Dagblad voor Leiden en Omstreken NIROSTA roestvrije Messen ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN 1 WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL '2.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 3de JAARGANG. - DONDERDAG 19 OCTOBER Bureau: Hooiqracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 1922 - No. 772 Postrekening 58936 ADVERT EN TIE-PftiJ.;. DES ZATERDAGS f 0.30 PER GEWONE REGEL [0.221 KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens INGEZONDEN RECLAMES TV [Rp 30 voorden 50 cent; Zaterdags 75 cent bij Tnoroitbetalinff. V Adel verplicht. Wat dezer dagen omtrent het Ohr. Volkeblad de Amsterdammer gepubliceerd werd, kan niet anders dam een droeven indruk maken. Dit blad voer onder Christelijke vlag en' daarbij was niet de leer, maar het le ven de hoofdzaak. Vandaar dat met name op de partijen die langs vaste beginselen vooruit wen schen te gaan, vaak een lang ruiet mal- eche eritiek werd uitgeoefend. De Amsterdammer bleef het liefst in de ruimte en dat was zeker een der oorzaken waardoor het zulk een uitgebraden le zerskring wist te verwerven, temeer, om dat bet vaak niet zonder eenzijdigheid voor de belangen der sociaal zwakken het pleit voerde. Thans echter blijkt dat hét beheer van dien aard is geweest, dat een tekort van meer dan een half millioen is ontstaan. Een tekort dat in hoofdzaak drukt op de kleine luyden die in goed vertrouwen hunne spaarpenningen in deze onderne mingen hadden belegd, of althans meen den dat zij het belegd hadden, terwijl ze in werkelijkheid niets anders bezaten dan een kladje papier zonder waarde of een niet behoorlijk geteekende obligatie. Een treurige gewaarwordinig voor de gedupeerden, die nu in moeite en zorg neerzitten, en God hun nood klagen. Een ander gevolg van deze treurige de bacle is dat de Christennaam wordt ge smaad en tot een aanfluiting gemaakt. De wereld lacht of sdhudt het hoofd. En niet zonder reden. Neen, wij willen geen steenen werpen naar het hoofd van de schuldigen, do di rectie, -de commissarissen of wie dan ook. Maar wel mag wat in Amsterdam ge beurde dienen om in herinnering te bren gen dat adel verplicht. Wie zich noemt naar den Christus, wie zich schaart onder de Christelijke vlag, neemt daardoor een groote verantwoor de! rikheid op zich. Wie den naam van Christus noemt, zegt ons Gods Woord, sta af van onge rechtigheid. Een zware eisch. Een eisdh die. niet benvolle kan' worden vervuld, maar die ons dan ook telkens weer heeft uit te drijven tot schuldbelijde nis en gebed. Adel verplicht. Worde dat vooral ook in onze'dagen Er begint op maatschappelijk gebied een strijd te woeden, waarvan het einde nog niet is te overzien. Patroons en arbeiders met hunne ver schillende belangen vaak konen tegen el- kaai in het geweer. We hooren spreken van stakingen, uit sluitingen, sabotage. Hard tegen hard gaat het soms. Et. meermalen worden wapenen ge bruikt die den toets van cea scherpe cri- t'elc niet kunnen doorstaan. Een zware taak rust hierin op en ze Christelijk© patroons ©n onze Christelijke werklieden. Worde dat beseft. f'lijve levendig het besef, da-S adel ver plicht Zij er aan beide zijden een ernstig vra-- gen. niet, naar wat men zelf wens chd ijk a<*hri maar naar wat God van ons eis ebt en worde zoowel bij patroons als a-bciders gevonden de bereilheid om eigen zin er wil te verzaken als het moet. V De Bollenhandel. gevaar voor onze Bloembollenstreek is nog altijd niet afge wend. Gelijk wij gisteren onder „Land en Tuinbouw" reeds meedeelden zal op 30 October a.s. te Washington weer een con ferentie worden gehouden. Het schijnt in de bedoeling te liggen thans tot