V
Aan het einde der week.
Er ligt een week achter ons, vol van
reeling en spanning, van belangrijke be
sluiten en ook van uitingen yan baat en
van tweedracht.
Vooreerst in de quaestie, die er tu6-
schen de commissie van ban
kiers te Parijs en tusschen de Her
stelcommissie gerezen was op een
voor den verderen gang yan zaken hoop
gevende wijze opgelost.
Tegenover de opinie der bankiers, die
voor verlaging van de som der Duitsche
schadeloosstelling pleitte stelde zich het
Fransche standpunt van onverzoenlijk
anti-Germanisme, dat tegen elke wegdoe
zeling der Verdrag&eischen positie nam, en
dat, naar algemeen werd gevreesd, in de
Herstelcommissie den doorslag zou geven.
EdochFrankrijk bleek met zijn opi
nie alleen te 6taan en met vreugde werd
allerwege het bericht ontvangen van het
jongste besluit der Herstelcommissie om
het mandaat der Financieels commissie
uit te breiden.
Hoe langer hoe meer laten de Europee-
6che Staten en Overheden hun niet ge
heel onverklaarbare antipathieke hou
ding tegenover het Duitsche volk varen.
Dat bleek ook op het congres van Vol-
kenbondsvereenigingen. waar men zich
mot algemeene stemmen uitsprak voor toe
lating van Duitsehland als gelijkgerech
tigde tot den Volkerenbond.
-Minder aangenaam nieuws kwam er uit
Ierl and.
Nabij de Ulstersche grens ontstond er
in de afgeloopen week een scherpmutseling
tusschen Engelsche troepen en Iersche op
standelingen, en dat treffen beeft in een
ommezien Ierland in rep en roer gebracht
Gewapende Britsche en Iersche troepen
staan thans tegenover elkander en reeds
worden de eerste berichten over het ver
loop van den strijd ons toe geseind. De be
ter gewapende en gedisciplineerde Engel
sche troepen, die bovendien veel talrij
ker zijn, zullen naar alle waar
schijnlijkheid de rebellen wel uit hun ster
ke positie weten te verjagen.
Het incident valt overigens zeer te be
treuren, niet alleen wegens het nieuwe
bloedvergieten, maar ook om de minder
gunstige gevolgen die deze nieuwe onlus
ten op de nog in vollen gang zijnde En-
gelsch—Iersche onderhandelingen kunnen
hébben.
Dnitschland werd deze week in
algemeene beroering gebracht door een
aanslag op Scheidemann, waarvan men
de bijzonderheden in ons blad heeft kun-
nn lezen.
Scheidemann, tegenwoordig opperburge
meester van Caesol en een der leiders in
de revolutiedagen van '18, wordt in broe-
de kringen eli een der verantwoordelijken
voor die omwenteling beschouwd en de
nationalistische pers voerde sinds gerui-
men tijd een ware Hetze tegen hem.
De nog niet gevonden moordenaar zal
idan ook vermoedelijk uit „reactionaire
kringen" afkomstig zijn.
Aan overmatige veiligheid lijden Duit
sche vooraanstaande mannen in de tegen-
woordigen tijd niet. Getuige de moord op
Erzberger, op Liebknecht, e.a.
Als van ouds, was voor ons land de
Pinksterweek, de week voor vergaderin
gen van allerlei aard.
De Christel. Onderwijzers hielden hun
vergadering, Volksonderwijs, Predikanten-
vereenigingen, enz. terwijl ook de 3e
Theol. Schooldag van de Chr. Geref. Ker
ken werd gehouden.
Stof te over dus.
Maar voor een overzicht minder ge
schikt.
Wij verwijzen dan ook naar de versla
gen.
REORGANISATIE VAN HET L. O.
TB LEIDEN.
III.
Achtste leerjaar. B. en W. zijn van
oordeel, dat althans voorloopig niet aan de in
voering van een onverplicht 8e leerjaar kan
worden gedacht. Is het 7e leerjaar verplicht ge*
Worden, dan kan blijken, of misschien daardoor
▼oor een langoren onverplichten leertijd meerde
re belangstelling bij de oudera wordt gewekt.
