liweLeiisÉCemt
Tweede Blad.
Zaterdag 14 October 1922
Een rijke belofte.
Ik zal tot hem inkomen en ik zal
met hem avondmaal houden, en hij
met Mij Openib. 3:20.
Aan h\v zieledeur staat Jezus ea klopt.
Hij noodt u, dat gij Zijn stem zult hoo
ren, en de poorten van uw hart en leven
wijd, wijd opendoet, en... als ge aan die
noodiging gehoor .geeft, en uw ziel ont
sluit. behoeft geen oogenblik te vree
zen, dat ze ledig blijft, want uw Heiland
komt; in, en het wordt feest m het heilige
uws harten.
Hebt gij u in dat „inkome n" vau Jezus
reeds verdiept?
Het is zoo wonder-rij-k, en als gij, door
Hem begenadigde ziel, u een oogenblik in
de weelde van dat heil verliest, wordt gij
overweldigd. Want wie zij-t gij, tot wie
Christus komt? Neen, in uzelf niet ge
schikt en niet waardig om Hem te ontvan
gen, doeh o zoo boos en o zoo schuldig, ea
uw innerlijkheid is arm en kil en donker,
en zou de Zone Gods daarin intrek nemen,
en zou Hij bij u willen wonen?
Het is schier niet te gelooven.
Het moet u ook een wonder zijn.
En wanneer ge Zijn stem hoort, en de
deuren voor Hem opent, en Hij binnen
treedt, zult ge ook Hem ootmoedig te
voet vallen, en uitroepen: Heere, ik ben
niet waardigfcdat Gij onder mijn dak zoudt
inkomen 1
Maar tot u komt Hij juist.
In uw ziel maakt Hij woning.
Hij wil wonen bij dien, die van een ver
brijzelden en nederigen geest is, en welk
een genade 1 Hij, Die voor ons vleesch
werd, Bij, Die in een kribbe wilde gelegd
worden, Hij, D'q in Nazareth opgroeide,
en in. dht vergeten stadje den meesten tijd
Zijns levens op aarde doorbracht, wil in
uw hart binnentreden met al Zijn liefde
en trouw, en... dan ig de geringste voor
Hem niet te gering.
Doch, met dit alles hebt gij de heerlijk
heid van Jezus inkomen" niet ten volle
aanschouwd. Hst zegt u ook, dat wanneer
gij u aan Hem overgeeft, Hij niet huiten
u en verre van u blijft staan. Christus
werkt niet buiten uw ziel om. Hij ver
siert uk niet met bloemen, maar Hij gaat
binnen, en neemt uw innerlijk zijn in be
zit, en doordringt uw gansche persoon
lijkheid;, en vervult uw innerlijk wezen
m'et Zijn tegenwoordigheid.
Zoo moet het bij u zijn.
Een Jezus buiten u alleen baat u niet.
Een Heiland, Die slechts van verre is,
redt niet uw leven, maar ge hebt noodig
een Christus van nabij en in u, Die van
uit het centrum van uw leven in dat gan
sche leven Zijn kracht openbaart. En die
Jezus wil in u komen, en, kind van God,
uw Borg is reeds in u gekomen, en Hij
lcomt keer op keer, als gij de deur maar
opendoet. En dan is de gemeenschap tus-
schen Hem en u zoo nauw en zoo innig,
dat gij met den apostel moogt uitroepen:
..Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus
leeft in mij." (Gal. 2:20).
Wat komt Jezus in uw ziel doen?
Laat het Hem Zelf zeggen.
„En Ik zal met hem avondmaal houden,
en hij met Mij" in welke belofte de Hei
land niet doelt op de viering van het Hei
lig Avondmaal aan d'en disch des verbonds
Hij heeft iets ar.ders op 't oog. Hij denkt
aan den gewonen avonddisch in het mid
den van het gezin, want deze avonddisch
was in hot Oosten de plaats der genieting
van ragt en gemeenschap. Wanneer do
arbeid verricht cn daghit te gq^oeld was,
vereenigden zich alle gezinsleden, die
door de dagtaak overdag gescheiden wa
ren, aan den avonddisch, en genoten in
liefelijke gemeenschap van den verkwik-
kendon avondvrede.
