Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN I WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL i 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 3de JAARGANG. ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1922 - No. 733 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel.lnt.l278 - Postrekening 58936 Dit nummer bestaat uit twee bladen Heel het volk. (Slot). Onze bezwaren tegen de zuurdee&em- feedachte zijn goeddeels door Dr. iSlotema- ker de Bruyne, die een poging deed om de voördeelen daarvan in bet licht te et.ellen, weerlegd. Terecht werd er door hem op gewezen, dat een lepel zout in een emmer water geen pekel geeft. „Als het inderdaad te doen i6 om meer dan een algemeen sma keloos, kleurloos Christendom in het mid den van de groote wereld, dan zal dit moeten worden 6aamgetrokken op klei ner terrein, binnen eigen omtuining, om daaT al zijn kracht zich bewust te wor den, om het zwakke te sterken en aan elke bijzonderheid van dit aparte geheel een eigen aandacht te schenken, om straks zoo noodig met klare kans op sla gen den aanval te organiseeren tegen al wat onchristelijks leeft daarbuiten." Men spreke, zoo voegde hij hieraan toe, dan niet van enghartige bekrom- pen he id, nodh ook van loslaten der wereld. „Immers i6 hier de hartstocht voor het hoogste goed aan het woord en de over tuiging dat sleehi na strakke concentra tie een zegen-brengen aan de wereld ginds zal mogelijk zijn." Zeer juist opgemerkt naar het ons voorkomt. En gezegd op een wijze die verdere bespreking gemakkelijk maakt. Wij moeten toch aannemen dat ook bij hen die niet bij voorkeur met de leuze „heel het volk" werken, omdat het toch inderdaad niet meer ie dan een leuze zij het dan een aantrekkelijke en schoon- iklinkende leuze toch ook dé hartstocht voor het hoogste goed wordt gevonden. Alleen, zij trachten hun doel op een an dere wijze te benaderen. Met leuzen, hoe mooi die dan ook klin ken, komen we hier niet verder. We staan eiken dag voor de nuchtere, de vaak ontmoedigende practijk. En die practijk leert ons, dat wanneer zoo op het nationale den nadruk wordt gelegd en het isolement wordt geschuwt, het gevaar groot is, dat het hoogste good dreigt verloren te^gaan. Wij denken hier onwillekeurig aan lan den als Duitschland, waar men een Chris telijk schoolwezen niet kende en waar het Christelijk organisatieleven niet als bij ons ingeburgerd was. De zuurdeeeemgedachte heeft daar grooten invloed gehad. Hot nationale stond op den voorgrond. Maar nu heeft ook de uitkomst geleerd hoe gevaarlijk dit was. Gevaarlijk voor het geestelijk leven, maar gevaarlijk ook voor het nationale leven en voor de nationale eenheid. In dagen van hooge spanning als we in 1918 beleefden, is gebleken dat de span- tionale gedachte niet de noodige span kracht. had, omdat het geestelijk element ontbrak of althans te weinig invloed uit oefende. En een gunstig toeken schijnt het ons, dat men dit begint in te zien. Dat men verstaat, dat de nationale eenheid alleen kan worden herkregen en bevestigd in dien eerst weer stevige geestelijke grond slagen worden gelegd.- Vandaar dat men gaat roepen om Christelijke scholen. Niet om scholen met een Christelijk tintje en veraisje, maar om scholen waar het Christendom is een levende kracht. Vandaar ook, dat er is een drang om de Christelijke vakorganisaties te verstevi gen. En die gedachte zal overal moeten doorwerken. Groen van Prinsterer zag het goed teen hij het uitsprak: „In ons isolement, inonze zelfstandigheid in onze beginselvastheid ligt onze kracht. L Eerst wanneer we zelf vaststaan op eigen grondslag, eerst dan zullen we een krachtigen invloed uit kunnen oefenen en een greep kunnen doen op „heel het volk". Want