleen. Niet
tot iets buiten of naa6t. Hem, maar tot
Hem persoonlijk. Hij wordt u dierbaar,
niet allereerst omdat Hij u bevrijdt van
straffen en u het geluk des hemels verze
kert, doch omdat Hij ut verloren zon
daar, met God verzoent! Welk een 'bedge
heimAl deze dingen zijn uit God, die u
met zichzelf verzoend heeft door Jezus
Christus! Als ge dit leert kennen, jubelt
uw ziel: „God om God! Al was or geen
hemel! Al was er geen hel!"
De smart der hel, doch met Hem, kan u
niet verschrikken.
Het geluk dos hemels, doch zonder
Hem, kan u niet bekoren!
Niet opdat mij Uw hemel beid',
Niet om van doem te zijn bevrijd.
Niet door de hoop op loon verleid,
Maar als Gij mindet mij woleer,
Zoo min 'k U nu en eeuwig. Heer!
Slechts wijl Gij zijt dc Koning mijn,
Slechts wijl Gij, God, mijn God wilt
zijn.
Verstaat, gij in beginsel iets van dit
leven met God, dan zult ge in tijden van
zegeningen niet enkel blijde zijn over do
weldaden, die u worden gegeven, doch
bovenal over het hart uwe Hoeren, dat
uit al Zijn gaven spreekt. Gelijk do bruid
in het kleinste geschenk ongekondo heer
lijkheid ziet, omdat zij weet, dat haai"
bruidegom er achter staat.
Dau zult ge in tijdenvan tcgonheden
niet worden geleid tot doffe wanhoop,
maar in de grootst© smarten uw hart ge
nist houden in den Gcd uws hcile. Gelijk
de bruid, ook al loopt alles tegen, toch
door haar tranen teen glimlachen kan,
als zij maar weet, dat haar bruidegom er
is. Dan klimt het geloofsleven tot die
hoogte, waarop de belijdenis klinkt: Met
mijn God en Koning onder te gaan is mij
liever dan er zonder Hem met de ganscho
wereld bovenop to komen.
Nevens Hom niets! Dat is hot hart, de
kem van de cv-hto religie, den wandel in
de vreeze Gods. En nu mogen wc het wel
zeggen! Als wc het maar weten, dat het
allereerst om Hem alleen gaat! Wie Hom
hoeft, zal niet sterven! Er is geen verdoe
menis voor die in Christus Jezus zijn! En
wie Hem heeft, zal komen in den hemel,
omdat de hemel van het-met-God-zijn
reeds hier was in zijn hart.
Heerlijk vooruitzicht! In dien hemel
gouden straten en witte engelen? Rust
en v-reugde? Kennis en heiligheid? Neen,
daar zal Hij zijn! Hij. die ons alles is, en
in Hem al wat begeerlijk is voor het, hart'.
Daar zullen we Hom zien, gelijk Hij is!
'Daar zal Zijn licht ons bestralen, Zijn lof
onzen mond- vervullen. Daar zal ons niets
lusten nevens Hem, doch alles in Hem,
uit wien, door wion. en tot wien alle din
gen zijn.
BEDE.
O, laat 't nu stil, nu sIervor.3stil zijn,
[Vader,
Nu tot U treedt een wanklens-moede ziel,
in de menigte, er werd een draagstoel
doorgebracht, of tenminste men probeerde
't, maar de poging leed schipbreuk. Er
ontstond een worsteling en een dor dra
gers geraakte onder den voet cn bezeerde
zich. Sommigen riepen: „foei!" anderen
hadden er nog te meer pleizier om. Ten
slotte, midden in de verwarring stak oen
damo het boofd uit den draagstoel naar
buiten en zag rond. 't Was een merk
waardig gelaat; als ie 't eenmaal gezien
had, kon je 't niet weer vergeten. Bleek,
met -groote, harde trekken, een haviks
neus, gevulde, hartstochtelijke lippen
en zeer donkere oogen, zij 6prak en haar
stem was in overeenstemming met zulk
een gezicht.
„Beste mensdaen, laat mij toch door
ik bon Sarah Sid,dons."
De menigte ging terstond uiteen cn
iuichto haar onderwijl toe. zoodat de.go-
heele stad 'fc kon hooven. Er was even op
onthoud, zij boog en glimlachte welk
een glimlach! en toon werd 't gordijn
van de draagstoel diebtgetrokken.
„Kom. houd me vast!" fluisterde John,
terwijl hij naar \*>ren sprong en mij met
zich trok, en, in 't volgend oogenbük
nam hij den draagstoel terhand, welke do
man had laten vallen en voor ik 't goed
wiet stonden we beid© voor in 't theater.
