fewtfiÉtofii Derde Blad. Zaterdag 30 December S922 Waar zsjt ge? Door de menschen volle straat gaat gij naar huis. Voor het laatst gaan uw voe ten de gang van het Huis der gebeden naar het huis van uw zorgen. Voor het laatst in dit jaar koeren uw •peinzende gedachten weer uit der heiligen .gemeenschap naar de beslotenheid van den kleineren kring uwer liefde. Het is uw oudejaarsavond-tocht. Een tocht in haast. Een gang in de duisternis. En ge voelt u anders dan gewoon. Want zin en aandacht zijn gespannen, gespannen in de boog van een wee moedig verwachten, een deemoedig ver beiden. Gespannen door de ontroering van den oudejaarsnacht. En daarom beleeft gij het heden scher per, en intenser dan op den dag van uw alledaagsche doen. De straten van uw geboortestad ze zijn u als oude, bekende vrienden, Door hen hebt ge uw hart gedragen al zoo lang dag in dag uit, uw hart met zijn onvervulde verlangens, zijn neerslaande teleurstellingen, zijn woekerende zorgen, en ook ja ook zijn herlevende hope. En alles ziet ge nu weer zooals het voor u werkelijk i s, zooals het voor u bestaat. Het schreeuwende, helle electrisch licht uit de winkelkasten, het jachtig bedrijf, achter de toonbanken, het dreunend den deren der trams langs u heen stormend, .het kalm weerspiegelen van 't lantaren licht, geel en zuiver in het stille grachte- water o het leven heeft weer een mo ment een heldere kleur en oen dieper perspectief voor u. En waarom? Omdat ge er van houdt. Omdat ge mensch van het heden zijt. Omdat ge leeft. En boven alles zingt het carillon. Het klokkenspel van uw oud Stadhuis. En ge gaat er aan voorbij voorbij aan ziin monumentale trap, met haar an tiek beeldhouwwerk. -En ge let er niet op op die kinder figuren, waarvan de een leunt op de schedel van den Dood, en de ander op den zandlooper der Vergankelijkheid, neeifc ge hoort alleenHet eeuwige lied in den nacht van den tijd. En ge weet, dat ge dankbaar zijt. Dankbaar dat ge 't, nog hooren kunt. Dankbaar dat het jubelend carillon uw ziel nog meevoeren kan over de daken hoen den star-bezaaiden hemel in, neen hooger nog door poorten van iris-kristel en door lanen van louter goud naar de schemerende Troon in de Verte. Ge zijt dankbaar, omdat ge den tijd hebt verduurd; omdat ge gebleven zijt. Dankbaar omdat ge danken kunt. Maar nu dan ook naar de stilte van uw huis. En wanneer ge alleen zijt, dan naar de stilte van uw kamer-in-eenzaamheid! Want nu is het de nacht, waarin ge de Eeuwigheid beluisteren moet. Het is de nacht van- uw Herinnering, maar ook daardoor van uw Verwach ten. Tot u persoonlijk komt de vraag: „Wat hoont gij. wat verwacht gij?" Want dit zijn vragen van de Stilte. En. •als het moet: oolc vragen van do Onrust. Maar vragen die hun antwoord eischen. Een antwoord eerlijk en precies. Een antwoord zonder schipperen. Een antwoord van uw hart. Och ak het op belijdenissen aan kwam, op- belijdeniss en-met-h e t-w o o rd en op getuigenissen met den mond dan ware 't antwoord licht te raden. Want straks zijn we 't er ever eens dat we 't nog betrekkelijk goed hebben nietwaar? (.leen wonder als 't oudejaarsavona- gdt>ak zoo kruidig is en de heete punch zoo lekker en het nieuw sigaremperk zoo geurig; en de gezelligheid zoo knus. En wel vliegen uren, dagen, maanden, jaren nu weer als een schaduw heen, en wel moet de grooto wijzer nog een paar keertjes rond, en „we zijn d'r weer" ja. wacht even oudejaareavond-mensch': waar zijt ge dan? Geef daar nu eens het preciese ant woord op. F E UI LLÉTQlsir" Van hooger Orde. Naar het Engelsch. 