fewtfiÉtofii
Derde Blad.
Zaterdag 30 December S922
Waar zsjt ge?
Door de menschen volle straat gaat gij
naar huis. Voor het laatst gaan uw voe
ten de gang van het Huis der gebeden
naar het huis van uw zorgen.
Voor het laatst in dit jaar koeren uw
•peinzende gedachten weer uit der heiligen
.gemeenschap naar de beslotenheid van
den kleineren kring uwer liefde.
Het is uw oudejaarsavond-tocht.
Een tocht in haast.
Een gang in de duisternis.
En ge voelt u anders dan gewoon.
Want zin en aandacht zijn gespannen,
gespannen in de boog van een wee
moedig verwachten, een deemoedig ver
beiden.
Gespannen door de ontroering van den
oudejaarsnacht.
En daarom beleeft gij het heden scher
per, en intenser dan op den dag van uw
alledaagsche doen.
De straten van uw geboortestad ze
zijn u als oude, bekende vrienden, Door
hen hebt ge uw hart gedragen al zoo
lang dag in dag uit, uw hart met zijn
onvervulde verlangens, zijn neerslaande
teleurstellingen, zijn woekerende zorgen,
en ook ja ook zijn herlevende hope.
En alles ziet ge nu weer zooals het
voor u werkelijk i s, zooals het voor u
bestaat.
Het schreeuwende, helle electrisch licht
uit de winkelkasten, het jachtig bedrijf,
achter de toonbanken, het dreunend den
deren der trams langs u heen stormend,
.het kalm weerspiegelen van 't lantaren
licht, geel en zuiver in het stille grachte-
water o het leven heeft weer een mo
ment een heldere kleur en oen dieper
perspectief voor u.
En waarom?
Omdat ge er van houdt. Omdat ge
mensch van het heden zijt. Omdat ge
leeft.
En boven alles zingt het carillon.
Het klokkenspel van uw oud Stadhuis.
En ge gaat er aan voorbij voorbij
aan ziin monumentale trap, met haar an
tiek beeldhouwwerk.
-En ge let er niet op op die kinder
figuren, waarvan de een leunt op de
schedel van den Dood, en de ander op den
zandlooper der Vergankelijkheid, neeifc
ge hoort alleenHet eeuwige lied in
den nacht van den tijd.
En ge weet, dat ge dankbaar zijt.
Dankbaar dat ge 't, nog hooren kunt.
Dankbaar dat het jubelend carillon uw
ziel nog meevoeren kan over de daken
hoen den star-bezaaiden hemel in, neen
hooger nog door poorten van iris-kristel
en door lanen van louter goud naar de
schemerende Troon in de Verte.
Ge zijt dankbaar, omdat ge den tijd
hebt verduurd; omdat ge gebleven
zijt.
Dankbaar omdat ge danken kunt.
Maar nu dan ook naar de stilte van uw
huis.
En wanneer ge alleen zijt, dan naar de
stilte van uw kamer-in-eenzaamheid!
Want nu is het de nacht, waarin ge de
Eeuwigheid beluisteren moet.
Het is de nacht van- uw Herinnering,
maar ook daardoor van uw Verwach
ten.
Tot u persoonlijk komt de vraag: „Wat
hoont gij. wat verwacht gij?"
Want dit zijn vragen van de Stilte. En.
•als het moet: oolc vragen van do Onrust.
Maar vragen die hun antwoord eischen.
Een antwoord eerlijk en precies.
Een antwoord zonder schipperen.
Een antwoord van uw hart.
Och ak het op belijdenissen aan
kwam, op- belijdeniss en-met-h e t-w o o rd en
op getuigenissen met den mond dan
ware 't antwoord licht te raden.
Want straks zijn we 't er ever eens
dat we 't nog betrekkelijk goed hebben
nietwaar?
(.leen wonder als 't oudejaarsavona-
gdt>ak zoo kruidig is en de heete punch
zoo lekker en het nieuw sigaremperk zoo
geurig; en de gezelligheid zoo knus.
En wel vliegen uren, dagen, maanden,
jaren nu weer als een schaduw heen, en
wel moet de grooto wijzer nog een paar
keertjes rond, en „we zijn d'r weer"
ja. wacht even oudejaareavond-mensch':
waar zijt ge dan?
Geef daar nu eens het preciese ant
woord op.