Mevr. Siddona stapte uit en wakLa haai'
dragers betalen -
Dr. MANNING'S KINADRUPPELS
'nebbon een zeer nuttige uitwerking bij zwakte
dor zenuwen en der spijsverteerinSsorganon.
1409 w.g. Prof. Dr. med. Kisom, Kopen kagen
Een kind, da-t in het dreunend dagge rader
Niet naar U vroeg tot d'avond viel.
Een riet, dat her- en derwaarts wordt be-
[wogen,
Onwillig buigt en telkens trofsch weer
[rijst,
Een dwaas, die in zijn trots niet kan ge-
[doogon,
Dat Gij, die zelfs de kleine muschkens
[spijst:
Zoudt leiden naar Uw willen al zijn schre
iden;
Eon koppig kind, dat alles zelf wil doen,
Dat in don lichten dag zoo stout durft
[treden
En, eigenwijs, in eigen krachten koen.
Maar dat, als donk'rc avond-vleg'len dalen
Zich bang voelt en alleen en or zoo
[moe
Al schreiend vraagt, of vader hem komt
[halen,
En smeekt en roept: o, weer naar moe-
[der toe!
O, laat 't nu stil, nu stervcnsstil zijn,
[Vader,
Nu tot U treedt dat wank'lens-moedo
[kind;
Want d'avond daalt en Tc ben alleen, o
[Vader,
Ik kan niet, zoo mijn hand Uw hand niet
[vindt.
T e r W i 11 e.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Elburg (2de pred.-
plaats): J. H. Gunning E.Bzm, te Vuur-
sclic (Baarn); to Witmarsum: F. H. Bruins
te Makkinga c.a.; te Zevenbergen: K. Hiel-
kema te Kampen.
Bedankt. Voor NijkerkerveenL.
Boer te Nieuw-Weerdinge.
C'HB. GEREF. KERK.
Beroepen. Tc Hilversum: J. Jonge-
leen te Maarssen.
Vacaturen in de Ned. Herv. Kerk.
Volgens het „Doetinchenmsch Weekblad"
waren op 1 Januari 1923 in de Ned. Herv.
Kerk in het geheel vacant 246 plaatsen.
Het aantal dat 1 Juli 1922, 256 bedroeg,
is Sus verminderd met 10 plaatsen. 1 Jan.
1922 was 't aantal 253. Hierbij moet in aan
merking genomen worden, dat in den loop
van het jaar p platasen vervallen zijn door
conbinatie of opheffing.
Waren deze plaatsen als vacant blijven
bestaan, dan zou 't aantal vacaturen ge
weest zijn 246 9 255, dus toch 2 meer
dan 1 Januari 1922. Feitelijk is de toestand
dus weinig veranderd.
In 1922 zijn overleden 13 predikanten,
emeritus geworden 9, tot een anderen werk
lering overgegaan 7, hebben tfc ambt verla
ten predikanten.
Hiertegenover staat, dat 13 predikanten,
die emeritus waren of uit het buitenland
zijn gekomen, in dienst getreden zijn en
zooals boven vermeld 9 plaatsen (vorig
jaar 4) vervallen ziin door opheffing of
conbinatie.
27 cand. terj H. D. zijn toegelaten
(in 1919—1920, in 1920—1921, in 1921—1922),
van wie er nog 16 beschikbaar zijn.
De opleidingskwestie in de Gereformeerde
Kerken.
Is er nog cene opleidingskwestie, vraagt
Prof. Bouwman in ,,Dc Bazuin".
In den laateten tijd. is de oude kwestie
weder naar voren gebracht, doordat in do
Reformatie werd gezegd dat er nog altoos
het besluit van 1892 lag. En in de laatste
weken werd in onderscheidene bladen
daaroVer geschreven.
Het is natuurlijk geoorloofd over dc oude
kwestie te spreken en te schrijven, doch
het lcomt ons voor dat dit thans weinig
nut doet. Wij leven in een tijd, waarin de
gemoederen op dit punt tot rust gekomen
zijn, maar waarin de geschiedenis van
18921905 nog niet door ieder, objectief
kon worden behandeld.
Het was ongetwijfeld met een goede be
doeling dat terstond na de ineensmelting
der kerken de .eenheid van opleiding aan
de orde werd gesteld, maar \velk een jam
mer heeft de ontijdige en tactlooze wijze
van handelen in de kerken teweeg gebracht
Een twintigtal jaren is het kerkelijk leven
Eerst werd de een© man betaald, ruim
betaald, blijkbaar te zien aan z'n overdre
ven dankbaarheid toen wendde zo zich
tot John Halifax.
