iiEMweLEÉÉCcufil
Tweede Blad.
Zaterdag 13 Mei 1922
Niet meer verbergen.
Eu Ik zal mijn aangezicht voor
hen niet meer verborgen, wan
neer Ik mijnen Geest over he«t
liuis Ieraëls zal hebben uitgego
ten, spreekt de Hoero Hocre.
Ezechiöl 39- 29.
Met wolk een treffende belofte worden
de profetieën van Ezechiël besloten in het
laatste ver-s van het 39© hoofdstuk!
In de laatste negen hoofdstukken be
schrijft de profeet dan nog het gezicht
van den nieuwen Tempel en do nieuwe
stad en het nieuw© land, zoeals de Heere
hem dat dertien jaar later toonde. Maar
de reeks vam profetieën in den gewonen
zin wordt reeds afgesloten met het 39e
hoofdstuk.
Welk een zalige toekomst wondt met
hot laatet© vers van dit hoofdstuk in uit
zicht gestéld!
Er was reeds een belofte dat do Heere
zijn Geosb over het huis Israels zou uit
gieten. En daarbij voegt de Heere nu de
ze andero belofte, dat Hij dan Zijn aange
zicht ook niet meetr van hen zal verbor
gen.
Heel de geschiedenis van het volk Is-
raM is een voortdurende afwisseling van
do goedertierenheden des Hcoron en do
zonden en de ondankbaarheid van zijn
yolk.
Geen volk is zoo boweldadigd. Door
een wonder is het ontstaan. Door wonde
ren is hot in stand gehouden, en keer op
keer verlost.
Daarbij heeft do Hecro zijn verbond
met dat volk opgericht. Hij heeft hun zijn
openbaring gegeven. Alleen dat volk hoeft
de rechte kennis van den weg der zalig
heid gehad, en de juiste medodeeling van
den wil des Hoeren als regel des levens.
Maar geen volk heeft het zoo zwaar te
lgen den Heere verdorven. Zij hebben Zijn
geboden overtreden, de kennis van den
weg der zaligheid niet gebruikt, tot waar-
zoggerij hebben ze hun toevlucht geno
men. Het verbond hui» Gods hebben zij
verbroken. Zij hebben de afgoden gediend
m plaats van den Hoera
Do Heere hoeft ook do zonden van dit
volk over hen bezocht. Hij heeft zijn ver
bond daarin heilig gehouden, dat als
7, het schonden Hij hen dan ook aan
hun vijanden overgaf. Want God kan met
Zijn volk niet meegaan, als hot van Hom
afwijkt.
Maar als zij uit hun benauw beid tot
Hém riepen, en zich Weer tot. Hém be
keerden. dan ontfermde Hij zic.h hunner.
Hij vergaf him zonden. Hij verloste hen
ojt do hand van hun weder partij dors.
Hij hooft Zijn verbond niet vergeten en
niet verbroken. Maar aanstonds was Hij
tot hun hulp gereed. Zelfs als Hij hun
zonden en afwijkingen over hen bezocht
en hen met zijn roede trof, heeft Hij hen
niet verdelgd of gedood, maar gekastijd
tot hun bekeering en genezing.
Toch is or in die gedurige afwisseling
van dos Heeren gunstbewijzen en van dc
zonden des volles iets beklemmends. Bij
het lozen van Israël» historie dringt zich
de bange waag aan u op: waar zal dit op
uitloopen?
Want de zonden en afwijkingen nemen
telkens toe, zo dragen telkens oen ernsti
ger karakter. En ook de oordeolon wor
den steeds zwaarder.
Ge gevoelt, dat het op een crisis toe
gaat. Er moet een van tweeën gebeuren:
óf het volk gaat in zijn zonden ten slotte
onder, om voor eeuwig onder het- oordcel
te verzinken, óf er moot een radicale
vernieuwing plaats grijpen, waardoor het
voortaan met zijn God getrouw zal blij
ven, en in het licht van Zijn aanschijn zal
wandelen.
Dio radicale vernieuwing kan niet van
het volk zolf komen, dat is wel duidelijk.