F E UI LLÉTQlsir"
Van hooger Orde.
Naar het Engelsch. 1
4)
„Phineas, de jongen heeft z'n maal ge
had, je moet hem niet lang bij je hou
den; ik wil niet hebben, dat je je afgeeft
met een bedelknaap."
Een bedelknaap! Ik glimlachte. Hij had
z'n gezicht gewasschen en z'n mooie krul
len uitgekamd; z'n plunje was wel sjo
fel, maar niet vuil; hij scheen, als de
meeste arme menschen doen, het water
niet te schuwen. Een fraaie bedelknaap!
Ik hoopte maar, dat hij Jaels opmerking
niet had gehooid. Doch hij had het ver
staan.
„Juffrouw", zei hij, ietwat 6naaks, „ik
heb van mijn leven niet gebedeld; ik heb
'n hoofd, en twee handen, waarmee ik
eens veel geld hoop le verdienen."
Ik lachte, Jael ging boos heen. John
Halifax kwam naar mijn leuningstoel en
op 'n anderen toon vroeg hij, hoe ik me
gevoelde en of hij nog iets voor me doen
kon. voor hij heenging.
„Je zult niet heengaan, ten minste niet,
voor mijnvader thuis komt." Want ik
had vele plannen bedacht, welke alle één
doel hadden, om dezen knaap bij me te
.Waar zijt ge dan?"
En waarom feliciteert gij?
En waarom sprpek't go joviaal en har
telijk van heil en zegen?
Zegen omdat ge 't materieel nog be
trekkelijk zoo goed hebt?
En Heil? Och ja wat dat precies be-
teekent, ge hebt nu geen tijd cm me dat
eens uit to leggen maar dat het in alle
geval „heil" ie, dat weet ge zeker?...
Intusschen komt het nu toch op het
preciese antwoord aan.
En nu van tweeën één: ge moet het nu
gereed hebben, en geniet dan vrij uw
avond in ernstigen liefderijken -vrede; ge
weet waar ge aan toe zijt.
Of ge hebt u nog niet bezonnen op
de vragen der eeuwigheid. Maar dan is
toch: het spreken van heil en zegen dwaas
heid gij die toch zelf de schatbewaar
der niet zijt van het heil der Eeuwigheid
en de drager van den zegen des Aller-
hoogsten.
Gij die uw zegen hierin zoelct, dat ge
't met uw zaken nog zoo goed kunt „uit
zingen", en uw heil omdat er nog
zooveel gezelligheid en hartelijkheid is
in de familie, omdat ge 't zoo goed met
elkander vinden kunt.
Maar als dat alles er nu eens niet was
op dezen oudejaarsnacht als go geen
orgel hadt om uw gezangen bij te zingen,
en geen vrind, die u ontvangen kon, en
geen broer die met u de herinnering deel
de aan het ouderhuis, en geen crediet, om
uw zaken voort to zetten, ja, als ge op
de wereld stond verlaten, zooals die
schooierige kerel, die bij, den ingang van
het bioscooptheater in guren nachtwind
zijn lucifers u voorhoudt zeg eens:
waar is d a n uw heil, en waar is d a n uw
zegen?
Waar zijt ge dan?
Ge noemt dit misschien „overdre
ven"
Ja in een wereld van leugen en
waan is het eok „overdreven", is het *t
werk van een idioot om precieso ant
woorden te geven.
Immers: kinderen en idioten spreken
de waarheid.
Maar dat doet geen mensch
Doch neon, deze tweede „wereldwijze"
zin zult ge maar niet voltooien.
Zelf voelt ge hoe pijnlijk het kan
worden k o n e o k w o n t te zijn. Dat wil
'zeggen: waar te zijn. Precies te zijn.
En nog pijnlijker is het door waarach
tigheid genoopt te worden om te zwij
gen. To zwijgen voor den Kenner van
uw hartja ook dat. wel, maar in de
eerste plaats tegenover uw kring, uw
vrinden, waaronder g ij toch de „gezelli
ge prater" zijt.
Och we brengen het zoo ver niet met
gezelligheid en aandoenlijkhe:d op den
oudejaarsavond. Wel ver in zelfbedrog en
in. eeuwigheids verblinding.
Maar op den weg van Heil, op het pad
van Zegen is daarmee nog geen stap ge
zet-
En ge hebt gelijk: „om tv/aalf uur zij n
we er weer".