Aanvang van het schooljaar, duur
ïer klassen en wijze van splitsing
Ser scholen. Met betrekking tot het tijd*
stip van aanvang van het schooljaar en den
duur der klassen, merken wij het volgende op.
De le en 2e klasse echolen nemen slechts eens
per jaar en wel op 1 Juli op; de 3e klasse echo*
len hebben halfjaarlijksche klassen en nemen op
in de eerste volle week der maanden April en
.October.
iVoor do scholen voor uitgebreid lager onder*
Wijs is het, met het oog op de u. 1. o. eraraens,
gewenscht de toelating van nieuwe leerlingen cp
'1 September te doen plaats hebben. Uit den
aard der zaak moeten de scholen, welke voor
het u. 1. o. opleiden, dan ook, in plaats van op
1 Juli, op 1 September nieuwe leerlingen toela
ten.
Elk der overige scholen, wier leerlingen be*
etemd zijn, om na oen 7-jarigen loergang over te
gaan naar de centrale school voor hot 7 leer
jaar, moet worden gesplitst in twee scholen met
jaarklaseen, terwijl de aanneming van leerlingen
zoude kunnen geschieden in. Maart en September,
dat wil zeggen, dat van de twee scholen in een
en hotzelfde gebouw de eeno school in Maart en
dè ander© in September leerlingen toelaat.
Van groot belang achten B. en W. het, dat
zooveel mogelijk behouden blijft het voordcel,
dat aan belfjaarlijksche toelating is verbonden,
nJ. dat de leerlingen, dio niet naar een hoogero
klasse worden bevorderd, slechts een half jaar
ten achter geraken en dat de kinderen, die cp
1 Maart of 1 September den vorci6chten leeftijd
nog niet geheel hebben bereikt, niet bijna een
vol jaar moeten wachten op toelating tot de
school.
In dit 6}'steem zal het de eerste jaren nood
zakelijk zijn, dat de zitten-blijvere van de
tegenwoordige schoolbevolking van do eene
school overgaan naar de andere school in bet*
zelfde gebouw. Geleidelijk voltrekt zich de nieuwe
toestand. Op 1 April 1928 is de tegenwoordige
schoolbevolking van de scholen geheel verdwe*
nen. Ook dan blijft het mogelijk -•—tenzij in
sommige geval!on plaatsruimte zulks belet - de
niet tot een hoogere klasse bevorderden naar de
andere school te verplaatsen. Mocht dan blij
ken, dat de goede verstandhouding van het por-
soneel onder deze overplaatsingen lijdt, dan kan
bij hetzelfde systeem daarmede worden gebro
ken. Men houdt dan in elk geval toch oog het
voordeel, dat op 2 tijdstippen per jaar kinderen
kunnen worden toegelaten en geeft dan prijs het
voordeel, dat een leerling bij het zitten-blijven
slechts een half jaar achter raakt. -
Een ander voordeel van de halfjaarlijksche
toelating van leerlingen is hierin gelogen, dat
dan de centrale school voor het 7e leerjaar twee
malen por jaar zal opnemen, en dus halfjaar*
lijkeche klassen kan hebbén. Leerlingen der een*
trale school, die naar de Ambachtsschool wen*
schen. over te gaan, kunnen dan in vele geval*
len met een halfjaarlijksche voorbereiding vol
staan.
Handenarbeid. Het verdient volgens B.
en W. geen aanbeveling het nieuwe leervak, dat
de wet facultatief stélt, n.l. den handenarbeid
in te voeren. In de eerste plaats omdat men
verschillend denkt over do waard© van dit vak,
in de tweede plaats, omdat men met vrij groote
zekerheid kan voorspellen dat, al zal men aan
vankelijk bereid zijn zich met geringe hulpmid
delen te behelpen, de eiechen op den duur vanzelf
hooger zullen worden gesteld en daarmede de
kosten in dezelfde verhouding zullen stijgen en
in de derde plaats, omdat slechts weinige onder*
wijzers de bevoegheid bezitten om onderwijs in
handenarbeid te geven.