Zoo nu'wil Jezus tot uw ziel inkomen..
Na de daghitte van den geestelijken
strijd, en na de worsteling van de bekee
ring, en na de vermoeide spanning van
alles, wat ge moest doen om u aan Hem
kwijt te raken, wil Hij zich met uw ziel
vereenigen, en met u maaltijd houden.
r—UILLEïON.
Vervolgd en bevrijd.
'Historisch verhaal
uit den Napoleontiscben tijd.
22)
„Maar man, zit je zoo in de piena-
rie? Hoe kom jo op 't idee" zei hij til
de haastig hot raam op en trok bet
lichaam van daa luitenant naar, binnen.
Het wad een afschuwelijk gezicht, het
hoofd was vervaarlijk opgezwollen, de
oogen puilden uit de kassen en in de be
nauwdheid waren de lippen aan *t bloe
den gebeten.
„Vrouw!" schreeuwde de kastelein
„kom eens gauw hier met water en azijn;
die meneer is flauw gevallen.
HOOFDSTUK IX.
„Hcibt ge uw paard morgen beschik
baar?" vroeg Constance op den.2den Oc
tober aan Margo, die zij een bezoek
bracht.
„Dat zal wel. Hoe vraagt ge dat zoo?"
zeide deze.
„Wol, ik heb in' geen weken gereden.
Ala 't morgen mooi weer is zou 3d
Rraag een ritje doen.
„Welnu, ie uw vosje dan ziek?"
Dan is Zijn liefde u tot spijze.
Dan strekt Zijn troost u tot beker.
En die maaltijd is niet een eenzijdig
liefdebetoon. Jezus geeft Zich niet slechts
aan u, maar gij ook aan Hem, want even
als de natuurlijke liefde dan alleen in blij
geluk haar diepste voldoening vindt,
wanneer twee zielen zich aan elkaar in
volle, volle overgave kwijtraken. zoo
bloeit de liefde tusschen Christus en de
ziel In deze zalige wederkeerigheid: Ik
met hem, en 'nij met Mij!
Welk een rijkdom van innigheid.
Welk een troostvolle wisselwerking.
Gij leunt aan Zijn hart, en Èij, geeft u
vrede.
Gij belijdt Hem uw zonden, en Hij
schenkt vergeving.
Gij klaag.t Hem uw nooden, en Hij
biedt vervulling.
Gij schreit Hem uw tranen, en Hij wil
ze drogen.
Gij vraagt Hem óm li(£ht, en Hij maakt
het dag, en ja gij eerst de gastheer, die
den Heiland ontvangt, maar spoedig
wordt gij de gast, die aan Zijn tafel zit,
en smaakt wat het wil zeggen: Hij met
mij, en ik met Hem.
Kent gij den weg tot deze wederkeerig
heid?.
Keer toch de orde niet om, zooals-
velen doen.
Wil niet eerst genieten en dan geloo
ven; eerst ervaren en dan hooren; eerst
iets smaken en dan opendoen; eerst in
het heilige der heiligen en dan in den
voorhof, want de weg tot de gemeenschap
met uw Jezus gaat door het. hooren en
opendoen, en pas als gij gehoorzaamt, is
er genieting mogelijk.
Dan komt Jezus in.
Dan houdt Hij met u avondmaal, en
neen niet om iets, dat gij gedaan hebt. Gij
moogt de gemeenschap met Christus niet
aan uw hooren en opendoen toeschrijven,
want Jezus is begonnen met kloppen, en
Hij gaat binnaa, en Zijn werk staat voor
op, en daarom is het ook eerst: Ik met
hem" en dan hij met Mij.
En dat is u tof zulk een blijde vertroos
ting.