dat moet to:ch het streven zijn. Wanneer we ons afzonderen in eigen kring, ons organiseeren naar eigen begin sel, dat doen we dat niet, mogen het al thans niet doen, om ons in zelfgenoeg zaamheid neer te zetten en uit de ho-ogte neer te zien op anderen die van ons niet Dat zou geen waar Christendom zijn. Het Christendom is uit den aard der zaak op expansie bedacht „Heel het volk" dat moet ons ideaal zijn. Inzooverre kunnen we overnemen bet woord van Beets: „Ik wil geheel mijn folk behooren". Maar we willen niet in dat volk op gaan. Alleen wie partij kiest heeft Groen gezegd, kan onpartijdig zijn, cn zoo zou den we ook kunnen zeggen: alleen wie tich isoleert, kan recht nationaal zijn. Ons volk is een eenheid. Door hechte banden door de historie gelegd. Maar die eenheid is niet het hoogste. Het Christendom verdeelt Het maakt den mensch tweedrachtig. Het noodzaakt telkens weer de eenheid los te laten ter- wille van het recht en de waarheid. Wanneer de eenheid en het nationale sterk op den voorgrond worden geschoven, dan zullen we telkens moeten schipperen. Hier wat inschikken. Daar wat loslaten. Daarom moet, voor wie de waarheid in Gods Woord ons geopenbaard, voor wie de eer en de majesteit van onzen Heere en Koning boven alles gaat telkens weer de eenheid en het nationale loslaten, om in isolement kracht te zoeken voor den strijd en ook om geïsoleerd te komen toi federatieve samenwerking en zoo tot hand having va® de eenheid. In de practijk wordt dit van Christelijk Historische zijde vrijwel^ toegegeven en wordt ook menigmaal dachte aanvaard. Hier is tusschen anti-revolutionairen en ChristeKjk-Historischen verschil van op vatting een verschil dat inzonderheid be trekking heeft op de werkmethode. Maar dit kan geen reden zijn om tot ons het verwijt te richten dat. wij noode- loo8 het volk scheiden en de nationale eenheid uit het- oog verliezen. Hot komt ons voor dat onze Christelijk Historische broeders niet het recht heb ben, met dit argument ons te bestrijden. Nu is de opmerking gemaakt, dat elke ketterij bewijs is van een zekere eenzij digheid. En zoo zou ook in anti-revolutionairen kring de vraag gesteld kunnen worden of het tot on6 gerichte verwijt, soms ook zijn grond vindt in een al te eenzijdige propa geering van de isolementsgedachte. Die vraag is zeker waard ze te ever- denken en te beantwoorden. Isoleeren wij ons wat al te gemakke lijk? Trekken we ons zonder noodzakelijk heid teveel op eigen erf terug? De dagen na de verkiezingen zijn bij uitstek geschikt om hierover na te den ken. En wie dit ernstig doet, die zal al ras ervareil, dat het vraagstuk „wij en de we reld" nog niet zoo gemakkelijk is en zal vanzelf gaan zinnen op middelen die kun nen strekken om onze beginselen dienst baar te maken voor „heel liet volk". V Propaganda. Vonwege den Bond van A. R. Propa- gandaclubs wordt opnieuw een poging gedaan om te komen tot een centrale Af deel in g voor deze omgeving. In verband daarmede zijn de besturen en leden van Propagandaclubs opgeroepen tot een vergadering, die a.s. Vrijdag te Leiden zal worden gehouden. Gaarne steunen we dezen oproep. Meerdere propaganda is dringend noo- dig. Dat de propagandaclubs hierbij goede diensten kunnen bewijzen is buiten kijf. En eveneens staat vast, dat een centrale Afdeeling bij dit werk van veel beteekenis kan zijn. Misschien zijn er, die eenigszins scep tisch staan tegenover de club6 en de Cen trales. Welnu, laten zij dan in elk geval de geannonceerde vergadering bezoeken. Wij twijfelen geen oogenblik of ze zul len tot beter inzicht komen en straks ook hunne schouders zetten onder dit noodza kelijke werk. STADSNIEUWS. DE HULDIGING VAN DEN BURGEMEESTER. De Leidsche Burgerij heeft gisteren