1 4) „Phineas, de jongen heeft z'n maal ge had, je moet hem niet lang bij je hou den; ik wil niet hebben, dat je je afgeeft met een bedelknaap." Een bedelknaap! Ik glimlachte. Hij had z'n gezicht gewasschen en z'n mooie krul len uitgekamd; z'n plunje was wel sjo fel, maar niet vuil; hij scheen, als de meeste arme menschen doen, het water niet te schuwen. Een fraaie bedelknaap! Ik hoopte maar, dat hij Jaels opmerking niet had gehooid. Doch hij had het ver staan. „Juffrouw", zei hij, ietwat 6naaks, „ik heb van mijn leven niet gebedeld; ik heb 'n hoofd, en twee handen, waarmee ik eens veel geld hoop le verdienen." Ik lachte, Jael ging boos heen. John Halifax kwam naar mijn leuningstoel en op 'n anderen toon vroeg hij, hoe ik me gevoelde en of hij nog iets voor me doen kon. voor hij heenging. „Je zult niet heengaan, ten minste niet, voor mijnvader thuis komt." Want ik had vele plannen bedacht, welke alle één doel hadden, om dezen knaap bij me te .Waar zijt ge dan?" En waarom feliciteert gij? En waarom sprpek't go joviaal en har telijk van heil en zegen? Zegen omdat ge 't materieel nog be trekkelijk zoo goed hebt? En Heil? Och ja wat dat precies be- teekent, ge hebt nu geen tijd cm me dat eens uit to leggen maar dat het in alle geval „heil" ie, dat weet ge zeker?... Intusschen komt het nu toch op het preciese antwoord aan. En nu van tweeën één: ge moet het nu gereed hebben, en geniet dan vrij uw avond in ernstigen liefderijken -vrede; ge weet waar ge aan toe zijt. Of ge hebt u nog niet bezonnen op de vragen der eeuwigheid. Maar dan is toch: het spreken van heil en zegen dwaas heid gij die toch zelf de schatbewaar der niet zijt van het heil der Eeuwigheid en de drager van den zegen des Aller- hoogsten. Gij die uw zegen hierin zoelct, dat ge 't met uw zaken nog zoo goed kunt „uit zingen", en uw heil omdat er nog zooveel gezelligheid en hartelijkheid is in de familie, omdat ge 't zoo goed met elkander vinden kunt. Maar als dat alles er nu eens niet was op dezen oudejaarsnacht als go geen orgel hadt om uw gezangen bij te zingen, en geen vrind, die u ontvangen kon, en geen broer die met u de herinnering deel de aan het ouderhuis, en geen crediet, om uw zaken voort to zetten, ja, als ge op de wereld stond verlaten, zooals die schooierige kerel, die bij, den ingang van het bioscooptheater in guren nachtwind zijn lucifers u voorhoudt zeg eens: waar is d a n uw heil, en waar is d a n uw zegen? Waar zijt ge dan? Ge noemt dit misschien „overdre ven" Ja in een wereld van leugen en waan is het eok „overdreven", is het *t werk van een idioot om precieso ant woorden te geven. Immers: kinderen en idioten spreken de waarheid. Maar dat doet geen mensch Doch neon, deze tweede „wereldwijze" zin zult ge maar niet voltooien. Zelf voelt ge hoe pijnlijk het kan worden k o n e o k w o n t te zijn. Dat wil 'zeggen: waar te zijn. Precies te zijn. En nog pijnlijker is het door waarach tigheid genoopt te worden om te zwij gen. To zwijgen voor den Kenner van uw hartja ook dat. wel, maar in de eerste plaats tegenover uw kring, uw vrinden, waaronder g ij toch de „gezelli ge prater" zijt. Och we brengen het zoo ver niet met gezelligheid en aandoenlijkhe:d op den oudejaarsavond. Wel ver in zelfbedrog en in. eeuwigheids verblinding. Maar op den weg van Heil, op het pad van Zegen is daarmee nog geen stap ge zet- En ge hebt gelijk: „om tv/aalf uur zij n we er