Adv entsgcdachfon. Kom, Kindeke, kom! Wij wadhten U al te gadcr; Kom, Kindeke, nader! Kom, o Kindeke, koml Wij hebben U zoo noodig, Z-oo noodig,. Goddelijk wicht, Het ie bij one zoo duielc-r Kom met Uw vroolijk licht 1 Omhult .one alle dagen Een wolk van zondesmart, Kom met Uw troostend hart De nevelen vervagen! Kom uit den lichten hemel Op onze triestigo aard, Waar allee vol verwachting Naar zijn Messias staart. Kom Goël, vol verblijden, - Die onze banden scheurt, De vrijheid, 6nood verbeurd, Hergeeft, die U belijden! Gij zult, begroet door englen, Het moeilijk pad betreên, Door distelen en doornen Naar echrikb'ren kruieberg heen. Maar loom to oh. treed toch nader, Want na den blood'gen nacht, Gedragen door Uw macht, Stijgt Ge op tot Uwen Vader. Dan is het leed geleden, Het offer is gebracht, Maar voor millioenen zielen Verliest de elang heur macht. Een lovend, hemelkasdei- Aanbidt U voor Uw troon Met jubel voor den Zoon, Met danklied vo-or den Vader. Kom, Kindeke, kom! Wij wachten U al te gadcr; Kom, Kindeke, nader! Kom, o mijn Heiland, kom! J. P. V. Dorps-zending, We lijn wij, Hollanders, toch. een stijf en c< '.rvatief volk, zegt Di\ Gunning in Pniël Ik 1 i een paar goede, kerksche men sehen «et verhaal gedaan, jwat ik u thans zal gaan vertellen, en hun eenig antwoord luidde: „die lui zijn gek, dominee." Mag ik het u eens vertellen, vriendelijke lezer In Duitschiand kent men tegenwoordig alles. Opstootjes, revoluties, bokswedstrij den, roofpartijen en alle mogelijke vorm van verwildering en achteruitgang. Maai de christenen daar te lande worden door al die ellenden slechts nader tot elkaar ge bracht. Het kcrkeljik getwist van ons dierbaar Vaderland is daar onbekend, en de geest van vero'Ordeeling, dib den mond onzer vromen haast altijd aan de praat brengt, heeft daar gewoonlijk vacantic. Men waardeert en helpt malkaar liever dan dat men afbreekt. Zoo kent men sedert Pasehep 1920 in den. omtrek van Berlijn de zoogenaamde Dorps- zending. Een nieuwe tak van werkzaam heid, waarop kennelijk de zegen des Hee- ren rust. - Daar komt plotseling een vroolijk troep je jongelieden een dorp binnen. Het zijn er ongeveer een twaalftal. „Wat zijn dat voor snuiters 1" vraagt een eenzame bakkerin aan haar buur vrouw. Vroolijk klinkt ons jubellied: Onze God vergeet u niet! Wij zijn kinderen der vreugd; En, in onzen Heer verheugd, Brengen wij aan groot cn klein Thans een beetje zonneschijn! Twaalf heldere kelen zingen dit versje langs de verbaasde dorpsstraat. „Zeker weer zoon troep ïandloopersl" Gods genade cn vriendelijkheid Heeft ook u geluk bereid! „Dat zijn toch wel bijzondere iandloo- pers! Die zingen gewoonlijk wel andere liedjes I" En alles komt nu aan deur of venster kij ken. 't Ie juist Zondag na kerktijd en alle mensehen zijn thuis. Daar zijn ze! Wat een aardig, gezellig troepje, mannen en vrouwen. Enkelen hebben citer of gui taar bij zich. Midden in de dorpsstraat maken zij halt en friscH en vroolijk klinkt liet: Gij, die zorgen kent en lijden, Zult u in den lïeer verblijden! Komt nu tot Zijn zalig licht! ,,'t Zijn zeker muzikanten, die ons wat willen voorzingen Ja, dat is waar! Zij zingen, nog een liod van dc vreugde die Jezus aan alle zon daars bereiden wil. Wat klinkt dat mooi in die stille straat, en welk een vrede ligt er op die jasige aangezichten! Kijk, daar komt één uit dien kring naar voren. 