een definitieve beslissing te ko men. Van Ihet verloop van deze conferentie zal dus zeer veel afhangen. De commissie voor den export hier te lande heeft dit ingezien en besloot de be langen van de Hollandsche bollenhandela- ren door de heeron Krelage van Haarlem en Wamaar van Sassenheim te doen be hartigen. Deze heeren hebben een ver van ge makkelijke taak. De export naar' Amerika is voor onze bloembol 1 enk weekers een levensbelang, maar bekend is dat in Amerika een ster ke 6t.ro om;ng bestaat om do Hollandsche bollen te weren. Moge den arbeid van deze delegatie met succes worden bekroond. Zij het hun gegeven mee te werken om het dreigende gevaar af te wonden. De beste wenschen van kweekers en handelaren en allen die bij dezen tak van maatschappelijke welvaart belang hebben, verzeilen do hoeren Krelage en Warnaar op hunne reis. STADSNIEUWS. S tads-E vangelisatie. De Samenkomst, uitgeschreven door de commissie voor S tads-E vangelisatie, waar in als spreker optrad de 'hoer v. Elk, straatprediker te '6-Gravenhage, mocht zich niet in al te groote belangstelling verheugen. De vele afwezigen hebben ongelijk ge had. 't Was een kostelijke avond. Nadat eerst door de gemeente gezon gen was Ps. 22:6 en Ds. Kouwonhoven in gebed was voorgegaan, sprak laatst genoemde een kort woord van inleiding. Spr. dankte de aanwezigen voor hun op komst en legde er den nadruk op dat hier zal spreken een man van de practijk. Vorder beval hij het werk der Evangeli satie ia de liefde der gemeente aan opdat ook door dezen arbeid nog Gods grooten Naam mocht worden verheerlijkt. Na een opwekking aan de gemeente om van de toenemende belangstelling te doen blijken bij de te houden collecte, gaf hij het ivoord aan den heer v. Elk. Deze had tot onderwerp „B a 6 a n en Jeruzalem" en koos als tekst Lucas 8:2639, de geschiedenis van de gene zing van den door legio duivels bezetene. Gezongen word na voorlezing Ps. 68:8. Spr. schetste achtereenvolgens Jerusa lem, de stad David's, de stad die doop haar naam alleen duizend© Joden deed op springen van vreugde en verlangen- en Basan met zijn bultige bergen, eiken- bosschen en donkerte van granietsteenen, met zijn ommuurde steden en zijn bonte afwieselig van als door een reuzenhand in toorn neergesmakte stukken lava. Ba-san en Jeruzalem De Wereld en Christus. Basan waarvan Jesaja proift.oerde „Wat afvalt van God moet vallen". Ba- san, het door alle profetieën heen ver vloekte gebergte. Basan, de donkere we reld met zijn ellende van spelonken en donkerheid van holen der zonden en daar tegenover Jerusalem, de ©tad Gods, dat den vermoedden pelgrim deed uitroepen: „Jerusalem dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in". Jerusalem, het nieuwe Jerusalem, de Stad Gods. En nu in dat Basan, de moede Jezus en zijn volgelingen, de moede Jezus, die de legio duivelen gebiedt in de zwijnen te varen. Zie naar de inwoners van Basan, ze emeekem Jezus om te vertrekken. Zoo ook de wereld. Ze is bang voor haar stof felijk goed. Ze denkt niet aan de eeuwige dingen. Jezus,gaat heen. Zoo ook wij. Ook wij moeten met ons evangelisatie-werk midden in Basan, midden in de wereld ©taan en kloppen aan de deur van 's menschen hart. Maar hoort men niet, N.V.Leidsche Ijzerhandel smeekt, men na herhaalde aanmaning tot bekeering ons om door te gaan, dan moe ten we ook gaan. Vergeten we echter niet dat we voor één of twee zielen naar Basan moeten gaan, naar Basan en dan eerst over de stormen der levenszee. Do moede Jezus ging ons voor. Wij in de kerken moeten zijn een stad op een Berg-—-het Jerusa lem en al meent Basans hemelhoog© berg mat al zijn heuvelen ons te overtref fen, God zelf