weer". Zijn we w e o r op hetzelfde punt waar we het vorig jaar ook al stónden. Zijn we voer aan 'fc 'begin van -den weg. En we hebben onzen tijd al etende en toastende en drinkende een jaar lang „zoek" gebracht. En eons wordt hot punt waar we nu weer staan, voor ons het d o o d e punt We staan dan weer met Hollandsche nuchterheid bij den oudejaarsavond. Zoo dringen de simpele vragenzich weer aan ons op, kort en kernachtig en op den man af. En niu kan het zijn, dat we met al on ze nuchterheid, mót al onze degelijke bij belkennis en onze bijbelvastheid, (want alleen nuchterheid bepaalt zich zelf bij het „Cr staat geschreven"), nu kan het zijn dat we nog ge en antwoord hebben op al die oudejaarsvragen. Dat we werkelijk niet weten waarin ons geestelijk heil en waarin onze geeste lijke zegen bestaan. Maar één antwoord hebben we dan toch alvast gewonnen: dat we er nog niet zijn. En dan weten we meteen, dat oude jaarsavond-vieren niet in do oersto plaats een „gezellige" bezigheid is. En dan laat do Hollandsche nuchter heid hier op volgen ziin kernachtig: „neen, zéker niet". Welnu dan ook de stilte van den oudejaarsnacht aangedurfd. Alleen nuch tere, lcalme. bezonken geesten kunnen de stilte, waarin God spreekt, verdragen als het gaat. om een eeuwig antwoord. Voor menschen met gebrek aan zelfkri tiek, met een tekort aa.n zelfbezinning houden, wiens gezelschap en hulp mij, die geen broeder, zuster of vriend had, toescheen, 't leven te zullen veraangena men. Te zeggen dat, 't. geen ik beraamde, geschiedde uit liefdadigheid of medelijden zou onwaar zijn; 't was louter zelfzucht. Ik weet niet, waar.om „de ziel van Jo nathan kleefde aan de ziel van David". Ilc weet alleen, dat 't zoo was en dat, zoo- dra ik, Phineas Fletoher, den knaap John Halifax zag „ik hem lief had als mij zei ven". Daarom was mijn „je zult niet gaan!" zoo welgemeend, dat 't den verlaten jongen blijkbaar ontroerde. „Dank u," zei. hij, met een bevende stem, „ge zijt erg vriendelijk, ik wil wel een uurtje blijven, als je 't wenso'ht." „Kom dan, ga zitten, laat ons wat pra ten." Waarover ons gesprek liep, kan ik mij nu niet meer herinneren. Hij wist niets van de eenige wereld die ik kende boeken. „Kunt gij lezen?" vroeg hij mij ten slotte, plotseling. „Zeker", en ik moest glimlachen, wijl ik ietwat trotsch was, op mijn geleerd heid. „En schrijven?" „O ja, zeker." Hij dacht even na en zei toen zacht: „Ik kan niet schrijven en ik weet niet .wanneer ik 't zal kunnen loeren; ik wou, voor hen is de stilte gevaarlijk. Zij ma ken zichzelf een of ander antwoord diets onder een stroom van gevoeligheid, een vloed van gemoedelijkheid alleen, ja al leen omdat ze maar wég willen vluchten voor het ontzettend ruischen van Godes kleed, voor het angstig naderbijtreden van Zijne stappen. Maar de Christen die nuchter is, en die waakt voor hom is deze stilte, om zich aan te gorden tot nieuwen arbeid. En daarom ook verglijdt de dreigende oudejaarsavond weer vanzelf in den kla- renden nieuwjaarsmorgen. Want er móét gewerkt wonden! Gewerkt om meer klaarheid! Gewerkt om meer zekerheid! Gewerkt om geloof dat de toekomst altijd Godes is! Gewerkt om vertrouwen! Gewerkt om vastigheid! En dan zal 1923 het u doen b e I e v en, dat ge arbeidt en zorgt mot die heilige schroom, die brooze stilte in de bidkluis uwer ziel, die dezelfde stilte, d e- zelfde Heiligheid is der dagende Eeuwigheid. Tw. JAAHDANK. Deo gratias. Dat de goedheid Gods geweten zij alomme, en nooit