liweLeiisÉCemt Tweede Blad. Zaterdag 14 October 1922 Een rijke belofte. Ik zal tot hem inkomen en ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij Openib. 3:20. Aan h\v zieledeur staat Jezus ea klopt. Hij noodt u, dat gij Zijn stem zult hoo ren, en de poorten van uw hart en leven wijd, wijd opendoet, en... als ge aan die noodiging gehoor .geeft, en uw ziel ont sluit. behoeft geen oogenblik te vree zen, dat ze ledig blijft, want uw Heiland komt; in, en het wordt feest m het heilige uws harten. Hebt gij u in dat „inkome n" vau Jezus reeds verdiept? Het is zoo wonder-rij-k, en als gij, door Hem begenadigde ziel, u een oogenblik in de weelde van dat heil verliest, wordt gij overweldigd. Want wie zij-t gij, tot wie Christus komt? Neen, in uzelf niet ge schikt en niet waardig om Hem te ontvan gen, doeh o zoo boos en o zoo schuldig, ea uw innerlijkheid is arm en kil en donker, en zou de Zone Gods daarin intrek nemen, en zou Hij bij u willen wonen? Het is schier niet te gelooven. Het moet u ook een wonder zijn. En wanneer ge Zijn stem hoort, en de deuren voor Hem opent, en Hij binnen treedt, zult ge ook Hem ootmoedig te voet vallen, en uitroepen: Heere, ik ben niet waardigfcdat Gij onder mijn dak zoudt inkomen 1 Maar tot u komt Hij juist. In uw ziel maakt Hij woning. Hij wil wonen bij dien, die van een ver brijzelden en nederigen geest is, en welk een genade 1 Hij, Die voor ons vleesch werd, Bij, Die in een kribbe wilde gelegd worden, Hij, D'q in Nazareth opgroeide, en in. dht vergeten stadje den meesten tijd Zijns levens op aarde doorbracht, wil in uw hart binnentreden met al Zijn liefde en trouw, en... dan ig de geringste voor Hem niet te gering. Doch, met dit alles hebt gij de heerlijk heid van Jezus inkomen" niet ten volle aanschouwd. Hst zegt u ook, dat wanneer gij u aan Hem overgeeft, Hij niet huiten u en verre van u blijft staan. Christus werkt niet buiten uw ziel om. Hij ver siert uk niet met bloemen, maar Hij gaat binnen, en neemt uw innerlijk zijn in be zit, en doordringt uw gansche persoon lijkheid;, en vervult uw innerlijk wezen m'et Zijn tegenwoordigheid. Zoo moet het bij u zijn. Een Jezus buiten u alleen baat u niet. Een Heiland, Die slechts van verre is, redt niet uw leven, maar ge hebt noodig een Christus van nabij en in u, Die van uit het centrum van uw leven in dat gan sche leven Zijn kracht openbaart. En die Jezus wil in u komen, en, kind van God, uw Borg is reeds in u gekomen, en Hij lcomt keer op keer, als gij de deur maar opendoet. En dan is de gemeenschap tus- schen Hem en u zoo nauw en zoo innig, dat gij met den apostel moogt uitroepen: ..Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij." (Gal. 2:20). Wat komt Jezus in uw ziel doen? Laat het Hem Zelf zeggen. „En Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij" in welke belofte de Hei land niet doelt op de viering van het Hei lig Avondmaal aan d'en disch des verbonds Hij heeft iets ar.ders op 't oog. Hij denkt aan den gewonen avonddisch in het mid den van het gezin, want deze avonddisch was in hot Oosten de plaats der genieting van ragt en gemeenschap. Wanneer do arbeid verricht cn daghit te gq^oeld was, vereenigden zich alle gezinsleden, die door de dagtaak overdag gescheiden wa ren, aan den avonddisch, en genoten in liefelijke gemeenschap van den verkwik- kendon avondvrede. Zoo nu'wil Jezus tot uw ziel inkomen.. Na de daghitte van den geestelijken strijd, en na de worsteling van de bekee ring, en na de vermoeide spanning van alles, wat ge moest doen om u aan Hem kwijt te raken, wil Hij zich met uw ziel vereenigen, en met u maaltijd houden. r—UILLEïON. Vervolgd en bevrijd. 