Tweede Blad. Zaterdag 10 Juni 1922. Bedienaar des heiligdoms. Een bedienaar dea heiligdoms, en de» i waren tabernakels.... Hebr, 8:2a, We hebben het tegenwoordig bijzonder drok over onze liturgie. CSr wordt geklaagd over gebrek aan li turgische schoonheid, en gevraagd om meer liturgisch© handeling, en er is reeds besloten tot revisie der liturgie, en er zijn er ook, die het hoofd schudden pver deze begeerte naar reformatie van onzen eeredienst. Welken kant moeten wij uit? Gods Woord kan ons alleen leiden. Of wilt ge, het Hoofd der gemeente, Die in het waarachtig heiligdom is bin nengegaan, moet ons leeren, hoe wij hier op aarde in Zijn huis verkeeren zullen, enlaat Hij Zijn licht ook vallen over deze vragen? Ja, want Hij is de Bedienaar des hei ligdoms. Hij bedient den waren tabernakel in de hemelen, en wil ons onderwijzen, hoe wij Hem te dienen hebben in Zijn tempel hier beneden, en Hij zegt ons dit eerst in Zijn naamBedienaar. Die naam spreekt natuurlijk niet vah dienen. Het werk der gehoorzaamheid is vol bracht. Christus heeft de dienstknechtsgestalte afgeworpen, en troont nu in heerlijkheid, en daarom is Hij geen dienaar meer. Het woord Bedienaar spreekt dan ook van iets anders, en wel van Zijn priester lijken dienst, dien Hij in het h-emelsch heiligdom verricht en nader van een der schoonste trekken uit dien dienst. Ge leest hier eigenlijk het woord liturg. Christus is de Liturg in den hemel. Hij is de Bedienaar en de Leider van den hemelschen eeredienst, want de he mel kent ook een liturgie, en daar vindt ge den waren, den volmaakte eeredienst. Daar is alles aanbidding. Daar klinken niets dan psalmen. Daar ruischen de schoonste lofzangen. Daar spelen de en gelen op de zuiverste cithers. Daar is al tijd vreugde. Daar wordt dag en nacht, d.i. altoos Godo en het Lam do eer toe gebracht, en de schoonheid van deze aan bidding gaat alle menschelijk besef te boven. Van dien ©eredienst is Jezus dc Bedie naar. Hij leidt die hemelsche liturgie. Gelijk in de bedeeling der schaduwen 'de hoogepriester niet alleen met het zoen bloed, maar ook met een schaal vol reuk werk voor het aangezicht Gods moest verschijnen, om den Heere do aanbidding toe te brengen, en de priesters de leiding hadden van de uitgebreide en rijk-geva- rieerdo liturgie in het aardsch heilig dom, zoo vervult ook onze groote Hooge- priesler in den waarachtigen tabernakel den dienst der aanbidding. Hij geeft er leiding aan. In het midden Zijner broederen zingt Hij Gode lof. De zaligen zingen het lied van het Lam, en aller hemelingen dankzegging ver- eenigt zich in Hem, en Hij wijdt ze aan biddend den Vader, in Wiens heerlijk heid Hij zich verliest. Dien lilurgïschen*arbeid verricht Hij ook voor u. Onze ©eredienst is een schaduw van den hemelschen. Alle aanbidding op aarde openbaart iels van hetgeen hierboven Gode toege bracht wordt, en die lof is, zelfs in een wereld van zonde, zoo rijk. Alle creatuur heeft van den Schepper oen mond ont vangen om Hem te loven. De hemelen, want zij vertellen Gods eer. Het uitspan sel, want het verkondigt Zijnor handen .werk. De dag, want hij stort overvloedig sprake uit. De nacht, want hij toont we tenschap. Het groenend geboomte, en de bloeiende leliën, en het '-ogelenkoor, dat in duizendvoudige klanken zijn loflied uit jubelt, en „looft den Heere van de aardej gij walvisschen en alle afgronden I Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn Woord doet! Gij bergen en alle heuvelen; vruchtboom en en alle ecder- boomen! Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevo gelte! Dat zij den Naam des. Hoeren lo ven! (Psalm 148). Er is nog een andere aanbidding op aarde. Het loflied der schepping is slechts on bewust. Zij weet niet wat ze zingt, en jubelt wat zij niet kent. Maar de lofzang is stilheid in Sion. Daar zal U, o God, de gelofte betaald worden. Daar is Zijn gemeente, die Zijn naam prijst. Daar is Zijn volk, da^ in lied en gebed Hem eere brengt, en daar zijn Zijn dienst knechten en dienstmaagden, die als Zijn priesters en priesteressen den koorzang leiden in het heiligdom der schepping, en den lofzang van het creatuur voor God in hun psalm vertolken. v - Maar ach hoe bereikt onze aanbid ding den hemel? Hoe kan ze den Heere aangenaam zijn? Wij komen in "onze dankzegging zoo veel tekort. Er schuilt in onzen eeredienst zooveel onhciligheid. Wij moeten altoos klagen over gebrek aan dankbaarheid. Ons gezang is vaak zoo flauw, en onze offerande zoo zwak, en achter schoone vormen verbergen zich dikwerf leege zie len, en hoo kan nu ons reukwerk voor Gods aangezicht opklimmen? Ziet, wij hebben onzen Iloogepriester. Zoodanig een, Die Bedienaar is. Liturg van het hemelsch heiligdom. En Hij bidt niet alleen voor ons, maar Hij aanbidt ook, en voert niet slechts voor u het pleit, maar maakt ook uw werk den Vader welgevallig en Hij hoort uw aanbidding, en Hij ziet uw liturgie, en Hij schouwt uw zwakheid en zonde en onheiligheid en vormelijkheid, maar.... van allo zonde wil Hij uw aanbidding rei nigen, en alle gebrek wil Hij aanvullen, en o' welk een genade: uw klagen ver tolkt, uw danken heiligt, uw juichen ver heft Hij, en Hij maakt uw psalmen tot hemelsche aanbidding, en wijdt ze zoo den Vader. In Hem durft ge hier uw eeredienst te houden. Neen, gij zingt allen niet even mooi. Uit alle harten stijgt niet even hoogge stemde jubel op. Do snaren zijn niet gelijk gespannen, maar al wat er aanbidding uit de ge meente, en met haar lof uit de schepping opklinkt, vereenigt zich sot één akkoord, en lost zich op in de hemelsche aanbid ding van onzen Hoogepriesler, en dan is uw psalm zoo schoon, dat Gods engelen medezingen. PSALM DER ZWITSERS. (Vrij vertaald.) Komt G' in 't licht van 't morgenrood 'Als do nacht weer henenvlood, ck Zie U dan in stralenzee, Hoogverhevene, in Uw stêe! Als de Alpanlucht wordt rood, Kniel dan Zwitser, Jclaag Uw nood Ea uw ziel en uw vorstand Speuren God in 't vaderland. Komt G' in avondgloen dan weer 'k Zie U dan in 't starrenheir, U, den Menschenvriend, mijn God Den Bestuurder van mijn lot. In dea hemels "lichte zalen Kunnen mijn gedachten dwalen En de vrome ziel, 't verstand Speuren God in 't vaderland. Trekt G' in nevelen daarheen, In der wolleen donkerhêen 'k Zoek U daar dan, mijn Ontlormer U, don eeuwigen Erbermer. Uit het grauwe wolkgebonw Treedt do zon straks, licht en trouw, En de vrome ziel, 't verstand Speuren God in 't vaderland. Vaart G' in wilden storm voorbij 'k Woet, Gij zijt steeds aan mijn zij Gij Almachtige, die hoort Al mijn beden, ieder woord. Bij al' weder, nacht of grauwen Wil ik stil op U vertrouwen Ja, mijn ziel en mijn verstand Spouren God in 't vaderland. L. 9—r6—'22. P. ASTHMA. Een spook des levens is deze kwükaï voorde lijders. De minuten van een nsthma-aanval, met zijn duizenden angsten, brengt den pa tiënt in vertwijfeling. Vele asthmalijders ge bruiken met succes de beproefde, verzachten de en zuiverende ABDIJSIROOP. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Drietal. Te Kampon: H. van Eist te Ge; nemuiden; H. A. Heijer te Ylaardingsn en N. Warmolta Nzn„ te Wezep. Beroepen. Te Appingedam: G. de Vries te Stedumto Mijnsheorenland: J. Nauta te Workum; to Useelstein: P. Kuijlman te Hou ten (U.) Aangenomen. Naar Noord-Zijpe:. H. Buiskool te Helder. Bedankt Voor Wioringerwaard-Kolhorn H.