En daarom is heel Israels geschiedenis
één doorloopend bewijs van het diep be
derf van onze menschelijko natuur. Een
bedarf, zoo grondig, dat zolfs all© uiterlij
ke zegeningen, die de Heere in natuurlijk
en geestelijk opzicht, schenkt, daarin geen
verbetering kunnen brengen.
Allec-n wanneer do Heere' uit genode
door Zijn Heilige Geest, het hart van dat
volk vernieuwt, zal hot anders woi den.
Dan zullen zij den Heere kennen, dan zul
len zii Hem dienen, dan zullen, zij lust
hebben aan Zijne wegen.
Maar anders zullen hun zonden telkens
opnieuw oorzaak zijn, dat de Heere Zijn
aangezicht voor hen verbergt, d. w. z. de
betooning van Zijn gunst, over hen in
houdt. En eindelijk, dat de Heere hen
voor eeuwig van Zijn aangezicht verwerpt.
En nu is in Christus de oplossing van
dit bange raadsel gegeven.
Hij is gekonien in onze plaats. Al het
oordeel is over Hein uitgestort. God
hoeft Zijn aangezicht van Hom verbor
gen, omdat Hij onze zonden i n h e m
aanzag. Hij is verbannen in onze plaats
aan het hout dos krutees, uitgoworpen in
vloek en dood.
Maar Hij heetf het volbracht. En in
Christus' geopende graf breekt liet licht
van Gc-ds vriendelijk en gunstrijk aange
zicht weer door. Ja, meer nog, Hij ie op
gevaren ten hemel om voer het aan-gczich-
te Gods onze Voorspraak te zijn.
En als vrucht van Zijin volbracht werk
heeft Hij den Heiligen Geest ons gezon
den van don Vader. Die Geest, dio ons
wederbaar! en vernieuwt, en ous innerlijk
verzekert van Gods onveranderlijke gunst
en genade.
En nu, onder het Nieuwe Verbond, is
die aloude belofte Gods in vervulling ge
gaan. Want God heeft Zijn Heiligen-
Geest over Zijn kerk uitgegoten. En nu
zal do Heere Zijn aangezicht niet meer
verbergen, zoo als Hij dat voor Israël tel
kens deed, eer Hij Zijn Geest over lien
had uitgegoten.
Do Heilige Geest woont nu in de kerlc
dos Heeren. En Hij werkt in haar beide,
de vorzekoring van Gods genado en de
vernieuwing des levens.
Tech blijft ook zoo_de waarschuwing
van kracht tegen de zonden, waardoor
wij God zouden vertoornen. Zelfs is dio
waarschuwing nu nog krachtiger dan on
der het Oude Verbond. Want wie nu tot
de zonden vervalt als eertijds Israël, die
bedroeft daarmede den Heiligen Geest!
Zoo houdt deze belofte ook eon aanspo
ring in tot. heiligen .wandel.
Niet een aansporing onder bedreiging
mot uiterlijke straffen. Maar wel een aan
sporing der liefde Gods.
Immers wie den Heiligen Gee6t heeft
ontvangen, en zijn vertroostingen deel
achtig Ls geworden, en Hem in zijn onmis
baarheid hooft loeren kennen, die zal ook
echroomcn om Hem in zijn werkingen te
wederstaan of Hem te bedroeven.
En het i6 de Geest, des Heoren zelf, die
ens wakende en biddende houdt, opdat
wij bij den Heere blijven, en niet der
wijze en dermate zondigen, dat do Heere
zijn gunst ons zou onttrokken.
IN TEGENSPOED.
In moei to volle dagen,
ili druk en tegenspoed,
niot naar hét waarom vragen
van alles wat Gij doet;
gewillig voort to treden,
lioe bang de weg ook is',
zolfs dan als ied're schrede
niets brengt dan droefenis;
wil, Heere, mij dat loeren;
laat dat op mijne paön
mij nimmermeer ontberen,
laat mij zoo immer gaan.
Oxn eenmaal te ^ervaren,
dat al die tegeuhoen
slechts om mijn bestwil waron,
daarom, daarom alleen,
Oni U dan, God den Hoor©
met blijden jubelklank,
Uw grooten Naam tor oero,
te brengen lof en dank.
COR.
Uit de Pers.
Nieuw dreigement.