'Historisch verhaal uit den Napoleontiscben tijd. 22) „Maar man, zit je zoo in de piena- rie? Hoe kom jo op 't idee" zei hij til de haastig hot raam op en trok bet lichaam van daa luitenant naar, binnen. Het wad een afschuwelijk gezicht, het hoofd was vervaarlijk opgezwollen, de oogen puilden uit de kassen en in de be nauwdheid waren de lippen aan *t bloe den gebeten. „Vrouw!" schreeuwde de kastelein „kom eens gauw hier met water en azijn; die meneer is flauw gevallen. HOOFDSTUK IX. „Hcibt ge uw paard morgen beschik baar?" vroeg Constance op den.2den Oc tober aan Margo, die zij een bezoek bracht. „Dat zal wel. Hoe vraagt ge dat zoo?" zeide deze. „Wol, ik heb in' geen weken gereden. Ala 't morgen mooi weer is zou 3d Rraag een ritje doen. „Welnu, ie uw vosje dan ziek?" Dan is Zijn liefde u tot spijze. Dan strekt Zijn troost u tot beker. En die maaltijd is niet een eenzijdig liefdebetoon. Jezus geeft Zich niet slechts aan u, maar gij ook aan Hem, want even als de natuurlijke liefde dan alleen in blij geluk haar diepste voldoening vindt, wanneer twee zielen zich aan elkaar in volle, volle overgave kwijtraken. zoo bloeit de liefde tusschen Christus en de ziel In deze zalige wederkeerigheid: Ik met hem, en 'nij met Mij! Welk een rijkdom van innigheid. Welk een troostvolle wisselwerking. Gij leunt aan Zijn hart, en Èij, geeft u vrede. Gij belijdt Hem uw zonden, en Hij schenkt vergeving. Gij klaag.t Hem uw nooden, en Hij biedt vervulling. Gij schreit Hem uw tranen, en Hij wil ze drogen. Gij vraagt Hem óm li(£ht, en Hij maakt het dag, en ja gij eerst de gastheer, die den Heiland ontvangt, maar spoedig wordt gij de gast, die aan Zijn tafel zit, en smaakt wat het wil zeggen: Hij met mij, en ik met Hem. Kent gij den weg tot deze wederkeerig heid?. Keer toch de orde niet om, zooals- velen doen. Wil niet eerst genieten en dan geloo ven; eerst ervaren en dan hooren; eerst iets smaken en dan opendoen; eerst in het heilige der heiligen en dan in den voorhof, want de weg tot de gemeenschap met uw Jezus gaat door het. hooren en opendoen, en pas als gij gehoorzaamt, is er genieting mogelijk. Dan komt Jezus in. Dan houdt Hij met u avondmaal, en neen niet om iets, dat gij gedaan hebt. Gij moogt de gemeenschap met Christus niet aan uw hooren en opendoen toeschrijven, want Jezus is begonnen met kloppen, en Hij gaat binnaa, en Zijn werk staat voor op, en daarom is het ook eerst: Ik met hem" en dan hij met Mij. En dat is u tof zulk een blijde vertroos ting. Als uw liefde in de eerste plaats kwam, zou de Heiland nooit inkomen en nooit avondmaal houden, maar nu Hij voorop gaat, en Zijn liefde er eerst is, ja van eeuwigheid reeds, nu kan Hij binnentre den, en nu is de vrede mogelijk. Open dan uw deuren, mijn ziel! Doe ze wijd, wijd voor Jezus open. Opdat Hij inkome en het in u feest wor de, en gij u verblijdt in *de weelde der we derkeerigheid. Hij niet u en gij met Hem. ONZE VADEK. Onze Vader in den Hemel, ach, zoo ver, - en toch nabij Uit dien hoogverheven Hemel. Vader, neigt Ge Uw oor tot mij? Uit Uw hemel hoort en ziet Gij rt schepsel, dat hier in het stof ligt gebogen, klanken zookeni om te staamlen Uwen lof. Van üw hemel gaat Uw liefde naar dat vorstlend schepsel uit, en Gij hoort, Gij ziet zijn bede, eer ze staamlend wordt geuit. Drupkens van Uw eigen vreugde, vonkskens van Uw eigen lioht, doet Gij daten op het schepsel dat voor U gebogen ligt. Onze Vader in den Hemel, ach, zoo vor! t^h zoo 'nabij? Tot U stijgt mijn stille bede, Vader! neig Uw oor tot mij! NELLY. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Aangenomen. Naar AmsterdamDr. A. M. de Vrijer te Bloemendaal. GEREF. KERKEN. Aangenomen. Naar Medan: A. Wier* singa, cand. te Kampen. De. Joh. van der Vegt. Dezer dagen Ie De, Joh. van der Vegt, Chr. Geref. Pred. te Onstwcdde, uit het Academisch Ziekenhuis te Groningen, waar hij wegens een liern overkomen ongeval gedurende enkele weken verpleegd wercï, ontslagen en in zijn Gemeente teruggekeerd. „Zeker niet! Maar ge begrijpt wed dat ik niet alleen ga rijden? De staid liep uit! Je gaat toch immers mee?" „Met alle genoegen. Maair de stad loopt toch wel uit wan/near men ons ziet, We zijn hier niet op de Veluwe, waar we vrij konden -rijden en rossen," hervatte Mar go. „Dat was een heerlijke tijd, hè? Maar hier! Ik verzeker je, wanneer mijn broer het te weten komt- waar en wanneer we arfijden, dan staat er een ©erewacht even als bij den intocht vaai den Keizer." „Wij zullen *t niet rond latetn klinken," antwoordde Constance, terwijl zij hare handschoenen aantrok. „En gij zult wel zoo wijs zijn om er geen woord van aan uw broer te verklappen, hoop ik." „Nu, dat weet ik nog niet. Als ik Hans mijn paardje laat opknappen en monsieur Martin ziet het, dan vischt hij zoo lang tot 'hii 't weet." „Nu dan weet ik een beöt voorbehoed middel. Ik zal je niet zeggen waar we 'heengaan, voor we opzitten. Kom morgen o-m negen uur bij mij, en laat Hans uw paard brengen. Ik zal zorgen om dien tijd klaar te zijn. Dan stappen wij op en rijden weg, en geen"' haan kraait er naar. Goed?" „Wel wat vroeg," zeide Margo. „Maar dat kan voor ©en keer wel." i,Wat ik zeggen wil uw logéo *Of ze meegaat? Dat kunje begrijpen 1. Medan. Onlangs a&gt Dr. de Moot in De Heraut gaf ik reeds to kennen, dat wij voor de vervul ling der vacature Dr. Harrenstein vermoedelijk roods geslaagd waren. Tlians kan ik melden, dat door deze kerk een roeping is uitgebracht op den heer H. A. Wier- einga, Tbeol. cand. aan de Teologieche school te Kampen, thans studeerende in do Oosterscke letteren to Leiden. De heer Wieisinga heeft dit beroep aangeno men en zal D.V. 3 Maart a.s. met de Koningin der Nederlanden van Amsterdam naar zijn toe komstig arbeidsveld vertrokken. Het. is zeer ver* heugend, dat die arbeid onder de verstrooiden dus zonder onderbreking zal kunnen worden voorga- zot, of, waaneer Dr. Harrenstein niet tot de overkomst van den heer Wiersinga zou kunnen wachten, toch slechts zeer kort zal behoeven stil te saan. Do toestand van Db. J. F. H. Rem me. Naar gemeld wordt, is er in den toestand van Ds. J. F. H. Remme weinig verandering geko men. Nu eens verkeert hij in een ötaat van bewusteloosheid, dan weer is hij helder van be» wuetzijn en onderhoudt hij zich mot zijn fa milieleden. Zijn toestand blijft ernstig. Weigerachtige gemeenten. In den ring Kollum. (Fr.), tellende .12 gemeen ten, hebben zes gemeenten geweigerd den aan slag van den Raad van Beheer te voldoen. Het zijn do gemeenten met -de meeste goederen, n.l. Augusbinusga, Kollum, Surhoizum, Koüwmmer- zwaag, Kooten en Oudwoude c. a. De andere zes gemeenten, die of niets af zeer weinig be zitten, hebben reeds voldaan of doen stappen in die richting. Na protest is van ongeveer al deze gewillige gemeenten de aanslag belangrijk ver laagd. Horeeniging. Naar aanleiding van het gisteren door ons overgenomen artikel van Ds. Go els over bo vengenoemd onderwerp, schreef Ds. den Hengst te Leiden ia do „Saairobinder" het vólgende „Wat dunkt u, mijn vriend, klinkt hier geen toon, die u weldadig aandoet Ds. G. hoeft, dunkt mij, kennelijk in later tijd zoowel op eigen