vergeten; en dat, nu en immermeer dank zij den Heer! - „Dank!" het is zoo schoone een spreken, 'lc voel mijn hert van liefde broken, als ik zegge en zuchte, teer: dank zij den Heer! Hebbe ik ooit onvriend'lijkheden, Scherpe en zonder schuld, beleden, 't woord verdoofde 't lijden zeer: dank zij den Heer! Wilt elkeen zijn kwaad uitboeten en, getroost, dit leven zoeten, dat hij 't wel van buiten leer': dank zij den HeerI Blijf meer hier u liefde ontgeven, Zet uwe oogen op 't ander leven:: nooit gewanhoopt, zegt veeleer: dank zij den Heer! Dat de goedheid Gods geprezen zij, zoo nu zoo ooit naderen, en zegge ieder immer meer: dank zij den Heerl Guido Gezelle. KERK EN SCHOOL HET RESULTAAT. "Wij lezen in de W a a r h. e i d, s v r., het Orgaan van den Gerei Bond Alhoewel do Lager Onderwijswet, zoo •als deze thans technisch werd herzien, nog bij lange na niet de regeling geeft, zooals het Bijzonder Ondenvijs die voóï zijns ontwikkeling behoc-ft, toch kunnon wij ten aanzien van do wijziging, welke in de Tweede Kamer werd angebracht, bevredigd zijn. Vooreerst heeft de technische herzie ning een einde gemaakt aan den invloed, welke de inspecteurs van het onderwijs konden doen gelden op de benoeming van de onderwijzers. Met do schrapping van liet 6e lid van art. 89 in de be staande wet, is deze onnoodige bemoei ing van do inspectie komen te vervallen. In do tweede plaats is verruiming verkregen met betrekking tot de bepa ling der schoolgelden. Tot nog toe moest in dezelfde gemeente op de Openbare «i Bijzondere School een gelijk Schoolgeld geheven worden, thans hebben do 6choot besturen weer de vrijheid verworven, zelf het schoolgeld te bepalen, zelfs tot een hooger bedrag als geldende was. En in de derde plaats deed de Minis ter van onderwijs de toezegging, dat hij teen# regeling zal ter hand nemen ten ■opzichte van den nog altijd zoo gewensch- ten maatregel, waarbij aan de Bijzondere Kweekscholen 't recht wordt logekend om zelf de examens voor de onderwijsakte af t.e nemen. Tegenover al deze verbeteringen wcllcc met meerdere zouden kunnen worden aan gevuld, staat echter eeno verslechtering, die wij gaarne zouden hebben zien voor komen. Het is de bekende vrijheidsbeperking terzake van het stichten van nieuwe scholen. Wel werd de regeling, zooals zij in het .ontwerp werd getroffen, ietwat verzacht, maar toch blijft zji voor do Bijzondere School een moeilijk te aan vaarden beginsel. Wanneer dan ook de technische herziening in het Staatsblad dat. ge iets voor me in een boek zoudt willen schrijven." „Dat wil ik." Hij haalde een loeren omslag uit den zak, waarin een twede van zwarte zijde en daarin een boek. Hij wilde 't niet uit zijn handen geven, maa.r hield 't zoo, dat. ik de bladen kon zien. HeWwas een Grieksch Nieuw-Testamont. „Zie hier." Hij wees op 't schutblad en ik las. „Guy Halifax' boek." „Guy Halifax, trouwde Muriel Joyce, 17 Mei, van het jaar onzes Heeren 1779." „John Halifax, hun zoon, geboren 18 Juni 1780." Met zwakke, ongeletterde vTOuwen- fcand was er verder in geschreven: „Guy Halifar stierf 4 Januari 1781." „Wat moot ik schrijven, John?" zei ik, na een oogenblüc van stilte. „Dat zal ik u terstond zeggen, kan ik een pen van u krijgen." „Schrijf...: Muriel Halifax stierf 1 Januari 1791." „Niets meer?" „Niets meer." Hij zag een paar minuten naar 't ge schrevene, droogde 't zóigvnldig voor 't vuur, deed 't boek weer in de beide omsla gen en stak 't in zijn zak. Hij zei verder niets dan: „Dank