Zijn we w e o r op hetzelfde punt waar
we het vorig jaar ook al stónden.
Zijn we voer aan 'fc 'begin van -den weg.
En we hebben onzen tijd al etende en
toastende en drinkende een jaar lang
„zoek" gebracht.
En eons wordt hot punt waar we nu
weer staan, voor ons het d o o d e
punt
We staan dan weer met Hollandsche
nuchterheid bij den oudejaarsavond.
Zoo dringen de simpele vragenzich
weer aan ons op, kort en kernachtig en
op den man af.
En niu kan het zijn, dat we met al on
ze nuchterheid, mót al onze degelijke bij
belkennis en onze bijbelvastheid, (want
alleen nuchterheid bepaalt zich
zelf bij het „Cr staat geschreven"), nu
kan het zijn dat we nog ge en antwoord
hebben op al die oudejaarsvragen. Dat
we werkelijk niet weten waarin ons
geestelijk heil en waarin onze geeste
lijke zegen bestaan.
Maar één antwoord hebben we dan
toch alvast gewonnen: dat we er nog
niet zijn.
En dan weten we meteen, dat oude
jaarsavond-vieren niet in do oersto plaats
een „gezellige" bezigheid is.
En dan laat do Hollandsche nuchter
heid hier op volgen ziin kernachtig:
„neen, zéker niet".
Welnu dan ook de stilte van den
oudejaarsnacht aangedurfd. Alleen nuch
tere, lcalme. bezonken geesten kunnen de
stilte, waarin God spreekt, verdragen als
het gaat. om een eeuwig antwoord.
Voor menschen met gebrek aan zelfkri
tiek, met een tekort aa.n zelfbezinning
houden, wiens gezelschap en hulp mij,
die geen broeder, zuster of vriend had,
toescheen, 't leven te zullen veraangena
men. Te zeggen dat, 't. geen ik beraamde,
geschiedde uit liefdadigheid of medelijden
zou onwaar zijn; 't was louter zelfzucht.
Ik weet niet, waar.om „de ziel van Jo
nathan kleefde aan de ziel van David".
Ilc weet alleen, dat 't zoo was en dat, zoo-
dra ik, Phineas Fletoher, den knaap
John Halifax zag „ik hem lief had als
mij zei ven". Daarom was mijn „je zult
niet gaan!" zoo welgemeend, dat 't den
verlaten jongen blijkbaar ontroerde.
„Dank u," zei. hij, met een bevende
stem, „ge zijt erg vriendelijk, ik wil wel
een uurtje blijven, als je 't wenso'ht."
„Kom dan, ga zitten, laat ons wat pra
ten."
Waarover ons gesprek liep, kan ik mij
nu niet meer herinneren.
Hij wist niets van de eenige wereld die
ik kende boeken.
„Kunt gij lezen?" vroeg hij mij ten
slotte, plotseling.
„Zeker", en ik moest glimlachen, wijl
ik ietwat trotsch was, op mijn geleerd
heid.
„En schrijven?"
„O ja, zeker."
Hij dacht even na en zei toen zacht:
„Ik kan niet schrijven en ik weet niet
.wanneer ik 't zal kunnen loeren; ik wou,
voor hen is de stilte gevaarlijk. Zij ma
ken zichzelf een of ander antwoord diets
onder een stroom van gevoeligheid, een
vloed van gemoedelijkheid alleen, ja al
leen omdat ze maar wég willen vluchten
voor het ontzettend ruischen van Godes
kleed, voor het angstig naderbijtreden
van Zijne stappen.
Maar de Christen die nuchter is, en die
waakt voor hom is deze stilte, om zich
aan te gorden tot nieuwen arbeid.
En daarom ook verglijdt de dreigende
oudejaarsavond weer vanzelf in den kla-
renden nieuwjaarsmorgen.
Want er móét gewerkt wonden!
Gewerkt om meer klaarheid!
Gewerkt om meer zekerheid!
Gewerkt om geloof dat de toekomst
altijd Godes is!
Gewerkt om vertrouwen!
Gewerkt om vastigheid!
En dan zal 1923 het u doen b e I e v en,
dat ge arbeidt en zorgt mot die heilige
schroom, die brooze stilte in de bidkluis
uwer ziel, die dezelfde stilte, d e-
zelfde Heiligheid is der dagende
Eeuwigheid. Tw.
