Tweede Blad.
Zaterdag 10 Juni 1922.
Bedienaar des heiligdoms.
Een bedienaar dea heiligdoms, en de»
i waren tabernakels.... Hebr, 8:2a,
We hebben het tegenwoordig bijzonder
drok over onze liturgie.
CSr wordt geklaagd over gebrek aan li
turgische schoonheid, en gevraagd om
meer liturgisch© handeling, en er is reeds
besloten tot revisie der liturgie, en
er zijn er ook, die het hoofd schudden
pver deze begeerte naar reformatie van
onzen eeredienst.
Welken kant moeten wij uit?
Gods Woord kan ons alleen leiden.
Of wilt ge, het Hoofd der gemeente,
Die in het waarachtig heiligdom is bin
nengegaan, moet ons leeren, hoe wij hier
op aarde in Zijn huis verkeeren zullen,
enlaat Hij Zijn licht ook vallen over
deze vragen?
Ja, want Hij is de Bedienaar des hei
ligdoms.
Hij bedient den waren tabernakel in de
hemelen, en wil ons onderwijzen, hoe wij
Hem te dienen hebben in Zijn tempel hier
beneden, en Hij zegt ons dit eerst in Zijn
naamBedienaar.
Die naam spreekt natuurlijk niet vah
dienen.
Het werk der gehoorzaamheid is vol
bracht.
Christus heeft de dienstknechtsgestalte
afgeworpen, en troont nu in heerlijkheid,
en daarom is Hij geen dienaar meer.
Het woord Bedienaar spreekt dan ook
van iets anders, en wel van Zijn priester
lijken dienst, dien Hij in het h-emelsch
heiligdom verricht en nader van een der
schoonste trekken uit dien dienst.
Ge leest hier eigenlijk het woord
liturg.
Christus is de Liturg in den hemel.
Hij is de Bedienaar en de Leider van
den hemelschen eeredienst, want de he
mel kent ook een liturgie, en daar vindt
ge den waren, den volmaakte eeredienst.
Daar is alles aanbidding. Daar klinken
niets dan psalmen. Daar ruischen de
schoonste lofzangen. Daar spelen de en
gelen op de zuiverste cithers. Daar is al
tijd vreugde. Daar wordt dag en nacht,
d.i. altoos Godo en het Lam do eer toe
gebracht, en de schoonheid van deze aan
bidding gaat alle menschelijk besef te
boven.
Van dien ©eredienst is Jezus dc Bedie
naar.
Hij leidt die hemelsche liturgie.
Gelijk in de bedeeling der schaduwen
'de hoogepriester niet alleen met het zoen
bloed, maar ook met een schaal vol reuk
werk voor het aangezicht Gods moest
verschijnen, om den Heere do aanbidding
toe te brengen, en de priesters de leiding
hadden van de uitgebreide en rijk-geva-
rieerdo liturgie in het aardsch heilig
dom, zoo vervult ook onze groote Hooge-
priesler in den waarachtigen tabernakel
den dienst der aanbidding.
Hij geeft er leiding aan.
In het midden Zijner broederen zingt
Hij Gode lof.
De zaligen zingen het lied van het Lam,
en aller hemelingen dankzegging ver-
eenigt zich in Hem, en Hij wijdt ze aan
biddend den Vader, in Wiens heerlijk
heid Hij zich verliest.
Dien lilurgïschen*arbeid verricht Hij
ook voor u.
Onze ©eredienst is een schaduw van den
hemelschen.