'Jt Is nog een jonge kerel, maar wat spreekt hij frisch en klaar. „Wij kojncn uit Berlijn, vrienden, waar ze eiken dag vechten en twisten en oproer maken. Ook wij kennen de zorgen van het leven. Ook wij moeten op fabriek of kan toor hard werken om een stukje brood. Maar wij hebben in ons leven iets leeren kennen, dat grooter en geweldiger is aan alle nood en zorg, iets dat'ons zoo onuit sprekelijk gelukkig maakt. Dat is de le vende Heiland, de levende Heere Jezus, die ook nu nog alle belasten en vermoeiden tot Zich reept en ze gelukkig maakt. Ik was ook eén vijand van dien Jezus. Wat heb ik over Hem gelachen en gespot, maar sedert Hij Zijn macht over mij getoond heeft, en mij al mijne zonden vergeven heeft, ken ik niets heerlijkers dan van Hem te mogen getuigen, cm ook anderen zoo ge lukkig te maken. Wij geven met vreugde onzen vrijen tijd en ons kleine beetje geld om deze blijde boodschap overal uit te dragen. o we zouden zqo graag nog wat voor u zingen en u op dien heerlijken dier baren Heiland wijzen!" En weer klinken de zilveren 'stemmen, blijde en liefelijk: Jezus is wachtend, o zondaar, op u, Roept u zoo vriendelijk: Kom tot Mij nu! Biedt u verlossing en troost in uw smart, Kom nu, verdwaalde en geef Hem uw [hart! "Vlied tot Hem nu, Hij waeht reeds op u. Ga zoo niet verder, maar kom tot Hem [nu! Jezus is wachtend, wachtend op u Stel het niet langer uit, kom, doe het nu! Sprakeloos blijven de dorpsbewoners staan. Dat hebben ze nu nog nooit beleefd! Jonge, vroolijke mensehen, die godsdien stige liederen zingen. Daar in die streken van Berlijn gaat bijna niemand naar de kerk. Nu ja, een stuk of wat oude vrouw tjes, en de dominee staat dan wat voor ze te praten, daar wordt-i ook voor betaald maar zulke jonge kerels en meiden! Dat is toch wat bijzonders. Kijk, ze gaan nu naar het marktplein rondom de kerk. Daar zouden ze nog eens zingen! Wie gaat er mee l Wel, allen gaan mee. Sommigen nog een beetje spotachtig, maar toch ook al heime lijk onder dc macht van den naam Jezus, dien deze vreemde snuiters met zooveel 'Vréugde en innerlijke blijdschap als hun hoogste geluk verkondigen. Op het dorpsplein is het halve dorp bij een. Ouden en jongen, mannen, vrouwen en kinderen. En weer zingen ze' een lied. Wat grijpt zoo'n gezang de zielen toch aan! Ja, maar hier zijn ook biddende men sehen, cn de lieve onzichtbare engelen zingen mee. Daar treedt weer een andere broeder, blijkbaar een gewone arbeider, wat naar voren en spreekt met stralende oogen van hetgeen de Heiland aan zijn hart heeft ge daan. En daarop een student, en daarna een gewezen officier. Allen, eenvoudigen of meer beschaafden, hebben bet ondervon den dat zij een Zaligmaker noodig hebben, en dat zij dien in Jezus hebben leeren ken nen. En nu kennen ze niets heerlijkers en schooners dan Hem na te volgen en Hem te dienen, of ze hen ook uitlachen of be spotten dat is hun onverschillig. Zij hebben Hem lief en dat moeten zij nu ook aan deze dorpsbewoners vertellen. Een plechtige stilte heerscht op het marktplein. Het gegiechel en gelach van daar straks is verstoord. Sigaren en pij pen zijn uitgegaan. Jezus heeft hier ge sproken. Dat voelen ze allen! En gretig worden de blaadjes aangenomen, die wor den uitgereikt, hier en daar wordt een handdruk