Aan het einde der week.
De spanning omtrent de ontwikkeling
van den toestand in het nabije Oosten
duurt onafgebroken voort.
Er is weer een conferentie in het
verschiet.
De hoeveelste conferentie dat ie na den
oorlog zouden we met geen mogelijkheid
kunnen zeggen. We zijn den tel finaal
kwijt.
Het is zoowel in het politieke ale in
het economische leven een modeartikel
geworden, van zeer onschuldigen aard
vaak.
Maar dat geldt niet van deze con
ferentie.
Belangrijke kwesties roepen om rege
ling.
De groote vraag ie echter of men door
middel van een conferentie het gevaar zal
weten te bezweren.
Khemal pasja, de Turksche aan
voerder op eigen gelegenheid, heeft laten
weten, dat hij niet tegen het houden van
een conferentie is, maar dat hij zich
toch niet op die wijze wil laten binden.
Wil men confereeren, goed, maar dan
spoedig. Enhij zal zich ook door geen
conferenties laten verhinderen om zijn
plan, de bezetting van Thracid door te
zetten.
Wat zullen de mogendheden doen?
Engeland zou graag den Turkschen
vrijbuiter een krachtig halt toeroepen,
maar Frankrijk en I tali 8 voelen
daar niets voor.
Zij hebben weer andere belangen.
Het gevolg zal wel zijn dat de Aziati
sche kust van de Dardanellen straks weer
door de Turken wordt bezet en dat de
neutrale zönes, gevolg van den oorlog
worden opgeheven.
En het zal zeer de vraag zijn of men
T h r a c i 8 dat thans onder Grieksch
bestuur staat, ook niet zal moeten losla
ten.
Wordt diat niet gedaan, dan vechten
de Turken straks misschien door Rus
land gesteund, door.
En doet men het wel, dan zijn er weer
andere moeilijkheden.
Turkije en Bulgarije wiorden dan bu
ren.
Maar daar komt Joeg o-S 1 a v i 8 te
gen op.
Gebeurt wat gebeurt zeggen ze, maar
dht zullen we nooit toestaan.
Roemenië zal er wel niet anders
over denken.
En Griekenland wil allicht niets
liever, dan met de Slaviërs en de Roeme
nen tegen dé Turken optrekken.
We moeten dus met alle gebeurlijkhe
den rekening houden en het is geen won
der dat de Entente wel een beetje met de
handen in het haar zit.
Er is een groote kans dat men op heb
verkeerde paard wpd.
Rekening moet voorts gehouden' worden
met den indruk die een en ander onder de
Aziatische volken zal teweegbrengen.
Met die Khemal p a 6 i a is het overi
gens een eigenaardige geschiedenis.
Toen de Sultan van T u r k ij o het vre-
deetractaat toekende kwam hij in op
stand.
Hij werd deswege veroordeeld, maar
■wiet zich tijdig uit) de voeteni te maken.
Al spoedig kreeg hij in Klein-Azid
groeten invloed en than© is hij de held
van den dag die straks misschien den
Bultan zal noopen om vam het politieke
tooneel te verdwijnen.
Door de gebeurtenissen in het Oosten
zijn vele andere kwesties op den achter
grond geraakt en ie ook aan de onder
handelingen tusschen Duitschland
en BelgiS weinig aandacht geschon
ken. 1
Gelukkig dat hier althans plaats is
voor optimistische verwachtingen.
Onze Koningin is met haar Ge
maal weer betonden van haar buitenland-
eche reds teruggekeerd.
Zij werd overal met groote geestdrift
ontvangen,maar we vermoeden dat onze
Vorstin toch ook wel gedacht zal hébben:
Oost wet, thuia best.
En de groote meerderheid van ons volk
heeft ook! niets liever dan' dat onze
Landemoeder maar in ons midden ver
toeft.
Nieuwe zorgen wachten haar.
•Schenk© God onze beminde Viorstin al
lee wat zij voor haar hooge ambt be
hoeft.