heeft dezen berg begeerd tot woning. Maar wat doen wij, wat doen wij voor de velen ook in Den Haag en Lei den, die daar voorl6chrijden met neerge bogen schouders door der wereld ellende en neergebogen zielen door de zonde. Wat doen wij? Zijn we het zout der aarde. Schaamrood bedekke ons aangezicht en nederknielend in de eenzaamheid in de binenkamer zuchten we bij de bekentenis van onze laauwheid met Ps. 79:4: „Ge denk niet meer aan 't kwaad dat wij mis dreven". Basan het land van de steden, de steden altijd de oentra van beschaving maar niet minder van zonden. We moeten Bosan bestrijden. Dan de kruisvaan geheven in de eteden, vooral op de markt en in de huizen der zonde, overal waar Basan haar muren, „tot in den hemel" verheft. Door de Evangelisa tie mcit Gods hulp aan de reuzen van Basan gepredikt. „Een gebroken hart zult Gij, o God, niet verachten". Het ijzer breekt hout en het vuur smelt ijzer, maar de liefde is sterker. Predik dan het Liefde-evangelie aan de verachters van het kruis. Roept hen toe, aam allen: „Jezus neemt de zondaars aan", roept het toe aam de velen ook hier in Lei den en niet alleen aan de lagere standen maar ook aan diegenen die zich hoog wanen als de bergen van Basan. Bedenkt echter één ding: Twéé gebeden verhoorde Jezus, de derde niet. Hij liet de legio duivelen en de zwijnen varen en ver trok op verzoek van do inwoners van Ba san; hij stónd echter den van den duivel verlosten man niet toe hem te volgen. Deze bleef alleen achter om te getuigen. Zoo zal hot ook met u zijn. Ga alleen soms in Basan te midden van spot en hoon getuigen. Ga maar Basan in Zijn kracht! Aldus sprak de heer v. Elk eenvoudig, mooi eu de gemeente, antwoordde door te zingen Ps. 40:4. Ds. Kouwemhoven dankte dan spreker namens 'de Commissie voor Stadsevangeli satie en wekte de gemeente op om mede arbeiders te worden in het. Koninkrijk Góds. De heer v. Elk sprak het dankge bed uit. Aan den uitgang was nog gele genheid zich in te laten schrijven als con tribuant, waarvan door velen gebruik werd gemaakt. Christel. Gore!. Jongelingsvepeeniging. Voor genoemde vereeniging trad gister avond in do Chr. Geref. Kerk alhier op: Ds. H. v. d. Meiden van Dordrecht. De Voorzitter der vereeniging, de heer L a m a n, opende de vergadering met het laten zingon van Psalm 25:6 en gebod, waarna gelezen werd 1 Samuel 2:11 -26. Vervolgcms verkreeg Ds. v. d. Mei den het woord, om te spreken over ,,Zieleloyem in de jongelingsjaren1', naar aanleiding van 1 Sam. 2:17 én 18. In de vier tijdperken waarin men het leven der menschc-n kan vordeelen, aldus Spr., vertoont ieder tijdperk zijn eigen kenmerken. Wat het tweede, dat is het Lente-tijdperk kenmerkt, is wel het. onze kere, het vluchtige. In de moeste opzichten is het het schoonste, maar da nook het gevaarlijk ste. En wat voor iederen leeftijd geldt, is wel het meest op den Jongeling van toe passing, n.l. dat zijn oogenschijnlijk zon nig leven, zoo allerellendigst arm is zon der religie, zonder God. Daarom, al i6 de omgeving en de op voeding voor den jongeling van groot be lang, en al kan hij door die middelen een fatsoenlijk momsch worden, zoo is toch het werk van den H. Geest onmisbaar, om dat leven te doen beantwoorden aan het heerlijk wat er in dat lente-tijdperk ligt opgesloten. Voor den Christen jongeling moet vast staan dat God recht op ons heeft, en dat zonder voldoening aan dat recht geen echte vreugde bestaanbaar is. Onze jongelingen hebben veel voor, want wij hebben de bijzondere openbaring in Gods Woord. Toch is dit op zichzelf niet, genoeg. Izaak was ook opgevoed in de vreeze des Heeren maar toen hij zelf den Heore vond, bouwde hij Hem