JAAHDANK.
Deo gratias.
Dat de goedheid Gods geweten
zij alomme, en nooit vergeten;
en dat, nu en immermeer
dank zij den Heer! -
„Dank!" het is zoo schoone een spreken,
'lc voel mijn hert van liefde broken,
als ik zegge en zuchte, teer:
dank zij den Heer!
Hebbe ik ooit onvriend'lijkheden,
Scherpe en zonder schuld, beleden,
't woord verdoofde 't lijden zeer:
dank zij den Heer!
Wilt elkeen zijn kwaad uitboeten
en, getroost, dit leven zoeten,
dat hij 't wel van buiten leer':
dank zij den HeerI
Blijf meer hier u liefde ontgeven,
Zet uwe oogen op 't ander leven::
nooit gewanhoopt, zegt veeleer:
dank zij den Heer!
Dat de goedheid Gods geprezen
zij, zoo nu zoo ooit naderen,
en zegge ieder immer meer:
dank zij den Heerl
Guido Gezelle.
KERK EN SCHOOL
HET RESULTAAT.
"Wij lezen in de W a a r h. e i d, s v r.,
het Orgaan van den Gerei Bond
Alhoewel do Lager Onderwijswet, zoo
•als deze thans technisch werd herzien,
nog bij lange na niet de regeling geeft,
zooals het Bijzonder Ondenvijs die voóï
zijns ontwikkeling behoc-ft, toch kunnon
wij ten aanzien van do wijziging, welke
in de Tweede Kamer werd angebracht,
bevredigd zijn.
Vooreerst heeft de technische herzie
ning een einde gemaakt aan den invloed,
welke de inspecteurs van het onderwijs
konden doen gelden op de benoeming
van de onderwijzers. Met do schrapping
van liet 6e lid van art. 89 in de be
staande wet, is deze onnoodige bemoei
ing van do inspectie komen te vervallen.
In do tweede plaats is verruiming
verkregen met betrekking tot de bepa
ling der schoolgelden. Tot nog toe moest
in dezelfde gemeente op de Openbare «i
Bijzondere School een gelijk Schoolgeld
geheven worden, thans hebben do 6choot
besturen weer de vrijheid verworven, zelf
het schoolgeld te bepalen, zelfs tot een
hooger bedrag als geldende was.
En in de derde plaats deed de Minis
ter van onderwijs de toezegging, dat hij
teen# regeling zal ter hand nemen ten
■opzichte van den nog altijd zoo gewensch-
ten maatregel, waarbij aan de Bijzondere
Kweekscholen 't recht wordt logekend om
zelf de examens voor de onderwijsakte
af t.e nemen.
Tegenover al deze verbeteringen wcllcc
met meerdere zouden kunnen worden aan
gevuld, staat echter eeno verslechtering,
die wij gaarne zouden hebben zien voor
komen.
Het is de bekende vrijheidsbeperking
terzake van het stichten van nieuwe
scholen. Wel werd de regeling, zooals
zij in het .ontwerp werd getroffen, ietwat
verzacht, maar toch blijft zji voor do
Bijzondere School een moeilijk te aan
vaarden beginsel. Wanneer dan ook de
technische herziening in het Staatsblad
dat. ge iets voor me in een boek zoudt
willen schrijven."
„Dat wil ik."
Hij haalde een loeren omslag uit den
zak, waarin een twede van zwarte zijde
en daarin een boek. Hij wilde 't niet uit
zijn handen geven, maa.r hield 't zoo, dat.
ik de bladen kon zien. HeWwas een
Grieksch Nieuw-Testamont.
„Zie hier."
Hij wees op 't schutblad en ik las.
„Guy Halifax' boek."
„Guy Halifax, trouwde Muriel Joyce,
17 Mei, van het jaar onzes Heeren 1779."
„John Halifax, hun zoon, geboren 18
Juni 1780."
Met zwakke, ongeletterde vTOuwen-
fcand was er verder in geschreven:
„Guy Halifar stierf 4 Januari 1781."
„Wat moot ik schrijven, John?" zei ik,
na een oogenblüc van stilte.
„Dat zal ik u terstond zeggen, kan ik
een pen van u krijgen."
„Schrijf...: Muriel Halifax stierf 1
Januari 1791."
