V Aan het einde der week. Er ligt een week achter ons, vol van reeling en spanning, van belangrijke be sluiten en ook van uitingen yan baat en van tweedracht. Vooreerst in de quaestie, die er tu6- schen de commissie van ban kiers te Parijs en tusschen de Her stelcommissie gerezen was op een voor den verderen gang yan zaken hoop gevende wijze opgelost. Tegenover de opinie der bankiers, die voor verlaging van de som der Duitsche schadeloosstelling pleitte stelde zich het Fransche standpunt van onverzoenlijk anti-Germanisme, dat tegen elke wegdoe zeling der Verdrag&eischen positie nam, en dat, naar algemeen werd gevreesd, in de Herstelcommissie den doorslag zou geven. EdochFrankrijk bleek met zijn opi nie alleen te 6taan en met vreugde werd allerwege het bericht ontvangen van het jongste besluit der Herstelcommissie om het mandaat der Financieels commissie uit te breiden. Hoe langer hoe meer laten de Europee- 6che Staten en Overheden hun niet ge heel onverklaarbare antipathieke hou ding tegenover het Duitsche volk varen. Dat bleek ook op het congres van Vol- kenbondsvereenigingen. waar men zich mot algemeene stemmen uitsprak voor toe lating van Duitsehland als gelijkgerech tigde tot den Volkerenbond. -Minder aangenaam nieuws kwam er uit Ierl and. Nabij de Ulstersche grens ontstond er in de afgeloopen week een scherpmutseling tusschen Engelsche troepen en Iersche op standelingen, en dat treffen beeft in een ommezien Ierland in rep en roer gebracht Gewapende Britsche en Iersche troepen staan thans tegenover elkander en reeds worden de eerste berichten over het ver loop van den strijd ons toe geseind. De be ter gewapende en gedisciplineerde Engel sche troepen, die bovendien veel talrij ker zijn, zullen naar alle waar schijnlijkheid de rebellen wel uit hun ster ke positie weten te verjagen. Het incident valt overigens zeer te be treuren, niet alleen wegens het nieuwe bloedvergieten, maar ook om de minder gunstige gevolgen die deze nieuwe onlus ten op de nog in vollen gang zijnde En- gelsch—Iersche onderhandelingen kunnen hébben. Dnitschland werd deze week in algemeene beroering gebracht door een aanslag op Scheidemann, waarvan men de bijzonderheden in ons blad heeft kun- nn lezen. Scheidemann, tegenwoordig opperburge meester van Caesol en een der leiders in de revolutiedagen van '18, wordt in broe- de kringen eli een der verantwoordelijken voor die omwenteling beschouwd en de nationalistische pers voerde sinds gerui- men tijd een ware Hetze tegen hem. De nog niet gevonden moordenaar zal idan ook vermoedelijk uit „reactionaire kringen" afkomstig zijn. Aan overmatige veiligheid lijden Duit sche vooraanstaande mannen in de tegen- woordigen tijd niet. Getuige de moord op Erzberger, op Liebknecht, e.a. Als van ouds, was voor ons land de Pinksterweek, de week voor vergaderin gen van allerlei aard. De Christel. Onderwijzers hielden hun vergadering, Volksonderwijs, Predikanten- vereenigingen, enz. terwijl ook de 3e Theol. Schooldag van de Chr. Geref. Ker ken werd gehouden. Stof te over dus. Maar voor een overzicht minder ge schikt. Wij verwijzen dan ook naar de versla gen. REORGANISATIE VAN HET L. O. TB LEIDEN. III. Achtste leerjaar. B. en W. zijn van oordeel, dat althans voorloopig niet aan de in voering van een onverplicht 8e leerjaar kan worden gedacht. Is het 7e leerjaar verplicht ge* Worden, dan kan blijken, of misschien daardoor ▼oor een langoren onverplichten leertijd meerde re belangstelling bij de oudera wordt gewekt. Aanvang van het schooljaar, duur ïer klassen en wijze van splitsing Ser scholen. Met betrekking tot het tijd* stip van aanvang van het schooljaar en den duur der klassen, merken wij het volgende op. De le en 2e klasse echolen nemen slechts eens per jaar en wel op 1 Juli op; de 3e