Leeft ij d voor de toelating tot de
s ch o o 1. Met betrekking tot den leeftijd, waarop
de kinderen tot de scholen worden toegelaten,
zouden wij wenscben vast te houden aan den
tegenwoordigen toestand. De thans nog geldende
verordening vermeldt, dat op de scholen in den
regel geene kinderen worden toegelaten, die den
ouderdom van zes jaren nog niet hebben bereikt.
Kinderen, die nog niet ten vollo den leeftijd van
zes jaren bereikt hebben, kunnen echter door
ons worden toegelaten, wanneer het hoofd der
school hen voor het ontvangen van onderwijs
geschikt acht.
Om nu te voorkomen, dat kinderen van den*
zelfden leeftijd wel op de bijzondere, maar niet
op de openbare school kunnen worden toegelaten,
hebben wij ons te dier zake in verbinding ge*
steld met de Schoolbesturen. Van verschillende
Besturen is nog geen antworod antvangen. Wen*
echen de Besturen zich echter te houden aan het
Koninklijk besluit, dan zal dat besluit ook ten
aanzien van de openbare scholen moeten worden
gevolgd. Volledigheidshalve merken uij nog op,
dat het aangehaalde besluit slechts bedoelt te
regelen den leeftijd, welken de kinderen moeten
hebben bereikt, om tot eeno school toegelaten
te kunnen worden.
Maiimu m-a antal leerlingen per
klasse. Wat betreft het maximum-aantal leer
lingen per klasse, geldt hier do regel dat het
maximum-aantal bedraagt voor de derde klasse
scholen 36 en voor de tweede en eerste klasse
scholen in de le drie leerjaren 30 en in de vol*
gende leerjaren 25. Voor do u, 1. o. af deelingen
is geen maximum-aantal vastgesteld. Het ge*
middeld aantal bedraagt in die afdeelingcn 18.
Over de vraag, welk aantal leerlingen als
maximum-aantal per klasse mag worden toege
laten, loopen de meeningen zeer uiteen. Met den
Inspecteur van het lager onderwijs zijn wij van
oordeel, dat de meerdere of mlnflere intensiviteit
van het onderwijs op het bepalen van het maxi*
mum-aantal leerlingen per klasse voor een be
paalde school van invloed moet zijn.
O. i. zou het maximum-aantal leerlingen per
klasse als volgt kunnen worden vastgesteld:
voor de echoleü voor uitgebreid lager onder*
wijs op 24;
voor de opleidingsscholen op 32;
voor de overige 6cholen op 36.
Hoewel eigcr.tijtf o-i-.- bier even opa
gemerkt, dat niet altijd liet' m a's i mammaan tal zal
worden bereikt en dat het noodig kan zijn om in
een bepaald geval een grooter aantal leorikgen
per klasse toe te laten,
VOLOP ZOMER. n
Door de louw© zomorluchten
Ruischen zoete veld-accoorden.
Suizen teedre bladerwoorden
Zacht, alsof er eng len zuchten.
I
Hemelblauw en zonneglanzen
Spiegelen in stille vlieten;
'Aan de zoomen hooge rieten
Wuiven bij de vlinder-dansen*
Over vree-bevloeido weiden
Kwinkeleeren jubeltoonen,
En uit duizend schitterkronen
Roine geuren zich versproiden.
f
I
zomersche landouwen',
Geven lachteen-grond 't aanschouwen.
Milde hemel-g
Godes handen heerlijk hooden,
Kweeken, leiden, sieren, schragen
Zomervelden, bosschen, hogen
Met onschatb're
Van de Leestafel.
Als het woord, vooral onder ons, Chris
tenen, niet zoo'n onaangenamen klank
had, zou ik bovenstaande® titel vervangen
hebben door het opschrift „Speeltafel".