Men mag met uit het oog verliezen,
zegt de Standaard, dót hot gevaar
voor een revolutionair© bewoging blijft.
Niets zou gevaarlijker zijn, dan dat zij,
die ons volk dozo ontzettende ramp wil
len besparen, zouden meenen, dat wij nu
wol veilig zijn. Wij weten niet welko toe
standen zich in ons werelddeel kunnen
ontwikkolen. Een Engelsch minister ver-
klaadó dozer dagen, dat hom geen tikt
bekend was, waarin door revolutionaire
Ingezonden Mededeelingen
7flnflprn redenaars, advocaten, ondcr-
il U Hg UI O» wijzers en allen die veel hun
stem gebruiken, moeten hun Ahrjjjojrflnn
collega's navolgen. Neemt de HuUljullUujj
6491
krachten zoo ijverig wad gewerkt, als de
onza
Wij mogen ook niet voorbijzien, dat de
heer Troelstra op den eersten Meidag van
dit iaar verklaarde: „in November 1918
deden sommige heeren een stap van vijf
tig jaar vooruit en nu oon van 75 jaar
terug. Daar zal oen nieuwe Novemberpe-
riode noodig zijn om ze weer honderd
jaar vooruit te doen gaan.*
De snelle beweging van nu een halve
eeuw terug en dan weer een eeuw vooruit
teekent meer de onvastheid in den goost
van dezen redenaar, dan de werkelijkheid.
Maar dé begeerte naar een nieuw
avontuur, als do kans slechts schoon is,
legt Regeering en volk wel den plicht op
om waakzaam, te zijn.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Boroepen. To 's-Grevelduin-Capolle (loez.)
J. Kraaij to Gorinchom.
GEREF. KERKEN.
Baroopon. To Wormor: W, A, Wiersinga,
Cand. te Kampen.
Colloquium doctum.
De. W. van Dijk, prod, bij do crad-Gorof. Kerk
to Campcn in Pruisen, beroepen door do Gore!.
Kerk van Nijverdal voor den miasionairen dienst
óp Soemba, hooft met gunstigen uitslag collo*
quium docium gedaan vooi de classis Deventor.
Beroepbaar.
De heer A. K. Krabbe, Tlieol. cand. aan do
Vrije Universiteit te Amsterdam, wonendo te
Meppol. is na praoparatoir examen mot alge*
moeno stemmen beroepbaar verklaard in do Gore!
Kerken. De hoer K. kan voorloopig geen beroep
in overweging nemen wegens voortzetting van
Zijn studie.
Cand. S. Noor ken, uit Hoogstedo (Graaf*
schap Bentheim, Duitschland), is 10 Mei door de
classis Coevordon niet algemeen® etommen toe
gelaten om te slaan naar den Dionst dos Woords
in do Gcref. Kerken van Nederland.
J. W. Gunning, f
Do hoer J. W. Gunning te Utrecht, secretaris
van den Zendingsstudieraad, is Donderdagavond,
bij het vorlaten van hot bureau van dien Raad
van do trap gegleden en deed een zodanigen val,
dat hij spoedig overleed.
Dit droeve bericht zal in broeden kring met
grooto smart worden Vernomen, wel in het bij*
zonder door de kringen, die zich intero3scereh
voor do Zending. Wént voor do zendingszaak
hooft- de héér Gunning'buitengewoon veel belang
rijk werk gedaan. Reeds als student to Delft,
waar hij de opleiding tot ingenieur gonoot, was
de jonge Gunning, zoon van den bekenden paeda-
goog dr. Gunning, oon naar vorentredendo tiguur
in de beweging der Ned. Cliri3t. Studenten hier
te lando. Hoewel hij zijn studie als ingenieur
volbracht, is hij daarna niot de gewone loop
baan van ingenieur gevolgd. Hij had uit den
aard der zaak de wijd-vertakte familie Gun*
ning 6(nat met do Zending in nauw contact -
Voel aanraking mot bekende persoonlijkheden op
zendingslorrelnzijn oom was bijv. de zendings-
diroctor, dio thans to Oegstgeest woont. Onder
den invloed dezer persoonlijheden besloot de in
genieur Gunning zich eveneens aan de zaak van
do zending to gaan wijden. Hij was het dan ook,
dio, zich bovenal gevende aan do zoogenaamde
binnenlandscho zendingeaclie. te Luntcren do go*
bouwen stichtte, waar dee zomors do bekende
zendingsconferenties worden gehouden, om do
belangstelling voor de zending hior te lando,
speciaal ondor do jongeren, te verdiepen. Die be
langstelling vertakte zich dan van uit Luntcron
naar do kleinero plaatselijke zendingskringen,
sprak zich daar uit in lust tot zendingsstudio,
en t.ot bereidheid, de zaak dor zending goldoiijk
te helpen steunen. In dit opzicht hooft J. W.