klasse echo* len hebben halfjaarlijksche klassen en nemen op in de eerste volle week der maanden April en .October. iVoor do scholen voor uitgebreid lager onder* Wijs is het, met het oog op de u. 1. o. eraraens, gewenscht de toelating van nieuwe leerlingen cp '1 September te doen plaats hebben. Uit den aard der zaak moeten de scholen, welke voor het u. 1. o. opleiden, dan ook, in plaats van op 1 Juli, op 1 September nieuwe leerlingen toela ten. Elk der overige scholen, wier leerlingen be* etemd zijn, om na oen 7-jarigen loergang over te gaan naar de centrale school voor hot 7 leer jaar, moet worden gesplitst in twee scholen met jaarklaseen, terwijl de aanneming van leerlingen zoude kunnen geschieden in. Maart en September, dat wil zeggen, dat van de twee scholen in een en hotzelfde gebouw de eeno school in Maart en dè ander© in September leerlingen toelaat. Van groot belang achten B. en W. het, dat zooveel mogelijk behouden blijft het voordcel, dat aan belfjaarlijksche toelating is verbonden, nJ. dat de leerlingen, dio niet naar een hoogero klasse worden bevorderd, slechts een half jaar ten achter geraken en dat de kinderen, die cp 1 Maart of 1 September den vorci6chten leeftijd nog niet geheel hebben bereikt, niet bijna een vol jaar moeten wachten op toelating tot de school. In dit 6}'steem zal het de eerste jaren nood zakelijk zijn, dat de zitten-blijvere van de tegenwoordige schoolbevolking van do eene school overgaan naar de andere school in bet* zelfde gebouw. Geleidelijk voltrekt zich de nieuwe toestand. Op 1 April 1928 is de tegenwoordige schoolbevolking van de scholen geheel verdwe* nen. Ook dan blijft het mogelijk -•—tenzij in sommige geval!on plaatsruimte zulks belet - de niet tot een hoogere klasse bevorderden naar de andere school te verplaatsen. Mocht dan blij ken, dat de goede verstandhouding van het por- soneel onder deze overplaatsingen lijdt, dan kan bij hetzelfde systeem daarmede worden gebro ken. Men houdt dan in elk geval toch oog het voordeel, dat op 2 tijdstippen per jaar kinderen kunnen worden toegelaten en geeft dan prijs het voordeel, dat een leerling bij het zitten-blijven slechts een half jaar achter raakt. - Een ander voordeel van de halfjaarlijksche toelating van leerlingen is hierin gelogen, dat dan de centrale school voor het 7e leerjaar twee malen por jaar zal opnemen, en dus halfjaar* lijkeche klassen kan hebbén. Leerlingen der een* trale school, die naar de Ambachtsschool wen* schen. over te gaan, kunnen dan in vele geval* len met een halfjaarlijksche voorbereiding vol staan. Handenarbeid. Het verdient volgens B. en W. geen aanbeveling het nieuwe leervak, dat de wet facultatief stélt, n.l. den handenarbeid in te voeren. In de eerste plaats omdat men verschillend denkt over do waard© van dit vak, in de tweede plaats, omdat men met vrij groote zekerheid kan voorspellen dat, al zal men aan vankelijk bereid zijn zich met geringe hulpmid delen te behelpen, de eiechen op den duur vanzelf hooger zullen worden gesteld en daarmede de kosten in dezelfde verhouding zullen stijgen en in de derde plaats, omdat slechts weinige onder* wijzers de bevoegheid bezitten om onderwijs in handenarbeid te geven. Leeft ij d voor de toelating tot de s ch o o 1. Met betrekking tot den leeftijd, waarop de kinderen tot de scholen worden toegelaten, zouden wij wenscben vast te houden aan den tegenwoordigen toestand. De thans nog geldende verordening vermeldt, dat op de scholen in den regel geene kinderen worden toegelaten, die den ouderdom van zes jaren nog niet hebben bereikt. Kinderen, die nog niet ten vollo den leeftijd van zes jaren bereikt hebben, kunnen echter door ons worden toegelaten, wanneer het hoofd der school hen voor het ontvangen van onderwijs geschikt acht. Om nu te