Alle aanbidding op aarde openbaart
iels van hetgeen hierboven Gode toege
bracht wordt, en die lof is, zelfs in een
wereld van zonde, zoo rijk. Alle creatuur
heeft van den Schepper oen mond ont
vangen om Hem te loven. De hemelen,
want zij vertellen Gods eer. Het uitspan
sel, want het verkondigt Zijnor handen
.werk. De dag, want hij stort overvloedig
sprake uit. De nacht, want hij toont we
tenschap. Het groenend geboomte, en de
bloeiende leliën, en het '-ogelenkoor, dat
in duizendvoudige klanken zijn loflied uit
jubelt, en „looft den Heere van de aardej
gij walvisschen en alle afgronden I Vuur
en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind,
die Zijn Woord doet! Gij bergen en alle
heuvelen; vruchtboom en en alle ecder-
boomen! Het wild gedierte en alle vee;
kruipend gedierte en gevleugeld gevo
gelte! Dat zij den Naam des. Hoeren lo
ven! (Psalm 148).
Er is nog een andere aanbidding op
aarde.
Het loflied der schepping is slechts on
bewust.
Zij weet niet wat ze zingt, en jubelt
wat zij niet kent.
Maar de lofzang is stilheid in Sion.
Daar zal U, o God, de gelofte betaald
worden.
Daar is Zijn gemeente, die Zijn naam
prijst.
Daar is Zijn volk, da^ in lied en gebed
Hem eere brengt, en daar zijn Zijn dienst
knechten en dienstmaagden, die als Zijn
priesters en priesteressen den koorzang
leiden in het heiligdom der schepping, en
den lofzang van het creatuur voor God
in hun psalm vertolken.
v -
Maar ach hoe bereikt onze aanbid
ding den hemel?
Hoe kan ze den Heere aangenaam zijn?
Wij komen in "onze dankzegging zoo
veel tekort.
Er schuilt in onzen eeredienst zooveel
onhciligheid.
Wij moeten altoos klagen over gebrek
aan dankbaarheid.
Ons gezang is vaak zoo flauw, en onze
offerande zoo zwak, en achter schoone
vormen verbergen zich dikwerf leege zie
len, en hoo kan nu ons reukwerk voor
Gods aangezicht opklimmen?
Ziet, wij hebben onzen Iloogepriester.
Zoodanig een, Die Bedienaar is.
Liturg van het hemelsch heiligdom.
En Hij bidt niet alleen voor ons, maar
Hij aanbidt ook, en voert niet slechts voor
u het pleit, maar maakt ook uw werk den
Vader welgevallig en Hij hoort uw
aanbidding, en Hij ziet uw liturgie, en
Hij schouwt uw zwakheid en zonde en
onheiligheid en vormelijkheid, maar....
van allo zonde wil Hij uw aanbidding rei
nigen, en alle gebrek wil Hij aanvullen,
en o' welk een genade: uw klagen ver
tolkt, uw danken heiligt, uw juichen ver
heft Hij, en Hij maakt uw psalmen tot
hemelsche aanbidding, en wijdt ze zoo den
Vader.
In Hem durft ge hier uw eeredienst te
houden.
Neen, gij zingt allen niet even mooi.
Uit alle harten stijgt niet even hoogge
stemde jubel op.
Do snaren zijn niet gelijk gespannen,
maar al wat er aanbidding uit de ge
meente, en met haar lof uit de schepping
opklinkt, vereenigt zich sot één akkoord,
en lost zich op in de hemelsche aanbid
ding van onzen Hoogepriesler, en dan is
uw psalm zoo schoon, dat Gods engelen
medezingen.
PSALM DER ZWITSERS.
(Vrij vertaald.)
Komt G' in 't licht van 't morgenrood
'Als do nacht weer henenvlood,
ck Zie U dan in stralenzee,
Hoogverhevene, in Uw stêe!
Als de Alpanlucht wordt rood,
Kniel dan Zwitser, Jclaag Uw nood
Ea uw ziel en uw vorstand
Speuren God in 't vaderland.
Komt G' in avondgloen dan weer
'k Zie U dan in 't starrenheir,
U, den Menschenvriend, mijn God
Den Bestuurder van mijn lot.
In dea hemels "lichte zalen
Kunnen mijn gedachten dwalen
En de vrome ziel, 't verstand
Speuren God in 't vaderland.
Trekt G' in nevelen daarheen,
In der wolleen donkerhêen
'k Zoek U daar dan, mijn Ontlormer
U, don eeuwigen Erbermer.