Het is namelijk niet mijn bedoeling, lezer
of lezeres, om Uw aandacht te vragen voor
Isardi of Von Maltzahn, voer Runa of
Marjorie Bowen, maar voor een tweetal
muziekuitgaven. Neen Vader of Moeder,
die zelf niet speelt en die van meening zijt,
dat Uw orgel of piano, meer gerief voor
zoon- en dochterlief dan voor Uzelf, tocfi
al geld genoeg „verslindt", wendt nu de
ooren niet af. U heb ik juist noodig! Ik
wou U n.l. vertellen, dat verschenen ie:
J. Veldkamp en K. de Boer
„Kun je nog zingen, zing dan
mee". Met begeleidingen van P.
Jonker. Twintigste Druk.
Prijs: Ingenaaid f2.50. Gebon
den f3.2o.
Ziezoo, dat zijn een heeleboel woorden!
En dan nogal voor zoo'n bekenden bundel!
Ja, maar een oude bekende, en die dus
welkom is. Bovendien is 't een jubileum
uitgave! Twintig drukken in veertien jaar,
gegeven dat ons land klein en ons volk
gansch onmuzikaal is, 't is geen kleinig
heid!
De verzamelaars wijzen er zelf met be
grijpelijke voldoening op.
Het succes is verdiend. Ja we durven
verder gaan en zeggen, dat deze bundel
nog veertig en meer drukken verdient. Im
mers met iederen druk dijt hij uit, wordt
hij beter. Gelukkig is het boek niet
angstvallig neutraal gehouden. „Eere zij
God", „Nu eyt wellecome" ©n andere on
der ons geliefde liederen hebben naast
vele niet specifiek Christelijke zangen,
niet alle overbekend, maar daarom niet
minder mooi, een plaat6 gevonden. Voe
gen we hier ten slotte nog-aan toe, dat
een uitgave van „Kun je zingen, speciaal
bewerkt voor orgel of harmonium, ter
perse is, dan kunt U, Vaders en Moeders,
ofschoon we andere lezers volstrekt
niet uitschakelen, begrijpen, dat we U
aansporen: Koopt dezen bundel! Schaft
U daarnevens aan „Oude en Nieuwe Zan
gen" van Mej. Van Woeneel Kooij. Daarin
ie het geestelijk lied ruimer vertegenwoor
digd. U hebt dan een schat van nobele
kunst.. Laat. Uw kinderen d a a r uit zin
gen. Ze doen het graag, dat verzeker ik U
uit ervaring. Zingt zelf mee, dat doet U
immers ook graag? En laat hen, d.z. Uw
kinderen, de muziekcaricatnren van De
Heer verbranden. Dat doen ze dan ook
L. G. Schipperus. „Een gezel
lig uurtje aan het Harmonium"
II. Prijs f 1,10.
De organist van de Remonstrantsche
kerk te Dordt heeft een zevental oomposi
ties van zijn hand uitgegeven in een bun
deltje, dat' voor den eenvoudigen harmo-
niumspeler gewenscht bezit zal blijken. De
titel is weinig ostentatief. Maar dit heeft
dan ook het voordeel, dat de componist
geeft, wat hij belooft: Wio dezo stukjes
goed speelt, verschaft zichzelf en zijn
hoorders aangename verpoozing.
Natuurlijk is het eene nummer beter
geslaagd dan het andere. Barcarolle en
Feestmaxsch stellen we boven Intermezzo
en Gebed. Waarom do componist in dit
laatste stuk de kwarten van de tweede
maat verderop tot achtsten figureert is
ons een raadsel. Dit kan geen impuls zijn,
maar zucht tot variatie. Soms verstoort
de componist dooT onrustige
«temming, die hij, o.a. door enkele geluk
kige grepen, zooals de modulatie d-f heeft
gewekt. Daardoor krijgt dit gebed iets
onevenwichtigs. Boven het laatste num
mer, als vlot geschreven compositie zeer
te waardeeren, had een andere titel moe
ten staan.