voorkomen, dat kinderen van den* zelfden leeftijd wel op de bijzondere, maar niet op de openbare school kunnen worden toegelaten, hebben wij ons te dier zake in verbinding ge* steld met de Schoolbesturen. Van verschillende Besturen is nog geen antworod antvangen. Wen* echen de Besturen zich echter te houden aan het Koninklijk besluit, dan zal dat besluit ook ten aanzien van de openbare scholen moeten worden gevolgd. Volledigheidshalve merken uij nog op, dat het aangehaalde besluit slechts bedoelt te regelen den leeftijd, welken de kinderen moeten hebben bereikt, om tot eeno school toegelaten te kunnen worden. Maiimu m-a antal leerlingen per klasse. Wat betreft het maximum-aantal leer lingen per klasse, geldt hier do regel dat het maximum-aantal bedraagt voor de derde klasse scholen 36 en voor de tweede en eerste klasse scholen in de le drie leerjaren 30 en in de vol* gende leerjaren 25. Voor do u, 1. o. af deelingen is geen maximum-aantal vastgesteld. Het ge* middeld aantal bedraagt in die afdeelingcn 18. Over de vraag, welk aantal leerlingen als maximum-aantal per klasse mag worden toege laten, loopen de meeningen zeer uiteen. Met den Inspecteur van het lager onderwijs zijn wij van oordeel, dat de meerdere of mlnflere intensiviteit van het onderwijs op het bepalen van het maxi* mum-aantal leerlingen per klasse voor een be paalde school van invloed moet zijn. O. i. zou het maximum-aantal leerlingen per klasse als volgt kunnen worden vastgesteld: voor de echoleü voor uitgebreid lager onder* wijs op 24; voor de opleidingsscholen op 32; voor de overige 6cholen op 36. Hoewel eigcr.tijtf o-i-.- bier even opa gemerkt, dat niet altijd liet' m a's i mammaan tal zal worden bereikt en dat het noodig kan zijn om in een bepaald geval een grooter aantal leorikgen per klasse toe te laten, VOLOP ZOMER. n Door de louw© zomorluchten Ruischen zoete veld-accoorden. Suizen teedre bladerwoorden Zacht, alsof er eng len zuchten. I Hemelblauw en zonneglanzen Spiegelen in stille vlieten; 'Aan de zoomen hooge rieten Wuiven bij de vlinder-dansen* Over vree-bevloeido weiden Kwinkeleeren jubeltoonen, En uit duizend schitterkronen Roine geuren zich versproiden. f I zomersche landouwen', Geven lachteen-grond 't aanschouwen. Milde hemel-g Godes handen heerlijk hooden, Kweeken, leiden, sieren, schragen Zomervelden, bosschen, hogen Met onschatb're Van de Leestafel. Als het woord, vooral onder ons, Chris tenen, niet zoo'n onaangenamen klank had, zou ik bovenstaande® titel vervangen hebben door het opschrift „Speeltafel". Het is namelijk niet mijn bedoeling, lezer of lezeres, om Uw aandacht te vragen voor Isardi of Von Maltzahn, voer Runa of Marjorie Bowen, maar voor een tweetal muziekuitgaven. Neen Vader of Moeder, die zelf niet speelt en die van meening zijt, dat Uw orgel of piano, meer gerief voor zoon- en dochterlief dan voor Uzelf, tocfi al geld genoeg „verslindt", wendt nu de ooren niet af. U heb ik juist noodig! Ik wou U n.l. vertellen, dat verschenen ie: J. Veldkamp en K. de Boer „Kun je nog zingen, zing dan mee". Met begeleidingen van P. Jonker. Twintigste Druk. Prijs: Ingenaaid f2.50. Gebon den f3.2o. Ziezoo, dat zijn een heeleboel woorden! En dan nogal voor zoo'n bekenden bundel! Ja, maar een oude bekende, en die dus welkom is. Bovendien is 't een jubileum uitgave! Twintig drukken in veertien jaar, gegeven dat ons land klein en ons volk gansch onmuzikaal is, 't is geen kleinig heid! De verzamelaars wijzen er zelf met be grijpelijke voldoening op. Het succes is verdiend. Ja we durven verder gaan en zeggen, dat deze bundel nog veertig en meer drukken verdient. Im mers met iederen druk dijt hij uit, wordt hij beter. Gelukkig is het boek niet angstvallig neutraal gehouden. „Eere zij God", „Nu eyt wellecome" ©n andere