Gunning J.Hzn., als secretaris van den Zendings-
Sludicraad, veel en groot werk gedaan, arbeid,
dio do zending in het algemeen zoor is ten goedo
gekomen. In do Utrochtscho Hervormde Gemeen
te behoordo do heer Gunning tot het collego van
diakenen.
Hij is in 37-jarigeji ouderdom ontslapen. Naar
menschelijko berekening is veel te vroeg afge
sneden dit jougdige leven, zoo vol idealen, waar
van hij zich de verwezenlijking had gesteld, en in
de verwcrkelijkino waarvan hij in do mobilisatio
oenigo jaren word opgehouden, toen hij eorst als
u te vergeten behalve die liefde?"
,,0 neen," zuchtte het kind een weinig
kalmer. „Nooit verkeerd om mijn liefde
te vertrouwen," voegde zij er bij, terwijl
een glans Over haar gelaat gleed, „maar
wel om van wijsheid on goodheid to spro
ken."
Zij verborg gelaat on kloppend hart
aan ha ars zusters borst. „0 mijn schoone
Cloclia," ging ze voert, „ik heb dat niet
geweten voor gisteren bij den zegetocht.
Ik word weggedrongen door do menigte
on. you vertrapt geworden zijn, indien niet
een dor gevangenen, een jonge Germaan,
mij in zijn geboeido armen genomen had,
zoo tceder als een moeder maar doon kan.
Toen ik hem bedanken wilde las ik in zijn
oogen afkoer, worstelend met goddelijk
medelijden; maar hij was schoon als een
van de Griekscho goden; schoon en krach
tig als de zonnegod. Ik wen6chte dat ge
hem gezien hadt! En het volk werd boos
omdat de optocht gestoord was; ze schol
den mij oen bult, een dwerg cn andere loe-
lijko namen. En plotseling schoot me als
con bliksemstraal door d© gedachten dat
dit waar ie; dat mjine moeder me daarom
nooit meeneemt, dat mijn vader me daar
om zoo droevig aankijkt O, Oloolia, nu
bogrijp ik het! Gave de hemel dat do Gor-
mansche knaap mij niot gered had, maar
dat ik onder don voet geraakt of door de
zogekar verpletterd was! Dam sou ik
tthans uit bet gozkbt verdwenen £ijn;
reeorve-1 ui tenant, «daarna als reservo-kapitoia in
dienst van hot leger oioost verblijven, jaren,
waarin hij noodo hot aondingewerk goeddeels
moest' laten liggen. Na do mobilisatio nam hij
dion arboid weer ter hand met als hot kon nog
dubbele toewijding, als wildo hij den achter*
stand, dio veroorzaakt was, proboeren in te ha*
lcn.
A. Jonkman.
Omtrent den gezondheidstoestand van den
hoor A. Jonkman, hot bekende schoolhoofd te
Amsterdam, luiden de berichten den laatsten tijd
gelukkig heel wat gunstiger. Een ©rnstige opera
tie. waarvoor gevreesd werd, bob oef t niet plaats
hebben. De patiënt moet vanzelf nog alle drukte
mijden, is nog erg zwak door de voortdurende
aanvallen van de kwaal, waaraan hij leed, maar
het geleidelijk terugkeeren van de krachten doet
de hoop leven, dat hij zich straks weer aan zijn
school en arbeid zal kunnen geven.
Diaconale Conferentie.
Op Woensdag 31 Mei a.s. wordt lo Gorinchem
gehouden do Provinciale Diaconale Conforcotio
dor Gcref. Kerken in Z u i d-H o 11 a n d.