Uit het grauwe wolkgebonw
Treedt do zon straks, licht en trouw,
En de vrome ziel, 't verstand
Speuren God in 't vaderland.
Vaart G' in wilden storm voorbij
'k Woet, Gij zijt steeds aan mijn zij
Gij Almachtige, die hoort
Al mijn beden, ieder woord.
Bij al' weder, nacht of grauwen
Wil ik stil op U vertrouwen
Ja, mijn ziel en mijn verstand
Spouren God in 't vaderland.
L. 9—r6—'22. P.
ASTHMA.
Een spook des levens is deze kwükaï voorde
lijders. De minuten van een nsthma-aanval,
met zijn duizenden angsten, brengt den pa
tiënt in vertwijfeling. Vele asthmalijders ge
bruiken met succes de beproefde, verzachten
de en zuiverende
ABDIJSIROOP.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Drietal. Te Kampon: H. van Eist te Ge;
nemuiden; H. A. Heijer te Ylaardingsn en N.
Warmolta Nzn„ te Wezep.
Beroepen. Te Appingedam: G. de Vries
te Stedumto Mijnsheorenland: J. Nauta te
Workum; to Useelstein: P. Kuijlman te Hou
ten (U.)
Aangenomen. Naar Noord-Zijpe:. H.
Buiskool te Helder.
Bedankt Voor Wioringerwaard-Kolhorn
H.- Buiskool to Heldor; voor Baambruggo en
Lexmond: Dr. J. J. Woldondorp te Hagestein.
voor Abcoude: D. Jacobs te Nijkerkerveen.
CHR. GEREP. KERK.
Beroepen. Te Schiedaai: J. Jongeleen te
Maarssen.
Vlootpredikant itf.
Os. H. Buiskool, te Den Helder, heeft eervol
ontslag als vlootpredikant aangevraagd, omdat
hij liever tot don gemeentelijken arbeid terug
keert. Hij heelt bereids een beroep aangenomen
naar do Herv. Gom. te Noord-Zijpe.
Het reglement op de Predikantstractementen.
Prof. Dr. H. Visschcr, te Huis ter Heide, ad
viseert in een ingezonden 6tuk in de Zeister
Courant den leden der Ned. Herv. Gem. te
Soesterberg niet den kerkelijken aanslag te vol
doen, omdat dezo belasting voornamelijk wordt
ingovoerd om te voldoen aan do oischen vaa het
nieuwe Synodale Reglement op de predikant»»
tractementen.
Woesinrichting te Neorhosch.
Te Noerbo8ch is heden onder voorzitterschap
van Ds. A. Pijacker Hordijk de 596to jaarver
gadering gehouden van de Vereeniging Wees-:
inrichting te Neerboech.
Blijkens het jaarverslag over 1921-*22 konden
van de 289 kinderen, voor wie opnomlng werd
gevraagd, 64 geplaatst worden. Bij het einde
van het boekjaar worden in de stichting 511
verpleegden verzorgd, t.w. 274 jóngens en 227
meisjes; 52 verpleegden werden geplaatst bij een
baas of in een dienst. Er was een totaal van
194063 verpleegdagen; elk kind kostte het afge-
loopen jaar f 466.70, een bedrag, dat door de
bijdragen van diaconie, armbestuur of Kinder-
zorg bij lange na niet wordt bereikt, zoodat de
philantropie krachtig moet steunen en dit ook
deed. Immers, aan giften werd ontvangen
f 33679.96* on aan legaten f 5897.793. Dank»
baar wordt ook de financieele steun herdacht
van regeringswege ontvangen, waardoor een te
kort werd ontgaan. De rekening 6luit in ont»
vangsten on uitgaven met f 270680.45. De ge
zondheidstoestand in het woezendorp was zeer
gunstig: slechts <5ón kind overleed in het af ge»
1 o open jaar.