Het nieuwe Kabinet heeft zich aan
de Kamera gepresenteerd en de parlemen
taire molen is weer gaan draaien.
Laten we hopen, diat we straks ook
meel zullen zien.
Het parlementaire leven begint weer zoo
Wet eindigde.
Nauwelijks is de molen op gang ge
bracht of van alle kanten komen al weer
de interpellatie-verzoeken lios.
Iedereen heeft wat te vragen.
De Gr ondwete herziening is
na wat de Tweede Kamer betreft achter
den rug.
Ook de vooretellen om de schadevergoe
ding te verhoogen gingen er glad door.
Een lastig werk voor dé Kamer, om nu
«straks weer te helpen de levenspositie van
zoo ongeveer alle ambtenaren te vermin
deren.
Het genomen besluit pleit niet voor het
psychologisch inzicht van de leden.
Ons Lichaam
Spijsvertcering.
- Vervolg,
i V.
We lieten dus *t voedsel den vorigen keer
in de maag achter. Nadat 't voedsel zoo
gemiddeld 3 uur in de maag verkeerd
Weeft en daar door voortdurende bewe-}
ging genoeg, verdeeld is, wordt 't bij ge
deelten in den dunnen darm uitgestooten
«n komt dan eerst in den 12-vïngerigen
(12 vingers langen) darm aan. Hier
krijgt 't weer ©enig© sappen bij. zich: de
gal en 't alvleeechsap, ook wel buikepeck-
•el genoemd.
1 De gal komt uit de galblaas en wordt
»o door don galleider naar dcc darm ge
voerd. Maar de galblaas maakt zelf geen
gal, is slechts een reservoir, 't Krijgt de
gal van den levor, een bruinrood orgaan,
dat in de buikholte ligt; juist aan den an
deren kant als de maag, dus recht6 bo
venaan. De lever ie de grootste klier, die
de mensch heeft. Hier wordt dus, zooals
ik zei, de bruine gal aan de lucht
blootgesteld wordt gal groen, vandaar dat
de meesté menschen zich gal zoo voorstel
len gevormd en onophoudelijk in d«
galblaas afgegeven. De gal nu tast de
vetten aan, en 'brengt die in een toe
stand, waarin ze straks door 't bloed zul
len kunnen worden opgenomen.
Verder komt er in den darm nog 't buik-
speeksel bij. De alvleeschklier, niet ver
van d* maag gelegen, scheidt deze vloei
stof af. Wat de functie van deze 6tof is,
zouden we al uit den naam kunnen aflei
den: net als 't speeksel de koolhydraten
aantast, doet 't buikspeeksel 't ook en nu
zijn allo koolhydraten omgezet in suiker
en kunnen dus in 't bloed worden opgeno
men. Maar wie op den naam afgaat, zou
todh dwalen, ale hij nu alleen deze func
tie toeschreef aan 't alvleeschsap. 't Doet
ook w-at de gal doet. en ook wat het maag
sap doet. Evenals de gal zet 't de vetten
om, verzeept 't de vetten en deze kunnen
nu ook door 't bloed worden opgenomen.
En dan ook maakt 't van de eiwitten pep-
tonen en deze kunnen in dien toestand ook
worden geabsorbeerd. Kort samenge
vat kunnen we 't dus zoo zeggen: door 't
speeksel worden de koolhydraten, door 't
maagsap de eiwitten, door de gal de vet
ten omgezet in door 't bloed opneembare
stoffen, terwijl de werking van 't buik
speeksel gelijk staat met de werking der
andere drie samen.
Nu blijft 't voedsel een uur of 18 in
den darm, eerst in den dunnen darm, dan
in den dikken darm en wordt daar geab
sorbeerd d.i. komt in 't bloed terecht. Wat
niet verteerd worden kan, wordt ten slot
te als ontlasting verwijderd.
Nog even wil ik er op wijzen wat do
blinde darm eigenlijk is, omdat die nog al
eenre van fzich hoeren laat. De dunne
darm gaat over in den dikken darm, die
veel wijder is en dikkere wanden heeft.