kerkgemeenschap als op de Ne<L Hervormde Kerk een anderen blik gekregen, dan weikon hij in vroegere levensperiode d'en ©enig juïsten achtte, en spreekt zulks vlak en onomwonden uit. Veel meerderen dan wij weten zijn er waar schijnlijk in den lande, in wier binnenste 'n soortgelijke wijziging van overtuiging zich vob trokken heeft of bezig is zich reeds te vormen. Tot die vermoedelijk velen reken ik ook mij zeiven. Met schaamte en leedwezen over zoo menige hard© oordeelvelling in onverstand en kwalijk bestierenden ijver, geuit, verwarrend als zoovden nog. do organisatie der Kerk met het wezen dor Kerk zelve, en ver* getend dat ons schuldaandeol door uit te tiodan niet vereffend werd. Sind6 de Heere echter mij oen weinig heeft geleerd te letten op Zijn daden en acht to geven op 't werk Zijner handen, sinds ik Zijn ontfermende Verbondstrouw zie in de toenemende levensteekenen ep vele plaatsen in de oude Moederkerk, nadat veel levensbloed herhaaldelijk (ik denk aan 1834 mi 1886) haar werd afgetapt, nu weer haar „tempels" zich met broed© scharen vullen als op don kansel een aangroeiend tal van predikers de loer der Waarheid kloek en klaar verkondigen, nu speur ik ook weer de historische lijn, wel als vervaagd, maar evenwel niet afgebroken in de kerk der vaderen, hoezeer ze ook in ellende, door onze en der Vaderen schuld, uit duizend wonden bloedt. Kan het dan wel anders of mijn hart gaat uit, niet enkel naar persoonlijk© gemeenschap met de geJo-ovigen, ofgedacht van hot kerkelijk stand* punt, dat zij innemen, maar evenzeer naar horeeniging van de tijde lijk nitge* weken dochterkerken met de aloude Moederkerk, de kerk der martelaren dioor Gods genade in de 7de eeuw hier geplant, in de 16e gereformeerd, en, ondanks inzinking en diep verval, door Godes hand niet losgelaten-, O, als dat eens gebeurde, hoe zouden ze zingen zij die Sion liefhebben en begoeren „te onder houden d'e eenigheid der kerk." Zeker dat aal nooit geschieden zonder vooraf gaande verootmoediging,, gewrocht door 'a Tlee- ren woord en Geest. Als dat ons van den neme! geschonken werd dan liggen wij, de Moeder mi die dochters, in onze schaamte on onze schande ovordekt ons, dan moet. do farizeër er aan, dan verstomt de ijdele roem van dee Heeren tempel te zijn op onze bevenale lippen. Legge de Heere zelf wat go in de nieuwe be rijming van Psalm 106 in de verzen 4, 24 en 25 kimt lezen als belijdenis en bede in de harten van Zijn volk en kerk. Mijn vriend, bid om den vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die haar beminnen. Kerk cn loterij. „De Volkstem" publiceert naar de R o 11 e rd. meldt, het volgende bericht uit Bloemfontein: Die Sinode van die Presbiteriaans© Kerk, wat Ik donk dat ze nooit op een paard gezeten heeft, of 't moest in haar prille jeugd op een hobbelpaard geweest zijn. Geen don ken aan hoor!" „Maar leunt ge haar dan zoolang alleen laten?" „Spaar uw medelijdeal, Constance; dat is gansch onnoodig. Nellie is van morgein voor twee dagen te gaét gegaan bij de L'6. We zien haar niet terug voor mor genavond. Ge ziet dus dat het toertje mij bijzonder te pas komt, want ik dacht me morgenochtend zoo ontzettend te verve len dat ik al naar oenigo verzenbundels heb uitgezien." „Waarom juist die lectuur?" „Wel, heeft Martin mij niet honderd malen voorgehouden dat er harmonie in alles moet zijn? Nu zijn alleen/zitten en verzenlezen allebei vervelend, ergo „Gij zijt zeer logisch. Wie heeft, u dat geleerd?" „Een van de leegloopers die mij hun opmerkzaamheid schenken," antwoordde Margo schijnbaar onverschillig. „Ik weet niet of je hem kent; luitenant Van Stra len." „Laat gij u door dien het hof malven?" vroeg Constance verrast. „Hij staaft in een goed blaadje bij zijn superieuren, dat is waar; mijn oom-prijst hem altijd. Maar hij bevalt mij niet, al weet ik niets van hem." y.i.i hie. silUeg kou, het '.i liddi. 