Op do agenda staan o.m. do volgende vragen:
Van Kastendrocht: Ligt hot op don weg
der Diaconie zich aan te sluiten bij oen ter
plaalao bestaande Armenraad? Zoo ja, moeten
do vodfdeoletL daaran vorbondon, boporkt blij*
venbij de algwneeno wenlcen en raadgevingen van
dion Armenraad, of mag zij, en in hocwerro strekt
dat, voor bijzondere gevallen de daadwerkelijke
hulp van dien. Raad inroepen?
Van Voor6choton: Ligt het op den weg
der Diaconie om finaniieelen steun te vericonen
v«x>rhuisondcrwijs aan kinderen wier ouders niet
in staat zijn dit zelf to bekostigen cn door om
standigheden bezwaar hebben tegen vaccinatie.
Van F ij o noord:: Is het geoorloofd, dat
©en Diaoonio dubbele- bedoeling toelaat voor een
gezin, waarvan hot hoofd voor de tweede maal
(door eigen schuld) door de Overheid aan zijn
arbeid in ontrukt, waardoor hot gezin behoeftig
is geworden?
Van Rotterdam I: Is fiuantieclc hulp in
do verzorging van tuberculoselijders, achterlijken
cn doofstommen in gestichten, uitsluitend een
taak der barmhartigheid en derhalve steun der
Overheid daarin to veroordeoïen, of kan dozo hulp
beschouwd worden het maatschappelijk bolaag
van veiligheid en volkshygiëne te dienen, en is
daarvoor do holpende hand der Overheid te aan
vaarden. zonder in het euvel der „dubbele be*
doeling" to vervallen?
Mr. A. J. L. van Bo eek Cal koen, van
Den Haag, Voorzitter van hot Comité, zal inle**
den: „Diaconie- en Zusterkringen".
In zake Diaconio cn Werkloosheidssteun" zija
er de volgende vragen:
Van Rotterdam H: Is het principieol goed
te keuren dat een Diaconie in de tegenwoordige
abnormale tijdsomstandigheden gebruik maakt
van de Rijks- en/of Gemeentelijke steun aan
werkloozien?
Van Lei don: Ta in het werkloosenvraagsttik,
voor ons als Diaconie, door de verschillende
tijdsomstandigheden geen zoodanige wijziging ge*
komen, dat wij onze houding in dozo opnieuw
moeten vaststellen?
Ie. Nu door de malaise in vele bedrijven de
workloozenkassen ledig zijn en do werklieden
in do laaste jaren op allo manier geleerd is,, ook
door onzo menschen. dat een worklooze recht
hooft op hulp en dus nu door omstandigheden,
builen hun schuld, de kassen ledig zijn, moet
hetzij Rijk of Gemeente zorgen dat het geld
er komt en beschouwt men hot niet als lralp.
maar als recht; is dit zoodan hebben wij
in deze geen roeping; t© meer daar door dezo
meening sommige menschen zich tot ons wenden,
die er anders niet too komen zouden.
2o. Daar eerlang door 'Xe Regeering een wel*
telijko regeling van do werkloosheid aal worden
voorgesteld; mogen wij dan dezo hulp aanvaar
den. daar het toch gocn verschil is of hot be
taald wordt uit Rijks of Gmeentekas.
Kerkelijke uithuirigheid.
In oen artikelenroeks over den geestelijken toe*,
eland der gemeente schrijft Dr. K. Di j k to
's-Gravenhago ook over kerkelijke .uithuizig
heid", waaromtrent hij hot volgendo opraorkt:
„Meer dan een lid der gemeente, on ik sluit
hier de doopleden in, want zij zijn ook loden,
zij het dan ook onmondige, veroorlooft zich de
vrijheid in een andere kerkgemeenschap te ker
ken. en daar t«e zoeken hetgeen hij voor do ver-'
vulling zijner goes lelijke behoeften meent noodig
te hebben. P© een dwaalt hier, en een ar;dor
probeert het elders, en dit kwaad neemt helaas
too. Is dit dan een kwaad? Ja! Ik aarzel niet
deze onkerkelijkheid een kwaad to noemen, en
tegen dezo stolsehnatigo vrijbuiterij ernstig te
waarschuwen. Niot omdat in anftt-ro kerken het
Evangelie van Christus niet ge-predikt zou wor*
den, of omdat daar geen uitnemende predikanten
kunnen zijn. Wij erkennen gelukkig do plurifor
miteit der kerk van Christus, en willen aan geen
enkelo gave, die God schonk, tekort doen. Doch
onzo leden, oud en jong, bchooren daar niet. In
■weg van 't schoone daglicht,; weg van de
beleedigende blikken; weg zooals zulk
•een mismaakt schepsel voegt! Men zou
zelfs mijn asch teeder verzameld hebben;
on zolf8 mijn urn zou waard geacht zijn
dat do zon haar bescheen, en gij zoudfc mij
eouwig komen boweonen; toch half ver
blijd dat dit arme, verloren, hooplooze
levon geoindigd was."