Als uw liefde in de eerste plaats kwam,
zou de Heiland nooit inkomen en nooit
avondmaal houden, maar nu Hij voorop
gaat, en Zijn liefde er eerst is, ja van
eeuwigheid reeds, nu kan Hij binnentre
den, en nu is de vrede mogelijk.
Open dan uw deuren, mijn ziel!
Doe ze wijd, wijd voor Jezus open.
Opdat Hij inkome en het in u feest wor
de, en gij u verblijdt in *de weelde der we
derkeerigheid.
Hij niet u en gij met Hem.
ONZE VADEK.
Onze Vader in den Hemel,
ach, zoo ver, - en toch nabij
Uit dien hoogverheven Hemel.
Vader, neigt Ge Uw oor tot mij?
Uit Uw hemel hoort en ziet Gij
rt schepsel, dat hier in het stof
ligt gebogen, klanken zookeni
om te staamlen Uwen lof.
Van üw hemel gaat Uw liefde
naar dat vorstlend schepsel uit,
en Gij hoort, Gij ziet zijn bede,
eer ze staamlend wordt geuit.
Drupkens van Uw eigen vreugde,
vonkskens van Uw eigen lioht,
doet Gij daten op het schepsel
dat voor U gebogen ligt.
Onze Vader in den Hemel,
ach, zoo vor! t^h zoo 'nabij?
Tot U stijgt mijn stille bede,
Vader! neig Uw oor tot mij!
NELLY.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Aangenomen. Naar AmsterdamDr. A.
M. de Vrijer te Bloemendaal.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen. Naar Medan: A. Wier*
singa, cand. te Kampen.
De. Joh. van der Vegt.
Dezer dagen Ie De, Joh. van der Vegt, Chr.
Geref. Pred. te Onstwcdde, uit het Academisch
Ziekenhuis te Groningen, waar hij wegens een
liern overkomen ongeval gedurende enkele weken
verpleegd wercï, ontslagen en in zijn Gemeente
teruggekeerd.
„Zeker niet! Maar ge begrijpt wed dat
ik niet alleen ga rijden? De staid liep uit!
Je gaat toch immers mee?"
„Met alle genoegen. Maair de stad loopt
toch wel uit wan/near men ons ziet, We
zijn hier niet op de Veluwe, waar we vrij
konden -rijden en rossen," hervatte Mar
go. „Dat was een heerlijke tijd, hè? Maar
hier! Ik verzeker je, wanneer mijn broer
het te weten komt- waar en wanneer we
arfijden, dan staat er een ©erewacht even
als bij den intocht vaai den Keizer."
„Wij zullen *t niet rond latetn klinken,"
antwoordde Constance, terwijl zij hare
handschoenen aantrok. „En gij zult wel
zoo wijs zijn om er geen woord van aan
uw broer te verklappen, hoop ik."
„Nu, dat weet ik nog niet. Als ik Hans
mijn paardje laat opknappen en monsieur
Martin ziet het, dan vischt hij zoo lang
tot 'hii 't weet."
„Nu dan weet ik een beöt voorbehoed
middel. Ik zal je niet zeggen waar we
'heengaan, voor we opzitten. Kom morgen
o-m negen uur bij mij, en laat Hans uw
paard brengen. Ik zal zorgen om dien
tijd klaar te zijn. Dan stappen wij op en
rijden weg, en geen"' haan kraait er naar.
Goed?"
„Wel wat vroeg," zeide Margo. „Maar
dat kan voor ©en keer wel."
i,Wat ik zeggen wil uw logéo
*Of ze meegaat? Dat kunje begrijpen 1.
Medan.
Onlangs a> Dr. de Moot in De Heraut
gaf ik reeds to kennen, dat wij voor de vervul
ling der vacature Dr. Harrenstein vermoedelijk
roods geslaagd waren.
Tlians kan ik melden, dat door deze kerk een
roeping is uitgebracht op den heer H. A. Wier-
einga, Tbeol. cand. aan de Teologieche school
te Kampen, thans studeerende in do Oosterscke
letteren to Leiden.
