Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN I
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL i 12.50
PER WEEK 10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90
3de JAARGANG. ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1922 - No. 733
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel.lnt.l278 - Postrekening 58936
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Heel het volk.
(Slot).
Onze bezwaren tegen de zuurdee&em-
feedachte zijn goeddeels door Dr. iSlotema-
ker de Bruyne, die een poging deed om
de voördeelen daarvan in bet licht te
et.ellen, weerlegd.
Terecht werd er door hem op gewezen,
dat een lepel zout in een emmer water
geen pekel geeft. „Als het inderdaad te
doen i6 om meer dan een algemeen sma
keloos, kleurloos Christendom in het mid
den van de groote wereld, dan zal dit
moeten worden 6aamgetrokken op klei
ner terrein, binnen eigen omtuining, om
daaT al zijn kracht zich bewust te wor
den, om het zwakke te sterken en aan
elke bijzonderheid van dit aparte geheel
een eigen aandacht te schenken, om
straks zoo noodig met klare kans op sla
gen den aanval te organiseeren tegen al
wat onchristelijks leeft daarbuiten."
Men spreke, zoo voegde hij hieraan toe,
dan niet van enghartige bekrom-
pen he id, nodh ook van loslaten
der wereld.
„Immers i6 hier de hartstocht voor het
hoogste goed aan het woord en de over
tuiging dat sleehi na strakke concentra
tie een zegen-brengen aan de wereld
ginds zal mogelijk zijn."
Zeer juist opgemerkt naar het ons
voorkomt. En gezegd op een wijze die
verdere bespreking gemakkelijk maakt.
Wij moeten toch aannemen dat ook bij
hen die niet bij voorkeur met de leuze
„heel het volk" werken, omdat het toch
inderdaad niet meer ie dan een leuze
zij het dan een aantrekkelijke en schoon-
iklinkende leuze toch ook dé hartstocht
voor het hoogste goed wordt gevonden.
Alleen, zij trachten hun doel op een an
dere wijze te benaderen.
Met leuzen, hoe mooi die dan ook klin
ken, komen we hier niet verder.
We staan eiken dag voor de nuchtere,
de vaak ontmoedigende practijk.
En die practijk leert ons, dat wanneer
zoo op het nationale den nadruk wordt
gelegd en het isolement wordt geschuwt,
het gevaar groot is, dat het hoogste good
dreigt verloren te^gaan.
Wij denken hier onwillekeurig aan lan
den als Duitschland, waar men een Chris
telijk schoolwezen niet kende en waar het
Christelijk organisatieleven niet als bij
ons ingeburgerd was.
De zuurdeeeemgedachte heeft daar
grooten invloed gehad.
Hot nationale stond op den voorgrond.
Maar nu heeft ook de uitkomst geleerd
hoe gevaarlijk dit was.
Gevaarlijk voor het geestelijk leven,
maar gevaarlijk ook voor het nationale
leven en voor de nationale eenheid.
In dagen van hooge spanning als we
in 1918 beleefden, is gebleken dat de span-
tionale gedachte niet de noodige span
kracht. had, omdat het geestelijk element
ontbrak of althans te weinig invloed uit
oefende.
En een gunstig toeken schijnt het ons,
dat men dit begint in te zien. Dat men
verstaat, dat de nationale eenheid alleen
kan worden herkregen en bevestigd in
dien eerst weer stevige geestelijke grond
slagen worden gelegd.-
Vandaar dat men gaat roepen om
Christelijke scholen.
Niet om scholen met een Christelijk
tintje en veraisje, maar om scholen waar
het Christendom is een levende kracht.
Vandaar ook, dat er is een drang om de
Christelijke vakorganisaties te verstevi
gen.
En die gedachte zal overal moeten
doorwerken.
Groen van Prinsterer zag het goed
teen hij het uitsprak: „In ons isolement,
inonze zelfstandigheid in onze
beginselvastheid ligt onze kracht.
L Eerst wanneer we zelf vaststaan op
eigen grondslag, eerst dan zullen we een
krachtigen invloed uit kunnen oefenen en
een greep kunnen doen op „heel het volk".
Want dat moet to:ch het streven zijn.
Wanneer we ons afzonderen in eigen
kring, ons organiseeren naar eigen begin
sel, dat doen we dat niet, mogen het al
thans niet doen, om ons in zelfgenoeg
zaamheid neer te zetten en uit de ho-ogte
neer te zien op anderen die van ons niet
Dat zou geen waar Christendom zijn.