„Niets meer?" „Niets meer."
Hij zag een paar minuten naar 't ge
schrevene, droogde 't zóigvnldig voor 't
vuur, deed 't boek weer in de beide omsla
gen en stak 't in zijn zak. Hij zei verder
niets dan: „Dank u" en ik vroeg verder
ook niets.
Dit was 't eenige, dat ik ooit hoorde
zal geplaatst zijn,, zal voor het stichten
van nieuwe scholen de bepaling golden,
dat gedurende vijf jaren, d.i. tot 1 Janu
ari 1928, men tot nieuwe schoolstichting
bijzondere gevallen daargelaten
alleen kan overgaan indien 't vereischte
alantal kinderen aanwezig is buiten de
kinderen, die reods op een andere Bijzon
dere School gaan, en voor wie op do
school, waar zij waren, in de voor hen
bestemde klassen nog plaats was. Is de
nieuwe school er echter eenmaal dan kan
zij verder bevolkt -worden ook door kinde
ren van andere Bijzondere Scholen. Deze
maatregel werd, zooals men zich herinne
ren zal, getroffen om versplintering bij
den schoolbouw tegen te gaan.
Nog eens, wij vinden het jammer, dat
deze vrijheidsbeperking bij den school
bouw niet is achterwege gebleven, maar
anders achten wij het verkregen resultaat
niet onbevredigend.
Chr. M. U. L. 0.
Te Utrecht werd Zaterdag de algemeene
vergadering gehouden van de Vereeniging
voor Chr. M. U. L. O. in Nederland.
De voorzitter, de heer J. Th. K. Schreu-
der, herinnerde er in zijn openingswoord
aan, dat bij de wijziging der L. O .-wet zijn
afgewend de gevaren, die het U. L. O.
dreigden.
Hoewel de sociale eenheidsschool in ons
land geen recht van bestaan heeft, hangt
de kwestie van 't Fransch toch nauw samen
met de organisatie van de school. Daarom
acht spreker het gewenscht, dat wij aan
dringen op een 4-jarige grondschool, ge
volgd door le een 3- of meerjarigen cur
sus voor G. L. O.; 2e. een 4- of meerjarigen
cursus voor U. L. O.; 3e. een 5- of meer
jarigen eursus voor U. L. O.
Voorts moet, in verband met een even-
tueele wijziging der salarisregeiing, wor
den gesproken over:
le. het bezit van de hoofdacte;
2e. liet bezit en gebruik van de bij-acten;
3e. de M. U. L. O.-marge.
Ten opzichte van het eerste willen wij
de vergoeding zien toegekend, afgezien van
het aantal dienstjaren.
Tusschen bezit en gebruik van bij-acten
dient te worden onderscheiden.
De M. U. L. O. marge zou kunnen wor
den verminderd, indien liet gebruik van
de aeten wordt verhoogd. Dit geeft ec.j
niet geringe besparing en meer profijt van
de verworven acten.
Het bestuurslidmaatschap van den heer
J. Th. R. Sclireuder wordt op voorstel van
den heer Ten Have, onder instemming van
de vergadering, vorlengd.
Hierop wordt in bespreking genomen de
„Technische Herziening" en haar gevolgen
voor liet Mulo.
Ten opzichte van het losmaken van den
band tusschen school als instituut en ge
bouw vercenigt de vergadering zich met de
idee van den voorzitter. Betreffende de or
ganisatie van het onderwijs (zie boven)
wijst de heer Uitten Bogaard er op hoo
in de Duitsche schoolwetgeving de vierja
rige eenlicidsschool als norm is genomen.
De sociaal-democraten hebben daar ook
getoond practisck© mensehen te zijn. Met
de regeling van den voorzitter de vierjarige
grondschool (niet eenheidsschool) kan spr.
gaarne accoord gaan.
De voorzitter zegt, dat een andere grond
gedachte in de wet noodig is om meerdere
vrijheid te verkrijgen.
Gp een vraag van den heer Adriaanso
zegt de voorzitter toe, deze zaak in het
M. U. L. O.-blad to behandelen.
Het woord wordt voorts nog gevoerd
door de heeren Yan Andel, Jaeger, Pieter-
son Moens, Yan Neutigem en den voor
zitter.
In deze bespreking wordt van verschil
lende zijden sympathie betuigd met de ar
tikelen, in „De Standaard" verschenen,
bet onderwijs betreffende.