'geneera I •.•«in die oprigLiug - vau 'a. etil. In die Kv»;> van dio diükuesia het sprekers die wtuselikhcid geuit van 'n petiesio aan die P aide meat cn die Prow.. Rade te stuur om liior die voorstel te bee tri j on ook premiotenir.gs en ander vorraa van dobbelarij. 'n Besluit werd ook aangeneeu», waarin die Kerkvergadering gevra word 'n do* finitiewe verklaring te gec met betrekking tot dans, kaartspel en loterij vir die stijwing van kerkfondse. Die voorstel liet gekom van die Vrouo Verenigings. Eerw. James Pollock, die voorsteller, het verklaar, dat bij die insamele van kerkfondse Kuil© 'n beroep behoort te doen op die hoogste in die mens en nie op die laagste nio. Dina ging ©eng kijken. Wat is dat, vraagt Dr. do Moor in de .Re ran t". De titel van een der nieuwe revue's, waar= mede elk jaar in den herfsttijd hot Am«ter- dömsche volk vergiftigd wordt? Of iets derge lijk©? Pardon het is d© titel van een lezing, die een onzer predikanten waarlijk niet de eerste de beste in een niet onvormaarde stad van ons vaderland zal houden. Dat doze collega het goed bedoelt staat voor mij even vast als dat we dien weg niet uit moeten, en dat we met zulk© sensatie-titels den eerbied voor Gods Woord verminderen. Het blijkbaar bedoelde verhaal van Gén. 34 is te ernstig om bet 'zoo te annonceeren. Do Hoofdakte ia 2 H ke<hr. In ,.De Opleiding" betoogt d© heer K. Zee man, te Hoogozand, dat het syetecan, volgens hotwelk een candidaat, die reeds eena examen voor de hoofdakte heeft afgelegd, een volgen den keer niet meer wordt geëxamineerd in de vakken, waarvoor hij den vorigen keer vol doende cijfers behaalde, doze fout heeft., dat het te duur is. Vaak toch komt het voor, dat candidaton zioh voorbereiden voor een beperkt aantal vak ken met de vooropgezet© bedoeling een volgen de maal voldoendo cijfers te verkrijgen voor het rosloerende gedeelte, dat- zij bij. hun studie to taal negeerden. En in dit rosteerendo gedeelte moet toch maar steeds worden geëxamineerd, ook reeds de eerste maal; men kan één heel examen doen in 2 i 3 koor en het Rijk betealt voor 2 i 3 keer heole examens. Het komt schr. voor, dat oen goed middel hiertegen zal zijn, de examenvakken in 2, des noods 3, groepen te splitsen; de examinandus kan rich aanmelden voor groep A of groep B of voor beide. Hij wordt sloehts geëxamineerd in de vakken, waarvoor hij zich aangemeld en degelijk voorbereid heeft. Zonder veel moeite kan d© oxamentijd aanzienlijk worden ingekort en het Rijk hondt een aardigen duit in de schat kist. Studiebeurzen. De Minister van Onderwijs heeft aan Gemeen* tebe© teren medegedeeld, dat sommige gemeenten aan onvermogende jongelieden studiebeurzen toekennen en dat het geval rich heeft voorge daan, dak dezelfde belanghebbende zoowel van Rijks-1 als van. Gemeentewege een beurs ont* ving. Hoewel, aldus de Minister, dit op zichzelf naot steeds een bezwaar behoeft te rijn. met name wanneer het totaal bedrag der beurzen blijft beneden de ondersteuning welk© de be langhebbend© behoeft, is het uiteraard toch ge- wenscht, dat bij het toekennen van Rijksbonr- z»n met het eventueel genot eoner Gemeentelij ke beurs rekening wordt gehouden. Ten einde dit mogelijk te maken verzocht de Minister de Gemeenfcébesturen jaarlijks zoo spoe dig mogeflijik aan de Rijksbeuraen-commissie mee te deelen of