u" en ik vroeg verder ook niets. Dit was 't eenige, dat ik ooit hoorde zal geplaatst zijn,, zal voor het stichten van nieuwe scholen de bepaling golden, dat gedurende vijf jaren, d.i. tot 1 Janu ari 1928, men tot nieuwe schoolstichting bijzondere gevallen daargelaten alleen kan overgaan indien 't vereischte alantal kinderen aanwezig is buiten de kinderen, die reods op een andere Bijzon dere School gaan, en voor wie op do school, waar zij waren, in de voor hen bestemde klassen nog plaats was. Is de nieuwe school er echter eenmaal dan kan zij verder bevolkt -worden ook door kinde ren van andere Bijzondere Scholen. Deze maatregel werd, zooals men zich herinne ren zal, getroffen om versplintering bij den schoolbouw tegen te gaan. Nog eens, wij vinden het jammer, dat deze vrijheidsbeperking bij den school bouw niet is achterwege gebleven, maar anders achten wij het verkregen resultaat niet onbevredigend. Chr. M. U. L. 0. Te Utrecht werd Zaterdag de algemeene vergadering gehouden van de Vereeniging voor Chr. M. U. L. O. in Nederland. De voorzitter, de heer J. Th. K. Schreu- der, herinnerde er in zijn openingswoord aan, dat bij de wijziging der L. O .-wet zijn afgewend de gevaren, die het U. L. O. dreigden. Hoewel de sociale eenheidsschool in ons land geen recht van bestaan heeft, hangt de kwestie van 't Fransch toch nauw samen met de organisatie van de school. Daarom acht spreker het gewenscht, dat wij aan dringen op een 4-jarige grondschool, ge volgd door le een 3- of meerjarigen cur sus voor G. L. O.; 2e. een 4- of meerjarigen cursus voor U. L. O.; 3e. een 5- of meer jarigen eursus voor U. L. O. Voorts moet, in verband met een even- tueele wijziging der salarisregeiing, wor den gesproken over: le. het bezit van de hoofdacte; 2e. liet bezit en gebruik van de bij-acten; 3e. de M. U. L. O.-marge. Ten opzichte van het eerste willen wij de vergoeding zien toegekend, afgezien van het aantal dienstjaren. Tusschen bezit en gebruik van bij-acten dient te worden onderscheiden. De M. U. L. O. marge zou kunnen wor den verminderd, indien liet gebruik van de aeten wordt verhoogd. Dit geeft ec.j niet geringe besparing en meer profijt van de verworven acten. Het bestuurslidmaatschap van den heer J. Th. R. Sclireuder wordt op voorstel van den heer Ten Have, onder instemming van de vergadering, vorlengd. Hierop wordt in bespreking genomen de „Technische Herziening" en haar gevolgen voor liet Mulo. Ten opzichte van het losmaken van den band tusschen school als instituut en ge bouw vercenigt de vergadering zich met de idee van den voorzitter. Betreffende de or ganisatie van het onderwijs (zie boven) wijst de heer Uitten Bogaard er op hoo in de Duitsche schoolwetgeving de vierja rige eenlicidsschool als norm is genomen. De sociaal-democraten hebben daar ook getoond practisck© mensehen te zijn. Met de regeling van den voorzitter de vierjarige grondschool (niet eenheidsschool) kan spr. gaarne accoord gaan. De voorzitter zegt, dat een andere grond gedachte in de wet noodig is om meerdere vrijheid te verkrijgen. Gp een vraag van den heer Adriaanso zegt de voorzitter toe, deze zaak in het M. U. L. O.