Het Christendom is uit den aard der
zaak op expansie bedacht
„Heel het volk" dat moet ons ideaal
zijn. Inzooverre kunnen we overnemen
bet woord van Beets: „Ik wil geheel mijn
folk behooren".
Maar we willen niet in dat volk op
gaan.
Alleen wie partij kiest heeft Groen
gezegd, kan onpartijdig zijn, cn zoo zou
den we ook kunnen zeggen: alleen wie
tich isoleert, kan recht nationaal zijn.
Ons volk is een eenheid. Door hechte
banden door de historie gelegd.
Maar die eenheid is niet het hoogste.
Het Christendom verdeelt Het maakt
den mensch tweedrachtig. Het noodzaakt
telkens weer de eenheid los te laten ter-
wille van het recht en de waarheid.
Wanneer de eenheid en het nationale
sterk op den voorgrond worden geschoven,
dan zullen we telkens moeten schipperen.
Hier wat inschikken. Daar wat loslaten.
Daarom moet, voor wie de waarheid in
Gods Woord ons geopenbaard, voor wie
de eer en de majesteit van onzen Heere
en Koning boven alles gaat telkens weer
de eenheid en het nationale loslaten, om
in isolement kracht te zoeken voor den
strijd en ook om geïsoleerd te komen toi
federatieve samenwerking en zoo tot hand
having va® de eenheid.
In de practijk wordt dit van Christelijk
Historische zijde vrijwel^ toegegeven en
wordt ook menigmaal
dachte aanvaard.
Hier is tusschen anti-revolutionairen en
ChristeKjk-Historischen verschil van op
vatting een verschil dat inzonderheid be
trekking heeft op de werkmethode.
Maar dit kan geen reden zijn om tot
ons het verwijt te richten dat. wij noode-
loo8 het volk scheiden en de nationale
eenheid uit het- oog verliezen.
Hot komt ons voor dat onze Christelijk
Historische broeders niet het recht heb
ben, met dit argument ons te bestrijden.
Nu is de opmerking gemaakt, dat elke
ketterij bewijs is van een zekere eenzij
digheid.
En zoo zou ook in anti-revolutionairen
kring de vraag gesteld kunnen worden of
het tot on6 gerichte verwijt, soms ook zijn
grond vindt in een al te eenzijdige propa
geering van de isolementsgedachte.
Die vraag is zeker waard ze te ever-
denken en te beantwoorden.
Isoleeren wij ons wat al te gemakke
lijk? Trekken we ons zonder noodzakelijk
heid teveel op eigen erf terug?
De dagen na de verkiezingen zijn bij
uitstek geschikt om hierover na te den
ken.
En wie dit ernstig doet, die zal al ras
ervareil, dat het vraagstuk „wij en de we
reld" nog niet zoo gemakkelijk is en zal
vanzelf gaan zinnen op middelen die kun
nen strekken om onze beginselen dienst
baar te maken voor „heel liet volk".
V Propaganda.
Vonwege den Bond van A. R. Propa-
gandaclubs wordt opnieuw een poging
gedaan om te komen tot een centrale Af
deel in g voor deze omgeving.
In verband daarmede zijn de besturen
en leden van Propagandaclubs opgeroepen
tot een vergadering, die a.s. Vrijdag te
Leiden zal worden gehouden.
Gaarne steunen we dezen oproep.
Meerdere propaganda is dringend noo-
dig.
Dat de propagandaclubs hierbij goede
diensten kunnen bewijzen is buiten kijf.
En eveneens staat vast, dat een centrale
Afdeeling bij dit werk van veel beteekenis
kan zijn.
Misschien zijn er, die eenigszins scep
tisch staan tegenover de club6 en de Cen
trales.
Welnu, laten zij dan in elk geval de
geannonceerde vergadering bezoeken.
Wij twijfelen geen oogenblik of ze zul
len tot beter inzicht komen en straks ook
hunne schouders zetten onder dit noodza
kelijke werk.
STADSNIEUWS.
DE HULDIGING VAN DEN
BURGEMEESTER.
De Leidsche Burgerij heeft gisteren
avond aan haar Burgemeester een hulde
gebracht die zich zeker niet ten volle laat
vertolken door het woord „Serenade".
Wel was de manifestatie der vereend gin-
gingen de hoofdzaak, maar de overweldi
gende opkomst van het publiek heeft er
een waarlijk grootsche huidebet oo ging
van gemaakt.