Deze opmerkingen geven echter niet
onze® totaalindruk weer. Die is, dat we
hier muziek hebben, welke met veel har-
monmimliteratuur, uit het buitenland ge
ïmporteerd, de vergelijking kan door
staan.
Trouwens, de bekwame orga&isfc van de
Groote Kerk te Rotterdam, H. de Vries
schrijft een aanbevoling.
Vooral achten we deze nummers ge
schikt als dankbare „toe-tje6" voor
«enigszins gevorderde leerlingen. Hoewél
niet als instructief materiaal bedoeld, 1 oe
nen ze zich daartoe, mede door het aan
geven van de vingeréetting zeer wel.
De dynamiek verzorgt de heer Schip
perus uiterst 6«ber. Aanduidingen als di
minuendo, accelerando, etc. komen niet
voor. Het tempo geeft de componist slechts
hij het eerste nummer aan. Gegegeven het
feit, dat vele harmoniumspelers toch
Presto als Andante spelen en andere tem
pi naar rate, is deze weglating misschien
te vergoelijken, maar ter bevordering van
een goede voordracht blijven wij op ge
melde aanduidingen prijs stellen.
A.
Leidsche Penkrassen.
Amice.
't Verwondert u zeaer niet dat ik nog
even terugkom op de schitterend, geslaag
de vergadering j.l. Maandag in de Stads
gehoorzaal gehouden.
Aanvankelijk was ik bevreesd, dat de
belangstelling beneden het middelmatige
zou zijn. Er i6 nn eenmaal weinig politiek
leven en dan, zoo'n tweeden Pinksterdag
wordt veelal gebruikt om bezoek te ont
vangen of om zelf eens uit te gaan. 't Is
voor velen zoo ongeveer de eenige gele
genheid om er eens even uit te breken en
dan is 't heel begrijpelijk dat men zulk
een dag niet hij voorkeur in een zaal door-
brengt.
't Viel me dan ook op dat onze Leidsche
mannen en vrouwen niet het sterkst verte
genwoordigd waren. Zij gaven er zeker de
voorkeur aan de stad uit te gaan. Maar
daartegenover stond dat de opkomst uit
de dorpen uitstekend was.
Nu ik ben overtuigd dat er niemand zal
zijn die zich zal beklagen dat hij aan den
oproep van het Comité gehoor heeft gege
ven.
De rede van onzeii leider, den heer Co-
lijn, loonde alleen reeds de moeite.
Een mooi stuk werk was dat.
Principieel en krachtig.
Als liberalen en socialisten een verslag
van zulk een rede lezen, me dunkt dan
wordt het hun toch wel een weinig vreemd
te moede.
Zo hadden er op gerekend, dat met de
komst van Colijn door de A. R. partij een
nieuwen koers zou worden ingeslagen en
in 't begin werd de nieuwe leider dan ook
aardig omhoog gestoken in de linksche
pers.
Kuyper, nu ja, dat was nu eenmaal een
onhandelbaar en onbruikbaar man. Altijd
zoo principieel, en altijd weer zich vast
klemmend aan den Bijbel, en altijd weer
bezig het volk terug te roepen tot de oude
paden!
Neen, met Kuyper was niet op te schie
ten. Hij was de man van de antithese, die
als Kuyper stierf, met hem zou begraven
worden.
Ja, zoo spraken niet alleen eenvoudige
mensehen. maar ook mannen van naam en
ontwikkeling. Kuyper en de antithese weg
en dan dan zou een nieuw tijdperk in onze
staatkundige historie aanbreken.
Colijn was een heel ander man. Hij was
een zakenman en het 6prak, meende
men vanzelf, dat hij in tegenstelling met
Dr. Kuyper, meer zakelijk zou zijn in zijn
Optreden.
Maar och, wat heeft men zich vergist.
Zeker Colijn is zakelijk in zijn optreden
Hij is niet de man van de mooie franje,
maar hij gaat recht -op zin doel af.