- Buiskool to Heldor; voor Baambruggo en Lexmond: Dr. J. J. Woldondorp te Hagestein. voor Abcoude: D. Jacobs te Nijkerkerveen. CHR. GEREP. KERK. Beroepen. Te Schiedaai: J. Jongeleen te Maarssen. Vlootpredikant itf. Os. H. Buiskool, te Den Helder, heeft eervol ontslag als vlootpredikant aangevraagd, omdat hij liever tot don gemeentelijken arbeid terug keert. Hij heelt bereids een beroep aangenomen naar do Herv. Gom. te Noord-Zijpe. Het reglement op de Predikantstractementen. Prof. Dr. H. Visschcr, te Huis ter Heide, ad viseert in een ingezonden 6tuk in de Zeister Courant den leden der Ned. Herv. Gem. te Soesterberg niet den kerkelijken aanslag te vol doen, omdat dezo belasting voornamelijk wordt ingovoerd om te voldoen aan do oischen vaa het nieuwe Synodale Reglement op de predikant»» tractementen. Woesinrichting te Neorhosch. Te Noerbo8ch is heden onder voorzitterschap van Ds. A. Pijacker Hordijk de 596to jaarver gadering gehouden van de Vereeniging Wees-: inrichting te Neerboech. Blijkens het jaarverslag over 1921-*22 konden van de 289 kinderen, voor wie opnomlng werd gevraagd, 64 geplaatst worden. Bij het einde van het boekjaar worden in de stichting 511 verpleegden verzorgd, t.w. 274 jóngens en 227 meisjes; 52 verpleegden werden geplaatst bij een baas of in een dienst. Er was een totaal van 194063 verpleegdagen; elk kind kostte het afge- loopen jaar f 466.70, een bedrag, dat door de bijdragen van diaconie, armbestuur of Kinder- zorg bij lange na niet wordt bereikt, zoodat de philantropie krachtig moet steunen en dit ook deed. Immers, aan giften werd ontvangen f 33679.96* on aan legaten f 5897.793. Dank» baar wordt ook de financieele steun herdacht van regeringswege ontvangen, waardoor een te kort werd ontgaan. De rekening 6luit in ont» vangsten on uitgaven met f 270680.45. De ge zondheidstoestand in het woezendorp was zeer gunstig: slechts <5ón kind overleed in het af ge» 1 o open jaar. Tot leden der voreeniging werden benoemd de heeren: C. Cambier van Nooten, Nijmegen; Ds. J. A. van Selms, Dodemsvaart; Ds. H. J. Pijnacker Hordijk, Torhorno; D. Turkonburg, Bodegraven; J. ter Haar Jr., Gen.-majoor A, R. Ophorst, H. W. van Marie, A. do BijU Na- cheniu8, Dr. C. J. K. van Aalst, allen t© Am sterdam; Mr. I. C. do Beaufort, Heemstede; Mr. A. M. A. baron van Boetzelaer, Breukelen; Jhr. Mr. L. M. Rutgers Yan Rozenburg. W. baron, Böoll, Jhr. Mr. P. H. Hooft Graafland, allen te Utrecht; H. do Mol van Otterlo, Mr. F. J. BL de Wetstoin Pfister, Driebergen; Mr. Star Nu» man, Groningen; G. Barger, Bloemendaal; Ds. I. Voonstoegh, Katwijk aan den Rijn en Mr. P. van der Eist, Zierikzeo. Als bestuurslid der vereeniging werden gekozen Ds. B. ten Kato to Velp en Jhr. M. C. T. van Lcnnep to Bussuiu. Christelijk Volksonderwijs. Gisteron is te Zwolle de 31ste jaarvergadering gehouden'van Christelijk Volksonderwijs. Wegens ongesteldheid van den heer J. Blom, werd de samenkomst geleid door Ds. A. de Haan, van Zwolle. In zijn openingsrode herdacht de- voorzitter het overlijden van Ds. J. J. van Noort, den se cretaris/ van Chr. Volksonderwijs, die allo jaar- vergaderingen bijwoonde op één na, en dien oenen koor was hij ziek. Onze vereeniging heeft veel, zeer veel aan hem to danken. Van den heer Blum wa3 de mededeling ont van» gen, dat hij niet meer als voorzitter de vereeni ging zal kunnen dienen; wel wenscht hij lid van het hoofdbestuur te blijven. Uit het jaarverslag stippen wo aan, dat het aantal aangesloten scholen van 255 geklommen is tot 286. den iets goeds