Gaat over is eigenlijk 't goede woord
niet, „mondt uit" is beter, want de dik
ke darm heeft al een eindje omhoiog ge-
loopen, voor hij den dunnen darm op
neemt. Het begin 'van den dikken darm
nu, dat ligt beneden de uitmonding van
den dunnen darm, noemen we „blinden
darm". Toch is 't niet de ontsteking van
dien blinden darm zelf, waar we in 't ge
wone leven over spreken al6 van „blinden-
darmontsteking". De blinde darm "heeft
een klein wormvormig aanhangsel en de
ontsteking daarvan is 't eigenlijk, wat we
blindendarmontsteking noemen. De blin
de darm bevindt zich onder rechts in de
buikholte, een eindje rechts van en bene
den den navel.
We zagen zoo dus "hioe 't voedsel door
't bloed opgenomen werd. 't Bloed zorgt
er voor dat 't nu vervoerd wordt naar de
verschillende cellen van 't lichaam. Te
vens voert 't bloed met z'n roode bloed
lichaampjes zuurstof aan en bij die weef
sels heeft nu de verbranding verbran
den is 't zich verbinden van zuurstof met
andere stoffen plaats. Maar ieder weet.,
bij verbranding ontstaat er warmte. Dat
is hier ook 't geval. De warmte, hij de
verbranding optredend, levert de lichaams
warmte die zoo ongeveer 37 gr. bedraagt.
De mensch is warmbloedig, zooal6 men
diat noemt, d. w. z. hij heeft een altijd
hoogen warmtegraad, onafhankelijk van
de temperatuur der omgeving. De warm
tegraad van 't menschelijki lichaam is heel
wat hooger dan die van de omgeving.
Wanneer we b.v. nagaan dat de hoog
ste temperatuur des zomers zelden meer
dan 90 gr. bedraagt, terwijl de tempera
tuur van ons lichaam doorloopend 100 gr.
•Fahrenheit is, is verder commentaar over
bodig.-
Maar zou iemand vragen: komt 't^dus
uit dat als iemand weinig eet, z'n tempe
ratuur daalt? Niet direct. Want we ne
men steeds meer voedsel op dan we noodig
hebben: we leggen, dus om zoo te zeggen
groote reserves aan. En die spreekt 't
lichaam bij gebrek aan voedsel eerst aan:
eerst de vet- en de koolhydra atreserve en
dan tenslotte, als 't moet, ook de eiwit
reserve. Maar al6 deze tenslotte uitgeput
is, ja, dan kan 't bloed nergens voedsel
meer halen voor de cellen; en kan dan
dus geen verbranding meer plaats heb
ben, en de temperatuur daalt, daalt
steeds meer en bereikt soms zelfs de
25 gr.
En aan den anderen kant: wie veel eet,
moet diens temperatuur stijgen? Zij zou
wel stijgen, maar er treden compensato
ren in 't werk, er gebeurt iets waardooT
het warmer worden van 't bloed tegenge
gaan wordt, de bloedvaten der huid wor
den wat wijder, er komt dus meer bloed
aan de oppervlakte, er kan dus meer
warmte worden afgegeven. We krijgen
dus geen aanzienlijke temperatuursstij-
ging.
We zeiden al: de temperatuur is con
stant d. w. z. altijd gelijk. P r e c i 6 ge
lijk is ze toch niet altijd: 's morgens om
drie a vier uur is de temperatuur een
kleine 1 gr. lager dan 's middags om een
uur of vijf. Hoe komt dat? 's Nachts om
drie uur doen we niets dan otil neerlig
gen, maar 's middags om een uur of vijf
hebben we nagenoeg alle organen van ons
lichaam aan 't werk gezet: immers we
werkten, we aten enz. Vandaar dat er dan
©en hoogere temperatuur heerscht in one
lichaam: want dat is ook voor ons
lichaam waar: waar haTd gewerkt wordt,
stijgt de temperatuur.