gewisseld en een hartelijke ver maning uitgesproken om toch den Heiland te zoeken, zoolang het nog de tijd der ge nade is, en dan trekken ze weer verder. Ook elders moet de liefde van Jezus wor den bezongen en geprezen. -X- Pasehen ifi ld23. In 1923, schrijft het Vader 1., va1! Pasehen op 1 April, volle maan op den- zelfden datum, terwijl toch vastgesteld is, dat Paschcu zal vallen op den eersten Zondag volgend op de eerste volle maan op of na 21 Maart, zoodat in 19" iPaöchen op 8 April sou moeten vallen. Dit verschil ontstaat, omdat de bere kende data voor volle maan niet geheel overeenstemmen met de werkelijke. Voor 1923 b.v. wordt berekend, dat het V.M. is op 31 Maart. Dit niet overeen stemmen van de berekende cn werkelijke data voor Y-M. vindt o.a. hierin oorzaak, dat dc tijd van V.M. tot V.M. niet precies oen vol aantal dagen is, ongeveer 29 >6 evenmin als de lengte van het jaar van lento tot lente (plm. 365 k* dag), terwijl men toch' met heele dagen rekent en de fout van tijd tot tijd verbetert door het invoegen ofweglaten van dagen; bij het jaar b.v. door in-I&sschen van schrikkelja ren. Dat dit tot verschillen aanleiding kan geven moge blijken uit 'b volgend voor beeld. Stel men neemt, om met heele da gen te rekenen, den tijd van V.M. tot t M. afwisselend 29 en 30 dagen, gemidds/d dus nagenoeg het juiste bedrag van 29K dag. Laat het 1 Januari 'e middags 3 uur V.M. zijn, dan zal als voor 't bereke nen van do volgende V.M. oen tijdvak van 29 dagen aan de beurt is. V.M. vol gems do rekening wem- vallen cp 30 Januari. In werkelijkheid eerst 29 ka dag latei dus 31 Januari, 's morgens 3 uur. De be rekende datum verschilt dus 1 met den juist en. OP JEZUS' GEBOORTE. Het heil kwam van den hemel neer, Alleen door Gods génade. De werken komen nimmer meer Daar voor den mensch te stade, 't Geloof ziet Jezus Christus aan, Hij heeft voor ons genoeg gedaan, Verloste ons van den kwade. Ons zwakke vleesch kon 't streng gebod Der wet, naar eisch niet houden; En schuldig stonden wij voor God; Geen mensch bleef er behouden. Het vleesch was steeds den geest ie [sterk; Gebrekkig was bet beste werk, Dat wij verrichten zouden. Toch moest er aan de wet voldaan Of 't mensehdom was verloren; Gods Zoon nam ?t sterfTijk vleesch [dus aan; Nu werd ons heil geboren. Hij heeft de gansche wet vervuld; Hij heeft voldaan voor onze schuld, Gestild des Vaders tcoren. En, nu voldaan is aan 't gebod, Door Hem, die 't na kon komen, Nu openbaart, o heilrijk lot! 't Geloof zich aan do vromen. Wij sta.am'len: Heer, Uw heil is mijn, Uw dood zal mij het leven zijn; Ik heb niets meer te schromen. (Lied, uit de lCe eeuw.) Ons Babbelhoekje. 1 Boste Jongens en meisjes. 't Aantal briefjes dat ik deze weck kreeg was minder groot dan ik verwacht had. Verschillende van de neefjes en nichtjes ontbraken op 't appel, wat me erg speet. Want ik zie ze graag allemaal bij elkaar. Misschien kwam dat omdat do raadsels niet zoo gemakkelijk waren ditmaal. Dat behoeft echter geen bezwaar te zijn. A1g iemand de oplossing niet vindt, kan hij evengoed een briefje schrijven hoor! 't Is ook mogelijk, dat de Kerstvacantie zich al deed gelden. Als er vacantie. in 't verschiet is, worden de meeste jongens en meisjes een beetje onrustig. Ilc weet dat nog wel uit mijn schooljaren. 