Reeds uren voor de stoet gereed kon
zijn, hadden zich honderden geposteerd op
de overzijde van het Rapenburg, vanwaar
men de serenade het best zou kunnen
zien. Evenals Donderdag hadden ook nu
de trams moeite, om door het in dichte
drommen wachtende publiek heen te ko
men, vooral in de buurt van de „De Gij-
selaarsbank.
In de straten, die de Pioterkerkgracht
verbinden met het Rapenburg, was de
passage bijna onmogelijk.
Eindelijk was de stoet opgesteld en na
een rondgang door enkele straten arri
veerde men op het Rapenburg. De hul-
diginscommissie werd bij den burgemees
ter binnen genoodigd, waar de heer Pijn-
acker Hordijk de volgende toespraak
hield:
Geachte Heer Burgemeester.
Als voorzitter van een Commissie die
zich gevormd heeft uit talrijke kringen
der Leidsche samenleving, zij het mij ver
gund enkele woorden tot U te spreken,
cm U namens de Leidsche Burgerij van
ADVERTENTIE-PRIJS.
PER GEWONE REGEL 10 221
DES ZATERDAGS 6 f030
INGEZONDEN RECLAMES Dl \KIE9
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent i
bij vooruitbetaling.
ganscher harte geluk te wenschen met
het feit dat het heden 12 Y> jaar geleden
is dat U Uw ambt als Burgemeester hebt
aanvaard.
Van dat tijdverloop hebt U, van wege
den oorlog- gedurende 8 jaar het bewind
gevoerd en voor de belangen vain de ge
meente gewaakt onder do allermoeilijkste
omstandigheden, welke denkbaar zijn.
Waar talrijke groepen van ingezetenen
door de tijdsomstandigheden gebukt gin
gen onder zorg en kommer, daar drukten
de zorgen en lasten wel in. de eerste plaats
•op TJ door de groote verantwoordelijkheid
welke aan Uw ambt is verbonden en wel
ke in zoo hooge mate steeds door U werd
gevoeld. Zoo ooit dan kan men bij U
zeggen: een ambt heeft, de waarde, welke
de drager van het ambt daaraan weet te
verleenen.
Het is heusch niet zonder reden, dat
heden de burgerij zkh in zoo grooten ge
tale heeft, opgemaakt om U haar hulde te
betuigen.
De geheele burgerij, van hoog tot laag
is ervan doordrongen, welke uitnemende
diensten U, daarin voor zooveel zulks
mogelijk is, bijgestaan door Uwe echtge-
noote, dank zij Uw groote gaven van
geest en gemoed, aan de stad en haar in
woners hebt bewezen. Hoe U altijd op de
bres hebt gestaan om de belangen van de
gemeente te verdedigen, zelfs in tijden dat
Uw gezondheid veel te wenschen liet. Zij
heeft met U medsgevoeld en medegeleefd,
teen U door een ernstige ziekte gedwon
gen waart tijdelijk de leiding in andere
handen over te geven. Zij heeft zich van
harte verfieugd ia Uw herstel en het toe
gejuicht, toen U zelf de teugels weer in
•handen nam.
Maar waar U zoo heel veel hebt gege
ven, daar hebt U niet minder ontvangen.
De burgerij toch heeft U het beste gege
ven, wat zij U geven kon.
Zij heeft U haar volle verl rouwen ge
schonken; zij heeft U steeds haar groote
dankbaarheid, erkentelijkheid en aanhan
kelijkheid betoond; zij heeft U een plaats
ingeruimd in haar hart.
Mijnheer de Burgemeester, waar ik mij
hier als woordvoerder' mag beschouwen
van breede kringen der Leidsche Burgerij,
daar hoop ik van harte, dat U het zult
weten aan te voelen wat in de burgerij
leeft en omgaat, vooral ook omdat U dan
ten veile ervan overtuigd kunt zijn, dat
de schoonste belooning U is ten deel ge
vallen, welke U in Uw moeilijk ambt ten
deel kaai valled, n.L de hartelijke gene
genheid "van de Leidsche Burgerij, de
volle erkenning van Uw groote verdien
sten voor Leiden en haar bevolking.
Mag ik*ten slotte deze korte toespraak
beëindigen met het uitspreken van den
wensch, dat U nog lang onze Burgemees
ter zult mogen zijn, met onze beste wen
schen voor Uw persoon.