Na de pauze werd door den heer P. A.
van Schuppen ingeleid: „Een Handels-
Mulo-diploma."
Door den referent werd nog in een kort
betoog de wcnschclijkheid van dit diplo
ma verdedigd.
Na deze toelichting werd een geanimeer
de bespreking gehouden. Zoowel het pro
als contra werd bepleit.
Besloten werd een enquete in te stellen
omtrent de mogelijkheid van oen examen
programma voor do afneming van het exa
men. Het besluit der beide andere Mulo-
vereenigingen zal worden afgewacht, alvo
rens verdere stappen te doen.
Uit hef Sociale leven.
Chr. Zcelicdcnband.
Deze organisatie hield 26 en 27 Decem-
vau de ouders van deu jongen en ik ge
loof ook niet, dat hij zelf meer wist. Aan
zijn voorouders was hij geen stamboom
verschuldigd, de kroniek begon bij hem
zelf.
Jael kwam telkens onder een of ander
voorwendsel binnen en keelc met veel
achterdocht naar John Halifax en naar
mij; Vooral als zij mij hoorde lachen,
wat zelden gebeurde, omdat vroolijkheid
een ongewoon verschijnsel was in ons huis
cn niet in mijn aard lag.
„Phineas", zeide Jael ten 6lolto, „'t is
oen mooie, zonnige dag, je moet naar bui
ten gaan."
„Ik ben buiten geweest, dank u, Jael."
En John en ik gingen voort met praten.
„Phineas!" een tweede, moer besliste
aanval „te veel lachen is niet goed
voor je en 't is tijd, dat deze jongen zijn
eigen werlc gaat doen.
„Wel! onzin Jael."
„Neen, ze heeft gelijk," zei John Hali
fax, terwijl hij opstond, „ik fceb een ge
lukkigen dag gehad, ik dank u er vrien
delijk voor! en nu zal ik heengaan."
Heengaan! Daar was niet aan te don
ken, ten minste niet, yoor mijn vader
thuis kwam.
„Waarom wil je gaan?" „Je hebt geen
werlc?"
„Neen; ik wou 't, maar ik zal wol wat
krijgen?" u
ber zijn jaarlijkeche algemeene vergade
ring in het gebouw der Yereeniging te
Scheven ingen. -
Tweede Kereldag werd de eerste zitting
op do gebruikelijks wijze door den bonds
voorzitter, den heer K. Vink geopend; die
in zijn inleidingswoord sprak over do
éénheid der schepping Gods, hol ééne
roeht Gods in de wereld en het ééne Licht
Gods voor de wereld.
Vertegenwoordigd waren 24 afdeeliu-
gen.
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer K. Westland, was mot het oog op de
kosten, ditmaal niet gedrukt, doch werd
voorgelezen. Wij ontleenen hieraan, dat
de organisatie op 1 October 1921 telde
2989 leden en bij 't einde van 't boekjaar
dat tot 30 September loopt, 3291 leden.
Hierbij dient opgemerkt, dat op last van
den Minister van Arbeid circa 400 leden
zijn afgevoerd, omdat ze in de laatste ja
ren geen emplooi bij de visscherij konden
vinden en daarom als lid der Werkloozen-
lcas moesten geroyeerd worden, of ook,
omdat de jongere leden van de voordeden
der Werkloozenkas geheel of gedeelte1 ijk
werden uitgesloten en dientengevolgo
„vrijwillig" uittraden.
Verschillende afgevaardigden, o-a, van
Harderwijk, Urk, Marken en Katwijk
Maagden over de houding van de ge
meentebesturen, die het vraagstuk der
werkloozepzorg blijkbaar niet ernstig op
nemen.
Het jaarverslag van den penningmees
ter den heer J. v. d. Steen, werd goedge
keurd. waaruit bleek, dat de werklozen
kas een bedrag van f 1S2.000 heeft uitge
keerd. waartegenover f44.000 aan bijdra
gen der leden staan. De begrooting van
den bond zelf werd in entvangst cn uit
gaaf vastgesteld op een bedrag van
f 49.000, zijnde ruim f 8000 minder dan 't
vorig jaar.
In de eerste avondvergadering werd
het woord gevoerd door den heer L. v. d.