on der ons geliefde liederen hebben naast vele niet specifiek Christelijke zangen, niet alle overbekend, maar daarom niet minder mooi, een plaat6 gevonden. Voe gen we hier ten slotte nog-aan toe, dat een uitgave van „Kun je zingen, speciaal bewerkt voor orgel of harmonium, ter perse is, dan kunt U, Vaders en Moeders, ofschoon we andere lezers volstrekt niet uitschakelen, begrijpen, dat we U aansporen: Koopt dezen bundel! Schaft U daarnevens aan „Oude en Nieuwe Zan gen" van Mej. Van Woeneel Kooij. Daarin ie het geestelijk lied ruimer vertegenwoor digd. U hebt dan een schat van nobele kunst.. Laat. Uw kinderen d a a r uit zin gen. Ze doen het graag, dat verzeker ik U uit ervaring. Zingt zelf mee, dat doet U immers ook graag? En laat hen, d.z. Uw kinderen, de muziekcaricatnren van De Heer verbranden. Dat doen ze dan ook L. G. Schipperus. „Een gezel lig uurtje aan het Harmonium" II. Prijs f 1,10. De organist van de Remonstrantsche kerk te Dordt heeft een zevental oomposi ties van zijn hand uitgegeven in een bun deltje, dat' voor den eenvoudigen harmo- niumspeler gewenscht bezit zal blijken. De titel is weinig ostentatief. Maar dit heeft dan ook het voordeel, dat de componist geeft, wat hij belooft: Wio dezo stukjes goed speelt, verschaft zichzelf en zijn hoorders aangename verpoozing. Natuurlijk is het eene nummer beter geslaagd dan het andere. Barcarolle en Feestmaxsch stellen we boven Intermezzo en Gebed. Waarom do componist in dit laatste stuk de kwarten van de tweede maat verderop tot achtsten figureert is ons een raadsel. Dit kan geen impuls zijn, maar zucht tot variatie. Soms verstoort de componist dooT onrustige «temming, die hij, o.a. door enkele geluk kige grepen, zooals de modulatie d-f heeft gewekt. Daardoor krijgt dit gebed iets onevenwichtigs. Boven het laatste num mer, als vlot geschreven compositie zeer te waardeeren, had een andere titel moe ten staan. Deze opmerkingen geven echter niet onze® totaalindruk weer. Die is, dat we hier muziek hebben, welke met veel har- monmimliteratuur, uit het buitenland ge ïmporteerd, de vergelijking kan door staan. Trouwens, de bekwame orga&isfc van de Groote Kerk te Rotterdam, H. de Vries schrijft een aanbevoling. Vooral achten we deze nummers ge schikt als dankbare „toe-tje6" voor «enigszins gevorderde leerlingen. Hoewél niet als instructief materiaal bedoeld, 1 oe nen ze zich daartoe, mede door het aan geven van de vingeréetting zeer wel. De dynamiek verzorgt de heer Schip perus uiterst 6«ber. Aanduidingen als di minuendo, accelerando, etc. komen niet voor. Het tempo geeft de componist slechts hij het eerste nummer aan. Gegegeven het feit, dat vele harmoniumspelers toch Presto als Andante spelen en andere tem pi naar rate, is deze weglating misschien te vergoelijken, maar ter bevordering van een goede voordracht blijven wij op ge melde aanduidingen prijs stellen. A. Leidsche Penkrassen. Amice. 't Verwondert u zeaer niet dat ik nog even terugkom op de schitterend, geslaag de vergadering j.l. Maandag in de Stads gehoorzaal gehouden. Aanvankelijk was ik bevreesd, dat de belangstelling beneden het middelmatige zou zijn. Er i6 nn eenmaal weinig politiek leven en dan, zoo'n tweeden Pinksterdag wordt veelal gebruikt om bezoek te ont vangen of om zelf eens uit te gaan. 't Is voor velen zoo ongeveer de eenige gele genheid om er eens even uit te breken en dan is 't heel begrijpelijk dat men zulk een dag niet hij voorkeur in een zaal door- brengt. 