Maar nu menschen die 's nachts werken
en overdag rusten, bijv. bakkers (vroeger
dan) en verpl^gsters en fabrieksarbei
ders van de nachtploeg? Wel die hebben
't precies anders pm. 's Middags de laagste
en '6 nachts om een uur of drie, vier de
hoogste temperatuur.
Wo hebben dus in normale omstandighe
den 'n temperatuur van pl.ra. 37 gr. Aller
lei factoren kunnen er invloed op nitoefe-
nens dat de temperatuur stijgt. Ingespan
nen hoofdarbeid doet de thermometer iets
stijgen; veel meer nog handen- en spie-
renarbeid. 't Komt niet zelden voor dat
hardloopere een temperatuur hebben van
38 a 39 gr. na een hardlooperij. In zulke
omstandigheden spreken we niet van
koorts; wel als bij overigens normale
omstandigheden de temperatuur hooger is
dan pl.m. 37 gr. Eerst tot 38 gr. spreken
we van. verhooging; dan eerst van koorts.,
Na wat de Nieuwe Leidsdhe Courant en
kede weken geleden schreef over die juf
frouw met 40 gr. koorts, hoef ik natuur
lijk niet meer te beteogen, dat een ther
mometer op 40 gr., een koorts van 3 gr.
aanwijst.
Een temperatuur boven 42 gr. is zeer
zeldzaam, omdat dan meest do dood op
treedt. Intusschen zijn hoogere tempera
turen weieens waargenomen.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
De Grondwetsherziening.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen ver
andering in heit ï&te, Ilde, lilde, IVde,
Vde, Vilde, VlIIste, IXde en Xld© Hoofd
stuk en in dé additioneele artikelen der
Grondwet.
Over het Iete Hoofstuk (van het Rijk en
zijn inwoners) worden geen algemeene be
raadslagingen gehouden.
Het wetsontwerp wordt aangenomen met
69 tegen 2 stemmen. Tegen de heer en Van
Ravesteyn en Wijinkoop (C.-P.)
Bij het Ildie Hoofdstuk (van den Koning)
zegt de h eer Van Ravesteyn
(C,P.) da.t er geen enkele reden voor hem
is, zijn standpunt ter zake van h^t inkomen
van de Kroon te wijzigen. Daarom ziad hij
tegenstemmen.
De heer Van G ij n (V. B) merkt
op, dat het in deze tijden van buitenge
wone financieel© omstandigheden beter
was geweest, de, herziening der Grondwet
in meer wefcsontwer]>en te belichamen; dit-
gelidt speciaal Hoofdstuk II en III, waar-
hl de meest heterogene onderwerpen zijn
vervat. Thar* -m^et een man als Je heer
Colijn, die zoo sterk voor bezuiniging is,
bij de eerste de beste gelegenheid stemmen
voor verhooging der uitgaven.
De heer Marchant (V.-D.): hij
kan straks bij Hoofdstuk VIII zijn zucht
tot. bezuiniging botvieren.
De heer Van G ij nDoor deze ver
hoogingen wordien cultureel© belangen ge
handicapt.
Daardoor wordt kwaad gedaan aan de
thans zoo noodige Besclirankjungsfreuddg-
kedt. Mij dient dus te begrijpen dat zij die
thans voor die verlioogingen stemmen, dit
lang niet allen zouden hebben gedaan, in
dien zij daarover afzonderlijk hadden kun>
men beslissen. Wij deden inderdaad beter
deze verhoogingen niet te voteeren. Dit
geldt speciaal de tractementen en pensioe
nen van de Kamerleden.
Hoofdstuk II wordt aangenomen met 74
tegen 4 stemmen Te-gen de heeren Wijn
koop, Braat, De Boer en Van Ravesteyn.