De heer Wieisinga heeft dit beroep aangeno
men en zal D.V. 3 Maart a.s. met de Koningin
der Nederlanden van Amsterdam naar zijn toe
komstig arbeidsveld vertrokken. Het. is zeer ver*
heugend, dat die arbeid onder de verstrooiden dus
zonder onderbreking zal kunnen worden voorga-
zot, of, waaneer Dr. Harrenstein niet tot de
overkomst van den heer Wiersinga zou kunnen
wachten, toch slechts zeer kort zal behoeven
stil te saan.
Do toestand van Db. J. F. H. Rem me.
Naar gemeld wordt, is er in den toestand van
Ds. J. F. H. Remme weinig verandering geko
men. Nu eens verkeert hij in een ötaat van
bewusteloosheid, dan weer is hij helder van be»
wuetzijn en onderhoudt hij zich mot zijn fa
milieleden. Zijn toestand blijft ernstig.
Weigerachtige gemeenten.
In den ring Kollum. (Fr.), tellende .12 gemeen
ten, hebben zes gemeenten geweigerd den aan
slag van den Raad van Beheer te voldoen. Het
zijn do gemeenten met -de meeste goederen, n.l.
Augusbinusga, Kollum, Surhoizum, Koüwmmer-
zwaag, Kooten en Oudwoude c. a. De andere
zes gemeenten, die of niets af zeer weinig be
zitten, hebben reeds voldaan of doen stappen in
die richting. Na protest is van ongeveer al deze
gewillige gemeenten de aanslag belangrijk ver
laagd.
Horeeniging.
Naar aanleiding van het gisteren door ons
overgenomen artikel van Ds. Go els over bo
vengenoemd onderwerp, schreef Ds. den
Hengst te Leiden ia do „Saairobinder" het
vólgende
„Wat dunkt u, mijn vriend, klinkt hier geen
toon, die u weldadig aandoet Ds. G. hoeft,
dunkt mij, kennelijk in later tijd zoowel op eigen
kerkgemeenschap als op de Ne<L Hervormde
Kerk een anderen blik gekregen, dan weikon
hij in vroegere levensperiode d'en ©enig juïsten
achtte, en spreekt zulks vlak en onomwonden uit.
Veel meerderen dan wij weten zijn er waar
schijnlijk in den lande, in wier binnenste 'n
soortgelijke wijziging van overtuiging zich vob
trokken heeft of bezig is zich reeds te vormen.
Tot die vermoedelijk velen reken ik ook mij
zeiven. Met schaamte en leedwezen over zoo
menige hard© oordeelvelling in onverstand en
kwalijk bestierenden ijver, geuit, verwarrend als
zoovden nog. do organisatie der Kerk
met het wezen dor Kerk zelve, en ver*
getend dat ons schuldaandeol door uit te tiodan
niet vereffend werd. Sind6 de Heere echter mij
oen weinig heeft geleerd te letten op Zijn daden
en acht to geven op 't werk Zijner handen,
sinds ik Zijn ontfermende Verbondstrouw zie in
de toenemende levensteekenen ep vele plaatsen
in de oude Moederkerk, nadat veel levensbloed
herhaaldelijk (ik denk aan 1834 mi 1886) haar
werd afgetapt, nu weer haar „tempels" zich
met broed© scharen vullen als op don kansel
een aangroeiend tal van predikers
de loer der Waarheid kloek en klaar
verkondigen, nu speur ik ook weer de
historische lijn, wel als vervaagd, maar evenwel
niet afgebroken in de kerk der vaderen, hoezeer
ze ook in ellende, door onze en der Vaderen
schuld, uit duizend wonden bloedt.
Kan het dan wel anders of mijn hart gaat uit,
niet enkel naar persoonlijk© gemeenschap met de
geJo-ovigen, ofgedacht van hot kerkelijk stand*
punt, dat zij innemen, maar evenzeer naar
horeeniging van de tijde lijk nitge*
weken dochterkerken met de aloude
Moederkerk, de kerk der martelaren
dioor Gods genade in de 7de eeuw hier geplant,
in de 16e gereformeerd, en, ondanks inzinking
en diep verval, door Godes hand niet losgelaten-,
O, als dat eens gebeurde, hoe zouden ze zingen
zij die Sion liefhebben en begoeren „te onder
houden d'e eenigheid der kerk."