,,'t Spijt me, jonge man, dat je zooveel
last hebt gehad; hier is een bclooning."
Hij nam 't geld, zocht er een zilver
stukje uit en gaf 't overige terug. „Ik zal
dit houden, als li 't goed vindt, mevrouw,
als een herinnering, dat ik eens de eer
hob genoten Mevr. Siddons van dienst te
kunnen zijn."
Ze zag hem scherp aan met haar won
dere, donkere oogen en zoi waardig:
„Dank u. mijnheer," toen ging ze heen.
Eenigo minuten later kwam een bedien
de vaa het theater ons opzoeken, en
bracht ons, „op verlangen van Mevr. Sid-
dons," Daar de besto plaatsen, welke er
waren.
't Was een heerlijke avond. Nu, na zoo
veel tijd, als ik er aan terugdenk, wordt
mijn bloed jong en warm.
Hoewel de zaal armoedig en klein
was, was zij toch gevuld met de
beau monde van Coltham, dat toen, dank
zij de bescherming van 't koninklijk huis,
zelfs Bath, ten opzichte van mode eu
dwaasheden, naar de kroen stak.
Hel; was eon geschitter van diamanten
on met sterren bezaaide hoofddoeken en
van Prince van Wales-veeren. Een won
derlijk mengelmoes van costumes, wclko
door deze kwestie geschokt,.en na.uwelijks
een tiental jaren zijn wij de ellende to bo
ven. Op de laatste twee Generale Synoden
werd de band van eenheid zoo heerlijk ge
voeld cn werd men in geen enkel opzicht
herinnerd aan wat vroeger, in verband met
de opleidingskwestie, de harmonie steeds
weer verstoorde.
Het is niet wenschelijk den rustigen ont
wikkelingsgang der kerken door eeno oplei-
dingskwestie te verstoren. Wij hebben ge
zien dat de weg, die tot hiertoe gevolgd
werd, niet tot het gewcnschte einde leidde,
en daarom moet men er voor goed van af
zien, om eigen gevoelen aan een ander te
willen opleggen. Nieuwe toestanden worden
geboren en niet gemaakt. Do rechte eon-
heid groeit. En de eenheid in het kerker-
lijko wordt het meest bevorderd door wc-
derzijdsehe waardecring. Dan komt. het
vertrouwen, waaraan wij in de kerkelijko
samenleving behoefte hebben, en werkt
men samen voor den grootcn arbeid, vaar-
too God ons roept.
Tot nog tce hebben vrij ook wel iets ge
zien van do schade der gedeelde opleiding,
maar nog veel meer hebben wij den zegen
van tweeërlei ópleidiug ondervonden. En
voorts hebben wij ervaren, dat, hoo min
der men spreekt of schrijft over do vroege
re kwestie, de samenleving der kerken en
de goede christelijke gezindheid wordt be
vorderd.
Twee opleidingsscholen voor predikanten
in céno kerk wekken oen zekere concurren
tie. Maar dezo concurrentie heeft ook eene
goed o zijde, dat er een wedijver is om het
werk zoo goed mogelijk te verrichten, dat
men van elkander kan leeren en op elkan
der kan toezien, dat er is een streven om
in trouw vasthouden r.an Gods \W< rd, hefc
peil van ontwikkeling zoo hoog mogelijk op
to voeren. Deze zegen wordt vooral geno
ten wanneer, zooals liet thans door Gods
goedheid het geval is, de professoren aan
beide hoogescholen vriendschappelijk met
elkander 'omgaan, cn harmonisch samen
werken.
Ook is er praetisch gceu voldoende reden
om de pplcïdingslewestie aan de orde te
Stellen nu het aantal studenten aan beide
inrichtingen tot een tamelijk hoog peil is
gestegen.
Wij kunnen thans winst doen met dc les
sen uit het verleden en ons overgeven aan
de leiding des Heeren, die alle dingen
schoon maakt op Zijn tijd. Andero dingen
komen dra aan de orde, die een ander
licht zullen werpen op dc kwesties, waar
mede wij vroeger worstelden. En wij zul
len wel doen, dat wij, getrouw staande in
's Heeren werk, uitzien en wachten op liet
heil des Heeren.
BINNENLAND.
Provinciaal Comité van A. R. Kiesvereni
gingen in Zuid-Holland.
Op Vrijdag 26 Januari a.s. zal bovenge
noemd Comité vergaderen in de bovenzaal
van Café „Galand", Coolsingel 65 (naast
hefc Ziekenhuis) te Rotterdam.
In dezo vergadering komen de volgende
punten aan de orde.