hebben, dan is het hun krachtig, onoverwinnelijk nationaal leven, hun onbegrijpelijke getrouwheid aan hun wel,gever en hun een godendom. Ik heb lie^ ver te doen met den enghartigsten en on- verdraagzaamsten Farizeër die ons Hei dendom verfoeit, dan met die zoetsappige Hellenisten onder hen." „Gij zoudt het kunnen vinden met de Therapeuten in Egypte," zei Callias, „of met de Es6eöre aan de Do ode Zee, die de stof voer het booze beginsel en het lichaam als een kerker beschouwen, en le ven in afzondering van allo menschen en in aanbidding van God, tot do dood hen weder in zijn wezen oplost." „Die zijn hoelemaal goen Joden," her nam Laon. „Mystieken hebben tijd noch geslacht. Zij vormen een Vestaalsche priesterschap, die het onsterfelijke vuur van allo mcnschelijkheid afzondert, een weerklank van het gevoel van balling schap en heimwee, dat overal de verheven- sto geesten aangrijpt." Hoe krachtig evenwel het leven van hot toenmalig Egypte was, duidelijk was te zien dat het vroegere leven heerlijker geweest was. Zelfs do doodensteden, de „blijvende woonplaatsen" doden de ste den der levenden klein schijnen. Het land van de geheimzinnige rivier gaf den Ger- maansche gevangene tweeërlei machtigen indruk, dia al 'J; andere nitwischtes dood Bij de bespreking van de financiën word be sloten do afdeolingen uit to noodigen 20 pet. van do opbrengst van do Oranjccollecto af to dragon aan het hoofdbestuur. Bij de bestuursverkiezing werden als leden gekozen: in do vac.wan Noort Ds. P. Veen. Utrecht; in de vac.-van Gheol Gildemeester (bedankt) Dr. E. J. W. Posthumus Meyyjos, Den Haag; in do vac.-baron Creutz (bedankt) .T. C. Ligtvoot, Den Haag. Herkozen werden Prof. W. J. Aalders, Groningen en K. Brants, Leiden. Do heer P. A. Versluys, dir. van do Herv, Kweekschool to Amsterdam, hiold een referaat over de nieuwe opleiding, waarvan hij een bree- de uiteenzetting gaf. De sprekor wees daarbij op het feit, dat de onderwijzer thans, wat zijn opleiding betreft, oen unicum is. Dat zal nu veranderen. En ook uit paedagogisch oogpunt zal het een vooruitgang zijn. De oude opleiding ging volgens het handboek; de nieuwe zal volgens detailstudie gaan. Voorts brengt de nieuwe opleiding ook de lichamelijke oefening naar voren. Spreker ver» wacht, dat weinigen do opleiding voor onderwijl zeros A zullen kiezen. Het is'goed, dat er verandering komt. 't Exa menprogramma is al meer dan een halve eouw oud. Do sleur heeft ten deze veel kwaad gedaan. Spreker acht het gewenscht, dat de leorlingen der Herv. Kweekscholen door eigen docenten ge ëxamineerd worden. Spreker verwacht veel van do nieuwe L. 0.» wet, maar het moest van mannen en vrouwen, die vervuld zijn met den nieuwen geest. Op dit referaat volgde een levendige discussie. De heer Brants, inspecteur van het L. O. te Leiden, zegt, dat de heer Versluys reikhalzend uitziet naar do Kon. Besluiten voor d© nieuwe opleiding, 't Is te hopen, dat zijn nekspieren dat jarenlang reikhalzend uitzien zullen uit» houden. Ons land wordt geregeerd door den Minister van Financiën, en zijn ambtenaren zitten zwahr op do schatkist. Spr. had ook gedacht, dat wo stonden aan den ingang van het opleU dingsparadijs, maar men moet niet vergeten, dat we niet alleen noodig hebben uitstekend opgeleide ondorwijzers, maar in de eerste plaats ondor- wijzers. De groote vraag is nu: Hoe komen wo aan onderwijzers? Op het oogenblik dekken onderwijzers en scholen elkaar bij het Christe» lijk onderwijs. Na eon half jaar is er een groot tekort aan ondorwijiaors. Dan ia hot tekort bij het Roomscho onderwijs niet te ovorzien, dan dekt het openbaar onderwijs