Tot leden der voreeniging werden benoemd
de heeren: C. Cambier van Nooten, Nijmegen;
Ds. J. A. van Selms, Dodemsvaart; Ds. H. J.
Pijnacker Hordijk, Torhorno; D. Turkonburg,
Bodegraven; J. ter Haar Jr., Gen.-majoor A,
R. Ophorst, H. W. van Marie, A. do BijU Na-
cheniu8, Dr. C. J. K. van Aalst, allen t© Am
sterdam; Mr. I. C. do Beaufort, Heemstede; Mr.
A. M. A. baron van Boetzelaer, Breukelen; Jhr.
Mr. L. M. Rutgers Yan Rozenburg. W. baron,
Böoll, Jhr. Mr. P. H. Hooft Graafland, allen te
Utrecht; H. do Mol van Otterlo, Mr. F. J. BL
de Wetstoin Pfister, Driebergen; Mr. Star Nu»
man, Groningen; G. Barger, Bloemendaal; Ds.
I. Voonstoegh, Katwijk aan den Rijn en Mr. P.
van der Eist, Zierikzeo.
Als bestuurslid der vereeniging werden gekozen
Ds. B. ten Kato to Velp en Jhr. M. C. T. van
Lcnnep to Bussuiu.
Christelijk Volksonderwijs.
Gisteron is te Zwolle de 31ste jaarvergadering
gehouden'van Christelijk Volksonderwijs.
Wegens ongesteldheid van den heer J. Blom,
werd de samenkomst geleid door Ds. A. de Haan,
van Zwolle.
In zijn openingsrode herdacht de- voorzitter
het overlijden van Ds. J. J. van Noort, den se
cretaris/ van Chr. Volksonderwijs, die allo jaar-
vergaderingen bijwoonde op één na, en dien
oenen koor was hij ziek. Onze vereeniging heeft
veel, zeer veel aan hem to danken.
Van den heer Blum wa3 de mededeling ont van»
gen, dat hij niet meer als voorzitter de vereeni
ging zal kunnen dienen; wel wenscht hij lid van
het hoofdbestuur te blijven.
Uit het jaarverslag stippen wo aan, dat het
aantal aangesloten scholen van 255 geklommen
is tot 286.
den iets goeds hebben, dan is het hun
krachtig, onoverwinnelijk nationaal leven,
hun onbegrijpelijke getrouwheid aan hun
wel,gever en hun een godendom. Ik heb lie^
ver te doen met den enghartigsten en on-
verdraagzaamsten Farizeër die ons Hei
dendom verfoeit, dan met die zoetsappige
Hellenisten onder hen."
„Gij zoudt het kunnen vinden met de
Therapeuten in Egypte," zei Callias, „of
met de Es6eöre aan de Do ode Zee, die de
stof voer het booze beginsel en het
lichaam als een kerker beschouwen, en le
ven in afzondering van allo menschen en
in aanbidding van God, tot do dood hen
weder in zijn wezen oplost."
„Die zijn hoelemaal goen Joden," her
nam Laon. „Mystieken hebben tijd noch
geslacht. Zij vormen een Vestaalsche
priesterschap, die het onsterfelijke vuur
van allo mcnschelijkheid afzondert, een
weerklank van het gevoel van balling
schap en heimwee, dat overal de verheven-
sto geesten aangrijpt."
Hoe krachtig evenwel het leven van
hot toenmalig Egypte was, duidelijk was
te zien dat het vroegere leven heerlijker
geweest was. Zelfs do doodensteden, de
„blijvende woonplaatsen" doden de ste
den der levenden klein schijnen. Het land
van de geheimzinnige rivier gaf den Ger-
maansche gevangene tweeërlei machtigen
indruk, dia al 'J; andere nitwischtes dood
Bij de bespreking van de financiën word be
sloten do afdeolingen uit to noodigen 20 pet. van
do opbrengst van do Oranjccollecto af to dragon
aan het hoofdbestuur.
Bij de bestuursverkiezing werden als leden
gekozen: in do vac.wan Noort Ds. P. Veen.