't Zal daarom wel het best zijn dat we een weekje vacantie geven. Ditmaal geef ik dus geen raadsels op. De volgende week hoop ik woer raadsels te geven en ik ver wacht dat jullie dan weer allemaal op 'i appèl zullen zijn. De vorige week schreef ik dat we een Duitsch meisje in ons clubje hadden gekre gen, die wc „Ons logeetje" noemden, wat ze ren heel mooie naam vond. Nu is „Ons logeetje" a.s. Zondag jarig en ik denk dat jullie haar wel graag een ansichtkaart zult sturen. Haar adres is Haven ka de 17 Leiden. Laven we 't haar hier maar een beetje gezellig trach ten te maken vinden jullie ook niet? Als jullie dit briefje krijgt jongelui, dan staan we al vlak voor bet Kerstfeest. Ik hoop dat 't- voor jullie allemaal prettige dagen zullen zijn en dat het voor jullie een echt feest zal zijn. Ik behoef niet te vertellen wat we op 'die dagen herdenken. Jullie weet dat alle maal. Er zal wel niemand in ons clubje zijn die niet weet dat we herdenken hoe de Hcere Jezus op aarde kwam en waartoe Wij denken daaraan, vaak veel te weinig. We vinden het prettig een paar vacantie- dagen te hebben en we lezen en hooren het Kerstevangelie maar daar blijft het vaak bij. Toen de engelen aan dc herders kwamen boodschappen dat de lang verwachte Mes sias geboren was, verwekte dat groote blijdschap bij die herders. En zoo gauw ze daartoe in de gelegenheid waren gingen ze naar Bethlehem om het Kindeke te aan bidden. Er waren er echter ook die 't wel boor den, en die misschien, niet als een Herodes dat Kindeke haatten, maar voor wie 't toch ook geen reden tot blijdschap was, dat dit Kindeke in de wereld was geko men. Zij geloofden niet het woord van de Engelen, dat nu de Zaligmaker gekomen was. Zoo gaat 'V ook bij ons wel. We vinden de geschiedenis wel heel mooi en we'luisteren wei graag naar dat sclioo- ne Engelenlied maar komen er niet toe den Heere Jezus als onzen Heiland en Zalig maker te erkennen en te aanbidden. Dan kunnen wo misschien wel prettige dagen hebben, maar dan weten we toch eigenlijk niets van de groote blijd schap waarvan de Engel vertelde. Ilc hoop jongelui, dat jullie waarlijk Kerstfeest moogt vieren en dat er bij jul lie allemaal echte blijdschap mag zijn, over den geboren Koning die ook in onzo harten wil hecrschen en die ook door kin deren gediend wil worden. De vorige maal heb ik over de drukkerij geschreven en verschillende jongens en meisjes schreven dat ze graag van de par tij willen zijn. Nu is 't echter tusschen Kerstmis en Nieuwjaar erg druk op de drukkerij en daarom doen we beter nog een paar weekjes te wachten. De meeste neefjes en nichtjes hebben 's Woensdagmiddags zeker geen school cn dus hebben we dan een goede gelegenheid om eens te gaan kijken. De oplossing van de vorige raadsels was: I. Laat licht en zonlicht toe in woon- en slaapvertrek! Ik heb zelf weinig tijd om raadsels te maken en ik heb er ook niet veel slag van. Daarom doet mijn vrouw 't altijd voor me en nu was ze de vorige weck op de hy giëne tentoonstelling geweest die hier in Leiden gehouden werd. In verband daar mee maakte ze het raadsel. Leuk vinden jullie niet? De onderdeden waren: toerist, Alpen, knapzak, edelweis, hut, Locarno, Hannover top, lucht. G. Koekoek. Onderdeden: Koekoek, oorring, kalkbak, oerwoud, eiernet. En nu eerst de correspondentie, die dit maal betrekkelijk kort kan