zich ongeveer. Spr. vraagt wel eens aan leerlingen van een M. U. L. O. School wat ze worden willen. Stoods minder leerlingen weten dat. Maar als hij dan vraagt: wil je onderwijzer worden? Dan moet men eens zien, hoe zoo'n klasse daarop rea geert. Dat is om zich te ergeren en om to lachen, 't Is niet billijk schimpwoorden te zes» gen, op de tegenwoordige wijze van examinee- ren. Spr. woont voel examens bij en zijn over» tuiging is, do wijze waarop het geschiedt, ia zoo uitstekend mogelijk. Ook onder de docenten aan do Kweekscholen zijn or, die wel docooren en niet examineeren kunnen. En er zijn heel veel jongelui die profiteeren, niet door eigen docon* ton geëxamineerd te worden. Wat zien we? Doodo normale lessen worden weer lovend. Nieuwe mogen niet opgericht worden, maar nieuwe Herv. Kweekscholen gaan toch ook niet. Er moet meer gehaald worden van de Christe lijke Kweekscholen, 't Moet uit zijn met klas» jes van 10, 12 loorlingon. Do heer Vorsluys beantwoordt do gemaakt© opmerkingen. Hij blijft ©r bij, dat een leeftijd van 18 jaar te jong is, om kindoron van zes en 7 jaar op te voeden. De jongens en moisjes in de hoogste klas van de Kweekschool zijn zelf nog kindoren en niet in staat voer een klas te staan, vooral niet in den tegenwoordig on tijd, nu er hoofden zijn, die niet bij de onderwijzers in de klas durven komen. De heer Brants interrumpeert, dat dat oen uitzondering is. De heer Vereluys zegt over de wijze waarop tegenwoordig geëxamineerd wordt, dat de jon gelui zijn als Daniël in den Leeuwenkuil. De hoer Brants interrumpeert, dat daar niets van waar is. Ds. A. 1. Kann, inspecteur van het Chr. on» der wijs to Asaen, brengt warme hulde aan den voorzitter voor zijn leiding. Chr. Onderwijzers. In do deze week gehouden vergadering van de Vereen, van Christelijke Onderwijzers, werd de volgende motio aangenomen: ,.Do Vereeniging enz. gezien: dat de Regee» ring blijkens ©ene perspublicatie het voornemen hoeft over te gaan tot vervanging van art. 40 van het Bczoldignigsbesluit door een nieuw art.; dat uit hot nieuwe artikel do considerans 'is vervallen, dat salaris-vermindering alleen zou plaats hebben bij vermindering der heersch&nde duurte; dat voor hen, die op 1 Juli 1922 in functie zijn, blijkens den inhoud van dit artikel alleen de genoten wedden gewaarborgd worden on niet de vastgestelde ealarisregeling dat dientengevolge, zoo deze wijziging wordt duurt langer dan loven; natuur is sterker dan menschen. Do tempel van Apia stond nog; zijn priesterschap telde zijn bestaan bij jaar- duizenden. De statige zwarte stier, met de kenmerkende witte vlekken op kop en rug, wandelde door zijn geheiligde hoven, vereerd en godspraken uitdeelonde, terwijl zijn rosachtige sarcophaag hom wachtte in de plechtige ruimte van den rotstempel ondergronds. Met rustloos voorgevoel raadploegde Caesar Germanicue ook het orakel in den Apis-tempel en opnieuw verspreidden zich. onder zijn govolg duistere geruchten om trent het onheilspellend antwoord - 6chaduwen van de liefde die nooit zonder vrees sterfelijke wezens vereenigt. Alom won hij hot vertrouwen van het volk, door een gewilligheid en beloefdheid, dio hem ©ven natuurlijk waren als zijn lichamelij ke schoonheid en zijn onbesmette levens wandel. 