Utrecht; in de vac.-van Gheol Gildemeester
(bedankt) Dr. E. J. W. Posthumus Meyyjos, Den
Haag; in do vac.-baron Creutz (bedankt) .T. C.
Ligtvoot, Den Haag. Herkozen werden Prof. W.
J. Aalders, Groningen en K. Brants, Leiden.
Do heer P. A. Versluys, dir. van do Herv,
Kweekschool to Amsterdam, hiold een referaat
over de nieuwe opleiding, waarvan hij een bree-
de uiteenzetting gaf.
De sprekor wees daarbij op het feit, dat de
onderwijzer thans, wat zijn opleiding betreft, oen
unicum is. Dat zal nu veranderen.
En ook uit paedagogisch oogpunt zal het een
vooruitgang zijn. De oude opleiding ging volgens
het handboek; de nieuwe zal volgens detailstudie
gaan. Voorts brengt de nieuwe opleiding ook de
lichamelijke oefening naar voren. Spreker ver»
wacht, dat weinigen do opleiding voor onderwijl
zeros A zullen kiezen.
Het is'goed, dat er verandering komt. 't Exa
menprogramma is al meer dan een halve eouw
oud. Do sleur heeft ten deze veel kwaad gedaan.
Spreker acht het gewenscht, dat de leorlingen der
Herv. Kweekscholen door eigen docenten ge
ëxamineerd worden.
Spreker verwacht veel van do nieuwe L. 0.»
wet, maar het moest van mannen en vrouwen,
die vervuld zijn met den nieuwen geest.
Op dit referaat volgde een levendige discussie.
De heer Brants, inspecteur van het L. O. te
Leiden, zegt, dat de heer Versluys reikhalzend
uitziet naar do Kon. Besluiten voor d© nieuwe
opleiding, 't Is te hopen, dat zijn nekspieren
dat jarenlang reikhalzend uitzien zullen uit»
houden. Ons land wordt geregeerd door den
Minister van Financiën, en zijn ambtenaren zitten
zwahr op do schatkist. Spr. had ook gedacht,
dat wo stonden aan den ingang van het opleU
dingsparadijs, maar men moet niet vergeten, dat
we niet alleen noodig hebben uitstekend opgeleide
ondorwijzers, maar in de eerste plaats ondor-
wijzers. De groote vraag is nu: Hoe komen wo
aan onderwijzers? Op het oogenblik dekken
onderwijzers en scholen elkaar bij het Christe»
lijk onderwijs. Na eon half jaar is er een groot
tekort aan ondorwijiaors. Dan ia hot tekort
bij het Roomscho onderwijs niet te ovorzien,
dan dekt het openbaar onderwijs zich ongeveer.
Spr. vraagt wel eens aan leerlingen van een
M. U. L. O. School wat ze worden willen. Stoods
minder leerlingen weten dat. Maar als hij dan
vraagt: wil je onderwijzer worden? Dan moet
men eens zien, hoe zoo'n klasse daarop rea
geert. Dat is om zich te ergeren en om to
lachen, 't Is niet billijk schimpwoorden te zes»
gen, op de tegenwoordige wijze van examinee-
ren. Spr. woont voel examens bij en zijn over»
tuiging is, do wijze waarop het geschiedt, ia zoo
uitstekend mogelijk. Ook onder de docenten aan
do Kweekscholen zijn or, die wel docooren en
niet examineeren kunnen. En er zijn heel veel
jongelui die profiteeren, niet door eigen docon*
ton geëxamineerd te worden. Wat zien we?
Doodo normale lessen worden weer lovend.
Nieuwe mogen niet opgericht worden, maar
nieuwe Herv. Kweekscholen gaan toch ook niet.
Er moet meer gehaald worden van de Christe
lijke Kweekscholen, 't Moet uit zijn met klas»
jes van 10, 12 loorlingon.