Lang leve onze Burgemeester!
Deze woorden werden met een „Leve
de Burgemeester" begroet.
Nadat vervolgens de eerewijn wa6 rond
gegaan, nam de Burgemeester het woord,
en zeide:
Geachte Mijnheer Pijnacker Hordijk!
Ik had mij wel aan dezen avond kunnen
onttrekken door uit de stad te gaan,
maar ik voelde toch dat ik mij als bur
gemeester van mijn ©enigszins officieelen
post ook nu nietonttrekken mag.
Na de opmerking gemaakt te hebben
dat de heer Pijnacker Hordijk in "het
tweede deel van zijn toespraak precies
hetzelfde uitdrukte, wat spr. zelf had
willen betuigen, namelijk dat, waar hij
zelf zijn beste krachten gegeven had in
het belang der goede sleutelstad, het hem
ook nimmer aan de hartelijkste sympathie
ontbroken had van de zijde der burgerij,
ging de burgemeester verder: „Ik moet
U eerlijk bekennen hooggeachte heer Pijn-
acker, mij is meer gegeven aan liefde en
sympathie dan ik zelf gegeven heb. Har
telijk heeft de burgerij mij hier ontvan
gen, en sedert i6 de stille stroom van
warme sympathie onophoudelijk door
blijven stro omen. Dat alles in de moei
lijke crisisjaren te recht gekomen is,
dankt gij grootendeels aan het eendrach
tig samenwerken van het ooilege van Bur
gemeester en Wethouders, de Raad en de
ambtenaren, van welke laatste colleges ik
van verreweg de mees ten steeds de meest
warme belangstelling mocht ondervinden.
Maar bovenal heb ik mogen steunen op
de sympathie dit moet ik hier nog
eens nadrukkelijk zeggen en op den
steun der burgerij. Waarlijk ik noem
dezen" avond dan -ook een van de schoon
ste® van mijn leven. Temeer, daar ik in
de vier, vijf laatste weken, ik mag wel
zeggen mijn gezondheid zoo goed als ge
heel heb herkregen. Ik hoop van harte
dat die steun der burgerij in dezen zware
en moeilijken tijd mij steeds weer deelach
tig zal worden. Zeker wij zijn allen Ne
derlanders, maar bovenal toch Leidenaars.
Ik voel mij ook Leidenaar in merg cn
bloed. Niet om de aangename jeugd hier
doorgebracht, niet om het feit dat ik hier
burgemeester gewerden ben of liever
burgermeester gemaakt ben neen, maar
omdat, ik mij hier op de® duur meer
burgervader gevoeld heb dan bur
gemeester. Wij allen hebben de® plicht te
blijven zorgen dat de zaak hier goed mar
cheert. Daarvoor moeten we al onze
krachten inspannen. Hartelijk dank voor
de yerraesing en de hulde van dezen
avond. Waarlijk ik zal ze niet vergeten.
Maar bovenal blijft de herinnering aan
de liefde en de trouwe steun van Leiden's
burgerij, die de stroom en stuwkracht
was die mij gedragen heeft en mij tot
mijn werk bekwaamde. Ik heb ge
zegd.
Hierna begaf bet gezelschap zich naar
buiten.
In tusschen waren eenige bootjes gearri
veerd, welke direct bij het versóhijne®
van den Burgemeester, magnesiumlicht
ontstaken, zoodat spoedig de fantastisch
verlichte rookwolkjes, over de wachtende
menigte dreven.
Aan het brengen van de Serenade, die
nu een aanvang nam, werd door onge
veer 40 veroenigingen deelgenomen.
Hoewel verschillend van doel en sa-
menetelling waren allen thans één in het
brengen van een enorme hulde aan den
Burgervader.
Nadat de stoet voor de eerste maal was
voorbijgetrokken, kwam namens de Leid
sche Christelijke Oranjevereeniging nog
een afzonderlijke deputatie, ten huize van
den Burgemeester, waarbij de heer Spaa
het. woord voerde.
Toen de stoet ten tweeden male passeer
de, was de geestdrift zoo mogelijk nog
grooter dan de eerste maal, terwijl ook
het weer wat. opklaarde, wat de feeststem
ming niet weinig verhoogde.
Ook de muziekkorpsen, die zich in den
6loet. bevonden, werkten ten zeerste mede
tot. de feestvreugde.
Ten sloote werd de stoet - op de bepaal
de plaats ontbonden.