zijn. „Loukie" Wassenaar. Dat zal een feest worden het volgend jaar. En wat een internationaal gezelschap. Probeer nogeens of je je zusje niet over kunt halen mee te doen. Over de drukkerij schrijf ik nog wel. „Duo" Voorschoten. Dat was ©en goede St. Nicolaas hoor! En nu met de Kerstvacantie weer uit. Jullie worden wel verwend dunkt me. Ik hoop dat jullie pret tige dagen hebt. „I r i s" en „S e li i 1 d k n a a p." »S a s- senheim. Zeker ook al vacantie. Ik heb van die zanguitvoering gelezen en hoorde ook vertellen dat 't mooi was ge weest. Gaan jullie nog op reis? „De twee broertjes" Bod e g r a- v e n. Neen, het was nog niet telaat hoor. Ik ben benieuwd wat jullie de volgende week allemaal zult schrijven, 't Zal wel een dikke brief worden denk ik. M. G. Koudekerk. Je moet aan je moeder zeggen, dat ze 't boekje kan hou den. M'n bedoeling was niet het terug te krijgen. Ik hoop dat ze er veel genoegen mee zal hebben. Natuurlijk kan je mee doen, wat mij betreft, zoolang je maar wilt. Wel bedankt hoor voor je goede wcnschen. „Vergeet mij nietje" Wasse naar. Ik vind het wel prettig, drie Zon dagen achter elkaar. In Alfen bon ik nooit geweest maar ik heb er wel verschillende kennissen. Veel genoegen hoor! Je versjo wordt goed bewaard. „Irene" Leiden. J<3 Iiebt gelijk, ze waren niet zoo erg gemakkelijk, maar jo hebt ze toch weten te vinden, dat is de hoofdzaak. Jc had vergeten je schuilnaam te vermelden. Zeker neg de ongewoonte. „Vaders Jongste" Leid en. Neen, 't ziet er nog niet erg winterig uit. Maar in de. Nieuwe Leidsche las ik dat er in En geland sneeuw is gevallen, wat naar men zegt. be teekent, dat wij ook gauw een por tie krijgen. „Hyacint li" O e g s.t g e e st. Zoo, zoo, je zit dus in Boskoop. Nu ik hoop dat ie daar veel genoegen zult hebben. Ik heb je briefje de vorige week zeker over 't hoofd gezien, wat natuurlijk niet prettig was voor je. „C1 i v i a" Leiden. Wel, wel, wat een kort briefje was dat. Zeker erg druk met de lessen, of was je al in vacantiostem- ming? „Sneeuwklokje" Leid en. Als we gaan dan mag je broertje mee hoor! Dat is geen bezwaar. Wederkeerig een prettig Kerstfeest hoer! „Ons logeetje" Leiden. Wel ge- felecitecrd hoor met je verjaardag, Ik hoop dat je een prettige dag zult hebben in jo tijdelijk tehuis. C. en S. W. 'Woubru,gge. Ja ik had de advertentie gelezen. Ik dacht wel dat 't familie zou zijn. Gelukkig dat hij naar den hemel is gegaan. Mocht ik in W. ko men, dan kom ik vast de beloofde thee halen. „T i i 1 Uilenspiegel" Leiden. Zoo, zoo, deed je in 1920 al mee aan de verkiezingen? Dat was tenminste niet te- laat. 't Is zeker een heel werk zoo'n voor dracht in tc studeeren. Ik wensch jullie veel succes. Zooals ik hierboven aï schreef, geef ik vandaag geen nieuwe raadsels. Jullie hebt 't in de Kerstvacantie toch te druk denk ik en bovendien zou 't ook wat laat v/orden allicht eer ik de briefjes kreeg. De volgende week hoop ik dan een kort briefje te geven en tevens nieuwe raadsels. Nu jongelui, ik wensch jullie allemaal een prettig en gezegend Kerstfeest. Vele groeten van Oom FELIX. Zoceven vond ik een gedicht indertijd door Ds. J. dc Liefde op het water ge maakt. Ik dacht: dat zal ik eens voor mijn neefjes en nichtjes overschrijven. Hoe vinden jullie het.: 't Vernielt de dammen, Het bluschb de vlammen, 't Verbreekt de sluizen, Het