Do heer Vorsluys beantwoordt do gemaakt©
opmerkingen. Hij blijft ©r bij, dat een leeftijd
van 18 jaar te jong is, om kindoron van zes
en 7 jaar op te voeden. De jongens en moisjes
in de hoogste klas van de Kweekschool zijn zelf
nog kindoren en niet in staat voer een klas te
staan, vooral niet in den tegenwoordig on tijd,
nu er hoofden zijn, die niet bij de onderwijzers
in de klas durven komen.
De heer Brants interrumpeert, dat dat oen
uitzondering is.
De heer Vereluys zegt over de wijze waarop
tegenwoordig geëxamineerd wordt, dat de jon
gelui zijn als Daniël in den Leeuwenkuil.
De hoer Brants interrumpeert, dat daar niets
van waar is.
Ds. A. 1. Kann, inspecteur van het Chr. on»
der wijs to Asaen, brengt warme hulde aan den
voorzitter voor zijn leiding.
Chr. Onderwijzers.
In do deze week gehouden vergadering van
de Vereen, van Christelijke Onderwijzers, werd
de volgende motio aangenomen:
,.Do Vereeniging enz. gezien: dat de Regee»
ring blijkens ©ene perspublicatie het voornemen
hoeft over te gaan tot vervanging van art. 40
van het Bczoldignigsbesluit door een nieuw art.;
dat uit hot nieuwe artikel do considerans 'is
vervallen, dat salaris-vermindering alleen zou
plaats hebben bij vermindering der heersch&nde
duurte;
dat voor hen, die op 1 Juli 1922 in functie
zijn, blijkens den inhoud van dit artikel alleen
de genoten wedden gewaarborgd worden on niet
de vastgestelde ealarisregeling
dat dientengevolge, zoo deze wijziging wordt
duurt langer dan loven; natuur is sterker
dan menschen.
Do tempel van Apia stond nog; zijn
priesterschap telde zijn bestaan bij jaar-
duizenden. De statige zwarte stier, met
de kenmerkende witte vlekken op kop en
rug, wandelde door zijn geheiligde hoven,
vereerd en godspraken uitdeelonde, terwijl
zijn rosachtige sarcophaag hom wachtte
in de plechtige ruimte van den rotstempel
ondergronds.
Met rustloos voorgevoel raadploegde
Caesar Germanicue ook het orakel in den
Apis-tempel en opnieuw verspreidden zich.
onder zijn govolg duistere geruchten om
trent het onheilspellend antwoord -
6chaduwen van de liefde die nooit zonder
vrees sterfelijke wezens vereenigt. Alom
won hij hot vertrouwen van het volk, door
een gewilligheid en beloefdheid, dio hem
©ven natuurlijk waren als zijn lichamelij
ke schoonheid en zijn onbesmette levens
wandel. 't Sprak bij hem vanzelf dat hij
in Galliü don berenhuid, in Griekenland
do sandalen droeg. Hij was overal popu
lair zonder het te zoeken. Hem was dio
onbeschrijflijke bekoorlijkheid eigen, dio
moeren al on het deel is van hen die gevoe
len dat ze op aarde niet wonen, doch vlug
voortreizen naar een vaderland dat elders
ligt. Groote eerzuchtige plannen hielden
zijn geest niet bezig; hij kon dus met ge-
aoegen in het tegenwoordige ^voih goar-
Wie verhuisd zijn
Wie na 1 Februari verhuisd is, behoeft
niet naar zijn vroegere woonplaats te ver
trekken, om daar op 5 Juli te stemmen.
Hij kan stemmen in zijn tegenwoordige
woonplaats, mits hij daarvan aan gift©
doet op de gemeentesecretarie voor den
20st©n Juni a.s.
Wie nè. 20 Juni komt, komt to laat.
Men donke er aan!