door do be trokken commissi© van advies te doen meedeelen aan welke jonge lieden oen beurs is toegekend, met vermelding van de Onderwijsinrichting welke rij velgen en van het bedrag der beurs. HET PESSIMISME VAN ONZEN TIJD. A.an levensvreugd© is de tijd dien wij fchairus doormaken, maar al te arm. Niemand is tevreden; ieder haakt naar het nieuwe; naar eon bet-ere wesreld die kernen moet en die boch al® de fata mor gana, almaar terugwijkt. Op den bodem van de ziel van het kind der wereld vindt ge, bij vvel uitwendig Vreugdebetoon, misnoegen, teleurstelling, gedrukte moedeloosheid, zoo niet droevi ge wanhoop. Dat kan niet andere. De zienli jke dingen bevredigen nu eenmaal niet. Ook wij mo gen ons dit voior gezegd houden in dagen waarin ze zoo geheel beslag op on6 leg- gem Zeker, wij minachten het goede dezer aarde niet, maar wenschen het met dank baarheid als een rijke gave Gods te aan vaarden. Manr de diepste zielsbohoefben viVgeu %„Bah! kan ik het helpen dat hij mij op j de partijen altijd opzoekt? Er zijn er im mens zooveel die om mijn stoel drente len," zeide Margo, en voelde meteen dat ze zelf kleurde over die woorden. „Ik hoop maar dat ge in alle geval hem niet tot uw begunstigden galant kiest", antwoordde Constance met een opkomend gevoel van wrevel. „Daar ie 't ver van afl Maar wat hebje op hem aan te merken? Hij ziet er knap uit, is gezond, betrekkelijk rijk, en maakt ongewoon, vlug promotie!" „Ik zeg u immers dat ik niets van hem weet! Hij staat mij eenvoudig niet aan. dat is alles. Maar kom, ik verpraat mijn tijd. Ge zult dus komen, morgen? Tot weerziens, dan." „Wel thuis, hoor!" De vriendinnen omhelsden elkander, en Constance wandelde in gedachten ver diept naar de Janestimt. Het. was den volgenden dag inderdaad fraai, stil herfstweder, en dus roden de vriendinnen, op ©enigen afstand door Constance's rijknecht gevolgd, in een lich ten draf den Zijl weg op. „Ik maak u mijn compliment," dus ver brak Constance het stilzwijgen, zoodra de stad verlaten was. „Ge hebt verdienste lijk gezwpf-r. De cerewaclit, die wij zoo vrci- ge gebleven." 1 Swwr'fc - "- r.r. daa.om zwelt' dat bar! ■.'.L-hil'~v!ui vcMf-c-r.,p.g, v.ann: r hot J.«Uv .Ir.. !it tijd'üjlv leven" ontvangen mag. Het zoekt, in zijn dieps Ie bcgencu. iua schat die onverderfelijk, onbevlekkeiijk* onverwelkelijk is, een heil dat rroit (in- d; gt. Hot voelt zich beklemd binnen de enge peuken der ver ga ulOeli ikheid; het juicht als het door 't geloof de stom hoort van een die verzekert dat ..dit sterfelijke moot onsterfelijkheid cn dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen". Het dorst naar God en zoolang die dorst niet is ge- lescht, kan er van waarachtig geluk gcoir sprake zijn. Wondere waarheid! Do brooze, zwakke measch heeft aan zichzelf, heeft- aan het schepsel niet ge noeg. Zijn innigste verzuchting werd eenmaal zoo schoon vertolkt door het. woord van Angustinus: „o God, onrustig ie ons hart. tot dat het rast vindt m U". Inderdaad, rust is or alleen in <lon Eeuwige. Eu daar ligt dau ook de vorltia- riug van het pessimisme van onzen tijd. die met den Hoé gen God zoo i ui vering- weckend beslist gebroken heeft." BIDDEN IN DE KAZERNE. Waar gaan' we heen, vraagt de Maas- li ode. als de vervulling van godsdienstig lomt alleen maar mogelijk wordt onder den sterken arm vau het gezag. Dat is een vraag, die ieder zich moet stéllen na lezing van het request met bij lage van den Minister van Oorlog gezon den doo-r de Natiiouale Christel'ike en de Ro o-msch-Kathoiieke ertdero ff iciersver- tenigiagea waarbij verzocht wordt om maatregelen, dat