avond aan haar Burgemeester een hulde gebracht die zich zeker niet ten volle laat vertolken door het woord „Serenade". Wel was de manifestatie der vereend gin- gingen de hoofdzaak, maar de overweldi gende opkomst van het publiek heeft er een waarlijk grootsche huidebet oo ging van gemaakt. Reeds uren voor de stoet gereed kon zijn, hadden zich honderden geposteerd op de overzijde van het Rapenburg, vanwaar men de serenade het best zou kunnen zien. Evenals Donderdag hadden ook nu de trams moeite, om door het in dichte drommen wachtende publiek heen te ko men, vooral in de buurt van de „De Gij- selaarsbank. In de straten, die de Pioterkerkgracht verbinden met het Rapenburg, was de passage bijna onmogelijk. Eindelijk was de stoet opgesteld en na een rondgang door enkele straten arri veerde men op het Rapenburg. De hul- diginscommissie werd bij den burgemees ter binnen genoodigd, waar de heer Pijn- acker Hordijk de volgende toespraak hield: Geachte Heer Burgemeester. Als voorzitter van een Commissie die zich gevormd heeft uit talrijke kringen der Leidsche samenleving, zij het mij ver gund enkele woorden tot U te spreken, cm U namens de Leidsche Burgerij van ADVERTENTIE-PRIJS. PER GEWONE REGEL 10 221 DES ZATERDAGS 6 f030 INGEZONDEN RECLAMES Dl \KIE9 KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent i bij vooruitbetaling. ganscher harte geluk te wenschen met het feit dat het heden 12 Y> jaar geleden is dat U Uw ambt als Burgemeester hebt aanvaard. Van dat tijdverloop hebt U, van wege den oorlog- gedurende 8 jaar het bewind gevoerd en voor de belangen vain de ge meente gewaakt onder do allermoeilijkste omstandigheden, welke denkbaar zijn. Waar talrijke groepen van ingezetenen door de tijdsomstandigheden gebukt gin gen onder zorg en kommer, daar drukten de zorgen en lasten wel in. de eerste plaats •op TJ door de groote verantwoordelijkheid welke aan Uw ambt is verbonden en wel ke in zoo hooge mate steeds door U werd gevoeld. Zoo ooit dan kan men bij U zeggen: een ambt heeft, de waarde, welke de drager van het ambt daaraan weet te verleenen. Het is heusch niet zonder reden, dat heden de burgerij zkh in zoo grooten ge tale heeft, opgemaakt om U haar hulde te betuigen. De geheele burgerij, van hoog tot laag is ervan doordrongen, welke uitnemende diensten U, daarin voor zooveel zulks mogelijk is, bijgestaan door Uwe echtge- noote, dank zij Uw groote gaven van geest en gemoed, aan de stad en haar in woners hebt bewezen. Hoe U altijd op de bres hebt gestaan om de belangen van de gemeente te verdedigen, zelfs in tijden dat Uw gezondheid veel te wenschen liet. Zij heeft met U medsgevoeld en medegeleefd, teen U door een ernstige ziekte gedwon gen waart tijdelijk de leiding in andere handen over te geven. Zij heeft zich van harte verfieugd ia Uw herstel en het toe gejuicht, toen U zelf de teugels weer in •handen nam. Maar waar U zoo heel veel hebt gege ven, daar hebt U niet minder ontvangen. De burgerij toch heeft U het beste gege ven, wat zij U geven kon. Zij heeft U haar volle verl rouwen ge schonken; zij heeft U steeds haar groote dankbaarheid, erkentelijkheid en aanhan kelijkheid betoond; zij heeft U een plaats ingeruimd in haar hart. Mijnheer de Burgemeester, waar ik mij hier als woordvoerder' mag beschouwen van breede kringen der Leidsche Burgerij, daar hoop ik van harte, dat U het zult weten aan te voelen wat in de burgerij leeft en omgaat, vooral ook omdat U dan ten veile ervan overtuigd kunt zijn, dat de schoonste belooning U is ten deel ge vallen, welke U in Uw moeilijk ambt ten deel kaai valled, n.L de hartelijke gene genheid "van de Leidsche Burgerij, de volle erkenning van Uw groote verdien sten voor Leiden en haar bevolking. Mag ik*ten