Wie elders vertoeft
Wie zeker weet, dat hij op den stem
dag '5 Juli) elders vertoeft, kan daar zijn
stem uitbrengen, mits hij daarvan aangif
te doet op de gemeentesecretarie voor
den 20sten Juni a.s.
aanvaard, de 6alarisvermindermg ook zou kun
nen worden ingevoerd, zonder dat van verlaging
van den levensstandaard 6prake i3 en dezo ook
voor allo in functie zijnde onderwijzers, die nog
niet het maximum hebben bereikt, binnenkort of
lang tot vermindering van het toegozegde sala*
ris zou leiden;
spreekt als haar meening uit, dat rij, hoewel
gaarne tot het brengea van offers aan do gemeen
schap bereid, indien Qe plicht hiertoe door de
Regoering gelegd wordt op de geheele burgerij,
salarisvermindering alleen dan billijk oordeelt,
wanneer de salarissen in verband met den le»
vensstandaard, te hoog moeten worden geacht.
Maria en Martha.
Er kwam eens tot do broeders op den
berg Sinaï, wier abt Silvanus was (in do
2de eeuw n. C.), een vreemde broeder.
Toen hij zag, dat zij werkten, zeide hij:
„Waarom werkt gij toch om de spijze, die
vergankelijk is? Maria heeft het beste deel
gekozen."
Toen sprak do abt tot zijn discipel
Zacharias: „Geef den broeder een boek,
en geleid hem naar een cel, waar bij on
gestoord lezen kan."
En de broeder 7at neder en las.
Toen het nu drie uur werd, keek hij uit»
of er niemand kwam, om hem ten eten te
roepen. Hij wachtte een uur, ging toen uit
zijn cel naar den abt, en vroeg liem of de
broeders niet aten.
„Het is al gedaan," was het antword.
„Waarom heeft men mij niet ten eten
gevraagd?" vroeg de vreemdeling.
Silvanus antwoordde: „Ik meende, dat
gij een geestelijk mensch waart, die als
Maria het beste deel gekozen hebt, en den
geheelen dag zit en- leest en geene vergan
kelijke spijze noodig hebt. Wij vleesche-
lijke menschen hebben echter behoefte
aan voedsel, en daarom werken wij."
Toen erkende de vreemde broeder, dat
hier op aarde geene Maria kon zijn zon
der Martha.
Ontzettende ontaarding.
„Do West" van 4 April 1922 vermeldt
de statuten van een merkwaardige club.
Dezo „veelbelovende club, waarin jongens
vanaf 12 jaar worden aangenomen" al
dus „De West" „telt thans een tiental
leden, meerendeels jongens van 12 tot 15
jaren".
Als „korte samenvatting van do begin
selen der nieuwe veelbelovende club", lo-
zen we o.a. in „De Wost".
„Art. 1. Do Snrinaamscho bandicteu-
club is opgericht te Paramaribo op 1 Ja
nuari 1922.
Art. 2. Haar doel is zich te verrijken
ten koste van anderen.
Art. 3. De club is op bolsjewistische®
grondslag gevestigd; de leden kennen geen
onderscheid tusschon het mijn en het dijn,
en hebben alleen rechten, zonder plichten.
Zij verbinden zich evenwel vrijwillig om
elkander in den nood bij te staan.
Art. 5. Do club huldigt de leuze: dood
aan de politie!
Art. 7. De cluib heft geen contributie
harer leden. De bemoedigde middelen wor
den gevonden door een tienden penning te
heffen van eiken buit die oen der leden in
handen valt. Ingevolge de beginselen der
vereeniging is déze laatst© bijdrage vrij
willig. Ingeval echter een der leden in ge
breke blijft, zijn de andere leden gerech
tigd allo middelen to© t© passen, om het
onwillige lid te dwingen, zijn vriiwillieo
verbintenis na t© komen.
Op 22 Maart 1.1. stonden two* der le
den wegens diefstal van een pakie tabak
terecht. Beidon werden tot geldboete ver
oordeeld; „bij niet-betaling te vervangen
door d© noodig© gevangenisstraf", zegt
„De West".
no met do menschen omgaan; van 't ver
leden genieten; vriendelijk zijn, in do
verre toekomst schouwen, wellicht, on
bewust, omdat zijn naast© gezichtskring
hier beneden zoo beperkt, was.