Zeker dat aal nooit geschieden zonder vooraf
gaande verootmoediging,, gewrocht door 'a Tlee-
ren woord en Geest. Als dat ons van den neme!
geschonken werd dan liggen wij, de Moeder mi
die dochters, in onze schaamte on onze schande
ovordekt ons, dan moet. do farizeër er aan, dan
verstomt de ijdele roem van dee Heeren tempel
te zijn op onze bevenale lippen.
Legge de Heere zelf wat go in de nieuwe be
rijming van Psalm 106 in de verzen 4, 24 en 25
kimt lezen als belijdenis en bede in de harten
van Zijn volk en kerk.
Mijn vriend, bid om den vrede van Jeruzalem;
wel moeten zij varen, die haar beminnen.
Kerk cn loterij.
„De Volkstem" publiceert naar de R o 11 e rd.
meldt, het volgende bericht uit Bloemfontein:
Die Sinode van die Presbiteriaans© Kerk, wat
Ik donk dat ze nooit op een paard gezeten
heeft, of 't moest in haar prille jeugd op
een hobbelpaard geweest zijn. Geen don
ken aan hoor!"
„Maar leunt ge haar dan zoolang alleen
laten?"
„Spaar uw medelijdeal, Constance; dat
is gansch onnoodig. Nellie is van morgein
voor twee dagen te gaét gegaan bij de
L'6. We zien haar niet terug voor mor
genavond. Ge ziet dus dat het toertje mij
bijzonder te pas komt, want ik dacht me
morgenochtend zoo ontzettend te verve
len dat ik al naar oenigo verzenbundels
heb uitgezien."
„Waarom juist die lectuur?"
„Wel, heeft Martin mij niet honderd
malen voorgehouden dat er harmonie in
alles moet zijn? Nu zijn alleen/zitten en
verzenlezen allebei vervelend, ergo
„Gij zijt zeer logisch. Wie heeft, u dat
geleerd?"
„Een van de leegloopers die mij hun
opmerkzaamheid schenken," antwoordde
Margo schijnbaar onverschillig. „Ik weet
niet of je hem kent; luitenant Van Stra
len."
„Laat gij u door dien het hof malven?"
vroeg Constance verrast. „Hij staaft in
een goed blaadje bij zijn superieuren, dat
is waar; mijn oom-prijst hem altijd. Maar
hij bevalt mij niet, al weet ik niets van
hem."
y.i.i hie. silUeg kou, het '.i liddi. 'geneera I •.•«in
die oprigLiug - vau 'a. etil. In die Kv»;>
van dio diükuesia het sprekers die wtuselikhcid
geuit van 'n petiesio aan die P aide meat cn die
Prow.. Rade te stuur om liior die voorstel te
bee tri j on ook premiotenir.gs en ander vorraa
van dobbelarij. 'n Besluit werd ook aangeneeu»,
waarin die Kerkvergadering gevra word 'n do*
finitiewe verklaring te gec met betrekking tot
dans, kaartspel en loterij vir die stijwing van
kerkfondse. Die voorstel liet gekom van die
Vrouo Verenigings. Eerw. James Pollock, die
voorsteller, het verklaar, dat bij die insamele
van kerkfondse Kuil© 'n beroep behoort te doen
op die hoogste in die mens en nie op die laagste
nio.
Dina ging ©eng kijken.
Wat is dat, vraagt Dr. do Moor in de .Re
ran t".
De titel van een der nieuwe revue's, waar=
mede elk jaar in den herfsttijd hot Am«ter-
dömsche volk vergiftigd wordt? Of iets derge
lijk©?