een al taar. Ook Paulus had naar zijn beste we ten den God zijner Vaderen gediend, maar het bleek noodig, dat, hij tot dieper inzicht kwam omtrent den Messias, en dat ziin Farizeesche gestalte daarbij in het niet verzonk. De jongeling ontmoet steeds nieuwe dingen in het, leven waarvan het bestaan hem onbekend was. Wat hij in zijn le ven ontmoet, schijnt zoo dikwijls in strijd met wat vader en moeder leerden, on dan wordt de worsteling geboren. Daarbij komt nog dat vele ouders niet leven naar hun belijdenis, zoodat de jongeling door hun onderricht niet wordt bevredigd. De jongeling staat naar een Grieksch beeld, op den tweesprong van het leven. In Jo zef, Mozee en Ruth zien wij voorbeelden van zelfverloochening om liever met het volk Gods kwalijk behandeld te wordon, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. Soms worden bij den twijfelen den jongeling nog diepe indrukken der waarheid gevonden, en dan wordt de strijd nog zwaarder. Maar we moeten ook de biddende Hanna niet vergeten. De opvoeding door de ouders gegeven is van groote beteekenis. Het was bij Hanna geen eigenliefde die vroeg om een zoon, maar zij wilde een re formator voor Ihet diep gezonken. Israël. Er moet bij onze ouders een heilig dwin gen zdjn om den jongeling op het goede pad te houden, ia tegenstelling met Elie, die zijn zonen niet zuur aanzag, terwijl zij de gruwelijkste zonden begingen. Noen, als Hanna mooten de ouders worstelen, bidden en waken. De jeugd van vele groote mannen getuigt ervan, hoe de opvoeding in strengen vorm, weldadig heeft gewerkt op hun persoonlijkheid. Godls Woord en onze heerlijke geschie denis moeten doordringen in don weg der middelen, ook door de Jongelingsvereeni- ging. Nadat nog gezongen was Psalmll9:5 en 17, vervolgde Spr. zijn rede. In heit bij zonder weid de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van de wedergeboorte. Er is, volgens Spr., voor den jongeling veel schoons op do vereeniging, maar laat hij er voor waken dat hij Christus uit het ook zou verliezen. Alleen in den weg van het echte bevindelijke leven is vrede en zaliglheid te vindon. Laat het den jongeling niet afschrikken, dat de man het juk in zijne jeugd draagt. Laat de wereld lokken en verleiden, zelfs al zouden de vlammen der beproeving naar don jongeling opstijgen, het zou al- Aan het Zoeklicht. Leiden 19 October 1922. Er wordt ook hier in Leiden weieens- gepraat over samenwerking van alle belijders ton opzichte van de sociale vraagstukken, maar in de practijk z:et men er vaak zoo weinig van. Nog maar al te vaak ziet men elkaar met een scheef oog aan. In Den Haag heeft men 't althans iets verder gebracht. Daar werd onlangs een opwekkings- on wijdingsavond gehouden, waarbij niet alleen de Christelijke Besturenbond en de afd. van „Patrimonium" en van den Werkmansbond", maar ook de Christe lijke Middensfndsvereen:ging samenwerk ten. Een mooie gedachte lag daaraan ten grondslag. Deze n.l. dat allen in den grond der zaak eenzelfde bedoelen hebben. Zou, zoo heb ik mezelf afgevraagd, een dergelijke samenwerking ook hier in Lei den niet mogelijk zijn? OBSERVATOR. leen dienen om de touwen waarmoe hij nog aan do wereld wa.s gekluisterd, te ver branden. Aan het slot werd gezongen het v jfde vers uit den Avondzang, waarna Ds. v. d. Meiden met dankgebed eindigde. Korfbal. Hieronder laton vrij volgen de cdnd-com- petitiestand van da le Klasse (noordelijk ko afd.) der C. K. B. Zooals we reeds hebben gomeld speelt „Porndx" a.s. Zaterdag te 3 uur^ op het terrein Havendijk te Schiedam tegen het Dordtsche Blauw-Wit.. We durven geer» voorspelling te doen over den uitslag, maar willen de Leidenaars. die