Do Vcstaalsche maagd'kende goe>n hoop
oin het kind mod© te vertroosten -onkel
liefde. Doch liofdo dringt in tot bedroefde
harten ook zelfs wanneer de hoop er niot
binnen kan treden. Zij kon alleen ant
woorden: „Ik heb n lief, cm oude Laon
hoedt u lief. Vader en moodor zouden u
zoer missen. Maar Laon en ik wat zou
den wij zondor u! Maak nooit weor uw
be-grafonis gereed on sluit uzelve niot in
do ut*i, klein© zuster. Go zoudt daardoor
ook do mijno vullen!"
En terwijl d© zustere elkander omarm
den,, werd het hart van 't arme kind ver
warmd on zo zag opnieuw glimlachend in
het haar dierbare gelaat. En dio glimlach
verleende aan hot smalle, bloeke gezichtje
dieper schoon dan dat van 't volmaakt ge
vormde aangezicht waarop zij staarde,
het geheiligdo geestelijke schoon, geboren
uit lijdon cn zelf vorge tonde liefde. Do Vee-
taalsche zog en begreep het. Ze stond
haanlig op «i zoide: „Ik mag goen miuuut
langer van den tempel wegblijven I"
Nog eéüe omhelzing en ia nam haaf
do eerste plaat* niet. omdat zij loden zijn vw.
do Gereformeerd© kerk, en hun plaat» in dit go»
zinsloven niet mogen ledig laten. God is ook
♦en God van orde. Onae pract ijk van kerkbezoek
mag niet in strijd aaja met om lidmaatschap, on
alle onkerkelijkheid is niet in o vereens temming
mot do Heilige Schrift. Bovendien vergeet men,
door de kerkelijke grenzen te verflauwen, hek
werk, dat de Heere in verledene tijden in on«
midden gewrocht hoeft, en doet men, alsof er
geen Scheiding of Doleantie geweest is. En ak
mon, want dio klacht is er, dan in eigen kring
geen geestelijk voedsel ontvangt? Wol, daa
heeft- men natuurlijk allereerst tegen zulk eea
ernstig gemis op te komen en do reformatio ter
hand te nemen, want in de kerk de6 Heeren mag
zoo'n euvel, dat do waarheid Gods niot gepredikt
wordt niet gedoogd worden. En waarom geschiedt
dit niet? Omdat deze klachten doorgaans voort*
komen oit snbjectieve neigingen en persoonlijks,
voorliefde voor do oen of andera soort prediking,
en dit'kan geen reden tot reformatie zijn. Eea
vorig maal besprak ik roods, boa moeilijk hot
is in oen grooto stadsgemeente alle echakeenn*
gen en groepen te voldoen, en dit wordt veel te
veel uit het oog verloTcn. En een ieder, die uit
dit motief, dat „zijn ziol elders meer ontvangt",
gaat zwerven, onderzoek© zich ernstig of dezo
„zielsbohoofte" waarlijk een begeerte is naar do
volio waarheid Gods, dan wel de neiging tot ©I
sympathie yoor een bepaalde manier van predi
king. Laten wo toch in dozen eerlijk wandelen,
eai ook kerkelijk echt en oprecht Gereformeerd
blijven."
DE RUSSISCHE KERKSCHATTEN.