't Viel me dan ook op dat onze Leidsche mannen en vrouwen niet het sterkst verte genwoordigd waren. Zij gaven er zeker de voorkeur aan de stad uit te gaan. Maar daartegenover stond dat de opkomst uit de dorpen uitstekend was. Nu ik ben overtuigd dat er niemand zal zijn die zich zal beklagen dat hij aan den oproep van het Comité gehoor heeft gege ven. De rede van onzeii leider, den heer Co- lijn, loonde alleen reeds de moeite. Een mooi stuk werk was dat. Principieel en krachtig. Als liberalen en socialisten een verslag van zulk een rede lezen, me dunkt dan wordt het hun toch wel een weinig vreemd te moede. Zo hadden er op gerekend, dat met de komst van Colijn door de A. R. partij een nieuwen koers zou worden ingeslagen en in 't begin werd de nieuwe leider dan ook aardig omhoog gestoken in de linksche pers. Kuyper, nu ja, dat was nu eenmaal een onhandelbaar en onbruikbaar man. Altijd zoo principieel, en altijd weer zich vast klemmend aan den Bijbel, en altijd weer bezig het volk terug te roepen tot de oude paden! Neen, met Kuyper was niet op te schie ten. Hij was de man van de antithese, die als Kuyper stierf, met hem zou begraven worden. Ja, zoo spraken niet alleen eenvoudige mensehen. maar ook mannen van naam en ontwikkeling. Kuyper en de antithese weg en dan dan zou een nieuw tijdperk in onze staatkundige historie aanbreken. Colijn was een heel ander man. Hij was een zakenman en het 6prak, meende men vanzelf, dat hij in tegenstelling met Dr. Kuyper, meer zakelijk zou zijn in zijn Optreden. Maar och, wat heeft men zich vergist. Zeker Colijn is zakelijk in zijn optreden Hij is niet de man van de mooie franje, maar hij gaat recht -op zin doel af. Als hij meent dat hij als leider een har de boodschap heeft te brengen, dan vraagt hij niet of dat mi66chien politiek ook on- voordeelig kan zijn, maar dan stelt hij zij ne volgelingen voor de klare en de naakte waarheid en aarzelt geen o ogenblik daar uit de noodige conclusies te trekken. Maar overigens kan van den nieuwen leider gezegd: De stem is Kuypers stem. In 6chittereing van journalistieke ga ven, zoo verklaarde de heer Colijn, toen hij de redactie van ons hoofdorgaan aan vaardde, zal de Standaard niet kunnen zijn wat hij vroeger was. Maar in trouw aan de banier door Dr. Kuyper opgeheven, zou bij zichzelf ge lijk blijven. Dat, m'n waarde, is ook Maandag woei gebleken. We kregen niet een hoog-poli tieke rede, met allerlei schimpscheuten op de vijanden, maar duidelijk en met vaste hand werden de alom dreigende gevaren aangeduid en in verband daarmede ooK ons volk opgeroepen vast te houden aan de beginselen die zijn naar het Woord Gods, opdat het goud niet verdonkere. Nietwaar, onder zulk een leider gaan we met geestdrift en bezieling den komen, den strijd te gemoet. Althans zoo behoort het te zijn. En wat Leiden betreft, heb ik hoop, dal} het ook inderdaad het geval zal wezen. Nog voor het uitgerust was van de ver moeienissen van de Pinkstermeeting, is het bestuur van de Organisatie reeds weep aan het werk getogen om voorbereidends maatregelen te nemen voor de verkiezin gen. Vanavond het is Vrijdag terwijl ik dit 6cbrijf wordt een vergadering ge. ihouden met de propagandisten en ik hoop van harte, dat het daarbij aan vrijwilli gers niet zal ontbreken. Onze Kiesvereeniging houdt a.s. Woens dag een vergadering waarin Ds. Beeken kamp als spreker optreedt. Ds. B. is niet gewoon voor stoelen en banken te sprekep, en ge zult heb zeker met me eens zijn, da$| dit Woensdagavond allerminst mag. LaK ten we ieder in zijn omgeving, ook dé naaste geestverwanten, opwekken om Woensdag naar Prediker te gaan. Van de dorpen hoorde ik weinig den laatste® tijd. Hier en daar werd een vergadering ge> houden, maar er zijn ook tal van plaatsen* waar van zooiets nog niets bleek. Katwijk en Noordwijk en Rijnsburg en Hillegom en Lisse en zooveel andere plaatsen, schijnen al bijzonder rustig te zijn. Natuurlijk bedoel ik niet dat men over, al de groote trom moet roeren. In vele dorpen is dit zelfs allerminst gewenscht. Als er huisbezoek gedaan wordt, en lec tuur verspreid, dan ie dat vanminstend ovenveel beteekenis als het houden van openbare vergaderingen. De vraag is nu maar, of dit ook inder daad gebeurt. Nog ruim drie weken en dan moeten we stemmen en dan is de gelegenheid om voor; deze verkiezing propaganda to maken voorbij. Het is dus kort dag. Daarom verwonderde me het ook zoo* toen ik dezer dagen van een onzer vrien den uit Voorschoten hoorde, dat daar nog niets gedaan was. 