Als hij meent dat hij als leider een har
de boodschap heeft te brengen, dan vraagt
hij niet of dat mi66chien politiek ook on-
voordeelig kan zijn, maar dan stelt hij zij
ne volgelingen voor de klare en de naakte
waarheid en aarzelt geen o ogenblik daar
uit de noodige conclusies te trekken.
Maar overigens kan van den nieuwen
leider gezegd: De stem is Kuypers stem.
In 6chittereing van journalistieke ga
ven, zoo verklaarde de heer Colijn, toen
hij de redactie van ons hoofdorgaan aan
vaardde, zal de Standaard niet kunnen
zijn wat hij vroeger was.
Maar in trouw aan de banier door
Dr. Kuyper opgeheven, zou bij zichzelf ge
lijk blijven.
Dat, m'n waarde, is ook Maandag woei
gebleken. We kregen niet een hoog-poli
tieke rede, met allerlei schimpscheuten op
de vijanden, maar duidelijk en met vaste
hand werden de alom dreigende gevaren
aangeduid en in verband daarmede ooK
ons volk opgeroepen vast te houden aan
de beginselen die zijn naar het Woord
Gods, opdat het goud niet verdonkere.
Nietwaar, onder zulk een leider gaan
we met geestdrift en bezieling den komen,
den strijd te gemoet.
Althans zoo behoort het te zijn.
En wat Leiden betreft, heb ik hoop, dal}
het ook inderdaad het geval zal wezen.
Nog voor het uitgerust was van de ver
moeienissen van de Pinkstermeeting, is
het bestuur van de Organisatie reeds weep
aan het werk getogen om voorbereidends
maatregelen te nemen voor de verkiezin
gen.
Vanavond het is Vrijdag terwijl ik
dit 6cbrijf wordt een vergadering ge.
ihouden met de propagandisten en ik hoop
van harte, dat het daarbij aan vrijwilli
gers niet zal ontbreken.
Onze Kiesvereeniging houdt a.s. Woens
dag een vergadering waarin Ds. Beeken
kamp als spreker optreedt. Ds. B. is niet
gewoon voor stoelen en banken te sprekep,
en ge zult heb zeker met me eens zijn, da$|
dit Woensdagavond allerminst mag. LaK
ten we ieder in zijn omgeving, ook dé
naaste geestverwanten, opwekken om
Woensdag naar Prediker te gaan.
Van de dorpen hoorde ik weinig den
laatste® tijd.
Hier en daar werd een vergadering ge>
houden, maar er zijn ook tal van plaatsen*
waar van zooiets nog niets bleek.
Katwijk en Noordwijk en Rijnsburg en
Hillegom en Lisse en zooveel andere
plaatsen, schijnen al bijzonder rustig te
zijn.
Natuurlijk bedoel ik niet dat men over,
al de groote trom moet roeren. In vele
dorpen is dit zelfs allerminst gewenscht.
Als er huisbezoek gedaan wordt, en lec
tuur verspreid, dan ie dat vanminstend
ovenveel beteekenis als het houden van
openbare vergaderingen.
De vraag is nu maar, of dit ook inder
daad gebeurt.
Nog ruim drie weken en dan moeten we
stemmen en dan is de gelegenheid om voor;
deze verkiezing propaganda to maken
voorbij. Het is dus kort dag.
Daarom verwonderde me het ook zoo*
toen ik dezer dagen van een onzer vrien
den uit Voorschoten hoorde, dat daar nog
niets gedaan was.
't Schijnt me ongelooflijk, en ik hoop
dan ook dat ik de volgende week uit offi-
cieelo bron kan melden, dat hier een ver
gissing in het spel is, of, als dat. niet het
geval is, dat dan nu althans de rust voor»
goed geëindigd is en het heele Voorscho-
tensche A. R. leger werd gemobiliseerd.
Er is nog zoo heel veel te doen.
En de omstandigheden waaronder mep
werkt zijn vaak zoo ongunstig.