Pardon het is d© titel van een lezing, die
een onzer predikanten waarlijk niet de eerste
de beste in een niet onvormaarde stad van
ons vaderland zal houden. Dat doze collega het
goed bedoelt staat voor mij even vast als dat
we dien weg niet uit moeten, en dat we met
zulk© sensatie-titels den eerbied voor Gods
Woord verminderen. Het blijkbaar bedoelde
verhaal van Gén. 34 is te ernstig om bet 'zoo
te annonceeren.
Do Hoofdakte ia 2 H ke<hr.
In ,.De Opleiding" betoogt d© heer K. Zee
man, te Hoogozand, dat het syetecan, volgens
hotwelk een candidaat, die reeds eena examen
voor de hoofdakte heeft afgelegd, een volgen
den keer niet meer wordt geëxamineerd in de
vakken, waarvoor hij den vorigen keer vol
doende cijfers behaalde, doze fout heeft., dat het
te duur is.
Vaak toch komt het voor, dat candidaton
zioh voorbereiden voor een beperkt aantal vak
ken met de vooropgezet© bedoeling een volgen
de maal voldoendo cijfers te verkrijgen voor het
rosloerende gedeelte, dat- zij bij. hun studie to
taal negeerden. En in dit rosteerendo gedeelte
moet toch maar steeds worden geëxamineerd,
ook reeds de eerste maal; men kan één heel
examen doen in 2 i 3 koor en het Rijk betealt
voor 2 i 3 keer heole examens.
Het komt schr. voor, dat oen goed middel
hiertegen zal zijn, de examenvakken in 2, des
noods 3, groepen te splitsen; de examinandus
kan rich aanmelden voor groep A of groep B
of voor beide. Hij wordt sloehts geëxamineerd
in de vakken, waarvoor hij zich aangemeld en
degelijk voorbereid heeft. Zonder veel moeite
kan d© oxamentijd aanzienlijk worden ingekort
en het Rijk hondt een aardigen duit in de schat
kist.
Studiebeurzen.
De Minister van Onderwijs heeft aan Gemeen*
tebe© teren medegedeeld, dat sommige gemeenten
aan onvermogende jongelieden studiebeurzen
toekennen en dat het geval rich heeft voorge
daan, dak dezelfde belanghebbende zoowel van
Rijks-1 als van. Gemeentewege een beurs ont*
ving.
Hoewel, aldus de Minister, dit op zichzelf
naot steeds een bezwaar behoeft te rijn. met
name wanneer het totaal bedrag der beurzen
blijft beneden de ondersteuning welk© de be
langhebbend© behoeft, is het uiteraard toch ge-
wenscht, dat bij het toekennen van Rijksbonr-
z»n met het eventueel genot eoner Gemeentelij
ke beurs rekening wordt gehouden.
Ten einde dit mogelijk te maken verzocht de
Minister de Gemeenfcébesturen jaarlijks zoo spoe
dig mogeflijik aan de Rijksbeuraen-commissie
mee te deelen of door do be trokken commissi©
van advies te doen meedeelen aan welke jonge
lieden oen beurs is toegekend, met vermelding
van de Onderwijsinrichting welke rij velgen en
van het bedrag der beurs.
HET PESSIMISME VAN ONZEN TIJD.
A.an levensvreugd© is de tijd
dien wij fchairus doormaken, maar al te
arm.
Niemand is tevreden; ieder haakt naar
het nieuwe; naar eon bet-ere wesreld die
kernen moet en die boch al® de fata mor
gana, almaar terugwijkt.
Op den bodem van de ziel van het kind
der wereld vindt ge, bij vvel uitwendig
Vreugdebetoon, misnoegen, teleurstelling,
gedrukte moedeloosheid, zoo niet droevi
ge wanhoop.
Dat kan niet andere. De zienli jke dingen
bevredigen nu eenmaal niet. Ook wij mo
gen ons dit voior gezegd houden in dagen
waarin ze zoo geheel beslag op on6 leg-
gem
Zeker, wij minachten het goede dezer
aarde niet, maar wenschen het met dank
baarheid als een rijke gave Gods te aan
vaarden.