reinigt de huizen. Men kan er mee plassen, Men kan er mee wasschen De jurken en jassen, De doeken en dassen, De hemden en rokken, De kousen en sokken. En in de v f WordVr irorst, Als een t::- Als kristal zoo gla^ 4 Daar kan men op rijden, Daar kan men op glijden, Daar kan men op zwieren, Daar kan men op slieren Met sleden, op schaatsen, Naar allerlei plaatsen; Als een vogel zoo snel, Als een kogel zoo fel: Vooruit cn gezwind, Als de wind, als de wind, Gezwind en vooruit V Met snorrend geluid. En als het kookt, En wasemt en rookt, Dan stoomt het met macht Met razende kracht, Langs ijzeren ad ren, En wentelt de ra cl'ren; De hamers bonzen, De wielen gonzen; De sidd'rende spillen, Zij snorren en trillen, Zij raatTen en drillen; Zij klapp'ren en wapp're* Al op en al neder, Al heen en al weder, Bij dag cn bij nacht, Door '*s waters kracht. Maar krachtiger nog en verkwikkender [tevens Is 't licmclBcho water des eeuwigen lc- [vens, Dat stroomt van de lippen van Jezus [den Heer, Wie daardoor gelaafd wordt, dien dorst [nimmermeer. i Riena's Kerstfeest. De Kerstvacantie was begonnen. Juichend en .springend en stoeiend ver lieten do kinderen de school, mot het heer lijke vooruitzicht dat ze tien lange dagen v r ij zouden zijn en naar hartelust zou den kunnen spelen. En overmorgen, dan was het Kerst feest. Druk snaterend ging een groepje meis jes de buitenwijken in. „Ik ga voor voor zee dagen op reis, heerlijk!". I „En ik ga 'heol do vacantie naar Grootmoeder". „Nou, en ik heb feest van Zondag school" viel een derde in. „En dan vertelt do juffrouw on krijgen we lekkere en een mooi boek bovendien". „En wat ga jij doen, Rientje?" Maar Rientje antwoordde niet. Zoo was ze nu eenmaal, meenden haar vriendinnetjes. Ze mochten haar wel, maar ze was nooit eens recht vroolijk, altijd zoo „vreeeelijk" stik En ze vonden ook vervelend dat zc nooit eens bij Rion aan huis mochten komen. Een meisje uit een andere klas had ver teld dat Riens moeder een ziekelijke vrouw was en dat niemand haar vader, die nooit thuis was, kende, maar omdat zc er zelf nooit over sprak durfden ze 't haar niet goed vragen. Het clubje werd langzamerhand kleiner. Nu verdween er hier een in een zijstraat en dan viel er daar ©en af. Eindelijk bleef Riona nog alleen over. Langzaam ging ze naar huis. Ze wist het wel, voor haar zou 'b geen feest zijn- Moeder was stil, had veel hoofdpijn- Bijna nooit was ze eens vroolijk als andere mensehen en vaak was ze zoo ver drietig, dat Riena, die haar niet kon troosten, zich maar etiketjes in een hoek je terug trok. Naar een Zondagschool ging ze niet en thuis zou 't ook geen feest zijn, want dat kostte geld en dal", had moeder niet. Slechte ©en enkele maal, en dan, nog alleen 's avonds, ging ze naar de kerk. Riena had nog gevraagd of ze ©en klein Kerstboompje mocht koop en, maar toen "had moeder gezucht en ze had niet den moed gehad verder te vragen. Al langzamer kwam ze vooruit. Ze wou, dat do vacantie maar weer voorbij was, Andere meisjes waren vroo lijk, gingen op reis, hadden feest en bij 'haar thuis alles even somber en van uitgaan geon sprake. Zelfs geen kerstboompje mocht ©r 'branden, Ze herinnerde zich, dat 't anders was geweest. Toen z© kleiner was en pas naar school ging was *t bijna altijd feest thuis. Moeder was vroolijk en vader dolde met z'n