Ge hebt misschien ook wel gelezen wat
de Standaard deze week schreef, n.l.
dat een Geref. predikant uit Den Haag
binnenkort met een acht-tal vrienden een
reisje maakt naar het buitenland en dab
ze dus hun stem niet kunnen uitbrengen'.
Zie m'n waarde, dat is het ontmoedi
gende in den strijd.
Een klein groepje zwoegt van den mor
gen tot don avond, maar de groote meer
derheid gelooft het wel. Men 6teekt geen
vinger uit, en als de ijverige propagan
disten dat een aanval op de beurzen komen
doen, dan zet men een gezicht, alsof men
zeggen wil, dat zij die het geld uitgeven,
't dan ook maar zelf moeten betalen. En
't wordt, nog erger, wanneer zuoals in het
Haagsche geval, het werk openlijk gesa
boteerd wordt.
Het behoeft dan ook niet te verwonde
ren als er zijn, die het bijltje er bij neer
leggen.
Als men ziet op de menschen en de om
standigheden, dan kan dat ook wel niet
laers.
Maar gelukkig m'n waarde, we werken
niet, zooals de liberalen en socialisten en
plattelanders en andere partijen voor
grootere of kleinere b e 1 a n g e t j e s,
maar voor beginselen, voor heilige
beginselen.
De heer Colijn heeft er zoo terecht aan
herinnerd, dat wie het Koningschap van
Jezus Christus erkent, en belijdt dat
Hem gegeven is alle macht in hemel en op
aarde, ook niet werkloos kan blijven,
maar mee moet werken, en mee z a 1 wer
ken, om dat Koningschap tot openbaring
te brengen.
Als we zoo de zaken bezien dan is er
geen reden voor moedeloosheid en dan is
or geen plaats voor onverschilligheid,
maar dan zullen we gaarne in de komen
de dagen onszelf en bet onze geven, opdat
straks niet de machten van ongeloof en
Tevolutie de overwinning behalen.
VERITAS.
altaar der offerende liefde. Daartoe is de
verantwoordelijkheid te ernstig en te
groot; hierin wordt wèl gevraagd de volle
overgave van het zelf.
Of zooals Mej. J. H. Kuyper in haar
mooie boekje „De Christelijke Verpleeg-»
ster" het uitdrukt: „Tenzij Martha'
eerst als Maria gezeten heeft aan Jezus'
voeten, en het ééne noodige heeft leeren
kennen, het goede deel heeft gekozen, dat
niet zal worden weggenomen, zal tóch
haar dienen van Jezus iets missen".
Het komt hier oip het oogmerk aan.
Wie zichzelf zoekt in den dienst der
barmhartigheid zal zichzelf en anderen
teleurstellen.
Maar wie zich geeft uit het juiste be
ginsel, die zal óók als misschien de ar
beidsvoorwaarden te wenschen overlaten,
met vreugde werkzaam zijn.
Want en nu citeeren we weer Mej.
van Heel het is de heerlijke ervaring
van allen, die met het volle hart den ar
beid der barmhartigheid dienen: stroo
men van zegen zijn daarvan uitgegaan
voor het eigen hart. De dienst van he®
zelf verarmt het leven, de dienst der.
barmhartigheid opent steeds
wijdere horizonten".
Tenzij Martha ©erst als Maria geze
ten heeft aan Jezus' voeten, zal
tóch' haar dienen van Jezus iets
missen.
De vorige week hebben .we ia het kort
{weergegeven wat mej. Dudok van Heel
,©p het Tweede Christelijk Sociaal Con-
'gres sprak over de vrouw in dienst der
jttormhartigheid.
'Het tweede deel van hare rede, waarin
iden arbeid van de Protestantsche vrou-
iwen wtordt geschetst stelt teleur. Het
Overzicht dat zij gaf is zeer onvolledig en
J&epaalt zich wat ons land betreft in hoofd
zaak tot den arbeid in de Hedringgestich-
ïen.