't Sprak bij hem vanzelf dat hij in Galliü don berenhuid, in Griekenland do sandalen droeg. Hij was overal popu lair zonder het te zoeken. Hem was dio onbeschrijflijke bekoorlijkheid eigen, dio moeren al on het deel is van hen die gevoe len dat ze op aarde niet wonen, doch vlug voortreizen naar een vaderland dat elders ligt. Groote eerzuchtige plannen hielden zijn geest niet bezig; hij kon dus met ge- aoegen in het tegenwoordige ^voih goar- Wie verhuisd zijn Wie na 1 Februari verhuisd is, behoeft niet naar zijn vroegere woonplaats te ver trekken, om daar op 5 Juli te stemmen. Hij kan stemmen in zijn tegenwoordige woonplaats, mits hij daarvan aan gift© doet op de gemeentesecretarie voor den 20st©n Juni a.s. Wie nè. 20 Juni komt, komt to laat. Men donke er aan! Wie elders vertoeft Wie zeker weet, dat hij op den stem dag '5 Juli) elders vertoeft, kan daar zijn stem uitbrengen, mits hij daarvan aangif te doet op de gemeentesecretarie voor den 20sten Juni a.s. aanvaard, de 6alarisvermindermg ook zou kun nen worden ingevoerd, zonder dat van verlaging van den levensstandaard 6prake i3 en dezo ook voor allo in functie zijnde onderwijzers, die nog niet het maximum hebben bereikt, binnenkort of lang tot vermindering van het toegozegde sala* ris zou leiden; spreekt als haar meening uit, dat rij, hoewel gaarne tot het brengea van offers aan do gemeen schap bereid, indien Qe plicht hiertoe door de Regoering gelegd wordt op de geheele burgerij, salarisvermindering alleen dan billijk oordeelt, wanneer de salarissen in verband met den le» vensstandaard, te hoog moeten worden geacht. Maria en Martha. Er kwam eens tot do broeders op den berg Sinaï, wier abt Silvanus was (in do 2de eeuw n. C.), een vreemde broeder. Toen hij zag, dat zij werkten, zeide hij: „Waarom werkt gij toch om de spijze, die vergankelijk is? Maria heeft het beste deel gekozen." Toen sprak do abt tot zijn discipel Zacharias: „Geef den broeder een boek, en geleid hem naar een cel, waar bij on gestoord lezen kan." En de broeder 7at neder en las. Toen het nu drie uur werd, keek hij uit» of er niemand kwam, om hem ten eten te roepen. Hij wachtte een uur, ging toen uit zijn cel naar den abt, en vroeg liem of de broeders niet aten. „Het is al gedaan," was het antword. „Waarom heeft men mij niet ten eten gevraagd?" vroeg de vreemdeling. Silvanus antwoordde: „Ik meende, dat gij een geestelijk mensch waart, die als Maria het beste deel gekozen hebt, en den geheelen dag zit en- leest en geene vergan kelijke spijze noodig hebt. Wij vleesche- lijke menschen hebben echter behoefte aan voedsel, en daarom werken wij." Toen erkende de vreemde broeder, dat hier op aarde geene Maria kon zijn zon der Martha. Ontzettende ontaarding. „Do West" van 4 April 1922 vermeldt de statuten van een merkwaardige club. Dezo „veelbelovende club, waarin jongens vanaf 12 jaar worden aangenomen" al dus „De West" „telt thans een tiental leden, meerendeels jongens van 12 tot 15 jaren". Als „korte samenvatting van do begin selen der nieuwe veelbelovende club", lo- zen we o.a. in „De Wost". „Art. 1. Do Snrinaamscho bandicteu- club is opgericht te Paramaribo op 1 Ja nuari 1922. Art. 2. Haar doel is zich te verrijken ten koste van anderen. Art. 3. De club is op bolsjewistische® grondslag gevestigd; de leden kennen geen onderscheid tusschon het mijn en het dijn, en hebben alleen rechten, zonder plichten. Zij verbinden zich evenwel vrijwillig om elkander in den nood bij te staan. Art. 5. Do club huldigt de leuze: dood aan de politie! Art. 7. De cluib heft geen contributie harer leden. De bemoedigde middelen wor den gevonden door een tienden penning te heffen van eiken buit die oen der leden in handen valt. Ingevolge de beginselen der vereeniging is déze laatst© bijdrage vrij willig. Ingeval echter een der leden in ge breke blijft, zijn de andere leden gerech tigd allo middelen to© t© passen, om het onwillige lid te dwingen, zijn vriiwillieo verbintenis na t© komen. Op 