slotte deze korte toespraak beëindigen met het uitspreken van den wensch, dat U nog lang onze Burgemees ter zult mogen zijn, met onze beste wen schen voor Uw persoon. Lang leve onze Burgemeester! Deze woorden werden met een „Leve de Burgemeester" begroet. Nadat vervolgens de eerewijn wa6 rond gegaan, nam de Burgemeester het woord, en zeide: Geachte Mijnheer Pijnacker Hordijk! Ik had mij wel aan dezen avond kunnen onttrekken door uit de stad te gaan, maar ik voelde toch dat ik mij als bur gemeester van mijn ©enigszins officieelen post ook nu nietonttrekken mag. Na de opmerking gemaakt te hebben dat de heer Pijnacker Hordijk in "het tweede deel van zijn toespraak precies hetzelfde uitdrukte, wat spr. zelf had willen betuigen, namelijk dat, waar hij zelf zijn beste krachten gegeven had in het belang der goede sleutelstad, het hem ook nimmer aan de hartelijkste sympathie ontbroken had van de zijde der burgerij, ging de burgemeester verder: „Ik moet U eerlijk bekennen hooggeachte heer Pijn- acker, mij is meer gegeven aan liefde en sympathie dan ik zelf gegeven heb. Har telijk heeft de burgerij mij hier ontvan gen, en sedert i6 de stille stroom van warme sympathie onophoudelijk door blijven stro omen. Dat alles in de moei lijke crisisjaren te recht gekomen is, dankt gij grootendeels aan het eendrach tig samenwerken van het ooilege van Bur gemeester en Wethouders, de Raad en de ambtenaren, van welke laatste colleges ik van verreweg de mees ten steeds de meest warme belangstelling mocht ondervinden. Maar bovenal heb ik mogen steunen op de sympathie dit moet ik hier nog eens nadrukkelijk zeggen en op den steun der burgerij. Waarlijk ik noem dezen" avond dan -ook een van de schoon ste® van mijn leven. Temeer, daar ik in de vier, vijf laatste weken, ik mag wel zeggen mijn gezondheid zoo goed als ge heel heb herkregen. Ik hoop van harte dat die steun der burgerij in dezen zware en moeilijken tijd mij steeds weer deelach tig zal worden. Zeker wij zijn allen Ne derlanders, maar bovenal toch Leidenaars. Ik voel mij ook Leidenaar in merg cn bloed. Niet om de aangename jeugd hier doorgebracht, niet om het feit dat ik hier burgemeester gewerden ben of liever burgermeester gemaakt ben neen, maar omdat, ik mij hier op de® duur meer burgervader gevoeld heb dan bur gemeester. Wij allen hebben de® plicht te blijven zorgen dat de zaak hier goed mar cheert. Daarvoor moeten we al onze krachten inspannen. Hartelijk dank voor de yerraesing en de hulde van dezen avond. Waarlijk ik zal ze niet vergeten. Maar bovenal blijft de herinnering aan de liefde en de trouwe steun van Leiden's burgerij, die de stroom en stuwkracht was die mij gedragen heeft en mij tot mijn werk bekwaamde. Ik heb ge zegd. Hierna begaf bet gezelschap zich naar buiten. In tusschen waren eenige bootjes gearri veerd, welke direct bij het versóhijne® van den Burgemeester, magnesiumlicht ontstaken, zoodat spoedig de fantastisch verlichte rookwolkjes, over de wachtende menigte dreven. Aan het brengen van de Serenade, die nu een aanvang nam, werd door onge veer 40 veroenigingen deelgenomen. Hoewel verschillend van doel en sa- menetelling waren allen thans één in het brengen van een enorme hulde aan den Burgervader. Nadat de stoet voor de eerste maal was voorbijgetrokken, kwam namens de Leid sche Christelijke Oranjevereeniging nog een afzonderlijke deputatie, ten huize van den Burgemeester, waarbij de heer Spaa het. woord voerde. Toen de stoet ten tweeden male passeer de, was de geestdrift zoo mogelijk nog grooter dan de eerste maal, terwijl ook het weer wat. opklaarde, wat de feeststem ming niet weinig verhoogde. Ook de muziekkorpsen, die zich in den 6loet. bevonden, werkten ten zeerste mede tot. de feestvreugde. Ten sloote werd de stoet - op de bepaal de plaats ontbonden. Ongetwijfeld zal deze spontane hulde, onzen Burgemeester niet weinig versterkt hebben, in het. door hem uitgesproken vertrouwen, dat de liefde der burgerij, tij dens zijn gansK?he loopbaan betoond, een goed teeken is voor de toekomst. Evangelisatie. Gisterenavond vergaderde de Commissie voor S la ds -E v an gel isa tie der Geref. Kerk alhier. 