Een zeer nuttige arbeid ongetwijfeld,
fyaarbij het karakteristieke „do dienst
Uer barmhartigheid" misschien het meest
scherp op den voorgrond treedt, maar in
éan vergadering als deze had tóch niet
gezwegen mogen worden van den arbeid
in Diaconesseninrichtingen, ziekenhuizen,
stichtingen voor de verpleging van krank
zinnigen, idioten, achterlijken, lijders aan
vallende ziekte enz.
Zeker, in verreweg de meeste van deze
inrichtingen werkt men met „betaalde
krachten", met zusters en broeders, die
hier een levenspositie zoeken en die in
elk geval evenals ieder ander hun arbeid
betaald wenschen te zien. Zelfs hebben
we de laatste jaren gezien de oprichting
van vakvereenigingen van verplegend per
soneel, waarvan sommige zelfs bij het
Ohristel. Nat. Vakverbond zijn aangeslo
ten.
Het is in verband daarmede, dat velen
van oordeel zijn, dat hier eigenlijk van
een dienst V!er barmhartigheid niet meer
kan worden gesproken. Bij dezen dienst
zoo meent men, is er een dienen omdat
het hart bewogen is, omdat men om
Christus' wil wenscht te helpen en te die
nen en niet om geld, en het is mogelijk
datdit een van de redenen was, waarom
Mej. Dudok van Heel van de talloozc vrou
wen die in ons land in den dienst der
barmhartigheid zijn, slechts alleen dé aan
dacht vestigde op haar die in 'de Heldring
gestichten arbeiden en dat van het breede
terrein der Christelijke barmhartigheid
slechts op een klein deel de aandacht
werd gevestigd.
Dit schijnt ons echter een misvatting.
Toegegeven kan worden dat in de
stichtingen te Zetten misschien meer dan
ergens elders, het „brengen van de blijde
boodschap van behoud aan de ziel" op den
voorgrond staat.
Maar daaruit volgt allerminst dat nu
het overige gedeelte van den barmhartig-
heidsdienst kan worden verwaarloosd.
De fout schuilt waarschijnlijk hierin
dat men den dienst der barmhartigheid
beperkt tot hen, die zich belangeloos voor
dezen arbeid geven, en die in elk geval
niet het verkrijgen van een behoorlijke
levenspositie als eisch stellen.
Deze begrenzing is echter te nauw.
De arbeider is zijn loon waardig, ook
in dien dienst der barmhartigheid.
Jarenlang heeft in breede kringen de
mecning geheerscht, dat iemand dio zich
gaf voor het Christelijk onderwijs, zich
daarom met een veel lager salaris tevre
den moest stellen. En in vele gemeenten
schijnt nog de meening te heerschen, dat
éen Dienaar des Woords, dae God wil die
nen in de prediking van het
daarom genoegen moet nemen, met elk
salaris dat een schriele gemeente wenscht
op te brengen. Een opvatting, die ook
op andere terreinen van Christelijke actie
wordt gevonden.
Zoo staat de zaak echter niet.
Wie zich geeft voor den dienst der
barmhartigheid moet dit niet doen, om
dat zij op die wijze een gemakkelijke en
een goed betaalde levenspositie kan vin
den. Dan is er van barmhartigheid geen
sprake meer.
Maar dat is evenmin het geval, bij wie
zich geeft onrt het interessante kleed, of
óm haar leven te vullen of zich' te troos
ten misschien over een teleurgestelde
•liefde.
Dat de geneesheeren en verpleegsters
en allen die in den dienst der barmhartig
heid werkzaam zijn een behoorlijke sa
larisregeling als eisch stellen, behoeft
niet te worden afgekeurd.
Zij hebben ook hunne (hare) maat
schappelijke plichten te vervullen.
Terecht echter zegt Mej. Dudok van
Heel: Niemand trede tot dien arbeid toe,
wiens hart niet is bewogen van diepe ont
ferming, wiens leven piet is gelegd op het