Ongetwijfeld zal deze spontane hulde,
onzen Burgemeester niet weinig versterkt
hebben, in het. door hem uitgesproken
vertrouwen, dat de liefde der burgerij, tij
dens zijn gansK?he loopbaan betoond, een
goed teeken is voor de toekomst.
Evangelisatie.
Gisterenavond vergaderde de Commissie
voor S la ds -E v an gel isa tie der Geref. Kerk
alhier.
't Was de eerste vergadering van de
wintercampagne waarom door den Voor
zitter, Ds. Kouwenhoven, na de gebrui
kelijke opening een opwekkend woord
werd .gesproken aan de hand van het
woord uit Ps. 22, „Het Koninkrijk Is
des Hoeren."
Daarna werd op voorstel van twee le
den overgegaan tot eene reglementsherzie
ning. waarvan eene algeheele reorganisa
tie der bestaande commissie het gevolg
zal zijn.
In verband met de aanneming dezer
■herziening zal in de eerstvolgende verga
dering tot de vorming der nieuwe commis
sie worde® overgegaan.
Tijdens de verdere bespreking bleek dat
het met de Bijbeltent uitnemend gaat. De*
verkoop gaa,t ver boven dé verwachting,
terwijl de meest gevraagde lectuur ook
aantoont, dat de Commissie hiermee
Evan gelisatiearbeid bij uitnemendheid
verricht.
Prof. dr. M. W. de Visser.
Prof. dr. M. W. de Visser, hoogleeraar
in het Japansch aan de Universiteit alhier
die dezen zomer een ernstige maagope
ratie onderging, i6 thans weder geheel
hersteld en zal na het eindigen der groote
Wacantie zijne colleges weder hervatte®.
Partijdag te Leiden.
Naar wij uit goede bron vernemen,
worden pogingen aangewend, ook dit
jaar, vermoedelijk in het laatst van Sep
tember in de Stadszaal weder een groote®
part ii dag te houden.
Het moet in de bedoeling liggen, even
als het vorige jaar, aan een Commissie,
gevormd door partij gene o ten uit Leiden
en uit de tot don Kieskring Leiden behoo-
rende dorpen, de regeling van den partij
dag op te dragen. Wanneer men dezelfde
hoeren bereid mag vinden, die dien vorigen
partijdag organiseerden, dan twijfelen
we niet of ook dit jaar zal de dag schitte
rend slagen.
Veel zal natuurlijk afhangen van de
spiekers; maar ook daarvoor zal de te
vormen Commissie wel eene goede keuze
hebben.
Laten wij reeds thans onze blijdschap
mogen uitspreken, dat wij weer eens als
anti-revolutionair volk te zamon mogen
zijn.
Laten onzo mannen en vrouwen, onze
jongelingen en jongedodhters in deze om
geving er alvast op rekenen in 't laatst
van September één dag vrij te houden.
Receptie Mej. A. C. Blöte.
De verwachting die we koesterden, dat
velen van de gelegenheid zouden ge
bruik maken, Mej. Blöte, met haar 25-
jarig jubileum te komen geluk wenschen,
is niet beschaamd geworden.
Het is bij de gistermiddag van 35
uur gehouden receptie, in één woord
overweldigend geweest.
Wij durven te zeggen, dat zelden een
jubileum werd gevierd, waar zooveel
blijken van belangstelling en sympathie
werden betoond als bij Mej. Blöte.
't Heeft letterlijk van 3 tot 5 uur ge
stroomd van menschen.
Een der schoollokalen was geheel tot
ontvangzaal ingericht in welks midden
de jubilaresse op een daarvoor bestemd»
feauteuil had plaat6 genomen omringd
door mooie palmen.
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 2 September 1922.
Aan de Haagsche Schouw, de bekende
brug hier vlak in de buurt, werden Zon
dagmiddag volgens een bericht in de
Tijd, in de tijd van een kwartier, niet
minder dan 137 auto's geteld.
Er blijkt, zegt het blad op een mooien
Zondag voor een aardigen stuiver verre
den to worden. En schamper merkt het
dan op: daarom praat men ook zoo hard
nekkig over de slechte tijden.
Wat volgt hier nu uit?
Dat do tijden dus niet slecht zijn.
Natuurlijk niet-, dat weten we wei be
ter.
Maar wel, dat de ernst van de tijden
nog heel weinig begrepen wordt, cn dat
er in breede kringen een bitter beetje ver
antwoordelijkheidsbesef gevonden wordt.