Bij Hoofdstuk III (van de Staten-Gene
raal) zegt de heer C o 1 ij n (A.-R.) dat
hoewel in de anti-revolutionaire Kamer
fractie de bezwaren tegen het vrouwen
kiesrecht en de verhooging der schadeloos
stelling voor de Kamerleden onverzwakt
worden gehandhaafd, enkele leden zijner
fractie dus niettemin voor het wetsontwerp
zullen stemmen daar heb verbeteringen
heeft ondergaan en bij verwerping de stem
plicht zou gehandhaafd' worden
De heer K e. r s t e n (Geref Staats
partij) zal stemmen tegen dit Hoofdstuk,
omdat het vrouwenkiesrecht in strijd is
met de ordinantiën Gods en de verhooging
van de schadeloosstelling voor de Kamer
leden financieel niet toelaatbaar is.
Mej. Van Dorp (L.) zal niet in
gaan op het principe van de sbhadeloos-
steliliing. Hier is alleen de verhooging aan
de orde.
Hfet verdriet spr. ten zeerste, dat zij
tegen dit Hoofdstuk moet stemmen, om-"
dat daarin het vrouwenkiesrecht is neer
gelegd. Intusschen, dit is niet van groot
praotisch belang, want niemand, zal er aan
denken den vrouwen het Hesrèoht weer te
ontnemen.
Wij zullen in de komende jaren van het
volk óffers hebben te eisohen omdat er
geen geld beschikbaar is. Dan zal men
zeggen: voor U was er wel"geld beschik
baar. Daarom moeten ook wij ljjier een of
fer brengen, ter verhooging van het presti
ge der Kamers. Hier moet begonnen wor
den met zelfbewerking.
De heer Van Ravesteyn (C. P.)
spreekt volkomen onverstaanbaar. Hij is
tegen de tweejaarlijke begrooting.
De heer Schokking (Chr. H.) ver
klaart dat zijn fractie tegen de verhooging
der schadeloosstelling gekant blijft, doch
dat zij, daar zij het ontwerp in zijn ge
heel beschouwt, desondanks daarvoor zal
stemmen.
De heer Troelstra (S.D.) acht zich
verplicht na de rede van mej. Van Dorp
een enkel woord te zeggen. Spr. heeft het
grootste deel van de afgeloopen 25 jaar
hier gewerkt voor 2000 pop per jaar
Dat was absoluut niet voldoende. Ver
hooging was noodzakelijk. Het is heel aar
dig to zeggen, dat er bezuinigd moet wor
den. Maar vóór alles willen wij de vraag
stellen of de bezuiniging ons goed werk
waarborgt. Datzelfde standpunt willen wij
ten aanzien der tractementen der Kamer
leden innemén. Alle kringen van het volk
dienen hier behoorlijk te kunnen zijn
vertegenwoordigd. Een te laag tractement
der Kamerleden gaat in t^gen de eischen
der democratie.
De Minister van Binnen
landse he Zaken, de heer Ruys de
Beerenbrouck, behoeft op de ge
houden redevoering ter verdediging van
het standpunt der regeering niet in te
gaan en evenmin op de afgelegde verkla
ringen.
Spr. blijft bij zijn standpunt, dat bij de
aanneming van hoofdstuk in geraden
acht.
Het wetsontwerp werd aangenomen
mot 78 tegen 12 stemmen. Tegen: de hee-
xen Van Ravesteyn, Colijn (Nieuwer Am-
stel), Schouten, Wijnkoop, Duymaer van
Twist, Visser, De Wilde, Braat, De Boer,
Kersten, mej. Van Dorp en Beumer.
Hoofdstuk IV (van de Provinciale Sta
ten en Gemeenteraden) wordt aangenomen
met 84 tegen 1 stem. Tegen: de heer Ker
sten.
Hoofdstuk V (Van de Justitie) wordt
aangenomen met) algemeene (85) sltem
men.
Hoofdstuk VII (Van de Financiën)
wordt aangenomen met algemeene (86)
stemmen.