Loo, ambtenaar bij den Raad van Arbeid
en oud-secretaris der vereeniging. die de
beteekenis der Invaliditeits- en Ongeval
lenwet, speciaal met het oog op de zeelie
den, uiteenzette. Deze deskundige voor
lichting werd door de vergadering on Imo
gen prijs gesteld, gelijk uit de geanimeer
de discussie bleek.
In de daarop volgende ochtendver ga de
ring werd modedceling gedaan van den
uitslag der verkiezingen. Herkozen wer
den iot leden van het hoofdbestuur de
heeren K. Westland (Scheven ing en). A.
Krijger (IJmuiden). A. Sebel en D. Pen
ning (Vlaardingen), A. v- d. Beo (Stel
lendam); en gekozen in plaats van O.
Mooiman (Scheveningea). F. Pronk, al
daar.
Besloten werd aan het Zi eten fords
door geringe contributievevhoeging een
uitkeoring bij overlijden te verbinden. Ook
werd het hoofdbestuur gemachtigd door
te gaan met het voor gezairenlr'ko reke
ning inkoopen van eerste leven^'-o' .-et-
ten. wijl dit de leden in verschillende
plaatsen aanmerkelijke voordeden heeft
bezorgd.
Do oprichting van een spaarkas zal be
vorderd worden.
Na uitvoerige discussie werd de vol
gende hoofdbestuursmotie met algemee
ne stemmen aangenomen:
De Algemeene Vergadering van oor
deel. dat aansluiting bij het C. N. V. prin
cipieel geboden is, draagt het II. B. op
met het Dagelijksch Bestuur van het O.
N. V. in contact to treden en oo de vol
gende A. V. definitieve voorstellen hier
omtrent in te dienen.
Bij de bespreking van de algemeene bo-
drijfstoestand. werden verechil'ende wen-
schen ten opzichte van Noord- en Zuidor-
zeevisscherij, benevens die in de Zecuw-
sche etroomen ter sprake gebracht. Met
name werd geklaagd over de Monsterrol,
die in Nederland feitelijk nog „poenale
eanctio" mogelijk maakt en over de com
missie van arbitrage, wier uitspraken
door de werkgevers genegeerd worden.
Gewezen werd eok op do misstanden bij
de credietverleening aan Zuiderzecvis-
schers en op de noodzakelijkheid om de
visscheis zoowel van Noord als Zuid ter
hulpe te komen, zal het bedrijf en do be
volking niet ten gronde gaan.
Geklaagd werd ook over bet feit, dat
de viöschers belasting moeten betelen
voor vrije kost aan boord, doch dat. ze
geen aftrek krijgen voor hun bedri'fsuit-
rusting, waarmee groote sommen ge
moeid zijn. Aan het hoofdbestuur werd
opgedragen de verschillende kladden en
wenschen te onderzoeken en te bchande-
len.
Waarna de vergadering op do gebrui
kelijke wijze gesloten werd.
„Hoe?"
„Door alles to probecren, dat is de
cenige weg". „Ik bad nooit gebrek aan
brood en bedelde toch nooit hoewel ik
soms honger had." „En wat kleeren aan
gaat, (hij zag langs zijn lichte, kate
plunje ietwat treurig). „Ik ben bang, dat
zij bedroefd zou zijn dat is alles! Z ij
hield me altijd zoo netjes."
Uit de manier, waarop hij dat „zij
uitsprak, bleek, dat hij z'n moeder be
doelde. Hier had do weeejongen iets op
mij voer, helaas, mijne moeder herinner
de ik mij niot.
„Kom", zei ik, want nu waö ik vast be
sloten, „houd je goed, wie weet wat zictf
voordoet."
„O ja, iets altijd; ik ben niet. bang.
Hij streek z'n krullen naar achteren en
zag met 'n glimlach uit 't veneter naa*
den blauwen hemel, met een glimlach,
welke 't noodlot scheen to tarten.
„Kom dan in den tuin" want ik zag
Jael weer.de.or do deur „je zult de
kerkklok direct hooren spelen."
Ik ging opstaan en zag rond naar mijn'
krukken. John zag zo en gaf zo mij mei)
een ernstigen, medolijdendeo blik. „Zulko -
dingen heb je niet noodig." sprak ik. ter
wijl ik probeerde te lachem
„Ik hoop dat jo zo niet altijd noodtg
hebben zult."
(Wordt vervolgd),