't Schijnt me ongelooflijk, en ik hoop dan ook dat ik de volgende week uit offi- cieelo bron kan melden, dat hier een ver gissing in het spel is, of, als dat. niet het geval is, dat dan nu althans de rust voor» goed geëindigd is en het heele Voorscho- tensche A. R. leger werd gemobiliseerd. Er is nog zoo heel veel te doen. En de omstandigheden waaronder mep werkt zijn vaak zoo ongunstig. Ge hebt misschien ook wel gelezen wat de Standaard deze week schreef, n.l. dat een Geref. predikant uit Den Haag binnenkort met een acht-tal vrienden een reisje maakt naar het buitenland en dab ze dus hun stem niet kunnen uitbrengen'. Zie m'n waarde, dat is het ontmoedi gende in den strijd. Een klein groepje zwoegt van den mor gen tot don avond, maar de groote meer derheid gelooft het wel. Men 6teekt geen vinger uit, en als de ijverige propagan disten dat een aanval op de beurzen komen doen, dan zet men een gezicht, alsof men zeggen wil, dat zij die het geld uitgeven, 't dan ook maar zelf moeten betalen. En 't wordt, nog erger, wanneer zuoals in het Haagsche geval, het werk openlijk gesa boteerd wordt. Het behoeft dan ook niet te verwonde ren als er zijn, die het bijltje er bij neer leggen. Als men ziet op de menschen en de om standigheden, dan kan dat ook wel niet laers. Maar gelukkig m'n waarde, we werken niet, zooals de liberalen en socialisten en plattelanders en andere partijen voor grootere of kleinere b e 1 a n g e t j e s, maar voor beginselen, voor heilige beginselen. De heer Colijn heeft er zoo terecht aan herinnerd, dat wie het Koningschap van Jezus Christus erkent, en belijdt dat Hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde, ook niet werkloos kan blijven, maar mee moet werken, en mee z a 1 wer ken, om dat Koningschap tot openbaring te brengen. Als we zoo de zaken bezien dan is er geen reden voor moedeloosheid en dan is or geen plaats voor onverschilligheid, maar dan zullen we gaarne in de komen de dagen onszelf en bet onze geven, opdat straks niet de machten van ongeloof en Tevolutie de overwinning behalen. VERITAS. altaar der offerende liefde. Daartoe is de verantwoordelijkheid te ernstig en te groot; hierin wordt wèl gevraagd de volle overgave van het zelf. Of zooals Mej. J. H. Kuyper in haar mooie boekje „De Christelijke Verpleeg-» ster" het uitdrukt: „Tenzij Martha' eerst als Maria gezeten heeft aan Jezus' voeten, en het ééne noodige heeft leeren kennen, het goede deel heeft gekozen, dat niet zal worden weggenomen, zal tóch haar dienen van Jezus iets missen". Het komt hier oip het oogmerk aan. Wie zichzelf zoekt in den dienst der barmhartigheid zal zichzelf en anderen teleurstellen. Maar wie zich geeft uit het juiste be ginsel, die zal óók als misschien de ar beidsvoorwaarden te wenschen overlaten, met vreugde werkzaam zijn. Want en nu citeeren we weer Mej. van Heel het is de heerlijke ervaring van allen, die met het volle hart den ar beid der barmhartigheid dienen: stroo men van zegen zijn daarvan uitgegaan voor het eigen hart. De dienst van he® zelf verarmt het leven, de dienst der. barmhartigheid opent steeds wijdere horizonten". Tenzij Martha ©erst als Maria geze ten heeft aan Jezus' voeten, zal tóch' haar dienen van Jezus iets missen. De vorige week hebben .we ia het kort {weergegeven wat mej. Dudok van Heel ,©p het Tweede Christelijk Sociaal Con- 'gres sprak over de vrouw in dienst der jttormhartigheid. 