Opening.
Openingswoord door den Voorzitter:
„De a.s. S t a ten s tc mb us."
Ingekomen stukken.
Vaststelling der candidatenlijsten.
Wijze van stemmen.
Verbinding van lijsten.
Benoeming van eci^ gemachtigde met
plaats ver vanger.
Sta tutenwij zigin g.
Bestuursverkiezing.
Benoeming van een afgevaardigde naar
hefc Centraal Comité cn plaatsvervanger.
Propaganda.
Schrijven van do Sfcatcnsectie Leiden.
Sluiting.
Verkiezing Prov. Staten.
Naar de „Stand." verneemt hebben te
Haarlem vergaderd do besturen eer A.-R.
Stalen-Gcntrales u;l dc kieskringen Haar
lem en Zaandam, let bet opmaken der ge
meenschappelijke Candida tenlijst voor do
Provinciale Staten. Deze lijst is aldus sa
mengesteld: 1. mi. A. Bruch, te Haarlem;
2. D. L. Harms, te Hoorn; 3. G. Wolzak Hzn
te Haarlem; 4. IC. Kan Kzn., tè Zaandam;
5. P. G. Diepersloot, te Schoten: G. H. J.
Linzel, te Zaandam; 7. A. .1. do Waal Ma-
lef ijt, te Bloemer.ciaal; 8. K. Tanger, tc
Westzaan; 9. Joh. W. Gosen, t« Zandvoort;
10. A. Kruijver, te Zaandam.
Vervoer van Gouvernementspassagiers.
Het Kamerlid Brauligam heeft aan den
minister van Koloniën de volgende vra
gen gericht:
toen in ecu tijd van overgang vorkeer-
don! Dc oude dames hielden nog hardnek
kig vast aan de statige, zijden rokken en
lango corsetten, mei. de stijve, netto bouf
fantes er op, terwijl de jongere schoonon
waren begonnen zich zwierig te kleedon
raar do Fransche modes, dun neteldoek,
en kortlijvig. Hiertegen hadden wij Jael
»eeds hevig hoor pp uitvaren; want Jael,
Kwakersch als ze was, kon toch kwalijk
haar natuurlijke neiging tot de versiering
van „het vlecscli" versmoren.
John en ik waren 't geheel met haar
dat 't pijnlijk om te zien was, die
aardige Engel-sche meisjes gekleed of
liever ongekleed naar do mode van on
ze vijanden aan den andoren kant van het
Kanaal, nu een ongelukkige natie, gezon
ken tot 't nulpunt in politiek, godsdienst
cn zoden.
Maar 't spel lieg on. Ik zal 't hier niet
volgen: iedereen beeft wel gehoord van
„de Lady Macbeih" van mevrouw SiJ-
dons
i Dit eerste en laateto tooneolspel, dat ik
ooil bijwoonde, slaat me nu nog, na meer
dan eon halve eeuw, even duidelijk voor
j den geest als op dien avond. Men vertelt
mij, dat een nieuwo generatie enkel glim
lacht, over den tradftionèelen. roem v. l
Sarah Siddons. Zij hebben haar nooif ge
zien. Wat mi.i betreft, ik zal zo blijven
verecron tot mijn dood.
Is hot den ml nisier befcw<fs
dat de hirisveratiDg aan boord rtst éa
6chepen, welke gouvernementepaesrtgtes»
vervoeren, vaak zeer onvoldoende is;
dat b.v. aan boord van het s.e. „Goen*
toer' (uitgegaan Augustus 1922) voor 4!
personen (8 vrouwen, 6 kindoren, 22 ca*
derofficieren en 5 burgers) elcchfs twee
W- C.'s en een badkamer beschikbaar wa
ren:
dat de bijgebouwde hulton aan board
van dit. schip zeer ongerieflijk en slecht
geventileerd zijn en voor verblijf van zee
personen ongeschikt moeten worden
acht?
Ie de minister bereid aan de maat
schappijen, welke zich met het vervoer
van gouvernemen te-passagiers belasten,
eiechen to stellen, die eon behoorlijke
huisvosiing waarborgen?
Bezoldigd propagandist.
In antwoord op een vraag vaa een
abound in „Do Nederlander" om eon bo-
zoldigd propagandist in dienst van de
Chr. Historische Unie in Noord-Hollam^
tot vorbreiding dor Chr. Hi6t. beginnoten,
antwoordt de redactie zeor torecht:
Hot versterken en uitbreiden der orga
nisatie door do aanstelling van een be
zoldigd propagandist, is herhaaldelijk Ic
het Hoofdbestuur dor Unie besproken.j
doch steeds afgewezen en wij go'oo-
ven torecht.