meeren- doels klein van stuk zijn. toeroepen: „Laat u niet door de lengte der tegenpar tij intimi deer en. Als do dames alle krach ten inspannen en er goed eenhandie ge plaatst wordt, dan zullen de Dordtsche reuzen nog een hïtrde r.oot hebben te kra ken. „Glit Heil" Pernix! Eindstand Competitie Chr. Kortbullyvd. Noordelijke lo Klasse. doelp gesp. gew. gel. verl. v.t. ont, Pernix 6 4 2 33—11 3 3,— S. D. O. 6 4 2 11—6 8 1.82 V. E. O. 6 3 3 12—13 6 0,^2 TONEGO 6 1 5 3—29 5 0,10 Een oplichter. GisbeirmidcLa.g zijn in den trein tussonen Leiden en Rotterdam twee, alhier woon achtig© vissehers, opgelicht voor hc- dirag van 250 en ©enige pap van waarde. Een als heer geld eed pers - i c?.f bun to kennen, dat, als zij hem een lra.g in geld tex baud stelden, zij zouden wn*. en aangenomen bij een groote stoom' aart maatschappij. Blijkens inmiddels bij de palati© ingekomen berichten, blijkt vleze oplichter overal in het land dergelijke praotijken uitgehaald te hebben, telkens onder valscben naam. Do politie kent thans eeht-er zijn waren naam en het is to hopen, dat hij spoedig gesreste-H BIN NE N LA NL Onbarmhartige zuinigheid. De Haagsch© redacteur van de (A. R.) „Rotordammer" schrijft: De Verzekeringsraad heeft oen beziTair ging voorgeschreven, die o.i. niet door don beugel kan. Hij heeft n.l. bepaald, dat zij, die voor rekening van de Raden v anArbeid naar een sanatorium vorvoerd worden van de derde klasse dor spoorwe gen gebruik moeten maken. FEUILLET©N. Vervolgd en bevrijd. Historisch verhaal uit den Napoleontischen tijd, 26) „Wat was dat een heerlijke tijd niet waar! de tijd van de ridders en schildkna1- >en, die ter liefde van hun jonkvrouwen vurige draken in onbekende landen gingen 7©i6laan, en van edellieden die liever zich zelf doodstaken dan een meisje verdriet aan te doen vergelijk daar onzen tijd eens bij. In plaats van wijn drinken zij bier, en de rest uit hun glas gooien zij over de kleedjes der dames. Bah!" „Het onderscheid is zeker groot," zeide Constance lachend, „maar gij moet een toeval niet voor regel stellen. Of zoudt ge denken dat de ridders van voor vier of vijfhonderd jaar ook niet eens een bok schoten?" Het binnentreden in de woonkamer .sneed dezen draad van 't gesprek af. De tafel was reeds gedekt: de spijzen ston den warm en wel er op; de heer des hui les zat met een servet voos- aan 't hooger einde, hij zette een gezicht als een reeh or, die een belangrijke strafzaak niet be ginnen kan omdat, de getuigen uitblijven. In een zeer gemakkelijken leuningstoel op rollen lag een vrouw van tuschen de veer tig en vijftig jaren, volmaakt het tegen beeld van tante Lize die naast haar plaats had genomen. Zij was mager en bleek, maar nog schoon; men kon duide lijk de familietrek tusschen haar en Ma rie bespeuren. Zij sprak weinig, en gaf dan gewoonlijk een terugslag op hetgeen haar levendige echtvriend zeide; zij at nog minder dan ze sprak. Marie was voorui tgedrongen en zeide haastig: „Dag papa, dag mama, dag tante, ik..." „Marie!" zeide haar vader met daveren de etem, „is dat al de ouderliefde die je bezit? Je laat ons den geeuwhonger krij gen en zegt maar koelbloedig: dag sa men!" „Uw vader had van morgen een go- dudhten honger, meisje', zeide haar moe der, „en nu ie 't bij half één. Maar heb je een' gast meegebracht?" „Ja mama, en dat wilde ik ook zeg gen, maar papa liet mij niet aan 't woord komen en nu stelde Marie in allen vorm Constance aan haar huisgenooten voor. „Wees welkom, jonge dochter," zeide do oude heer, „en dubbel welkom nu uw -komst ons vergunt aan te vallen. Marie, zorg eene gauw voor borden, 5,Vergeef 't me..." stamelde Constan ce. door de ^gastvrijheid verrast, „ik zou thuis „Tut, tut!" riep papa, „geen praatjes, of denkt ge dat er niet genoeg is en wij u zullen opeten, omdat ik nog al trek heb? Malligheid, we rekenen altijd op een gast. Kom hier naaet me zitten, dan heb ie 't vast goed; want het bedienen ben ik gewend nietwaar vrouw? on aan haar kan ik toch geen eer behalen!" De afwezigheid van alle deftige vormen bracht Constance 6poedig geheel op haar gemak, on met dein vroolijken gastheer was zij in zeer korten tijd op goeden voet. Met ©enige verwondering merkte zij op dat Jan niet aan tafel was, doch het duurde eonigon tijd eer zij gelegenheid vond om zachtjes van Marie, welke naast haar zat, de roden hiervan te vragen. „Hij wil niet", antwoordde deze, even zeer fluisterend; „ik kan hem er maar niet -toe krijgen. Hij is nog niet sterk ge noeg, zegt hij, maar dat is niet waar hij jokt het, dat zeg ik." Het overtollige gewicht op de laatste j woorden trok haar's vaders opmerkzaam heid. „Wat zit-je wor voor samenzwering te smeden, Juffertje? Ik wed, dat je onze gast tegen mij opstookt, dat ze niets moer van mij aannemen zal," zeide hij en pikte nadrukkelijk in oen hoentje. „Zie-je, dat vleugeltje is voor, u be stemd, anders kun-je onmogelijk den lan gen weg naar Haarlem afleggen." Marie lachte. „Papa kan het hoentje al leen niet meer baas, geloof ik," zeide zij, „en nu wordt de arme Constance er het slachtoffer van." „Ik dank u evenwel voor uw vriende lijkheid, maar ik zal niets meer gebruiken, mijnheer," zeide het slachtoffer, en hield vol met alle aanbiedingen af te 6laan. „Marie, ik zal met je afrekenen, dat verzeker ik je, dreigde haar vader. „Ik heb te veel je opvoeding verwaarloosd, maar do volgende week te beginnen je gaat achter slot, zoodra ik weer zulke rebellie tegen het wettig gezag merk." „O, de volgende week eerst", zeide Ma rie zorgeloos, „tegen dien tijd is u 't al lang vergeten, en als dit niet het geval is, dan heb ik nog tijd genoeg om u met het een of ander om te koopen." „Zoo, schelmachtig wicht, denkje dat? 't Is goed, dat je 't vooruit zegt, want nu zal ik oen knoop in mijn zakdoek leggen tegen vergeetachtigheid, en ik zal mijn gemoed ompantseren tegen omkooperii." „Dus papa is er bang voor?" hervatte Mario. „Nu dan heb ik gewonnen spel; een vijand dio-vreest is een overwonnen vijand." Do maaltijd was geëindigd, en nu stond Marie op en wenkto Constance moo to gaan. „Ik heb hem niet gezegd dat hij be zoek kroeg," fluisterde zij in do gang, „wat zal hij opkijken!" Meteen duwde zij de deur open en zeide: „Jan, daar ie iemand om u to spreken." Een lange magere gestalte, in een bloemrijke kamerjapon gewikkeld cn met een slaapmuts op 't hoofd, welke bij 't raam zat te lezen, kcerdo zich bij die woor den om. „Iemand om mij te te... Juffer Constance!" riep hij toep hij de bezoekster in 't oog kreeg. Deze trad haastig naar hom toe, en haar begroeting liet aan har telijkheid niets te wenschen over. „Jan, heb ik u dan eindelijk gevonden!" zeide zij, en de tranen rolden haar van aandoe ning over de wangen. „En ikin zoo'n mooi pakje!" grom de Jan, cn een gloeiende bles kleurde zijn anders zoo bleek gelaat. „Juffrouw Ma rie, ik vind het lang niet aardig van u, mij niot vooruit te waarschuwen; ik had mij dan ten minste wat kunnen opknap^ pen. 't Is ora ine dood te schamen! toornig gret-p hij zijn huiselijk hoofddek sel eu "wierp het achter zijn stoel. „Heir daar, wat is dat!" riep Marie, naar hem toegaande, „wil ie eens heel gauw de muta weer opzetten?" ..Neen, dat doe ik niet.; ik wil goeni mal figuur maken," hervat to Jan, korze lig. i (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 1