'Het tweede deel van hare rede, waarin iden arbeid van de Protestantsche vrou- iwen wtordt geschetst stelt teleur. Het Overzicht dat zij gaf is zeer onvolledig en J&epaalt zich wat ons land betreft in hoofd zaak tot den arbeid in de Hedringgestich- ïen. Een zeer nuttige arbeid ongetwijfeld, fyaarbij het karakteristieke „do dienst Uer barmhartigheid" misschien het meest scherp op den voorgrond treedt, maar in éan vergadering als deze had tóch niet gezwegen mogen worden van den arbeid in Diaconesseninrichtingen, ziekenhuizen, stichtingen voor de verpleging van krank zinnigen, idioten, achterlijken, lijders aan vallende ziekte enz. Zeker, in verreweg de meeste van deze inrichtingen werkt men met „betaalde krachten", met zusters en broeders, die hier een levenspositie zoeken en die in elk geval evenals ieder ander hun arbeid betaald wenschen te zien. Zelfs hebben we de laatste jaren gezien de oprichting van vakvereenigingen van verplegend per soneel, waarvan sommige zelfs bij het Ohristel. Nat. Vakverbond zijn aangeslo ten. Het is in verband daarmede, dat velen van oordeel zijn, dat hier eigenlijk van een dienst V!er barmhartigheid niet meer kan worden gesproken. Bij dezen dienst zoo meent men, is er een dienen omdat het hart bewogen is, omdat men om Christus' wil wenscht te helpen en te die nen en niet om geld, en het is mogelijk datdit een van de redenen was, waarom Mej. Dudok van Heel van de talloozc vrou wen die in ons land in den dienst der barmhartigheid zijn, slechts alleen dé aan dacht vestigde op haar die in 'de Heldring gestichten arbeiden en dat van het breede terrein der Christelijke barmhartigheid slechts op een klein deel de aandacht werd gevestigd. Dit schijnt ons echter een misvatting. Toegegeven kan worden dat in de stichtingen te Zetten misschien meer dan ergens elders, het „brengen van de blijde boodschap van behoud aan de ziel" op den voorgrond staat. Maar daaruit volgt allerminst dat nu het overige gedeelte van den barmhartig- heidsdienst kan worden verwaarloosd. De fout schuilt waarschijnlijk hierin dat men den dienst der barmhartigheid beperkt tot hen, die zich belangeloos voor dezen arbeid geven, en die in elk geval niet het verkrijgen van een behoorlijke levenspositie als eisch stellen. Deze begrenzing is echter te nauw. De arbeider is zijn loon waardig, ook in dien dienst der barmhartigheid. Jarenlang heeft in breede kringen de mecning geheerscht, dat iemand dio zich gaf voor het Christelijk onderwijs, zich daarom met een veel lager salaris tevre den moest stellen. En in vele gemeenten schijnt nog de meening te heerschen, dat éen Dienaar des Woords, dae God wil die nen in de prediking van het daarom genoegen moet nemen, met elk salaris dat een schriele gemeente wenscht op te brengen. Een opvatting, die ook op andere terreinen van Christelijke actie wordt gevonden. Zoo staat de zaak echter niet. Wie zich geeft voor den dienst der barmhartigheid moet dit niet doen, om dat zij op die wijze een gemakkelijke en een goed betaalde levenspositie kan vin den. Dan is er van barmhartigheid geen sprake meer. Maar dat is evenmin het geval, bij wie zich geeft onrt het interessante kleed, of óm haar leven te vullen of zich' te troos ten misschien over een teleurgestelde •liefde. Dat de geneesheeren en verpleegsters en allen die in den dienst der barmhartig heid werkzaam zijn een behoorlijke sa larisregeling als eisch stellen, behoeft niet te worden afgekeurd. Zij hebben ook hunne (hare) maat schappelijke plichten te vervullen. Terecht echter zegt Mej. Dudok van Heel: Niemand trede tot dien arbeid toe, wiens hart niet is bewogen van diepe ont ferming, wiens leven piet is gelegd op het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 6