Uit Moskou wordt aan d-e «Ft. Z/tg." go-
meid
Groot opzien baart, hior ©en proces,
waarbij vele geestelijken, o.w. de aarts
bisschop Nikon van Moskou, beschuldigd
worden ouder het volk te hebban geageerd
togon do onteigening van de kerkelijko
B©batten, waardoor hier en. daar in de
provincie en ook in Moskou bloedige too-
neelen zijn voorgevallen. Gisteren (5 Med)
werd de patriarch Tichon als getuige ge
boord. Do voorzitter van de, revolutionaire
roobtbarak sprak hom als „burger Wasiliy.
Iwanowitech Beljawin" aan. De patriarch
verscheen in een zwartzijden gewaad met
als eoragen tooi een klein heiligenbeeld ->p
de borst. Toen hij het aanwezige publiek
zegende, verhieven all on zich van hunne
zitplaatsen. De aanklager trachtte in dea
loop van het verhoor te bewijzen, dat not
hoolu van do Russische kerk hot decreet
van do Sovjotregcorrng over de scheiding
van kerk on staat niet erkent. De voorzit
ter van de rechtbank vraagtWie is eigen
lijk, volgens uwe opvatting, aan u onder
worpen! Waarop Tiohon antwoordt: Do
goloovigen van geheel Rusland. Be
heert gij ook alle kerken? Natuurlijk;
ook alle kerken zijn aan mij onderworpen.
Ook de kerkelijke schatten? Ook
over d«e kerkelijke schatten heb ik te be
schikken. Is het u, burger Boljawia,
bekend dat do z,g. kerkelijke scliotteo
eigendom van den staat zijn? Ant
woordJawel. Dus beheert gy eon be
zit, dat u niet toebehoort. Dat zegt
niets. Ook de paus te Rome regeert oen
rijk dat niet. bestaat. Kerkelijke goodere»
kunnen immers ook geroofd worden.
Wie 1 lecf-t u de kerken ontroofd -r* Niel
wij, maar de kerk zelf. aan God zijn zd
ontroofd. -Wio heeft, dat gedaan
Dat weet u zelf wel? Gij, do Sovjet-rogee-
ring!
Na dit verhoor werd geconstateerd dat
de patriarch do gdoovigen had opgewekt
liet kerkelijko goed niet uit to leveren en
kon daardoor tegen de Sovjetregeering op
zette. Aan liofc' einde der zitting besloot
do rechtbank tegen den aartsbisschop Ni
kon, den pabriarch Ticlicai en 20 priesters,
dio «aan een geheime vergadering in het
huis van den aartsbisschop hadden deel
genomen, een aanklacht in te dienen op
grond van hot in 191S gepubliceerde de
creet, dat cen Boort kerkbestuur slecht»
voor enkele gemeenten toestaat, maar «ie
vroegere organisatie van de kerk mat da
Heilige Synode aan <lc spits voor ontbon
den verklaart.
In Sovjetkringen wordt er dc ivadruk op
gelogd dót de jongste gebeurtenissen be
wijzen, dat dc Grganisario der orthodoxe
kerk als staat in den staat is blijvea
bestaan en do confcra-revolutionalrc ©1 ce
menten om zich heen verzamelt.
DE ZWAARDEN TOT SPADEN.
De zendiag Ellis, voor 40 jaar arbeidend o*
■do eilanden dor Still© Zuidzee, getuigde van den
morkvaardigen ommekeer., die het Evangelie on*
der dezo bloeddorstige eilanders had tot stand
gebracht. Hij had mot. eigen oogen gezien, hoe
op meer dan cón eiland do zwaarden tot spadani
én do spioson tot sikkels waren omgeslagen. Hii
predikte van een kancel, waarvan dé gepolijst»
leuningen vroeger Ut handvaUelö au speren
hadden gediend.
kruik en zweefde weg. Maar voor zo
lusschdi de mirthen en hulsten verdween,,
wendde ze zich om cn sprak: „Lieve, er ia
oen geheiligd vuur, oen altaar voor onzo
godin, aan uw haard zoowel ala aan deo
haard van Rome. Dra-ag cr zorg voor!"
Aan den uitgang van den hof wachtte
haar oen bijldrager, wiens dienst hel wofl
do Vos (aal» cho maagden als ledon van da
geheiligde priesterschap en van dc Ro-
jnoinscho overheid., te begeleiden wanna»
zo door de stralen gingen.