Hoofdstuk VIII (Van de defensie) wordt
aangenomen met algemeene (85) stemmen
Bij Hoofdstuk IX (Van den Waterstaat)
motiveert mej. Van Dorp (Lib.) haar
stem tegen dit voorstel, dat een bevoegd
heid aan den wetgever verleent, welke zij
dézen niet zou willen geven. De verorden
de lichamen moeten bestaan uit vertegen
woordigers der geheele burgerij. Het hier
voorgestelde is in strijd met ons staats
recht. Daardoor wordt het geviar ge
schapen voor verscherping dor klassen
tegenstelling en beperking der economi
sche en bedrijfsvrijheid. Ons maatschap
pelijk en economische leven wordt daar
door m een keurslijf gedrongen.
Het wetsontwerp wordt aangenomen
met 83 tegen 1 stem. Tegen: mej. Van
Dorp.
Hoofdstuk XI (van veranderingen) wordt
aangenomen met 83 tegen 2 stemmen (de
heeren Van Ravesteyn en Wijnkoop).
De additioneele artikelen worden aan
genomen met 83 tegen 2 stemmen (deliee
ren Van Ravesteyn en Wijnkoop).
De vergadering wordt gesloten.
Leidsche Penkrassen.
Amice
Het verwonderde mij niet, dat mijn
briefje van de vorige week critïek uit
lokte. Er is over het punt dat ik aanroer
de: zooveel mogelijk eigen Christelijke
vereeni'gingen oprichten of zooveel als
maar, eenigszins mogelijk is met anderen
samen te werken, versch.il van opvatting.
En het is een mooi punt om daarover van
gedachten te wisselen, omdat bij de voor
standers van beide meeningen dezelfde
gedachte voorzit, n.l. den invloed van
onze beginselen te bevorderen.
Als Mr. Knibbe, zooals hij in het num
mer van Woensdag deed, tegen het op
richten van afzonderlijke vereenighigen
en het terugtrekken uit algemeene Ver-
eenigingen waarschuwt, dan doet hij dat
niet, omdat hij wat verder met de „we
reld" uit wandelen wil gaan en wat water
in dien wijn wil doen, maar omdat wij
naar zijn inzien dan tenslotte toch de
grootste kracht zullen ontwikkelen en het
best de belangen van land en volk behar
tigen.
En wanneer ik. evenals ve'.e anderen,
meer voor de afzohderingsgedachle ge
voel, dan is dat. niet omdat ik die afzonr
deriag op zichzelf zoo prettig .vind, of
omdat ik het gewenscht acht dat wij
zonder strijd het veld ruimen en ons in
eigen veste terugtrekken om hoogstens
misschien nu en dan een uitval te d'oeni,
maar omdat ik overtuigd ben, dat anders
ons beginsel schade lijdt en wij tenslotte
zelfs niet meer in staat zijn invloed van
beteekenis uit te oefenen.
Ik spreek hier natuurlijk in het alge
meen.
Er kunnen plaatsen zijn, waar de ver
houdingen van dien aard zijn, dat er te
gen samenwerking in een algemeene ver-
eeniging niet het minste bezwaar bestaat.
Zelf heb ik in een doTpje gewoond, waar
geiegcld de gewenschte samenwerking ge
vonden werd, en waar voor een afzonder
lijke organisatie al heel weinig reden be
stond.
Er waren daar menschen van verschil
lende riehting, maar de grondtoon was
toch nog beslist Christelijk. Ik herinner
me een volksfeest, dat 's morgens met een
kort gebed geopend werd en waarbij op
de leidingen Gods in de historie sterk den
nadruk werd gelegd, terwijl 's avonds na
afloop van het vuurwerk, de heele dorps
bevolking zong: ,,'k Wil u, o God, mijn
dank "betalen; U prijzen in mijn avonds-
lied".
Er waren er wel die liever een anderen
toon hadden gehoord, maar er was toch
niemand die zich ergerde, en op zulk een
dag werd de eenheid van de bevolking
zeeT sterk gevoeld.
Na dien tijd ben ik in heel wat plaatsen
geweest, maar nooit was ik ergens waar
mij zulk een feestviering mogelijk bleek.