Beroeps-propagandisten worden be
roeps-politici, en niet do bec-to politici.
Het nadeel ja, hel gevaar, de politieke
bemoeienis, dio een beginsel-uiting moet
zijn, te maken tot een beroep, is zoo
groot en bedreigt hot politieke loven zoo
zeer met vervlakking, dat wij er niet toe
durven advisccren. Beter ordieping ee
langzame verbrccding, dan snelle uitbrei
ding en vervlakking.
E. V. voor dc Eerste Kamer.
Over dit onderwerp schrijft de heet
van Koetsveld, voorzitter van d«
Vereen, tot verbetering van het Kiess tel'»
sel aan het Handelsblad:
Ik geef de voorkeur aan hefc volgend?
stelsel:
Geen splitsing in kieskringen.
Geen 1 ij 61 e n keuze, maar personec
keuze.
Elk kiezer plaatst bovenaan op zijn
stembiljet den candidaafc op wien hi$
stemt, en daaronder, in volgorde van zijn
voorkeur, een aantal cand. (minimum ca
maximum door dc wet vast te stellen) op
wie hij zijn stem, zoo deze voor den eerst-
gpnoemden niet kan dienen, wensclit te)
zien overgedragen.
Bij eerste oplczicg worden alléén do
bovenste namen op de billclten gelezen.
Zoodra gedurende die lezing e»*.n cand. den
kiesdccler bereikt, is hij gekozen, en
wordt op elk nog >olgend 1 iljei waarop
zijn naam bovenaan slaat, zoodra zulk een'
billet in handen komt, dio naam doorge
haald cn het billet toegekend aan den on
der hem volgenden cand.
Indien, nadat dezo eerste lezing van alle
biüeften ten einde is, nog niet het ver-
eikcht aantel afgevaardigden is gekozen,
worde op de bliïettpri van dsa cand. die
do minste stemmen kreeg, diens naam ge
schrapt., en worden die billctten overge
dragen op hen dio daarop onder hem vol
gen.
Dit herhaalt men, tct óf het vcreischfe
getal afgevaardigden den kiesdeclcr bcefb
bereikt, óf het getal der nog overige cand
gelijk is aan dat der rog te kirzen leden,
óf 4c ovcrdrachtelijst op alle billetter ten
einde is. In het 'v, ece geval zijn al de
nog overige cand. gekozen, te het derde
zij die dc meeste stemmen hebben.
De gekozen afgovaardigdo neemt
voor de provincie waaruit hij dé meeste
stemmen kreeg. Komt hij volgens deze be
paling voor twee of méér provincies in
aanmerking, dan neemt hij zitting voor
de provincie waarin'hij woont. Woont hij
in geen dier provincies, dan beslist het
lot. Komen voor den laats!cn te bezetten
zclel in eene provincie twee cf méér der
gekozenen in aanmerking met gelijk stem-
mcncijfer, dan neemt voor d:e provincie
zitting wie er sh woont. Wonen zij er
beiden (allen) of geen van beiden (riten),
dan beslist, het ml.
Bij lusschcntïjdsche. vacature wordt ge
opend bet pakket (for billetten die hefc
ingevallen lid op zijn zefel brachten, en
wordt, na schrapping van diens naam,
door die billetten zijn opvolger aangewe
zen.
In dit stelsel gaat dus vóóraf tie zuivere
toepassing der E.V., en pas daarna wordt
de band gelegd UiSèchen nfr 'te-ten
en provincies.
■inuna wmmn jjj iiihuhii -
Het spel was afgeloopon; cr zou nog
wat potsenmakerij volgen, maar daarvoon
wilden wo niet blijven. We waggelden,
half blind en duizelig, naar buiten in de
donkere 6traten, terwijl John me als t
ware droog. Wo hielden eerst even stil
om op ons verhaal te komen. John kwam
't eerst tot zich zelf; hij was erg bleek,
zag ik.
„John?" n
Hij legde dc hand op mn edhoudera
„Wat is or? Ben je koud?"
„Wel," zei hij, na een ©ogenblik, wt
hebben one genoegen gehad, maar nu ia
't voorbij; ik ben benieuwd hoe laat i
1 Juist sloeg er een kVok ik telde d«
elagen oüf! m
Verschrikt zagen we elkaar aan bij w
licht van de lantaarn.
Tot dit ©ogenblik hadden we niet 'um
den tijd gedacht. Eli uurl
Hoe zouden we nog in Norton lJugU/
komen? f
Want nu de opwinding voerlui way
word ik ziek en r.wak; mijn boenen zonkeC
haast, onder me weg.