Hij bezocht de machtig© bouwvallen van
Thebo. Een van de oudste priesters ver-
tolkte bom de hiöroglyphen op de obelis
ken, en verhaald© hem van de legers, over
winningen en veroverd© schatten uit kei
zerrijken, di© Rome voorafgegaan warer*
in macht ongeëvenaard geweest, doch nu
voorgood vordwenen waren. Hij aan
schouwde pyramiden, bergon in zand
woestijnen; en hoorde d© muziek, door d«
zonnestralen aan het beeld Memr.on ont
lokt.
Siward zag voor *t eeret in den tempel
van Apis eon geregelde priesterschap. Ia
Rome had hij priesters gezien, maar dia
waren staatsdienaren en bedienden alleen
Rome. Te Delphi en te Claros had hij ge
hoord van een priester en een priester©^
maar ieder hunner was een afzonderlijk
orgaan ©ener godheid, een© op zichzolvfl
staande verbinding met de onbekende we
reld.
(Wordt vervolgd), j
FEUILLETON.
De Germaansche gevangene
Een verhaal uit de eerst© eeuw. onzer
jaartelling.
34)
Voor hem, als voor ons, het land van
bouwvallen en gedenkteekenen, een mum
mie gewikkeld in de overblijfselen van
haar vroegere heerlijkheid. De achttien
eeuwen, die tusschon oud-Rome en ons lig
gen, zijn slechts enkele schreden naar dat
overoude verleden. Voor hem het land,
dat merkwaardig werd afgebeeld door zijn
rivior, die onafgebroken voortstroomt uit
onontdekte bronnen; door zijn sphinxen,
wion het nooit-gegeven antwoord op de
lippen schijnt te zweven; door zijn pyra
miden, die onder een berg van steen 'de
verloren geschiedenis van vergeten leven,
met wie weet welke andere geheimen, be
graven.
Wat handel en geestes-ontwilckeling aan
gaat, was Egypte inderdaad tot nieuw le
ven ontwaakt. Het was de handelsweg
naar het Oosten, do korenschuur van het
Westen, het groote glas- en papiennaga-
zijn van het keizerrijk. De reizigers, die
Nijldal doortrokken, hadden daar
voortdurend een kort begrip van het we-
^dri.ik yoor oogen. De rivier .wemelde i
van booten, beladen met glas en papier,
daar vervaardigd, mot koren daar ge
groeid. De karavanen, die langzaam langs
de oevers voorttrokken on zich tegen don
gloedenden hemel afbeekenden, geleidden
kemelon en muilezels, bevracht met spece
rijen, reukwerken, verfstoffen en edelge
steenten, uit heb verre Zuiden en Oosten
aangevoerd, en bewaakt door Germanen
uit het halfbekende Noorden.
Callias was vol eerbied voer de scholen
van Alexandria met haar verschillende
stelsels van godgeleerdheid ©n wijsbegeer-
to, zoowel Oostersche en Westorsche als
Hebreeuwsche on Griekscho. Maar oude
Laon was er alles behalve mee tevreden.
„Enkel knoeierij en lapwerk", bromde
hij, door elkaar gehutst, maar niet gewe
ven; saamgeraapte brokstukken, maar
niet één geheel. Om er één geheel van te
maken is oen fornuis van levend vuur noo
dig. Maar onze tijd heeft geen levend vuur;
alleen do asoh van vroeger vuur. Enkel
asch van gedachten uit Griekenland, Per-
zië, Indie en Syrië. Niet één geheel, enkel
kruimels en asch."
Vooral was hij verontwaardigd over
Philo en de wijsbegeerte der Alexandrijn-
sche Joden.
„Van alle namaaksels in de wereld is
een Jood, die aan wijsbegeerte doet, het
ergst. Nog erger dan een Romein, die zich
met achoone kunsten bemoeit. Als de Jo»