Wat de heer Knibbe wenscht en ande
ren met hern is een zeer begeerlijk ideaal,
en in zijne redeneering is veel wat aan
trekt.
Wij mogen, zegt hij, niet loslaten, de
gedachte, dat wij een Christ ennat ie vor
men, en allerminst mogen wij voet geven
aan de gedachte, dat neutraal toch eigen
lijk het normale is.
Tot op zekers hoogte ben ik het daar
volkomen mee eens, al Jromt het mij voor,
dat wij met te spreken van een Chris-
itennatie toch ook weer voorzichtig moe
iten zijn, omdat het in heel veel gevallen
een woo r d is, een heel m ooi woord,
maar toch ook niet meer d'an een
woord.
Willen wij samenwerken, dan komt het
er bijna altijd op neer, dat een zekere
neutraliteit moet worden betracht. Wij
zullen natuurlijk als eisch stellen dat met
ons rtandpunt wordt gerekend, maar
even natuurlijk zullen de R.-Katholieken
en de Vrijzinnigen, waaronder er nog weer
zijn van zeer uiteenloopend'e richting,
eenzelfde eisch stellen.
Laat ik mij voor 'de gemakkelijkheid
maar bepalen bij een Oranjevexeeniging.
Zulk een vereeniging heeft ten doel zoo
nu en dan een feest te organiseeren, maar
om goed feest te vieren moet eerst dui
delijk worden gemaakt waar.om feest
gevierd wordt.
Zal een Oranjevereeniging aan haar
doel beantwoorden, dan moet zij terug
grijpen in de historie en telkens weer
duidelijk makeir wat Oranje voor ons
land bcleekent en wat ons land was voor
Oranje. Van die historie kunnen wij nie(
spreken zonder te wijzen op de groote
daden Gods. „Ons zwaard deed ons dit
land niet erven, onze arm treed ons geen
heil verwerven, maar Uwe rechterhand,
Uw kracht, heeft ons die glorie toege
bracht" Daarop moet altijd weer worden
gewezen, daaraan telkens weer worden
herinnerd.
Terecht sprak Ds. Thomas het Woesdag
avond uit, dat wat hem betrof de Oranje-
vereen. naar den kelder kon gaan, indien
ze niet beoogt te bevorderen en te beves
tigen den band tusschen God, Nederland
en Oranje.
Daarom moet het ons te doen zijn.
Maar hoe zal dat nu gaan in een ge
mengde vereeniging? Kan men daar bid
den en danken, en spreken, zooals dat van
Christelijk standpunt noodig is?
Zeker zegt de heex Knibbe. Laten we
het atlhans beproeven en er dan maar
eens om vechten, als het moet.
Ik vrees echter, m'n waarde, dal dit
vechten in vele gevallen al bitter weinig
resultaat zal hebben. Als we in de minder
beid zijn, kunnen we toch zeker niet ver
wachten d'at wij onzen wil aan de meer
derheid kunnen opleggen. Want dan gaat
die meerderheid ook vechten, voor hare
beginselen.
Al vechtende gaat echter ce satr.èuwer-
king verloren en zoo zal een modus Vi
vendi moeten worden getroffen. Ieder zal
een veer moeten laten.
Maar, zoo zal men opmerken, we oefe
nen d'an toch invloed uit. Er wordt dan
toch eenigermate met ons gerekend.
Bij het hooren van (fit argument denk
ik echter aan wat Dr. Slotemaker de Bruy
ne schreef, die zeer sterk voor de „zuur-
deesem-gedachte'1 pleitte, maar die er te
vens op wees, dat. het zoo kan gaan, dat
we door een heel klein beetje zout in een
emmer water te doen, een akelig flauw
mengseltje krijgen.
Het verheugde mij toen ik las dat in
Sassenhcim een algemeene feestviering
zeer goed mogelijk is, maar ik heb toch
een sterk vermoeden, dat als onze man
nen niet alleen een Oranjefeest wenschen
zoo nu en dan, maar ook nog iets meer, dat
ze dan toch tot afzonderlijke organisatie
zullen moeten komen.