-blad to behandelen. Het woord wordt voorts nog gevoerd door de heeren Yan Andel, Jaeger, Pieter- son Moens, Yan Neutigem en den voor zitter. In deze bespreking wordt van verschil lende zijden sympathie betuigd met de ar tikelen, in „De Standaard" verschenen, bet onderwijs betreffende. Na de pauze werd door den heer P. A. van Schuppen ingeleid: „Een Handels- Mulo-diploma." Door den referent werd nog in een kort betoog de wcnschclijkheid van dit diplo ma verdedigd. Na deze toelichting werd een geanimeer de bespreking gehouden. Zoowel het pro als contra werd bepleit. Besloten werd een enquete in te stellen omtrent de mogelijkheid van oen examen programma voor do afneming van het exa men. Het besluit der beide andere Mulo- vereenigingen zal worden afgewacht, alvo rens verdere stappen te doen. Uit hef Sociale leven. Chr. Zcelicdcnband. Deze organisatie hield 26 en 27 Decem- vau de ouders van deu jongen en ik ge loof ook niet, dat hij zelf meer wist. Aan zijn voorouders was hij geen stamboom verschuldigd, de kroniek begon bij hem zelf. Jael kwam telkens onder een of ander voorwendsel binnen en keelc met veel achterdocht naar John Halifax en naar mij; Vooral als zij mij hoorde lachen, wat zelden gebeurde, omdat vroolijkheid een ongewoon verschijnsel was in ons huis cn niet in mijn aard lag. „Phineas", zeide Jael ten 6lolto, „'t is oen mooie, zonnige dag, je moet naar bui ten gaan." „Ik ben buiten geweest, dank u, Jael." En John en ik gingen voort met praten. „Phineas!" een tweede, moer besliste aanval „te veel lachen is niet goed voor je en 't is tijd, dat deze jongen zijn eigen werlc gaat doen. „Wel! onzin Jael." „Neen, ze heeft gelijk," zei John Hali fax, terwijl hij opstond, „ik fceb een ge lukkigen dag gehad, ik dank u er vrien delijk voor! en nu zal ik heengaan." Heengaan! Daar was niet aan te don ken, ten minste niet, yoor mijn vader thuis kwam. „Waarom wil je gaan?" „Je hebt geen werlc?" „Neen; ik wou 't, maar ik zal wol wat krijgen?" u ber zijn jaarlijkeche algemeene vergade ring in het gebouw der Yereeniging te Scheven ingen. - Tweede Kereldag werd de eerste zitting op do gebruikelijks wijze door den bonds voorzitter, den heer K. Vink geopend; die in zijn inleidingswoord sprak over do éénheid der schepping Gods, hol ééne roeht Gods in de wereld en het ééne Licht Gods voor de wereld. Vertegenwoordigd waren 24 afdeeliu- gen. Het jaarverslag van den secretaris, den heer K. Westland, was mot het oog op de kosten, ditmaal niet gedrukt, doch werd voorgelezen. Wij ontleenen hieraan, dat de organisatie op 1 October 1921 telde 2989 leden en bij 't einde van 't boekjaar dat tot 30 September loopt, 3291 leden. Hierbij dient opgemerkt, dat op last van den Minister van Arbeid circa 400 leden zijn afgevoerd, omdat ze in de laatste ja ren geen emplooi bij de visscherij konden vinden en daarom als lid der Werkloozen- lcas moesten geroyeerd worden, of ook, omdat de jongere leden van de voordeden der Werkloozenkas geheel of gedeelte1 ijk werden uitgesloten en dientengevolgo „vrijwillig" uittraden. Verschillende afgevaardigden, o-a, van Harderwijk, Urk, Marken en Katwijk Maagden over de houding van de ge meentebesturen, die het vraagstuk der werkloozepzorg blijkbaar niet ernstig op nemen. Het jaarverslag van den penningmees ter den heer J. v. d. Steen, werd goedge keurd. waaruit bleek, dat de werklozen kas een bedrag van f 1S2.000 heeft uitge keerd. waartegenover f44.000 aan bijdra gen der leden staan. De begrooting van den bond zelf werd in entvangst cn uit gaaf vastgesteld op een bedrag van f 49.000, zijnde ruim f 8000 minder dan 't vorig jaar. In de eerste avondvergadering werd het woord gevoerd door den heer L. v. d. Loo, ambtenaar bij den Raad van Arbeid en oud-secretaris der vereeniging. die de beteekenis der