't Was de eerste vergadering van de wintercampagne waarom door den Voor zitter, Ds. Kouwenhoven, na de gebrui kelijke opening een opwekkend woord werd .gesproken aan de hand van het woord uit Ps. 22, „Het Koninkrijk Is des Hoeren." Daarna werd op voorstel van twee le den overgegaan tot eene reglementsherzie ning. waarvan eene algeheele reorganisa tie der bestaande commissie het gevolg zal zijn. In verband met de aanneming dezer ■herziening zal in de eerstvolgende verga dering tot de vorming der nieuwe commis sie worde® overgegaan. Tijdens de verdere bespreking bleek dat het met de Bijbeltent uitnemend gaat. De* verkoop gaa,t ver boven dé verwachting, terwijl de meest gevraagde lectuur ook aantoont, dat de Commissie hiermee Evan gelisatiearbeid bij uitnemendheid verricht. Prof. dr. M. W. de Visser. Prof. dr. M. W. de Visser, hoogleeraar in het Japansch aan de Universiteit alhier die dezen zomer een ernstige maagope ratie onderging, i6 thans weder geheel hersteld en zal na het eindigen der groote Wacantie zijne colleges weder hervatte®. Partijdag te Leiden. Naar wij uit goede bron vernemen, worden pogingen aangewend, ook dit jaar, vermoedelijk in het laatst van Sep tember in de Stadszaal weder een groote® part ii dag te houden. Het moet in de bedoeling liggen, even als het vorige jaar, aan een Commissie, gevormd door partij gene o ten uit Leiden en uit de tot don Kieskring Leiden behoo- rende dorpen, de regeling van den partij dag op te dragen. Wanneer men dezelfde hoeren bereid mag vinden, die dien vorigen partijdag organiseerden, dan twijfelen we niet of ook dit jaar zal de dag schitte rend slagen. Veel zal natuurlijk afhangen van de spiekers; maar ook daarvoor zal de te vormen Commissie wel eene goede keuze hebben. Laten wij reeds thans onze blijdschap mogen uitspreken, dat wij weer eens als anti-revolutionair volk te zamon mogen zijn. Laten onzo mannen en vrouwen, onze jongelingen en jongedodhters in deze om geving er alvast op rekenen in 't laatst van September één dag vrij te houden. Receptie Mej. A. C. Blöte. De verwachting die we koesterden, dat velen van de gelegenheid zouden ge bruik maken, Mej. Blöte, met haar 25- jarig jubileum te komen geluk wenschen, is niet beschaamd geworden. Het is bij de gistermiddag van 35 uur gehouden receptie, in één woord overweldigend geweest. Wij durven te zeggen, dat zelden een jubileum werd gevierd, waar zooveel blijken van belangstelling en sympathie werden betoond als bij Mej. Blöte. 't Heeft letterlijk van 3 tot 5 uur ge stroomd van menschen. Een der schoollokalen was geheel tot ontvangzaal ingericht in welks midden de jubilaresse op een daarvoor bestemd» feauteuil had plaat6 genomen omringd door mooie palmen. Aan het Zoeklicht. Leiden, 2 September 1922. Aan de Haagsche Schouw, de bekende brug hier vlak in de buurt, werden Zon dagmiddag volgens een bericht in de Tijd, in de tijd van een kwartier, niet minder dan 137 auto's geteld. Er blijkt, zegt het blad op een mooien Zondag voor een aardigen stuiver verre den to worden. En schamper merkt het dan op: daarom praat men ook zoo hard nekkig over de slechte tijden. Wat volgt hier nu uit? Dat do tijden dus niet slecht zijn. Natuurlijk niet-, dat weten we wei be ter. Maar wel, dat de ernst van de tijden nog heel weinig begrepen