ook door hen aan do onderofficierstafcl in de kazerne onder behoorlijke stilte gelegenheid wordt go geven om voor on na den maaltijd te bid den. We kunnen ons in den tegenwoordlgen tijd geen gemengd gezelschap meer voor- stollen, waar deze uiting van godsdien stig leven aan een gezamenliiken maaltijd niet geëerbiedigd wordt. In liet leger schijnt hot anders te zijn To Ede heeft een sergeant verzocht dat het vragen om stilte door den president ran do tafel verboden zou worden, om- te het niet in het reglemout van den Inwendigeu Dienst, pertinent is voorge schreven. Als gevolg hiervan heeft de commandant van 't 10o Reg. Inf. be paald, dat dit in don vervolge n;et meer zal plaats hebben. Er bestaan naar wij meonen toch ongeschreven wetfen over de beleefdheid, die ingrijpen van hot hoog ste gezag overbodig maken. Bij enkele onderofficieren, die steeds den mond vol hebben over het opleidersschap, hun op gedragen ten opzichte van de dienstplich tigen hadden wo verwacht, dot hieraan zo do hand zou zijn gehouden. Hierin schijnen we one - ver,rist ie heb ben. Hetgeen to Ede geschied is en door deu commandant aldaar bevolen, moet ieder weldenkend monech 1en zcrastp grie ven. Moot nu in deze zaak, die eigenlijk al- loan maar betrekking heeft op de beleefd heidsvormen van do onderofficieren onder ling, op oen eerbiediging van hoogero be ginselen een Mini-ster van Oorio-g beva len gaan gov on in reglementen of voor schriften? Wij van onzon kant kunnen be.t niet verholen, dat het oen bedenkelijk licht werpt op den geest, die er tegen woordig in liet korps heersri;'. Geschoren „Tribune"-lozers. Dc „Tribune", het blad van Wijnkoop, publiceert kot volgende: „Een Sehiedamsch abonué wegrit werk loos en ie voornemens „De Tribune" op te zeggen; een andere wurkelooze zou j ook graag „De Tribune" lozen, maar k^r het g'C'ld feitelijk ook niet misscu. i Na oenig nadenken nemen ze dit be sluit: de oen zal den ander scheren bij het daarvoor ontvangen geld logt hij het oni- brekende en samen lezen ze nu „de krant hunner keuze". Daar zit, zegt de Standaard, hcel- wat symboliek in: de mensch-on worden dag aan dag door de communistische „lei- dors" bij den nou« genomen Inderdaad. En toch en toch als in ouzo kringen do belangstelling voor de anti revolutionaire pers zoo 6tcric was, wt> zouden met on>ze pers een bel an gri ik stuk gevorderd zijn» ggJMIIlgJl'L1 Margo lachte. „Dat is minder tenge volge van mijn zwijgen, dan van uw voor zorg," zedde zij. „Ik verzeker u dal ik het kwaad genoeg gehad heb. Nauwelijks had ik aan Hans mijn1 bovelen gegeven, of daar kwam Martijnlje naar boven 'stormen. Ga-jo uit? En waarheen? waa zijn eerste woord. Ik hield me leuk cn reti Zoo iongen, komje mij een beetje g*z©4- eehap houden? Dat kunje denken, Martin, ik mo-eit. aanetoDids naar bu reau en dan naar de B.'s, ma-*r waar denkt gij heen te trekken? Ik sal 't zeggen wanneer je terug komt, boste jca* gen, zei ik; je mocht het eas- bij próh sing in „De Opregte" zetten. Br zak. d«fc hij kwaad weid van niouwsgterigvieM O wacht! zei hij, dat gaat zeker wit met den luitenaat; dat ie toch kook en ei met hem! Daar kon je wel eens gelijk in nebben, zei ik, wil je- even aan Hscs zeg gen dat hij 't nieuwe zaal neemt? Je gaat immers naar beneden? -— Neen, zri bij nijdi", dat vertik ik als ie me niet z*gt waar jo heengaat. Ook goed, zee 1 weer, dan zal ik 't hem zelf zeggen. -- tii laat. je ct niet uit, zei hij en ging mol d- n rug logen de deur staan. Heb ik ooit zoo'n nieuwsgierigen aap gezien. (Wordt vervolg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5