Invaliditeits- en Ongeval lenwet, speciaal met het oog op de zeelie den, uiteenzette. Deze deskundige voor lichting werd door de vergadering on Imo gen prijs gesteld, gelijk uit de geanimeer de discussie bleek. In de daarop volgende ochtendver ga de ring werd modedceling gedaan van den uitslag der verkiezingen. Herkozen wer den iot leden van het hoofdbestuur de heeren K. Westland (Scheven ing en). A. Krijger (IJmuiden). A. Sebel en D. Pen ning (Vlaardingen), A. v- d. Beo (Stel lendam); en gekozen in plaats van O. Mooiman (Scheveningea). F. Pronk, al daar. Besloten werd aan het Zi eten fords door geringe contributievevhoeging een uitkeoring bij overlijden te verbinden. Ook werd het hoofdbestuur gemachtigd door te gaan met het voor gezairenlr'ko reke ning inkoopen van eerste leven^'-o' .-et- ten. wijl dit de leden in verschillende plaatsen aanmerkelijke voordeden heeft bezorgd. Do oprichting van een spaarkas zal be vorderd worden. Na uitvoerige discussie werd de vol gende hoofdbestuursmotie met algemee ne stemmen aangenomen: De Algemeene Vergadering van oor deel. dat aansluiting bij het C. N. V. prin cipieel geboden is, draagt het II. B. op met het Dagelijksch Bestuur van het O. N. V. in contact to treden en oo de vol gende A. V. definitieve voorstellen hier omtrent in te dienen. Bij de bespreking van de algemeene bo- drijfstoestand. werden verechil'ende wen- schen ten opzichte van Noord- en Zuidor- zeevisscherij, benevens die in de Zecuw- sche etroomen ter sprake gebracht. Met name werd geklaagd over de Monsterrol, die in Nederland feitelijk nog „poenale eanctio" mogelijk maakt en over de com missie van arbitrage, wier uitspraken door de werkgevers genegeerd worden. Gewezen werd eok op do misstanden bij de credietverleening aan Zuiderzecvis- schers en op de noodzakelijkheid om de visscheis zoowel van Noord als Zuid ter hulpe te komen, zal het bedrijf en do be volking niet ten gronde gaan. Geklaagd werd ook over bet feit, dat de viöschers belasting moeten betelen voor vrije kost aan boord, doch dat. ze geen aftrek krijgen voor hun bedri'fsuit- rusting, waarmee groote sommen ge moeid zijn. Aan het hoofdbestuur werd opgedragen de verschillende kladden en wenschen te onderzoeken en te bchande- len. Waarna de vergadering op do gebrui kelijke wijze gesloten werd. „Hoe?" „Door alles to probecren, dat is de cenige weg". „Ik bad nooit gebrek aan brood en bedelde toch nooit hoewel ik soms honger had." „En wat kleeren aan gaat, (hij zag langs zijn lichte, kate plunje ietwat treurig). „Ik ben bang, dat zij bedroefd zou zijn dat is alles! Z ij hield me altijd zoo netjes." Uit de manier, waarop hij dat „zij uitsprak, bleek, dat hij z'n moeder be doelde. Hier had do weeejongen iets op mij voer, helaas, mijne moeder herinner de ik mij niot. „Kom", zei ik, want nu waö ik vast be sloten, „houd je goed, wie weet wat zictf voordoet." „O ja, iets altijd; ik ben niet. bang. Hij streek z'n krullen naar achteren en zag met 'n glimlach uit 't veneter naa* den blauwen hemel, met een glimlach, welke 't noodlot scheen to tarten. „Kom dan in den tuin" want ik zag Jael weer.de.or do deur „je zult de kerkklok direct hooren spelen." Ik ging opstaan en zag rond naar mijn' krukken. John zag zo en gaf zo mij mei) een ernstigen, medolijdendeo blik. „Zulko - dingen heb je niet noodig." sprak ik. ter wijl ik probeerde te lachem „Ik hoop dat jo zo niet altijd noodtg hebben zult." (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 9