Ik denk hierbij onwillekeurig aan wat
wij hier in Leiden weer beleven met de
studenten.
Er zijn er ook in onze kringen, hoog
staande mannen overigens, die voor het
studentenleven van geen afzondering wil
len weten, maar de zuurdeesem-gedachte
aanvaarden.
Maar wai zien we nu elk jaar weer op
nieuw bij de z.g. ontgroening? Schande
lijke dingen m'n waarde.
Er worden in 't publiek daden bcvre-
ven, die zoo schandelijk zijn, dat het mij
verwondert dat er geen ongelukken ge
beuren.
Wat er binnenkamers gebeurt
hebben we verleden jaar kunnen hooren,
toen eén hoogstaand ingezetene te
Utrecht de bestialiteiten die bedreven
werden beschreef. En hier in Leiden weet
men er van mee te praten. Informeer
maar eens bij hen die in de gelegenheid
zijn achter de schermen te zien.
Maar ook vóór de schermen gebeurt ge
noeg.
Wandel in deze dagen maar eens door
de Breestraat. Denk u eens in. dat ge
dlaar staat als werklöoze, al§ vader van
een gezin, waar het allernoodigste ont
breekt. en dat ge déar ziet, dat jongelui
die misschien met ongelooflijke moeite
door het gymnasium zijn gehaald, en die
in de maatschappij nog niets be-
téekenen, de volle wijnflesschen stuk
slaan, en allerlei kostbare baldadigheden
bedrijven.
Zou het bloed u dan met, iregen naar
het hoofd?
En wat blijft er dan over van den in
vloed van de Christelijke beginselen, van
die corpsleden, die toch komen uit Chris
telijke gezinnen en wier ouders vaak een
zeer invloedrijke positie bekleeden?
Ik moet aannemen, dat men van goeden
wille is, dat men doet wat men kan doen.
maar dat men eenvoudig machteloos staat
Nu ik toch over deze dingen schrijf,
moet me nog een opmerking van het
hart. Er wordt vaak gesproken over klas
se-justitie. Ten onrech'e naar het mij
voorkomt.
Maar ik vraag mo l.>tïi we.eens af,
wanneer, laat ik zeggen, de leden van een
vakorganisatie aan de publieke straat half
zooveel spectabel maakten als de „hee
ren" studenten gelieven te doen, zou er
dan niet een eind aan worden gemaakt?
Maar om tot mijn uitgangspunt terug te
komen, ik ben door het schrijven van Mr.
Knibbe nog niet van ongelijk overtuigd.
Wel echter heb ik opnieuw gevoeld dat
we hier met een zeer belangrijk vraagstuk
te doen hebben, .dat we maar niet met een
meer of minder breed gebaar op zij mo
gen schuiven.
Laten we er maar eens over nadenken,
er maar eens over sludeeren en ons ern
stig de vraag 'stellen welke onze roeping
is ten opzichte van ons volk. Hoe wij, zon
der ons beginsel te schaden, of laat ik mij
imeer positief uitdrukken, hoe wij aan do
eene zijde onze beginselen zuiver kunnen
houden en tegelijkertijd onze nationale
roeping vervullen.
Als ik, amice, bij mijn standpunt blijf,
dan volgt daaruit niet, dat ik onnoodigo
scheiding zou wenschen.
De gedachte in een ingezonden stük,
door den heer de Ru bepleit, om n.l. niet
als verschillende Kerkengroepen, maar
als belijders in zijn geheel op den 3 Octo-
berdag bijeen te komen om t'e gedenken
hoe \oox dezen ons de Heer heeft gunst
bewezen on de wond'ren gade te slaan,
die Hij vanouds ook ten opzichte van Lei
den hc«ft gedaan, heeft dat ook mijn volle
instemming.
Misschien is het voor dit jaar al te laat,
maar indien niet, dan zou ik het van harte
j toejuichen, wanneer in d:ezo rich ling iets
kon worden gedaan.
VERITAS.