dochtertje, en soms gingen ze samen een dagje uit. Maar toen was het ineens donker ge worden. Vader wae bijna altijd uit en als hij een enkel© maal thuis was, dan was hij ge- jjaagd en prikkelbaar en dan vielen ©r harde woorden vaak. En toen op een dag kwamen er vreem de mannen in huis om alles op te schrij ven en moeder had gehuild en vader maar daaraan wilde ze niet denken. Moeder was verhuisd naar de vreemde stad, waar zo niemand kendo. Ze moest naaien cn strijken altijd, zonder ophou den. Een enkele maal kwam er van vader een brief. Maar moeder vertelde niet van hem. Alleen als Rien haar avondgebedje opzei dan bad ze met. moedor dat God vader wou bewaren en hem helpen door de donkerheid heen. Nog langzamer ging Riena vooruit. Vroolijk Kerstfeest hadden de meisjes elkaar toegeroepen, maar bij haar was er geen feest. De juffrouw had op school verteld van de groote blijdschap die er was bij de •herders, toen zij den engelenzang hoorden en van do blijdschap die er ook nu nog kan zijn in de harten van de kinderen dio den Heore Jezus liefhebben en zij had ook wol wat van die blijdschap gevoeld, want zij wilde ook gaani© zijn een schaapje van den goeden -Herder. Maar die indrukken waren weer ver flauwd en nu dacht zij wcor alleen aan do donkere kanten van het leven. Hé oen brief op de trap. Dat gebeurde niet eiken dag. „Dag moeder! We hebben vacantie ge kregen en hier ie een brief die op de trap lag." Moeder scheurde de enveloppe open. Be gon te lezen. Maar wat was dat? Zij begon te 'huilen en ze beefde zoo steak, dat ze zich aan de tafel vast moest houden om niet te val len. Angstig keek Riena naar Moeder. Maar dan opeens begon moeder door haar tranen heen te lachen. 0. Rien, vader komt thuis, hij komt thuis en we gaan weer weg, hier vandaan en o, als God het wil, dan worden we weer geluk kig. Vader was, toen mee door ©igen schuld, alles tegenliep, weggegaan. Hij had God losgelaten. Hij lmd gescholden op de slechte wereld en op de slechte mensehen maar hij had niet gezien naar zichzelf. Weg wilde hij, om zich ©en nieuw be staan te verwerven. Hij had hot. niet gemakkelijk gehad. Hot liep hem niet. mee. Eindelijk wa6 hij als dc verloren zoon tot zichzelf gekomen. En hij had eerder willen echrijven, maar hij kon er niet. too komen, zoolang hij ongeveer als een zwer ver leefde. Maar nu had hij op fabriek een be scheiden'plaats gekregen die hem in etaat stelde vrouw en kind te onderhouden. Moeder vertéld© dat niet alles aan Ulo- na. En zij vertelde ook niet wat hij nog meer schreef en wat haar deed schreven Maar wat ze wel vertelde: Vader zou thuiskomen! Het geluk zou terugkecren. „0 Riena, laten we God danken." En toen was het- feest er al. Het klein© „kamerke" werd zorgvuldig „gedaan" en een bescheiden feestmaaltijd werd klaargemaakt. En 's avonds toen Riena al naar bed wae, ging moeder no" even in stilte de deur uit tm een kerstboompje te koop en. En toen den volgenden dag vader te rugkeerde en 's avonds do kleine kaars jes brandden, toen was er f©eet ia hun hart, zooaU ze het nooit gekend hadden, van vreugd© en geluk. Riena ging niet uil. En ze kreeg ook geen prachtige kerst geschenken als anderen. Maar geen van haar vriendinn'tie© haa oen feest dat vergeleken kon warden bij Riena's Kerstfeest. *i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 7