wordt, cn dat er in breede kringen een bitter beetje ver antwoordelijkheidsbesef gevonden wordt. Was dat. wèl het geval, dan zou de weelde wat minder worden uitge stald. Dat er duizend© menschen zijn die niet dan met groote moeite het allernoo- d i g s t e kunnen krijgen, behoorde in elk geval voor hen die veel ontvingen een reden te zijn om zich te beperken. Wie met een hongerige maag rondloopt en dan door de ontelbare luxe auto's in wol ken van stof mag wandelen, zal allicht niet in de meest vriendelijke stemming ver- koeren. Er wordt veel over zie'kundc gepraat' tegenwoordig maar dat er veel aan ge daan wordt, dat "eloof ik niet! OBSERVATOR. Een schat van cadëanx en geschenken van oud-leerlingen, vrienden en bekenden had de jubilaresse in ontvangst te ne men. Het aantal bloemstukken en bouquet- ten was tegen 5 uur bijna niet meer te tel len. Prachtige manden met de heerlijkste vruchten,, schilderstukke®, mooie vaasjes met bloemen, waaronder één van zilver, diverse geschenken, enveloppen met in houd, 't was in één woord,,grootsch. Heel het schoolgebouw leek een bloe- menhof. Behalve enkele-iamilieleden waren de hoeren K o o v m a n s, v. d. B o 6 en Spaa bestuursleden der Bewaarschool, tijdens de receptie aanwezig. Namens den Kerkeraad kwamen D s. Bouwman, Voorz. en de heer de Ko ning scriba, de jubilaresse gelukwen- schen. Het was aangenaam te zien met welk een oprechte belangstelling en sympathie de jubilaresse door allen werd beeroet en gelukgewonsc.ht. Deze dag is voor Juffr. oi. een onvergeteliken feestdag gemaakt en zij heeft mogen ondervinden hoe haar arbeid door 'n broeden kring wordt gewaardeerd. Die zijn weg wel aanstelt, zal Ik mijn heil doen zien. zegt de Schrift; dat woord is voor Mej. Blöte op den dag van giste ren in rijke vervulling gegaan. Rechterlijke maelit. Bij Kon. besluit van 19 Augustus is, in verband met. een wenschelijk geachte wijziging in het rechtsgebied van ambte naren van het openbaar ministerie bij kantengerechten, aangewezen tot ambte naar van het openbaar ministerie bij het kantongerecht alhier: mr. A. van der Eist, thans ambtenaar van het. O. M. bij de kantongerechten in het arrondisse ment te '6-Gravenhage. voor de kantons Leiden en Alphen, ter standp'aals Lei den. In de Leidsche Kerkbode wordt me degedeeld dat inzake de catechisat iën de Kerkeraad der Geref. Kerk op voorstel van haar predikanten de vo'gmdo regelen heeft, vastgesteld: 1. Voor de indeeling der gewone cn der belijdenis-catechisanten en voor het af leggen van geloofbelijdenis zullen voort aan, met uitzondering van degenen^, die de Militairon-catechisatieC van Ds. Kon";en- hoven) en de Woonsdagmiddag-cate yisa- tiee (van Ds. Bouwman) bezoeken, do grenzen der wijken in acht genomen wor den. 2. Van dezen regel zal niet anders dan om gewichtige redenen in zeer bijzondere omstandigheden en alleen met toestem ming van den predikant der wijk, waarin de catechisant woont, worden afgeweken. 3. Bij verhuizing naar een andere wijk zullen de catechisanten blijven bij don predikant, bij wicn zij ingeschreven zijn, tenzij deze toestemming voor een andere regeling verleent. 4. De regelen sub 1 en 2 zuilen geen to-j rugwerkende kracht hebben en dus niet j van toepassing zijn op degenen, die nu j reeds bij een predikant buiten eigen wijk! zijn ingeschreven en evenmin gelden voon j de particuliere catechisatie van Ds. Lskes. Deze regeling is getroffen om daar-.j door het contact tusschen catecheet en ouders en de goede samenwerking te bo- v^rdcren. „Do wijkpredikant krijgt allengs al thans eenig verband, met de gezinnon zij- nor wijk. En dat is Van groot belang voor het catechetisch onderwijs. Terwijl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 1