Zoo, in haar witte stola, het holder®
bronwater in haar van twe© handvaleeto
voorziene kruik, zorgvuldig ia beide han
den dragend, zweefde zij lange de eng»
voetpaden tueschen do bloomgaarden ovöp
den C oei i aan schonheuvel naar den tompci
aan don voet van den Patetijnccholl ber£
Gedempt licht blonk tusschen de wijnra»-
kon on do ritselende olijfbladeren cm te-
schoon haar als stralen uit eon esto«a®-
echon tempel in den home!. De morgenzo»!
kust© het witte kleed eif de dartele krul
len van 't bruine haar dor schoone ver
schijntng; belichaming van 't heiligst vi
sioen van oud-Rome; zii dik» geroc^xm was
mot reine vrouwenhand den zetel der kul-
eche godin te bedienen en het heiligs
vuur te onderhouden al» eeuwig branden®
licht on bescherming van haar volk. Ds
haard in elke woning moest «ij wijde®
door tet heiligst aJtAa* dce land#
1 haardvuur HMJJDWL
FEUILLETON.
De Germaansche gevangene
Een verhaal uit d© eerste eeuw onzer
jaartelling.
16)
Hot. meisje zweeg. Haar kruik vloeide
ovor; z© boog om die op te nemen on te
vertrekken. Maar eerst drukte zo heb arme
kind aan haar hart.
Verblijd u met mij, kleine zus tor," zei-
de zo, „mijn schoone droom is vervuld.
Heden begin ik. den dienst van Vest en
Rome. Dezen morgen ben ik hier geko
men om frisch water te halen, dat op
haar altaar moot gesprenkeld worden,
want alleen rein water uit het hart van
moeder Aarde mag het outer van 't Hei
lige "Vuur aanraken. Re wilde dat hoden
niet halen uit de oude grot Egeria aan
den voet van den heuvel. Men hoeft die
fontein gevangen gezet on van 't zonlicht
afgesloten door zware muren. En daar
rondom wonen Joden, hot volk, dat naar
mon zegt, alle menschen haat; en ik wil
heden door geen boos oog gezien worden.
Haarom kwam ik hier tot do kleine bron
5> onren ouden hof, waar ik als klein kind
■ftecht te «pelen. Ik hoopte ook u te zien.
u met mij, kleine zuster. Van-
JAaf? vangt miju bollige priesterlijke
■K*»t aan. Heden stroomt mijn levon van
ondor do donkere gewelven in het zonlicht,
ten dienste van Rome."
„Mijn schoono zuster, ik verblijd mij
om uwentwil," antwoorddehot kind.
Maar toen wendde zij zich af, barstte in
tranen uit en klaagde: „O, CLoelLa Pul-
chra, mijno zuster, vraag uw goden om
oonig medelijden met mij to hebben!
Mii hebben zo niets schoons of goeds go-
geven. Mijn moeder schaamt zich voor
mij on wandelt nooit mot mij. Mijn vader
is vriendelijk en hoort mij gaarn© zingen,
maar ik geel hom geen vreugde; hem,
noch iemand anders! Ik ben geen fris-
sche lovonsstroom gelijk gij; onkel
oen dampig, afzichtelijk, ongezond moe
ras."
De jongo priesteres zotte zich op den
bemosten rand der fontein, trok het kind
tot zich om het loeder te liefkoozen on do
lange ravenzwarte haar tree son te stroo
ien.
„Mijn lievo!" sprak ze. „nu herken ik
u niet! Heb ik gedachteloos geroemd in
oen blijdschap, dio gij niet doelen kunt?
Ik dacht- dat al het mijno het uwe was.
Was mijn vreugde niet steods uw vreug
de, omdat, uw hart zooveel rcinor en ster
ker is dan het mijne? Zijfc gij niet mijn
vreugde, gelijk ik de uwe beu? Heb ik mij
niet verheugd in uw wisheid en goedheid,
in al dc wijze dingen, die do oude Laon
u geleerd heetf, in uw grooto liefde vooi
mij? Dood ik verkeerd door hotten alle» in