Manr de diepste zielsbohoefben viVgeu
%„Bah! kan ik het helpen dat hij mij op j
de partijen altijd opzoekt? Er zijn er im
mens zooveel die om mijn stoel drente
len," zeide Margo, en voelde meteen dat
ze zelf kleurde over die woorden.
„Ik hoop maar dat ge in alle geval hem
niet tot uw begunstigden galant kiest",
antwoordde Constance met een opkomend
gevoel van wrevel.
„Daar ie 't ver van afl Maar wat hebje
op hem aan te merken? Hij ziet er knap
uit, is gezond, betrekkelijk rijk, en maakt
ongewoon, vlug promotie!"
„Ik zeg u immers dat ik niets van hem
weet! Hij staat mij eenvoudig niet aan.
dat is alles. Maar kom, ik verpraat mijn
tijd. Ge zult dus komen, morgen? Tot
weerziens, dan."
„Wel thuis, hoor!"
De vriendinnen omhelsden elkander, en
Constance wandelde in gedachten ver
diept naar de Janestimt.
Het. was den volgenden dag inderdaad
fraai, stil herfstweder, en dus roden de
vriendinnen, op ©enigen afstand door
Constance's rijknecht gevolgd, in een lich
ten draf den Zijl weg op.
„Ik maak u mijn compliment," dus ver
brak Constance het stilzwijgen, zoodra de
stad verlaten was. „Ge hebt verdienste
lijk gezwpf-r. De cerewaclit, die wij zoo
vrci- ge gebleven."
1 Swwr'fc - "-
r.r. daa.om zwelt' dat bar! ■.'.L-hil'~v!ui
vcMf-c-r.,p.g, v.ann: r hot J.«Uv .Ir.. !it
tijd'üjlv leven" ontvangen mag.
Het zoekt, in zijn dieps Ie bcgencu. iua
schat die onverderfelijk, onbevlekkeiijk*
onverwelkelijk is, een heil dat rroit (in-
d; gt.
Hot voelt zich beklemd binnen de enge
peuken der ver ga ulOeli ikheid; het juicht
als het door 't geloof de stom hoort van
een die verzekert dat ..dit sterfelijke moot
onsterfelijkheid cn dit verderfelijke moet
onverderfelijkheid aandoen". Het dorst
naar God en zoolang die dorst niet is ge-
lescht, kan er van waarachtig geluk gcoir
sprake zijn.
Wondere waarheid!
Do brooze, zwakke measch heeft aan
zichzelf, heeft- aan het schepsel niet ge
noeg.
Zijn innigste verzuchting werd eenmaal
zoo schoon vertolkt door het. woord van
Angustinus: „o God, onrustig ie ons
hart. tot dat het rast vindt m U".
Inderdaad, rust is or alleen in <lon
Eeuwige. Eu daar ligt dau ook de vorltia-
riug van het pessimisme van onzen tijd.
die met den Hoé gen God zoo i ui vering-
weckend beslist gebroken heeft."
BIDDEN IN DE KAZERNE.
Waar gaan' we heen, vraagt de Maas-
li ode. als de vervulling van godsdienstig
lomt alleen maar mogelijk wordt onder
den sterken arm vau het gezag.
Dat is een vraag, die ieder zich moet
stéllen na lezing van het request met bij
lage van den Minister van Oorlog gezon
den doo-r de Natiiouale Christel'ike en de
Ro o-msch-Kathoiieke ertdero ff iciersver-
tenigiagea waarbij verzocht wordt om
maatregelen, dat ook door hen aan do
onderofficierstafcl in de kazerne onder
behoorlijke stilte gelegenheid wordt go
geven om voor on na den maaltijd te bid
den.