Was dat. wèl het geval, dan zou de
weelde wat minder worden uitge
stald.
Dat er duizend© menschen zijn die niet
dan met groote moeite het allernoo-
d i g s t e kunnen krijgen, behoorde in
elk geval voor hen die veel ontvingen
een reden te zijn om zich te beperken.
Wie met een hongerige maag rondloopt
en dan door de ontelbare luxe auto's in wol
ken van stof mag wandelen, zal allicht niet
in de meest vriendelijke stemming ver-
koeren.
Er wordt veel over zie'kundc gepraat'
tegenwoordig maar dat er veel aan ge
daan wordt, dat "eloof ik niet!
OBSERVATOR.
Een schat van cadëanx en geschenken
van oud-leerlingen, vrienden en bekenden
had de jubilaresse in ontvangst te ne
men.
Het aantal bloemstukken en bouquet-
ten was tegen 5 uur bijna niet meer te tel
len.
Prachtige manden met de heerlijkste
vruchten,, schilderstukke®, mooie vaasjes
met bloemen, waaronder één van zilver,
diverse geschenken, enveloppen met in
houd, 't was in één woord,,grootsch.
Heel het schoolgebouw leek een bloe-
menhof.
Behalve enkele-iamilieleden waren de
hoeren K o o v m a n s, v. d. B o 6 en
Spaa bestuursleden der Bewaarschool,
tijdens de receptie aanwezig.
Namens den Kerkeraad kwamen D s.
Bouwman, Voorz. en de heer de Ko
ning scriba, de jubilaresse gelukwen-
schen.
Het was aangenaam te zien met welk
een oprechte belangstelling en sympathie
de jubilaresse door allen werd beeroet en
gelukgewonsc.ht.
Deze dag is voor Juffr. oi. een
onvergeteliken feestdag gemaakt en zij
heeft mogen ondervinden hoe haar arbeid
door 'n broeden kring wordt gewaardeerd.
Die zijn weg wel aanstelt, zal Ik mijn
heil doen zien. zegt de Schrift; dat woord
is voor Mej. Blöte op den dag van giste
ren in rijke vervulling gegaan.
Rechterlijke maelit.
Bij Kon. besluit van 19 Augustus is,
in verband met. een wenschelijk geachte
wijziging in het rechtsgebied van ambte
naren van het openbaar ministerie bij
kantengerechten, aangewezen tot ambte
naar van het openbaar ministerie bij het
kantongerecht alhier: mr. A. van der
Eist, thans ambtenaar van het. O. M. bij
de kantongerechten in het arrondisse
ment te '6-Gravenhage. voor de kantons
Leiden en Alphen, ter standp'aals Lei
den.
In de Leidsche Kerkbode wordt me
degedeeld dat inzake de catechisat iën de
Kerkeraad der Geref. Kerk op voorstel
van haar predikanten de vo'gmdo regelen
heeft, vastgesteld:
1. Voor de indeeling der gewone cn der
belijdenis-catechisanten en voor het af
leggen van geloofbelijdenis zullen voort
aan, met uitzondering van degenen^, die de
Militairon-catechisatieC van Ds. Kon";en-
hoven) en de Woonsdagmiddag-cate yisa-
tiee (van Ds. Bouwman) bezoeken, do
grenzen der wijken in acht genomen wor
den.
2. Van dezen regel zal niet anders dan
om gewichtige redenen in zeer bijzondere
omstandigheden en alleen met toestem
ming van den predikant der wijk, waarin
de catechisant woont, worden afgeweken.
3. Bij verhuizing naar een andere wijk
zullen de catechisanten blijven bij don
predikant, bij wicn zij ingeschreven zijn,
tenzij deze toestemming voor een andere
regeling verleent.
4. De regelen sub 1 en 2 zuilen geen to-j
rugwerkende kracht hebben en dus niet j
van toepassing zijn op degenen, die nu j
reeds bij een predikant buiten eigen wijk!
zijn ingeschreven en evenmin gelden voon j
de particuliere catechisatie van Ds. Lskes.
Deze regeling is getroffen om daar-.j
door het contact tusschen catecheet en
ouders en de goede samenwerking te bo-
v^rdcren.
„Do wijkpredikant krijgt allengs al
thans eenig verband, met de gezinnon zij-
nor wijk. En dat is Van groot belang
voor het catechetisch onderwijs. Terwijl