22 Maart 1.1. stonden two* der le den wegens diefstal van een pakie tabak terecht. Beidon werden tot geldboete ver oordeeld; „bij niet-betaling te vervangen door d© noodig© gevangenisstraf", zegt „De West". no met do menschen omgaan; van 't ver leden genieten; vriendelijk zijn, in do verre toekomst schouwen, wellicht, on bewust, omdat zijn naast© gezichtskring hier beneden zoo beperkt, was. Hij bezocht de machtig© bouwvallen van Thebo. Een van de oudste priesters ver- tolkte bom de hiöroglyphen op de obelis ken, en verhaald© hem van de legers, over winningen en veroverd© schatten uit kei zerrijken, di© Rome voorafgegaan warer* in macht ongeëvenaard geweest, doch nu voorgood vordwenen waren. Hij aan schouwde pyramiden, bergon in zand woestijnen; en hoorde d© muziek, door d« zonnestralen aan het beeld Memr.on ont lokt. Siward zag voor *t eeret in den tempel van Apis eon geregelde priesterschap. Ia Rome had hij priesters gezien, maar dia waren staatsdienaren en bedienden alleen Rome. Te Delphi en te Claros had hij ge hoord van een priester en een priester©^ maar ieder hunner was een afzonderlijk orgaan ©ener godheid, een© op zichzolvfl staande verbinding met de onbekende we reld. (Wordt vervolgd), j FEUILLETON. De Germaansche gevangene Een verhaal uit de eerst© eeuw. onzer jaartelling. 34) Voor hem, als voor ons, het land van bouwvallen en gedenkteekenen, een mum mie gewikkeld in de overblijfselen van haar vroegere heerlijkheid. De achttien eeuwen, die tusschon oud-Rome en ons lig gen, zijn slechts enkele schreden naar dat overoude verleden. Voor hem het land, dat merkwaardig werd afgebeeld door zijn rivior, die onafgebroken voortstroomt uit onontdekte bronnen; door zijn sphinxen, wion het nooit-gegeven antwoord op de lippen schijnt te zweven; door zijn pyra miden, die onder een berg van steen 'de verloren geschiedenis van vergeten leven, met wie weet welke andere geheimen, be graven. Wat handel en geestes-ontwilckeling aan gaat, was Egypte inderdaad tot nieuw le ven ontwaakt. Het was de handelsweg naar het Oosten, do korenschuur van het Westen, het groote glas- en papiennaga- zijn van het keizerrijk. De reizigers, die Nijldal doortrokken, hadden daar voortdurend een kort begrip van het we- ^dri.ik yoor oogen. De rivier .wemelde i van booten, beladen met glas en papier, daar vervaardigd, mot koren daar ge groeid. De karavanen, die langzaam langs de oevers voorttrokken on zich tegen don gloedenden hemel afbeekenden, geleidden kemelon en muilezels, bevracht met spece rijen, reukwerken, verfstoffen en edelge steenten, uit heb verre Zuiden en Oosten aangevoerd, en bewaakt door Germanen uit het halfbekende Noorden. Callias was vol eerbied voer de scholen van Alexandria met haar verschillende stelsels van godgeleerdheid ©n wijsbegeer- to, zoowel Oostersche en Westorsche als Hebreeuwsche on Griekscho. Maar oude Laon was er alles behalve mee tevreden. „Enkel knoeierij en lapwerk", bromde hij, door elkaar gehutst, maar niet gewe ven; saamgeraapte brokstukken, maar niet één geheel. Om er één geheel van te maken is oen fornuis van levend vuur noo dig. Maar onze tijd heeft geen levend vuur; alleen do asoh van vroeger vuur. Enkel asch van gedachten uit Griekenland, Per- zië, Indie en Syrië. Niet één geheel, enkel kruimels en asch." Vooral was hij verontwaardigd over Philo en de wijsbegeerte der Alexandrijn- sche Joden. „Van alle namaaksels in de wereld is een Jood, die aan wijsbegeerte doet, het ergst. Nog erger dan een Romein, die zich met achoone kunsten bemoeit. Als de Jo»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1922 | | pagina 5