We kunnen ons in den tegenwoordlgen
tijd geen gemengd gezelschap meer voor-
stollen, waar deze uiting van godsdien
stig leven aan een gezamenliiken maaltijd
niet geëerbiedigd wordt. In liet leger
schijnt hot anders te zijn
To Ede heeft een sergeant verzocht dat
het vragen om stilte door den president
ran do tafel verboden zou worden, om-
te het niet in het reglemout van den
Inwendigeu Dienst, pertinent is voorge
schreven. Als gevolg hiervan heeft de
commandant van 't 10o Reg. Inf. be
paald, dat dit in don vervolge n;et meer
zal plaats hebben. Er bestaan naar wij
meonen toch ongeschreven wetfen over
de beleefdheid, die ingrijpen van hot hoog
ste gezag overbodig maken. Bij enkele
onderofficieren, die steeds den mond vol
hebben over het opleidersschap, hun op
gedragen ten opzichte van de dienstplich
tigen hadden wo verwacht, dot hieraan zo
do hand zou zijn gehouden.
Hierin schijnen we one - ver,rist ie heb
ben. Hetgeen to Ede geschied is en door
deu commandant aldaar bevolen, moet
ieder weldenkend monech 1en zcrastp grie
ven.
Moot nu in deze zaak, die eigenlijk al-
loan maar betrekking heeft op de beleefd
heidsvormen van do onderofficieren onder
ling, op oen eerbiediging van hoogero be
ginselen een Mini-ster van Oorio-g beva
len gaan gov on in reglementen of voor
schriften? Wij van onzon kant kunnen be.t
niet verholen, dat het oen bedenkelijk
licht werpt op den geest, die er tegen
woordig in liet korps heersri;'.
Geschoren „Tribune"-lozers.
Dc „Tribune", het blad van Wijnkoop,
publiceert kot volgende:
„Een Sehiedamsch abonué wegrit werk
loos en ie voornemens „De Tribune" op
te zeggen; een andere wurkelooze zou
j ook graag „De Tribune" lozen, maar k^r
het g'C'ld feitelijk ook niet misscu.
i Na oenig nadenken nemen ze dit be
sluit: de oen zal den ander scheren bij het
daarvoor ontvangen geld logt hij het oni-
brekende en samen lezen ze nu „de krant
hunner keuze".
Daar zit, zegt de Standaard, hcel-
wat symboliek in: de mensch-on worden
dag aan dag door de communistische „lei-
dors" bij den nou« genomen
Inderdaad.
En toch en toch als in ouzo
kringen do belangstelling voor de anti
revolutionaire pers zoo 6tcric was, wt>
zouden met on>ze pers een bel an gri ik stuk
gevorderd zijn»
ggJMIIlgJl'L1
Margo lachte. „Dat is minder tenge
volge van mijn zwijgen, dan van uw voor
zorg," zedde zij. „Ik verzeker u dal ik
het kwaad genoeg gehad heb. Nauwelijks
had ik aan Hans mijn1 bovelen gegeven,
of daar kwam Martijnlje naar boven
'stormen. Ga-jo uit? En waarheen? waa
zijn eerste woord. Ik hield me leuk cn reti
Zoo iongen, komje mij een beetje g*z©4-
eehap houden? Dat kunje denken,
Martin, ik mo-eit. aanetoDids naar bu
reau en dan naar de B.'s, ma-*r waar
denkt gij heen te trekken? Ik sal 't
zeggen wanneer je terug komt, boste jca*
gen, zei ik; je mocht het eas- bij próh
sing in „De Opregte" zetten. Br zak. d«fc
hij kwaad weid van niouwsgterigvieM O
wacht! zei hij, dat gaat zeker wit
met den luitenaat; dat ie toch kook en ei
met hem! Daar kon je wel eens gelijk in
nebben, zei ik, wil je- even aan Hscs zeg
gen dat hij 't nieuwe zaal neemt? Je gaat
immers naar beneden? -— Neen, zri bij
nijdi", dat vertik ik als ie me niet z*gt
waar jo heengaat. Ook goed, zee 1
weer, dan zal ik 't hem zelf zeggen. -- tii
laat. je ct niet uit, zei hij en ging mol d- n
rug logen de deur staan. Heb ik ooit
zoo'n nieuwsgierigen aap gezien.
(Wordt vervolg